Master Notariaat 2010-2011
Knelpunten bij de gerechtelijke vereffening-verdeling Bespreking van het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE ET AL.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 16.
Jolien De Wachter Academiejaar 2010-2011
Promotor: professor Jan Bael Commissaris: de heer Stan Devos
Voorwoord Deze masterproef heb ik met bijzonder veel interesse geschreven. Het onderwerp heeft mij een beter inzicht gegeven in de procedure van de gerechtelijke vereffening-verdeling, de huidige knelpunten en de verbeteringen die het wetsvoorstel heeft aangebracht. Graag wil ik de heer Stan Devos bedanken om mij op het bestaan van dit wetsvoorstel te wijzen en de belangrijkste vernieuwingen te verduidelijken. Verder wil ik mijn verloofde en familie in de bloemetjes zetten voor hun vele aanmoedigingen en steun bij dit werk van lange adem en vooral ook voor het nauwlettend nalezen van dit werkstuk.
ii
Inhoudstafel Voorwoord ____________________________________________________________________________ ii Inhoudstafel __________________________________________________________________________ iii Inleiding ______________________________________________________________________________ v Indeling en afbakening _________________________________________________________________________ v Benadering ___________________________________________________________________________________ v
Hoofdstuk 1. Historiek en krachtlijnen wetsvoorstel ___________________________________________ 1 Belangrijkste vernieuwingen_____________________________________________________________________ 2
Hoofdstuk 2. Artikelsgewijze bespreking ____________________________________________________ 6 Onderafdeling 1. De inleiding van de vordering en het vonnis dat de gerechtelijke verdeling beveelt _________________ 6 Onderafdeling 2. De aanstelling van de notaris-vereffenaar _________________________________________________ 17 Onderafdeling 3. De vervanging van de notaris-vereffenaar _________________________________________________ 28 Onderafdeling 4. Het beheer van de onverdeelde boedel ___________________________________________________ 34 Onderafdeling 5. Het deskundigenonderzoek ____________________________________________________________ 37 Onderafdeling 6. Het verloop van de werkzaamheden _____________________________________________________ 44 Algemene bepalingen ________________________________________________________________________ 44 De opening van de werkzaamheden ____________________________________________________________ 60 Het tussentijds proces-verbaal _________________________________________________________________ 65 De conventionele instaatstelling _______________________________________________________________ 73 De wettelijke instaatstelling ___________________________________________________________________ 74 De ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang ___________________________ 80 De sanctie in geval van overschrijding van de overeengekomen of bepaalde termijnen ____________________ 82 De stuiting van de overeengekomen of bepaalde termijnen _________________________________________ 87 De mededeling van de stukken ________________________________________________________________ 89 De verdeling in natura _______________________________________________________________________ 91 De verkoop van de niet gevoeglijk in natura verdeelbare goederen ___________________________________ 108 Onderafdeling 7. Hoger beroep ______________________________________________________________________ 124
Hoofdstuk 3. In werking treding _________________________________________________________ 128 Besluit ______________________________________________________________________________ 129 Bibliografie ____________________________________________________________________________ I Wetgeving____________________________________________________________________________________ I Rechtspraak __________________________________________________________________________________ I
iii
Rechtsleer ___________________________________________________________________________________ IV
Bijlage ______________________________________________________________________________ VII Concordantietabel ____________________________________________________________________________ VII
iv
Inleiding Indeling en afbakening Deze bespreking valt uiteen in drie onderdelen. In het eerste hoofdstuk worden de historiek en de krachtlijnen van het wetsvoorstel kort besproken. Zo krijgt de lezer een beter beeld van de aanleidingen voor een hervorming in de procedure van de gerechtelijke vereffening-verdeling en kan hij in een oogopslag vatten wat die meest ingrijpende veranderingen ervan zijn. Er wordt vervolgd met het tweede en meest omvangrijke hoofdstuk. Hierin wordt het tweede artikel van het wetsvoorstel1 volledig besproken. Het eerste, derde en vierde artikel worden buiten beschouwing gelaten, aangezien zij het draagvlak van deze uiteeenzetting te buiten gaan. Het derde hoofdstuk omvat het vijfde artikel van het wetsvoorstel 2 en sluit af met een kort woordje over de inwerking treding van dit wetsvoorstel.
Benadering De uiteenzetting is zo opgevat dat het wetsvoorstel artikelsgewijs besproken wordt. Concreet wordt elke paragraaf verduidelijkt aan de hand van de toelichting en het advies van de raad van state. Daarnaast wordt waar mogelijk de vergelijking aangegaan met de huidige wetgeving of praktijk. Om zo overzichtelijk mogelijk te werk te gaan werd ervoor geopteerd om de desbetreffende bepalingen in kadertjes in de tekst op te nemen. Waar mogelijk wordt het voorgestelde artikel bovendien naast de vergelijkbare huidige bepaling geplaatst. Zo is het wordt het de lezer gemakkelijker gemaakt om de onderlinge verschillen en gelijkenisssen vast te stellen.
1
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1. 2 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1.
v
Hoofdstuk 1. Historiek en krachtlijnen wetsvoorstel In meerdere opzichtingen was het hoog tijd geworden om de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling te hervormen. De procedure zoals ze vandaag in het Gerechtelijk Wetboek is opgenomen is ondoorzichtig en onsamenhangend. Dit is te wijten aan de vele praetoriaanse aanvullingen die nergens in de wet terug te vinden zijn. Dit leidt er helaas toe dat de ganse regeling voor rechtsbeoefenaars en rechtszoekenden uitermate ingewikkeld is geworden. 3 Bovendien blijkt uit de praktijk dat een procedure gerechtelijke vereffening-verdeling mateloos lang kan aanslepen. De redenen hiervoor zijn velerlei. Zo nemen het aantal ruzieboedels toe, moet de notaris-vereffenaar het opnemen tegen de alsmaar mondig wordende burger en krijgt hij alsmaar meer te maken met lossere familiebanden en een stijgend aantal stiefrelaties. 4 Niettemin komt het de overheid toe om -op straffe van aansprakelijkheid5- te zorgen voor de afhandeling van de gerechtelijke vereffening-verdeling binnen een redelijkte termijn.6 Niet in het minst is het nuttig om voor heel wat knelpunten een goede en werkbare oplossing aan te reiken. Het voorstel strekt ertoe een allesomvattende hervorming tot stand te brengen van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling. Vier hoofddoelstellingen werden hierbij vooropgesteld. 7 Een eerste doelstellig is de procedure grondig te doen versnellen, met inbegrip van de notariële fase. Dit door onder meer oplossingen voor te stellen die toelaten blokkeringsituaties te vermijden, door nutteloze tussenkomsten van de rechtbank tijdens de notariële fase van de procedure te vermijden en door bindende termijnen voor de partijen en de notaris-vereffenaar op te leggen.8
3
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 1-2 en J. VERSTRAETE en J. FACQ, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS, De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 190. 4 J. VERSTRAETE en J. FACQ, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS, De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 189-90. 5 EHRM, Siegel v. Frankrijk, RTDF 2001, 759, noot Y.-H. LELEU. 6 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 2 en J. VERSTRAETE en J. FACQ, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS, De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 190. 7 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 2. 8 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 2-3.
1
Een tweede doelstelling is het verloop van de procedure en de termijnen daarvoor meer transparanter te maken voor de partijen, door onder meer te beschrijven welke verschillende verrichtingen opeenvolgend zullen moeten worden afgewikkeld binnen het kader van de procedure en dit binnen een kalender die door de wet wordt geregeld indien de partijen dit niet doen.9 Verder wil het wetsvoorstel akkoorden tussen partijen in elke fase van de procedure bevorderen zonder dat de partijen de voordelen van de gerechtelijke procedure verliezen.10 Tot slot is het de bedoeling om de rol van de actieve notaris-vereffenaar te versterken, door nog meer de nadruk te leggen op zijn taak als medewerker van het gerecht, op de noodzaak van onpartijdigheid, door hem nieuwe voorrechten toe te kennen en door hem de middelen te geven om met spoed de verrichtingen af te wikkelen, zelfs bij stilzitten van de partijen.11
Belangrijkste vernieuwingen Vooraleer met de artikelsgewijze bespreking van het wetsvoorstel van start te gaan, worden de belangrijkste vernieuwingen op een rijtje gezet. Hierbij wordt de volgorde van het procedureverloop zo veel mogelijk aangehouden. Om onnodig tijdsverlies te voorkomen bevat het wetsvoorstel een bepaling dat de verdeling die noodzakelijkerwijze de gevorderde verdeling voorafgaat, van rechtswege geacht wordt in deze gevorderde te verdeling begrepen te zijn. In de praktijk komt het heel vaak voor dat tussen partijen verschillende onverdeeldheden bestaan en dat de ene verdeling niet kan voltrokken worden dan na de verdeling van de andere onverdeeldheden. Partijen durven deze volgorde al eens te negeren bij het instellen van hun vordering bij de rechtbank.12 Een andere interessante nieuwigheid is de mogelijkheid om goederen omwille van praktische redenen uit de onverdeeldheid te sluiten. Op deze manier hoopt de wetgever dat deze blokkeringssituaties geen nefaste invloed uitoefent op de rest van de onverdeeldheid.13 Daarnaast is de mogelijkheid om in elke fase van de procedure het bestaan van akkoorden tussen de partijen vast te stellen vernieuwend in die mate dat het wetsvoorstel de gevolgen van deze
9
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 3. 10 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 3. 11 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 3. 12 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 8; zie voorgesteld artikel 1208, §2 Ger.W. 13 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 9-10; zie voorgesteld artikel 1208, §4 Ger.W.
al.), al.), al.), al.), al.),
2
akkoorden bepaalt. Dergelijke akkoorden krijgen immers dezelfde waarde als vonnissen bedoeld in artikel 1043 Ger.W. en binden partijen op dezelfde manier.14 Verder luidt de principiële aanstelling van slechts één notaris-vereffenaar een grote verrnieuwing in. Tot nog toe worden immers in vele gevallen twee notarissen-vereffenaars aangeduid. Hoewel dit als voordeel heeft dat de notarissen in complexe dossiers samen meer overredingskracht kunnen uitoefen, leidt de aanstelling van twee notarissen-vereffenaars ook tot veel kritiek. Zo‘n punt van kritiek is bijvoorbeeld dat de onafhankelijkheid van de notarissen erdoor in het gedrang zou komen. Voor de partijen zou het immers lijken alsof er één notaris per partij is ingesteld. Verder zou het ook niet evident zijn voor beide notarissen om hun agenda‘s telkens op hetzelfde tijdstip vrij te maken.15 Daarnaast betekent het een goed vooruitzicht dat de notaris-vereffenaar in staat gesteld zal worden om zelf een andere territoriaal bevoegde notaris aan te wijzen om welbepaalde punctuele handelingen te stellen zonder verdere tussenkomst van de rechtbank. De notaris mag immers in beginsel niet buiten zijn ambtsgebied optreden. Toch zou dit voor bepaalde verrichtingen16 in verband met de vereffening-verdeling nuttig kunnen zijn. Nu wordt namelijk veel tijd verloren doordat de rechtbank opnieuw geadieerd dient te worden met het oog op de aanstelling van een territoriaal bevoegde notaris.17 De instelling van een onmiddellijke procedure voor de vervanging van de notaris-vereffenaar is ook een nieuwigheid ten opzichte van de huidige wetgeving. De mogelijkheid om de vervanging van de notaris-vereffenaar te verzoeken wordt in de huidige rechtspraak wel erkend, maar zou pas door dit wetsvoorstel een wettelijke basis krijgen.18 Opmerkelijk is de afschaffing van de instelling van notaris belast met de vertegenwoordiging van afwezige en weigerende partijen. Deze wordt tot nu toe altijd aangesteld door de rechtbank samen met de notaris-vereffenaar. Zijn taak is de partijen te vertegenwoordigen die afwezig of weerspanning zijn. Doordat hij deze partijen vertegenwoordigt, kan de procedure verdergezet worden. Nu deze instelling afgeschaft zou worden, zouden taken eveneens aan de notaris-
14
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 7-8: zie voorgestelde artikelen 1209, §1 en 1214, §1, lid 2 Ger.W. 15 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 5-6.; zie voorgesteld artikel 1210, Ger.W. 16 Bijvoorbeeld voor de opmaak van een boedelbeschrijvig, de openbare verkoop van onroerende goederen. 17 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 11-12; zie voorgesteld artikel 1216 Ger.W. 18 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 14.
al.), al.),
al.), al.),
3
vereffenaar toekomen. Dit maakt dat de procedure nog sneller en efficienter kan verlopen, aangezien geen rekening gehouden moet worden moet een andere notaris.19 De mogelijkheid voor de partijen en de notaris-vereffenaar om een zending van een deskundige te vervolledigen, te wijzigen en te verzoeken dat zijn rapport geactualiseerd wordt zonder tussenkomst van de rechtbank, vormt een handige nieuwigheid. Op die manier hoeft de rechtbank nog niet bij de aanstelling van de notaris-vereffenaar te bepalen wat de opdracht van de deskundige exact zal inhouden. Vaak is dit op dat moment immers nog niet duidelijk, gezien de te verdelen boedel nog niet precies bepaald is. Waar de rechtbank tot op vandaag opnieuw gevat dient te worden om de zending van de deskundige te specificeren, zullen de partijen en de notaris-vereffenaar dit volgens het wetsvoorstel dus zelf kunnen.20 Op zich is het procédé van het tussentijds proces-verbaal is geen vernieuwing. De praktijk hanteert deze door de rechtspraak bevestigde methode al sinds jaar en dag. De vernieuwing schuilt echter in de wettelijke bevestiging van dit procédé waarbij de notaris-vereffenaar de essentiële geschillen bij de rechtbank aanhangig maakt bij wijze van een tussentijds proces-verbaal.21 Om de doelstelling met betrekking tot de snellere afwikkeling van de procedure te helpen verwezenlijken, voert de wetgever de mogelijkheid in om een wettelijke aanvullende kalender voor de afwikkeling van verrichtingen op te leggen wanneer de partijen onderling niet overeenkomen. Deze geldt niet alleen voor de partijen, maar ook aan de notaris-vereffenaar worden termijnen opgelegd.22 De verwezenlijking van de zelfde doelstelling wordt nagestreefd door de mogelijkheid te voorzien voor de notaris-vereffenaar om onmiddellijk een lastenboek voor de openbare verkoop op te stellen zonder voorafgaande machtiging van de rechtbank, wanneer hij vaststelt dat de gevoeglijke verdeling in natura niet mogelijk is. De vertragende tussenkomst van de rechtbank wordt op deze manier zoveel mogelijk uitgeschakeld.23
19
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 6-7. 20 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 10-11. 21 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 12; zie voorgesteld artikel 1216 Ger.W. 22 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 3; zie voorgesteld artikel 1218 Ger.W. 23 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 13-14; zie voorgesteld artikel 1224, §1 Ger.W.
(C. DEFRAIGNE et al.), (C. DEFRAIGNE et al.), (C. DEFRAIGNE et al.), (C. DEFRAIGNE et al.), (C. DEFRAIGNE et al.),
4
Tot slot beoogt de wijziging van de regels betreffende het hoger beroep en de devolutieve werking het voordeel van de dubbele aanleg voor de partijen zoveel mogelijk te behouden.24
24
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 14-15; zie voorgesteld artikel 1224/2 Ger.W.
5
Hoofdstuk 2. Artikelsgewijze bespreking De artikelsgewijze bespreking behandelt enkel artikel 2 van het wetsvoorstel25. Dit artikel wil de tweede afdeling („Gerechtelijke verdeling‟) in boek IV („Bijzondere rechtsplegingen‟), hoofdstuk VI („De verdeling en veiling van onverdeelde goederen‟) van het Gerechtelijk Wetboek vervangen door nieuwe artikelen 1207 tot 1224. Aan de eerste afdeling "Minnelijke verdeling" en de derde afdeling "Bepalingen gemeen aan de vorige twee afdelingen" wordt niet geraakt zodat die afdelingen onverkort blijven bestaan. De tweede afdeling “Gerechtelijke verdeling” wordt verder ingedeeld in acht onderafdelingen26,27:
Onderafdeling 1. De inleiding van de vordering en het vonnis dat de gerechtelijke verdeling beveelt Onderafdeling één handelt over de inleiding van de vordering en het vonnis dat de gerechtelijke verdeling beveelt. Het wordt gevormd door de artikelen 1207 tot 1209.28
Artikel 1207 van het Gerechtelijk Wetboek Voorgesteld artikel 1207 Ger.W.
Huidig artikel 1207 Ger.W.
Indien niet alle mede-eigenaars met een
Indien een van de medeëigenaars weigert in te
minnelijke verdeling instemmen, geschiedt de stemmen met de verdeling, of indien geschillen verdeling op vordering van de meest gerede rijzen, hetzij over de wijze van verdeling, hetzij partij voor de rechtbank van eerste aanleg.
over de wijze om de verdeling te beëindigen, geschiedt de verdeling gerechtelijk.
25
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 74. 26 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 16. 27 De inleiding van de vordering en het vonnis dat de gerechtelijke verdeling beveelt (onderafdeling 1), De aanstelling van de notaris-vereffenaar (onderafdeling 2), De vervanging van de notaris-vereffenaar (onderafdeling 3), Het beheer van de onverdeelde boedel (onderafdeling 4), Het deskundigenonderzoek (onderafdeling 5), Het verloop van de werkzaamheden (onderafdeling 6), Hoger beroep (onderafdeling 7). 28 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 16.
6
In dat geval wendt de meest gerede partij zich tot de rechtbank van eerste aanleg. Inhoudelijk wordt aan het huidige artikel niets gewijzigd. Het voorstel wijzigt slechts de terminologie van het bestaande artikel 1207 van het Gerechtelijk Wetboek.29 De voorgestelde tekst herneemt het huidige principe waarbij elke mede-eigenaar in geval van onmogelijkheid om tot een minnelijke verdeling te komen, de gerechtelijke verdeling voor de rechtbank van eerste aanleg kan vorderen.30 Deze vordering wordt overeenkomstig de huidige rechtspraak ingeleid bij dagvaarding. 31 De bevoegde rechtbank van eerste aanleg is in het geval van een onverdeeldheid naar aanleiding van een nalatenschap deze van het rechtsgebied waar de nalatenschap is opengevallen of met andere woorden de laatste woonplaats van de overledene.32 Bij een onverdeeldheid naar aanleiding van een echtscheiding is de rechtbank van eerste aanleg van de plaats van de laatste echtgelijke verblijfplaats bevoegd. 33 Daar deze bepaling niet van openbare orde is, moet de onbevoegdheid opgeworpen worden vóór elke exceptie of elk verweer.34,35 Het komt vaak voor in de praktijk dat een vordering tot vereffening verdeling gecombineerd wordt met een afstammingsvordering. In dat geval maakt laatstvermelde vordering de hoofdvordering uit en is de bevoegde rechtbank deze van de woonplaats van het betreffende kind.36 De Raad van State merkt op dat in het huidige artikel 1206 in fine van het Gerechtelijk Wetboek wordt bepaald dat wanneer de vrederechter het verdelingsplan niet goedkeurt in de gevallen vermeld in de artikelen 1206 en 1225 “de verdeling niet (kan) worden voortgezet dan in de vorm van de gerechtelijke verdeling”. De wetgever dient te beoordelen of het niet raadzaam is te zorgen voor een betere afstemming tussen het geval vermeld in artikel 1206 in fine en artikel 1207.37
29
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 16. 30 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 16. 31 Brussel 17 januari 2000, RW 2001-02, 1538 en Antwerpen 2 november 1998, T.Not. 2000, 216. 32 Artikel 627, 3° - 4° Ger.W. 33 Artikel 628, 1° Ger.W. 34 Artikel 854 Ger.W. 35 W. VAN BIERVLIET, ―De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden‖, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdelig, Antwerpen, Maklu, 2008, 58-59. 36 Art. 331, §1 BW en W. VAN BIERVLIET, ―De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden‖, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdelig, Antwerpen, Maklu, 2008, 58. 37 Adv.RvS 48.961/2 bij het Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. Defraigne et al.), Parl.St. Belgische Senaat 2010-11, nr. 5-405/1.
7
Artikel 1208 van het Gerechtelijk Wetboek Voorgesteld artikel 1208, §1 Ger.W.
Huidig artikel 1208 Ger.W.
Indien betreffende dezelfde onverdeeldheid Indien er twee eisers zijn, wordt de zaak meerdere eisers afzonderlijk de verdeling vervolgd door degene die het eerst de vordering vorderen, worden de vorderingen op de eerste op de (rol) heeft doen inschrijven. nuttige
zitting,
desgevallend
ambtshalve
samengevoegd. Deze bepaling heeft betrekking op de situatie waarin verscheidene procespartijen met betrekking tot dezelfde onverdeeldheid onafhankelijk van elkaar het initiatief namen om een procedure tot gerechtelijk verdeling in te leiden. In deze situatie kan volgens het voorgestelde artikel de rechtbank op de eerste nuttige zitting, dit is in beginsel de inleidingszitting, ambtshalve de vorderingen samenvoegen. De bedoeling is om overbodige discussies en dilatoire kunstgrepen te vermijden.38 Inhoudelijk heeft de voorgestelde tekst hetzelfde oogmerk als het huidige artikel 1208 Ger.W. De voorgestelde bepaling formuleert het oogmerk van de wetgever iets accurater door aan de huidige bepaling toe te voegen dat het meerdere eisers van ‗dezelfde‘ onverdeeldheid moet betreffen.39 Verder zal de rechtbank voortaan zelfs ambtshalve de vorderingen kunnen samenvoegen, daar waar de zaak nu wordt vervolgd door degene die het eerst de vordering op de algemene rol heeft laten inschrijven. In de praktijk komt dit op hetzelfde neer. Deze bepaling wordt dus louter op theoretisch vlak gewijzigd. Voorgesteld artikel 1208, §2 Ger.W. Indien tussen partijen een andere onverdeeldheid bestaat waarbij geen derden zijn betrokken en waarvan de voorafgaande vereffening noodzakelijk is teneinde tot de gevorderde verdeling over te gaan, strekt de vordering zich van rechtswege uit tot die onverdeeldheid. Voorgesteld artikel 1208, §3 Ger.W. In het geval bedoeld in § 2 heeft het vonnis dat met toepassing van artikel 1209 wordt gewezen, van rechtswege tot gevolg dat wordt overgegaan tot de vereffening van de onverdeeldheid,
38
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 16. 39 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 16.
8
waarvan de voorafgaande vereffening noodzakelijk is, teneinde de bevolen verdeling te voltrekken. De tweede en de derde paragraaf van het voorgestelde artikel voeren daarentegen een grote vernieuwing in. In de praktijk komt het immers vaak voor dat tussen de partijen meerdere onverdeeldheden bestaan waarbij de gevorderde verdeling maar kan voltrokken worden nadat andere onverdeeldheden werden verdeeld. Een toepassing hiervan is de situatie waarbij de vereffening-verdeling van een nalatenschap wordt gevorderd zonder dat voorafgaandelijk - hoewel noodzakelijk - de vereffening-verdeling van de huwelijksgemeenschap is gevorderd. Met de voorgestelde bepaling wil men vermijden dat de notaris-vereffenaar de rechtbank bij tussentijds proces-verbaal zou moeten vatten om zijn bevoegdheden met de onverdeeldheden uit te breiden waarvan de voorafgaande vereffening noodzakelijk is. Deze werkwijze biedt met andere woorden een mogelijkheid om een nieuwe rechterlijke tussenkomst te vermijden en op die manier tijd te winnen. Vaak gaat immers kostbare tijd verloren wanneer partijen deze voorafgaande vereffening over het hoofd zien bij de omschrijving van hun vordering. 40 Om van rechtswege de uitbreiding van de vordering tot de voorafgaande onverdeeldheid te bekomen is vereist dat de beoogde onverdeeldheden dezelfde partijen aanbelangen. Derden mogen dus geen onverdeelde mede-eigenaar zijn, willen zij van deze bepaling gebruik maken. Bovendien moet de voorafgaandelijke vereffening noodzakelijk zijn om te kunnen overgaan tot de vereffening van de gevorderde onverdeeldheid.41 De bedoeling van deze vernieuwing is de procedure te versnellen. Dit wordt nagestreefd door een nieuwe rechterlijke tussenkomst met als doel ―de opdracht van de notaris-vereffenaar uit te breiden in de zaken waar het bestaan van een andere overdeeldheid over het hoofd gezien werd‖, te vermijden.42 Voorgesteld artikel 1208, §4 Ger.W. Op verzoek van één van de partijen, kan de rechtbank, teneinde de voltrekking van de verdeling binnen een zo kort mogelijke termijn mogelijk te maken, bevelen dat bepaalde in het buitenland gelegen goederen, die zij aanduidt, niet het voorwerp uitmaken van de verdeling die zij beveelt.
40
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 17. 41 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 17. 42 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 17.
9
De rechtbank kan, indien dit verzoek bij haar aanhangig wordt gemaakt door de notarisvereffenaar overeenkomstig artikel 1216, in dezelfde zin bevelen in de loop van de procedure. Verregaander is de mogelijkheid voorzien in de vierde paragraaf van dit voorgestelde artikel dat de rechtbank op vordering van één van de partijen bepaalde door haar aangeduide goederen, gelegen in het buitenland, van de verreffening-verdeling af te zonderen. Het gebeurt immers dat een verdeling helemaal niet binnen een redelijke termijn afgewikkeld kan worden ten gevolge van de juridische en praktische moeilijkheden voortspruitend uit de buitenlandse ligging van bepaalde goederen.43 Volgens de huidige rechtspraak44 kan de rechtbank de notaris immers niet machtigen tot de openbare verkoping van een in het buitenland gelegen onroerend goed. Evenmin kan de rechtbank de boedelnotaris machtigen een ambtsgenoot of een hiermee gelijkgestelde persoon aan stellen met het oog op deze verkoping. De meest gerede partij dient zich tot de bevoegde buitenlandse rechtbank te wenden die op haar beurt een notaris of een hiermee gelijk te stellen persoon kan gelasten de rechtshandeling uit te voeren. 45 De rechtsleer is immers van mening dat handelingen die in het buitenland gesteld moeten worden (zoals de verkoop van een in het buitenland gelegen onroerend goed), door de lex rei sitae beheerst worden.46 Dit kan voor aanzienlijke complicaties zorgen wat de afwerking van de procedure binnen een redelijke termijn ongetwijfeld ten nadele zal komen. Deze regeling vormt een uitzondering op het beginsel van de onsplitsbaarheid van de verdeling. Ten gevolge daarvan zal de afsplitsing beperkt blijven tot de goederen door deze bepaling beoogd en aangeduid in de rechterlijke beschikking.47 Wanneer de verwikkelingen ten gevolge van in het buitenland gelegen goederen pas tijdens de notariële fase aan het licht komen, dan voorziet het tweede lid van de vierde paragraaf de mogelijkheid voor de notaris-vereffenaar om zelf dergelijk verzoek tot afsplitsing in te stellen bij tussentijds proces-verbaal.48
43
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 17-18. 44 Rb. Turnhout 23 februari 2007, RW 2007-08, 585; RABG 2008, 267. 45 C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 191. 46 Rb. Kortrijk 25 maart 1980, R.W. 1980-81, 2279, noot C. DE BUSSCHERE; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 35-36 en W. PINTENS en F. BUYSSENS (eds.), Vereffening van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993, nr. 341. 47 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 18. 48 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 18.
10
De mogelijkheid om bepaalde goederen van de verdeling uit te sluiten is slechts een tijdelijk hulpmiddel. Op langere termijn zullen de in het buitenland gelegen goederen uiteraard ook verdeeld moeten worden. Toch zal reeds een gedeelte van de vereffening-verdeling afgesloten kunnen worden. 49 De toelichting bij dit wetsvoorstel50 bepaalt dat het arrest van het Hof van Cassatie van 31 december 1968 wettelijk verankerd wordt en een uitgebreider toepassingsgebied verkrijgt door de opname ervan in de voorgestelde tekst. Het Hof oordeelde in 1968 immers dat "Wanneer een onverdeeldheid onroerende goederen omvat die gelegen zijn in België en onroerende goederen omvat die gelegen zijn in het buitenland, vormen de onroerende goederen gelegen in België enerzijds en de onroerende goederen gelegen in het buitenland anderzijds afzonderlijke entiteiten en kan de rechter in dergelijke gevallen partiële verdeling bevelen." Dit arrest kaderde in de vereffening verdeling van een nalatenschap en betrof enkel onroerende goederen in het buitenland gelegen. Het wetsvoorstel wil de draagwijdte van dit principe uitbreiden tot alle onverdeeldheden.51 Doordat er in de tekst van het voorstel sprake is van "bepaalde in het buitenland gelegen goederen" kan aangenomen worden dat dit ook betrekking heeft op roerende goederen. Het is echter verwarrend dat er in de toelichting bij het wetsvoorstel naar het Cassatie-arrest wordt verwezen gezien dit een beperkter toepassingsgebied beoogt dan het voorgestelde artikel. 52
Voorgesteld artikel 1209 van het Gerechtelijk Wetboek Voorgesteld artikel 1209, § 1 Ger.W.
Huidig artikel 1209, lid 1 Ger.W.
De rechtbank beslist over alle geschillen die bij De rechtbank beslist over alle geschillen die bij haar aanhangig worden gemaakt, met dien haar aanhangig worden gemaakt, met dien verstande evenwel dat zij de oplossing kan verstande evenwel dat zij de oplossing kan uitstellen tot het vonnis van homologatie wordt uitstellen tot het vonnis van homologatie is gewezen, en verleent akte aan de partijen van gewezen. hun gebeurlijke akkoorden.
49
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 18. 50 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1. 51 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 18. 52 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 3.
11
De eerste paragraaf van het voorgestelde artikel 1209 Ger.W. blijft grotendeels gelijk aan het huidge artikel 1209, lid 1 Ger.W. Daarin wordt bepaalt dat de rechtbank beslist over alle geschillen die bij haar aanhangig worden gemaakt en dat de rechtbank bovendien kan beslissen om de oplossing uit te stellen tot het vonnis van homologatie wordt gewezen. Het nieuwe artikel 1209 §1 voegt een zinsnede toe aan het huidige lid 1 van artikel 1209. Deze benadrukt dat de rechtbank overeenkomstig het gemeen recht53 de mogelijkheid heeft om in elke fase van de procedure het bestaan van akkoorden tussen de partijen vast te stellen.54 De voorgestelde tekst is evenwel vernieuwend in de mate waarin hij bepaalt wat de gevolgen zijn van dergelijke akkoorden die de rechtbank en of de notaris-vereffenaar vaststelt. Deze staan beschreven in de volgende paragraaf. Voorgesteld artikel 1209, § 2 Ger.W. De door de rechtbank vastgestelde akkoorden gelden als vonnis bedoeld in artikel 1043. Deze akkoorden zullen de partijen definitief binden. Dit artikel bepaalt dat de akkoorden vastgesteld bij vonnis dezelfde waarde hebben als de vonnissen bedoeld in artikel 1043 van het Gerechtelijk Wetboek. Zij zijn met andere woorden definitief bindend voor de geding voerende partijen die tegen dit vonnis geen enkele voorziening hebben open staan (behoudens de wijzen van uitlegging en van verbetering).55 De voorgestelde tekst beoogt aan de akkoorden die partijen sluiten een bevoorrechte plaats te verlenen, zowel binnen het raam van de debatten voor de rechtbank als binnen het raam van de notariële fase van de procedure.56 Daarom laat het voorgestelde artikel 1209, § 1van het Gerechtelijk Wetboek aan de rechtbank toe om vast te stellen dat partijen akkoorden hebben gesloten binnen het kader van de procedure (dezelfde bevoegdheid komt toe aan de notaris-vereffenaar overeenkomstig het voorgestelde artikel 1214, §1, lid 2 Ger.W.)57
53
Vervat in artikel 1043 van het Gerechtelijk Wetboek Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 7-8. 55 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 7-8. 56 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 8. 57 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 8. 54
vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.),
12
Voorgesteld artikel 1209, § 3, lid 1 Ger.W. Het vonnis waarin het akkoord van de partijen over de verkoop, openbaar of uit de hand, van alle of een deel van de goederen wordt vastgesteld, geeft de notaris-vereffenaar de mogelijkheid om over te gaan tot deze verkoop, indien hij daartoe door tenminste één partij wordt verzocht. Voorgesteld artikel 1209, §3, lid 2 Ger.W. Dit vonnis verleent aan de notaris-vereffenaar de bevoegdheden bedoeld in artikel 1224, § 4, tweede, derde en vierde lid, waarvan hij de tekst overneemt in het beschikkende gedeelte. Voorgesteld artikel 1209, §3, lid 3 Ger.W. In
geval
van
openbare
Huidig artikel 1211, lid 2 Ger.W.
verkoop
van De verkoop van de onroerende goederen onroerende goederen, heeft deze plaats op de geschiedt op de wijze die gebruikelijk is inzake wijze die gebruikelijk is inzake gewone gewone openbare verkoping van onroerende openbare verkoping van onroerende goederen goederen en overeenkomstig artikel 1193, en overeenkomstig artikel 1193, tweede tot tweede tot zevende lid; hij geschiedt in zevende lid, alsmede, in voorkomend geval, voorkomend geval overeenkomstig de artikelen overeenkomstig de artikelen 1186 tot 1192 en 1186 tot 1192 en artikel 1193, achtste lid. artikel 1193, achtste lid.
Voorgesteld artikel 1209, §3, lid 4 Ger.W.
Huidig artikel 1211, lid 3 Ger.W.
De verkoop van roerende goederen geschiedt De verkoop van roerende goederen geschiedt overeenkomstig de artikelen 1194 tot 1204bis, overeenkomstig de artikelen 1194 tot 1204. in voorkomend geval met tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder aangewezen door de notaris-vereffenaar. Voorgesteld artikel 1209, §3, lid 5 Ger.W. Op de dag bepaald voor de toewijzing, wordt daartoe overgegaan op verzoek van tenminste
13
een van de partijen. Het eerste lid van eerste paragraaf van voorgesteld artikel 1209 Ger.W. heeft betrekking op de situatie waarbij er tussen de partijen een akkoord is over de verkoop van alle of een deel van de goederen, hetzij openbaar, hetzij uit de hand. Dit laatste vormt een vernieuwing in het licht van het huidige artikel 1211, lid 2 en 3 Ger.W. waarbij enkel de openbare verkoop wordt voorzien. Toch bestaat onder de huidige regeling ook een mogelijkheid om uit de hand te verkopen. Dit is het geval wanneer alle partijen akkoord zijn over de wijze van uit onverdeeldheid treding met betrekking tot alle of een deel van de goederen die van de onverdeeldheid afhangen. In dat geval kan de veiling minnelijk zijn, hoewel ze wordt gehouden in het kader van een gerechtelijke verdeling. De vormen van de minnelijke verdeling worden door de deelgenoten vrij gekozen. Niets belet dat partijen zich akkoord verklaren om het onverdeeld goed uit de hand te koop te stellen aan een bepaalde minimumprijs. Het akoord van de deelgenoten is echter wel een noodzakelijke vereiste.58 Op grond van de voorgestelde bepaling zal de notaris automatisch de mogelijkheid krijgen om tot deze verkoop (onderhands dan wel openbaar) over te gaan indien het akkoord van de partijen in een vonnis wordt vastgesteld en hij daartoe door minstens één partij (op grond van het beschikkingsbeginsel) wordt verzocht. 59 De rechtbank kan dit in tegenstelling tot het bestaande artikel 1211 Ger.W. slechts vaststellen vanaf het aanstellingsvonnis van de notaris-vereffenaar wanneer alle partijen akkoord zijn om vooraf alle of een deel van de goederen die van de onverdeeldheid afhangen te verkopen.60 Het basisbeginsel van de verdeling in natura blijft in het wetsvoorstel 61 voorop staan. Het wordt hierna (onder voorgesteld art. 1224 en 1224/1) grondiger besproken. Dit betekent dat bij gebrek aan onderling akkoord over de verkoop, deze pas aan de orde is nadat is komen vast te staan dat de gevoeglijke verdeling in natura van de goederen die van de onverdeeldheid afhangen, onmogelijk is. Deze vaststelling zal pas blijken na vereffening van de rechten van de partijen. Bijgevolg is het onderzoek van de verdeelbaarheid van de goederen door de rechtbank voorbarig in het stadium van
58
T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1211‖, Comm.Ger. 2002, 385. Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 19. 60 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 19, 3e alinea. 61 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 1. (naar wetsvoorstel). 59
14
het vonnis van aanwijzing van de notaris-vereffenaar (behoudens het geval van akkoord tussen de partijen).62 De Raad van State merkt op dat er geen rekening gehouden is met de situatie waarbij er in de onverdeeldheid mede-eigenaars betrokken zijn die minderjarig zijn of die worden beoogd door de artikelen 1186 tot 1189 en 1193 bis van het Gerechtelijk Wetboek. In de voorgestelde tekst wordt volstrekt niet gealludeerd op de toepassing van deze bepalingen terwijl in huidig artikel 1211, lid 2 Ger.W. voor de openbare verkoop van onroerende goederen wel naar de artikelen 1186 tot 1192 Ger.W. en naar artikel 1193, achtste lid Ger.W. wordt verwezen. De voorgestelde tekst zou ervoor moeten zorgen dat het vonnis waarbij vastgesteld wordt dat de partijen akkoord gaan met een eventuele onderhandse verkoop van onroerende goederen die tot de onverdeeldheid behoren, afgestemd wordt op de bepalingen van artikel 1193bis van het Gerechtelijk Wetboek waarbij aan de vrederechter, als er handelingsonbekwamen zijn, of aan de rechtbank van eerste aanleg, in geval van een onder voorrecht van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschap, bijzondere bevoegdheden worden opgedragen met de bedoeling ervoor te zorgen dat de belangen in kwestie beschermd worden.63 Het tweede lid van voorgesteld artikel 1209, § 3 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat het vonnis de notaris-vereffenaar de bevoegdheden verleent bedoeld in artikel 1224, § 4, tweede, derde en vierde lid, waarvan het de tekst in zijn beschikkend gedeelte overneemt. Deze bevoegdheden houden in dat de notaris –vereffenaar op kosten van de massa toegang krijgt tot de onroerende goederen waarvan de verkoop bevolen is in het geval van afwezigheid of tegenwerking van de partijen of van de bewoner van deze onroerende goederen met het oog op de naleving van de verkoopvoorwaarden of de bezichtiging door de belanghebbenden.64 Het voorgesteld artikel 1209, § 3, derde en vierde lid, neemt de tekst van het huidige artikel 1211, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek in licht gewijzigde vorm over.65 Zo zal de verkoop in geval van openbare verkoop van onroerende goederen overeenkomstig artikel 1193, tweede tot zevende lid Ger.W. gebeuren, alsmede, in voorkomend geval, overeenkomstig de artikelen 1186 tot 1192 en artikel 1193, achtste lid Ger.W.66
62
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 19. 63 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 3. 64 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 87 65 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 19-20
15
De verkoop van roerende goederen geschiedt overeenkomstig de artikelen 1194 tot 1204bis van het Gerechtelijk Wetboek, wat, in voorkomend geval, de tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder toelaat. De bepaling voorziet erin dat de gerechtsdeurwaarder wordt aangewezen door de notarisvereffenaar. Zoals alle kosten met betrekking tot de openbare verkoop, zijn de kosten met betrekking tot de gebeurlijke tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder in principe ten laste van de massa.67 Het voorgestelde artikel 1209, § 3, lid 5 van het Gerechtelijk Wetboek bevestigt het beginsel dat stelt dat de toewijzing gebeurt op verzoek van ten minste één partij nu de notaris-vereffenaar niet spontaan de toewijzing kan doen. Aldus zal de notaris-vereffenaar moeten worden verzocht, niet alleen om te koop aan te bieden (artikel 1209, § 3, lid 1, van het Gerechtelijk Wetboek), maar ook om de eigenlijke toewijs te doen. Deze bepaling spiegelt zich aan het beginsel dat inzake beslag geldt, namelijk artikel 1586 van het Gerechtelijk Wetboek.68
66
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1,.20 67 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 20 68 G. DE LEVAL, La saisine immobilière, Brussel, Larcier, 2007, 295.
16
Onderafdeling 2. De aanstelling van de notaris-vereffenaar Artikel 1210 wordt ingevoegd in een ‗onderafdeling 2‘ met betrekking tot de aanstelling van de notaris-vereffenaar. Artikel 1210 van het Gerechtelijk Wetboek Het wetsvoorstel introduceert een nieuw principe bij de aanstelling van de notaris-vereffenaar. Waar partijen onder de bestaande wetgeving de keuze hadden voor de aanstelling van één dan wel twee notarissen, is het de bedoeling van de wetsvoorstellers om voortaan in beginsel slechts één notaris-vereffenaar aan te duiden. Hiermee wordt beoogd de illusie te doorprikken dat aan elke partij één notaris zou toekomen.69 De mogelijkheid om een tweede notaris aan de vereffeningsopdracht toe te voegen bestaat wel nog, maar kan enkel toegekend worden voor zover de partijen het over dit concept en over de identiteit van de aan te stellen notarissen eens zijn. Bovendien moet dit gemotiveerd door beide partijen verzocht worden en zal deze beslissing onderhevig zijn aan de appreciatiebevoegdheid van de rechtbank. Voorgesteld artikel 1210, § 1 Ger.W.
Huidig artikel 1209, lid 2 Ger.W.
Indien de rechtbank de verdeling beveelt, Indien zij de verdeling beveelt, verwijst zij de verwijst zij de partijen naar de notaris- partijen in voorkomend geval op de wijze door vereffenaar over wie de partijen het eens zijn, haar te bepalen naar één of twee notarissen, die of, op gemotiveerd verzoek van de partijen, ambtshalve worden aangewezen indien de naar twee notarissen-vereffenaars waarvan zij partijen zich over de keuze kunnen verstaan. gezamenlijk de aanstelling vragen. Bij gebrek aan akkoord tussen de partijen, of indien de rechtbank oordeelt dat de aanstelling van twee notarissen-vereffenaars niet gerechtvaardigd is, verwijst zij de partijen naar een andere notaris-vereffenaar die zij aanwijst. Het voorgestelde artikel bepaalt dat wanneer de partijen het met elkaar eens zijn over de aan te stellen notaris, de rechtbank hen hiernaar verwijst. De partijen hebben dus in beginsel de keuze met
69
G. DE LEVAL EN F. ERDMAN, De justitiedialogen, Syntheseverslag opgemaakt op verzoek van mevrouw Laurette Onkelinx, voormalig vice-eersteminister en minister van Jusitie, juli 2004, http://www.just.fgov.be/img_publications/pdf/2.pdf, 152.
17
betrekking tot de aanstelling van de notaris70. Deze keuze dient door de rechter gerespecteerd te worden.71 Dit is een toepassing van het beginsel van de vrije keuze van de notaris. De stelling dat de rechter de soevereine macht behoudt om de notaris aan te stellen, niettegenstaande het akkoord tussen de partijen onderling, lijkt in dat opzicht betwistbaar.72 De draagwijdte van het begrip ―de notaris over wie de partijen het eens zijn” is de volgende: Alle partijen moeten akkoord gaan over dezelfde notaris. Er is duidelijk geen overeenstemming indien één partij een bepaalde notaris naar voor schuift en de andere partij de benoeming van een andere notaris wenst; of wanneer ten minste één partij geen eigen notaris voorstelt. 73 Onder de huidige wetgeving geldt de regel dat als partij A notaris1 aanduidt en partijB notaris2 aanduidt, de partijen zich over de keuze van notaris hebben verstaan indien partij A eveneens notaris2 aanvaardt en partijB notaris1. Deze regel zal niet meer toegepast kunnen worden ingevolge artikel 1210§1, lid 1 waar in de regel slechts één notaris-vereffenaar aangesteld wordt. De door de rechtbank aangeduide notaris heeft de bevoegdheid van boedelnotaris, ook wel eerste rechter genoemd. Hij heeft dan wel geen rechtsprekende bevoegdheid en dient geen geschillen te beslechten, maar handelt als leider van de procedure en geeft advies aan de rechter. De rechter zal slechts een oordeel vellen over de punten waarover de notaris voorafgaand zijn advies heeft gegeven.74 Zijn de partijen het niet eens met betrekking tot de identiteit van de aan te stellen notarisvereffenaar, dan zal de rechtbank ambtshalve een notaris-vereffenaar aanstellen.75 Deze regel werd overgenomen uit het bestaande artikel 1209, lid 2 in fine Ger.W. VAN SINAY meent dat het in de praktijk soms zo lijkt te zijn dat de rechtbank de familienotaris aanstelt wanneer die werd voorgesteld door de meerderheid van de erfgenamen die de nalatenschap vertegenwoordigen. Dit zou volgens WYLLEMAN dubbel tijdswinst opleveren omdat enerzijds de kans op een minnelijke
70
R BOURSEAU, ―Aspects spécificquement judiciaires‖, in La pratique du partage judiciaire, Brussel, Story-Scientia, 1987, 204; S. MOSSELMANS, ―De aanstelling van de instrumenterende notaris(sen) in het raam van de vereffeningverdeling van het huwelijksvermogensstelsel‖, (noot onder Brussel 20 december 1995), RW 1997-98, 13; R.RENS, ―Choix du notaire, chargé de la liquidation d‘une succession‖, RCJB 1952, 105-110 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 359 71 Bergen 25 november 2003, JLMB 2004, 1209 en J. VERSTRAETE en J. FACQ, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS, De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 156. 72 R. BOURSEAU, ―Aspects spécifiquements judiciaires‖, in La pratique du partage judiciaire, Brussel, Story-Scientia, 1987, 204-205; R. BOURSEAU en P. WATELET, ―Partage judiciaire, la commission du notaire en justice‖, Rev.prat.not.b. 1961, 86 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 359. 73 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 167-168 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002,359-360. 74 J. VERSTRAETE en J. FACQ, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS, De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 157. 75 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 20 en A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 209.
18
regeling groter wordt, gelet op het wederzijds vertrouwen en omdat anderzijds de notaris met kennis van zaken de partijen kan bevragen aangaande de elementen die hij nodig heeft om een globaal zicht op de zaak te krijgen.76 Toch moet men omzichtig met deze praktijk omspringen en doet de rechtbank er in geval van betwisting beter aan om een andere notaris-vereffenaar aan te duiden dan deze voorgesteld door één van de partijen. De notaris moet immers in alle onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn opdracht als eerste rechter kunnen uitoefenen.77 De verplichting objectieve onpartijdigheidsplicht, gestoeld op artikel 6 EVRM gaat immers verder dan de verplichting van onpartijdigheid zoals voorgeschreven door artikel 9 van de Ventôsewet. Zelfs de schijn van partijdigheid volstaat om de vervanging van de boedelnotaris te bekomen.78 Ten opzichte van het huidige artikel 1209, lid 2 Ger.W. is er dus een grote ommezwaai gekomen door de invoering van het beginsel dat slechts één notaris wordt aangeduid om de onverdeelde boedel te verdelen. Deze verandering is er gekomen na kritiek79 in de rechtsleer op de praktijk van de aanstelling van een tweede notaris-vereffenaar. Deze commentaar, onder andere opgeworpen in de „Justitiedialogen‟ uitgewerkt in opdracht van de toenmalige minister van Justitie bestond erin dat er eigenlijk geen verantwoording bestaat “(...) voor de simultane aanstelling van meer dan één notaris omdat dergelijke situatie tot de verkeerde indruk bij het publiek leidt dat elke partij door zijn « eigen » notaris wordt vertegenwoordigd in het kader van een procedure tot vereffeningverdeling”80. De rechtzoekende maakt in de praktijk moeilijk het onderscheid tussen de notaris en zijn advocaat.81 Niettemin wordt in rechtspraak82 voldoende benadrukt dat een boedelnotaris geen cliënten heeft, maar partijen en dat de notaris alle belangen van alle partijen dient te benaarstigen.
76
A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 209; T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 360; en contra C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 193. 77 C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 193; T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 360. 78 Bergen 22 oktober 1998, rev.not.b. 1999, 603 en J. VERSTRAETE en J. FACQ, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS, De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 158. 79 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1214‖, Comm.Ger. 2002, 416. 80 F. BOUCKAERT (noot onder Kg. Hasselt 7 maart 1994, T.Not 1994, 250; F. BOUCKAERT, ―Over een twee tweede notaris die in een ruzieboedel tussenkwam en daardor de boedelnotaris en een lastig parket bracht‖, (noot onder Rb. Kortrijk 8 september 1995), T.Not.1996, 131-134; H. CASMAN, ―Quelques réflexions sur la déontologie du notaire commis‖, in J. VAN COMPERNOLLE (ed.), Le notaire, le juge et l‟avocat. Heurs et malheurs du notaire commis, Brussel, Bruylant, 1996, 330; G. DE LEVAL EN F. ERDMAN, De justitiedialogen, Syntheseverslag opgemaakt op verzoek van mevrouw Laurette Onkelinx, voormalig vice-eersteminister en minister van Jusitie, juli 2004, http://www.just.fgov.be/img_publications/pdf/2.pdf, 152; J. FACQ, ―Over de gerechtelijke verdeling de lege ferenda, deelakkoorden en clausules de lege lata‖, in CASTELEIN, C., VERBEKE, A. EN WEYTS, L. (eds.), in Notariële Clausules Liber Amicorum Professor Johan Verstraete, Antwerpen, Intersentia, 2007, 187-202; B. LUYTH, ―Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling‖, T.Not. 1995, 396 en M. PUELINCKX-COENE, J. VERSTRAETE en N. GEELHAND, TPR 1997, 318. 81 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 21. 82 Antwerpen 9 november 2005, T.Not., 2007, 47 en Bergen 6 januari 2004, Rev.not.b. 2004, 699.
19
Het is niet geoorloofd dat de rechtbank de partijen naar twee notarissen verwijst en daarbij vaststelt welke notaris aan welke partij toekomt. De regel van onpartijdigheid blijft immers gelden, ook wanneer twee notarissen als vereffenaar zijn aangesteld. Deze notarissen treden dan immers op als een college van vereffenaars die hun opdracht in strikte objectieviteit uitvoeren. Er mag geen gevoel, noch indruk zijn dat de notaris aan de zijde van één van de partijen staat of zou staan. 83 Bovendien wordt in de hierboven vermelde Justitiedialogen gesteld dat “Dergelijke situatie (…) bovendien tot vertragingsmanoeuvres (kan) leiden. Daarom zouden de artikelen 1209 en 1214 moeten worden aangepast (...)”. Dit komt doordat niettegenstaande beide notarissen als een college van vereffenaars moeten optreden, zij toch van mening kunnen verschillen. In dat geval is het de tweede aangestelde notaris-vereffenaar toegelaten om op grond van huidig artikel 1214 in fine Ger.W. aan de staat van vereffening van de eerste boedelnotaris een nota met opmerkingen en/of aan het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden een tegenontwerp toe te voegen. Toch is de rechtsleer niet onverdeeld tegen de aanstelling van een tweede notaris gekant. WYLLEMAN benadrukt dat een tweede notaris-vereffenaar niet noodzakelijk afbreuk hoeft te doen aan de plicht van onpartijdigheid en neutraliteit die op de notaris rust. Bovendien zijn aan de aanstelling van een college van notarissen-vereffenaars ook positieve aspecten verbonden. Enerzijds kan de bemiddelende ingesteldheid van de twee notarissen elk ten opzichte van de partij die het meeste vertrouwen in hem stelt ertoe leiden dat er sneller resultaten geboekt worden dan wanneer één notaris twee partijen tot een akkoord probeert te brengen. Anderzijds kunnen twee notarissen door met elkaar in onderling overleg te treden tot een meer overwogen en objectiever standpunt komen.84 De wetsindieners hebben wellicht oren gehad naar deze nuancering van de algemene afkeurende trend ten aanzien van de aanstelling van twee notarissen-vereffenaars. Zij hebben immers een opening gelaten voor de aanduiding van een twee boedelnotaris voor het geval de partijen hierom gemotiveerd verzoeken; het eens zijn over de identiteit van de aan te stellen notarissen. De rechtbank behoudt in dat geval de bevoegdheid om soeverein over dit verzoek te oordelen in het licht van de bijzonderheden van de zaak.85 Criteria waarmee de rechter rekening zou kunnen houden bij zijn afweging zijn onder andere de complexiteit van de zaak en de geografische spreiding van de goederen die van de onverdeeldheid afhangen. In een complexe zaak kan het nuttig
83
C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 193. 84 A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 223. 85 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 21.
20
zijn dat een tweede notaris, die het vertrouwen van de partijen geniet, tussen komt om het goede verloop van de vereffening-verdeling te bevorderen en een gunstige grondslag te vormen voor het breiken van toekomstige akkoorden betreffende de vereffening-verdeling.86 De tussenkomst van een tweede notaris-vereffenaar zou ook verantwoord kunnen worden door de geografische spreiding van de goederen afhangend van de onverdeeldheid. Daar de notarissen op grond van het wetsvoorstel gezamenlijk territoriaal bevoegd zullen zijn in elkaars ambtsgebied 87, kan het in dat geval handig zijn om twee notarissen aan te duiden.88 Als de rechtbank oordeelt dat de aanstelling van twee notarissen-vereffenaars niet aangewezen is, zal de rechtbank zelf een notaris-vereffenaar aanwijzen. De rechter zal dan zelf de identiteit van de notaris-vereffenaar kiezen die volgens het wetsvoorstel een andere notaris moet zijn dan deze die de partijen hebben voorgesteld. Volgens de artikelsgewijze commentaar kan de rechter wel één van de door de partijen voorgestelde notarissen aanduiden, mits zij hier allebei mee akkoord gaan. 89 Voorgesteld artikel 1210, § 2 Ger.W. Indien de rechtbank twee notarissen-vereffenaars aanwijst, handelen deze gezamenlijk, overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling. In afwijking van de artikelen 5 en 6, 1º, van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt, treden beide notarissen-vereffenaars gezamenlijk op in de ambtsgebieden van elk van hen. Het eerste lid van voorgesteld artikel 1210 §2 Ger.W. stelt duidelijk dat voor het geval de rechtbank twee notarissen-vereffenaars aanwijst, deze gezamenlijk dienen te handelen overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling.90 De letterlijke lezing van deze bepaling verandert weinig aan de huidige opvatting dat wanneer twee notarissen-vereffenaars werden aangeduid, zij moeten handelen als een college van vereffenaars.91 Wel wordt dit nu uitdrukkelijk in de wet ingeschreven, wat de duidelijkheid alleen maar ten goede kan komen.
86
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 21-22. 87 infra bespreking artikel 1210, §2 Ger.W. 88 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 22. 89 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 22. 90 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 22. 91 Rb. Gent 24 mei 2005, TGR 2005, 262; Rb. Gent 22 februari 2005, T.Not. 2005, 490 en C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 193.
21
De werkelijke impact van deze bepaling is te vinden in de artikelsgewijze commentaar die bij dit wetsvoorstel hoort. Het gezamenlijk handelen van beide notarissen heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat de staat van vereffening en het voorstel van verdeling zal moeten uitgaan van de twee notarissenvereffenaar, samen handelend.92 Onder de huidige wetgeving bestaat de mogelijkheid dat als beide notarissen niet overeenkomen, de ene een nota met opmerkingen aan de staat van vereffening93 of een tegenontwerp aan het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden van de andere notaris toevoegt.94 Deze mogelijkheid wordt dus opgeheven en voortaan dienen beide notarissen een gemeenschappelijke staat van vereffening en voorstel van verdeling op te maken. Slagen beide notarissen niet in dit opzet dan zal hun vervanging gevraagd kunnen worden overeenkomstig voorgesteld artikel 1220§3.95 De aldus voorgestane regeling lijkt niet echt te rijmen met de doelstelling die door de indieners van het voorstel wordt nagestreefd om de procedures van gerechtelijke vereffening-verdeling te versnellen. Er valt immers op te merken dat als de notarissen-vereffenaars onderling geen akkoord bereiken, de meest gerede partij ertoe genoopt zal zijn te vragen dat ze vervangen worden en dat een nieuwe notaris wordt aangesteld, wat noodzakelijkerwijze zal leiden tot onvermijdelijke vertragingen in het verloop van de procedure. Die vertragingen zullen des te groter zijn als zich het geval zou voordoen dat de nieuwe notaris die aangesteld is de niet afgeronde verrichtingen van voren af aan zou moeten overdoen of zou moeten overgaan tot het opmaken van een staat van vereffening tot afsluiting van een procedure die een aaneenschakeling is van akten, beslissingen of tussengeschillen waarvan hij voor het eerst kennis zou moeten nemen. Er wordt op gewezen dat er zich tussen beide notarissen-vereffenaars veel situaties kunnen voordoen waarbij ze elkaar klem zetten.96 De Raad van State adviseert dan ook dat als de indieners van het wetsvoorstel van mening zijn dat het in sommige gevallen noodzakelijk is de rechtbank in staat te stellen twee notarissenvereffenaars aan te stellen zij beter de huidige regeling van artikel 1214 van het Gerechtelijk
92
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 22. 93 Luik 21 maart 2000, Div.Act. 2000, 74; Kg. Hasselt, 7 maart. 1994, T.Not. 1994, 248, noot F. BOUCKAERT en A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 222. 94 Huidig artikel 1214 Ger.W.; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 35 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1214‖, Comm.Ger. 2002, 415. 95 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 22. 96 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 4.
22
Wetboek zouden behouden. Deze biedt immers het voordeel dat situaties waarin ze elkaar blokkeren kunnen voorkomen worden.97 Het tweede lid van deze paragraaf vormt een afwijking op de artikelen 5 en 6, 1º, van de Organieke Wet Notariaat98 en voert tegelijk een vernieuwing in ten opzichte van de huidige wetgeving. Notarissen aangesteld in verschillende ambtsgebieden kunnen hierdoor als het ware hun territoriale bevoegdheden cumuleren met het oog op de verrichtingen van de vereffening-verdeling. Dit laat toe dat de aangeduide notarissen-vereffenaars daadwerkelijk gezamenlijk kunnen handelen. Moeilijkheden die nu kunnen rijzen naar aanleiding van de territoriale onbevoegdheid van één van de notarissen, kunnen op deze manier opgelost worden.99 De aanleiding van deze vernieuwing is dan ook de problematiek die onder de huidige constellatie rijzen doordat een notaris onbevoegd is in een ander arrondissement. Onder de huidige wetgeving kan hij zich immers ook niet laten bijstaan door een notaris naar keuze binnen dat arrondissement, aangezien de boedelnotaris aangesteld wordt door de rechtbank en de rechtbank die rechterlijke bevoegdheid niet kan delegeren aan één van de boedelnotarissen. Zelfs niet om hem bij te staan bij handelingen die eventueel buiten zijn arrondissement dienen te gebeuren.100 Deze nieuwe bepaling blijkt op zich niet in overeenstemming te zijn met de artikelen 5 en 6 van de Organieke Wet Notariaat. Het vormt hier een duidelijke afwijking op. Aangezien de Organieke wet niet grondwettelijk verankerd is, kan een andere wet hiervan afwijken. Het principe lex specialis derogat generalibus vindt hier toepassing. Huidig artikel 1214 Ger.W.
Voorgesteld artikel 1210, § 3 Ger.W. Indien twee notarissen-vereffenaars werden Wanneer
er
met
het
oog
op
de
aangewezen, is de notaris-vereffenaar wiens werkzaamheden twee notarissen aangewezen naam het eerst wordt vermeld in de beslissing, zijn, is de notaris wiens naam het eerste belast met de bewaring van de minuten, voorkomt in het vonnis, belast met de onverminderd de toepassing van § 4.
bewaring van de minuten en hij alleen maakt de staat van vereffening op, behoudens het recht van de tweede notaris om een nota met
97
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 4. 98 Wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt (hierna: ‗Organieke wet notariaat‘). 99 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 22-23. 100 C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 193.
23
opmerkingen aan de staat van vereffening of een tegenontwerp aan het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden toe te voegen. De derde paragraaf van voorgesteld artikel 1210 Ger.W. regelt de wijze van bewaring van de minuten van de authentieke akten indien twee notarissen-vereffenaars worden aangesteld. De eerst aangestelde notaris-vereffenaar is de minuuthouder. Deze regel komt overeen met de huidige regeling zoals die terug te vinden is onder huidig artikel 1214 Ger.W. 101 De bepaling dat de tweede notaris het recht behoudt om een nota met opmerkingen aan de staat van vereffening of een tegenontwerp aan het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden toe te voegen, is hier verdwenen. Dit heeft alles te maken met het door het wetsvoorstel ingevoerde principe dat slechts één notaris wordt aangeduid. Zelfs wanneer er per uitzondering toch een tweede notaris toegevoegd wordt, zijn de twee notarissen ertoe gehouden om als college op te treden. Dit alles wordt evenwel onder voorbehoud geplaatst indien de akte zou worden neergelegd door een notaris die territioriaal bevoegd is en werd aangewezen door de notarissen-vereffenaars bij toepassing van artikel 1210, § 4, in welk geval die notaris de minuut van de akte waarvoor hij specifiek werd aangewezen zal bewaren.102 De voorgestelde bepaling herneemt aldus gedeeltelijk de regel uitgedrukt door het huidige artikel 1214 wat betreft de bewaring van de minuten. Anderzijds heerneemt voorgestelde artikel 1210, § 3 niet het thans door artikel 1214 uitgedrukte beginsel dat de notaris wiens naam eerst in het vonnis werd vermeld, alleen de staat van vereffening opstelt. Deze regel wordt – zoals hierboven beschreven, maar door de raad van state bekritiseerd – vervangen door het beginsel dat de twee notarissen-vereffenaars gezamenlijk moeten handelen.103 Voorgesteld artikel 1210, § 4 Ger.W. Indien de notaris-vereffenaar in het kader van de bevolen verdeling dient op te treden buiten zijn ambtsgebied, wijst hij voor deze verrichtingen een territoriaal bevoegde notaris aan.
101
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 23; C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 191; J. TREMMERY, Vereffeningverdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 35; T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1214‖, Comm.Ger. 2002, 414 en A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 222. 102 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 23; F p. 191, n°91 103 Voorgesteld artikel 1210, §2 Ger.W.
24
Op grond van de artikelen 5 en 6 Organieke wet Notariaat dient de notaris - en dus ook de notaris gelast met de gerechtelijke vereffening-verdeling - ratione loci bevoegd te zijn. Hij dient met andere woorden binnen het gerechtelijk arrondissement van zijn standplaats te instrumenteren. 104 Deze territoriale bevoegdheid wordt vastgeknoopt aan de plaats waar de nalatenschap is opengevallen, aan de woonplaats van de partijen of aan het ressort van de rechtbank.105 De vraag rijst wat er onder de huidige wetgeving gebeurt indien de notaris ratione loci onbevoegd zou zijn om bijvoorbeeld een onroerend goed – deel uitmakend van een niet gevoeglijk in natura te verdelen boedel – openbaar te verkopen. In de gunstigste situatie wordt dit probleem reeds bij de inleidende dagvaarding onderkend zodoende dat de rechtbank een rationi loci daartoe bevoegde notaris kan aanstellen.106 Wanneer hier niet aan gedacht is bij de inleidingseis, dan zal dit tot vertraging van de procedure leiden. De notaris-vereffenaar, die intuitu personae is aangesteld, is immers niet bevoegd om een andere notaris aan te duiden die wel territoriaal bevoegd is het goed openbaar te verkopen.107 De rechtbank dient in dat geval dus een territoriaal bevoegd notaris aan te stellen om de verrichtingen waarvoor de notaris-vereffenaar territoriaal onbevoegd is te verrichten. Met als gevolg dat deze omweg via de rechtbank, eens te meer, van aard is om vertragingen in de voortzetting van de procedure te veroorzaken.108 De instrumenterende notaris zal zich dan immers genoodzaakt zien om lopende de procedure een ―tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwaarigheden‖ op te stellen en aan de rechter voor te leggen.109 Om deze moeilijkheid te verhelpen machtigt het voorgestelde artikel 1210, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek de notaris-vereffenaar om zelf, zonder de rechtbank daarvoor te moeten vatten, een territoriaal bevoegde notaris aan te wijzen teneinde over te gaan tot de verrichtingen die hij zelf niet kan stellen ingevolge zijn territoriale onbevoegdheid. Bijvoorbeeld om een boedelbeschrijving te
104
Rb. Bergen 17 juni 2004, Act.div. 2005, 92, noot J.-C. BROUWERS en Rb. Dinant 13 maart 1997, JLMB 1997, 734. T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 363. 106 R. BOURSEAU, ―Aspects spécifiquement judiciaires‖, in La pratique du partage judiciaire, Brusel, Story-Scientia, 1987, 203 en A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 208. 107 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 23; artikel 11 van het Gerechtelijk wetboek verbiedt de rechter zijn rechtsmacht over te dragen; C. DEBUSSCHERE, ―Aanwijzing van een notaris voor de gerechtelijke verkoping van een in het arrondissement gelegen onroerend goed‖, RW 1986-87, 1504; C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 193; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 3; T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 363 en A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 208; 6. 108 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 12. 109 Cass. 5 november 1993, Rev.trim.dr.fam. 1995, 123, noot P. DE PAGE; Brussel 19 okober 1990, Rev.not.b. 1991, 292, noot P. DE PAGE en J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 40. 105
25
verrichten in een ander ambtsgebied. Deze mogelijkheid kan in de praktijk ongetwijfeld heel wat tijdwinst opleveren.110 In geval van aanwijzing van twee notarissen-vereffenaars - wat volgens de geest van de voorgestelde hervorming niet meer de norm kan zijn - is de aanwijzing van een andere notaris ter uitvoering van het voorgestelde artikel 1210, § 4, niet vereist wanneer één van de beide notarissenvereffenaars territoriaal bevoegd is om de handeling te stellen.111 Voorgesteld artikel 1210, § 5 Ger.W. Onverminderd de bepalingen van het eerste boek van het vierde deel en tenzij de rechtbank anders beslist, staan de partijen in gelijke mate in voor de provisionering van de notarisvereffenaar. Voorgesteld artikel 1210, § 5 Ger.W., bepaalt dat, tenzij de rechter anders beslist, de partijen in gelijke mate voor de provisie van de notaris-vereffenaar instaan.112 De rechter zou evenwel de partijen kunnen opleggen om de notaris-vereffenaar te provisioneren volgens een andere verdeelsleutel, bijvoorbeeld volgens hun onderscheiden rechten in de onverdeeldheid (in de veronderstelling dat de vaststelling daarvan niet betwist is). 113 De beginselen verwoord in de vijfde paragraaf van voorgesteld artikel 1210 Ger.W. doen evenwel geen afbreuk aan de bepalingen met betrekking tot de rechtsbijstand. De partijen die de voorwaarden tot rechtsbijstand vervullen kunnen hierop derhalve een beroep doen, met tot gevolg dat, in de hypothese dat rechtsbijstand wordt bekomen, aan de notaris-vereffenaar geen enkele provisie zal verschuldigd zijn.114 De notaris mag in beginsel provisie vragen vooraleer hij zijn werkzaamheden aanvat. Volgens sommige auteurs moet hij dit zelfs.115 Het is echter niet duidelijk wat zijn rechten zijn indien de
110
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 23. 111 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 24. 112 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 24. 113 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 24. 114 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 24. 115 M. DE CLERCQ, ―Mag de notaris zijn ambt weigeren bij gebrek aan provisie?‖, (noot onder Cass. 24 oktober 2002), T.Not. 2003, 622-627 en J. FACQ, ―Over de gerechtelijke verdeling de lege ferenda, deelakkoorden en clausules de lege late‖ in C. CASTELEIN, A. VERBEKE EN L. WEYTS (eds.) Notariële clausules Liber Amicorum Professor Johan Verstraete, Antwerpen, Intersentia, 2007, (187) 195.
26
partijen dit weigeren.116 Verschillende mogelijkheden zijn in de praktijk ontwikkeld, maar duidelijkheid is er nog steeds niet. In elk geval mag de notaris zijn gerechtelijke opdracht niet weigeren in geval van niet-betaling.117 Sommige rechtspraak laat toe dat aan de rechter gevraagd wordt een bepaald bedrag aan provisie vast te leggen.118 De taxatieprocedure kan daarentegen nog niet benut worden aangezien dit enkel mogelijk is na het verlijden van een akte. 119 Andere rechtspraak staat de notaris dan weer toe om zich bij tussentijds proces-verbaal tot de rechtbank te wenden om de partijen om betaling te verzoeken.120 Een andere mogelijkheid bestaat er onder de huidige wetgving in om bij weigering tot betaling door één partij, de volledige provisie te vorderen ten aanzien van de partij die om de procedure verzocht heeft, mits verrekening in de staat van vereffening.121 Het zou m.i. nuttig geweest zijn indien het wetsvoorstel iets had bepaald over de rechtspositie van notaris-vereffenaar en van de partijen bij niet-betaling van de provisie.
116
C. ENGELS, C., Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 175 en J. FACQ, en J. VERSTRAETE, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS (ed.), De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 117 J. FACQ en J. VERSTRAETE, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS (ed.), De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 189 en H. VANBOCKRIJCK, ―Overzicht van rechtspraak (1997-2005) – De vereffening-verdeling na echtscheiding (deel V)‖, EJ 2006, 8. 118 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 174. 119 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 174. 120 Luik 4 juni 2002, JLMB 2003, 1754; J. FACQ en J. VERSTRAETE, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS (ed.), De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 189. 121 J. FACQ en J. VERSTRAETE, ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS (ed.), De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 189.
27
Onderafdeling 3. De vervanging van de notaris-vereffenaar Artikel 1211 Ger.W. wordt ingevoegd in een onderafdeling 3 met betrekking tot de vervanging van de notaris-vereffenaar.122 Voorgesteld artikel 1211 van het Gerechtelijk Wetboek Het voorgestelde artikel 1211 van het Gerechtelijk Wetboek bespreekt de procedure voor de vervanging van de notaris-vereffenaar en werkt daarmee een lacune in de bestaande wetgeving123 weg. Het is immers zo dat in de huidige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek geen procedure is voorzien voor de vervanging van de notaris.124 In de praktijk was men bijgevolg genoodzaakt om zelf met oplossingen op de proppen te komen. Dit heeft tot een procesrechtelijk kluwen in de rechtsleer en rechtspraak geleid. Zo bestaat er tot op vandaag nog geen duidelijkheid over de wijze waarop de rechtsingang kan plaatsvinden. Volgens een bepaalde strekkig in de rechtspraak en rechtsleer moet de rechtbank gevat worden door middel van dagvaarding. 125 Een andere strekking zou dan weer van oordeel zijn dat een verzoekschrift de te verkiezen rechtsingang vormt. 126 In elk geval is duidelijk geworden dat hiertoe geen eenzijdig verzoekschrift kan gebruikt worden127. Dit heeft twee redenen. Enerzijds omdat de boedelnotaris bij het geding betrokken moet worden128, anderzijds omdat het vonnis dat de notaris aanstelt een eindvonnis is en de zaak aan de rechtbank onttrokken is in de periode tussen de aanstelling en het vatten van de rechtbank door de notaris die alleen de werkzaameden van
122
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 24. 123 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 24. 124 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 367. 125 Gent 29 april 2003, EJ 2004, 12 noot D. PATART, NjW 2003, 1081; Rb. Gent 9 november 2004, T.Not. 2006, 99; D. PATART, ―Vervanging van de notaris aangesteld tot vereffening van de huwelijksgemeenschap na ontbinding door echtscheiding: waarom en hoe?‖, EJ 2004, 14; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 42 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 366; 126 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 366. 127 B. BOURSEAU, ―Aspect spécifiquement judiciaire‖, in la pratique du partage judiciaire, Brussel, Story Sciencia, 1987, 209; S. MOSSELMANS, ―Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen beweringen en zwarigheden‘ in het raam van een vereffening-verdeling‖ (noot onder Cass. 29 november 2001), RW 2001-02, 353 en J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 42. 128 Antwerpen 3 maart 2003, RW 2004-05, 344.
28
vereffening en verdeling leidt.129 De vervanging zou ook bij vrijwillige verschijning gevraagd kunnen worden.130 In de praktijk wordt meestal een tegensprekelijk verzoekschrift gebruikt.131 Ook de redenen die men aanwendt om de vervanging van de boedelnotaris te bekomen zijn uit de praktijk gegroeid. Zo kan men onder de huidige wetgeving de vervanging van de notarisvereffenaar vragen indien er gewichtige en voldoende bewezen redenen zijn die het hem onmogelijk maken zijn opdracht uit te voeren.132 Wanneer de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van deze notaris-vereffenaar in het gedrang komen, vormt dit ook een afdoende reden om zijn vervanging te eisen.133 Het is zelfs voldoende dat er een schijn van onpartijdigheid heerst opdat de notaris kan worden afgezet. Dit is een veruitwendiging van het beginsel van de objectieve onpartijdigheid zoals die geformuleerd werd in het arrest van het hof van beroep te Luik op 5 december 2006.134 Het overlijden of ontslag van de boedelnotaris komt daarentegen niet in aanmerking om de vervanging te bekomen. In dat geval treedt diens opvolger immers in zijn rechten en plichten.135 Voorgesteld artikel 1211, § 1 Ger.W. In geval van weigering, verhindering van de notaris-vereffenaar of, indien er omstandigheden zijn die gerechtvaardigde twijfel doen ontstaan over zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid, voorziet de rechtbank in zijn vervanging. De notaris-vereffenaar waarvan de partijen gezamenlijk de aanstelling hebben gevraagd, kan slechts worden vervangen, op verzoek van één van de partijen, om redenen ontstaan of vastgesteld na zijn aanstelling.
129
J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 42. 130 Gent 29 april 2003, NjW 2003, 1081 en J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 42. 131 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 367. 132 Antwerpen 8 oktober 2003, T.Not. 2004, 157; Bergen 22 oktober 1998, Rev.not.b 1999, 603; B. LUYTEN, ―Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling‖, T.Not. 1995, 387-404; W. VAN BIERVLIET, ―De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden‖, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdelig, Antwerpen, Maklu, 2008, 63 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 367. 133 W. VAN BIERVLIET, ―De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden‖, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdelig, Antwerpen, Maklu, 2008, 63. 134 Luik 5 december 2006, Rev.trim.dr.fam.2007, 1266; Brussel 13 november 2006, Rev.not.b. 2007, 25; Bergen 14 juni 2004, RGDB 2006, 167; Bergen 9 juni 1997, Rev.not.b. 2001, 59, Rev.trim.dr.fam.1998, 154; Contra Rb. Gent 29 april 2003 EJ 2004, 12, noot D. PATART, NjW, 2003, 1081 en C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 194. 135 Artikel 54, lid 2 Organieke wet notariaat.
29
Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 1220, §§ 2 en 3, kan, na de opening van de werkzaamheden, geen vervanging meer worden gevraagd door één van de partijen, tenzij de verzoekende partij slechts nadien kennis heeft genomen van door haar ingeroepen reden. In geval van hoger beroep tegen de beslissing bedoeld in de artikelen 1209, § 1, en 1210, wordt het verzoek tot vervanging ingediend bij de rechter in beroep. De vervanging kan bijgevolg later niet worden gevraagd op grond van de middelen ingeroepen voor de rechter in beroep. Het eerste lid van de eerste paragraaf van artikel 1211 Ger.W. bepaalt nu duidelijk dat de notarisvereffenaar enerzijds vervangen kan worden indien er omstandigheden zijn die van aard zijn te twijfelen aan zijn onpartijdigheid of zijn onafhankelijkheid.136 Dit is een verankering van wat de praktijk reeds toeliet. De toelichting bij de wetgeving bepaalt echter hoe de noties ‗onpartijdigheid‘ en ‗onafhankelijkheid‘ moeten begrepen worden. Dit is in de zin van de artikelen 38, 39 en 40 van de Deontologische Code aangenomen door de Nationale Kamer van de notarissen van 22 juni 2004 en goedgekeurd bij koninklijk besluit van 21 september 2005 houdende goedkeuring van de Deontologische Code vastgesteld door de Nationale Kamer. 137 Volgens de Raad van State is deze opvatting echter vatbaar voor kritiek. De bewoordingen ‗onpartijdigheid en onafhankelijkheid‘ zijn immers begrippen die werden overgenomen van artikel 1690 van het Gerechtelijk Wetboek en hebben daar betrekking op de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de arbiter. In die context wordt de rechtbank een zeer ruime beoordelingsvrijheid gelaten. Bijgevolg is de Raad van State de mening toegedaan dat de deze begrippen ook hier door de rechter soeverein beoordeeld dienen te worden en daarvoor niet alleen naar die deontologische code mag worden teruggegrepen 138. De notaris-vereffenaar kan anderzijds worden vervangen in geval van weigering of verhindering. De mogelijkheid om de notaris-vereffenaar te vervangen in geval van verhindering werd gesteund op artikel 1581, lid 2, van het Gerechtelijk Wetboek139.140 Dit is een concretisering van de bestaande praktijk waarbij de notaris kan vervangen worden indien er gewichtige en voldoende bewezen redenen voor handen dienden te zijn. Een toepassing van een gewichtige en voldoende bewezen reden kan bijvoorbeeld de weigering zijn van de notaris om aan de zaak verder te werken en de
136
Zoals een scheidsrechter (artikel 1690 Ger.W.) Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 24. 138 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 5; Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 25. 139 Een artikel uit het hoofdstuk ‗Uitvoerend beslag op onroerend goed‘ 140 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 25. 137
30
afwimpeling van de partijen telkens zij de notaris verzoeken om de procedure verder te zetten wat ertoe leidt dat hij de zaken op zijn beloop laat.141 In het tweede lid van deze bepaling wordt uitdrukkelijk gesteld dat het enkel aan één van de partijen toekomt om de vervanging van de notaris-vereffenaar te verzoeken die beide partijen gezamenlijk hebben voorgedragen. Mijns inziens strookt dit niet met de bewoordingen van het eerste lid van de volgende paragraaf. Hierin wordt verduidelijkt dat zowel de partijen als de notaris-vereffenaar middelen kunnen aanvoeren om de vervanging te eisen. Dit wijst er immers op dat niet alleen de partijen, doch ook de notaris-vereffenaar om zijn vervanging kan verzoeken. Het zou de duidelijkheid ten goede komen als er bijgevolg in het tweede lid van de eerste paragraaf zou staan ‗kan slechts worden vervangen op verzoek van één van de partijen of van de notaris-vereffenaar zelf‖.142 Er kan dus om de vervanging van de notaris-vereffenaar worden verzocht door de partijen (en volgens de geest van de wet ook door de notaris-vereffenaar zelf) omwille van één van de drie bovenvermelde redenen. Met name weigering, verhindering, twijfel over zijn partijdigheid of onafhankelijkheid.143 Om ontijdige verzoeken te vermijden, kan de notaris-vereffenaar144 waarvan de partijen de aanstelling hebben gevraagd, slechts worden vervangen om redenen ontstaan of vastgesteld na de aanwijzing. Onder voorbehoud van de toepasing van voorgesteld artikel 1220, §§2 en 3 Ger.W., kan na de opening van de werkzaamheden geen vervanging meer worden gevraagd, tenzij de verzoekende partij slechts nadien kennis genomen heeft van de door haar ingeroepen reden.145 Het vierde lid, tenslotte, van deze paragraaf voorziet dat indien hoger beroep werd ingesteld tegen een vonnis dat een geschil tussen partijen beslecht146 of dat de aanstelling van een notarisvereffenaar beveelt147, ook de indiening van het verzoek tot vervanging van de notaris-vereffenaar gevraagd moet worden aan de rechter in beroep en niet via de procedure voorzien in voorgesteld
141
A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 219-220. 142 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 25. 143 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 25. 144 Aangezien er een mogelijkheid bestaat dat er twee notarissen-vereffenaars worden aangesteld op verzoek van de partijen, zou in de tekst van het wetsvoorstel ook het meervoud van ‗notaris-vereffenaar‘ moeten staan; Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 22. 145 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 25. 146 Voorgesteld artikel 1209§1 Ger.W. 147 Voorgesteld artikel 1210 Ger.W.
31
artikel 1211 Ger.W. Op grond van het beginsel van het gezag van gewijsde zal een later ingediend beroep bijgevolg niet meer gestoeld kunnen worden op dezelfde motieven.148 Voor de aangestelde boedelnotaris zelf is het tot nog toe, op grond van de huidige Cassatierechtspraak149, niet toegelaten om hoger beroep in te stellen tegen een beslissing van de rechter die voorziet in zijn vervanging. Ook in het wetsvoorstel wordt niet aan deze beperking verholpen. Voorgesteld artikel 1211, § 2 Ger.W. De partij of de notaris-vereffenaar die middelen van vervanging aanvoert, draagt deze voor bij gewoon schriftelijk verzoek neergelegd bij of gericht aan de rechtbank die de notaris-vereffenaar heeft aangesteld. De griffie geeft kennis van dit verzoek, bij gerechtsbrief, aan de partijen en aan de notarisvereffenaar. Binnen vijftien dagen na deze kennisgeving, zendt de notaris-vereffenaar, in voorkomend geval, zijn opmerkingen aan de rechtbank en de partijen. Na verloop van deze termijn, roept de griffie de partijen en de notaris-vereffenaar bij gerechtsbrief op voor een zitting in raadkamer. Indien de rechtbank het verzoek inwilligt, stelt zij ambtshalve, in de plaats van de vervangen notaris-vereffenaar een nieuwe notaris-vereffenaar aan die zij aanwijst of over wie de partijen het eens zijn. Tegen de beslissing betreffende de vervanging staat geen verhaal open. Het voorgestelde artikel 1211, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek beschrijft de procedure van vervanging en steunt onder meer op artikel 19, lid 2, van het Gerechtelijk Wetboek150. Vandaag stelt men a contrario dat de rechtsmacht van de rechtbank die de partijen naar een notaris heeft verwezen uitgeput is op het vlak van dit geschilpunt. Zo kunnen partijen onder de huidige wetgeving de zaak niet opnieuw aanhangig maken bij deze rechtbank en is deze ook niet meer
148
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 25. 149 Cass. 20 juni 2008, Rev.not.b., 513. 150 Dit artikel handelt over de voorafgaande maatregelen om de vordering te onderzoeken of een tussengeschil te regelen alvorens recht te doen.
32
gevat.151 De procedure verloopt volgens termijnen die bewust kort werden gesteld teneinde elke vertraging te vermijden.152 De partijen of de notaris-vereffenaar die middelen van vervanging wil aanvoeren, dient deze aan te voeren bij wijze van gewoon schriftelijk verzoek neergelegd bij of gericht aan de rechtbank die de notaris-vereffenaar heeft aangesteld.153 Dit dient overeenkomstig voorgesteld artikel 1211, §1, lid 3 Ger.W. ten laatste te gebeuren vóór de opening der werkzaamheden. Behoudens indien de reden voor de vervanging pas later ter kennis van deze partij is gekomen. Op deze manier wordt eindelijk helderheid geschept omtrent de wijze van rechtsingang bij vervanging van de notaris. Er dient dus geen tegensprekelijk verzoekschrift te worden opgemaakt, laat staan dat partijen elkaar moeten dagvaarden om de verandering van notaris-vereffenaar te bekomen. De griffie geeft op haar beurt kennis van dit verzoek bij gerechtsbrief aan de partijen en aan de notaris-vereffenaar. Gaat het verzoek tot vervanging uit van één van de partijen, dan laat het derde lid de notarisvereffenaar toe om binnen de vijftien dagen na deze kennisgeving zijn eventuele opmerkingen aan de rechtbank en de partijen te richten.154 Deze vernieuwende mogelijkheid is geïnspireerd op artikel 836 Ger.W. betreffende wraking van rechters.155 De partijen en de notaris-vereffenaar worden na verloop van deze termijn door de griffie samen geroepen bij gerechtsbrief voor een zitting in de raadkamer. Naar goede gewoonte neemt de griffie hiertoe voorafgaandelijk aan de vaststelling van de rechtsdag informeel contact op met de notarisvereffenaar wiens vervanging word gevraagd, teneinde diens beschikbaarheid af te toetsen. De afwezigheid van de notaris op deze zitting verhindert echter niet dat het verzoek tot vervanging wordt behandeld.156 Indien de rechtbank het verzoek inwilligt, stelt zij een nieuwe notaris-vereffenaar aan waarover de partijen het eens zijn. Bij gebrek aan akkoord tussen de partijen duidt de rechtbank ambtshalve een
151
Brussel 17 januari 2000, RW 2001-02, 1538; P DE PAGE, Rev.not.b. 1991, 285, noot onder Rb. Brussel 15 februari 1991; W. VAN BIERVLIET, ―De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden‖, in VLAAMSE CONFERENTIE DER BALIE VAN GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdelig, Antwerpen, Maklu, 2008, 63 en A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 217. 152 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 25. 153 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 25;. 154 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 26. 155 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 26. 156 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 26.
33
nieuwe notaris-vereffenaar aan in de plaats van de te vervangen notaris. Uit de toelichting kunnen wij afleiden dat in het geval er oorspronkelijk twee notarissen-vereffenaars waren aangeduid en de vervanging van één van hen verzocht werd, dit zonder gevolg blijft ten aanzien van de andere.157 De beslissing waarbij de vervanging van de notaris wordt ingewilligd of geweigerd is niet vatbaar voor verhaal.158
Onderafdeling 4. Het beheer van de onverdeelde boedel Voorgesteld artikel 1212 Ger.W.
Huidig artikel 1210 Ger.W.
De rechtbank kan, in elke stand van het geding
De rechtbank die uitspraak moet doen over een
en op vordering van een van de partijen of van
vordering tot verdeling kan, op vordering van
de notaris-vereffenaar, door middel van een
een der partijen, een notaris aanwijzen, met
gewoon schriftelijk verzoek neergelegd bij of
opdracht alle daden van louter beheer te
gericht aan de rechtbank die de notaris-
verrichten, de massa van mede-eigenaars in
vereffenaar heeft aangesteld, een beheerder
rechte te vertegenwoordigen, en,
aanwijzen, met opdracht alle daden van beheer te verrichten en, in voorkomend geval, de massa van
de
mede-eigenaars
in
rechte
te
vertegenwoordigen. De rechtbank bepaalt de omvang van de aan de beheerder toevertrouwde opdracht en bepaalt zijn vergoeding. De procedure verloopt overeenkomstig artikel 1211, § 2, tweede tot vierde lid. De beheerder kan zich in zijn beheer laten bijstaan door een of meerdere personen die onder zijn verantwoordelijkheid optreden. In het voorgesteld artikel 1212 wordt met enkele aanpassingen de inhoud overgenomen van het huidige artikel 1210 van het Gerechtelijk Wetboek, betreffende het beheer van de onverdeelde boedel.
157
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 26. 158 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 26.
34
In beginsel wordt het beheer over een onverdeelde boedel door één van de deelgenoten of door de boedelnotaris zelf waargenomen. De notaris belast met de vereffening-verdeling van de onverdeelde boedel is echter niet van rechtswege belast met het beheer van de onverdeelde goederen. Daarom bestaat er een mogelijkheid (ook onder de huidige wetgeving) om een beheerder van deze onverdeelde boedel aan te stellen.159 Dit kan nuttig zijn wanneer familiale strubbelingen de kop opsteken en tot obstructie leiden zodoende dat zij wegens gebrek aan beheer of onderhoud, gaandeweg in waarde dalen, dan wel volledig waardeloos worden (bijvoorbeeld leegstand, verloedering). In tegenstelling tot wat de huidige wetgeving bepaalt, komt het volgens het wetsvoorstel niet enkel aan de partijen toe om een beheerder van de nalatenschap te vorderen, maar ook aan de boedelnotaris zelf160, in beide gevallen op gewoon schriftelijk verzoek. Waar de beheerder van de onverdeelde boedel onder de huidige wetgeving een notaris moet zijn, is dit in het voorstel niet meer vereist. Dit heeft te maken met één van de taken die onder de huige wetgeving nog aan de beheerder toekomt, maar ingevolge het voorstel geschrapt wordt. Met name om in geval van verkoop, in naam van de bedoelde massa de bevoegdheden uit te oefenen van een notaris die ermede belast is de afwezige of weigerende partijen te vertegenwoordigen. 161 Deze bevoegdheid is weggevallen aangezien er in het wetsvoorstel helemaal geen sprake meer is van de notaris die ermee belast is de afwezige of weigerende partijen te vertegenwoordigen; het komt de notaris-vereffenaar op grond van het voorgestelde artikel 1214, §6 Ger.W. immers zelf toe vast te stellen dat partijen onwillig of afwezig zijn en in hun plaats te tekenen.162 De persoon belast met het beheer van de onverdeelde boedel zal zoals onder de huidige wetgeving tot taak hebben alle daden van beheer te stellen en de massa van mede-eigenaars vertegenwoordigen. De rechtbank zal evenwel verder de omvang van de opdracht kunnen specificeren163 en de beheersvergoeding vaststellen. Het tweede lid van de voorgestelde tekst bepaalt dat de procedure verloopt overeenkomstig artikel 1211, § 2, tweede tot vierde lid Ger.W. Doordat de tekst niet verwijst naar het zesde lid van het voormelde artikel 1211, § 2, moet daaruit worden afgeleid dat beroep kan worden ingesteld tegen de beslissing waarbij de beheerder van de onverdeelde boedel wordt aangesteld. Als zulks
159
C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 174. T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1210‖, Comm.Ger. 2002, 376. 161 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1210‖, Comm.Ger. 2002, 376. 162 Infra bespreking voorgesteld art. 1214 §6 Ger.W. 163 J. VAN COMPERNOLLE, ―La commission du notaire par justice – typologie et principes généraux‖, in Le notaire, le juge et l‟avocat – heurs et malheurs du notaire commis, Brussel, Bruylant, 1996, 21-22. 160
35
niet de bedoeling van de indieners van het voorstel mocht zijn, zou het tweede lid van de voorgestelde bepaling aangevuld moeten worden om die bedoeling uitdrukkelijk weer te geven.164 De mogelijkheid om de rechtbank te vatten in elke stand van de procedure en bij eenvoudige brief, sluit aan bij de bewoordingen van artikel 19, lid 2 Ger.W.165 nu die bepaling voorziet dat met het oog op snelheid en doeltreffendheid de rechtbank in elke fase van de procedure op deze wijze kan worden gevat voor specifieke doeleinden. M.n. voor elke eis die ertoe strekt een voorafgaande maatregel te horen bevelen om een vordering te kunnen onderzoeken of om een incident betreffende dergelijke maatregel, dan wel voorlopig de toestand van de partijen te regelen, alvorens recht te doen.166 Tot slot bepaalt voorgesteld artikel 1212 dat de beheerder zich kan laten bijstaan door een of meerdere personen die onder zijn verantwoordelijkheid optreden. Deze bepaling is letterlijk gekopieerd van artikel 488bis, f, §1, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek die dezelfde mogelijkheid voorziet voor de voorlopige bewindvoerder.167 Wat de kosten met betrekking tot de tussenkomst van de beheerder betreft, deze zijn in beginsel overenkomstig het gemeen recht ten laste van de massa. Niettemin is het de rechter toegestaan in andere zin te beslissen. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn als de beheerder is aangesteld op verzoek van één partij terwijl de ander partij vrijwillig zijn diensten aanbood om het beheer op zich te nemen.168
164
Adv.RvsS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 5. 165 zoals gewijzigd bij de wet van 26 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het bestrijden van de gerechtelijke achterstand, BS 12 juni 2007. 166 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 27. 167 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 27. 168 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 27.
36
Onderafdeling 5. Het deskundigenonderzoek Artikel 1213 van het Gerechtelijk Wetboek Artikel 1213 wordt ingevoegd in een onderafdeling 5 betreffende het deskundigenonderzoek. 169 Voorgesteld artikel 1213, §1 Ger.W.
Huidig artikel 1215 Ger.W.
Wanneer de rechtbank één of meerdere De rechtbank beveelt een deskundig onderzoek deskundigen aanstelt, belast met het van de onroerende goederen waarvan de deskundigenonderzoek voor de goederen verkoop of toewijzing niet is beslist. De waarvan de verkoping niet is beslist, omvat de deskundige heeft tot taak de goederen te opdracht tot deskundigenonderzoek, de schatten, de grondslagen van die schatting vast schatting van de goederen, de vaststelling van te stellen en de mogelijkheden van een de grondslagen van die schatting en eventueel gevoeglijke verdeling in natura aan te geven, de aanduiding van de mogelijkheden van een waarbij hij invoorkomend geval de bij loting toe gevoeglijke verdeling in natura, met, in te wijzen kavels bepaalt. voorkomend geval, de vaststelling van de bij Huidig artikel 1216 Ger.W. loting toe te wijzen kavels. De roerende goederen waarvan de verkoop of Verder voert de deskundige de opdracht uit die de toewijzing niet is beslist, worden geschat hem door de notaris-vereffenaar of door de door deskundigen. partijen gezamenlijk wordt toevertrouwd, in overleg met de notaris-vereffenaar. Op
dezelfde
wijze
kunnen
de
notaris-
vereffenaar of de partijen gezamenlijk in overleg met deze laatste de opdracht van de deskundige wijzigen, dan wel de deskundige vragen een eerdere schatting te actualiseren. Behoudens andersluidende beslissing van de rechtbank of behoudens akkoord van alle partijen vat de deskundige zijn opdracht pas aan nadat hij hierom werd verzocht door de
169
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 28.
37
notaris-vereffenaar. De waardering van de goederen die afhangen van de onverdeeldheid, vormt één van de essentiële elementen van de vereffening en de verdeling. Omdat dit gespecialiseerde kennis vereist, is het zinvol dat de mogelijkheid bestaat hiervoor een deskundige aan te stellen.170 Onder de geldende wetgeving171 wordt een onderscheid gemaakt tussen de aanstelling van een deskundige voor de waardering van onroerende goederen en voor de roerende goederen. Voor de schatting van roerende goederen zijn de bepalingen onder de huidige wetgeving evenwel minder strikt. Zo dient de omvang van de schattingsopdracht niet aangegeven te worden, noch moet de mogelijkheid van de gevoeglijke verdeling in natura en de samenstelling van de bij loting toe te wijzen kavels bepaald worden. Nochtans kan dit noodzakelijk zijn bij zeer waardevolle onverdeelde roerende goederen zoals een verzameling kunstvoorwerpen of zeer uitzonderlijke goederen.172 Gezien deze onderscheiden behandeling dus achterhaald is, worden deze twee bepalingen in het wetsvoorstel samengevoegd. 173 De voorgestelde bepaling gaat in tegenstelling tot de huidige bepaling van start met de zinsnede ―Wanneer
de
rechtbank
één
of
meerdere
deskundigen
aanstelt,
belast
met
het
deskundigenonderzoek voor de goederen waarvan de verkoping niet is beslist‖. Dit duidt erop dat de rechtbank niet verplicht is over te gaan tot de aanstelling van één of meerdere deskundigen. 174 Dit kan het geval zijn hetzij als geen enkele van de partijen om de aanstelling van een deskundige verzocht heeft, hetzij als de rechtbank geoordeeld heeft dat het niet gerechtvaardigd was een beroep te doen op deskundigen. Onder de huidige wetgeving bestaat daarentegen een verplichting voor de rechtbank een deskundige aan te stellen indien er zich bij de verdeling in natura moeilijkheden voordoen.175 Indien er zich met andere geen moeilijkheden stellen bij de verdeling in natura, dient de notaris zelf te schatten.176 Het kan evenwel gebeuren dat in de loop van de verrichtingen die door de notaris-vereffenaar geleid worden, blijkt dat het noodzakelijk is om een deskundigenonderzoek te laten uitvoeren. In de toelichting, waarin deze mogelijkheid ter sprake komt, wordt in dat verband het volgende
170
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 10. 171 Artikel 1215 en 1216 Ger.W. 172 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1216, Comm.Ger. 2002, 424. 173 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 30. 174 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 5. 175 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 180. 176 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 180.
38
gesteld: ―Indien de notaris-vereffenaar vaststelt dat geen deskundige werd aangesteld hoewel een aanstelling noodzakelijk bleek, dan zal hij dit aan partijen meedelen, een oplossing suggereren en bij gebrek aan akkoord tussen partijen, het geschil bij de rechtbank gebeurlijk aanhangig maken door middel van een tussentijds proces-verbaal zoals bepaald in artikel 1216‖.177 De Raad van State stelt vast dat ―krachtens het voorgestelde artikel 1212 Ger.W., de aanwijzing van een beheerder van de onverdeelde boedel kan worden aangevraagd door elke partij of door de notaris-vereffenaar in het kader van een snelle en grotendeels van formaliteiten ontdane procedure waarover in de toelichting vermeld wordt dat ze aansluit bij de bewoordingen van artikel 19, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek178. Bij het voornoemde artikel 19, tweede lid, wordt immers een versnelde procedure geregeld die de rechtbank in staat stelt om alvorens recht te doen een voorafgaande maatregel te bevelen om de vordering te onderzoeken of een tussengeschil te regelen dat betrekking heeft op een dergelijke maatregel, dan wel de toestand van de partijen voorlopig te regelen179. De aanstelling van een deskundige valt ontegensprekelijk binnen het kader van de onderzoeksmaatregelen bedoeld in die bepaling. De Raad van State ziet dan ook niet in waarom de vordering tot aanstelling van een deskundige in de loop van de procedure niet geregeld is — net als een vordering tot aanstelling van een beheerder van de onverdeelde boedel — bij de snelle en van formaliteiten ontdane procedure vervat in artikel 19, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in plaats van bij de duidelijk langere en meer omslachtige procedure van de indiening van een tussentijds proces-verbaal door de notaris-vereffenaar. Met het oog op de duidelijkheid in de tekst zou hoe dan ook nauwkeurig moeten worden aangegeven volgens welke procedure tijdens de verrichtingen van vereffening-verdeling bij de rechtbank een vordering tot aanstelling van een deskundige aanhangig kan worden gemaakt. Het streven om de procedure te versnellen waarop de voorgestelde hervorming steunt, doet eveneens de vraag rijzen of tegen de beslissing van de rechtbank om in de loop van de verrichtingen een deskundige aan te stellen al dan niet beroep kan worden ingesteld. Zo een beroep zou hoe dan ook volgens het gemeen recht geen enkele schorsende kracht hebben180.‖ De opdracht van de deskundige aangesteld voor de waardering van de goederen waarvan de verkoop niet is beslist, krijgt op grond van de wet en in overeenstemming met het huidig artikel 1215 Ger.W. de opdracht om deze goederen te schatten, de grondslagen van deze schatting vast te
177
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 30. 178 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 27. 179 Artikel 19 Ger.W. 180 Artikel 1496 Ger.W.
39
stellen en eventueel het aanduiden van de mogelijkheden van een gevoeglijke verdeling in natura, met, in voorkomend geval, de vaststelling van de bij loting toe te wijzen kavels. De vernieuwingen van deze bepaling zitten in het tweede en het derde lid van deze eerste paragraaf. Waar het volgens de huidige rechtspraak nog belangrijk is dat de opdracht van de deskundige zeer nauwkeurig wordt omschreven181, is dit niet meer nodig naar aanleiding van het wetsvoorstel. De vernieuwingen strekken er immers toe dat de opdracht van de gerechtsdeskundige op een soepele wijze benaderd kan worden teneinde beter te kunnen beantwoorden aan de concrete noodwendigheden van een dossier en teneinde te vermijden dat vertraging zou worden opgelopen ten gevolge van de verplichte tussenkomst van de rechtbank voor elke wijziging, uitbreiding of actualisering van de zending van de deskundige.182 Zo laat het tweede lid van de eerste paragraaf van deze bepaling toe dat de notaris-vereffenaar alleen of de partijen gezamenlijk samen met de notaris-vereffenaar een opdracht ten aanzien van de deskundige toevoegen aan deze uit het aanstellingsvonnis. 183 Overeenkomstig het derde lid kunnen voormelde personen de opdracht voorzien in het aanstellingsvonnis van de gerechtsdeskundige ook wijzigen of de deskundige eerdere schattingen laten actualiseren. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat in geval van vereffening-verdeling van een nalatenschap bepaalde goederen geschat moeten worden niet alleen op hun actuele waarde maar eveneens op andere data (bijvoorbeeld op de dag van het overlijden teneinde de fictieve massa als bedoeld in artikel 922 van het Burgerlijk Wetboek te berekenen). Vandaag kan dit doel maar worden bereikt indien de gerechtelijke opdracht die aan de deskundige wordt toevertrouwd zeer precies is geformuleerd. Indien dit niet het geval is, moet de rechtbank volgens de huidige procedure opnieuw worden gevat teneinde de opdracht van de deskundige te vervolledigen of te preciseren, wat tot overbodige vertraging van de procedure kan leiden.184 In paragraaf 1, derde lid, is sprake van een overleg tussen de partijen en de notaris-vereffenaar teneinde de opdracht van de deskundige te wijzigen of hem te vragen een eerdere schatting te actualiseren, terwijl de notaris-vereffenaar volgens de toelichting van deze bepaling ten minste op de hoogte (moet) worden gebracht van de bijkomende opdracht die de partijen aan de deskundige
181
Luik 29 februari 2000, JLMB 2000, 1164. Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 10-11. 183 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 28; Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 10-11. 184 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 28-29; Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 10-11. 182
40
toevertrouwen. Deze discrepantie moet volgens de raad van state worden weggewerkt, aangezien de begrippen ‗overleggen‘ en ‗op de hoogte brengen‘ niet samenvallen.185 Tot slot van deze paragraaf wordt bepaald dat, tenzij de rechtbank of de partijen hier gezamenlijk anders over beslissen, de deskundige zijn werkzaamheden in beginsel pas zal kunnen aanvatten nadat hij hierom werd verzocht door de notaris-vereffenaar. Deze bepaling is zinvol gelet op de complexiteit van de regels van het vermogensrecht186 waarvan men niet kan verwachten dat de deskundige ter zake een specialist is. Deze specialiteit komt immers toe aan de notaris-vereffenaar die op de installatievergadering zal verduidelijken op welke tijdstippen de deskundige de goederen dient te waarderen.187 De mogelijkheid voor de partijen om bij andersluidend akkoord het deskundigenonderzoek te versnellen of net te belemmeren, kan de visie van de notaris echter dwarsbomen.188 Vanuit proceseconomisch oogpunt bevelen de indieners van het wetsvoorstel aan dat de rechtbank zich zou beperken tot de aanstellening van de persoon van de deskundige. Immers, de wet omschrijft al zijn basisopdracht (die door de partijen in overleg met de notaris-vereffenaar of door deze laatste alleen kan worden aangevuld of gewijzigd) die pas zal kunnen worden aangevat op verzoek van de notaris-vereffenaar (behoudens andersluidend akkoord van de partijen of de rechtbank). Het is pas eens de notaris-vereffenaar het dossier volledig heeft kunnen samenstellen dat hij best in staat is de opdracht van de deskundige volledig in kaart te brengen. Huidig artikel 978, §2 Ger.W.
Voorgesteld artikel 1213, §2 Ger.W. Gelijktijdig met de neerlegging van zijn verslag ter De
minuut
van
het
verslag
en
een
griffie, bezorgt de deskundige aan de notaris- gedetaeilleerde staat van de kosten en het vereffenaar, aan de partijen en aan hun ereloon van de deskundige, worden ter griffie raadslieden, een afschrift van dit verslag volgens neergelegd. de vorm voorzien in artikel 978 van het
Op de dag van de neerlegging van het
185
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 28; Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 6. 186 Dit vermogensrecht kent onder meer verschillende tijdstippen van waardering: de waarde op de dag van de schenkin, de waarde op de dag van het overlijden, de waarde op de dag van de verdeling en de vorming van kavels afhankelijk van het resultaat van de vereffening; Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 29. 187 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 29. 188 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 29.
41
Gerechtelijk Wetboek en, wat de mededeling aan verslag zendt de deskundige bij een ter post de notaris-vereffenaar betreft, bij een ter post aangetekende brief een afschrift van het aangetekende brief.
verslag en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon aan de partijen, en bij gewone brief aan hun raadslieden. De originele stukken die de partijen aan de deskundige
bezorgden,
worden
hen
terugbezorgd. Wanneer de deskundige zijn opdracht voleind heeft, zal hij zijn verslag ter griffie neerleggen. Aan de partijen en hun raadslieden alsook - in tegenstelling tot de huidige wetgeving - aan de notarisvereffenaar, bezorgt hij een afschrift van zijn eindverslag volgens de vorm voorzien in artikel 978 Ger.W.189 Dat de notaris-vereffenaar nu zelf rechtstreeks in kennis wordt gesteld van dit verslag, stelt hem in staat de touwtjes in handen te nemen en korter op de bal te spelen. Dit vormt een verbetering ten opzichte van de huidige situatie waarbij de notaris moet wachten op dit verslag tot de partijen hem hiervan op de hoogte brengen. De eventuele opmerkingen van de partijen met betrekking tot het eindverslag van de deskundige kunnen enkel door hen opgeworpen worden gelijktijdig met hun bezwaren inzake de staat van vereffening190. Wel hebben zij overeenkomstig het gemeen recht de mogelijkheid om hun opmerkingen over het voorlopig advies van de deskundige te doen gelden binnen een redelijke termijn na de ontvangst van dit advies191.192 In het algemeen merkt de Raad van State op dat sinds de inwerkingtreding193 van de wet betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven 194, de wet met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector195 en tot wijziging van de wet196
189
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 30. 190 Zie voorgesteld artikel 1223, §1. 191 Artikel 976, lid 1 en 2 Ger.W. 192 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 30. 193 Op 31 december 2010. 194 Wet van 13 december 2010 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten, BS 31 december 2010. 195 Wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, BS 24 januari 2003.
42
houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten, aangetekende zendingen die in de loop van gerechtelijke of administratieve procedures gebruikt worden, niet meer voorbehouden zijn aan De Post197.198 Bijgevolg verdient het aanbeveling om in het voorgestelde artikel 1213, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek gewoon ‗bij een aangetekende brief‘ te schrijven in plaats van ‗bij een ter post aangetekende brief‘199.
196
Wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten, BS 29 september 2001. 197 Artikel 144 octies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, BS 27 maart 1991 waarvan paragraaf 2 ―de dienst van (fysieke) aangetekende zendingen in de loop van gerechtelijke of administratieve procedures, (...) aan De Post (voorbehield)‖ vervangen is bij artikel 17 van de wet van 13 december 2010 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten, BS 31 december 2010. 198 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 6. 199 Deze opmerking van de raad van state geldt voor de rest van het voorstel en inzonderheid voor de voorgestelde artikelen 1215, § 1, tweede lid, en § 2, 1216, §§ 2 en 3, 1218, § 2 en 1223, § 1, tweede lid, en § 3, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
43
Onderafdeling 6. Het verloop van de werkzaamheden De zesde onderafdeling bevat de artikelen 1214 tot 1224/1 en behandelt het verloop van de werkzaamheden.200 De onderafdeling is op haar beurt onderverdeeld in elf verschillende ondertitels: 1/Algemene bepalingen, 2/De opening van de werkzaamheden, 3/Het tussentijds proces-verbaal, 4/De conventionele instaatstelling, 5/De wettelijke instaatstelling, 6/De ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang, 7/De sanctie in geval van overschrijding van de overeengekomen of bepaalde termijnen, 8/De stuiting van de overeengekomen of bepaalde termijnen, 9/De mededeling van de stukken, 10/De verdeling in natura, 11/De verkoop van de niet gevoeglijk in natura verdeelbare goederen.
Algemene bepalingen Artikel 1214 van het Gerechtelijk Wetboek Deze onderafdeling, die enkele algemene bepalingen bevat, is ingevoegd om de leesbaarheid te verhogen.201 Het omvat één artikel, nl. het voorgestelde artikel 1214 Ger.W. dat op zijn beurt zeven paragrafen telt. Voorgesteld artikel 1214, § 1, lid 1 Ger.W. De
notaris-vereffenaar
poogt
partijen
te
verzoenen en wijst de partijen erop dat ze zich kunnen laten bijstaan door een advocaat. Voorgesteld artikel 1214, § 1, lid 2 Ger.W. In elke stand van de rechtspleging maakt de notaris-vereffenaar,
op
verzoek
van
de
partijen, een proces-verbaal op van het tussen hen bekomen globaal of gedeeltelijk akkoord over de vereffening of de verdeling. Het aldus vastgestelde akkoord dat door de partijen is ondertekend bindt hen definitief en geeft de
200
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 31. 201 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 31.
44
notaris-vereffenaar, wanneer het betrekking heeft op de verkoop, openbaar of uit de hand, van alle of een deel van de goederen, de mogelijkheid om over te gaan tot deze verkoop, indien hij daartoe door tenminste een partij wordt verzocht. Voorgesteld artikel 1214, § 1, lid 3 Ger.W.
Huidig artikel 1211, lid 2 Ger.W.
In geval van openbare verkoop, heeft deze De verkoop van de onroerende goederen plaats op de wijze die gebruikelijk is inzake geschiedt op de wijze die gebruikelijk is inzake gewone openbare verkoping van onroerende gewone openbare verkoping van onroerende goederen en overeenkomstig artikel 1193, goederen en overeenkomstig artikel 1193, tweede tot zevende lid, alsmede, in voorkomend tweede tot zevende lid; hij geschiedt in geval, overeenkomstig de artikelen 1186 tot voorkomend geval overeenkomstig de artikelen 1192 en artikel 1193, achtste lid.
Voorgesteld artikel 1214, § 1, lid 4 Ger.W.
1186 tot 1192 en artikel 1193, achtste lid.
Huidig artikel 1211, lid 3 Ger.W.
De verkoop van roerende goederen geschiedt De verkoop van roerende goederen geschiedt overeenkomstig de artikelen 1194 tot 1204bis, overeenkomstig de artikelen 1194 tot 1204. in voorkomend geval met tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder aangewezen door de notaris-vereffenaar. Voorgesteld artikel 1214, § 1, lid 5 Ger.W. Op de dag bepaald voor de toewijzing, wordt daartoe overgegaan op verzoek van tenminste een van de partijen. Voorgesteld artikel 1214, §1 Ger.W. gaat van start met de bepaling dat de notaris-vereffenaar partijen poogt te verzoenen. Dit is geen nieuwigheid, ook de huidige rechtspraak stelt dit als doel voorop.202 Verder dient hij partijen erop wijst dat zij zich door een advocaat kunnen laten bijstaan. Deze laatste toevoeging is echter overbodig, daar zij deels herneemt wat al in artikel 9, lid 2
202
Rb. Gent 24 mei 2005, TGR 2005, 262.
45
Ventôsewet staat.203 Hoewel de indieners van het wetsvoorstel zich hier terdege van bewust waren, achtten zij het niettemin nuttig partijen eraan te herinneren dat de notaris-vereffenaar niet de raadsman van de partijen is. Dit kan gedaan worden door de notaris-vereffenaar partijen er de aandacht op te doen vestigen dat zij zich door een raadsman kunnen laten bijstaan. Indien zij dit wensen zal de opening van de werkzaamheden op een dichtbij gelegen datum kunnen voortgezet worden teneinde de partijen die het wensen toe te laten een advocaat te raadplegen. De voorgestelde tekst beoogt verder aan de akkoorden die partijen sluiten een bevoorrechte plaats te verlenen, zowel binnen het raam van de debatten voor de rechtbank als binnen het raam van de notariële fase van de procedure.204 Via het tweede lid van voorgesteld artikel 1214, §1 Ger.W. word de huidige praktijk205 inzake minnelijke akkoorden in het kader van een gerechtelijke verdeling bevestigd door het Hof van Cassatie206 - ingeschreven in de wetgeving. Zo staat in het voorstel uitdrukkelijk geschreven dat de notaris-vereffenaar in elke stand van de rechtspleging, op verzoek van de partijen, een proces-verbaal opmaakt van akkoord met betrekking tot de vereffening en verdeling tussen partijen. Dit akkoord kan globaal of gedeeltelijk zijn. 207 Het kan bijvoorbeeld verband houden met de preferentiële of gewone overname van bepaalde goederen door één partij. 208 Hoewel partijen in dit geval tot een minnelijk akkoord komen, staat dit de voortgang van de gerechtelijke procedure niet in de weg. De notaris-vereffenaar zal met het bestaan van dit akkoord rekening moeten houden bij het opstellen van zijn staat van vereffening. 209 Wanneer partijen het vastgestelde akkoord ondertekend hebben, is het voor hen definitief bindend. Uit deze formulering kan afgeleid worden dat het om een plechtige akte gaat. De loutere wilsovereenstemming tussen de partijen is niet voldoende om tot een bindend deelakkoord te besluiten. Uit de toelichting bij het voorstel kan bovendien opgemaakt worden dat het de bedoeling
203
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 31. 204 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 7. 205 J. FACQ en J. VERSTRAETE, ―Deelakkoorden tijdens de gerechtelijke vereffening en verdeling‖ in W. PINTENS en J. Du Mongh (eds.), Patrimonium 2007, Antwerpen, Intersentia, (239) 242 en A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 213; 206 Cass. 6 mei 2005, Arr.Cass. 2005, 1012 en C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 191. 207 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 7. 208 J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 45. 209 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 32.
46
is om partijen te wijzen op de impact van hun akkoord, met name dat zij op dit akkoord niet meer kunnen terugkomen, want dat dit hen definitief bindt.210 Als het akoord betrekking heeft op een verkoop – openbaar, dan wel uit de hand211, van alle of een deel van de goederen – dan geeft dit de notaris-vereffenaar de mogelijkheid om tot de verkoop over te gaan voor zover één van de partijen hem hierom verzoekt.212 In geval van openbare verkoop van onroerende goederen bepaalt dit artikel 213 dat deze plaat vindt overeenkomstig artikel 1193, tweede tot zevende lid Ger.W., alsmede in voorkomend geval, overeenkomstig de artikelen 1186 tot 1192 en artikel 1193, achtste lid Ger.W. wanneer met name minderjarigen of andere beschermde personen bij de onverdeeldhed betrokken zijn. De tekst van het wetsvoorstel verwijst echter niet naar artikel 1193bis Ger.W. dat de nadere regels van de verkoop uit de hand vaststelt in dit geval. Op dit punt zou de tekst op aanraden van de Raad van State, aangevuld moeten worden.214 De verkoop van roerende goederen geschiedt dan weer overeenkomstig de artikel 1194 tot 1204bis Ger.W, desgevallend met tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder aangewezen door de notarisvereffenaar. Een onderscheid tussen de roerende en onroerende goederen is in casu gerechtvaardigd aangezien de verkoop van roerende en van onroerende goederen in het gemeen recht ook door afzonderlijke procedures geregeld worden. Zo mag de verkoop van roerende goederen met tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder gebeuren, terwijl de verkoop van onroerende goederen de tussenkomst van een notaris vereist die ook de verkoopsvoorwaarden opstelt.215 Wordt er tot een akkoord gekomen door de partijen met betrekking tot de openbare verkoop van onroerende goederen, dan heeft de notaris-vereffenaar evenwel niet de bevoegdheden van voorgesteld artikel 1224, §4, tweede tot vierde lid Ger.W. zoals hij die zou hebben indien de
210
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 7 en Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 32. 211 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 32; Zoals in de hypothese van akkoorden betreffende de verkoop vastgesteld door de rechtbank met toepassing van voorgesteld artikel 1209, §3 Ger.W, laat de bepaling toe niet enkel een akkoord te bereiken over een openbare verkoop maar eveneens over een verkoop uit de hand. 212 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 32.; dit beginsel wordt eveneens uitgedrukt in voorgesteld artikel 1209, §3, lid 1 Ger.W. 213 Cf. voorgesteld artikel 1209, §3, lid 3 en 4 Ger.W. 214 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 7. 215 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 63.
47
openbare verkoop door de rechtbank zou zijn bevolen 216. Mochten zich bijgevolg moeilijkheden voordoen, dan komt het de notaris-vereffenaar toe om de rechtbank te vatten overeenkomstig artikel 1216217 teneinde hem deze bevoegdheden te zien toebedeeld worden.218 Het slot van de eerste paragraaf bepaalt, net zoals voorgestelt artikel 1209, §3, lid 5 dat de toewijzing enkel kan gebeuren op verzoek van ten minste één van de partijen.219 Huidig artikel 1212 Ger.W.
Voorgesteld artikel 1214, § 2 Ger.W. De
notaris-vereffenaar
verricht
de Indien de roerende en de
onroerende
boedelbeschrijving binnen een zo kort mogelijke goederen niet openbaar worden verkocht, termijn, tenzij alle partijen, voor zover zij heeft de optredende notaris naar wie de bekwaam zijn, hiervan afzien en gezamenlijk partijen
verwezen
aan de notaris-vereffenaar aanduiden welke de boedelbeschrijving
zijn, te
opdracht
de
verrichten,
de
goederen zijn die van de te verdelen boedel rekeningen op te maken die de deelgenoten afhangen. De notaris-vereffenaar maakt proces- elkaar
verschuldigd
mochten
zijn,
de
verbaal op van de verzaking van de partijen aan algemene massa te vormen, de kavels samen de boedelbeschrijving en van hun akkoord met te stellen en de afrekening te doen die met elk betrekking tot de vaststelling van de te verdelen van de deelgenoten moet worden gedaan. boedel en bezorgt hiervan een afschrift aan de partijen en aan hun raadslieden in de vorm voorzien in artikel 1215, § 2. Mits akkoord van alle partijen, voor zover zij bekwaam zijn, kan de boedelbeschrijving op verklaring worden gedaan. Voorgesteld artikel 1214, § 2 Ger.W. herinnert eraan dat in beginsel de notaris-vereffenaar in alle gevallen een boedelbeschrijving maakt.220 Dit is van belang omdat de boedelbeschrijving een
216
Voorgesteld artikel 1224, §4, lid 2 tot 4 Ger.W. bepaalt welke bevoegdheden de notaris toekomen in geval van afwezigheid of tegenwerking van de partijen of van de bewoner van de goederen waarvan de verkoop bevolen wordt en bepaalt de bevoegdheid om de bewoner van het vonnis en van de bezichtigingsdagen en –uren bepaald in de verkoopvoorwaarden in kennis te stellen; 217 Voorgesteld artikel 1216 Ger.W. bespreekt het tussentijds proces-verbaal als middel voor de notaris-vereffenaar om de rechtbank te vatten met betrekking tot geschillen of moeilikheden die hij dermate belangrijk acht voor het opstellen van de staat van vereffening. 218 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 33. 219 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 33.
48
essentieel document is om te kunnen vereffenen en verdelen. Als de notaris niet weet waaruit de boedel is samengesteld, kan hij niet correct verdelen. Ook onder de huidige wetgeving heeft hij de verplichting om een boedelbeschrijving met eefdaflegging op te maken wanneer er betwisting is omtrent de omvang van het actief en het passief. De opmaak van een boedelbeschrijving is inherent aan de opdracht van de aangestelde notaris tot vereffening en verdeling. Dit is ook het geval wanneer partijen niet hebben aangedrongen tot het opstellen van een boedelbeschrijving met eedaflegging overeenkomstig het bestaande artikel 1212 Ger.W. of wanneer de rechter het opmaken van een boedelbeschrijving niet uitdrukkelijk oplegt.221 De partijen kunnen anderzijds wel uitdrukkelijk overeenkomen om de notaris-vereffenaar van de opmaak van een boedelbeschrijving te ontslaan.222 Dit is ook zo voorzien in het wetsvoorstel, waarbij zij tegelijk de goederen aan de notaris-vereffenaar aanwijzen welk zij van de te verdelen massa willen laten afhangen. Dit is echter enkel mogelijk voor zover alle partijen akkoord en bekwaam zijn.223 Zijn partijen daarentegen onbekwaam of komen zij niet tot een akkoord inzake vrijstelling van boedelbeschrijving of boedelbeschrijving op verklaring, dan zal steeds een boedelbeschrijving vereist zijn. De vrederechter zal immers geen machtiging kunnen geven om aan de boedelbeschrijving te verzaken namens een onbekwame, noch om namens een onbekwame de boedelbeschrijving op verklaring te maken. Een uitzondering hierop is voorzien in het artikel 1182, lid 2 Ger.W. voor zover er geen andere mogelijkheid is dan de boedelbeschrijving op verklaring op te maken.224 Vernieuwend aan deze bepaling is dat de notaris-vereffenaar in dat geval een proces-verbaal van verzaking van de partijen aan de boedelbeschrijving opmaakt, evenals van hun akkoord met betrekking tot de vaststelling van de te verdelen boedel.225 Dit zou ofwel in het proces-verbaal van opening van werkzaamheden kunnen zijn, ofwel in een proces-verbaal ad hoc. Dit eerste is mogelijk in de veronderstelling dat partijen akkoord gingen met de verzaking aan de boedelbeschrijving en bij die gelegenheid een akkoord sloten over de aanwijzing van de te verdelen massa. Het tweede
220
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 11. 221 C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 194; Antwerpen 14 januari 2008, RABG 2008, 757. 222 C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 194. 223 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 34. 224 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 34. 225 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 11.
49
kan voorkomen voor zover het akkoord werd gesloten na de sluiting van de opening der werkzaamheden.226 Hij bezorgt hiervan zowel aan de partijen als aan hun raadslieden een afschrift in de vorm voorzien in voorgesteld artikel 1215, §2 Ger.W 227. Dergelijke benadering moet toelaten om enerzijds vertragingen en anderzijds inventariskosten te vermijden die later nutteloos blijken te zijn wanneer de partijen overeenkomen wat moet worden verdeeld. De samenstelling van de te verdelen massa zal nu worden bepaald, hetzij ingevolge de inventaris, hetzij door de partijen, middels hun akkoord daaromtrent.228 Daarenboven, omdat zij op eenvoudige wijze kunnen verzaken aan het maken van een boedelbeschrijving, voorziet het derde lid van het voorgestelde artikel 1214§2 Ger.W. dat de partijen eveneens kunnen opteren voor het maken van een inventaris op verklaring voor zover ze allen akkoord en bekwaam zijn (qui peut le plus peut le moins). Hoewel de procedure voor de opmaak van een proces-verbaal dat het akkoord vaststelt dat tussen partijen is gesloten, reeds voorzien is in voorgesteld artikel 1214, §1 Ger.W., vonden de indieners van
het voorstel het nuttig om de redactie van een proces-verbaal van akkoord omtrent de
verzaking aan een boedelbeschrijving nogmaals te beschrijven. 229 De notaris-vereffenaar gelast met het opmaken van een boedelbeschrijving dient dit in elk geval binnen een zo kort mogelijke termijn te doen. Dit kadert in de algemene filosofie van het wetsvoorstel om de procedure vlotter te laten verlopen. Met opzet is er geen wettelijke termijn voorzien omdat de tijd nodig om een boedelbeschrijving op te maken sterk kan variëren naar gelang de aard, de lokalisatie en het belang van de te verdelen massa.230 In het voorgestelde artikel 1214, § 2, wordt bepaald dat in principe de notaris-vereffenaar de boedelbeschrijving binnen een zo kort mogelijke termijn verricht. Artikel 1184 van het Gerechtelijk Wetboek stelt dat indien er moeilijkheden rijzen tijdens de verrichtingen van boedelbeschrijving — bijvoorbeeld wanneer een partij weigert om de eed af te leggen — de notaris zich tot de vrederechter richt, ‗die zijn beschikking stelt op de minuut van het proces-verbaal‘. Het lijkt niet de bedoeling van de indieners van het voorstel de toepassing van deze tekst af te schaffen in geval van
226
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 33. 227 Met name de betekening aan de partijen bij deurwaardersexploot of bij aangetekende brief en aan hun raadslieden bij gewone brief, telefax of elektronische briefwisseling. 228 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 11. 229 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 33-34. 230 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 34.
50
boedelbeschrijving door de notaris-vereffenaar. Hieruit volgt dat indien er bij de boedelbeschrijving moeilijkheden rijzen, de notaris zich moet richten tot de vrederechter en niet tot de rechtbank door middel van een tussentijds proces-verbaal.231 Voorgesteld artikel 1214, § 3 Ger.W. Indien de notaris-vereffenaar instemt met het verzoek van alle partijen, schat hij de te verdelen goederen. De notaris-vereffenaar die daarom verzocht wordt door alle partijen en daar zelf mee instemt, mag de te verdelen goederen schatten.232 Dit kan nodig zijn om voorafgaandelijk te onderzoeken of een verdeling in natura mogelijk is. Het vormt ook een onderdeel van de beschrijving van een goed in het kader van de opmaak van een boedelbeschrijving. 233 De rechtbank van eerste aanleg te Huy oordeelde in zijn vonnis van 28 april 2008 234 ook al dat de schatting door de notarissen van de verkoopwaarde van een onverdeeld onroerend goed betrouwbaar is aangezien zij ter zake deskundigen zijn en zeer goed de vastgoedmarkt kennen, zeker wanneer dit binnen hun ambtsgebied ligt.235 De vrees dat de notaris-vereffenaar hierdoor een schijn van partijdigheid zou wekken, is onterecht. Hij blijft zijn onafhankelijkheid behouden, want het is immers de taak van de eerste rechter om over alle betwistingen standpunt in te nemen. De draagwijdte van deze paragraaf is echter wel ruimer dan alleen de mogelijkheid voor de notaris om onroerende goederen te schatten. Aangezien het wetsvoorstel niet specificeert dat het enkel om onroerende goederen gaat, is deze bepaling ook op roerende goederen van toepassing. Dit kan interessant zijn met het oog op de besparing van kosten voor een expertise. Vaak is die kostprijs compleet in wanverhouding met de waarde van deze roerende activa.236 De notaris-vereffenaar gelast met de schatting van de goederen die van de onverdeeldheid afhangen, kan zich volgens de
231
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 7. 232 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 34. 233 J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 48. 234 Rb. Huy 28 april 2008, Rev.not.b. 2008, 588. 235 C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 204-205. 236 J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005,48.
51
toelichting ook laten informeren omtrent de waarde van bepaalde activa bij andere specialisten. Dit kan van belang zijn voor de schatting van juwelen of kunstvoorwerpen.237 De partijen zijn in deze situatie vrij met betrekking tot de uitwerking die zij aan schatting willen geven. Zo kunnen zij dit als een bindende derdenbeslissing 238 beschouwen, dan wel louter als indicatie.239 Onder de heersende wetgeving komt aan de schatting in het kader van een boedelbeschrijving in beginsel slechts een indicatieve waarde toe, tenzij de partijen de waarde in gemeen akkoord bepaald hebben of dat deze door een deskundige werd vastgesteld.240 Voorgesteld artikel 1214, § 4 Ger.W. Zonder afbreuk te doen aan de regels van de bewijslast en bewijsvoering, kan de notarisvereffenaar aan de partijen of derden alle relevante informatie en stukken vragen. Indien de partijen of derden de door de notaris-vereffenaar gevraagde relevante informatie en stukken niet meedelen, kan de rechtbank, gevat overeenkomstig artikel 1216, hun voorlegging bevelen overeenkomstig de artikelen 877 tot 882, desgevallend onder verbeurte van een dwangsom. Zoals het reeds toegelaten was onder de huidige wetgeving, kan de notaris-vereffenaar aan de partijen en aan derden relevante informatie en stukken opvragen teneinde in staat te zijn een staat van vereffening en verdeling op te maken.241 Hij kan dit - zowel volgens de huidige opvatting in de rechtspraak242 als volgens het wetsvoorstel – op grond van artikel 877 en 878 Ger.W. vragen zonder dat hij hiervoor een volmacht nodig heeft.243 WYLLEMAN stelt dat de notaris onder de heersende wetgeving zich in beginsel tot de partijen wendt om de nodige informatie te bekomen. Wanneer deze informatie echter onvolledig of ontoereikend is, heeft de notaris zelfs de plicht om zich bij derden te gaan informeren. Wanneer hier belangrijke
237
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 34. 238 Brussel 9 februari 2005, RW 2007-08, 27. 239 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 34-35. 240 J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 48. 241 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1213‖, Comm.Ger. 2002, 406. 242 Luik 13 juni 2001, JT 2001, 633. 243 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 35; L. WEYTS en C. CASTELEIN (eds.), Capita Selecta Notarieel Recht, VIII, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2006, 28.
52
kosten aan verbonden zijn, is hiervoor het akkoord van minstens één van de partijen vereist. Anders kan de notaris dit autonoom beslissen indien het nuttig en niet te tijdrovend is.244 Hoewel in het wetsvoorstsel geen volgorde bepaald is, lijkt het logisch dat de notaris hier ook op dezelfde wijze te werk gaat. Het tweede lid bepaalt echter wel, in afwijking van de huidige opvatting, dat de notaris zelf oordeelt welke informatie hij nodig heeft om zijn opdracht tot een goed einde te brengen. Bijgevolg kan de notaris-vereffenaar bij gebrek aan medewerking van de partijen en derden de rechtbank verzoeken om derden te bevelen de vereiste stukken of informatie mee te delen.245 Vandaag beschikt de notaris zelf eigenlijk over weinig onderzoeksmogelijkheden. Ten opzichte van de bank kan hij alleen die informatie bekomen die niet is beschermd door het bankgeheim. Immers, de opheffing van het bankgeheim vindt alleen plaats in fiscale zaken. Verder kan hij de beslagberichten246 controleren en de schenkingen nagaan die het voorwerp van een authentieke akte uitmaken. Informatie omtrent de onroerende goederen kan hij bekomen door opzoeking in de ―losse rekening‖ van het registratiekantoor en eventueel op het hypotheekkantoor. De borgochten kan hij controleren voor zover ze hem worden meegedeeld of hij een bewijs van hun bestaan vindt.247 De cenrale voor kredieten aan particulieren kan door de notaris tot op heden niet aangewend worden, aangezien de toegang hiertoe aan de Nationale Bank is voorbehouden 248.249 Ten gevolge van het wetsvoorstel is het voor de notaris mogelijk om bij gebrek aan medewerking van de partijen of van de aangesproken derden, de rechtbank te vatten bij tussentijds procesverbaal250 om te horen bevelen dat de vereiste stukken of informatie door de partijen of door derden worden meegedeeld. Dit kan in voorkomend geval zelfs onder verbeurte van een dwangsom. 251 VANBOCKRIJCK somt de mogelijkheden op die de notaris onder de geldende wetgeving heeft om partijen en derden tot medewerking aan te zetten. Eerst en vooral wordt hierbij de hoger beschreven mogelijkheid van artikel 877 en 878 Ger.W. vermeld. Vervolgens heeft de notaris de mogelijkheid om zich via tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden tot de rechtbank te wenden
244
C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 179; A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 213. 245 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 35. 246 Artikel 1391 Ger.W. 247 Er is dienaangaande immers geen publiciteit. 248 Wet van 10 augustus 2001 betreffende de centrale voor kredieten aan particulieren, BS 25 september 2001. 249 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 179. 250 Voorgesteld artikel 1216 Ger.W 251 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 35.
53
om de betrokken partij te verplichten mee te werken onder verbeurte van een dwangsom.252 Over de mogelijkheid van de notaris om een derde via rechterlijk bevel tot medewerking te dwingen, wordt hier niet gesproken. Dat dit in het wetsvoorstel is voorzien, creëert aldus een extra optie. Daarnaast komt het de notaris in het kader van de boedelbeschrijving toe om de partijen te vragen hem alle nuttige informatie over te maken. Indien de partijen in dat stadium de medewerking weigeren, dan staat de mogelijkheid voor de notaris open om zich op grond van artikel 1184 Ger.W. tot de vrederechter te wenden. Hoewel deze optie niet in de voorgestelde wettekst is opgenomen, kan die, mijns inziens, onverminderd blijven bestaan. De laatste mogelijkheid, die erin bestaat de weigerachtige partij op de risico‘s te wijzen die zijn of haar dilatoire houding kunnen meebrengen in de fase voor de rechtbank. Partijen zijn immers gehouden om loyaal aan de oplossing van hun geschillen mee te werken en gewillig alle informatie aan elkaar en aan de notaris mee te delen. Hoewel deze dreiging zeker zinvol is, maakt deze naar derden toe weinig indruk.253 Ten opzichte van de redenering die te lezen staat in de toelichting en betrekking heeft op de bestemming van de dwangsom ingevolge tegenwerking van de partijen kan worden opgeworpen dat het weinig zin heeft deze te laten toekomen aan de massa, waarna zij bij gelijke delen onder de partijen zal verdeeld worden. Dit leidt immers tot een vestzak-broekzakoperatie waarbij de onwillige partij een deel van zijn dwangsom zal kunnen recuperen. Het zou logischer zijn dat de dwangsom enkel aan de meewerkende partijen zou toekomen.254 Voorgesteld artikel 1214, § 5 Ger.W.
Huidig artikel 1217 Ger.W.
De notaris-vereffenaar maakt de rekeningen op De rechtbank beveelt, indien daartoe redenen die
de
deelgenoten
elkaar
verschuldigd bestaan, dat de aangewezen notaris, alvorens
mochten zijn, vormt de algemene boedel, stelt het deskundig onderzoek wordt gedaan, een de kavels samen en doet de afrekening die met staat opmaakt van de inbrengen en de elk van de deelgenoten moet worden gedaan. vooruitnemingen
die
elk
van
de
Hij neemt alle andere bijkomende maatregelen belanghebbende partijen vóór de verdeling om zijn opdracht naar behoren en binnen een moet verrichten overeenkomstig de artikelen redelijke termijn te vervullen.
252 253
829 tot 831 en 1468255 van het Burgerlijk
Gent 13 november 1998, T.Not. 1999, 146. L. WEYTS en C. CASTELEIN (eds.), Capita Selecta Notarieel Recht, VIII, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2006,
29. 254
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 35. 255 Hierbij dient men eigenlijk de nieuwe artikelen 1430 en 1432 tot 1438 BW – die handelen over de vergoedingsrekeningen tussen echtgenoten – voor ogen te houden. ‗Artikel 1468 BW‘ verwijst eigenlijk nog terug naar het oude huwelijksvermogensrecht (T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1217‖, Comm.Ger. 2002, 426.)
54
Wetboek, en dat hij een proces-verbaal opmaakt van de beweringen en zwarigheden die deze staat doet rijzen. Onder iets andere bewoordingen bepaalt het voorgestelde artikel 1214, §5 Ger.W., zoals in het huidige artikel 1217 Ger.W. dat de notaris-vereffenaar de rekeningen opmaakt die de deelgenoten elkaar verschuldigd mochten zijn. Verder wordt er bepaalt dat hij de algemene massa vormt, de kavels samenstelt en de afrekening doet met elk van de deelgenoten.256 Het voorgestelde artikel 1214, § 5, bepaalt dat de notaris-vereffenaar ―(...) alle andere bijkomende maatregelen (neemt) om zijn opdracht naar behoren en binnen een redelijke termijn te vervullen‖. Noch op grond van de tekst, noch op grond van de toelichting kan nauwkeurig worden bepaald wat deze bijkomende maatregelen die de notaris-vereffenaar kan nemen, inhouden. Het zou nuttig zijn dat in de parlementaire voorbereiding enkele voorbeelden van deze maatregelen worden gegeven.257 Waar het huidige artikel 1217 Ger.W. voorziet dat de partijen hun opmerkingen aan de notaris kunnen meedelen en dat hij ze op zijn beurt in een proces-verbaal van beweringen en zwarigheden opneemt, neemt het wetsvoorstel dit pas in voorgesteld artikel 1223 Ger.W. op. Huidig arikel 1209, lid 3 Ger.W.
Voorgesteld artikel 1214, § 6 Ger.W.
De afwezigheid van een of meerdere partijen De rechtbank wijst bovendien een notaris aan, verhindert
de
voortzetting
van
de die gelast wordt de niet-verschijnende of
werkzaamheden niet. In voorkomend geval, weigerende partijen te vertegenwoordigen en stelt de notaris-vereffenaar in elke stand van de in hun plaats de akten en processen-verbaal te procedure vast dat een partij afwezig is of tekenen, en die bevoegd is om de toewijzingen weigert te tekenen. Indien er afwezige of weigerende partijen zijn, tekent de notaris-vereffenaar in hun naam, ontvangt
hij
de toewijzingen en andere
schuldvorderingen in kapitaal en toebehoren, geeft hij ervan kwijting met of zonder indeplaatsstelling en, ten gevolge van deze
en andere schuldvorderingen in kapitaal en toebehoren te ontvangen, kwijting ervan te geven met of zonder indeplaatsstelling en, ten gevolge van deze bepalingen, opheffing te verlenen van elke inschrijving die is of moet worden genomen, van elke overschrijving van bevel of beslag, alsmede van elk verzet indien
256
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 35. 257 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 7.
55
betalingen, verleent hij opheffing van elke daartoe grond bestaat. inschrijving die is of moet worden genomen, van elke overschrijving van bevel of beslag, alsmede van elk verzet indien daartoe grond bestaat. De auteurs van het voorliggend voorstel hebben ervoor geopteerd de thans bestaande instelling van de notaris ‗belast met het vertegenwoordigen van de afwezige en weigerachtige partij‘ af te schaffen.258 Deze instelling heeft tot doel te beletten dat nalatige partijen de bewerkingen zouden kunnen tegenhouden.259 Hoewel dit op zich een lovenswaardig doel is, wordt deze instelling door een deel van de auteurs als onaangepast beschouwd. In de praktijk moet een notaris die de zaak niet kent, tussenkomen om na te gaan of er geen grove benadeling van de afwezige of weigerende partij is en of er geen procedurele fouten zijn gemaakt. Deze tussenkomst is echter louter formeel aangezien het hem zelfs niet toegelaten is om te weigeren te tekenen.260 Daarom willen de opstellers van het wetsvoorstel dat een deel van de opdracht die tot op heden toevertrouwd werd aan de notaris belast met de vertegenwoordiging van de afwezige en weigerachtige partij voortaan wordt toevertrouwd aan de notaris-vereffenaar.261 De afschaffing van de instelling van de notaris belast met de vertegenwoordiging van de afwezige en weigerachtige partijen, maakt het bijgevolg wel noodzakelijk de voortgang van de procedure te regelen in geval van afwezigheid of obstructie van één van de partijen. Het is dus noodzakelijk dat de partijen die op geldige wijze werden opgeroepen en niet aanwezig zijn bij de opening van de werkzaamheden, de verwezenlijking van de wettelijke opdracht van de notaris-vereffenaar – bij de opening van de werkzaamheden of in een later stadium van de procedure- niet kan beletten.262 Hiertoe zal de notaris-vereffenaar er zelf over waken dat in elke stap van de procedure op formele wijze gebeurlijk wordt vastgesteld in de handelingen die hij stelt of in de processen-verbaal die hij
258
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 6. 259 J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 36 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 367; 260 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 6; Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 36 en C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 197;. 261 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 6. 262 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 36.
56
maakt, dat een partij niettegenstaande haar oproeping, afwezig is. Niettegenstaande deze vaststelling zal deze geen invloed hebben op het verloop van de procedure. 263 Zo kan de notarisvereffenaar, in geval van afwezigheid van één of meer partijen bij de opening van de werkzaamheden, toch een proces-verbaal van opening van de werkzaamheden opstellen. Dit procesverbaal zal dan de identiteit van de niet-aanwezige partijen vermelden en hun afwezigheid op authentieke wijze vaststellen. De als weerspannig264 beschouwde partijen moeten gelijkgesteld worden met de afwezige 265 partijen in het raam van de verrichtingen. Dit wil zeggen dat enkel de zwarigheden, standpunten en opmerkingen die werden geformuleerd binnen de termijnen en volgens de vormen die de wet oplegt, in overweging genomen mogen worden.266 In het algemeen, laten de wijze van oproeping van de partijen (bij deurwaardersexploot of aangetekende brief) alsook de wijze van mededeling aan de partijen van de akte van de procedure (bij deurwaardersexploot of aangetekende brief) toe, om in elke fase van de procedure er zich van te verzekeren dat alle partijen werden geïnformeerd over het verloop van de procedure en dat zij bijgevolg kunnen beslissen om daaraan al dan niet deel te nemen.267 De vraag stelt zich of het de boedelnotaris nu toekomt om, net zoals de huidge notaris gelast met het vertegenwoordigen van de afwezige of weigerende partijen, de belangen van de afwezige partijen te verdedigen. Onder de huidige wetgeving komt het deze laatste immers toe om de belangen van de afwezige en weigerende partijen te behartigen. De draagwijdte van deze bepaling is evenwel nogal vaag. Ook in de rechtspraak zijn er verschillende strekkingen. Zo bepaalde het Hof van Beroep te Gent in 1999268 dat wanneer een partij, nadat zij eerst haar bezwaren per telefaxbericht heeft overgemaakt aan de boedelnotaris, niet aanwezig is op de haar betekende dagstelling van het proces-verbaal van akkoord of van beweringen zwarigheden, behoorlijk vertegenwoordigd dient te worden door de notaris aangesteld om de niet-verschijnende partijen te vertegenwoordigen. Deze
263
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 36. 264 Dit zijn de partijen die, hoewel ze aanwezig zijn, weigeren mee te werken aan de akte, het proces-verbaal of de werkzaamheden die de procedure noodzakelijk maakt; Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 36. 265 Dit moet in de letterlijke en niet in de juridische zin begrepen worden. Hiermee wordt dus een partij bedoeld die nietverschijnt. 266 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 7; Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 36. 267 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 37. 268 Gent 27 mei 1999, T.Not. 2000, 313, noot K. VANBEYLEN.
57
laatste moet de belangen van deze partij verdedigen. 269 In een later arrest nuanceert datzelfde Hof zijn standpunt.270 Het Hof oordeelt in dat arrest immers dat de notaris aangesteld om de nietverschijnende of weigerende partijen te vertegenwoordigen zelf geen beweringen of zwarigheden mag voorbrengen tegen de staat van vereffening en verdeling. Hij mag wel zijn verzet laten akteren met opgave van de redenen indien er klaarblijkelijk grove benadeling is of procedurefouten zijn vastgesteld.271 Toch mag hij ook de voortzetting van de procedure niet belemmeren en in geen geval weigeren te tekenen.272 De onduidelijkheid die vandaag heerst over de precieze afbakening van de opdracht van de notaris gelast met de vertegenwoordiging van afwezige of weigerende partijen zal er door de overheveling van de taken naar de notaris-vereffenaar niet duidelijker op worden. In de toelichting is immers niets bepaald over de belangbehartiging van de afwezige of weigerende partijen. Kan hieruit opgemaakt worden dat er helemaal geen is? Het was m.i. duidelijker geweest als de toelichting hier iets over had bepaald. Nu de schrapping van de instelling van de notaris belast met de vertegenwoordiging van de afwezige of weigerende partijen wordt voorgestaan, zal er niemand meer zijn die de taak op zich neemt om eventuele procedurefouten of grove benadeling ten opzichte van één van de partijen op te werpen. Hoewel de indieners van dit wetsvoorstel dit bewust hebben gedaan, daar zij menen dat er in de huidige praktijk zelden van deze mogelijheid gebruik gemaakt wordt, is er nu wel een controlepost verdwenen. Het staat echter niet vast of dit de objectiviteit en degelijkheid van de procedure in alle gevallen ten goede zal komen. Het tweede lid van de voorgestelde paragraaf zes bepaalt dat, indien er afwezige of weigerende partijen zijn, de notaris-vereffenaar ‗in hun naam‘ tekent, de toewijzingen en andere schuldvorderingen in kapitaal en toebehoren ontvangt, er kwijting van geeft met of zonder indeplaatsstelling en ten gevolge van deze opdracht opheffing verleent van elke inschrijving die is of moet genomen worden, van elke overschrijving van bevel of beslag, alsmede van elk verzet indien daartoe grond bestaat. 273 De zinsnede ‗in hun naam‘ is enigszins misleidend, daar deze op vertegenwoordiging duidt. Aangezien de afwezigheid van een of meer partijen de voortzetting van de procedure niet meer zal
269
C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 172. Gent. 20 september 2007, T.Not. 2008, 552, noot L.Weyts. 271 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 173. 272 C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 197. 273 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 7-8. 270
58
verhinderen, behoort niet meer te worden bepaald dat de notaris-vereffenaar in sommige gevallen optreedt als vertegenwoordiger van de afwezige of weigerende partijen. De notaris-vereffenaar is uitvoerder van de rechtsbedeling. Hij is van geen enkele partij de vertegenwoordiger, zelfs niet van een afwezige of weigerende partij. De tekst zou derhalve moeten worden herzien om aan de notarisvereffenaar de bevoegdheid te verlenen om deze handelingen te stellen in zijn hoedanigheid van door de rechtbank met een wettelijke opdracht belaste uitvoerder van de rechtsbedeling. 274 Huidig artikel 1213, lid 2 Ger.W.
Voorgesteld artikel 1214 § 7 Ger.W.
De notaris-vereffenaar maakt, in een staat van Nadat de roerende en onroerende goederen vereffening, het ontwerp van verdeling op en geschat of verkocht zijn, maakt de notaris in een legt deze aan de partijen voor overeenkomstig staat van vereffening het ontwerp van verdeling op.
de procedure bepaald in artikel 1223. Hij handelt, volgens het gebeurlijk tussen de partijen
tot
stand
gekomen
globaal
of
gedeeltelijk akkoord bedoeld in de artikelen 1209, § 1, of 1214, § 1, tweede lid. De zevende paragraaf van het voorgestelde artikel 1214 bepaalt dat de notaris-vereffenaar in een staat van vereffening het ontwerp van verdeling opmaakt en deze voorlegt aan de partijen overeenkomstig de procedure uitgewerkt in voorgesteld artikel 1223 Ger.W. 275 Het voorwerp van het voorstel van verdeling, enerzijds, bestaat erin de concrete samenstelling van de loten te bepalen. Anderzijds bestaat het voorwerp van de staat van vereffening erin de waarde van wat de rechten van elkeen van de onverdeelde eigenaars in de massa zijn, te bepalen, onder meer in het licht van hun onderscheiden rechten in de massa en de rekeningen die tussen hen onderling zouden kunnen bestaan. In de mate dat het voorstel van verdeling rechtstreeks voortvloeit uit de staat van vereffening, werd het wenselijk geacht om het één niet los van het ander te zien.276
274
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 7-8. 275 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 37. 276 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 37.
59
De notaris-vereffenaar richt zich voor het opstellen van de staat van vereffening en het ontwerp van verdeling na het desgevallend tussen partijen tot stand gekomen globaal of gedeeltelijk akkoord, vastgesteld overeenkomstig de voorgestelde artikel 1209, §1277 of 1214, §1, tweede lid278.
De opening van de werkzaamheden Artikel 1215 van het Gerechtelijk Wetboek Om de leesbaarheid te verhogen, wordt artikel 1215 ingevoegd in een ondertitel „de opening van de werkzaamheden”279 Voorgesteld artikel 1215, § 1, lid 1 Ger.W De notaris-vereffenaar bepaalt op verzoek van de meest gerede partij dag en uur voor de opening van de werkzaamheden. De eerste zitting van de opening van de werkzaamheden heeft plaats binnen een redelijke termijn en uiterlijk binnen drie maanden na het verzoek van de meest gerede partij. Indien het procesverbaal van de opening van de werkzaamheden niet kan worden afgesloten bij de eerste zitting, bepaalt de notaris-vereffenaar onmiddellijk dag en uur voor de volgende zitting. Huidig artikel 1213, lid 1 Ger.W.
Voorgesteld artikel 1215§1, lid 2 Ger.W. De
notaris-vereffenaar
maant
de De
aangewezen
belanghebbenden minstens acht dagen vooraf belanghebbende
acht
notaris dagen
maant
de
vooraf
bij
bij deurwaardersexploot of bij een ter post deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende
brief
aan,
evenals
hun aangetekende brief aan, tegenwoordig te zijn bij
raadslieden bij gewone brief, telefax of het opmaken van het proces-verbaal van de elektronische briefwisseling, aanwezig te zijn opening der werkzaamheden om de inlichtingen
277
Beslissingen door de rechtbank van de bij haar aanhangig gemaakte geschillen. Het door de notaris vastgestelde en definitieve akkoord tussen de partijen. 279 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 37. 278
60
bij het opmaken van het proces-verbaal van de te verschaffen die voor het vervullen van zijn opening van de werkzaamheden, om alle opdracht nuttig zijn en, in voorkomend geval, te inlichtingen en stukken te bezorgen nuttig voor voorzien
in
het
ontbreken
van
een
het vervullen van zijn opdracht en, in boedelbeschrijving of deze aan te vullen voorkomend
geval,
te
voorzien
in
het naarmate
er
zich
nieuwe
gebeurtenissen
ontbreken van een boedelbeschrijving waaraan voordoen. niet werd verzaakt overeenkomstig artikel 1214, § 2, of de boedelbeschrijving aan te vullen naarmate er zich nieuwe gebeurtenissen voordoen. Na de aanstelling van de notaris-vereffenaar bij uitvoerbare rechterlijke beslissing, kan de meeste gerede partij deze notaris verzoeken om met zijn werkzaamheden van start te gaan. Voor de duidelijkheid herhaalt de toelichting bij het wetsvoorstel dat de partijen niet verplicht zijn om het aantstellingsvonnis aan te wenden. Op grond van het beschikkingsbeginsel behouden zij de mogelijkheid om in dit vonnis te berusten. Om in dat geval de kosten van de betekening van het aanstellingsvonnis te vermijden, kunnen de partijen hierin voorafgaandelijk berusten. Dit wordt dan geacteerd in het proces-verbaal van opening van de werkzaamheden.280 Wanneer de partijen daarentegen willen dat de notaris zijn opdracht aanvat dan wachten zij voorzichtigheidshalve beter om het verzoek ten aanzien van de notaris in te stellen tot de beslissing van de rechtbank definitief geworden is.281 De Raad van State herinnert er enerzijds aan dat, hoewel het vonnis waarbij de verdeling wordt bevolen en de notaris-vereffenaar wordt aangesteld niet uitvoerbaar bij voorraad is, het door een van de partijen tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep de tenuitvoerlegging ervan schorst (artikel 1397 van het Gerechtelijk Wetboek) en, anderzijds, dat indien de rechtbank de voorlopige tenuitvoerlegging van dit vonnis toestaat, de tenuitvoerlegging ervan geschiedt op risico van de partij die daartoe last geeft (artikel 1398, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek).282 Verder wijst de Raad van State erop dat de voortzetting van de verrichtingen van de vereffeningverdeling niettegenstaande het hoger beroep ingesteld tegen een uitvoerbare beslissing waarbij de notaris wordt aangesteld, nadelige gevolgen kan hebben in termen van kosten of onnodige
280
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 39. 281 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 39. 282 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 8.
61
handelingen, inzonderheid indien de rechter in hoger beroep de oorspronkelijke vordering nietgegrond verklaart of, zoals het voorgestelde artikel 1211, § 1 Ger.W. toestaat, de oorspronkelijk aangestelde notaris vervangt. Om zulke situaties te voorkomen, zou de wetgever kunnen verbieden dat ter zake de voorlopige tenuitvoerlegging kan worden bevolen. Het zou op zijn minst raadzaam zijn de rechtbank te verplichten de voorlopige tenuitvoerlegging van de beslissing waarbij de verdeling wordt bevolen en de notaris-vereffenaar wordt aangesteld met bijzondere redenen te omkleden.283 Uit de letterlijke lezing van de tekst zou foutief afgeleid kunnen worden dat de meest gerede partij de notaris letterlijk moet verzoeken om alle partijen uit te nodigen voor de opening der werkzaamheden. Volgens de geest van het wetsvoorstel is dit echter niet de bedoeling. De notaris moet enkel verzocht worden zijn opdracht aan te vatten. Hij zal dan zelf het initiatief nemen om de volgende stappen in de procedure te zetten284 zonder dat partijen hem daartoe uitdrukkelijk moeten aansporen.285 De notaris bepaalt daartoe dag en uur waarop de eerste bijeenkomst of anders gezegd ‗de opening van de werkzaamheden‘ zal doorgaan. Deze zal plaatsvinden binnen een redelijke termijn en uiterlijk binnen drie maanden. De maximumtermijn van drie maanden lijkt lang, maar is gebaseerd op de moeilijkheden die in de praktijk vaak rijzen naar aanleiding van het vinden van een geschikte datum voor een eerste ontmoeting met alle partijen286 en de notaris-vereffenaar. Wanneer geen overeenstemming kan gevonden worden of wanneer een partij simpelweg elke medewerking weigert, kan de notaris zelf een datum binnen de driemaandentermijn prikken. 287 De tekst zegt verder letterlijk dat enkel de eerste bijeenkomst binnen deze termijn dient plaats te vinden.288 Kan de opening van de werkzaamheden niet afgerond worden in één zitting, dan bepaalt het wetsvoorstel dat de notaris-vereffenaar onmiddellijk de dag en het uur van de volgende bijeenkomst bepaalt. De opening der werkzaamheden wordt dan verdergezet op een andere dag die onmiddellijk
283
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 8. 284 Onder voorbehoud van het uitdrukkelijk verzoek om tot verkoop en toewijs van een goed over te gaan: zie de voorgestelde artikelen 1209, § 3, 1214, § 1, 1224, § 2, 1224, § 4, 1224/1, § 2 en 1224/1, § 4, onder voorbehoud van de gevallen waarbij de notaris-vereffenaar wordt geacht verzocht te zijn geweest volgens de voorgestelde artikelen 1224, § 2 en 1224/1, § 2 Ger.W.; J.-L. RENCHON, ―Devoirs et pouvoirs du notaire commis‖, in J.-F. TAYMANS, J. VAN COMPERNOLLE en R. BOURSEAU (eds.) Les incidents du partage judiciaire, problèmes concrets, solutions pratiques, Brussel, Bruylant, (41) 48. 285 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 38. 286 die gebeurlijk in het buitenland wonen. 287 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 39. 288 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 38.
62
wordt vastgelegd. In navolging van deze bepaling zal op dezelfde wijze gehandeld worden wanneer het proces-verbaal van opening op een volgende zitting weer niet afgerond kan worden. 289 Het tweede lid van het voorgestelde artikel 1215, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek herneemt, in grote mate, het huidige artikel 1213, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. De notaris maant de partijen en hun raadslieden nog steeds minstens acht dagen voor de opening van de werkzaamheden aan om aanwezig te zijn en hem alle inlichtingen en stukken te bezorgen nuttig voor het vervullen van zijn opdracht. In voorkomend geval maant hij hen bovendien ook aan om te voorzien in het ontbreken van een boedelbeschrijving waaraan niet werd verzaakt overeenkomstig voorgesteld artikel 1214, §2 Ger.W. of de boedelbeschrijving aan te vullen naarmate er zich nieuwe gebeurtenissen voordoen. Wat de oproepingswijze betreft blijft deze gelijk naar de partijen toe, maar voert het nieuwe voorstel de mogelijkheid in om, ter integratie van de nieuwe wet communicatiemiddelen, de raadslieden van de partijen niet enkel bij gewone brief op te roepen, maar ook via telefax of elektronische briefwisseling.290 Om taalkundige redenen wordt het woord ―tegenwoordig” in de Nederlandse tekst vervangen door het woord “aanwezig”.291 Voorgesteld artikel 1215, § 2 Ger.W. De notaris-vereffenaar betekent bij deurwaardersexploot of bij ter post aangetekende brief aan de partijen evenals aan hun raadslieden bij gewone brief, telefax of elektronische briefwisseling, een afschrift van het proces-verbaal van opening van de werkzaamheden. In de tweede paragraaf van dit voorgestelde artikel wordt bepaald hoe de notaris-vereffenaar de partijen en hun raadslieden het afschrift van het proces-verbaal van opening der werkzaamheden bezorgt. Dit kan, net zoals bepaald is in voorgesteld artikel 1215, §1, lid 2, aan de partijen door een kopie van het proces-verbaal bij deurwaardersexploot te betekenen of per aangetekende brief te versturen. Aan hun raadslieden kan kennis gegeven worden bij wijze van gewone brief, telefax of gewone briefwisseling.292
289
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 39. 290 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 39. 291 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 40. 292 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 40.
63
De huidige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek bepalen niet duidelijk op welke wijze de kennisgeving dient te gebeuren. In die mate is deze bepaling dus een stap vooruit.
64
Het tussentijds proces-verbaal Artikel 1216 van het Gerechtelijk Wetboek Voorgesteld artikel 1216 wordt ingevoegd in onderafdeling zes met betrekking tot het tussentijds proces-verbaal.293 Het huidig voorstel verleent een wettelijke basis aan dit instrument dat uit deze praktijk is gegroeid en door de rechtspraak werd bevestigd, namelijk het tussentijds proces-verbaal van moeilijkheden en zwarigheden294 (waarvan de benaming hier werd vereenvoudigd tot tussentijds procesverbaal).295 Aldus laat het voorgestelde artikel 1216 van het Gerechtelijk Wetboek de notaris-vereffenaar toe om na het proces-verbaal van opening van werkzaamheden de rechtbank te vatten in elke fase van de procedure betreffende de moeilijkheden en zwarigheden die volgens hem dermate essentieel zijn dat zij het opstellen van de eindstaat beletten. Dit wil zeggen dat de beslechting van dit tussengeschil van cruciale betekenis is voor de verdere afhandeling van de vereffening-verdeling.296 De vereffeningsstaat van de notaris zal dus vallen of staan met de beoordeling in deze of andere zin van de betwiste punten.297 De bepaling voorziet erin dat de rechtbank wordt gevat bij wege van een proces-verbaal298 en dat het initiatiefrecht voor de neerlegging van dergelijk proces-verbaal enkel aan de notaris-vereffenaar voorbehoudt.299 De huidige wetgeving is immers niet transparant op vlak van de wijze en het moment van rechtsingang en de persoon die de rechtbank kon vatten. Zo stelt zich de vraag of de rechtbank wel kan worden gevat voor geschillen of moeilijkheden ontstaan vooraleer een staat van vereffening is opgesteld. Het huidig artikel 1219, §2 Ger.W. maakt immers enkel de saisine van de rechtbank mogelijk na de redactie van die staat. Volgens de klassieke rechtsleer die dit artikel restrictief
293
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 40. 294 J.P. VAN DROOGHENBROECK, ―‘L‘Inventaire préalale à la liquidation-partage‘: comment lever les blocages?‖, (noot onder Vred. Fosses-la-Ville 14 november 2006, Rev.not.b. 2007, (218) 220. 295 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 12 en 40. 296 Antwerpen 31 mei 2006, T.Not. 2007, 318, noot F.BOUCKAERT; Antwerpen 12 mei 2004, RGDB 2006, 169, T.Not. 2007, 11; Antwerpen 12 november 2003, NjW 2004, 340, T.Not. 2005, 440, noot C. DE BUSSCHERE. 297 A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 215. 298 waardoor de rechtspraak van het Hof van Cassatie volgens de bewoordingen van het arrest van 5 november 1993 worden bevestigd; Cass. 5 november 1993, Rev.trim.dr.fam 1995, 123, noot P. DE PAGE en Bergen 19 mei 1998, JT 1998, 619, Rev.trim.dr.fam 1999, 145. 299 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 12-13.
65
interpreteert, kan de rechtsingang enkel via het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden (opgemaakt naar aanleiding van de vereffeningsstaat) bekomen worden.300 Volgens rechtspraak die gesteund is op de geest van de wetshervorming van het Gerechtelijk Wetboek in 1967 die aan de notaris een leidinggevende rol wou toebedelen bij het verloop van de vereffeningsprocedure, komt het de boedelnotaris toe om een bij de vereffening gerezen tussengeschil bij de rechtbank aan te brengen via een proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Dat dient hij samen met zijn geargumenteerde visie, bij de rechtbank neer te leggen. Dat dit proces-verbaal niet is gesteund op een definitiefe vereffeningsstaat, is volgens het Hof van Cassatie 301 niet ongeldig bevonden. Er is pas echt duidelijkheid gekomen over de wijze en het tijdstip van het voorleggen van geschillen aan de rechtbank na het wijzen van twee princiepsarresten door het Hof van Cassatie302,303. Geschillen kunnen op grond van het huidge artikel 1209, lid 1 Ger.W. voorgelegd worden aan de rechtbank bij de inleiding van de vordering tot verdelig. De rechtbank heeft dan de keuze om de geschillen onmiddellijk te behandelen of uit te stellen tot de homologatie.304 Verder is er geen eensgezindheid over de persoon die de rechtbank kan vatten indien er geschillen zijn gerezen die dermate essentieel305 zijn voor de verdere afwikkeling van de procedure. Komt dit initiatiefrecht toe aan de notaris-vereffenaar, aan de meest gerede partij of aan allebei? Volgens cassatierechtspraak van 6 april 1990306 worden de partijen ertoe verplicht hun bezwaren naar aanleiding van de staat van vereffening-verdeling binnen de overeekomstig artikel 1218 Ger.W. bepaalde termijnen van één maand, gebeurlijk verlengd door de rechtbank, te uiten voor de notaris. Een behandeling door de rechtbank van ‗andere betwistingen‘ dan deze geformuleerd voor de notaris wordt immers door het hof afgewezen.307 De werkwijze voorzien in voorgesteld artikel 1216 laat toe om in de loop van de procedure een oplossing te vinden voor de geschillen en moeilijkheden die de notaris-vereffenaar ontmoet en die
300
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 40; A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 218. 301 Cass. 5 november 1993, Rev.trim.dr.fam. 1995, 123, noot P. De Page; Bergen 19 mei 1998, JT 1998, 619. 302 Cass. 6 april 1990, Arr. Cass. 1989-90, 1036, concl. G. D‘HOORE, Rev.trim.dr.fam. 1991, 29, noot P. DE PAGE, T.Not. 1990, 235, noot F. BOUCKAERT RW 1990-91, 218, concl. G. D‘HOORE. 303 Cass 5 november 1993, T.Not. 1995, 47, Rev.trim.dr.fam. 1995, 123, noot P. DE PAGE. 304 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1209‖, Comm.Ger. 2002, 371; A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 214 e.v. 305 Antwerpen 31 mei 2006, T.Not. 2007, 318, noot F.BOUCKAERT; Antwerpen 12 mei 2004, RGDB 2006, 169, T.Not. 2007, 11 en Antwerpen 12 november 2003, NjW 2004, 340, T.Not. 2005, 440, noot C. DE BUSSCHERE. 306 Cass. 6 april 1990, RW 1990-91, 223. 307 A. WYLLEMAN, ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 219.
66
dermate essentieel zijn dat zij de voortzetting van de werkzaamheden beletten of hem zouden dwingen om vooruitgang te boeken in zijn eindstaat op basis van elementen die al te onzeker zijn. 308 Voorgesteld artikel 1216, § 1 Ger.W. Na de opening van de werkzaamheden bedoeld in artikel 1215, neemt de notaris-vereffenaar, in een tussentijds proces-verbaal, de geschillen of moeilijkheden op die, naar zijn oordeel dermate essentieel zijn dat ze het opstellen van de staat van vereffening bedoeld in artikel 1214, § 7, beletten. Het voorgestelde artikel 1216, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek verleent de notaris-vereffenaar de mogelijkheid om, na de opening der werkzaamheden, een tussentijds proces-verbaal op te stellen, met beschrijving van de geschillen of de moeilijkheden waarmee hij wordt geconfronteerd, als hij van oordeel is dat deze dermate essentieel zijn dat ze de redactie van de staat van vereffening bedoeld in artikel 1214, § 7, van het Gerechtelijk Wetboek beletten.309 De notaris-vereffenaar zal zich dus enkel tot de rechtbank wenden als hij vaststelt dat hij zijn werkzaamheden niet kan voortzetten zonder deze tussenkomst.310 De notaris-vereffenaar kan, samen met de redactie van het tussentijds proces-verbaal zijn advies geven omtrent de geschillen of moeilijkheden dat vereist is overeenkomstig artikel 1216, § 4 Ger.W. Hij kan echter evenzeer beslissen om pas zijn advies te geven nadat hij kennis heeft genomen van de standpunten van de partijen die hem zullen worden meegedeeld bij toepassing van artikel 1216, §§ 2 en 3. In ieder geval, het advies van de notaris-vereffenaar is vereist op het moment van neerlegging van het tussentijds proces-verbaal ter griffie (artikel 1216, § 4 — zie verder).311 Voorgesteld artikel 1216, § 2 Ger.W. De notaris-vereffenaar betekent onverwijld aan de partijen bij deurwaardersexploot of bij ter post aangetekende brief en aan hun raadslieden bij gewone brief, telefax of elektronische briefwisseling, een afschrift van het tussentijds proces-verbaal bedoeld in § 1 en nodigt hen uit om hem hun standpunten dienaangaande te laten kennen.
308
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 13. 309 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 41. 310 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 42. 311 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 42.
67
Artikel 1216, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de notaris-vereffenaar een afschrift van het tussentijds proces-verbaal bedoeld in § 1 laat betekenen aan de partijen en aan hun raadslieden meedeelt (volgens de modaliteiten beschreven in de bepaling welke die bedoeld in artikel 1215, § 1, lid 2, herneemt) en hen uitnodigt hem hun standpunten te doen kennen.312 Voorgesteld artikel 1216 § 3 Ger.W. Behoudens andersluidend akkoord van alle partijen en van de notaris-vereffenaar betreffende de navolgende termijn, delen de partijen uiterlijk binnen een maand vanaf de betekening van het deurwaardersexploot of de kennisgeving van de bij de ter post aangetekende brief bedoeld in § 2 aan de notaris-vereffenaar en de andere partijen, schriftelijk hun standpunt mee. Ingeval eenzelfde partij opeenvolgende standpunten inneemt, houdt de notaris-vereffenaar enkel rekening met het laatste ingenomen standpunt. Tenzij alle partijen een andere termijn afspreken, beschikken de partijen volgens de derde paragraaf over een termijn van één maand te rekenen vanaf de betekening of mededeling bedoeld in de tweede paragraaf, voormeld, teneinde hun standpunten schriftelijk aan de notaris-vereffenaar te doen kennen.313 Op dezelfde wijze als wat is bepaald in artikel 1223, § 3, derde lid Ger.W., betreffende de zwarigheden van partijen ten aanzien van de staat van vereffening314, bepaalt artikel 1216, § 3 Ger.W., dat ingeval een partij verschillende opeenvolgende standpunten heeft ingenomen, het laatst ingenomen standpunt geldt als ‗synthesestandpunt‘, waarmee met uitsluiting van andere de notarisvereffenaar rekening houdt.315 Voorgesteld artikel 1216, § 4 Ger.W. Behoudens andersluidend akkoord van alle partijen dat een einde maakt aan de geschillen of moeilijkheden opgenomen in het tussentijds proces-verbaal en dat zij hem binnen vijftien dagen na het verstrijken van de termijn bedoeld in § 3 meedelen, legt de notaris-vereffenaar ter griffie binnen een maand na het verstrijken van voormelde termijn een uitgifte neer van het procesverbaal, alsook de standpunten van de partijen, de inventaris van de stukken van de partijen die
312
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 42. 313 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 42. 314
(infra bespreking artikel 1223, §3, lid 3 Ger.W.)
315
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 42.
68
zij aan de notaris-vereffenaar hebben bezorgd evenals zijn advies, waarvan hij gelijktijdig afschrift bezorgt aan de partijen. Bij gebrek aan akkoord tussen alle partijen over de grond van vragen die worden opgeroepen in het tussentijds proces-verbaal, legt de notaris-vereffenaar ter griffie een uitgifte neer van het procesverbaal dat de geschillen of moeilijkheden beschrijft, alsmede de standpunten van de partijen en zijn advies.316 Dit laatste is ook onder de huidige wetgeving een essentieel element van het tussentijds proces-verbaal. De notaris dient zowel zijn persoonlijke mening als zijn in rechte en in feite gemotiveerd advies in het tussentijds proces-verbaal op te nemen.317 Hij kan hier niet onderuit komen door te volstaan met de loutere aanhechting van de briefwisseling van de advocaten van partijen aan het P.V. De notaris moet zelf de betwistingen en standpunten van de partijen verwoorden in het P.V. en moet daarbij zijn advies uitbrengen over de betwistingen. 318 Het is immers niet de bedoeling dat de boedelnotaris de mogelijkheid om de rechtbank tussentijds te vatten aanwendt om de delicate aspecten van zijn taak te ontlopen.319 De partijen beschikken niet over een appreciatiebevoegdheid ten aanzien van de beslissing van de notaris-vereffenaar om de rechtbank te vatten. Aldus kan de notaris-vereffenaar beslissen de rechtbank te vatten, zelfs indien de partijen menen dat de geschillen of moeilijkheden die in het tussentijds proces-verbaal werden beschreven, niet van die aard zijn dat ze de redactie van de staat van vereffening verhinderen.320 Voorgesteld artikel 1216, § 5 Ger.W. De griffie roept de partijen bij gerechtsbrief en hun raadslieden bij gewone brief, telefax of elektronische briefwisseling, op voor een zitting waarop de partijen worden gehoord op basis van hun standpunten ingenomen overeenkomstig § 3, die als conclusies worden beschouwd, onder voorbehoud van de mogelijkheid voor de rechter om toepassing te maken van artikel 747.
316
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 42. 317 Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, 331, noot F.BOUCKAERT. 318 Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, 331, noot F. BOUCKAERT; Antwerpen 31 mei 2006, T.Not. 2007, 318; Antwerpen 11 januari 2005, P&B 2005, 241; Antwerpen 14 januari 2003, T.Not. 2005, 436. 319 Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, 331, noot F. BOUCKAERT. 320 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 42.
69
De toelichting bij dit wetsvoorstel bepaalt dat na de neerlegging bedoeld in § 4, de griffie de partijen en hun raadslieden oproept voor een zitting in raadkamer. Dit gebeurt volgens de modaliteiten beschreven in de bepaling welke die bedoeld in artikel 1215, § 1, lid 2, herneemt.321 De precisering in de toelichting ‗dat partijen en hun raadslieden voor de raadkamer dienen te verschijnen‘, komt echter niet voor in de tekst. Bovendien plaatst de Raad van State vraagtekens bij de redenen die er in casu zouden toe leiden dat afgeweken wordt van het grondwettelijke beginsel van de openbaarheid van zittingen.322 De partijen worden in beginsel opgeroepen voor behandeling van het dossier zoals het werd neergelegd, zodat zij zullen pleiten op basis van de standpunten die zij in het kader van de notariële fase hebben ingenomen conform artikel 1216, § 3 Ger.W.; hun standpunten gelden als conclusies.323 In afwijking van dit beginsel kan de rechter evenwel, indien hij meent dat een instaatstelling zich opdringt, toepassing maken van artikel 747 van het Gerechtelijk Wetboek. Uit deze tekst vloeit voort dat de zaak in beraad kan worden genomen zonder uitwisseling van andere conclusies, dan deze van de standpunten ingenomen in het kader van de notariële fase. Daarentegen, indien de rechter meent dat een instaatstelling zich opdringt, zullen de kalender tot uitwisseling van conclusies evenals de datum van de zitting onmiddellijk door de rechter kunnen vastgesteld worden, overeenkomstig artikel 747 Ger.W.324 Naar het voorbeeld van het bepaalde in artikel 1223, § 3, zesde lid, betreffende de bezwaren van de partijen tegen de staat van vereffening, zou aan artikel 1216, § 5 Ger.W., een deugdelijkere redactie kunnen worden gegeven door te bepalen dat de griffie de partijen oproept ―voor een zitting waarbij toepassing wordt gemaakt van artikel 735 ofwel van artikel 747‖. Artikel 735 van het Gerechtelijk Wetboek maakt het immers mogelijk om de zaken waarvoor slechts korte debatten nodig zijn, te behandelen op de inleidende zitting of op een nabije datum. Artikel 747 van het Gerechtelijk Wetboek maakt het zijnerzijds mogelijk de gemeenrechtelijke bepalingen toe te passen op de zaken die een instaatstelling met een tijdschema voor het uitwisselen van conclusies vereisen.
321
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 43. 322 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 8-9. 323 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 43. 324 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 43.
70
Voor de schorsende werking van het hoger beroep ingesteld tegen de beslissing die de moeilijkheden beslecht, wordt verwezen naar de opmerkingen bij de voorgestelde artikelen 1217 en 1218.325
325
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 9.
71
De conventionele of wettelijke instaatstelling algemene commentaar (voorgestelde artikelen 1217 en 1218 van het Gerechtelijk Wetboek) 326 De hierna besproken artikelen 1217 en 1218 Ger.W. vormen één van de grootste vernieuwingen van het wetsvoorstel. Ze zorgen er immers voor dat vertragingsmanoeuvres door dilatoire partijen vermeden kunnen worden door middel van een kalender met bindende termijnen. Deze kalender kan enerzijds in onderling overleg worden opgesteld (voorgesteld artikel 1217 Ger.W.) en anderzijds dwingend opgelegd worden van zodra één van de partijen niet akkoord gaat of afwezig is (voorgesteld artikel 1218 Ger.W.). 327 In sommige gevallen stelt het probleem zich immers dat een partij de verrichtingen wil vertragen. Daartoe deelt zij dan laattijdig of zelfs geen stukken mee. Dit is vervelend aangezien de hele procedure van de gerechtelijke vereffening-verdeling hierdoor geblokkeerd wordt. Onder de huidige regeling kan de notaris-vereffenaar de onwillige partij enkel onrechtstreeks dwingen door een eindstaat van vereffening of een tussentijds proces-verbaal van beweringen en zwarigheden op te maken. Op die manier wordt deze laatste de facto gedwongen een standpunt in te nemen en wordt de bevriezing van de procedure opgeheven.328 Ideaal is deze oplossing allesbehalve. Vaak zal immers een nieuwe staat van vereffening opgemaakt moeten worden, tengevolge van nieuwe stukken en aanspraken die in extremis werden neergelegd en geformuleerd. Verder kan de tegenpartij dan beweren dat haar rechten geschonden zijn, omdat zij slechts laattijdig329 van geschillen en moeilijkheden kennis kon nemen.330 Om tot een vlottere afhandeling van de procedure te komen zonder lapmiddelen te moeten gebruiken, hebben de indieners van het wetsvoorstel de nieuwe artikelen 1217 en 1218 Ger.W. voorgesteld. Ze handelen over de conventionele en de wettelijke instaatstelling. Met de terrm ‗instaatstelling‘ worden alle werkzaamheden beoogd die nodig zijn om de staat van vereffening te kunnen opstellen alsook de opstelling van deze staat zelf. De termijnen van toepassing op de werkzaamheden die volgen op de staat van vereffening, worden op hun beurt bepaald door de voorgestelde artikelen 1223, 1224 en 1224/1 Ger.W.
326
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 43. 327 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 43. 328 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 43. 329 (bij het opmaken van het proces-verbaal) 330 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 43.
72
Wat conventionele en wettelijke instaatstelling exact inhoudt wordt respectievelijk uitvoeriger bij de behandeling van de voorgestelde artikelen 1217 en 1218 Ger.W besproken.
De conventionele instaatstelling Artikel 1217 van het Gerechtelijk Wetboek Om de leesbaarheid te verhogen wordt artikel 1217 ingevoegd in een ondertitel ―Conventionele instaatstelling‖.331 Naar aanleiding van de opening van de werkzaamheden bepaalt de notaris-vereffenaar met alle partijen geheel of gedeeltelijk de kalender voor het verdere verloop van de gerechtelijke verdeling, tenzij deze van de bepaling van dergelijke kalender afzien. De overeengekomen termijnen worden vastgesteld in het proces-verbaal van opening van de werkzaamheden of in latere processen-verbaal, voor de termijnen die dan worden overeengekomen. Elk proces-verbaal vermeldt de dag en het uur waarop of de termijn waarbinnen de volgende verrichting zal plaatsvinden. Voorgesteld artikel 1217 Ger.W. is onderverdeeld in twee leden die elk een afzonderlijke situatie beogen. Het eerste lid betreft het geval waarin het tijdschema van de verrichtingen vanaf de aanvang van de conventionele procedure volledig kan worden vastgelegd. In de mate van het mogelijke bepalen de notaris-vereffenaar en alle partijen samen de kalender voor het verdere verloop van de gerechtelijke verdeling. Hierbij komen ze overeen welke termijnen zij zullen respecteren voor het indienen van stukken en het formuleren van aanspraken. Het tweede lid beoogt de gevallen waarin ondanks het akkoord van de partijen, de laatstgenoemden en de notaris-vereffenaar bij de opening van de werkzaamheden niet kunnen inschatten hoeveel tijd het in beslag zal nemen om het dossier in staat te stellen. Zo kunnen inlichtingen ingewonnen, vergunningen aangevraagd en bepaalde geschillen op voorhand opgelost moeten worden. In zo‘n geval kunnen de partijen stapsgewijs te werk gaan. In dat geval vermelden het proces-verbaal van opening der werkzaamheden en de latere processen-verbaal steeds de dag en het uur waarop of de termijn waarbinnen de volgende verrichting zal plaatsvinden. Dit stelt de partijen in staat op elk moment te weten hoe het verdere verloop van de procedure eruit ziet.332
331
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 45. 332 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 45.
73
Daar het onderscheid tussen de eerste en de tweede situatie niet duidelijk blijkt uit de tekst van de wet, adviseert de Raad van State dit beter weer te geven.333
De wettelijke instaatstelling Artikel 1218 van het Gerechtelijk Wetboek
Voorgesteld artikel 1218, § 1 Ger.W. Bij gebrek aan akkoord overeenkomstig artikel 1217, gelden de volgende termijnen, behalve in geval van afwijking, met akkoord van alle partijen en van de notaris-vereffenaar, wat betreft de termijnen die hem aanbelangen. De partijen beschikken voor de mededeling van hun aanspraken en van hun stukken aan de notaris-vereffenaar en aan de andere partijen over een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de afsluiting van de boedelbeschrijving. Bij gebreke aan boedelbeschrijving beschikken de partijen voor de mededeling van hun aanspraken en van hun stukken aan de notaris-vereffenaar en aan de andere partijen over een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de dag van de mededeling door de notarisvereffenaar van het afschrift van het proces-verbaal bedoeld in artikel 1214, § 2, eerste lid. In het geval van een deskundigenonderzoek, beschikken de partijen over een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de mededeling aan de partijen bedoeld in artikel 1213, § 2, om aan de notaris-vereffenaar en aan de andere partijen hun aanspraken mee te delen met betrekking tot de goederen die aan het deskundigenonderzoek zijn onderworpen, dan wel om gebeurlijke eerdere aanspraken omtrent die goederen aan te passen. Wanneer geen overeenstemming kan gevonden worden met betrekking tot de opmaak van een bindende termijnenkalender, zoals bedoeld in voorgesteld artikel 1217 Ger.W., gelden de termijnen die in dit artikel zijn bepaald. Er is geen overeenstemming van zodra één van de partijen niet akkoord gaat of afwezig is. Een uitzondering bestaat voor het geval dat de partijen, niettegenstaande de onmogelijkheid om een bindende termijnenkalender op te stellen, toch akkoord gaan om af te wijken van de wettelijke
333
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 10.
74
termijnen in dit artikel bepaald door deze te wijzigen of te schorsen. Dit kan in elke stand van de procedure en is een gevolg van het beschikkingsbeginsel. Het stelt de partijen bijvoorbeeld in staat om te onderhandelen over een oplossing in der minne, zonder druk van opgelegde termijnen. Wanneer dus een akkoord gevonden wordt over de afwezigheid van een dwingende kalender, zijn de termijnen vastgesteld met toepassing van voorgesteld artikel 1218 Ger.W. niet van toepassing. Wat de termijnen betreft die ook de notaris-vereffenaar aanbelangen, deze kunnen niet zonder zijn akkoord geschorst of gewijzigd worden. 334 De eerste paragraaf van dit artikel bepaalt dat de termijn die toekomt aan de partijen voor de mededeling van hun aanspraken en stukken aan de notaris-vereffenaar en aan de andere partijen twee maanden bedraagt. Het aanvangspunt voor deze twee-maandentermijn is verschillend al naar gelang er boedelbeschrijving is opgemaakt. Bij gebrek aan boedelbeschrijving loopt de termijn vanaf de dag van de mededeling door de notaris-vereffenaar van het afschrift van het proces-verbaal van verzaking door de partijen aan de boedelbeschrijving 335. Is er daarentegen wel een boedelbeschrijving opgemaakt, dan beschikken de partijen over twee maanden vanaf de afsluiting van deze boedelbeschrijving om hun aanspraken en stukken aan de notaris-vereffenaar en aan de andere partijen mee te delen. In de toelichting worden enkele voorbeelden aangehaald van wat bedoeld wordt met ―de aanspraken‖. Deze betreffen onder andere de geldigheid van een testament, de interpretatievragen betreffende het huwelijkscontract van de gewezen echtgenoten, het bestaan van schuldvorderingen of vergoedingsrekeningen. In de situatie dat een deskundigenonderzoek is bevolen overeenkomstig de bepalingen voorzien in voorgesteld artikel 1213 Ger.W. dan beschikken de partijen over twee maanden vanaf de mededeling aan de partijen van het afschrift van het deskundigenverslag 336 om aan de notarisvereffenaar en aan de andere partijen hun aanspraken mee te delen dan wel gebeurlijke eerdere aanspraken te wijzigen met betrekking tot de goederen onderworpen aan deze expertise.337 De aanspraken of aanpassingen die hier worden bedoeld houden rechtstreeks verband met de waardering van de goederen die door de deskundige zal gebeuren. Het kan bijvoorbeeld de wens
334
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 44. 335 Voorgesteld artikel 1214, §2, lid 1 Ger.W. 336 Voorgesteld artikel 1213, §2, lid Ger.W. 337 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 46.
75
van een partij zijn om een bepaald goed in natura over te nemen. Deze wens kan afhankelijk zijn van de waardering van het goed door de deskundige. De termijnen, bepaald aan de ene kant, voor de situaties waarin al of niet een boedelbeschrijving is opgemaakt en aan de andere kant voor de situatie waarin een deskundigenonderzoek gevoerd wordt, zijn, volgens de toelichting bij het wetsvoorstel, onafhankelijk van elkaar. Dit wil zeggen dat indien het deskundigenverslag pas meegedeeld zou zijn aan de partijen na het verstrijken van de termijnen bepaald in het tweede en derde lid van deze paragraaf, de start van de termijn bepaald in het vierde lid, ongewijzigd blijft. Dit is logisch aangezien deze termijnen bedoeld zijn voor de mededeling van andere aanspraken. Deze procedure laat de notaris-vereffenaar toe alle aanspraken en stukken te centraliseren, waarbij hij geen onderscheid moet maken in functie van de hoedanigheid van de partijen (eiser of verweerder). Dit betekent dat de notaris de problemen opsomt volgens de logica van de verrichtingen en de geschilpunten ordent zonder verplicht te zijn de aanspraken van de partijen naast en los van elkaar te behandelen.338 Voorgesteld artikel 1218, § 2 Ger.W. Binnen twee maanden na het verstrijken van de laatste termijn berekend overeenkomstig § 1, tweede, derde of vierde lid, betekent de notaris-vereffenaar aan partijen bij deurwaardersexploot of bij ter post aangetekende brief, alsook aan hun raadslieden bij gewone brief, telefax of elektronische briefwisseling, een overzicht van de aanspraken die hem werden bezorgd met naleving van de termijnen bedoeld in § 1, tweede, derde of vierde lid. Partijen laten schriftelijk, binnen een termijn van twee maanden na de betekening of de kennisgeving van de ter post aangetekende brief bedoeld in het eerste lid, hun gebeurlijke opmerkingen op de aanspraken van de andere partijen aan de notaris-vereffenaar en de andere partijen kennen. De notaris-vereffenaar heeft vervolgens twee maanden de tijd vanaf het einde van de laatste termijn berekend overeenkomstig paragraaf 1, tweede, derde en vierde lid om een overzicht van de aanspraken die hem, in naleving van dezelfde bepalingen werden bezorgd, aan de partijen en hun raadslieden te betekenen. Aan deze laatsten mag dit bij gewone brief, telefax of via elektronische
338
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 47.
76
briefwisseling339. Aan de partijen zelf betekent de notaris dit bij een ter post340 aangetekende brief of middels deurwaardersexploot.341 Op hun beurt genieten de partijen dan een termijn van twee maanden na de betekening of de kennisgeving van de aangetekende brief met het overzicht van de aanspraken om hun gebeurlijke opmerkingen op de aanspraken van de andere partijen aan de notaris-vereffenaar en de andere partijen kenbaar te maken. Voorgesteld artikel 1218, § 3 Ger.W. De notaris-vereffenaar maakt, in een staat van vereffening, het ontwerp van verdeling op binnen een termijn van vier maanden die begint te lopen : 1º ofwel na het verstrijken van de in § 2, tweede lid, bepaalde termijn; 2º ofwel, in geval van de ontdekking van nieuwe feiten of stukken van overwegend belang, na het verstrijken van de overeengekomen of de in artikel 1219 bepaalde termijnen; 3º ofwel, in geval van toepassing van artikel 1216, na definitieve beëindiging van de geschillen of moeilijkheden; 4º ofwel, in geval van verkoop van alle of een deel van de goederen overeenkomstig de artikelen 1224 en 1224/1, of op grond van een akkoord tussen de partijen waarvan de rechtbank akte verleende overeenkomstig artikel 1209 of op grond van het akkoord dat voor de notaris-vereffenaar werd gesloten overeenkomstig artikel 1214, § 1, tweede lid, te rekenen vanaf de inning van de verkoopprijs en de eraan verbonden kosten. Eén van de hoofdbedoelingen van het nieuwe wetsvoorstel is de ganse procedure van de gerechtelijke vereffening-verdeling te versnellen. Het is dan ook meer dan logisch dat niet alleen aan de partijen strakke termijnen worden opgelegd, maar dat ook de notaris zelf binnen een redelijke termijn zijn ontwerp van verdeling in een staat van vereffening moet opstellen.342 De notaris dient dit ontwerp van verdeling binnen een termijn van vier maanden op te maken. De partijen zullen op grond van het beschikkingsbeginsel de termijn van vier maanden kunnen verlengen. Dit kan nodig zijn wanneer de complexiteit van het dossier volgens de partijen een
339
Dit is een herneming van het voorgestelde artikel 1215, §1, lid 2 Ger.W. Volgens de raad van state is het beter om de woorden “ter post‖weg te laten, zie commentaar voorgesteld artikel 1213, §2 Ger.W. 341 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 47. 342 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 47. 340
77
langere termijn verantwoordt.343 De notaris kan enkel afwijken van deze termijn voor zover de partijen hiermee akkoord gaan. Dit is vreemd aangezien de partijen niet steeds de moeilijkheidsgraad van het dossier kunnen inschatten. Hoewel de notaris geen echte rechter is, krijgt hij toch een functie als eerste rechter toebedeeld. Toch kan hij niet zelf bepalen wat een redelijke termijn is om het ontwerp van verdeling op te maken. Er zijn vier mogelijke beginpunten waarop de termijn van vier maanden voor de notaris kan aanvangen, afhankelijk van het verloop van de procedure. Het eerste vertrekpunt is het verstrijken van de twee-maandentermijn bedoeld in het tweede lid van de tweede paragraaf voorzien voor de partijen om hun opmerkingen met betrekking tot het overzicht van de aanspraken weer te geven. Een volgende mogelijkheid bestaat erin te rekenen vanaf de ontdekking van nieuwe feiten of stukken van overwegend belang (zie hierna bij de bespreking van het voorgestelde artikel 1219 Ger.W.), na het verstrijken van de door partijen onderling overeengekomen of door de notaris bepaalde termijnen. Indien de notaris-vereffenaar heeft vastgesteld dat essentiele moeilijkheden de opstelling van een staat van vereffening belemmeren en hij gebruik gemaakt heeft van de procedure voorzien in voorgesteld artikel 1216 Ger.W., wordt gerekend vanaf het bekomen van een definitieve beslissing in het kader van de procedure op tussentijds proces-verbaal. Volgens de Raad van State is de gebruikte terminologie ‗na definitieve beëindiging van de geschillen of moeilijkheden‘ niet correct. De bedoeling van de indieners van het voorstel zou beter weergegeven zijn indien de tekst bepaalt dat de termijn aanvangt wanneer de beslissing waarbij het geschil of de moeilijkheid wordt beslecht in kracht van gewijsde is gegaan344.345 Indien het wel degelijk de bedoeling van de indieners is een schorsende werking te verlenen aan het hoger beroep dat eventueel is ingesteld tegen een beslissing die een geschil of moeilijkheid beslecht die bij de rechtbank aanhangig is gemaakt overeenkomstig het voorgestelde artikel 1216, moet in de
343
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 48. 344 De Raad van state herinnert eraan dat een beslissing “definitief” is wanneer ze de bevoegdheid om recht te spreken uitput, zelfs indien ze nog voor beroep vatbaar is, en dat ze, luidens artikel 28 van het Gerechtelijk Wetboek, ‗in kracht van gewijsde (is) gegaan‘, ‗zodra ze niet meer voor verzet of beroep vatbaar is, behoudens de uitzonderingen die de wet bepaalt en onverminderd de gevolgen van de buitengewone rechtsmiddelen‘. 345 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 10.
78
tekst van deze bepaling worden gepreciseerd dat de beslissing die de geschillen of moeilijkheden beslecht niet gepaard mag gaan met de voorlopige tenuitvoerlegging. 346 Tot slot kan gerekend worden vanaf de inning van de verkoopprijs en de daaraan verbonden kosten in geval van verkoop van alle of een deel van de goederen overeenkomstig de voorgestelde artikelen 1224 en 1224/1 of op grond van een akkoord tussen de partijen waarvan de rechtbank akte verleend heeft overeenkomstig artikel 1214, §1, tweede lid. Bij verschillende verkopingen, begint de termijn slechts te lopen vanaf de laatste inning van de prijs. 347
346
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 10. 347 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 48.
79
De ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang Artikel 1219 van het Gerechtelijk Wetboek Om de leesbaarheid te verhogen, wordt artikel 1219 ingevoegd in een nieuwe ondertitel ―ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang‖. 348 In geval van de ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken die de notaris-vereffenaar van overwegend belang acht, nodigt hij de partijen uit daaromtrent hun opmerkingen te doen kennen binnen de overeengekomen termijn, dan wel, bij gebrek aan akkoord tussen alle partijen betreffende deze nieuwe termijn, binnen de termijn die de notaris-vereffenaar bepaalt. Tegen de beslissing van de notaris-vereffenaar tot vaststelling van deze termijn staat geen verhaal open. Aangezien partijen in de procedure voor de rechtbank na het verstrijken van de hen toegekende termijn geen nieuwe feiten of stukken in het debat kunnen brengen, noch nieuwe aanspraken buiten de voorziene termijn kunnen formuleren, achtten de wetsindieners het opportuun om dit ook in de notariële fase van een vereffening-verdeling aan bepaalde grenzen te onderwerpen.349 Uitzonderlijk kan het natuurlijk toch gebeuren dat feiten of stukken pas laat worden ontdekt terwijl zij toch van overwegend belang zijn. In die gevallen moet de tegenspraak gewaarborgd blijven en is het dus vereist dat partijen bijkomende termijnen vastleggen. Bij gebrek aan akkoord van alle partijen, bepaalt de notaris-vereffenaar de termijnen.350 Tegen de beslissing van deze laatste staat geen verhaal open.351 Behalve in deze tekst staat in geen enkele bepaling van het voorstel dat de notaris-vereffenaar zelf dwingende termijnen voor de partijen kan vaststellen. Ofwel gaat het om termijnen die tussen de partijen overeengekomen worden, ofwel om termijnen vastgesteld bij de wet. In navolging van de andere bepalingen, zou het beter zijn te bepalen dat bij gebrek aan een akkoord tussen de partijen, de termijn die wordt vastgesteld om hen in staat te stellen hun opmerkingen kenbaar te maken wanneer nieuwe feiten of stukken ontdekt worden, een wettelijke termijn is. Het komt toe aan de
348
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 49. 349 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 49-50. 350 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 50. 351 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 10.
80
indieners van het voorstel om deze termijn te bepalen, bijvoorbeeld door uit te gaan van de termijn van één maand waarin het voorgestelde artikel 1216, § 3, voorziet.352 Het principe is dat partijen in de eerste plaats zelf bepalen of nieuwe termijnen nodig zijn in geval van het laattijdig ontdekken van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang. Zo zij dit nodig achten, bepalen zij zelf de duur ervan. Het is pas wanneer het niet mogelijk is om overeenstemming te vinden onder alle partijen dat de notaris-vereffenaar hierover beslist. De notaris-vereffenaar oordeelt hiertoe in de eerste plaats over de vraag of bijkomende termijnen wel nodig zijn. In het kader van de notariële fase, oordeelt enkel de notaris-vereffenaar over het al dan niet overwegend karakter van de nieuwe stukken of feiten. Oordeelt de notaris-vereffenaar tegen de bewering van een partij in dat de feiten of stukken niet van overwegend belang zijn, dan kan de rechter, in voorkomend geval, via de procedure bedoeld in het voorgestelde artikel 1216 of 1223 over dit geschilpunt oordelen.353 De notaris-vereffenaar oordeelt vervolgens over de duur van deze nieuwe termijnen indien hij ze noodzakelijk acht.354 Op die manier kan de notaris-vereffenaar vermijden dat de procedure nutteloze vertragingen oploopt, enerzijds door aanvullende termijnen toe te kennen wanneer dit in het licht van de feiten of stukken nodig is, en anderzijds door dergelijke termijnen niet toe te kennen wanneer de nieuwe stukken of nieuwe feiten niet van overwegend belang lijken. Aldus blijven de rechten van verdediging van de partijen gewaarborgd, in voorkomend geval middels de procedure beschreven in de artikelen 1216 en 1223 van het Gerechtelijk Wetboek.355
352
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 11. 353 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 50. 354 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 50. 355 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 50.
81
De sanctie in geval van overschrijding van de overeengekomen of bepaalde termijnen Artikel 1220 van het Gerechtelijk Wetboek Om de leesbaarheid te verhogen, wordt artikel 1220 Ger.W. ingevoegd in een ondertitel ‗Sanctie in geval van overschrijding van de overeengekomen of bepaalde termijnen. Voorgesteld artikel 1220, § 1 Ger.W. Behoudens akkoord van alle partijen of in geval van de ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang, houdt de notaris-vereffenaar geen rekening met aanspraken, opmerkingen en stukken die na het verstrijken van de met toepassing van artikel 1217 overeengekomen termijnen of de in artikel 1218, §§ 1 en 2 bepaalde termijnen worden aangebracht. Deze bepaling bespreekt de sancties die de partijen boven het hoofd hangen indien zij de termijnen zoals zij ze overeengekomen zijn overeenkomstig voorgesteld artikel 1217 Ger.W. of zoals ze hen zijn opgelegd overeenkomstig voorgesteld artikel 1218 Ger.W. – hebben overtreden. De sanctie houdt in dat de notaris-vereffenaar geen rekening houdt met de aanspraken, opmerkingen en stukken die hem zijn overgemaakt na het verstrijken van deze termijnen. Er is wel in twee uitzonderingen voorzien. Een eerste exceptie geldt voor het geval alle partijen akkoord zijn dat toch rekening gehouden mag worden met aanspraken, opmerkingen en stukken die buiten de voormelde termijnen zijn ingediend. Zijn er verder ontdekkingen van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang opgedoken overeenkomstig voorgesteld artikel 1219 Ger.W., dan mogen ook deze in beschouwing genomen worden.356 Deze sanctie geldt niet voor het geval de partijen andere termijnen hebben overschreden dan deze bedoeld in de voorgestelde artikelen 1217 en 1218 Ger.W., In voorkomend geval dient gekeken te worden naar de regel die deze termijn bepaalt. Zo stelt voorgesteld artikel 1223, §3, eerste lid Ger.W. dat voor de opstelling van het proces-verbaal van geschillen en moeilijkheden, enkel rekening wordt gehouden met bezwaren geformuleerd binnen de termijnen en in de vorm bedoeld in voorgesteld artikel 1223, §1, vierde lid Ger.W. 357
356
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 51. 357 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 51.
82
Het is goed dat de wetsindieners niet alleen termijnen voor het indienen van aanspraken en stukken hebben vastgesteld, maar dat zij ook gedacht hebben aan een manier om deze termijnen af te dwingen. Bovendien hebben zij aan deze termijnen niet enkel een sanctie gekoppeld voor de partijen, maar ook voor de notaris-vereffenaar. In de volgende twee paragrafen komen deze mechanismen tot uiting. Voorgesteld artikel 1220, § 2 Ger.W. Indien de notaris-vereffenaar niet binnen de met toepassing van artikel 1217 overeengekomen of wettelijk bepaalde termijnen handelt, kan elk van de partijen bij gewone brief neergelegd bij of gericht aan de rechtbank die de notaris-vereffenaar heeft aangesteld, om de oproeping van de notaris-vereffenaar en de partijen verzoeken. De griffie geeft kennis van dit verzoek, bij gerechtsbrief, aan de partijen en aan de notarisvereffenaar. Binnen vijftien dagen na deze kennisgeving, zendt de notaris-vereffenaar, in voorkomend geval, zijn opmerkingen aan de rechtbank en de partijen. Na verloop van deze termijn, roept de griffie de partijen en de notaris vereffenaar bij gerechtsbrief op voor een zitting in raadkamer. De rechter hoort de notaris-vereffenaar en de partijen, bepaalt ter zitting na overleg met de notaris-vereffenaar het verdere tijdsverloop van de werkzaamheden en oordeelt over de vervanging van de notaris-vereffenaar, die niet kan worden uitgesproken indien alle partijen zich daartegen verzetten. Het voorgestelde artikel 1220, § 2, regelt de procedure die het de partijen mogelijk maakt de rechtbank aan te spreken wanneer de notaris-vereffenaar de hem conventioneel358 of wettelijk359 opgelegde termijnen overschrijdt.360 Deze vereenvoudigde procedure steunt op artikel 19, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in navolging van het bepaalde in het voorgestelde artikel 1211, § 2, dat de vervanging van de notarisvereffenaar regelt361.
358
Overeenkomstig voorgesteld artikel 1217 Ger.W. Overeenkomstig voorgesteld artikelen 1218 Ger.W. 360 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 11. 361 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 11. 359
83
Concreet kan elk van de partijen bij gewone brief neergelegd bij of gericht aan de rechtbank die de notaris-vereffenaar heeft aangesteld, om de oproeping van de notaris-vereffenaar en de partijen verzoeken.362 De griffie geeft vervolgens bij gerechtsbrief kennis van dit verzoek aan de partijen en aan de notaris-vereffenaar. Vanaf de kennisgeving begint een termijn van vijftien dagen te lopen voor de notaris-vereffenaar om zijn eventuele opmerkingen aan de rechtbank en de partijen te laten toekomen. Na het verstrijken van deze termijn, roept de griffie de partijen en de notaris-vereffenaar bij gerechtsbrief op voor een zitting in de raadkamer.363 Zoals de toelichting aangeeft kan het nuttig zijn omwille van een efficiënt verloop van de procedure dat de griffie op informele wijze contact opneemt met de notaris-vereffenaar alvorens de datum voor de voormelde zitting vast te leggen. Dit om te vermijden dat de notaris-vereffenaar verhinderd zou zijn omwille van andere verplichtingen waar hij niet onderuit kan. Het is immers zo dat een notaris zich - in tegenstelling tot een advocaat – niet kan laten vervangen voor een zitting door een confrater.364 De rechter hoort vervolgens de notaris-vereffenaar en de partijen tijdens een zitting ter raadkamer. Hij bepaalt er ter zitting en na overleg met de notaris-vereffenaar het verdere tijdsverloop van de werkzaamheden. Zo kan hij onder andere een nieuwe termijn vaststellen waarbinnen de notarisvereffenaar de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling dient op te stellen. Bovendien kan hij er oordelen over de vervanging van de notaris-vereffenaar. Dit kan zowel op verzoek van één van de partijen als ambtshalve. De rechter beschikt immers steeds over een appreciatiebevoegdheid betreffende de opportuniteit van de vervanging van de notaris-vereffenaar in geval van schending van de termijnen. Enkel wanneer de partijen zich allemaal tegen deze vervanging verzetten, kan de rechter deze zelfs niet onderzoeken.365 De Raad van State merkt een verschil op tussen het zesde lid van voorgesteld artikel 1211, § 2, dat bepaalt dat tegen de beslissing betreffende de vervanging van de notaris geen beroep openstaat en de tweede paragraaf van voorgesteld artikel 1220 waarin hieromtrent niets bepaald is. Indien het de bedoeling van de indieners van het voorstel was om te bepalen dat geen beroep openstaat tegen de
362
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 51. 363 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 51-52. 364 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 52 365 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 52.
84
beslissing van de rechtbank waarbij — overeenkomstig het voorgestelde artikel 1220, § 2, — het tijdschema voor de voortzetting van de verrichtingen wordt vastgesteld en waarbij in voorkomend geval over de vervanging van de notaris-vereffenaar een uitspraak wordt gedaan, zou dit in de tekst uitdrukkelijk moeten worden aangegeven. 366 Voorgesteld artikel 1220, § 3 Ger.W. Hetzelfde verzoek kan worden geformuleerd wanneer, in geval van de aanstelling van twee notarissen-vereffenaars, deze niet gezamenlijk kunnen handelen. In dit geval stelt de rechtbank, wanneer zij de vervanging van de notarissen-vereffenaars beveelt, een andere notaris-vereffenaar aan. Het voorgestelde artikel 1220, § 3 regelt de situatie waarbij twee notarissen-vereffenaars werden aangesteld en er niet in slagen, om welke reden ook, gezamenlijk te handelen. De samenwerking tussen twee notarissen-vereffenaars verloopt immers niet steeds even vlot zodat het zinnig is een oplossing te voorzien voor het geval er zich obstructies in die zin voordoen. Een voorbeeld hiervan is de onmogelijkheid om de agenda‘s van beide notarissen te coördineren.367 De tekst verleent de meest gerede partij in dat geval de mogelijkheid om de vervanging van de notarissen-vereffenaars te vragen. De rechtbank zal hierop antwoorden door de partijen te verwijzen naar één enkele andere notaris-vereffenaar. Het beginsel van de aanstelling van één notaris komt hier weer tot uiting. In de artikelsgewijze commentaar wordt verduidelijkt dat de partijen het eens kunnen over de identiteit van de nieuwe notaris-vereffenaar. In voorkomend geval zal de rechter de aangeduide notaris-vereffenaar aanstellen. Bij gebrek aan overeenstemming, duidt de rechter ambtshalve een nieuwe notaris-vereffenaar aan.368 De Raad van State vindt de voorgestane regeling niet echt verzoenbaar met de doelstelling die door de indieners van het voorstel wordt nagestreefd om de procedures van gerechtelijke vereffeningverdeling te versnellen. Op te merken valt immers dat de vraag tot vervanging van een notaris-vereffenaar noodzakelijkerwijze zal leiden tot onvermijdelijke vertragingen in het verloop van de procedure. Die vertragingen zullen des te groter zijn als zich het geval zou voordoen dat de nieuwe notaris die aangesteld is de niet afgeronde verrichtingen van voren af aan zou moeten
366
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 11. 367 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 52-53. 368 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 53.
85
overdoen of zou moeten overgaan tot het opmaken van een staat van vereffening tot afsluiting van een procedure die een aaneenschakeling is van akten, beslissingen of tussengeschillen waarvan hij voor het eerst kennis zou moeten nemen. Er wordt op gewezen dat er zich tussen beide notarissenvereffenaars veel situaties kunnen voordoen waarbij ze elkaar klem zetten369.
369
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 4.
86
De stuiting van de overeengekomen of bepaalde termijnen Artikel 1221 van het Gerechtelijk Wetboek Ten gevolge van een akkoord tussen alle partijen, kunnen de overeengekomen termijnen of de termijnen bepaald voor de voortzetting van de procedure gestuit worden. De partijen brengen de notaris-vereffenaar hiervan schriftelijk op de hoogte. Bij beëindiging van de stuiting, begint een nieuwe termijn, behoudens andersluidend akkoord van alle partijen, op de dag volgend op de kennisgeving door de meest gerede partij van het einde van de stuiting aan de notaris-vereffenaar en aan de andere partijen. Om de leesbaarheid te verhogen, wordt artikel 1221 ingevoegd in een ondertitel ‗Stuiting van de overeengekomen of bepaalde termijnen‘370 Op grond van het beschikkingsbeginsel kunnen de partijen samen tot een akkoord komen om de overeengekomen of opgelegde termijnen te stuiten. Het vereiste schriftelijk akkoord wijst erop dat het stuiten van de termijnen niet kan gebeuren in geval van stilzwijgen van één van de partijen.371 Het tweede lid van voorgesteld artikel 1220 Ger.W. bepaalt hoe de termijnen herberekend worden indien de partijen beslissen om ze te stuiten. In navolging van het Hof van Cassatie stelt de tekst dat na stuiting van de verjaring een nieuwe termijn aanvangt op de dag volgend op de gebeurtenis die een einde maakt aan de stuiting.372 In de toelichting bij het wetsvoorstel wordt een duidelijk voorbeeld gegeven: een termijn van vier maanden begon te lopen op 1 januari 2008. De partijen beslissen tot stuiting van de termijn op 15 april 2008. Het einde van de stuiting werd op 31 mei 2009 aan de notaris-vereffenaar gemeld. Een nieuwe temijn van vier maanden begint bijgevolg te lopen op 1 juni 2009 en eindigt dus op 1 oktober 2009.373 ―Het voorgestelde artikel 1221 voorziet in een regeling voor de stuiting van de termijnen en niet voor de schorsing ervan‖, zo merkt de Raad van State op. ―Zelfs al is die stuiting van de termijnen, die bij afloop nieuwe termijnen doet ontstaan en niet, zoals bij de schorsing, termijnen die qua duur beperkt zijn tot het resterende gedeelte van de lopende termijnen, afhankelijk van het akkoord van de partijen, toch verdient het aanbeveling dat de wetgever nagaat of het wenselijk is om de formule
370
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 53. 371 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 53. 372 Cass. 20 maart 1995, Pas. 1995, 335 en Cass. 29 oktober 1990, Pas. 1991, 226. 373 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 54.
87
van de schorsing te hanteren, waarbij in het bijzonder rekening gehouden dient te worden met de algemene doelstelling van de vooropgestelde hervorming die een inkorting van de procedures beoogt.‖374
374
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 11.
88
De mededeling van de stukken Artikel 1222 van het Gerechtelijk Wetboek Om de leesbaarheid te verhogen, wordt artikel 1222 ingevoegd in een ondertitel ‗Mededeling van de stukken‘375 De Raad van State is echter van mening dat het voorgestelde artikel 1222 Ger.W., waarin de nadere regels worden vastgelegd volgens welke de partijen aan elkaar, alsook aan de notaris-vereffenaar, een kopie bezorgen van de stukken waarnaar zij verwijzen, beter op zijn plaats zou zijn in het voorgestelde artikel 1214. In paragraaf 4 van dat artikel wordt bepaald op welke wijze de notaris zowel aan de partijen als aan derden alle relevante informatie en stukken kan vragen.376 Voorgesteld artikel 1222, § 1 Ger.W. Partijen bezorgen een kopie van de stukken die zij in de notariële fase van de gerechtelijke verdeling aanwenden aan elkaar en aan de notaris-vereffenaar. De partijen ordenen, nummeren en sommen deze stukken in een lijst van de stukken op. Deze bepaling wil ervoor zorgen dat het debat op een geordende manier kan verlopen. Dit gebeurt doordat de partijen alle stukken die zij aan de notaris-vereffenaar overmaken, eveneens rechtstreeks in kopie aan de andere partijen bezorgen. Alle meegedeelde stukken worden bovendien genummerd en opgelijst. Dit laatste is bepaald in navolging van artikel 743, tweede lid Ger.W. waarbij de partijen op dezelfde manier te werk gaan wanneer zij hun stukken aan de rechter overmaken.377 Voorgesteld artikel 1222, § 2 Ger.W. Behoudens akkoord van alle partijen, worden enkel de stukken die in de lijst van de stukken werden vermeld en die werden meegedeeld aan de andere partijen alsook aan de notarisvereffenaar binnen de termijnen en in de vorm voorgeschreven door de wet, bij de verrichtingen voor de notaris-vereffenaar aangewend. De tweede paragraaf bepaalt de sanctie die volgt bij miskenning van de eerste paragraaf. Wanneer stukken niet opgenomen zijn in de lijst bedoeld in de vorige paragraaf of wanneer deze buiten de
375
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 54. 376 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 11. 377 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 54.
89
termijnen bepaald in de voorgaande artikels zijn meegedeeld, dan houdt de notaris-vereffenaar hier geen rekening mee bij zijn verrichtingen.378
378
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 54.
90
De verdeling in natura Artikel 1223 van het Gerechtelijk Wetboek Om de leesbaarheid te verhogen, wordt artikel 1223 ingevoegd in een ondertitel ‗Verdeling in natura‘379 Het voorgestelde artikel 1223 van het Gerechtelijk Wetboek regelt het vervolg dat moet worden gegeven aan het door de notaris-vereffenaar opgestelde ontwerp van verdeling. Voorafgaandelijk aan de bespreking van dit artikel dient nogmaals duidelijk te worden gesteld dat de opstelling van een staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling veronderstelt dat de notaris-vereffenaar heeft besloten dat een verdeling in natura mogelijk is. Immers, in het tegenovergestelde geval, gaat de notaris-vereffenaar voorafgaandelijk aan de opstelling van de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling, over tot de openbare verkoop van de goederen die niet gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn. Dit gebeurt dan overeenkomstig de procedure beschreven in de voorgestelde artikelen 1224 en 1224/1 van het Gerechtelijk Wetboek. 380 De eerste paragraaf beschrijft de procedure voor de partijen om bezwaren of opmerkingen te formuleren met betrekking tot het ontwerp. In de tweede en de derde paragraaf wordt een onderscheid gemaakt naar gelang er al dan niet bezwaren werden ingediend tegen het ontwerp van verdeling. In ontkennend geval, geschiedt de toewijzing door de notaris-vereffenaar en zal de akte van verdeling definitief zijn als minnelijke verdeling. In bevestigend geval zal de notaris de door de partijen gemaakte bezwaren opnemen in een proces-verbaal van geschillen en moeilijkheden. Dit proces-verbaal zal neergelegd worden ter griffie waardoor de zaak opnieuw aanhangig gemaakt wordt bij de rechtbank.381 De vierde paragraaf beschrijft vervolgens de keuze van de rechtbank om ofwel de staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling zonder meer te homologeren ofwel om de notarisvereffenaar aan te manen een aanvullende staat van vereffening of een staat van vereffening overeenkomstig de door de rechtbank gegeven richtlijnen op te maken. In de vijfde paragraaf wordt de procedure van mededeling van het homologatievonnis beschreven.
379
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 55. 380 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 55. 381 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 55.
91
De zesde paragraaf, tot slot, bepaalt hoe de aanvullende staat wordt meegedeeld en op welke manier hiertegen bezwaren kunnen worden geuit.382 Voorgesteld artikel 1223, § 1, lid 1 Ger.W. Voor
de
toewijzing
van
de
kavels
die
desgevallend door de deskundige zijn bepaald, kan iedere deelgenoot zijn bezwaren met betrekking tot de staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling bedoeld in artikel 1214, § 7, en, in voorkomend geval, opmerkingen en middelen met betrekking tot het eindverslag van de deskundigen laten gelden. Voorgesteld artikel 1223, § 1, lid 2 Ger.W.
Huidig artikel 1222 Ger.W.
Te dien einde maant de notaris-vereffenaar bij De notaris maant bij deurwaardersexploot of bij deurwaardersexploot aangetekende
brief
of
bij
ter
post ter post aangetekende brief de partijen ertoe
belanghebbenden, aan, de werkzaamheden van de verkoop en de
de
alsook hun raadslieden bij gewone brief, vereffeningverdeling bij te wonen. telefax of elektronische briefwisseling, ertoe aan kennis te nemen van de staat van vereffening
houdende
het
ontwerp
van
Nadat hij de staat van vereffening heeft opgemaakt, gaat de notaris te werk zoals wordt bepaald in de artikelen 1218 en 1219.
verdeling bedoeld in artikel 1214, § 7, gehecht aan de aanmaning en, in voorkomend geval,
Huidig artikel 1222 iuncto huidig artikel 1218,
van het eindverslag dat de deskundige hen
lid 2 Ger.W.
voorafgaandelijk
heeft
meegedeeld Te dien einde maant de notaris bij overeenkomstig artikel 1213, § 2. Gelijktijdig deurwaardersexploot of ter post aangetekende roept de notaris-vereffenaar de brief de belanghebbenden ertoe aan inzage te belanghebbenden op om aanwezig te zijn bij de
nemen van het verslag en van de staat van toewijzing van de kavels en de afsluiting der vereffening en bij de werkzaamheden werkzaamheden die doorgaan op de plaats, de tegenwoordig te zijn op de plaats, de dag en het dag en het uur bepaald door de notaris- uur, die hij bepaalt op ten minste een maand na
382
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 84-86.
92
de
vereffenaar.
dagtekening
van
de
aanmaning.
De
rechtbank kan evenwel die termijn verlengen indien daarvoor gegronde redenen worden aangevoerd.
Voorgesteld artikel 1223, §1, lid 3 Ger.W.
Huidig artikel 1222 iuncto huidig artikel 1218, lid 3 Ger.W.
In zijn aanmaning waarschuwt de notaris-
vereffenaar de partijen dat de toewijzing, In dezelfde brief waarschuwt de notaris de gebeurlijk
door
loting,
zowel
in
hun belanghebbenden dat de loting zowel in hun
afwezigheid als in hun aanwezigheid zal afwezigheid als in hun aanwezigheid zal geschieden, dan wel dat bij onenigheid over de geschieden
of
dat
bij
gebrek
van
kavelvorming of over de staat van vereffening overeenstemming een proces-verbaal van de houdende het ontwerp van verdeling bedoeld beweringen en de (zwarigheden) zal worden in artikel 1214, § 7, een proces-verbaal van de opgemaakt. geschillen of moeilijkheden bedoeld in artikel 1223, § 3, zal worden opgemaakt. Voorgesteld artikel 1223, §1, lid 4 Ger.W. Behoudens
akkoord
van
de
partijen
betreffende de navolgende termijn, beschikken de partijen over een termijn van een maand vanaf de dagtekening van de aanmaning om schriftelijk aan de notaris-vereffenaar en de andere partijen hun bezwaren met betrekking tot de staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling bedoeld in artikel 1214, § 7, te laten kennen en, in voorkomend geval, hun opmerkingen met betrekking tot het eindverslag van de deskundige die tot die bezwaren aanleiding hebben gegeven, te laten kennen. Het eerste lid van voorgesteld artikel 1223, §1 Ger.W. houdt de mogelijkheid in voor de partijen om bezwaren te formuleren met betrekking tot de staat van vereffening houdende het ontwerp van 93
verdeling383. Bovendien wordt de partijen hier de gelegenheid geboden om ook met betrekking tot het eindverslag van de deskundige opmerkingen te uiten. Het weze opgemerkt dat de partijen deze mogelijkheid nog niet gekregen hebben ingevolge voorgesteld artikel 1213 Ger.W. Opmerkingen betreffende dit eindverslag kunnen immers enkel tezelfdertijd met hun bezwaren met betrekking tot de staat vereffening te kennen gegeven worden. Dit is anders wat de opmerkingen met betrekking tot het voorlopig advies van de deskundige betreft. Overeenkomstig het gemeen recht, tot uiting gebracht in artikel 976 Ger.W. kunnen deze opmerkingen in het kader van de procedure van het deskundigenonderzoek naar voor geschoven worden.384 Het tweede lid beschrijft de procedure die moet worden gevolgd om het eindverslag van de deskundige en de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling ter kennis van de partijen te brengen en om hen op te roepen om aanwezig te zijn bij de loting en de afsluiting van de werkzwaamheden. Het gebeurlijke deskundigenverslag (waarvan de partijen worden aangemaand om er kennis van te nemen samen met de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling) moet daarentegen niet noodzakelijk aan de aanmaning worden gehecht, nu het reeds aan de partijen werd meegedeeld door de deskundige overeenkomstig artikel 1213, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek.385 De procedure hierboven beschreven verloopt gelijkaardig aan die beschreven in het huidige artikel 1222 Ger.W. en huidig artikel 1222 Ger.W. iuncto huidg artikel 1218, lid 2 Ger.W. Het derde lid herneemt de idee uitgedrukt in het huidige artikel 1218, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek in die zin dat het bepaalt dat de notaris-vereffenaar in zijn aanmaning de partijen waarschuwt dat zowel in hun afwezigheid als in hun aanwezigheid tot de toewijzing van de loten, gebeurlijk bij loting, zal worden overgegaan (bij gebrek aan bezwaren tegen de staat van vereffening), of tot de opstelling van een proces-verbaal van geschillen en moeilijkheden bedoeld in artikel 1223, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek (in geval van geldig geformuleerde bezwaren). 386 Het vierde lid bepaalt dat de partijen over een termijn van één maand vanaf de dagtekening van de aanmaning beschikken, behoudens akkoord van alle partijen, om schriftelijk aan de notaris-
383
Bedoeld in voorgesteld artikel 1214, §7 Ger.W. Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 55-56. 385 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 57. 386 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 57. 384
94
vereffenaar en de andere partijen hun opmerkingen met betrekking tot de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling bedoeld in artikel 1214, § 7, te laten kennen.387 Willen de partijen zich dus verzetten tegen de verdeling, dan worden zij verplicht schriftelijk te verklaren op welke grond zij zich tegen de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling opgesteld door de notaris-vereffenaar verzetten. Dit vormt een afwijking op de huidige rechtspraak waarbij geoordeel wordt dat een eenvoudige brief met opmerkingen niet aanvaard kan worden door de boedelnotaris.388 Volgens het wetsvoorstel moeten partijen hun verzet binnen de termijn van één maand of binnen de onderling afgesproken termijn laten kennen.389 Huidig artikel 1222 iuncto huidig artikel 1219,
Voorgesteld artikel 1223 §2 Ger.W.
§1 Ger.W.
Bij gebrek aan bezwaren geformuleerd binnen
de termijnen en in de vorm bedoeld in § 1, In geval van overeenstemming en indien alle vierde lid, gaat de notaris-vereffenaar, bij de partijen meerderjarig en bekwaam zijn, laat de afsluiting der werkzaamheden bedoeld in § 1, notaris de kavels bij loting toewijzen, terwijl de tweede lid, over tot toewijzing van de kavels niet verschenen personen vertegenwoordigd overeenkomstig het akkoord van alle partijen, worden door de notaris die te dien einde in het of, bij gebrek aan dergelijk akkoord, tot de vonnis aangewezen is. Zijn er minderjarigen loting
en
ondertekent,
samen
met
de onder de deelgenoten, dan heeft de loting plaats
verschijnende partijen, het proces-verbaal van in het bijzijn van de vrederechter. afsluiting.
De akte van verdeling is definitief als
De akte van verdeling is definitief als minnelijke minnelijke verdeling.
verdeling
onverminderd
de
toepassing van de twee laatste leden van artikel 1206 indien er minderjarigen zijn.
Het voorgestelde artikel 1223, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek is gebaseerd op het huidige artikel 1219, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek en omvat de hypothese waarin de partijen geen bezwaren formuleren ten opzichte van de staat van vereffening. 390
387
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 57. 388 Gent 20 september 2007, NjW 2008, 408, RABG 2008, 12, 764, T.Not. 2008, 552 en Rb. Doornik 10 mei 1990, Rev.not.b. 1991, 286, noot L. RAUCENT. 389 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 57.
95
Aldus, in geval van akkoord van de partijen met betrekking tot de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling (dit wil zeggen bij gebrek aan bezwaren geformuleerd binnen de termijn en in de vorm bedoeld in artikel 1223, § 1, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek), gaat de notaris-vereffenaar over tot kavelvorming (in geval van akkoord van alle partijen met betrekking tot de toebedeling hiervan) of tot loting.391 De kavelvorming en lottrekking zijn logische uitvloeisels van de mogelijkheid tot verdeling in natura. De kavels dienen gevormd te worden op een manier dat zij de grootste gemene deler vorm van de gerechtigheden van partijen. In bepaalde gevallen zullen aldus aan sommige partijen meer loten toegewezen worden wanneer de rechten van partijen niet gelijk zijn. De notaris-vereffenaar moet trachten in elke kavel een gelijke hoeveelheid roerende en onroerende goederen, rechten of schuldvorderingen te steken van dezelfde aard en gelijke waarde.392 De voorgestelde bepaling herneemt bovendien de tekst van het huidige artikel 1219, § 1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin dat wordt bepaald dat de aldus gebeurde verdeling definitief is als minnelijke verdeling.393 Het voorgestelde artikel 1223, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek wijkt evenwel op twee punten af van het huidige artikel 1219, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek. Enerzijds, gelet op het feit dat de huidige hervorming het instituut van de notaris die wordt aangewezen om de afwezige of weigerende partijen te vertegenwoordigen opheft (zie hoger, het voorgestelde artikel 1214, § 6, van het Gerechtelijk Wetboek), doordat het afsluitend proces-verbaal zal worden ondertekend door de notaris-vereffenaar en de verschijnende partijen (die aanvaarden te tekenen), zonder dat de afwezige of weigerende partijen op enige wijze worden vertegenwoordigd. De procedure kan aldus geldig worden afgesloten, ongeacht de afwezigheid of het ‗passief verzet‘394 van bepaalde partijen, overeenkomstig het voorgestelde artikel 1214, § 6, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek395. Anderzijds, heft het voorgestelde artikel 1223, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek de verplichte aanwezigheid van de vrederechter om bij de loting aanwezig te zijn op ingeval minderjarigen betrokken zijn. De indieners van het voorstel menen dat de belangen van de minderjarigen voldoende gevrijwaard zijn door de tussenkomst van de notaris-vereffenaar bij de loting en dat de
390
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 56-57. 391 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 57. 392 Artikel 823BW en VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1219‖, Comm.Ger. 2002, 439-440. 393 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 57. 394 Hiermee wordt het verzet bedoeld dat niet wordt geformaliseerd door middel van bezwaren. 395 volgens dit artikel verhindert de afwezigheid van een of meerdere partijen de voortzetting van de werkzaamheden niet.
96
tussenkomst van de vrederechter op het moment van de loting geen bijkomende waarborgen biedt.396 In tegenstelling tot het huidige artikel 1219 van het Gerechtelijk Wetboek, wordt in de voorgestelde tekst niet meer bepaald dat de vrederechter aanwezig moet zijn wanneer er bij de onverdeeldheid minderjarigen of andere personen als bedoeld in artikel 1225 van het Gerechtelijk Wetboek betrokken zijn. Onder de huidige wetgeving is dit wel verplicht. Dit zorgt ervoor dat ook in geval van aanwezigheid van voormelde personen een minnelijke verdeling mogelijk is onder de voorwaarden bedoeld in huidig artikel 1206 Ger.W 397.398 Deze weglating stuit op een dubbel bezwaar. Enerzijds wordt in de toelichting gesteld dat ‗bij gebrek aan loting (omdat de partijen een akkoord bereiken in verband met de kavelvorming), de machtiging van de vrederechter noodzakelijk zal zijn in geval van aanwezigheid van minderjarigen overeenkomstig artikel 410, 1º van het Burgerlijk Wetboek (waarbij de minnelijke kavelvorming wordt gelijkgesteld met een vervreemding van rechten van de minderjarige)‘). Anderzijds wordt in artikel 1206 van het Gerechtelijk Wetboek bepaald dat de minnelijke verdeling waarbij een minderjarige betrokken is, met goedkeuring van de vrederechter geschiedt die ‗waakt voor de bescherming van de belangen der minderjarigen en voor de belegging, overeenkomstig de wet, van de sommen en waarden die hun zullen worden toegekend‘.399 In navolging van hetgeen bepaald wordt in het huidige artikel 1219, § 1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zou de voorgestelde tekst moeten worden herzien ten einde daarin de bevoegdheden van de vrederechter te behouden, niet alleen in geval van minnelijke kavelvorming, maar ook, meer in het algemeen, wat betreft de uitoefening van de bevoegdheid tot goedkeuring van de minnelijke verdeling, welke bevoegdheid hem wordt verleend door artikel 1206 van het Gerechtelijk Wetboek. 400 Voorgesteld artikel 1223, § 3, lid 1 Ger.W. In geval van bezwaren geformuleerd binnen de
Huidig artikel 1222 iuncto huidig artikel 1219, §2, lid 1 Ger.W.
termijnen en in de vorm bedoeld in § 1, vierde Ingeval de partijen het niet eens zijn, maakt de lid, maakt de notaris-vereffenaar, in de plaats notaris een proces-verbaal van de beweringen
396
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 57. 397 Artikel 1206 Ger.W. bevat de procedure voor de verdeling van onverdeelde goederen wanneer er onder de onverdeelde mede-eigenaars minderjarigen zijn. 398 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1219‖, Comm.Ger. 2002, 439. 399 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 12. 400 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 12.
97
van de afsluiting der werkzaamheden bedoeld en zwarigheden op in minuut. Binnen een in § 1, tweede lid, een proces-verbaal van de maand legt hij ter griffie een uitgifte van dat geschillen of moeilijkheden met beschrijving proces-verbaal en van de staat van vereffening neer.
van die bezwaren. Voorgesteld artikel 1223, §3, lid 2 Ger.W. De bezwaren mogen geen afbreuk doen aan de akkoorden
die
werden
vastgesteld
overeenkomstig de artikelen 1209, § 1, of 1214, § 1, tweede lid. Voorgesteld artikel 1223, §3, lid 3 Ger.W. Ingeval
eenzelfde
partij
opeenvolgende
opmerkingen of bezwaren formuleert, houdt de notaris-vereffenaar enkel rekening met de laatste opmerkingen of bezwaren die hem werden meegedeeld binnen de termijnen bedoeld in § 1, vierde lid. Voorgesteld artikel 1223, §3, lid 4 Ger.W. Behoudens andersluidend akkoord van alle partijen en de notaris-vereffenaar, deelt de notaris-vereffenaar binnen twee maanden vanaf het opmaken van het proces-verbaal van de geschillen of moeilijkheden zijn schriftelijk advies over de geschillen of moeilijkheden bij deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief aan de partijen alsook bij gewone
brief,
telefax
of
elektronische
briefwisseling, aan hun raadslieden mee. Voorgesteld artikel 1223, §3, lid 5 Ger.W. Gelijktijdig legt de notaris-vereffenaar ter griffie een uitgifte van het proces-verbaal van 98
de geschillen of moeilijkheden, van zijn schriftelijk advies, van het proces-verbaal van opening der werkzaamheden alsmede van alle navolgende
processen-verbaal,
van
de
boedelbeschrijving, van de kopie van de lijst van de stukken van de partijen, en een uitgifte van de staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling bedoeld in artikel 1214, § 7, neer. Voorgesteld artikel 1223, § 3, lid 6 Ger.W. Door
deze
neerlegging
wordt
de
Huidig artikel 1222 iuncto huidig artikel 1219
zaak
§2, lid 2 Ger.W.
aanhangig gemaakt bij de rechtbank. De Door die neerlegging wordt de zaak aanhangig griffie roept de partijen bij gerechtsbrief en bij de rechtbank, die binnen een maand hun raadslieden bij gewone brief, telefax of ambtshalve de dag en het uur van de zitting elektronische briefwisseling, op voor een bepaalt. De griffier roept de partijen op bij zitting waarbij toepassing wordt gemaakt van gerechtsbrief. artikel 735 ofwel van artikel 747. Het voorgestelde artikel 1223, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek is gebaseerd op het huidige artikel 1219, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek en behandelt de hypothese waarin de partijen bezwaren formuleren ten opzichte van de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling.401 Aldus, wanneer de partijen bezwaren hebben geformuleerd binnen de vereiste termijnen en in de vereiste vorm, maakt de notaris-vereffenaar een proces-verbaal van de geschillen en moeilijkheden op met beschrijving van alle bezwaren. Enkel de geldig geformuleerde bezwaren (dit wil zeggen met respect voor de voorwaarden van termijn en vorm) worden weerhouden in het proces-verbaal van de geschillen en moeilijkheden.402 Vreemd genoeg bepalen noch de huidige, noch de voorgestelde wetgeving een termijn voor het opmaken van dit proces-verbaal.403 Dat het wetsvoorstel dit niet voorzien heeft is verwonderlijk
401
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 58. 402 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 58. 403 Brussel 5 juni 2008, www.cass.be, 2007AR515 en Contra C. ENGELS, ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 200.
99
aangezien de wetsindieners de bedoeling vooropstellen om de hele procedure binnen een zo kort mogelijke termijn afgehandeld te zien. Wat de inhoud van het proces-verbaal van geschillen of moeilijkheden betreft zal overeenkomstig de huidige praktijk en wellicht ook volgens het wetsvoorstel het standpunt van de partijen geschilpunt per geschilpunt opgenomen moeten worden404 en zal de notaris gehouden zijn om bij elk geschilpunt zijn advies te geven, zowel in rechte als in feite 405. Het tweede lid van de bepaling voorziet evenwel dat de bezwaren geen afbreuk mogen doen aan de punten waarover een akkoord werd vastgesteld overeenkomstig het voorgestelde artikel 1209, § 1, of artikel 1214, § 1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek. Deze bepaling is in overeenstemming met het principe uiteengezet in de artikelen 1209, § 2 en 1214, § 1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat dergelijke akkoorden de waarde hebben van een akkoordvonnis bedoeld in artikel 1043 van het Gerechtelijk Wetboek en bijgevolg de partijen definitief binden.406 Het voorgestelde derde lid bevat een vernieuwing doordat dit het lot regelt van de opeenvolgende zwarigheden die partijen formuleren tegenover de notaris-vereffenaar. De hervorming verplicht in dat geval het opstellen van de laatste zwarigheden, in de vorm van een synthesenota. De notarisvereffenaar zal enkel rekening houden met de laatst ontvangen zwarigheden.407 Het vierde en het vijfde lid van artikel 1223, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek formaliseert de procedure die aan de praktijk is ontleend. Volgens deze procedure deelt de notaris-vereffenaar binnen de twee maanden vanaf het opmaken van het proces-verbaal van geschillen of moeilijkheden zijn geschreven advies mee aan de partijen. Deze termijn kan mits akkoord van de partijen en de notaris-vereffenaar ingekort of verlengd worden. Overeenkomstig het vijfde lid legt hij gelijktijdig met het gezegd advies, alle stukken408 van het dosier neer op de griffie.409 Onder de huidige wetgeving bedraagt de termijn voor het neerleggen van het advies ter griffie slechts één maand
404
Antwerpen 14 januari 2003, T.Not. 2005, 436 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1219‖, Comm.Ger. 2002, 440. T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1219‖, Comm.Ger. 2002, 441, infra bespreking voorgesteld Artikel 1223, §3, lid 5 Ger.W. 406 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 58. 407 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 58. 408 Hiermee wordt bedoeld: de uitgifte van het proces-verbaal van geschillen of moeilijkheden, het proces-verbaal van opening der werzkaamheden, alle navolgende processen-verbaal, de boedelbeschrijving, de kopie van de lijst van de stukken van de partijen en een uitgifte van de staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling bedoeld in voorgesteld artikel 1214, §7. 409 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 58. 405
100
vanaf het opstellen van het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden.410 Waarom deze termijn in het wetsvoorstel verdubbeld wordt, is nergens verduidelijkt. Wat onder het schriftelijk advies van de notaris verstaan dient te worden, is niet bepaald in het wetsvoorstel. De talloze rechtspraak411 stelt echter duidelijk dat de boedelnotaris onder de huidige regelgeving zich er niet mee kan vergenoegen eenvoudigweg beweringen en zwarigheden van partijen te akteren. Hij is gehouden zijn advies te geven, zowel in rechte als in feite, voor elk gerezen geschil.412 Het hof te Luik413 o.a. gaat zelfs zo ver om te oordelen dat de rechtbank zelfs niet regelmatig gevat is bij gebreke aan advies van de boedelnotaris. 414 In elk geval kan de rechter bij gebrek aan advies en stellingname de zaak terug naar de boedelnotaris verwijzen “teneinde zijn taa naar behoren te vervullen”415. Aangezien het wetsvoorstel eigenlijk de huidige praktijk wilt omzetten in wet, kan er vanuitgegaan worden dat deze rechtspraak blijft gelden. Toch was het m.i. duidelijker geweest, had de wetgever concreet vastgesteld wat met het advies van de boedelnotaris wordt bedoeld en wat de sancties bij niet-naleving desgevallend zijn. Het zesde lid bepaalt dat door de neerlegging ter griffie door de notaris-vereffenaar van de stukken bedoeld in het vijfde lid, de geschillen beschreven in het proces-verbaal van de geschillen en moeilijkheden, aanhangig worden gemaakt bij de rechtbank, en bepaalt de procedure van oproeping van de partijen en hun raadslieden voor een zitting waarbij toepassing zal worden gemaakt van artikel 735 of van artikel 747 van het Gerechtelijk Wetboek.416 Vreemd genoeg wordt de termijn van één maand voor de bepaling van de zitting 417, zoals die vastgesteld is in huidig artikel 1219, §2, lid 2 Ger.W. geschrapt in het wetsvoorstel. De bedoeling hiervan wordt niet verduidelijkt in het wetsvoorstel en lijkt ook niet overeen te stemmen met de bedoeling van de wetgever om de procedure zo snel mogelijk af te handelen. Voorgesteld artikel 1223, § 4, lid 1 Ger.W.
Huidig artikel 1223 Ger.W.
410
Huidig Artikel 1219, §2 Ger.W. Antwerpen 12 november 2003, NjW 2004, 340, noot, T.Not. 2005, 440, noot C. DEBUSSCHERE; Antwerpen 14 januari 2003, T.Not. 2005, 436; Rb. Hasselt, 23 oktober 2000, TBBR 2001, 324 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1219‖, Comm.Ger. 2002. 443. 412 Antwerpen 14 januari 2003, T.Not. 2005, 436. 413 Luik 12 december 2000, Rev.trim.dr.fam. 2001, 540. 414 Cf. Antwerpen 12 mei 2004, RGDB 2006, 169 T.Not. 2007, 11; Antwerpen 12 november 2003, NjW 2004, 340, T.Not. 2005, 440, noot C. DEBUSSCHERE; Bergen 19 mei 1998, JT 1998, 619, Rev.trim.dr.fam. 1999, 145; Rb. Brussel 30 maart 1998, T.Not. 1998, 436 en Rb. Hasselt 15 januari 1997, TBBR 1998, 147. 415 Antwerpen 12 mei 2004, T.Not. 2007, 11; Bergen 19 mei 1998, JT 1998, 619, Rev.trim.dr.fam. 1999, 145; Rb. Brussel 30 maart 1998, T.Not. 1998, 436 en Rb. Hasselt 15 januari 1997, TBBR 1998, 147. 416 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 58. 417 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1219‖, Comm.Ger. 2002, 444. 411
101
De rechtbank beslecht de geschillen of De
rechtbank
moeilijkheden, homologeert zonder meer de homologeert
beslecht
zonder
meer
de
geschillen,
de
staat
van
staat van vereffening houdende het ontwerp vereffening of verzendt deze aan de aangewezen van verdeling of verzendt deze aan de notaris- notaris vereffenaar
om,
binnen
de
door
om
een
aanvullende
staat
van
haar vereffening of een staat van vereffening
vastgestelde termijnen, een aanvullende staat overeenkomstig de door de rechter gegeven van vereffening of een staat van vereffening richtlijnen op te maken. overeenkomstig de door de rechtbank gegeven richtlijnen op te maken. Voorgesteld artikel 1223, §4, lid 2 Ger.W. Behoudens akkoord van alle partijen of in geval van de ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang, neemt de rechtbank enkel kennis van de geschillen of moeilijkheden voortvloeiend uit de bezwaren vastgesteld in het proces-verbaal bedoeld in § 3, eerste lid. Het voorgestelde artikel 1223, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek neemt, in essentie, het huidige artikel 1223 van het Gerechtelijk Wetboek over. 418 Dit artikel behelst de keuze voor de rechtbank om aan de ene kant na de beslechting van de geschillen zonder meer de staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling te homologeren of aan de andere kant de notaris-vereffenaar te bevelen ofwel een aanvullende staat te maken419 ofwel een volledig nieuwe staat van vereffening op te maken overeenkomstig de richtlijnen van de rechter. De bepaling is evenwel vernieuwend in de mate dat deze aan de rechter toelaat, indien hij de staat aan de notaris-vereffenaar verzendt om een aanvullende staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling of een staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling overeenkomstig de
418
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 59 en T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1223‖, Comm.Ger. 2002, 461; J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 52. 419 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 59.
102
door de rechter gegeven richtlijnen op te maken, de termijnen te bepalen binnen welke de notarisvereffenaar zal moeten handelen.420 Er dient opgemerkt te worden dat de wetsindieners beter een andere woordkeuze hadden gebruikt dan de term ‗homologatie‘. VAN SINAY421 merkt immers op dat ‗homologatie‘ in deze context geen juiste term is. Homologeren betekent meer bepaald ‗bekrachtigen van een voorafbestaande rechtshandeling, ontstaan uit de wilsovereenstemming van partijen‘. In casu ontbreekt het net aan wilsovereenstemming tussen partijen en wordt door de rechterlijke beslissing een betwisting tussen hen beëindigd en wordt de staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling definitief en uitvoerbaar vanaf het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing. 422 Het tweede lid van de bepaling stelt dat, behoudens akkoord van alle partijen of in geval van de ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang, de rechtbank enkel kennis neemt van de geschillen voortvloeiend uit de bezwaren vastgesteld in het proces-verbaal bedoeld in artikel 1223, § 3, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek Dit houdt in concreto in dat de debatten voor de rechtbank beperkt zullen zijn tot de geschillen voortvloeiende uit de bezwaren die door de partijen werden geformuleerd in de vorm en binnen de termijnen bedoeld in artikel 1223, § 1, vierde lid, aangezien enkel deze, overeenkomstig artikel 1223, § 3, eerste lid Ger.W. zullen worden opgenomen in het proces-verbaal van de geschillen en moeilijkheden.423 Deze nieuwe bepaling is een veruitwendiging van de huidige praktijk die er gekomen is nadat het Hof van Cassatie424 duidelijkheid schepte omtrent de toelaatbaarheid van beweringen en zwarigheden voor de rechtbank. Hierbij stelde het hof dat de rechtbank enkel kennis mag nemen van de geschillen of moeilijkheden die voortvloeien uit de bezwaren vastgesteld in het procesverbaal van beweringen en zwarigheden.425 In de huidige rechtspraak is evenzeer voorzien in een nuancering van dit beginsel en kunnen partijen wel nieuwe beweringen en zwarigheden opwerpen wanneer ofwel alle partijen akkoord zijn ofwel zich nieuwe feiten voordoen ofwel gegevens of documenten te voorschijn komen na het proces-verbaal van beweringen en zwarigheden. Een uitzondering die in de rechtspraak getolereerd wordt en die niet is overgenomen in de wetgeving is
420
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 59. 421 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1219‖, Comm.Ger. 2002, 461. 422 T. VAN SINAY, ―Commentaar bij art. 1219‖, Comm.Ger. 2002, 461. 423 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 59. 424 Cass. 6 april 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1036, concl. D‘HOORE, Rev.trim.dr.fam. 1991, 29, noot P. DE PAGE, RW 1990-92, 218, concl. D‘HOORE, T.Not. 1990, 235, noot F.BOUCKAERT en Antwerpen 14 januari 2003, T.Not.2005, 436. 425 Cass. 29 november 2001, RW 2001-02, 1533; Cass. 9 mei 1997, Arr.Cass 1997, 531, Pas. 1997, I, 549, P&B 1998, 3; Cass. 6 april 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1036, concl. D‘HOORE, Rev.trim.dr.fam. 1991, 29, noot P. DE PAGE, RW 1990-92, 218, concl. D‘HOORE, T.Not. 1990, 235, noot F.BOUCKAERT en Antwerpen 14 januari 2003, T.Not.2005, 436.
103
het geval waarin de notaris fouten heeft gemaakt of nalatig is geweest. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen wanneer de notaris een partij niet aangemaand heeft zijn beweringen of zwarigheden te formuleren of wanneer de notaris bepaalde opmerkingen van partijen niet in zijn proces-verbaal heeft opgenomen.426 Huidig artikel 1224 Ger.W.
Voorgesteld artikel 1223, § 5 Ger.W.
In geval van homologatie van de staat van In geval van homologatie van de staat van vereffening
houdende
het
ontwerp
van vereffening geeft de griffier aan de aangewezen
verdeling geeft de griffier kennis van de notaris kennis van de beslissing. Wanneer deze uitspraak aan de notaris-vereffenaar. De in kracht van gewijsde is gegaan, doet de notaris-vereffenaar
rangschikt
onder
zijn notaris
de
gehomologeerde
staat
van
minuten de uitspraak die in kracht van vereffening binnen de wettelijke termijnen gewijsde is gegaan.
overschrijven.
Het voorgestelde artikel 1223, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek beoogt de hypothese waarin de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling door de rechtbank (of desgevallend de rechter in beroep) wordt gehomologeerd. Het voorgestelde artikel 1215, §5 Ger.W. herneemt gedeeltelijk de tekst van het huidige artikel 1224 Ger.W.427 Het huidige artikel 1224 van het Gerechtelijk Wetboek wordt evenwel aangevuld in die zin dat de voorgestelde bepaling erin voorziet dat wanneer de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, de notaris-vereffenaar het homologatievonnis rangschikt onder zijn minuten.428 Anderzijds herneemt de voorgestelde bepaling niet de verplichting tot overschrijving op het hypotheekkantoor voorzien in het huidige artikel 1224 Ger.W. Deze bepaling vloeit immers voort uit het gemeen recht429, zodat een herhaling van deze regel niet nuttig lijkt. Overeenkomstig het
426
Brussel 15 november 2005, JT 2005, 810; Gent 8 juni 1997, T.Not. 2000, 468; S. MOSSELMANS, ―Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen ‗weringen en zwarigheden‘ in het raam van een vereffening en verdeling‖ (noot onder Cass. 29 november 2001), RW 2001-02, 353 en H. VANBOCKRIJCK, ―He tijdig instellen van vorderingen in het kader van een vereffening-verdeling‖ in Liber amicorum professor Johan Verstraete, Antwerpen, Intersentia, 2007, (351) 356. 427 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 59. 428 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 59. 429 Artikel 1 van de wet van 16 december 1851 op de voorrechten en hypotheken, BS 22 december 1851.
104
gemeen recht, zorgt de notaris voor de overschrijving op het hypotheekkantoor van de staat van vereffening430 voor zover deze de overdracht van zakelijke rechten met zich meebrengt.431 De toelichters van het wetsvoorstel432 merken op dat wanneer na de homologatie nieuwe betwistingen ontstaan en de tussenkomst van de notaris-vereffenaar daarvoor niet meer noodzakelijk is433, de betreffende geschillen niet het voorwerp zullen kunnen uitmaken van nieuwe zwarigheden voor de notaris-vereffenaar, maar dat zij het voorwerp zullen moeten vormen van een afzonderlijke procedure overeenkomstig het gemeen recht.434 Voorgesteld artikel 1223, § 6 Ger.W. Indien een aanvullende staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling of een staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling overeenkomstig de door de rechtbank gegeven richtlijnen is opgemaakt, maant de notaris-vereffenaar bij deurwaardersexploot of ter post aangetekende brief de belanghebbenden, alsook hun raadslieden bij gewone brief, telefax of elektronische briefwisseling, ertoe aan kennis te nemen van deze staat, die hij hecht aan de aanmaning. Gelijktijdig roept de notaris-vereffenaar de belanghebbenden op om aanwezig te zijn bij de afsluiting der werkzaamheden die doorgaan op de plaats, de dag en het uur die hij bepaalt. Behoudens akkoord van alle partijen betreffende de volgende termijn, beschikken de partijen over een termijn van een maand vanaf de dagtekening van de aanmaning, om schriftelijk aan de notaris-vereffenaar en de andere partijen hun bezwaren met betrekking tot deze staat te laten kennen. Artikel 1223, § 3, derde lid, is van toepassing. Behoudens ontdekking van nieuwe feiten of van nieuwe stukken van overwegend belang, kunnen de bezwaren slechts betrekking hebben op de geschillen of moeilijkheden die verband houden met de aanpassing van de staat van vereffening conform de richtlijnen van de rechtbank of, in voorkomend geval, met de nieuwe geschillen of moeilijkheden die uit die aanpassing voortvloeien.
430
Voor zover deze staat van vereffening door de partijen werd aanvaard of door de rechtbank werd gehomologeerd en in kracht van gewijsde is getreden. 431 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 59. 432 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1. 433 Bijvoorbeeld, moeilijkheden met betrekking tot de bezettingsvergoeding die eventueel verschuldigd is voor de periode na de homologatiebeslissing of met betrekking tot de verdeling van de opgeleverde interesten van de sommen die in naam van de onverdeeldheid geplaatst werden op een rubriekrekening. 434 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 59-60.
105
In geval van bezwaren geformuleerd binnen de termijnen en in de vorm bedoeld in het tweede lid, maakt de notaris-vereffenaar een proces-verbaal van de geschillen of moeilijkheden met beschrijving van die bezwaren. De procedure verloopt volgens artikel 1223, § 3, vierde tot zesde lid. Het voorgestelde artikel 1223, § 6, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt de procedure die moet worden gevolgd nadat de rechtbank435 heeft geoordeeld dat een aanvullende staat dan wel een staat van vereffening overeenkomstig de richtlijnen van de rechtbank dient te worden opgemaakt. 436 De facto herbegint de procedure hier –net zoals onder de huidige regeling437- vanaf de opmaak van de staat van vereffening houdende het ontwerp van verdeling tot alle partijen akkoord gaan of tot de rechtbank de staat zuiver homologeert. Nadat de notaris-vereffenaar een aanvullende staat heeft opgemaakt zoals de rechtbank hem heeft opgedragen, maant hij de partijen en hun raadslieden conform voorgesteld artikel 1223, §1, lid 2 Ger.W. aan om van de aanvullende of conforme staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling kennis te nemen. Dit gebeurt volgens de modaliteiten beschreven in de bepaling, welke een herneming zijn van de principes in artikel 1215, §1, lid 1 Ger.W. Tezelfdertijd roept de notarisvereffenaar de partijen en hun raadslieden op voor de afsluiting van de werkzaamheden. 438 Het tweede lid bepaalt –overeenkomstig voorgesteld artikel 1223, §1, lid 4 Ger.W.- dat de partijen, behoudens andersluidend akkoord, over een termijn van één maand beschikken om schriftelijk hun bezwaren te formuleren met betrekking tot deze nieuwe staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling.439 Net zoals dit het geval is onder de huidige regelgeving 440, bepaalt het derde lid nu duidelijk dat de aangehaalde bezwaren -behoudens ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang- enkel betrekking mogen hebben op de geschillen en zwarigheden in verband met de aanpassing van de staat van vereffening overeenkomstig de richtlijnen van de rechtbank, of in voorkomend geval, op nieuwe geschillen of zwarigheden die voortvloeien uit die aanpassing. De
435
Of desgevallend de rechter in beroep. Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 60. 437 J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 53. 438 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 60. 439 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 60. 440 J. TREMMERY, Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 53. 436
106
in dit stadium van de procedure toegelaten bezwaren mogen bijgevolg geen betrekking hebben op de punten die reeds door de rechtbank werden beslecht441, noch op de punten die reeds in de oorspronkelijk opgestelde staat van vereffening werden opgenomen en waartegen de partijen geen enkel bezwaar hebben geformuleerd binnen de termijnen en in de vorm bedoeld in artikel 1223, § 1, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek.442 Tot slot bepaalt het vierde lid van deze bepaling dat de notaris-vereffenaar in een proces-verbaal van geschillen of moeilijkheden een beschrijving opneemt van de door de partijen tijdig443 geformuleerde bezwaren. Hij gaat hierbij te werk volgens de procedure beschreven in voorgesetld artikel 1223, §3, lid 4-6 Ger.W.
441
Dit is een toepassing van het principe van het gezag van gewijsde. Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 60; De in dit stadium van de procedure toegelaten bezwaren zullen, bijvoorbeeld, betrekking kunnen hebben op de waardebepaling van een vergoeding waarvan het principe werd aanvaard door de rechtbank na een door een van de partijen geformuleerde zwarigheid, zonder zich evenwel te hebben uitgesproken over het bedrag ervan. 443 Binnen de termijnen bepaald in het tweede lid van deze bepaling. 442
107
De verkoop van de niet gevoeglijk in natura verdeelbare goederen Om de leesbaarheid te verhogen worden de artikelen 1224 en 1224/1 ingevoegd in een ondertitel ‗Verkoop van de niet gevoeglijk in natura verdeelbare goederen‘.444 In het algemeen brengen de toelichters van het wetsvoorstel in herinnering dat de verdeling in natura445 van de roerende en onroerende goederen van de onverdeeldheid de regel is. Dit principe kent wel wettelijke en contractuele uitzonderingen446, maar de verkoop van goederen blijft toch de uitzondering.447 Iedere deelgenoot heeft het recht zijn deel van de goederen uit de onverdeelde massa te ontvangen. De openbare verkoping is een middel om tot verdeling te komen. De verkoop van de goederen kan bijgevolg pas worden bevolen, indien de goederen niet gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn. 448 De gevoeglijke verdeelbaarheid van de goederen wordt in concreto beoordeeld door de boedelnotaris afhankelijk van het resultaat van de vereffening van de rechten van de partijen in de onverdeeldheid.449 Gaat een partij niet akkoord met het standpunt van de notaris, dan wordt dit als geschilpunt voorgelegd aan de rechtbank via proces-verbaal van tussengeschil. De rechtbank oordeelt in dat geval discretionair of de goederen in natura verdeelbaar zijn.450,451
444
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 61. 445 zoals bepaald in artikel 826 van het Burgerlijk Wetboek. 446 Voorbeelden van deze uitzonderingen zijn onder meer : de rechten op preferentiële toebedeling (art. 1446, 1447 van het Burgerlijk Wetboek), artikel 1448 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 1455 van het Burgerlijk Wetboek, contractuele bedingen van vooruitmaking, artikelen 745quater en quinquies van het Burgerlijk Wetboek, artikel 792 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 828 B.W., artikel 837 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 841 van het Burgerlijk Wetboek, de overnamerechten Wet Kleine Nalatenschappen, wet 29 augustus 1988 inzake erfregeling landbouwbedrijven met het oog op het bevorderen van de continuïteit; artikel 826 van het Burgerlijk Wetboek, en ook de verplichting van artikel 829 van het Burgerlijk Wetboek in hoofde van een erfgenaam om, naast de giften, ook inbreng te doen van de sommen die hij verschuldigd is, vormt een uitzondering op de regel van verdeling in natura van de aanwezige goederen vermits de kavel van de betrokken erfgenaam bij voorrang zal opgevuld worden met de schuld. 447 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 62. 448 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 62. 449 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 62. 450 Cass. 11 januari 1985, Arr.Cass. 1984-85, 639, JT 1986, 251, RW 1985-86, 651, noot T. VAN SINAY; Cass. 14 december 1967, Pas. 1968, I, 507, RCJB, 1969, noot M. GRÉGOIRE en J. RENAULD, 459 en Luik 26 juni 2007, Rev.not.b. 2008, 173; Luik 22 maart 1999, Rev.trim.dr.fam. 2000, 714, TBBR 2000, 187. 451 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 62.
108
De voorgestelde artikelen 1224 en 1224/1 van het Gerechtelijk Wetboek regelen de situatie waarin ofwel krachtens het akkoord van de partijen ofwel krachtens het advies van de notaris-vereffenaar desgevallend gebaseerd op het deskundigenverslag - de goederen afhangende van de onverdeeldheid niet gevoeglijk in natura kunnen worden verdeeld.452 In dit geval dient, voorafgaandelijk aan de opstelling van de staat van vereffening, te worden overgegaan tot de verkoop van de goederen die niet gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn. 453 De voorgestelde tekst maakt evenwel een onderscheid tussen de verkoop van onroerende goederen (de hypothese beoogd in artikel 1224 van het Gerechtelijk Wetboek) en deze van roerende goederen (de hypothese beoogd in artikel 1224/1 van het Gerechtelijk Wetboek). De verkoop van onroerende goederen en de verkoop van roerende goederen worden immers ook in het gemeen recht door verschillende procedures geregeld. Zo mag de verkoop van roerende goederen gebeuren met tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder terwijl de verkoop van onroerende goederen het opstellen van verkoopsvoorwaarden en de tussenkomst van een notaris veronderstelt.454 Artikel 1224 van het Gerechtelijk Wetboek Het voorgestelde artikel 1224 van het Gerechtelijk Wetboek beschrijft de procedure van verkoop van onroerende goederen, in de hypothese waarin deze niet gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn.455 Het omvat de mogelijkheid voor de notaris-vereffenaar die vaststelt dat een verdeling in natura niet mogelijk is om onmiddellijk een lastenboek voor de openbare verkoop op te stellen zonder voorafgaande machtiging van de rechtbank456.457 Het huidige artikel 1220 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat wanneer het deskundigenverslag besluit tot de onmogelijkheid om in natura te verdelen, de zaak opnieuw voor de rechtbank moet worden gebracht die zal oordelen of verdeling in natura mogelijk is en of tot verkoop moet worden overgegaan indien dergelijke verdeling niet kan worden voltrokken. Deze omweg langs de
452
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 63. 453 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 63. 454 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 63. 455 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 63. 456 die evenwel bevoegd blijft om alle geschillen betreffende het lastenboek of zelfs het beginsel van de verkoop te beslechten. 457 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 13.
109
rechtbank kan in de praktijk volstrekt nutteloos zijn en de voortzetting van de procedure vertragen.458 Om deze moeilijkheid te verhelpen bepaalt het voorgestelde artikel 1224, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek dat de notaris-vereffenaar, wanneer hij oordeelt dat de goederen die van de onverdeeldheid afhangen niet gevoeglijk in natura kunnen worden verdeeld (eventueel rekening houdende met de rekeningen tussen de partijen) of dat de partijen op dit punt een akkoord bereiken, onmiddellijk het lastenboek voor de openbare verkoop van de desbetreffende goederen kan opstellen.459 De voorgestelde tekst bepaalt dat het lastenboek dat aldus wordt opgesteld door de notarisvereffenaar vervolgens aan de partijen zal worden ter kennis gebracht en dat de notaris-vereffenaar hen aanmaant om er kennis van te nemen en aanwezig te zijn bij de openbare verkoop (die zal plaatsvinden op de datum die bepaald is in het lastenboek onder voorbehoud van de verlenging in geval van zwarigheden). De partijen beschikken over een termijn om hun zwarigheden te laten gelden (in de vormen die de wet heeft voorgeschreven) die betrekking kunnen hebben zowel op het principe van de verkoop (voor zover ze niet akkoord zijn gegaan met de verkoop nu in dat geval zwarigheden geen eerder gesloten akkoord in vraag mogen stellen, voor zover dergelijk akkoord is vastgesteld door de rechtbank of de notaris-vereffenaar) alsook op de inhoud van het lastenboek.460 Aldus zal het slechts in het geval van zwarigheden die de partijen formuleren zijn dat de rechtbank kennis zal nemen van de vraag van de koop van de goederen en/of van de modaliteiten van de verkoop wat, volgens de auteurs van huidig voorstel, een vernieuwing is die van aard is de procedure te vereenvoudigen en te versnellen.461 Voorgesteld artikel 1224, § 1 Ger.W.
Huidig artikel 1220, lid 1 Ger.W.
Indien, ofwel krachtens het akkoord van alle Indien het verslag besluit dat verkaveling partijen, ofwel krachtens het advies van de onmogelijk is, wordt de zaak naar de zitting notaris-vereffenaar, desgevallend gebaseerd op teruggebracht op verzoek van de meest gerede het neergelegde verslag van de deskundige, partij, tenzij de partijen het eens worden over de blijkt dat de gevoeglijke verdeling in natura
458
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 13. 459 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 13. 460 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 13-14. 461 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 14.
110
onmogelijk is, stelt de notaris-vereffenaar, besluiten van het verslag. behalve in geval van een akkoord van alle partijen omtrent de verkoop uit de hand overeenkomstig artikel 1214, § 1, tweede lid, de verkoopvoorwaarden
van
de
openbare
verkoping van de niet gevoeglijk in natura verdeelbare onroerende goederen op en maant de partijen bij deurwaardersexploot of bij een ter
post
aangetekende
brief,
en
hun
raadslieden bij gewone brief, telefax of elektronische
briefwisseling,
aan
hiervan
kennis te nemen en hem hun bezwaren binnen een maand na de aanmaning tot kennisneming schriftelijk
over
te
maken,
behoudens
andersluidend akkoord van alle betreffende vermeldt
die
termijn.
uitdrukkelijk
De
partijen
aanmaning
deze
termijn.
Gelijktijdig maant de notaris-vereffenaar de partijen aan om bij de verkoopsverrichtingen aanwezig te zijn. Indien thans uit het deskundigenverslag blijkt dat een verdeling in natura niet mogelijk is, wordt de zaak volgens het huidige artikel 1220 Ger.W. door de meest gerede partij voor de rechtbank gebracht. Stelt de rechtbank vast dat de kavelvorming en bijgevolg de verdeling in natura inderdaad onmogelijk is, dan beveelt hij de verkoop van de goederen door de notaris-vereffenaar.462 De rechtbank heeft hierbij een ruime beoordelingsbevoegdheid om te oordelen of de onroerende goederen in natura verdeelbaar zijn.463
462
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 63-64. 463 Artikel 832, lid 1 BW; Cass 11 januari 1985, Arr.Cass., 1984-85, 639, JT 1986, 251, RW 1985-86, 651, noot T. VAN SINAY; Luik 26 juni 2007, Rev.not.b. 2008, 173 en Luik 22 maart 1999, Rev.trim.dr.fam. 2000, 714, TBBR 2000, 187.
111
De tussenkomst van rechtswege door de rechtbank is niet verantwoord, rekening houdende met de leidende rol van de notaris-vereffenaar bij de vereffening-verdeling, zoals het voorliggende wetsvoorstel hem die wil toevertrouwen.464 Het voorgestelde artikel 1224, § 1, bepaalt derhalve dat, in het geval een verdeling in natura niet mogelijk is465, de notaris-vereffenaar onmiddellijk de verkoopsvoorwaarden opstelt van de openbare verkoop van de onroerende goederen die niet gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn. Tenzij indien alle partijen een akkoord bereiken om over te gaan tot een verkoop uit de hand en het akkoord vastgesteld is overeenkomstig artikel 1214, § 1, lid 2. Hij maant daarbij ook de partijen en hun raadslieden aan zowel om hiervan kennis te nemen (volgens de modaliteiten beschreven in de bepaling welke die bedoeld in artikel 1215, § 1, lid 2, herneemt) als aanwezig te zijn bij de openbare verkoop. Deze zal doorgaan op de datum vastgesteld in de verkoopsvoorwaarden, behoudens verlenging in geval van bezwaren.466 De partijen beschikken alsdan, volgens de eerste paragraaf van dit artikel, behoudens andersluidend akkoord van de partijen betreffende die termijn, over een termijn van een maand om hun bezwaren ten opzichte van zowel het principe van de verkoop (en dus in voorkomend geval betreffende de zienswijze van de notaris-vereffenaar over de gevoeglijke verdeelbaarheid in natura) als van de inhoud van de verkoopsvoorwaarden opgesteld door de notaris-vereffenaar over te maken.467 De aanmaning van de notaris-vereffenaar vermeldt uitdrukkelijk de termijn waarbinnen de bezwaren dienen te worden geformuleerd.468 De voorgestelde tekst legt de notaris-vereffenaar niet de verplichting op om formeel een staat van vereffening (zonder voorstel van verdeling) op te stellen teneinde vast te stellen dat de onroerende goederen (of een aantal) niet gevoeglijk in natura kunnen worden verdeeld. De auteurs van dit voorstel hebben ervoor geopteerd om de staat van vereffening niet van het voorstel van verdeling te scheiden aangezien de twee verrichtingen nauw verbonden zijn. Indien echter zwarigheden zouden worden geformuleerd betreffende het principe van de verkoop, zal de notaris-vereffenaar niettemin gehouden zijn een tussentijds proces-verbaal op te stellen volgens de procedure die werd
464
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 64. 465 (ofwel krachtens het akkoord van de partijen ofwel krachtens het advies van de notaris-vereffenaar — desgevallend gebaseerd op het deskundigenverslag —) 466 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 64. 467 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 64. 468 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 64.
112
beschreven onder artikel 1216 van het Gerechtelijk Wetboek (zie verder, artikel 1224, § 3). Dit heeft voor gevolg dat hij zijn advies zal moeten geven betreffende de onmogelijkheid om gevoeglijk in natura te verdelen. De notaris-vereffenaar zal dit advies moeten motiveren en bijgevolg zijn standpunt moeten verantwoorden betreffende de onmogelijkheid om gevoeglijk in natura te verdelen. In voorkomend geval kan hij dit doen door het opstellen van een ‗vereenvoudigde vereffening‘.469 Voorgesteld artikel 1224, § 2 Ger.W. Ingeval partijen geen bezwaren overeenkomstig § 1 betreffende het beginsel van de verkoop hebben geformuleerd, wordt de notaris-vereffenaar geacht verzocht te zijn om de verkoopsverrichtingen verder te zetten. Op de dag bepaald voor de toewijzing, wordt daartoe overgegaan op verzoek van ten minste een van de partijen. Zoals werd uiteengezet bij de bespreking van het voorgestelde artikel 1215, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, eens de notaris-vereffenaar door de meest gerede partij werd verzocht zijn opdracht waar te nemen, komt het hem toe die aan te vatten en die voort te zetten zonder dat men hem een nieuw bijzonder verzoek moet richten voor elk van de navolgende fases van de procedure. Een uitzondering op dit beginsel bestaat evenwel voor de verkoop van de goederen die van de onverdeeldheid afhangen. De notaris-vereffenaar moet, in beginsel, worden verzocht om, enerzijds, tot verkoop over te gaan en, anderzijds, de goederen toe te wijzen.470 In de veronderstelling dat geen bezwaren werden geformuleerd wat betreft het principe van de verkoop overeenkomstig het voorgestelde artikel 1224, § 1, wordt de notaris-vereffenaar echter geacht te zijn verzocht om tot de verkoop over te gaan. De afwezigheid van bezwaren laat bijgevolg toe te vermoeden dat de partijen akkoord gingen met het principe van de verkoop en de notarisvereffenaar daarmee daadwerkelijk te hebben belast.471 Wat de eigenlijke toewijzing betreft, behoudt het voorgestelde artikel 1224, § 2, lid 2, daarentegen de noodzaak van een formeel verzoek aan de notaris-vereffenaar door ten minste een van de
469
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 64-65. 470 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 65. 471 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 65.
113
partijen. Deze commentaar wordt gespiegeld aan het beginsel uitgedrukt inzake beslag door artikel 1586 Ger.W472.473 Artikel 1224, § 3 Ger.W. Indien de partijen overeenkomstig § 1, bezwaren hebben overgemaakt, hetzij over het principe van de verkoop, hetzij over de voorwaarden ervan, handelt de notaris-vereffenaar overeenkomstig artikel 1216. Artikel 1224, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat indien de partijen in de vorm en binnen de termijnen bedoeld in de eerste paragraaf bezwaren hebben overgemaakt, hetzij over het principe van de verkoop, hetzij over de verkoopsvoorwaarden, de notaris-vereffenaar handelt overeenkomstig het voorgestelde artikel 1216 van het Gerechtelijk Wetboek en hij de rechtbank, door middel van een tussentijds proces-verbaal, verzoekt dienaangaande uitspraak te doen.474 Er zij aan herinnerd, zoals uiteengezet in de commentaar onder artikel 1224, § 1, dat in geval van een zwarigheid betreffende het principe van de verkoop, de notaris-vereffenaar, naar aanleiding van zijn advies bedoeld in artikel 1216 van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het tussentijds procesverbaal, zijn standpunt betreffende de onmogelijkheid om alle of sommige onroerende goederen gevoeglijk in natura te verdelen, zal moeten verantwoorden. 475 Voorgesteld artikel 1224, § 4 Ger.W.
Huidig artikel 1220, lid 2 Ger.W.
Indien de rechtbank vaststelt dat de gevoeglijke Indien de rechtbank vaststelt dat de verkaveling verdeling in natura onmogelijk is, beveelt zij de onmogelijk is, beveelt zij de verkoop ten verkoop en legt, in voorkomend geval, een overstaan van de aangewezen notaris. Ter zake nieuwe termijn op voor de toewijzing. van de onroerende goederen treedt de notaris In geval van afwezigheid of tegenwerking van de partijen of van de bewoner van de op zoals gebruikelijk is voor gewone openbare onroerende goederen waarvan de verkoop verkoping van onroerende goederen en wordt bevolen, is de notaris-vereffenaar overeenkomstig artikel 1193, tweede tot zevende gemachtigd, op kosten van de massa toegang te lid, en in voorkomend geval overeenkomstig de krijgen tot deze onroerende goederen, indien
472
voor commentaar met betrekking tot deze bepaling, zie G. DE LEVAL, La saisine immobilière, Brussel, Larcier, 2007, 295. 473 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 65. 474 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 65. 475 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 66.
114
nodig met behulp van de openbare macht, in artikelen 1186 tot 1192 en artikel 1193, achtste voorkomend geval bijgestaan door een lid. slotenmaker, met het oog op de naleving van de verkoopvoorwaarden of de bezichtiging door de belanghebbenden. De bewoner wordt in kennis gesteld van het vonnis en van de bezichtigingsdagen en -uren bepaald in de verkoopvoorwaarden. Indien de tegenwerking te wijten is aan de bewoner van de onroerende goederen waarvan de verkoop is bevolen, is de massa, in voorkomend geval vertegenwoordigd door de beheerder bedoeld in artikel 1212, gerechtigd de kosten en gebeurlijke schadevergoeding op hem te verhalen. Indien de bewoner een medeeigenaar is en nog geen beheerder zoals bedoeld in artikel 1212 werd aangewezen, zal zo een beheerder op verzoek van de meest gerede partij worden aangesteld om aldus te handelen; in dat geval worden de kosten teruggevorderd voor rekening van de andere mede-eigenaars. Het tweede, derde en vierde lid van deze paragraaf worden opgenomen in het vonnis tot bevel van de verkoop van de onroerende goederen. Indien hij daartoe door ten minste een partij wordt verzocht, gaat de notaris-vereffenaar over tot de verkoop van de onroerende goederen op de wijze die gebruikelijk is inzake gewone openbare verkoping van onroerende goederen en overeenkomstig artikel 1193, tweede tot zevende lid, en in voorkomend geval overeenkomstig de artikelen 1186 tot 1192 en artikel 1193, achtste lid. De notaris-vereffenaar maant bij deurwaardersexploot of bij ter post aangetekende brief de partijen aan de werkzaamheden van de verkoop bij te wonen, en brengt hun raadslieden hiervan bij gewone brief, telefax of elektronische briefwisseling, 115
op de hoogte. Op de dag bepaald voor de toewijzing, wordt daartoe overgegaan op verzoek van tenminste een van de partijen. Na de verkoop, worden de werkzaamheden verdergezet overeenkomstig artikel 1223. Voorgesteld artikel 1224, § 4, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt net zoals het huidige artikel 1220, lid 2 Ger.W. dat de rechtbank oordeelt over de vraag of de gevoeglijke verdeling in natura mogelijk is. In ontkennend geval, beveelt de rechtbank de veiling van de onroerende goederen, beslecht alle gebeurlijke betwistingen betreffende de verkoopsvoorwaarden en legt, in voorkomend geval, een nieuwe termijn vast voor de toewijzing. 476 De leden twee en drie van voorgesteld artikel 1224, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek geven de notaris-vereffenaar toegang tot de onroerende goederen waarvan de verkoping is bevolen en organiseren de informatie die wordt gegeven aan de bewoners van de onroerende goederen. De wetsindiers hebben hun inspiratie hiervoor gevonden bij de regels voorzien in artikel 1580, leden drie tot zes Ger.W. inzake beslag.477 Het vierde lid betreft het geval van tegenwerking van de bewoner van het onroerend goed dat verkocht wordt en geeft de massa (die gebeurlijk zal worden vertegenwoordigd door de beheerder die bij toepassing van het voorgestelde artikel 1212 van het Gerechtelijk Wetboek werd aangesteld, indien zo een aanstelling gebeurde) toelating de kosten vermeld in het tweede lid en eventuele schadevergoeding ten laste van de bewoner terug te vorderen. Indien de bewoner een van de partijen is, kunnen de kosten en de schadevergoeding, in voorkomend geval, teruggevorderd worden door de beheerder die werd aangewezen en gemachtigd op te treden overeenkomstig artikel 1212 van het Gerechtelijk Wetboek, ten voordele van de andere partijen. In dat geval zal het verhalen van de gezegde kosten verplicht gebeuren door tussenkomst van een beheerder bedoeld in het voorgestelde artikel 1212 van het Gerechtelijk Wetboek, zodat indien nog geen dergelijke beheerder werd aangesteld in het raam van de procedure, het noodzakelijk wordt er een te laten aanstellen. De tussenkomst van een beheerder bedoeld in het voorgestelde artikel 1212 van het Gerechtelijk Wetboek is derhalve facultatief wanneer het de bedoeling is de kosten op een derde te
476
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 66. 477 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 66.
116
verhalen, terwijl de tussenkomst verplicht is wanneer de schuldenaar van de gezegde kosten een van de partijen is.478 Het zesde lid brengt in herinnering dat de notaris-vereffenaar overgaat tot de verkoop van de onroerende goederen op de wijze die gebruikelijk is inzake gewone openbare verkoping van onroerende goederen en overeenkomstig artikel 1193, tweede tot zevende lid en, in voorkomend geval, overeenkomstig de artikelen 1186 tot 1192 en artikel 1193, achtste lid.479 Overeenkomstig het beschikkingsbeginsel, kan de verkoop die bevolen werd door de rechtbank die tussenkwam ingevolge een tussentijds proces-verbaal dat werd opgesteld ingevolge een bezwaar van een partij overeenkomstig het voorgestelde artikel 1224/1, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, enkel gebeuren op verzoek van ten minste een partij.480 Het zevende lid bepaalt dat de notaris-vereffenaar bij deurwaardersexploot of bij ter post aangetekende brief de partijen aanmaant de werkzaamheden van de verkoop bij te wonen, en brengt hun raadslieden hiervan bij gewone brief op de hoogte. Zoals het geval is bij het beslag, is de notaris-vereffenaar er niet toe gehouden een tweede maal aan te manen om kennis te nemen van de verkoopsvoorwaarden (desgevallend aangepast overeenkomstig de gewezen rechterlijke uitspraak). De aanmaning heeft enkel tot voorwerp om aan de partijen de nieuwe datum die is vastgelegd voor de openbare verkoop ter kennis te brengen.481 Voor de rechtszekerheid, dient de notaris erover te waken de partijen uit te nodigen om over te gaan tot de betekening van de gewezen rechterlijke uitspraak. Indien de partijen niet overgaan tot de betekening, zal de notaris-vereffenaar hiertoe zelf kunnen overgaan, zoals gebruikelijk is bij het beslag.482 Deze tekst geeft volgens de raad van state aanleiding tot twee opmerkingen. Ten eerste lijkt het om redenen van rechtszekerheid raadzaam dat de verkoop van een onroerend goed niet plaatsvindt op grond van rechterlijke beslissingen waartegen hoger beroep is ingesteld; indien het de bedoeling van de indieners van het voorstel is te bepalen dat deze beslissing in kracht van gewijsde is getreden, zou dit in de tekst uitdrukkelijk moeten worden bepaald. In dat geval zou in de tekst ook
478
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 66. 479 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 67. 480 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 67. 481 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 67. 482 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 67.
117
logischerwijs moeten worden gesteld dat de beslissing van de eerste rechter waarbij de verkoop bevolen wordt niet bij voorraad uitvoerbaar mag worden verklaard. Ten tweede blijkt de bedoeling uit de toelichting om de notaris-vereffenaar de bevoegdheid te verlenen om, zelfs ambtshalve, de rechterlijke beslissing te laten betekenen waarbij de verkoop van de onroerende goederen wordt bevolen. Om hierover zekerheid te scheppen zou die precisering in de tekst moeten worden opgenomen.483 Het achtste lid herhaalt het beginsel dat reeds in het voorgestelde artikel 1224, § 2, lid 2, van het Gerechtelijk Wetboek werd uitgedrukt, volgens hetwelke de eigenlijke toewijs enkel mogelijk is op verzoek van ten minste een van de partijen.484 Tot slot van deze paragraaf bepaalt het negende lid dat, na de verkoop van de goederen die niet gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn, de notaris-vereffenaar verdergaat overeenkomstig artikel 1223 van het Gerechtelijk Wetboek. Dit houdt concreet in dat de notaris-vereffenaar de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling opmaakt (rekening houdende met het resultaat van de verkoop), waarbij de procedure wordt verdergezet overeenkomstig het in artikel 1223 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalde.485 Voorgesteld artikel 1224, § 5 Ger.W. Indien de rechtbank vaststelt dat de gevoeglijke verdeling in natura mogelijk is, heeft het gewezen vonnis, wat betreft de toepassing van artikel 1218, § 3, 3º, de gevolgen van het vonnis gewezen met toepassing van artikel 1216. Het voorgestelde artikel 1224, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek beoogt het geval waarin de rechtbank, gevat overeenkomstig artikel 1224, § 3, beslist dat de onroerende goederen die afhangen van de onverdeeldheid gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn. In dit geval is het de notarisvereffenaar die de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling moet opmaken overeenkomstig de richtlijnen van de rechter binnen de termijn bedoeld in voorgesteld artikel 1218, § 3, 3º Ger.W. Dit houdt een termijn in van vier maanden te rekenen van de dag waarop de gerechtelijke beslissing definitief wordt.486
483
Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 12-13. 484 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 67. 485 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 67. 486 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 67-68.
118
Huidig artikel 1221 Ger.W.
Voorgesteld artikel 1224, § 6 Ger.W.
Indien gezien de ligging van de onroerende Indien evenwel gezien de ligging van de goederen verscheidene
onroerende goederen verscheidene deskundige
deskundigenonderzoeken hebben plaatsgehad onderzoekingen hebben plaatsgehad en elk en elk onroerend goed niet gevoeglijk in onroerend goed in natura onverdeelbaar is natura verdeelbaar is verklaard, moet geen verklaard, moet geen veiling worden gehouden, veiling worden gehouden, indien uit de indien uit de vergelijking van de verslagen blijkt vergelijking van de verslagen blijkt dat de dat de onroerende goederen in hun geheel onroerende goederen in hun geheel gevoeglijk gevoeglijk kunnen worden verdeeld. kunnen worden verdeeld.
In dat geval doet de notaris, aangewezen om de
In dat geval, gaat de notaris-vereffenaar over staat
van vereffening
op te
maken,
de
tot de kavelvorming van de goederen en verkaveling van de roerende en onroerende handelt zoals bepaald in artikel 1223.
goederen en handelt zoals bepaald is in de artikelen 1218 en 1219.
Artikel 1224, § 6, van het Gerechtelijk Wetboek herneemt de inhoud van het huidige artikel 1221 van het Gerechtelijk Wetboek.487
487
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 68.
119
Artikel 1224/1 van het Gerechtelijk Wetboek Het voorgestelde artikel 1224/1 van het Gerechtelijk Wetboek beschrijft de procedure van verkoop van roerende goederen, in het geval deze niet in natura verdeelbaar zijn.488 Voorgesteld artikel 1224/1, § 1 Ger.W. Wanneer de goederen die niet gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn in de zin van artikel 1224, § 1, roerende goederen zijn en bij gebrek aan akkoord van de partijen over de verkoop ervan, maant de notaris-vereffenaar de partijen bij deurwaardersexploot of bij een ter post aangetekende brief, en hun raadslieden bij gewone brief, telefax of elektronische briefwisseling, aan kennis te nemen van de noodzaak om over te gaan tot de verkoop en hem hun bezwaren binnen een maand na de aanmaning schriftelijk over te maken, behoudens andersluidend akkoord van alle partijen over die termijn. De aanmaning vermeldt uitdrukkelijk deze termijn. Het voorgestelde artikel 1224/1, § 1, betreft het geval waarin, ofwel krachtens het akkoord van de partijen ofwel krachtens het advies van de notaris-vereffenaar (in voorkomend geval gebaseerd op het deskundigenverslag), de roerende goederen die afhangen van de te verdelen massa niet gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn.489 Daar het gaat om de verkoop van roerende goederen, moeten geen verkoopsvoorwaarden worden opgesteld. De bepaling voorziet, derhalve, dat in dit geval de notaris-vereffenaar de partijen aanmaant kennis te nemen van de noodzaak om over te gaan tot de verkoop.490 Behoudens andersluidend akkoord van de partijen, beschikken zij over een termijn van een maand om hun zwarigheden omtrent het principe van de verkoop te doen kennen.491 De aanmaning door de notaris-vereffenaar vermeldt uitdrukkelijk de termijn waarbinnen de zwarigheden geformuleerd moeten worden.492 Net zomin als het artikel 1224, § 1, legt het voorgestelde artikel 1224/1, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek de notaris-vereffenaar de verplichting op formeel een staat van vereffening op te stellen
488
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 68. 489 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 68. 490 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 68. 491 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 68. 492 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 68.
120
(zonder voorstel van verdeling) teneinde vast te stellen dat de roerende goederen (of een deel ervan) niet gevoeglijk in natura kunnen worden verdeeld. Evenwel, in geval van een zwarigheid betreffende het principe van de verkoop, zal de notaris-vereffenaar, naar aanleiding van zijn advies bedoeld in artikel 1216 van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het tussentijds proces-verbaal, zijn standpunt betreffende de onmogelijkheid om alle of sommige roerende goederen gevoeglijk in natura te verdelen moeten verantwoorden (zie hiervoor de commentaar onder artikel 1224, § 1 van het Gerechtelijk Wetboek).493 Artikel 1224/1, § 2 Ger.W. Ingeval partijen geen bezwaren overeenkomstig § 1 betreffende het beginsel van de verkoop hebben geformuleerd, wordt de notaris-vereffenaar geacht verzocht te zijn om de verkoopsverrichtingen verder te zetten. Op de dag bepaald voor de toewijzing, wordt daartoe overgegaan op verzoek van tenminste een van de partijen. Het voorgestelde artikel 1224/1, § 2, eerste twee leden, van het Gerechtelijk Wetboek herneemt, wat betreft de verkoop van de roerende goederen, de beginselen die reeds werden uitgedrukt door het voorgestelde artikel 1224, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft de verkoop van de onroerende goederen. Die beginselen werden reeds becommentarieerd bij artikel 1224, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, waarnaar hier wordt verwezen. 494 Voorgesteld artikel 1224/1, § 3 Ger.W. Indien de partijen overeenkomstig § 1, bezwaren hebben overgemaakt over het principe van de verkoop, handelt de notaris-vereffenaar overeenkomstig artikel 1216. Artikel 1224/1, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat, in geval van zwarigheden over het principe van de verkoop geformuleerd door de partijen binnen de vormvoorwaarden en de termijn vermeld in § 1, de notaris-vereffenaar optreedt overeenkomstig het voorgestelde artikel 1216 van het Gerechtelijk Wetboek en hij de rechtbank, door neerlegging van het tussentijds proces-verbaal, uitnodigt hierover uitspraak te doen. De notaris-vereffenaar zal aldus, naar aanleiding van zijn advies gegeven in het raam van artikel 1216 van het Gerechtelijk Wetboek zijn standpunt moeten
493
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 68. 494 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 69.
121
verantwoorden betreffende de onmogelijkheid de roerende goederen gevoeglijk in natura te verdelen, in voorkomend geval door het opstellen van een ‗vereenvoudigde vereffening‘.495 Voorgesteld artikel 1224/1, § 4 Ger.W.
Huidig artikel 1220, lid 3 Ger.W.
Indien de rechtbank vaststelt dat de gevoeglijke Ter zake van roerende goederen treedt de verdeling in natura onmogelijk is, beveelt zij de notaris op overeenkomstig de artikelen 1194 tot verkoop. 1204.) Indien hij daartoe door ten minste een partij wordt verzocht, gaat de notaris-vereffenaar over tot de verkoop overeenkomstig de artikelen 1194 tot 1204bis, in voorkomend geval met tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder die hij aanwijst. Op de dag bepaald voor de toewijzing, wordt daartoe overgegaan op verzoek van tenminste een van de partijen. Artikel 1224/1, § 4, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de rechtbank oordeelt over de vraag of de gevoeglijke verdeling in natura mogelijk is. In ontkennend geval, beveelt de rechtbank de verkoop van de roerende goederen.496,497 Overeenkomstig het beschikkingsbeginsel, kan de verkoop die bevolen werd door de rechtbank die tussenkwam ingevolge een tussentijds proces-verbaal dat werd opgesteld ingevolge een bezwaar van een partij overeenkomstig het voorgestelde artikel 1224/1, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek, enkel gebeuren op verzoek van ten minste een partij.498 De verkoop van roerende goederen geschiedt overeenkomstig de artikelen 1194 tot 1204bis van het Gerechtelijk Wetboek, hetgeen, in voorkomend geval, de tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder
495
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 69. 496 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 13: Ook hier rijst de vraag of roerende goederen mogen worden verkocht op grond van een beslissing van de rechtbank waartegen hoger beroep kan worden ingesteld. Er wordt verwezen naar de opmerkingen die geformuleerd zijn onder artikel 1224, § 4, die ook hier van toepassing zijn. Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 69. 497 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 69. 498 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 69.
122
toelaat. De bepaling voorziet erin dat de gerechtsdeurwaarder wordt aangewezen door de notarisvereffenaar.499 Zoals alle kosten met betrekking tot de openbare verkoop, zijn de kosten met betrekking tot de mogelijke tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder in principe ten laste van de massa. 500 Artikel 1224/1, § 4, lid 2, herhaalt het beginsel dat reeds werd uitgedrukt door het voorgestelde artikel 1224, § 2, lid 2, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat de eigenlijke toewijs enkel mogelijk is dan op verzoek van ten minste een partij.501 Voorgesteld artikel 1224/1, § 5 Ger.W. Indien de rechtbank vaststelt dat de gevoeglijke verdeling in natura mogelijk is, heeft het gewezen vonnis, wat betreft de toepassing van artikel 1218, § 3, 3º, de gevolgen van het vonnis gewezen met toepassing van artikel 1216. Het voorgestelde artikel 1224/1, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek beoogt het geval waarin de rechtbank, gevat overeenkomstig artikel 1224/1, § 3, beslist dat de roerende goederen die afhangen van de onverdeeldheid gevoeglijk in natura verdeelbaar zijn. In dit geval is het de notarisvereffenaar die de staat van vereffening omvattend een voorstel van verdeling moet opmaken overeenkomstig de richtlijnen van de rechter binnen de termijn bedoeld in artikel 1218, § 3, 3º, dit wil zeggen binnen vier maanden vanaf de dag waarop de gerechtelijke beslissing definitief wordt. 502
499
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 69. 500 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 69. 501 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 69-70. 502 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 70.
123
Onderafdeling 7. Hoger beroep Huidig artikel 1068 Ger.W.
Voorgesteld artikel 1224/2 Ger.W.
Wanneer het hoger beroep slaat op een vonnis Hoger beroep tegen een eindvonnis of tegen een gewezen
vóór
de
opening
van
de vonnis alvorens recht te doen maakt het geschil
werkzaamheden bedoeld in artikel 1215, heeft zelf aanhanging bij de rechter in hoger beroep. het geen devolutieve werking. Eens dit beroep beslecht, wordt de zaak naar de eerste rechter verwezen.”
Deze verwijst de zaak alleen dan naar de eerste rechter, indien hij, zelfs gedeeltelijk, een in het aangevochten
vonnis
bevolen
onderzoeks-
maatregel bevestigt. Artikel 1224/2 wordt ingevoegd in een ‗onderafdeling 7‘503 betreffende het hoger beroep. Het voorgestelde artikel 1224/2 Ger.W. vormt een afwijking op de gemeenrechtelijke bepaling van artikel 1068 Ger.W. betreffende de devolutieve werking van het hoger beroep. Onder de huidige wetgeving is deze gemeenrechtelijke bepaling ook van toepassing op de procedure van de gerechtelijke vereffening-verdeling, hetgeen gepaard gaat met enkele ongewenste gevolgen die verder worden uiteengezet. Zo leidt het hoger beroep tegen de beslissing welke de verdeling beveelt en die een notarisvereffenaar aanstelt om over te gaan tot de werkzaamheden ertoe dat niet enkel het ingestelde hoger beroep bij de appelrechter aanhangig is, maar ook alle geschillen die later in de procedure van vereffening-verdeling zouden kunnen ontstaan. In conclusie heeft dit het ongewilde gevolg dat de partijen, voor verdere essentiële kwesties, slechts over één aanleg beschikken.504 Het Hof te Brussel505 en later ook het Hof te Antwerpen in zijn arrest van 12 mei 2004 506 stelde dat de rechter zijn rechtsmacht volledig heeft uitgeput door de verwijzing van de partijen naar de boedelnotaris. Het is immers zo dat wanneer er geen betwistingen meer geformuleerd worden tegen de staat van vereffening, de rechter op geen enkele wijze meer tussenkomt. Toch kan de zaak volgens deze hoven opnieuw aanhangig gemaakt worden bij de eerste rechter door middel van de bijzondere procedures in de wet voorzien. De neerlegging van de uitgifte van het proces-verbaal
503
In de toelichting wordt onterecht gesproken over onderafdeling ―8‖, want er zijn maar zeven onderafdelingen. Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 70. 505 Brussel 17 januari 2000, RW 2001-02, 1538. 506 Antwerpen 12 mei 2004, RW 2005-06, 261 en RABG 2005, 19 noot C.P.F. VERGAUWEN. 504
124
van betwistingen en van de staat van vereffening zijn zo‘n speciale inleidingswijzen die de partijen toelaten hun zaak weer bij de eerste rechter aanhangig te maken. 507 De rechtbank van eerste aanleg te Namen zegt daarentegen in zijn vonnis van 25 juni 2004 508 dat wanneer hoger beroep werd ingesteld tegen een vonnis dat de notarissen bij de aanvang van de procedure van vereffening en verdeling aanwees, het hof van beroep gevat blijft voor het geheel van de betwistingen. In dat geval moeten alle verdere incidenten (bijvoorbeeld een geschil betreffende de verkoopsvoorwaarden) bij het hof van beroep aanhangig gemaakt worden. Volgens deze redenering verliezen de partijen voor verdere geschillen dus een aanleg.509 Hoewel het principe van de dubbele aanleg noch een grondwettelijk beginsel, noch een algemeen rechtsbeginsel is, vinden de wetsindieners het aangewezen dit ongewilde effect (gedeeltelijk) te verhelpen. Aldus wijkt het voorgestelde artikel 1224/2 van het Gerechtelijk Wetboek gericht af van het principe van devolutieve werking van het hoger beroep, doordat het bepaalt dat wanneer het hoger beroep slaat op een vonnis gewezen vóór de opening van de werkzaamheden bedoeld in artikel 1215, het geen devolutieve werking heeft. Hieruit volgt dat eens dit beroep is beslecht, de zaak naar de eerste rechter wordt verwezen.510 De voornaamste doelstelling van de voorgestelde tekst is om de partijen toe te laten op definitieve wijze (in graad van beroep), maar zonder het voordeel van dubbele aanleg te verliezen voor het vervolg van de procedure, alle vragen te regelen die vóór de opening van notariële fase van de procedure zijn gerezen, waaronder met name de betwistingen die desgevallend zouden zijn beslecht door de rechtbank in het raam van het vonnis dat de verdeling beveelt overeenkomstig artikel 1209, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek.511 De maatregel heeft evenwel slechts betrekking op het hoger beroep ingesteld vóór de opening van de werkzaamheden, dit wil zeggen, vóór de aanvang van de notariële fase 512. Daarentegen heeft elk
507
C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 195. Rb. Namen 25 juni 2004, Rev.not.b. 2004, 425. 509 C. ENGELS, Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 195. 510 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 70. 511 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 71. 512 Hieronder kan worden verstaan het beroep tegen 1/ de beslissing waarbij de verdeling bevolen wordt (voorgesteld artikel 1209 van het Gerechtelijk Wetboek) en 2/ het vonnis waarbij de notaris-vereffenaar wordt aangesteld (voorgesteld artikel 1210 van het Gerechtelijk Wetboek). 508
125
hoger beroep ingesteld na de opening der werkzaamheden wel degelijk de devolutieve werking bepaald in artikel 1068 van het Gerechtelijk Wetboek.513 Indien ernaar wordt gestreefd om de dubbele aanleg te behouden, dient er volgens de Raad van State rekening mee gehouden te worden dat het hoger beroep tegen een beslissing waarbij uitspraak wordt gedaan met betrekking tot een incidenteel probleem (bijvoorbeeld een probleem dat bij de rechtbank aanhangig wordt gemaakt overeenkomstig het voorgestelde artikel 1216 Ger.W.) alleen een devolutieve werking zal hebben wat dat probleem op zich betreft, zonder dat de kennisneming van alle geschillen die later nog kunnen ontstaan bij de voortzetting van de procedure van vereffening-verdeling automatisch overgedragen wordt naar de tweede aanleg. Teneinde elke mogelijke controverse in dat verband te vermijden die het gevolg zou zijn van een lezing a contrario van het voorgestelde artikel 1224/2, zou de tekst moeten worden aangevuld met deze precisering.514 De indieners van het wetsvoorstel zijn er zich echter van bewust dat de tijdens de procedure ingestelde beroepen (of dit nu voorafgaandelijk aan de opening der werkzaamheden is, dan wel na deze), aan de bron liggen van belangrijke vertragingen in het verloop van de procedure. Teneinde dit te verhelpen, werd overwogen om het hoger beroep tegen de beslissingen gewezen vóór het vonnis betreffende de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling enkel toe te laten samen met het hoger beroep tegen dit vonnis (mechanisme gebaseerd op artikel 1050, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek). Dit zou hebben toegelaten dat het geheel van het dossier in één keer aan de rechter in beroep zou worden voorgelegd, zonder versnippering ervan. Deze oplossing werd echter verlaten ten voordele van de formule voorgesteld in artikel 1224/2 van het Gerechtelijk Wetboek, omwille van moeilijkheden welke die oplossing met zich mee had kunnen brengen, in het bijzonder in het geval van een uitvoerbare beslissing tot verkoop van de goederen, terwijl het hoger beroep tegen deze beslissing zou worden uitgesteld tot op hetzelfde ogenblik als het hoger beroep tegen het vonnis over de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling : quid in het geval dat de rechter in beroep (per hypothese gevat na de opstelling van de staat van vereffening houdende het voorstel van verdeling) de beslissing zou hervormen, hoewel de verkoop van de goederen (noodzakelijk voor de opstelling van de staat van vereffening) reeds zou zijn gebeurd op grond van het uitvoerbare karakter van de beslissing gewezen in eerste aanleg? 515
513
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 71. 514 Adv.RvS 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5-405/2, 14. 515 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 71.
126
127
Hoofdstuk 3. In werking treding Artikel 5 van het huidige wetsvoorstel legt de datum van inwerkingtreding vast op de eerste dag van de zevende maand volgend op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. 516 De termijn van inwerkingtreding werd zo bepaald dat een termijn van minimum zes volledige maanden verstrijkt tussen de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad en de datum van inwerkingtreding.517 Deze termijn van minimum zes maanden lijkt noodzakelijk om niet alleen de informatie naar het publiek te verzekeren, maar eveneens de vorming van de professionelen (met name de magistraten, de advocaten en de notarissen) mogelijk te maken. Deze termijn wordt dus voorzien om de nieuwe bepalingen in de beste omstandigheden te kunnen integreren.518
516
Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 73. 517 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 73. 518 Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1, 73.
128
Besluit Om te besluiten kunnen drie belangrijke vernieuwingen opgemerkt worden. Ten eerste is de transparantere structuur van de hele wetgeving een grote vooruitgang. Het wetsvoorstel is logischer opgedeeld dan de huidige wetgeving doordat nu ook de praetoriaanse ontwikkelingen met betrekking tot gerechtelijke vereffening-verdeling erin opgenomen zijn. Het tussentijds proces-verbaal is hier een illustratie van. Dit zal voor alle partijen het verloop van de procedure overzichtelijker maken. Een tweede grote vernieuwing zijn de ingrepen om de procedure over de hele lijn, waar mogelijk, sneller te laten verlopen. Zo is de mogelijkeid ingevoerd voor de notaris-vereffenaar om een bindende termijnkalender op te leggen wanneer de partijen niet tot een akkoord kunnen komen over de termijnen. Er is nu ook een sanctie voorzien in het wetsvoorstel wanneer partijen niet alle gegevens meegedeeld zouden hebben vóór de opgelegde of overeengekomen termijn. Verder zorgt de opheffing van de functie ‗notaris gelast met de vertegenwoordiging van de afwezige en weigerende partijen‘ voor een efficiëntere aanpak van de procedure. De notaris-vereffenaar zal in gevallen van afwezigheid of niet-medewerking van partijen geen beroep meer moeten doen op de ‗notaris gelast om de afwezige en weigerende partijen te vertegenwoordigen‘. Hij zal zelf de afwezigheid of weigering om te ondertekenen vaststellen. Bovendien zal hij in zijn hoedanigheid van uitvoerder van de rechtsbedeling - als gevolg van een hem toebedeelde wettelijke opdracht- de bevoegdheid krijgen om de handelingen te stellen die de partijen weigeren te stellen of waarbij zij afwezig zijn. Hoewel de doelstelling om de procedure te versnellen over het ganse wetsvoorstel wordt doorgedreven, is deze niet helemaal tot uiting gekomen bij de aanstelling van twee notarissen-vereffenaars. In afwijking van het principe van de aanstelling van één notarisvereffenaar, kan de rechtbank mits akkoord van beide partijen en een voldoende gemotiveerde reden ook twee notarissen-vereffenaars aanstellen. In voorkomend geval dienen deze twee notarissen als een college van vereffenaars op te treden. Dit houdt in dat zij – anders dan onder de huidige wetgeving - voor het opmaken van de staat van vereffening en het ontwerp van verdeling aan het zelfde zeil moeten trekken. Wanneer beide notarissen echter niet dezelfde mening toegedaan zijn, kan dit wel voor vertraging zorgen, daar waar onder de huidige wetgeving een mogelijkheid bestaat om een nota toe te voegen aan het ontwerp van verdeling in geval van niet akkoord van de tweede notaris-vereffenaar met het ontwerp van de eerste notaris. Tot slot valt het op dat de notaris doorheen de ganse procedure van vereffening-verdeling krachtens het wetsvoorstel meer ‗rechterlijke bevoegdheden‘ toegewezen krijgt. Zo kan de notaris – zoals 129
hierboven aangehaald - zelf tekenen in plaats van de partijen wanneer zij afwezig zijn of weigeren mee te werken. Een ander voorbeeld is de mogelijkheid voor de notaris-vereffenaar om zelf een territoriaal bevoegde notaris aan te duiden voor punctuele rechtshandelingen. Er kan dus geconcludeerd worden dat dit wetsvoorstel enkele belangrijke wijzigingen inhoudt. De praktijk zal moeten uitwijzen in welke mate zij een positieve invloed zullen hebben op de procedure inzake vereffening-verdeling en of zij al dan niet aan de huidige knelpunten kunnen tegemoetkomen.
130
Bibliografie Wetgeving o Art. 1207-1225 Gerechtelijk Wetboek o Wet van 13 december 2010 tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten, BS 31 december 2010. o Wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, BS 24 januari 2003. o Wet van 10 augustus 2001 betreffende de centrale voor kredieten aan particulieren, BS 25 september 2001. o Wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten, BS 29 september 2001. o Wet van 16 december 1851 op de voorrechten en hypotheken, BS 22 december 1851. o Wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffeningverdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-11, nr. 5-405/1. o Adv.Rvs. 48.961/2 bij het wetsvoorstel houdende hervorming van de procedure van gerechtelijke vereffening-verdeling (C. DEFRAIGNE et al.), Parl.St., Senaat 2010-2011, nr.5405/2.
Rechtspraak o EHRM, Siegel v. Frankrijk, RTDF 2001, 759, noot Y.-H. LELEU. o Cass. 20 juni 2008, Rev.not.b 2008, 513. o Cass. 6 mei 2005, Arr.Cass. 2005, 1012. o Cass. 29 november 2001, RW 2001-02, 1533, noot S. MOSSELMANS. o Cass. 5 september 1997, Arr.Cass. 1997, 783, JLMB 1997, 1684, JT 1998, 54, RCJB 2000, 234, noot. H. CASMAN en T.Not. 1999, 685. o Cass. 20 maart 1995, Pas. 1995, 335. o Cass. 5 november 1993, Rev.trim.dr.fam. 1995, 123, noot P. DE PAGE. I
o Cass. 29 oktober 1990, Pas. 1991, 226. o Cass. 6 april 1990, Arr.Cass. 1989-90, 1036, concl. G. D'HOORE, Rev.trim.dr.fam. 1991, 29, noot P. DE PAGE, RW 1990-91, 218, concl. G. D‘Hoore en T.Not. 1990, 235, noot F. BOUCKAERT. o Cass. 11 januari 1985, Arr. Cass. 1984-85, 639; JT 1986, 251; RW 1985-86, 651, noot T. VAN SINAY. o Cass. 14 december 1967, Pas. 1968, I, 507, RCJB 1969, noot M. GRÉGOIRE en J. RENAULD, 459. o Brussel 5 juni 2008, www.cass.be, 2007AR515. o Antwerpen 14 januari 2008, RABG 2008, 757. o Gent 20 september 2007, NjW 2008, 408, RABG 2008, 12, 764 en T.Not. 2008, 552. o Luik 26 juni 2007, Rev.not.b. 2008, 173. o Luik 5 december 2006, Rev.trim.dr.fam. 2007, 1266. o Brussel 13 november 2006, Rev.not.b. 2007, 25. o Antwerpen 11 oktober 2006, T.Not. 2007, 331, noot F. BOUCKAERT. o Antwerpen 31 mei 2006, T.Not. 2007, 318, noot. F.BOUCKAERT. o Brussel 15 november 2005, JT 2005, 810. o Antwerpen 9 november 2005, T.Not. 2007, 47. o Antwerpen 11 januari 2005, P&B 2005, 241. o Bergen, 14 juni 2004, RGDB 2006, 167. o Antwerpen 12 mei 2004, RGDB 2006, 169; T.Not. 2007, 11. o Antwerpen 12 mei 2004, RW 2005-06, 261 en RABG 2005, 19, noot C.P.F. VERGAUWEN. o Bergen 6 januari 2004, Rev.not.b. 2004, 699. o Bergen 25 november 2003, JLMB 2004, 1209. o Antwerpen 12 november 2003, T.Not. 2005, 440, noot C. DE BUSSCHERE; NjW 2004, 340. o Antwerpen 8 oktober 2003, T.Not. 2004, 157. o Antwerpen 14 januari 2003, T.Not. 2005, 436. o Gent 29 april 2003, NjW 2003, 1081. o Antwerpen 3 maart 2003, RW 2004-05, 344. II
o Antwerpen 14 januari 2003, T.Not 2005, 436. o Luik 4 juni 2002, JLMB 2003, 1754. o Brussel 13 november 2001, RW 2001-02, 1538. o Luik 12 december 2000, Rev.trim.dr.fam. 2001, 540. o Luik 13 juni 2001, JT 2001, 633. o Luik 21 maart 2000, Div.Act. 2000, 74. o Luik 29 februari 2000, JLMB 2000, 1164. o Brussel 17 januari 2000, RW 2001-02, 1538. o Luik 22 maart 1999, Rev.trim.dr.fam. 2000, 714 en TBBR 2000, 187. o Gent 13 november 1998, T.Not. 1999, 146. o Antwerpen 2 november 1998, T.Not. 2000, 216. o Bergen 22 oktober 1998, Rev.not.b. 1999, 603. o Bergen 19 mei 1998, JT 1998, 619, Rev.trim.dr.fam. 1999, 145. o Bergen 9 juni 1997 Rev.not.b. 2001, 59; Rev.trim.dr.fam. 1998, 154. o Gent 8 juni 1997, T.Not. 2000, 468. o Brussel 19 okober 1990, Rev.not.b. 1991, 292, noot P. DE PAGE. o Rb. Huy 28 april 2008, Rev.not.b. 2008, 588. o Rb. Turnhout 23 februari 2007, RW 2007-08, 585; RABG 2008, 267. o Rb. Gent. 24 mei 2005, TGR 2005, 262. o Rb. Gent 22 februari 2005, T.Not. 2005, 490. o Rb. Gent 9 november 2004, T.Not. 2006, 99. o Rb. Namen 25 juni 2004, Rev.not.b. 2004, 425. o Rb. Bergen 17 juni 2004, Act.div. 2005, 92, noot J.-C. BROUWERS. o Rb. Gent. 29 april 2003, EJ 2004, 12, noot D. PATART, NjW 2003, 1081. o Rb. Hasselt 23 oktober 2000, TBBR 2001, 324. o Rb. Brussel 30 maart 1998, T.Not. 1998, 463. o Rb. Dinant 13 maart 1997, JLMB, 1997, 734. o Rb. Hasselt 15 januari 1997, TBBR 1998, 147. III
o Kg. Hasselt, 7 maart. 1994, T.Not. 1994, 248, noot F. BOUCKAERT. o Rb. Doornik 10 mei 1990, Rev.not.b. 1991, 286, noot. L. RAUCENT. o Rb. Kortrijk 25 maart 1980, R.W. 1980-81, 2279, noot C. DE BUSSCHERE. o Vred. Fosses-la-Ville 14 november 2006, Rev.not.b. 2007, 218, noot J.F. VAN DROOGHENBROECK.
Rechtsleer o BOUCKAERT, F., (noot onder Kg. Hasselt 7 maart 1994), T.Not. 1994, 250. o BOUCKAERT, F., ―Over een twee tweede notaris die in een ruzieboedel tussenkwam en daardor de boedelnotaris en een lastig parket bracht‖ (noot onder Rb. Kortrijk 8 september 1995), T.Not. 1996, 131. o BOURSEAU, R. ―Aspects spécificquement judiciaires‖, in La pratique du partage judiciaire, Brussel, Story-Scientia, 1987, 204. o BOURSEAU, R. en WATELET, P., ―Partage judiciaire, la commission du notaire en justice‖, Rev.prat.not.b. 1961, 86-95. o H. CASMAN, ―Quelques réflexions sur la déontologie du notaire commis‖, in J. VAN COMPERNOLLE, Le notaire, le juge et l‟avocat. Heurs et malheurs du notaire commis, Brussel, Bruylant, 1996, 310-344. o DEBUSSCHERE, C. ―Aanwijzing van een notaris voor de gerechtelijke verkoping van een in het arrondissement gelegen onroerend goed‖, RW 1986-87, 1504. o DE CLERCQ, M. ―Mag de notaris zijn ambt weigeren bij gebrek aan provisie?‖, (noot onder Cass. 24 oktober 2002), T.Not. 2003, 622. o DE LEVAL, G., La saisine immobilière, Brussel, Larcier, 2007, 375. o DE LEVAL G. en ERDMAN, F., De justitiedialogen, Syntheseverslag opgemaakt op verzoek van mevrouw Laurette Onkelinx, voormalig vice-eersteminister en minister van Jusitie, juli 2004, http://www.just.fgov.be/img_publications/pdf/2.pdf, 476. o DE PAGE, P., Rev.not.b. 1991, 285, noot onder Rb. Brussel 15 februari 1991. o DE WULF, C., BAEL, J., DEVOS, S. en DE DECKER, H., Het opstellen van notariële akten, I, Mechelen, Kluwer, 928. o ENGELS, C., Procesrecht in verband met het notariaat, Brugge, die Keure, 2010, 479. o ENGELS, C., ―Burgerlijk procesrecht – Bijzondere rechtsplegingen‖, in C. ENGELS (ed.) Rechtskroniek van het notariaat, XVII, Brugge, die Keure, 2010, 158-177.
IV
o FACQ, J., ―Gerechtelijke vereffening vanuit de praktijk‖, in L. WEYTS, A. VERBEKE EN E. GOOVAERTS (eds.), Actualia familaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers, 2003, 149-193. o FACQ, J., ―Over de gerechtelijke verdeling de lege ferenda, deelakkoorden en clausules de lege lata‖, in C. CASTELEIN, A. VERBEKE en L. WEYTS (eds.), in Notariële Clausules Liber Amicorum Professor Johan Verstraete, Antwerpen, Intersentia, 2007, 187-202. o LUYTEN, B. ―Enkele bedenkingen bij de procedure van gerechtelijke verdeling‖, T.Not. 1995, 396. o MOSSELMANS, S., ―Over de (on)ontvankelijkheid van niet te gepasten tijde opgeworpen ‗weringen en zwarigheden‘ in het raam van een vereffening verdeling‖ (noot onder Cass. 29 november 2001), RW 2001-02, 353. o MOSSELMANS, S. ―De aanstelling van de instrumenterende notaris(sen) in het raam van de vereffening-verdeling van het huwelijksvermogensstelsel‖ (noot onder Brussel 20 december 1995), RW 1997-98, 13. o PATART, D., ―Vervanging van de
notaris aangesteld tot
vereffening van de
huwelijksgemeenschap na ontbinding door echtscheiding: waarom en hoe?‖, EJ 2004, 14. o PINTENS, W. (ed.), De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 261. o PINTENS, W. en BUYSSENS, F. (eds.), Vereffening-verdeling van het huwelijksvermogen, Antwerpen, Maklu, 1993. o PUELINCKX-COENE, M., VERSTRAETE, J. en GEELHAND, N., ―Overzicht van rechtspraak erfenissen 1988-1995‖, TPR 1997, 318. o RENCHON, J.-L., ―Devoirs et pouvoirs du notaire commis‖, in J.-F. TAYMANS, J. VAN COMPERNOLLE en R. BOURSEAU (eds.), Les incidents du partage judiciaire, problèmes concrets, solutions pratiques, Brussel, Bruylant, 41-58. o RENS, R. ―Choix du notaire, chargé de la liquidation d‘une succession‖, RCJB 1952, 105110. o SWENNEN, F., ―Vertegenwoordiging in recht als eiser van een onbekwame: gevolgen van de afwezigheid van machtiging‖ in Imperat Lex. Liber Amicorum Pierre Marchal, Brussel, Larcier, 2003, 385-403. o TAYMANS, J.-F., ―Notaire commis pour représenter les parties défaillantes ou récalcitrantes‖, in Les incidents du partage judiciaire, colloque UCL 5 en 12 oktober 2000, Brussel, Bruylant 2001, 1-13. o TREMMERY, J., Vereffening-verdeling tussen echtgenoten (praktische handleiding met rekenblad, Antwerpen, Maklu, 2005, 210.
V
o VAN
BIERVLIET,
W. ―De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden‖, in VLAAMSE
CONFERENTIE DER
BALIE
VAN
GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdelig, Antwerpen,
Maklu, 2008, 51-57. o VANBOCKRIJCK, H. ―Het tijdig instellen van vorderingen in het kader van een vereffeningverdeling‖ in Liber Amicorum Professor Johan Verstraete, Antwerpen, Intersentia, 2007, 351-362. o VANBOCKRIJCK, H. ―Overzicht van rechtspraak (1997-2005) – De vereffening-verdeling na echtscheiding (deel V)‖, EJ 2006, 8. o VAN COMPERNOLLE, J., ―La commission du notaire par justice – typologie et principes généraux‖, in Le notaire, le juge et l‟avocat – heurs et malheurs du notaire commis, Brussel, Bruylant, 1996, 21-22. o VAN
COMPERNOLLE,
J., TAYMANS, J.-F en BOURSEAU. R., Les incidents du partage
judiciaire, Problèmes concrets, solutions pratiques, Brussel, Bruylant, 2001, 196. o VAN DROOGHENBROECK, J.P., ―‘L‘inventaire préalable à la liquidation-partage‘: comment lever les blocages?‖ (noot onder Vred. Fosses-la-Ville, 14 november 2006), Rev.not.b. 2007, 220. o VAN SINAY, T., ―Commentaar bij art. 1205-1223‖, Comm.Ger., 2002, 339-466. o VERBEKE, A. WEYTS, L.
EN
CASTELEIN C. (eds.), Capita Selecta Notarieel Recht, VIII,
Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2006, 337. o VERSTRAETE, J., ―De gerechtelijke vereffening-verdeling na overlijden‖, in VLAAMSE CONFERENTIE DER
BALIE
VAN
GENT (ed.), Knelpunten vereffening-verdelig, Antwerpen,
Maklu, 2008, 7-36. o VERSTRAETE, J. en FACQ, J., ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS, De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 155-192. o VERSTRAETE, J. en FACQ, J., ―Deelakkoorden tijdens de gerechtelijke vereffening en verdeling‖ in W. PINTENS en J. DU MONGH (eds.), Patrimonium 2007, Antwerpen, Intersentia, 2007, 239-250. o VERSTRAETE, J. en FACQ, J., ―De procedure van de gerechtelijke verdeling‖, in W. PINTENS (ed.), De vereffening van de nalatenschap, Antwerpen, Intersentia, 2007, 261. o WYLLEMAN, A., ―Onwil, vertraging en misverstand in de procedure tot gerechtelijke verdeling na echtscheiding‖, AJT 1995-96, 207-224.
VI
Bijlage Concordantietabel In deze tabel wordt een overzicht gegeven van de voorgestelde artikels en hun tegenhangers in de huidige wetgeving. Met “tegenhangers” worden de artikels bedoeld die in grote mate gelijkaardig zijn, als inspiratiebron hebben gediend of waarop zij een uitzondering vormen. Wanneer de voorgestelde artikels niet op bestaande artikels gebaseerd zijn, wordt dit verduidelijkt door een ‗-‗ in de tabel. Artikel in het wetsvoorstel
Artikel in de huidige wetgeving
1207 Ger.W.
1207 Ger.W.
1208§1 Ger.W. 1208, §2-4 Ger.W.
1208 Ger.W. -
1209§1 Ger.W. 1209§2 Ger.W. 1209§3 Ger.W.
1209, lid 1 Ger.W. 1211, lid 2 en 3 Ger.W.
1210§1 Ger.W. 1210 §2 Ger.W. 1210 §3 Ger.W. 1210 §4 Ger.W. 1210 §5 Ger.W.
1209, lid 2 Ger.W. 1214 Ger.W. -
1211 Ger.W.
-
1212 Ger.W.
1210 Ger.W.
1213, §1 Ger.W. 1213, §2 Ger.W.
1215-1216 Ger.W. 978, 2 Ger.W.
1214, §1 Ger.W. 1214, §2 Ger.W. 1214, §3-4 Ger.W. 1214, §5 Ger.W. 1214, §6 Ger.W. 1214, §7 Ger.W.
1211, lid 2 en 3 Ger.W. 1212 Ger.W. 1217 Ger.W. 1209, lid 3 Ger.W. 1213, lid 2 Ger.W.
1215 §1, lid 1 Ger.W. 1215, §1, lid 2 Ger;W. 1215, §2 Ger.W.
1213, lid 1 Ger.W. -
1216 Ger.W.
-
VII
1217 Ger.W.
-
1218 Ger.W.
-
1219 Ger.W.
-
1220 Ger.W.
-
1221 Ger.W.
-
1222 Ger.W.
-
1223, §1, lid 1 Ger.W. 1223, §1, lid 2 Ger.W. 1223, §1, lid 3 Ger.W. 1223, §1, lid 4 Ger.W. 1223, §2 Ger.W. 1223, §3, lid 3 Ger.W. 1223, §3, lid 2-5 Ger.W. 1223, §3, lid 6 Ger.W. 1223, §4, lid 1 Ger.W. 1223, §4, lid 2 Ger.W. 1224, §5 Ger.W. 1223, §6 Ger.W.
1222 iuncto artikel 1218, lid 2 Ger.W. 1222 iuncto artikel 1218, lid 3 Ger.W. 1222 iuncto artikel 1219, §1 Ger.W. 1222 iuncto artikel 1219, §2, lid 1 Ger.W. 1222 iuncto artikel 1219, §2, lid 2 Ger.W. 1223 Ger.W. 1224 Ger.W. -
1224, §1-5 Ger.W. 1224, §6 Ger.W.
1221 Ger.W.
1224/1 Ger.W.
-
1224/2 Ger.W.
1068 Ger.W.
VIII