KNIPSELKRANT APRIL 2003 TER INFORMATIE
BRON: ÄRZTE ZEITUNG NOVEMBER 2002 Medica aktuell, 21.11.2002
Wird UMTS Patienten das Leben erleichtern?
Vitalfunktionen könnten in Zukunft zu Hause überwacht werden / Europäische Union unterstützt Prototyp DÜSSELDORF. Breitbandnetze wie UMTS oder GPRS könnten die mobile Überwachung von Hochrisiko- Patienten bald erleichtern. Unter Leitung des HandyHerstellers Ericsson haben sich mehrere Unternehmen zusammengetan, um ein vermarktungsfähiges Produkt zu entwickeln. Das Projekt wurde gestern bei der Sonderschau Medica-Media in Halle 16 vorgestellt und ist noch bis Samstag an einem Stand zu besichtigen. Von Philipp Grätzel von Grätz Wochenlang ins Krankenhaus - für Frauen in einer Hochrisiko-Schwangerschaft ist das eine unangenehme Perspektive. Gerade junge Familien werden auf eine harte Belastungsprobe gestellt, wenn die bereits geborenen Kinder eine neue Betreuung brauchen. Doch eine Alternative gibt es bislang nicht: Frauen in einer Hochrisiko-Schwangerschaft können oft nicht mehr ambulant vom Gynäkologen betreut werden. Sie müssen für lange Zeit in die Klinik, obwohl es ihnen subjektiv gut geht. Die Gefahr, daß dem ungeborenen Kind etwas passiert und nicht rechtzeitig eingegriffen werden kann, ist zu groß. Mit Hilfe breitbandiger Mobilfunknetze (UMTS, GPRS) könnte das in manchen Fällen anders werden. Die Vitalfunktionen des Kinds könnten in Zukunft vielleicht sogar zu Hause überwacht werden. Die Daten würden dann über ein Handy direkt an den Arzt in der Praxis oder in der Klinik geleitet.
Eine Dauerüberwachung der Körperfunktionen von Patienten, die nicht im Krankenhaus liegen, ist nur mit Hilfe mobiler Breitbandtechniken wie UMTS möglich. Über Handy gehen die Daten an den Arzt.
Für eine solche Entwicklung steht ein Projekt der Europäischen Union, das die mobile Übertragung medizinischer Meßwerte voranbringen soll. Mehrere Unternehmen und Mediziner haben sich unter Leitung des Mobilfunkanbieters Ericsson zusammengetan. Ziel des Projekts mit dem Namen MobiHealth ist es, ein tragbares Body Area Network (BAN) zu entwickeln. Mit diesem Begriff werden Geräte und Software bezeichnet, die dem drahtlosen Monitoring bestimmter Körperfunktionen von Patienten dienen. Eingesetzt werden kann BAN in einem Mobilfunknetz hoher Bandbreite. Der Vorteil der breitbandigen Technik: Einerseits können größere Datenmengen wie Bilder oder Videos von Unfallopfern übertragen werden. Zum anderen erlauben UMTS und GPRS Always-Online-Verbindungen. Das ist eine mobile Standleitung, die Daten ohne neue Einwahl übertragen kann. Daten wie Blutdruck, Herzfrequenz, EKG, Atemwegsparameter oder die Vitalfunktionen eines Embryos werden dabei dauerhaft von tragbaren Meßgeräten ermittelt. Diese funken ihre Messungen an eine Basiseinheit, etwa an ein Handy oder einen Organizer. Von dort geht es weiter über ein Mobilfunk-Netz an den Rechner eines Arztes, einer Notaufnahme oder eines Service-Zentrums. Die Übertragung von der Meßeinheit zum Mobiltelefon oder Organizer realisieren fast alle BAN-Projekte über das auch im privaten Bereich zunehmend verbreitete Bluetooth, einen Standard für die drahtlose Datenübertragung. Entscheidend für den Betrieb ist das Mobilfunknetz.
Auch das GPRS-Netz kann genutzt werden Das von der Europäischen Union mit fünf Millionen Euro finanzierte MobiHealth-Konsortium will in seinem auf 18 Monate befristeten Projekt nun erstmals ein vermarktbares BAN-System herstellen, das in Netzen hoher Bandbreite arbeitet, also im zukünftigen UMTS-Netz oder im bereits zur Verfügung stehenden GPRS-Netz. Bisherige Projekte wie die Übertragung von EKG in ein Überwachungszentrum nutzen schon bereits das schmalbandige GSM-Netz. Andere hingegen stützen sich auf stationäre Internet-Verbindungen. Von Anfang 2003 an soll MobiHealth in mehreren Feldversuchen in Deutschland, den Niederlanden, Schweden und Spanien getestet werden.
Notärzte profitieren von der Entwicklung Drei Schwerpunkte gibt es bei der mobilen Datenübertragung, erklärt Rainer Herzog, Projektleiter bei Ericsson Deutschland: das Monitoring chronisch Kranker, die Überwachung von Hochrisiko-Patienten sowie die Datenübertragung im Notarztbereich. In Deutschland sollen vom Frühjahr an Herzinsuffizienz-Patienten aus dem Pool des Gesundheitsdienste-Anbieters Gesundheitscout24 von kooperierenden Kardiologen überwacht werden. Auch Patienten mit chronisch-obstruktiven Atemwegserkrankungen sind anvisiert. Hier interessiert vor allem die Peak-Flow-Rate für eine kontinuierliche Überwachung. Geplant sind außerdem Feldversuche zur Überwachung der Herztöne von Kindern im Körper der Mutter bei Hochrisiko-Schwangerschaften. Fazit: Nur mobile Breitbandverbindungen wie UMTS oder GPRS ermöglichen eine kontinuierliche Überwachung von Körperfunktionen. Das MobiHealth-Konsortium möchte ein tragbares und vermarktungsfähiges Body Area Network herstellen, das die Möglichkeiten dieser Techniken ausschöpft. Ein erster Prototyp wird bei der Medica zu sehen sein. Informationen im Web: www.mobihealth.org
Bron: Leeuwarder Courant, 12-12-2002 De niet-bestaande mens eist zijn plaats op LEEUWARDEN - Niet-bestaande mensen zullen in de toekomst een belangrijke rol spelen in het dagelijkse leven van wel bestaande mensen. Een virtuele makelaar, een virtuele drummer, een virtuele baliejuffrouw, ze kunnen met echte mensen communiceren en allerlei nuttige dingen doen. Dat zei Anton Nijholt, hoogleraar computerwetenschap aan de Universiteit Twente, gisteren op het zestiende Frysk Filologekongres in Leeuwarden, georganiseerd door de Fryske Akademy. Natuurlijk kreeg de professor in het Aljemint de vraag voorgelegd of die virtuele mens van de toekomst ook het Fries zal beheersen. ‘’Het kan, het kost alleen wat geld”, aldus Nijholt. Technisch hoeft het geen probleem te zijn. Omdat veel projecten internationaal worden ontwikkeld was Nijholt niet echt optimistisch over de kansen voor het Fries en het Nederlands, maar hij voegde eraan toe dat gestreefd wordt naar taalonafhankelijke systemen. Nijholt schilderde een wereld waarin de mens nog veel meer door computers wordt omringd dan nu. Computers en vooral toetsenborden worden echter steeds minder zichtbaar. ‘’U moet zich voorstellen dat deze hele ruimte vol zit met kleine camera’s en sensoren, in tafels, stoelen of bijvoorbeeld deze microfoon’’, aldus de professor. Deze apparatuur kan reageren op wat mensen doen en zeggen. Taal en spraak is daarbij belangrijk maar ook in de niet-verbale interactie gaan de ontwikkelingen snel. Computers kunnen reageren op gebaren en gezichtsuitdrukkingen. Onderzoek wijst uit dat mensen bewust of onbewust een bepaalde persoonlijkheid toekennen aan de computer waarmee ze communiceren. Uiteindelijk krijgen ze te maken met virtuele medemensen, waarmee ze kunnen communiceren, aldus de Twentse professor. Nu al zijn er bedrijfjes die zulke virtuele mensen op bestelling leveren, van paspop tot militair. Afgezien van entertainment zijn ze volgens Nijholt in te zetten voor trainingen en andere nuttige toepassingen in het dagelijkse leven. Hij liet een virtuele leraar zien, een virtuele makelaar, virtuele acteurs en zelfs een virtuele drummer die meespeelde in een echt popbandje. Er zijn al modellen ontwikkeld die kijkgedrag en emoties kunnen tonen, met gelaatsuitdrukkingen en gebaren. De uitdaging is nu om deze virtuele mensen een intelligentie te geven. Op den duur zal men virtueel kunnen meespelen in een orkest, of virtueel vergaderen, hield professor Nijholt zijn toehoorders op het filologencongres voor. Nijholt relativeerde de spectaculaire ontwikkelingen door te constateren dat wetenschappers op dit gebied eigenlijk altijd te optimistisch zijn. “Men belooft altijd meer dan men kan.” Congresvoorzitter Durk Gorter zag in de virtuele medemens een uitgelezen mogelijkheid on “it tal sprekers fan it Frysk aardich omheech te krikken”. Het gisteren begonnen Frysk Filologenkongres bij de Fryske Akademy duurt drie dagen. De ruim negentig deelnemers, deels uit het buitenland afkomstig, kunnen kiezen uit een aanbod van meer dan 25 lezingen op het gebied van taalkunde, taalsociologie, letterkunde en geschiedenis. Virtuele drummer Setfan speelt mee in het bandje Kazoo Illustratie Universiteit Twente
Bron: Twentsche Courant Tubantia, april 2002
Bron: CIO – Februari 2003
