Kluwer Online Research Belastingadvies Actualiteiten auto in de inkomsten- en loonbelasting CO2-differentiatie: de regels met ingang van 1 januari 2012 Het kabinet stimuleert het rijden van een schonere auto van de zaak via (onder meer) kortingen op de bijtelling. De eventuele korting wordt bepaald door de hoogte van de CO2-uitstoot. Oorspronkelijk zouden de uitstootgrenzen voor de lagere bijtelling met ingang van 2009 eens in de vier jaar worden aangescherpt. De nieuwe grenzen zouden uitsluitend gelden voor auto's die pas na de aanscherping voor het eerst op kenteken zouden zijn gesteld. Hiermee zou het fiscale voordeel behouden blijven voor auto's die op kenteken zouden zijn gezet vóór 1 januari 2013. De verkoop van zuinige auto’s steeg echter in 2009 en 2010 dermate explosief, dat dit beleid budgettair onhoudbaar bleek. De CO2-normen voor de bijtelling zijn daarom al per 1 januari 2012 aangescherpt en tevens zijn er overgangsregelingen getroffen. Hybride en elektrische auto’s (<51 gram CO2 per km) Tot 1 januari 2012 gold een nihilbijtelling uitsluitend voor auto’s zonder CO2-uitstoot. Met ingang van 1 januari 2012 geldt de nihilbijtelling voor auto’s met een CO2-uitstoot die niet hoger is dan 50 gram (zowel diesel als benzine). De nihilbijtelling geldt gedurende een periode van zestig maanden. Op elektrische en hybride auto’s vóór 1 januari 2012 op kenteken gezet, is vanaf 1 januari 2012 het 0%-tarief van toepassing tot 1 januari 2017. Voor auto’s in deze categorie die in de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 op kenteken worden gezet, geldt gedurende zestig maanden een bijtelling van 7%. Dit is een nieuwe tussencategorie. Na verloop van deze termijnen valt de auto in de bijtellingscategorie die geldt op de laatste dag van die termijn. Voor aanschaffingen van auto’s in de jaren na 2015 geldt op grond van de huidige regeling een bijtelling van 14%. Regeling voor zuinige auto’s op kenteken gezet na 30 juni 2012 (vanaf 51 gram CO2 per km) De CO2-grenzen voor benzine en diesel die nu nog verschillen, groeien langzaam naar elkaar toe tot gelijke waarden in 2015. De 20% bijtelling is uiteindelijk in 2015 van toepassing op alle auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 110 gr/km en 14% bijtelling op auto’s met een uitstoot van maximaal 83 gr/km. Auto’s houden een verlaagd bijtellingspercentage gedurende zestig maanden, gerekend vanaf het moment dat de auto voor het eerst op kenteken is gezet. Tabel 1 geeft een overzicht van de nieuwe CO2-normen voor de bijtelling.
-1-
Kluwer Online Research Tabel 1. Overzicht CO2-normen bijtelling tot en met 2015 2012-1 2012-2 2013 2014 2015 1 jan. 1 juli 1 jan. 1 jan. 1 jan. van — tot en Alle auto’s van — tot en met (veelal elektrisch/semi-elektrisch met 0% bijtelling 0-50 0-50 0-50 7% bijtelling 0-50 0-50 2012-1 2012-2 2013 2014 2015 1 jan. 1 juli 1 jan. 1 jan. 1 jan. Benzine 0% bijtelling 0-50 0-50 0-50 7% bijtelling 0-50 0-50 14% bijtelling 51-110 51-102 51-95 51-88 51-82 20% bijtelling 111-140 103-132 96-124 89-117 89-110 25% bijtelling > 140 > 132 > 124 > 117 > 110 Diesel 0% bijtelling 0-50 0-50 0-50 7% bijtelling 0-50 0-50 14% bijtelling 51-95 51-91 51-88 51-85 51-82 20% bijtelling 96-116 92-114 89-112 86-111 83-110 25% bijtelling > 116 > 114 > 112 > 111 > 110 Voorbeeld Op 1 april 2014 staat Geertje Nielsen een nieuwe benzineauto ter beschikking. Het kenteken van deze auto is op 25 maart 2014 voor het eerst op naam gesteld. De auto heeft een CO2-uitstoot van 85 gram per kilometer. Daardoor is op de auto een verlaging van de bijtelling van 11% van toepassing (een bijtellingspercentage van 14%). Omdat de datum van de eerste tenaamstelling van het kenteken van de auto na 30 juni 2012 gelegen is, blijft Geertje op grond van de huidige regels de verlaagde bijtelling behouden voor een periode van zestig maanden. De termijn begint te lopen op 1 april 2014 en eindigt op 1 april 2019. Op 31 maart 2019 wordt opnieuw gekeken wat de CO2-uitstootgrenzen volgens de dan geldende regels zijn. Ervan uitgaande dat op 1 april 2019 nog steeds de uitstootgrenzen gelden zoals die vanaf 1 januari 2016 zullen gelden, geldt een bijtelling van 20%. Dit is dan voor de periode die begint op 1 april 2019 en loopt tot 1 april 2024. Vervolgens wordt op 31 maart 2024 opnieuw bekeken of de auto vanaf 1 april 2024 voor een verlaagde bijtelling in aanmerking komt. Overgangsregeling voor zuinige auto’s op kenteken gezet vóór 1 juli 2012 (vanaf 51 gram CO2 per km) Voor auto’s die vóór 1 juli 2012 op kenteken zijn gezet en waarvoor een bijtelling geldt van 14% of 20%, is een overgangsregeling getroffen. Berijders van die auto’s behouden in principe de lagere bijtelling, ook wanneer in latere jaren de CO2-grenzen worden aangescherpt. Dat geldt ook voor auto’s die vóór 1 juli 2012 op naam van een eigenaar (een leasemaatschappij of werkgever) staan en daarna aan een andere berijder ter beschikking worden gesteld. Wanneer een auto van vóór 1 juli 2012, na 1 juli 2012 van zowel eigenaar als berijder wisselt, is de verlaging van de bijtelling tot 1 juli 2017 van toepassing (60 maanden na 1 juli 2012). Hierna volgt een aantal voorbeelden in de IB-sfeer. De regels gelden
-2-
Kluwer Online Research onverkort voor werknemers en dga’s in de loonbelasting (art. 13bis Wet LB 1964). Voorbeeld 1 Een leasemaatschappij stelt onderneemster Ilse de Vries vanaf 1 april 2012 een benzineauto ter beschikking (CO2-uitstoot van 113 gr/ km). Ilse etiketteert de auto als ondernemingsvermogen, gebruikt de auto ook privé en houdt geen rittenregistratie bij. Op grond van de op 1 april 2012 geldende uitstootgrenzen (zie art. 3.20 Wet IB 2001), is een bijtelling van 20% van toepassing. Ook voor de daaropvolgende jaren blijft Ilse de korting op de bijtelling van 5% behouden, ook als door de aanscherpingen van de uitstootgrenzen nieuwe auto’s met dezelfde CO2-uitstoot als de auto van Ilse niet langer in aanmerking komen voor de lagere bijtelling. Het maakt geen verschil als Ilse niet de eerste is die de auto ter beschikking staat. Ook indien de auto door dezelfde leasemaatschappij in bijvoorbeeld 2017 aan Jeroen de Boer ter beschikking wordt gesteld, geldt voor Jeroen een verlaging van de bijtelling van 5%. Het maakt ook geen verschil als de leasemaatschappij niet de eerste eigenaar van de auto is, aangezien zij eigenaar is geworden vóór 1 juli 2012. Voorbeeld 2 Youri Ruis staat vanaf 1 april 2014 een tweedehands benzineauto ter beschikking. De auto had toen hij op de markt werd gebracht een CO2-uitstoot van 105 gram per kilometer. Het kenteken van de auto is voor het eerst op naam gesteld op 15 januari 2011. Het kenteken van de auto is op Youri’s naam gesteld op 25 maart 2014. Nu de auto een nieuwe berijder en eigenaar heeft gekregen op of na 1 juli 2012, gelden voor de bijtelling de regels zoals die gelden op 30 juni 2012 voor een periode van zestig maanden, te rekenen vanaf 1 juli 2012. Na deze periode zijn de regels zoals die gelden op 30 juni 2017 van toepassing. Vanaf de dag dat de auto ter beschikking staat aan Youri, geldt op grond van de regeling zoals die luidt op 30 juni 2012 een bijtelling van 14%. Op 30 juni 2017 wordt opnieuw beoordeeld welke bijtelling voor de volgende periode van zestig maanden van toepassing is. Voorbeeld 3 Daan de Wit staat vanaf 1 april 2012 een dieselauto ter beschikking met een CO2-uitstoot van 115 gram per kilometer. Daan is met de eigenaar van de auto, leasemaatschappij Mobiel, overeengekomen dat hem de auto tot 1 april 2015 ter beschikking staat. Daan gebruikt de auto ook privé. Het kenteken van de auto is op 1 april 2012 op naam gesteld van leasemaatschappij Mobiel. Daan heeft op grond van de Wet IB 2001 recht op een bijtelling van 20%. Leasemaatschappij Mobiel verkoopt de auto op 31 maart 2014 aan Leasemaatschappij Groen. Hoewel vanaf dat moment art. 3.20, zestiende lid, onderdeel d, Wet IB 2001 van toepassing is, mag Daan de bijtelling van 20% blijven hanteren zolang de auto aan hem ter beschikking staat. Ook als leasemaatschappij Groen vanaf 1 april 2015 een nieuw contract met (de onderneming van) Daan aangaat tot bijvoorbeeld 1 april 2020 voor de betreffende auto, blijft de korting op de bijtelling van 5% gedurende die volledige periode nog gelden. Indien leasemaatschappij Groen vanaf 1 april 2015 een leaseovereenkomst aangaat waardoor de auto niet langer aan Daan ter beschikking staat, gelden tot 1 juli 2017 voor de auto de uitstootgrenzen zoals die golden op 30 juni 2012. Daarna wordt bekeken wat op grond van de dan geldende regels de bijtelling moet zijn, in dit geval 25%. Tip: Hanteer de levertijd van een auto van de zaak als ontbindende voorwaarde voor de koop/lease. In de komende jaren wordt de levertijd van een auto zeer belangrijk. Immers, een verschil in tenaamstelling van één dag kan jarenlang een groot financieel verschil maken. Het is daarom (bij twijfel) raadzaam om de levertijd van een zakelijke auto als ontbindende voorwaarde voor de koop/lease vast te leggen.
-3-
Kluwer Online Research Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto Het jaar 2012 heeft ons ook een nieuwe tegemoetkoming om de bijtelling te vermijden gebracht. Het gaat om de verklaring ‘Uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’. Deze verklaring staat open voor werknemers en IB-ondernemers met een bestelauto van de zaak. De ondernemer of de combinatie werkgever/werknemer kunnen deze verklaring via een formulier bij de belastingdienst indienen als de bestelauto uitsluitend zakelijk wordt gebruikt. Wanneer zij van de inspecteur een ontvangstbevestiging van de verklaring ontvangen, hoeft geen bijtelling te worden toegepast en mag rittenregistratie achterwege worden gelaten. Maar let op, uitsluitend zakelijk gebruik betekent ook echt uitsluitend, dus geen enkele privékilometer is toegestaan. Voor wie de bestelauto na het afgeven van een verklaring nog beperkt (maximaal 500 kilometer op jaarbasis) privé wil gebruiken, moet de verklaring tijdig (voordat de bestelauto privé wordt gebruikt) intrekken en alsnog kilometerregistratie gaan bijhouden. De belastingdienst voert controles uit, onder meer aan de hand van camerabeelden op parkeerplaatsen van pretparken e.d. Er is een informatieplicht naar de belastingdienst toe bij een wijziging van de relevante omstandigheden. Voor het niet-nakomen van deze informatieverplichting kan een boete worden opgelegd aan de werknemer, ondernemer en werkgever. Laatstgenoemde heeft een meldingsplicht als hij weet of vermoedt dat de werknemer een bestelauto, waarvoor een verklaring is afgegeven, voor privédoeleinden heeft gereden. Dit is iets om rekening mee te houden als men besluit de verklaring aan te vragen. Als de belastingdienst het vermoeden krijgt dat een bestelauto ter zake waarvan een ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ is afgegeven privé wordt gebruikt, wordt de berijder hierover aangeschreven. Hij krijgt de mogelijkheid om het zakelijke karakter van de rit aan te tonen. Als dat niet lukt, volgt de volledige bijtelling en eventueel een boete. In beginsel loopt de berijder dan het risico op naheffingen. Als de werkgever echter wist dat de verklaring onjuist was, of als hij niet aanstonds heeft gemeld dat de werknemer ten onrechte de verklaring nog niet heeft ingetrokken, wordt de belasting van hem nageheven. In IB-situaties wordt uiteraard bij de ondernemer zelf nagevorderd. Een vooruitblik naar 2013 Het kabinet heeft op 25 mei 2012 in de Voorjaarsnota 2012 de maatregelen uit het Begrotingsakkoord 2013 (het zogeheten Lenteakkoord) bekendgemaakt. Onderdeel van het akkoord is een aantal maatregelen op het gebied van woon-werkverkeer. Deze maatregelen zijn niet meegenomen in de Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013 die op 4 juni 2012 naar de Tweede Kamer is gezonden. De voorstellen zullen vermoedelijk een belangrijk punt van discussie worden na de Tweede-Kamerverkiezingen in september 2012. Het is dus nog zeer onzeker of de voorstellen de wetboeken daadwerkelijk halen. Tip: Leaserijders die een rittenadministratie bijhouden om bijtelling te vermijden en waarvan het leasecontract binnenkort afloopt, doen er verstandig aan om (indien mogelijk) het huidige contract nog een paar maanden te verlengen in plaats van een nieuw contract af te sluiten. In december zal er namelijk meer duidelijkheid zijn over de status van de plannen en kan men een meer afgewogen beslissing nemen. Afschaffen onbelaste reiskostenvergoeding woon-werkverkeer Het kabinet heeft voorgesteld om reiskostenvergoedingen voor het woon-werkverkeer vanaf 1 januari 2013 te belasten. Voor de auto en de motor heeft dit betrekking op de forfaitaire
-4-
Kluwer Online Research vergoeding van € 0,19 per woon-werkkilometer. Vanaf 1 januari 2014 zouden dan ook vergoedingen van zakelijke ritten met de privéauto worden belast. De vrije ruimte van de werkkostenregeling waarbinnen werkgevers onbelast zaken kunnen vergoeden en verstrekken wordt verhoogd naar 1,6% in 2013 en 2,1% in 2014. Hiermee kan de pijn van de maatregel enigszins worden verzacht. Een wetsvoorstel met deze maatregelen wordt in september verwacht met Prinsjesdag. Woon-werkverkeer wordt privégebruik auto van de zaak Voor de bijtelling worden de woon-werkritten vanaf 1 januari 2013 aangemerkt als privégebruik van de auto. Als deze maatregel doorgang vindt, tellen woon-werkkilometers voortaan mee bij de beoordeling of de bijtelling voor privégebruik auto moet worden toegepast. Voor veel berijders die nu een rittenadministratie bijhouden om bijtelling te vermijden, zou deze maatregel betekenen dat ze niet meer binnen de grens van 500 privékilometers in een kalenderjaar kunnen blijven. Zij krijgen dus te maken met een bijtelling voor privégebruik auto. De Voorjaarsnota vermeldt een overgangsregeling, maar spreekt daarbij alleen over leaserijders. De overgangsregeling geldt ingeval de berijder van de leaseauto het leasecontract is aangegaan vóór 25 mei 2012 én hij met die leaseauto in 2012 minder dan 500 kilometer privé heeft gereden. Op grond van de overgangsregeling wordt de bijtelling in dat geval gesteld op 25% van de reguliere bijtelling (25% van 25%, 20% , 14% of 0%). Het overgangsrecht geldt gedurende de resterende looptijd van het leasecontract, maar eindigt uiterlijk op 1 januari 2017. Waarschijnlijk is het de bedoeling dat dit overgangsrecht ook gaat gelden voor auto’s in eigendom van de onderneming, maar dat is vooralsnog onduidelijk. Ook deze maatregelen zijn nog niet in concrete wetsvoorstellen neergelegd.
Copyright © Kluwer 2012 Kluwer Online Research Dit document is gegenereerd op 23-07-2012
Op dit document zijn de algemene leveringsvoorwaarden van Kluwer van toepassing.
-5-