THEMA Innovatie onder druk T W E E E N V E E RT I G S T E U I T G AV E O V E R > S E P T E M B E R 2 0 1 3
>
Klimaatverandering Duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit
Toen tien jaar geleden het rijksbeleid vroeg om het maken van welstandsbeleid in elke gemeente, stelde toenmalig staatssecretaris Remkes daarvoor minder dan een jaar beschikbaar. Wie met burgers in wijken en dorpen samen zulk beleid wilde formuleren, had daar meer tijd voor nodig. Met name organisaties die ervaring hadden met het maken van dorpsplannen, hadden ervaren dat men in wijk en dorp heel goed weet welk beleid daar past. Maar Remkes gaf er de tijd niet voor: beleidmaken 'van
Nieuwe Landen II geeft inhoud aan de begrippen
onderop' was onnutte nieuwlichterij, tijdvretende schijndemocratie.
Zo’n opstelling van de overheid wordt nu veel minder geaccepteerd. In heel Europa is de trend te zien dat we verschuiven van burgerparticipatie in overheidsrollen naar overheidsparticipatie in burgerinitiatieven. Toen onlangs een inwoner van Istanbul de trap in zijn straat fleurig beschilderde, reageerde de gemeente door het uitwissen van zijn ingreep met een kwastbeurt in betongrijze verf. Ook daar gaven de inwoners aan dat zij van zo’n overheid niet meer gediend zijn: als reactie werden overal trappen in de openbare ruimte fleurig beschilderd. Vrij letterlijk werd hier de demarcatielijn tussen overheidsdomein en burgerdomein hergedefinieerd. Een nieuw beschikkingsrecht wordt door burgers in vele domeinen geclaimd en de verschuivingen in opvattingen gaan snel. Het wordt niet zomaar meer geaccepteerd als een dorpsschool wordt wegbezuinigd, een bibliotheek gesloten of een voorzie-
ning zoals een supermarkt verdwijnt. In Warffum hebben bewoners zelf een nieuw concept van ouderenzorg ontwikkeld toen het ‘bejaardenhuis’ zou worden gesloten. Hier ontstaat vanzelf een vorm van mantelzorg, zoals de wethouder van Deventer graag zou opleggen. Maar dit is niet de tijd van opleggen, zo heeft zij ondervonden: ze is massaal voor gek versleten vanwege haar suggesties over burenzorg. Als die suggesties uit buurt of dorp zelf komen, ontstaan ze zonder publiek oproer, met draagvlak en duurzaamheid. Overheden worstelen met de nieuwe verhoudingen die zich ontwikkelen tussen burger en overheid. Deels is dat te verklaren uit de omstandigheid dat hun zoektocht naar een nieuwe rolopvatting niet voortkomt uit ideologische, maar uit financieel-economische motieven. Het zijn vaak niet nieuwe opvattingen over ‘bestuur’ die leidend zijn, maar door bezuinigingen inge-
geven taakreducties die met nieuwe noties worden onderbouwd. Soms worden de vernieuwingen nog in parallelle systemen ondergebracht: het coalitiebeleid staat dan naast ‘sociaal flankerend beleid’. De ongewenste weg wordt dan nog steeds aangelegd, maar de ingreep wordt in aparte programma’s met een eigen budget verzacht. Wie goed kijkt, ziet de signalen overal; elke dag in de krant en elke maand in de gemeenteraad. In deze OVER> laten we voorbeelden zien van de actualiteiten op dit gebied van rolverschuivingen en van nieuwe oplossingen die voor ruimtelijke kwesties worden bedacht in een klimaat, waarin de oude hiërarchische patronen zijn doorbroken; oplossingen door burgers, door de markt, vaak samen met betrokken adviseurs van Het Oversticht. Informatie > Dirk Baalman n
[email protected]
Over >
3
De zonneboom
Referentiebeeld Eilermarke, Enschede (LKSVDD Architecten)
Duurzaam bouwen. Het staat hoog op de agenda van Dalfsen. In 2025 wil de hele gemeente CO2 neutraal zijn. Duurzaamheid lag dan ook ten grondslag aan het stedenbouwkundige plan voor de nieuwe wijk Nieuwe Landen II in Lemelerveld. Wèl in combinatie met ruimtelijke kwaliteit. En dat stelde de stedenbouwkundige Gidi de Lange, welstandsadviseur Rik Onderdelinden van Het Oversticht en projectleider ruimtelijke ontwikkeling Wietze van der Ploeg, nog voor behoorlijke uitdagingen. Van der Ploeg: “Alle kavels zijn zuidgericht voor een goede bezonning en om plaatsing van zonnepanelen optimaal mogelijk te maken. In het bestemmings- en beeldkwaliteitplan is een groot percentage opgenomen voor de hoeveelheid dakvlak op het zuiden. Het gevaar van een eentonig straatbeeld ligt dan op de loer. Daar hebben we tegenwicht aan geboden door te werken met deelgebieden binnen een straat, gekoppeld aan de zichtbaarheid van de plek. Het Beeldkwaliteitplan ‘verzacht’ dit nadeel door bijvoorbeeld op hoekkavels minder dakvlak op het zuiden te verplichten en daarmee minder zonnepanelen te stimuleren. Ook een variatie in kleuren en raamindelingen van de woningen kan helpen. Verspringende rooilijnen kunnen schaduw op andere daken brengen, wat dan weer nadelig kan werken voor de zonnepanelen bij lage zon. We werken met een variatie aan welstandeisen, variërend van vrij strikt – bijvoorbeeld voor de randen – tot bijna welstandsvrij. Daarbij zijn we, om Rik Onderdelinden te citeren, ‘streng in de leer en soepel in de uitvoering’.” In het BKP zijn voorbeelden opgenomen die mensen een idee kunnen geven van mogelijkheden om duurzaam en tegelijkertijd qua uitstraling hoogwaardig te bouwen. Een plan gebouwd op de pijlers duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit, komt in de praktijk neer op steeds weer keuzes maken. Van der Ploeg: “Langs het kanaal stond een bomenrij die we graag wilden behouden. Dat bleek om twee redenen lastig. De bomen houden licht weg en het gebied zelf moest opgehoogd worden. Dat zouden de bomen niet overleven. We hebben er toen voor gekozen om een nevenweg tussen de bomen en de wijk te maken. Iets duurder, maar de kwaliteit is daarmee gered. Op deze plek is
daarmee wel meer verstening, wat dan weer niet duurzaam is. De goede bezonning daarentegen weer wel. Soms is het dus ook kiezen tussen duurzaamheidsaspecten. De straat Woeste Grond, op de grens met het buitengebied, is daarentegen juist minder versteend. De straat wordt smaller naarmate de verkeersintensiteit afneemt en de groenzone met zonneboom meer wordt beleefd. Daar gaan duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit hand in hand.” In de wijk is niet alleen aandacht voor ruimtelijke, maar ook voor sociale kwaliteit. Er zijn pleintjes gecreëerd waar ontmoetingen plaats kunnen vinden, maar ook in de toekomst het restafval verzameld kan worden. Ook is er een vijver. Leuk voor kinderen om te spelen, maar ook een plek waar regenwater wordt opgevangen en de Zonneboom staat, een kunstwerk dat overgenomen werd van de Floriade en dat niet alleen duurzaamheid symboliseert, maar ook energie opwekt voor de LED-straatverlichting in de wijk. “De wijk is een pilot”, licht Van der Ploeg toe. “We zitten hier niet in Amsterdam, het is voor mensen best nieuw wat er gebeurt. Mensen hebben behoefte aan goede en betaalbare voorbeelden. Daar helpt het BKP in, maar daarom hebben we ook vijf kavels vrijgegeven voor bedrijven die energieneutraal willen bouwen. De grond hoeft pas over twee jaar afgerekend te worden of eerder als iemand een dergelijke woning wil kopen. Binnenkort wordt een innovatieve tweekapper gebouwd met zonnepanelen en een sedumdak; de eerste in de gemeente. Ook is er een premie voor een voorbeeld twee-onder-een-kap van particulieren en een subsidie gekoppeld aan de EPC van de woning. Hoe lager de EPC, des te meer subsidie. In de wijk worden 50% van de woningen door particulieren gebouwd. Dat is in een dergelijke duurzame wijk best veel in vergelijking met veel wijken waar ontwikkelaars dergelijke concepten bouwen. Het is zeker spannend of dat in deze tijd gaat lukken. Het college en de raad hebben er vertrouwen in. In principe worden ook de wijken in Dalfsen en Nieuwleusen op termijn volgens het energieneutrale principe gebouwd.”
Interview > Petra Versluis n
[email protected]
september 2013
september 2013
Over >
2
Havenkwartier Deventer: voorbeeld voor ontwikkelen in de crisis Jeroen Bruinenberg
<
5 Over >
Over >
4
Broedplaatsen, organische stedenbouw en het Vlaamse model. Het zijn termen die tegenwoordig toegekend worden aan het Havenkwartier Deventer – een levendig gebied
september 2013
september 2013
waar creatieve (startende) ondernemers kunnen groeien, industrieel erfgoed wordt herbestemd en toekomstige inwoners een invulling geven aan de ontwikkeling van een kavel. Een gebied met eigen regels en een eigen dynamiek. Het is een groot contrast met de uitzichtloze situatie van 2006 – er was net een groot Masterplan voor de ontwikkeling van een groot woon- en kantoorgebied van tafel geveegd. Directeur van WE LOVE THE CITY, Andries Geerse, trof een industrieel verlaten havengebied. Hij besefte dat zijn aanpak het gebied een tweede leven zou kunnen bieden. Ik sprak hem op zijn kantoor in het hart van Rotterdam.
Geerse wil nog wel even terugkijken op de situatie in 2006. In zijn optiek ging het plan de mist in om verschillende redenen. Buiten het feit dat het financieel een lastig verhaal werd, is het Havenkwartier de schakel tussen de industrie en de binnenstad. Grote bedrijven voorzagen een angstbeeld waarin appartementen gevuld met bejaarden, deze verbinding zouden doorbreken. “Het gevoel klopte niet.” De economische crisis. Het is een factor die een belangrijke rol heeft gespeeld in de keuze voor het project, maar zeker geen doorslaggevende. In 2007 schreef de gemeente Deventer een prijsvraag uit voor de toekomst van het Havenkwartier en een jaar later, voor de crisis, viel de keuze op WE LOVE THE CITY. Onder aanvoering van de slogan ‘van 3 naar 300’ brachten ze het realisme terug. Niet 3 investeerders moesten het gebied gaan ontwikkelen, maar 300 private ontwikkelaars! Het project werkt zonder een vast einddoel en met een verminderde regellast, het zelfbenoemde Vlaamse model. Ditmaal klopte gevoel wel, en met het oog op de naderende crisis kreeg de gemeente gelijk.
Het Vlaamse model verwijst, niet geheel verassend, naar het Vlaamse planningsysteem. Het grote verschil met het Nederlandse systeem is dat er minder gereguleerd wordt. Regelgeving is een essentieel punt in het Havenkwartier Deventer en Geerse moet met de regels spelen om de juiste voorwaarden te scheppen. Zo kwam er een apart bestemmingsplan, is de wet geluidshinder niet van toepassing op het gebied, zijn vergunningen voor kunst in de openbare ruimte aangepast en bemoeit de welstandscommissie zich in mindere mate met de inkomende bouwplannen. Alles is afgestemd op dit unieke project. Kort voordat WE LOVE THE CITY de prijsvraag won, plaatste de gemeente al een ‘meesterzet’, zoals Geerse het noemt. Ze opende leegstaande gebouwen voor kleine ondernemers. Ze hoefden geen huur te betalen en mochten in broedplaatsen werken aan hun project. Binnen korte tijd zaten er 130 creatievellingen in het Havenkwartier. Het begon te leven en gaf de aanzet tot de ontwikkeling van het gebied. 130 ondernemers die geen huur betalen. Profiteurs, uitgerangeerde kunstenaars en ondernemers zonder toekomst, liggen op de loer. Andries Geerse erkent dit gevaar. “Het gebied mag geen besloten kring van grijze kunstenaars worden. Vandaar dat er tegenwoordig lage huurprijzen worden gevraagd voor de broedplaatsen en alleen jonge startende ondernemers mogen tegen extra lage prijzen huren (€ 25,- p/m2). Bedrijven moeten doorstromen door te groeien. Tijdelijkheid is leuk, maar het moet perspectief hebben. Ruimte voor bedrijven die karakter toevoegen aan het gebied moet altijd blijven; maar niet ten koste van alles. De economie speelt tenslotte een belangrijk rol.” De economische crisis is ondanks alles ook een zegen. Die heeft ervoor gezorgd dat gemeenten makkelijker meegaan met de plan-
nen. Ze zien dat deze vorm de beste oplossing is. De raad diende zelfs de wens in om het gebied zo radicaal mogelijk te veranderen. Alles moet kunnen. Het effect van de crisis is merkbaar, maar niet bepalend. Kavels worden verkocht en bedrijven ontwikkelen plannen. “Het is alleen jammer dat sommige goede ideeën niet worden ondersteund door banken – zo strandden verschillende plannen om de grote zwarte silo te exploiteren in schoonheid.” De laatste tijd zijn er kavels met een woonbestemming uitgegeven. Belangrijk onderdeel binnen dit proces is het blok met studentenwoningen en de zelfstandige woningen. Het moet voorkomen dat het gebied elitair wordt. Andries Geerse verafschuwt dat. Organische stedenbouw, open source gebiedsontwikkeling, slow urbanism en de spontane stad. Het zijn de termen van ontwikkelingen in de economische crisis. Geerse kan daar weinig mee. “Het heeft een elitaire lading met vooral veel hippe bijeenkomsten. Een stad ontwikkelt zich niet spontaan, er moet voor gewerkt worden. Ondernemers, overheden en toekomstige inwoners moeten enthousiast gemaakt worden voor een project met deze inzet. Zonder hun enthousiasme gebeurt er niets.” Geerse roemt in de afsluiting de samenwerking van de burgers, ontwikkelaars en overheden. “De ondernemende mensen maken het gebied interessant en zorgen voor een levendig gebied met interessante bedrijven, kunstenaars en architectuur. De planeconomen van Deventer krijgen een speciale pluim. In veel gevallen willen ontwerpers en politici wel flexibel denken terwijl de planeconomen met hun excel-sheets in hun hoofd zitten. In Deventer hebben de planeconomen en juristen juist volop meegedacht over een andere aanpak. Klasse!” Informatie > Frank van Unen n
[email protected] www.havenkwartierdeventer.com
Tijdelijkheid:
<
het nieuwe perspectief Stichting PIT staat voor Platform Initiatieven Tijdelijkheid. Een hele mond vol voor een kort en krachtig doel: Pit brengen in de samenleving. Dat doe je volgens Ludwin Budde, samen met Wim Verbakel de motor achter PIT, door via tijdelijke initiatieven nieuw gebruik te creëren. Een nieuwe bestemming voor fabrieken, scholen, kerken, maar ook voor braakliggende terreinen. “Zo ontstaan nieuw onder nemerschap, nieuwe buurtorganisaties en vooral levendigheid in steden en dorpen”, vindt Ludwin Budde.
7
september 2013
september 2013
Over >
Over >
6
Is tijdelijkheid tijdelijk? Nee, denkt Budde: “Tijdelijkheid biedt ondernemers kansen om iets op te starten omdat je meer vrijheid hebt buiten de procedurele regels van bestemmingsplannen. Met veelal lagere investeringen krijgen mensen de gelegenheid iets op te starten.” Dat tijdelijkheid nog geen big business is, ligt deels aan ondernemers – deels aan gemeentelijke overheden, meent hij. “Braakliggende terreinen, leegstaande panden, er komen er steeds meer bij. Ondernemers zijn echter bang om te starten met een initiatief in een tijdelijk beschikbare ruimte. Ze willen perspectief op de lange termijn. Hopen nog altijd dat oude tijden weer zullen herleven. Die hoogtijdagen van weleer zijn echter over en komen niet meer terug. Overheden staan er ook nog onwennig tegenover. Als je tijdelijke invulling wilt stimuleren, is het belangrijk om binnen de kaders, soepel om te gaan met regels. Geef ondernemers ruimte om ideeën uit te voeren. Nieuwe bedrijvigheid in bestaande panden vraagt vaak om andere eisen dan men voorheen stelde. Daar moet je als overheid flexibel mee om durven te gaan. Ik merk dat gemeenten zich daar wel in ontwikkelen en steeds meer open staan voor gesprek, maar zo’n omslag heeft tijd nodig. En dat in een periode waarin er minder geld is en minder mensen zijn die vernieuwing kunnen oppakken!” Het oppakken en stimuleren van tijdelijke initiatieven betekent voor overheden ook dat zij met andere partijen aan tafel zitten. De projectontwikkelaars, vertegenwoordigers van woningbouwcorporaties en bouwbedrijven zijn ingewisseld voor buurtbewoners, kunstenaars en maatschappelijke partijen die zich met ruimte bezig
houden. Budde geeft het voorbeeld van het Enschedese project ‘Jij maakt de buurt’. Hierbij krijgen buurtbewoners budget om zelf te buurt in te richten. “Dat is natuurlijk best spannend voor een gemeente, want kunnen mensen zich organiseren? Kun je van gewone buurtbewoners verwachten dat ze ’t zelfde kunnen als professionals?” Juist bij de begeleiding van deze processen is een rol voor Het Oversticht weggelegd, meent Budde. “Mensen kunnen veel zelf, maar begeleiding en advies blijf je nodig houden om tot goede resultaten te komen.” Zelf begeleidde Stichting PIT de nieuwe invulling van de oude Polaroidfabriek in Enschede, waarvoor Het Oversticht een waardestelling maakte. Hier bruist het nu van leven, dankzij sportactiviteiten, creatieve bedrijven van kunstenaars en bedrijfjes met ambachtelijke producten. PIT zorgde voor de realisatie van een buurtmoestuin. “Het mooie hier is dat we niet alleen de mensen die actief in de fabriek zijn met elkaar verbinden, maar ook een relatie aangaan met de mensen uit de wijk. Die is dicht bebouwd, er is weinig open ruimte. Dus extra groen is welkom.” Budde is trots op de energie die dankzij de buurtmoestuin ontstaat. “Het is geweldig als je ziet hoe zo’n buurt gaat leven. Dat wordt nog beter, als er binnenkort een buitenterras komt bij de kantine voor wijkbewoners, gerealiseerd door woningbouwcorporatie Domijn in de fabriek.” Interview > Petra Versluis n
[email protected] www.tijdelijkheid.nl Tijdelijke natuur bij Roelofs, Steenwijk
Villa Welpeloo, Enschede 2012Architecten
als instrument voor stadsontwikkeling
lege gebieden <
Tijdelijke bestemming van
Tijdelijk park Stroinkslanden, Enschede
Over >
11
’s Ochtends, voordat ik op de fiets stap op weg naar Sjoerd Cusveller, programmaleider Cultuur en Ruimte bij de provincie Overijssel, scan ik nog even snel de Stentor. “Op zoek naar tijdelijk gebruik bakkerij Fuite – Woningbouw op terrein van voormalige broodfabriek komt nog niet van de grond’, kopt de krant. “Het terrein van de voormalige broodfabriek Fuite in IJsselmuiden staat nog altijd op de nominatie voor woningbouw. Door de slechte markt is volstrekt onduidelijk wanneer dit werkelijkheid wordt. Zeker met andere nieuwbouwlocaties op een steenworp afstand. Eigenaar Bouwfonds wil kijken naar een tijdelijke invulling van de bakkerspanden aan de Plasweg.” Het is een passende opmaat naar het interview met Sjoerd Cusveller, aanjager van het provinciale programma Pauzelandschappen, een initiatief om lokale activiteiten, gericht op tijdelijke oplossingen voor lege gebieden in de stad, te verzamelen en de kennis daarover te delen.
Abondantus Gigantus, Enschede, Loos.fm
Cusveller zelf komt net terug van een overleg met NS. De grootse plannen die er in Zwolle waren voor ontwikkeling van het stationsgebied aan de zuidwestkant van het station, liggen voorlopig in de la. Duizenden vierkante meters van de voormalige lijnwerkplaats staan leeg. Dan kun je twintig jaar gaan afwachten of het tij keert, of morgen wat gaan doen. Sjoerd Cusveller: “Binnen het programma Cultuur en Ruimte kregen we een jaar of twee geleden opvallend veel aanvragen binnen om ideeën te ondersteunen voor tijdelijke invulling van lege gebieden. Dat was geen toeval meer. Je zag tegelijkertijd ook een enorme energie vanuit de samenleving ontstaan om gezamenlijk te werken aan de ruimte: gemeenschappelijke tuinen, kunstenaarsprojecten enzovoort. Als provincie waren wij al actief met het stimuleren van herbestemming van erfgoed; leegstand van kantoren was een agendapunt, evenals herstructurering van bedrijventerreinen. Het lag feitelijk in de lijn om ook een rol te hebben bij tijdelijke invulling van voorlopig braakliggende terreinen.” Sjoerd Cusveller ontwierp het programma Pauzelandschappen als een tijdelijke impuls. Doel was om de mogelijkheden van tijdelijk
gebruik op de agenda te zetten, kennis daarover te verzamelen en vooral ook te delen en de realisatie van voorbeelden mogelijk te maken. “Er worden best veel tijdelijke projecten opgestart, maar tijdelijkheid als ruimtelijke strategie staat nog maar in de kinderschoenen. Tijdelijk gebruik van lege terreinen is vaak goedkoop, leidt tot snelle oplossingen en is duurzaam. Tijdelijkheid toepassen in stadsontwikkeling is een zaak van de lange adem. Het vraagt om een omslag in denken, een andere manier van omgaan met vastgoed.” Vanuit drie verschillende invalshoeken gingen pilots van start. In Enschede, een gemeente met ervaring in tijdelijke trajecten, waren al twee ambtenaren van afdelingen economie en ruimte vrijgesteld om onder andere te kijken naar de wet- en regelgeving. Wat kom je tegen bij tijdelijke invullingen? Kunnen deze binnen een bestemmingsplan ingepast worden? Hoe zorg je ervoor dat tijdelijk, ècht tijdelijk is. Wat zijn de obstakels en hoe kun je deze wegnemen? Kennis, waar ook andere gemeenten gebruik van kunnen maken. De pilot in Almelo richtte zich op een proces waar gemeente en woningbouwcorporatie ideeën en initiatieven uit de samenleving voor tijdelijk gebruik mogelijk maken. AOC-studenten Bloem & Design genereerden meer interactie door samen met buurtbewoners kunstwerken in een tijdelijk park te ontwerpen. Inmiddels is de buurt gehecht geraakt aan de objecten en zijn ze mentaal eigenaar van park en kunst geworden. In Deventer gingen kunstenaars samen met buurtbewoners aan de slag om invulling te geven aan een leeg opslagterrein. Daarnaast deed het Kunstenlab een meer inhoudelijke studie naar tijdelijkheid door er een tijddimensie aan toe te voegen. “Belangrijk”, vindt Cusveller, want “tijdelijkheid is geen incident dat met de economische crisis te maken heeft. Je moet het breder zien. Ook een aspect als krimp is erop van invloed. We doen er verstandig aan het als een serieus stedelijk fenomeen te accepteren.” KISS organiseerde vervolgens expertmeetings om de opgedane kennis en ervaringen van de gemeenten uit te wisselen en te verdiepen. Dat platform krijgt een vervolg op internet. Overigens is tijdelijkheid helemaal niet iets dat nu opeens speelt.
september 2013
september 2013
Over >
10
Cusveller heeft uit het verleden voorbeelden te over, variërend van festivals, kermissen en markten tot aan noodlokalen van scholen en een hertenkamp op het Weena in Rotterdam. Dat het onderwerp nu opeens leeft, komt volgens hem omdat andere initiatieven tot stilstand zijn gekomen. “Er is meer ruimte voor.” Om gemeenten te ondersteunen waren er niet alleen de pilots en de kennis die dit opleverde, ook vroeg Cusveller de Stichting Platform Tijdelijke Initiatieven (PIT) om een inventarisatie te maken van tijdelijk gebruik van terreinen en gebouwen. Niet alleen in Overijssel, maar wereldwijd. Een bijbehorende matrix geeft verbluffende informatie van de veelheid aan mogelijkheden en de tijdelijkheid van de projecten, die overigens zeer variabel is. Stadstuinen, stadslandbouw, stadsstranden, energieopwekking, kampeerterreinen, dierenopvang, tijdelijke pleinen, podia. Veel is mogelijk – weinig is nog maar bekend, concluderen de onderzoekers. Dat heeft er deels mee te maken dat vragen en kennis over leegstand, braakligging en tijdelijk ruimtewerk maar beperkt worden uitgewisseld en er weinig onderzoek is gedaan naar opbrengsten van gebruik en exploitatie van bijvoorbeeld leegstaande panden. Daarbij moeten we niet in de val stappen van de overheid die iets bedenkt, waarschuwt Cusveller: “Het gaat om de vraag welke initiatieven er leven en hoe we ruimte bieden om die mogelijk te maken. Het Oversticht zou daaraan een laag kunnen toevoegen, door mee te denken over de betekenis van een terrein of gebied. Het verhaal van de plek kan mensen inspireren bij de invulling daarvan.” Interview > Petra Versluis n
[email protected]
Buurtmoestuin Performance Factory, Enschede, PIT
Petpaviljoen, Enschede, Loos.fm
Nieuwe rol voor grondbedrijven Braakliggende grond. Wijken die nog niet afgebouwd zijn en waarvan de vraag is of en op welke termijn zij voltooid worden. Nu grootschalige uitleggebieden stil zijn komen te vallen, is de vraag hoe gemeenten hun exploitatie rond krijgen. Wat zijn de bouwopgaven van de toekomst? Hoe ziet het grondbedrijf er in de komende jaren uit. En wat is de visie op kwaliteit? Enkele deskundigen uit het veld laten er hun licht over schijnen.
Guus Geerdink en Frank van Unen
Ontwikkeling De Heemtuin, Hellendoorn
< Warande, Lelystad
In Lelystad is men druk in overleg met ontwikkelaars om in gewijzigd tempo en met andere programma’s dan gepland, uitleggebieden af te ronden. Doel is geplande wijkgedeelten waar nog niet gebouwd wordt, te herijken om braakligging te voorkomen. De financiële pijn moet worden verdeeld en er wordt gezocht naar een nieuw evenwicht. Geert-Jan Put, directeur grondbedrijf en afdelingshoofd EVO gemeente Lelystad: “Als onderhandelingen met ontwikkelaars niet tot aanvaardbaar resultaat leiden, nemen we sneller dan in voorgaande jaren het geval was, afscheid. We hebben als gemeente nog wel groei – al is de
planning van 100.000 inwoners bijgesteld naar beneden – maar de snelheid waarmee we daarop anticiperen en de wijze waarop, zal anders zijn dan enkele jaren geleden gewoon was.” Gemeenten zullen veel meer inzetten op kleine ontwikkelingen, inbreidingssituaties en herstructureringsopgaven, is de verwachting van Put. Warande met 8500 woningen, staat nog maar voor een derde op de balans van het grondbedrijf. Er is inmiddels voor miljoenen afgewaardeerd, hetgeen nieuwe ontwikkelruimte creëert. “Het is belangrijk dat alle partijen hun verliezen nemen”, vindt Vincent Rodijk, hoofd
ruimtelijke ontwikkeling en groen, gemeente Hellendoorn. “Door nu af te boeken wordt op dit moment de markt misschien niet direct vlot getrokken, maar als de markt weer aantrekt heb je wel marktconforme prijzen. Het risico bestaat dat je er onder de huidige druk voor kiest om goedkoop en snel te bouwen, wat op de lange duur weer investeringen in de stadvernieuwing tot gevolg heeft. Wij hebben in de goede tijd een reserve aangelegd, waardoor we nu de pijn een beetje op kunnen vangen.” Zowel in Hellendoorn als in Lelystad geldt dat duurzaam, levensloopbestendig en
leveren aan de inrichting, uitvoering en het beheer. Misschien zelfs wel bijdragen in de kosten. De gemeente krijgt dan niet, althans nu nog niet, de mogelijke opbrengsten van de herontwikkeling – die in deze markt sowieso onzeker is – en realiseert niet onder druk van de markt de verkeerde en niet gewenste woningen, maar profiteert wel van een kwaliteitsverbetering van de buurt en mogelijk extra waardeontwikkeling van de woningen. In zo’n geval heeft het zin om deze mogelijke waardeontwikkeling van de omringende huizen inzichtelijk te maken.” Sol signaleert een zoektocht naar een nieuw evenwicht. Een evenwicht tussen voorschrijven, kwaliteitseisen, gezamenlijk zoeken en aandacht voor beslissingen op korte termijn en de financiële en kwalitatieve effecten op de langere termijn. Kwaliteit moet vooral georganiseerd worden in de planprocessen, vindt Geert-Jan Put. “Wij hebben bestemmingsplannen globaler en flexibeler gemaakt. Het welstandsbeleid zal daarop worden afgestemd. We willen zeker niet bouwen om het bouwen. De kwaliteit moet hoog blijven en alle woonsegmenten moeten in evenredigheid vertegenwoordigd blijven. Ik zie een kritische consument en daar ben ik blij om. Mensen accepteren geen goedkope
september 2013
september 2013
aansluiting op de markt kernbegrippen zijn bij de visie op de toekomst. Een toekomst die overigens ruimte biedt aan opgaven die vroeger niet zelden als te duur en ingewikkeld ter zijde werden geschoven. Het gaat dan bijvoorbeeld om binnenstedelijke en herbestemmingsopgaven. Hernieuwde oriëntatie van het stadshart is voor Lelystad, naast die rond en met de luchthaven en de kustlijn met de Bataviahaven, één van de ruimtelijke agendapunten. Maar hoe zit het nu met de kwaliteit van de plannen? Die moet in ieder geval breder worden geïnterpreteerd dan stedenbouw en architectuur alleen, meent Herman Sol, planeconoom van Bureau Rekenruimte Zwolle en Amersfoort. “Geef kwaliteitsteams een bredere samenstelling en ruimere taak”, is zijn advies. “Zorg dat er in een team ook financiële kennis is om langjarige financiële gevolgen in kaart te brengen. Stel een team samen dat in staat is onorthodox en creatief na te denken over flexibele oplossingen die passen bij deze tijd.” Herman Sol geeft het voorbeeld van het vrijkomen van een oude schoollocatie: “Je zou er in deze tijd ook voor kunnen kiezen om de locatie voorlopig niet te herontwikkelen, maar voor een bepaalde periode in te richten als een park of een speelterrein. Misschien wil de buurt wel een bijdrage
Over >
13
Over >
12
standaard, maar willen maatwerk, afgestemd op hun situatie. Marktpartijen moeten beter hun best doen. Ontwikkelaars moeten met iets goeds aankomen. Goedkoper kan juist kwaliteitsverhogend werken.” Put: “We leven in een uitermate boeiende tijd die mijns inziens niet in crisis is, maar in transitie. Mensen denken na over gebruik in plaats van bezit. Vertrouwen in instanties als banken en ontwikkelaars is tanend. Mensen gaan zelf aan de slag, creëren hun eigen bank, denken na over levensloopbestendige woningen. Voor grondbedrijven betekent dit een nieuwe rol en een andere positie. Ik ben heel optimistisch. Wel zie je in deze tijd de aandacht vooral uitgaan naar het sociale domein. Het is onze uitdaging om weer investeringskracht te krijgen in het ruimtelijk domein.” Informatie > Guus Geerdink n
[email protected]
Betonblokken
<
voor de toekomst 15
Legoblokjes. Daar vergelijkt DAAD-architect Rob Hendriks het nieuwe concept DE BLOK
Een nieuw concept, vier jaar geleden bedacht door gebiedsmakelaar Daan Fröger, is dat van LOFTHOME. Alhoewel nieuw? Lofthomes zijn woningen van staal, glas en hout, en steunen daarmee op aloude concepten van beroemde voorgangers als Mies van der Rohe. Wat zeker nieuw is, is de samenwerkingsvorm van marketeer (Daan Fröger), architecten (BKVV) en bouwer (Hardeman Constructiebedrijf). Duurzaam bouwen en wonen en vrije maatvoering zijn belangrijke uitgangspunten van de woningen. De staalconstructies worden in de eigen fabriek geproduceerd en op de bouwlocatie met minimale CO2 uitstoot gemonteerd. Het drievoudige glas en de buitenmuren van sandwichpanelen hebben optimale isolatie. Basis van de woningen is een eenvoudige, lege plattegrond. De toekomstige eigenaren worden door de architec-
<
ten sterk betrokken bij de indeling van hun woning, waarbij zij ook advies krijgen over ligging op de kavel (om optimale warmte op te vangen) en mogelijkheden voor installaties voor ventilatie en duurzame warmtevoorziening. Is op termijn een andere indeling gewenst, dan is dat zonder grote ingrepen te realiseren. Inmiddels zijn er binnen drie jaar 21 Lofthomes verkocht. Het initiatief werd dit jaar voor de Co-Creation Award genomineerd. Een nieuw concept staat in de steigers: nu mensen steeds minder een beroep kunnen doen bij de overheid voor zorg, merkt Daan Fröger dat er behoefte is aan meer-generatiewoningen en -erven voor familie en vrienden. Wel toegespitst op individuele wensen en behoeften. Meer weten? www.lofthome.nl
mee. DE BLOK zijn stapelbare woonunits van beton. Tijdelijk te gebruiken, maar wel degelijk geschikt voor permanente bewoning. Een flexibel concept waarbij de units verschoven kunnen worden, ook dwars stapelbaar zijn en gecombineerd kunnen worden. Van twee is door een geringe ingreep één grotere woning te maken, doordat de blokken op een slimme manier te koppelen zijn. Waar andere concepten een schil nodig hebben – zijn de units van
ZORG op maat en tijd
<
DE BLOK alléén te plaatsen, omdat zij volledig geïsoleerd zijn.
“Een interessante optie voor woningbouwcorporaties”, meent Hendriks. “Die hebben vaak wel plekken om te bouwen, maar het is lastig ver in de toekomst te kijken. Deze blokken kun je neerzetten voor tien, vijftien, twintig jaar.” Waar andere bestaande units na gebruik zijn afgeschreven, zijn de DE BLOK-units te hergebruiken omdat ze verplaatsbaar zijn. “Dat was voor ons in de ontwikkeling een ongelooflijk interessant rekenmoment. En het slaat aan. Op dit moment ligt de eerste bouwaanvraag bij een gemeente. Het gaat om jongerenwoningen op een binnenterrein. Het plan dat hiervoor al klaar lag, kon niet rekenen op warmte van de gemeente. Reden voor DAAD-architecten om op uitnodiging van de gemeente na te denken over een alternatieve oplossing. Die werd gevonden in DE BLOK. De kwaliteiten van beton zijn daarbij zo goed mogelijk benut. “Thermisch en akoestisch is het ideaal. Het is sterker dan de gewone unitbouw, met één unit per dag snel te produceren èn te plaatsen. Tot vier bouwlagen kan het zichzelf dragen. Een fundering is niet nodig, afhankelijk van de ondergrond komt er dan een plaat onder.” Los van het product zelf is Hendriks erg enthousiast over het proces. “Ik weet nu veel meer van beton en de mogelijkheden. We deelden met de betonbouwers kennis over en weer. Co-creatie is uitermate inspirerend.” Interview > Petra Versluis n
[email protected]
Een levensloopbestendige woning. Die luxe heeft niet iedereen. Trapliften, aanpassingen van sanitair. Veel is gelukkig mogelijk als mobiliteit in het geding komt. Het zijn echter behoorlijke ingrepen in een bestaande woning. Een uitkomst kan een zorgunit zijn. The Citadel Company, een architecten-ingenieursbureau, gericht op het ontwikkelen van nieuwe concepten voor o.a. energie neutrale woningen en zorgzaambouwen, heeft een zorgunit ontwikkeld die tijdelijk aan een woning gekoppeld kan worden. De units hebben voorzieningen voor een bedlift en het sanitair is in hoogte verstel-
baar. Directeur Manfred Cents: “Het innovatieve bouwmateriaal heeft een hoge isolatiewaarde. De materialisatie van het casco is eenvoudig aan te passen, zodat deze past bij de bestaande woning. De drie kozijnen zijn variabel zodat de unit van 6 x 3 m. kops geplaatst kan worden, of langs de gevel. We hebben de unit zo gemaakt dat deze voorbereid is op alle vormen van zorg en duur van de behoefte, of het nu gaat om een periode van drie weken of vijf jaar. Tijdelijkheid in optima forma dus.” Info: www.thecitadelcompany.com
september 2013
september 2013
Over >
Het nieuwe Bauhaus
Over >
14
<
Samen moet je het doen! Onder dat motto sloegen Wijhese onder nemers in 2011 de handen ineen om het tij, een dalend bezoekersaantal van het winkelgebied, te keren. Samen met betrokken Wijhenaren, de gemeente, vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel en brancheorganisatie CBW-Mitex keken ze naar mogelijkheden om uit de neerwaartse spiraal te komen. 17
september 2013
Over >
16
Onderzoek volgde en drie maanden na de eerste bijeenkomst presenteerde de vereniging een plan van aanpak met vijf pijlers. De aanpak van leegstaande winkelpanden is daar één van, maar alle pijlers werken mee om leegstand tegen te gaan. Tiny Bergevoet, voorzitter van de plaatselijke ondernemersvereniging: “Denken over oplossingen vraagt om brede denkkracht. Wij
vroegen betrokken Wijhenaren met een verschillende achtergrond om in een commissie te gaan zitten. Zo hebben we nu mensen met kennis van de bouw- en ontwikkelwereld, iemand uit een woningbouwcorporatie, maar ook iemand met specifieke kennis van digitale zaken. Al deze mensen brengen een uitstekend netwerk mee dat zij willen inzetten voor dit doel.” Alle pijlers hebben een eigen deelcommissie gekregen en zijn in volle vaart aan de slag gegaan. De werkgroep Leegstand is begonnen met het verrichten van onderzoek. Alle ondernemers is gevraagd wat hun visie is voor de komende vijf jaar. Sluiten, verbouwen, uitbreiden? Zo ontstond een beeld van toekomstige winkelbezetting en behoefte. Via de KvK zijn daarnaast alle adressen verzameld van ZZP-ers. Vervolgens is gekeken naar mogelijke combinaties, met als doel leegstaande panden tegen een aantrekkelijke huurprijs aan te bieden aan vier of vijf ZZP-ers die op hun beurt profijt kunnen hebben van onderlinge samenwerking. Studenten van Hogeschool Windesheim kregen de opdracht te onderzoeken wat er onder de bevolking leeft. Waar is behoefte aan? Welke winkels, branches, trekken de mensen naar het centrum? “Met die resultaten zijn we kritisch aan de slag gegaan”,
vertelt Tiny Bergevoet. “Enkele mensen geven bijvoorbeeld aan een viswinkel te willen. Mooi streven, maar zijn we daar niet te klein voor? Sommigen geven aan een wens te hebben voor een Action in het centrum. Daarmee zou je zeker drie andere ondernemers de nek om draaien. Dat moet je niet willen. Kleine, leuke winkels die passen bij het karakter van het dorp – dat is echter een heel ander verhaal. Ook waken we ervoor dat elders, buiten het centrum ondernemersactiviteiten ontstaan die we liever hier, centraal hebben. Met een internetondernemer die huisde in een garage in het buitengebied zijn we in gesprek gegaan. We hebben voor hem gezocht naar een locatie in het centrum met een lage huur. Dat is gelukt.” De commissieleden zijn ook met alle eigenaren van leegstaand vastgoed gaan praten. Doel: is er wat met de prijs te doen, waardoor bijvoorbeeld startende ondernemers een kans krijgen en het centrum levendig blijft. Het is soms geven en nemen. Woningbouwvereniging SallandWonen ging ermee akkoord dat in een oud, leegstaand pand tijdelijk een tweedehands kledingzaak gerund wordt. “Chapeau”, zegt Tiny namens haar achterban. De eigenaar van het gebouw waar nu de apotheek in huist – dit gebouw komt binnenkort leeg door verhuizing van de apotheek naar een nieuw medisch centrum – is benaderd.
Bergevoet: “Ook hier geldt: als de prijs zakt, schept dat mogelijkheden. Voor leden van kunstenaarsvereniging ‘t Sal bijvoorbeeld. Denk aan gezamenlijke ateliers in combinatie met een galerie. Dat hier toekomst in kan zitten, bewijst Brasserie Galerie 1703 in de molen, iets verderop. Daar wordt veel kunst verkocht.” Aan de andere kant van het dorp staat de eens zo bruisende entree tot de winkelstraat: een lege Rabobank. Daar lijkt op dit moment een serieuze kandidaat voor te zijn. Dankzij de commissie. “Wij fungeren daarbij als smeerolie”. Zeker is het allemaal nog niet. Wel, dat er met inzet van alle partijen hard gewerkt wordt aan een oplossing Het gaat de commissie lang niet alleen om bezetting van leegstaande panden. De aanpak is breder dan dat. Bergevoet: “Onderdeel van onze aanpak is om aanvullend op het ‘live’ bezoek van het centrum ook het digitaal winkelen aan te bieden. Zo verbreden we de relatie met klanten en snijdt het mes aan twee kanten We hebben een gezamenlijke site www.olstenwijhe.nl gemaakt. Deze biedt links naar alle ondernemers èn attendeert mensen op activiteiten in het centrum en aanbiedingen.” Speciaal aandachtspunt vormt de ruimtelijke kwaliteit van het centrum. Hoe behoud je het specifieke, kleinschalige karakter en creëer je eenheid in het nu verbrokkelde winkeldeel? Tiny Bergevoet: “Dat is nog
een punt van aandacht. Iets buiten het centrum is nu een complex winkels en bedrijven met o.a. een doe-het-zelfzaak en een ballenbak. Tussen dat deel en het winkeldeel is geen eenheid. Dat geldt ook voor de andere kant van het centrum. Dat is nu wat losgezongen van de centrale winkelstraat. Wij willen daar een ruimtelijke eenheid van creëren. Hoe, daar werken we nog aan.” Inmiddels heeft de hele Nederlandse winkeltop Wijhe al weten te vinden. Zelfs oudMKB-voorzitter Hans Biesheuvel kwam op bezoek. Binnenkort zit een vertegenwoordiger van de commissie aan tafel bij minister Stef Blok van economische zaken. Gedeputeerde Theo Rietkerk honoreerde de plannen van de Wijhese ondernemers met een toezegging van € 50.000 subsidiegeld. Wat is het geheim van Wijhe? Bergevoet: “Wij zijn zelf aan de slag gegaan. Het plan is niet door een overheid geïnitieerd. Daarbij proberen we op een creatieve, vernieuwende manier positief te zoeken naar oplossingen. We zijn bezig met gratis wifi in het winkelgebied en televisieschermen via narrow castinginfo. Ook hebben we plannen voor informatieve magneetborden die aan auto’s bevestigd kunnen worden; we regelen met elkaar de veiligheid in het centrum en misschien wel het belangrijkste: we kijken hoe we managementkennis kunnen delen door
voor elkaar workshops te verzorgen. Zo proberen we vooral samen, met elkaar verder te komen. Daarbij: Wijhe heeft zo’n leuk, karakteristiek centrum. Als het hier niet lukt, lukt het nergens.” Interview > Petra Versluis n
[email protected]
Ruimtelijke kwaliteit biedt
<
kansen aan winkelgebieden
Door Jeroen Bruinenberg Onduidelijke entree centrum
Verlaten winkelstraten met dichtgetimmerde ramen, muren beplakt met posters van gedateerde feesten en weelderige onkruidgroei. Het is het angstbeeld van veel gemeenten. De winkelleegstand neemt de laatste jaren toe; de economische crisis eist zijn tol, het uitgavenpatroon van de vergrijsde bevolking verandert en het online winkelen blijft toenemen. Het is het standaardrijtje met een aantal standaardoplossingen: pop-up stores, vullen van lege etalages en winkelstraatmanagers. “Prima oplossingen, maar niet HET antwoord”, aldus Herman Dekkers. Dekkers heeft zich voor Het Oversticht gespecialiseerd in het revitaliseren van winkelgebieden door middel van het versterken van de ruimtelijke kwaliteit. “Waarom gaan mensen naar Disneyland, Bataviastad en Stadshart Amstelveen?”, Dekkers stelt een vraag die beantwoord werd in de OVER> van een jaar geleden. In het artikel werd geconstateerd dat winkelgebieden er goed aan doen in te zetten op belevingswaarde om zo mensen te triggeren. ‘Het betekent niet dat elk gebied moet veranderen in een fantasieparadijs. Maar je hebt met beleving wel zeker een marketingtool in handen. Bij beleving speelt ruimtelijke kwaliteit een belangrijke rol... Kernwaarde van Het Oversticht.” Gemeenten willen allemaal een aantrekkelijk winkelhart hebben met publiekstrekkers als HEMA, V&D en H&M. “Daarmee creëer je echter geen identiteit, terwijl die specifieke eigenheid van een win-
kelgebied juist zo belangrijk is.” Daarnaast constateert Dekkers een ander obstakel. “De regeldruk vermindert. We mogen steeds meer en dat is aan de ene kant prettig, maar zorgt aan de andere kant vaak voor een ondoordachte aanpak. Nieuwe winkelpanden kwamen vanwege de goedkope grond en bereikbaarheid vaak aan de rand van de stad, terwijl de leegstand in en rond de binnenstad toenam.” De economische crisis biedt in dit geval perspectief. “Het geld raakt op en de grote ontwikkelaars gaan minder bouwen. In de huidige tijd komt er ruimte voor nieuwe partijen.” Dekkers constateert verbetermogelijkheden. “De winkeliers kijken in veel gevallen alleen naar hun eigen winkel. Ze zorgen ervoor dat
Winkeldeel met geringe identiteit
hun winkel er fantastisch uitziet, maar vergeten daarbij naar buiten te kijken. Ze kijken vaak niet naar het grotere geheel. Daar liggen voor hen de kansen: samenwerken om de identiteit van het winkelgebied te versterken.” Dekkers ziet hier een belangrijke rol voor Het Oversticht. “Als wij met winkeliers in gesprek gaan, ontstaan er nieuwe ideeën. Wij werken met ondernemers samen om hen met een nieuwe blik te laten kijken naar hun winkelgebied. We stellen daarbij vragen: Wie willen ze zijn en wat willen ze uitstralen? Met name de aanlooplocaties, met veel zelfstandige ondernemers en lage huren, bieden kansen.” Dekkers erkent het probleem van de (inter)nationale winkelketens. “Deze winkels hebben minder binding met een gebied. Ze zetten in op hun aanwezigheid en houden zich afzijdig van winkeliersverenigingen, maar profiteren daar ondertussen wel van. De overheid heeft in samenspraak met de ondernemers in sommige gevallen reclamebelasting of een Bedrijven Investeringzone (BIZ) ingesteld om ook deze ketens meer te betrekken bij de doelen van de winkeliersvereniging.” Voor de hoofdstad van de provincie Overijssel heeft Dekkers advies. “Het zou mooi zijn als in Zwolle, bij lage huurprijzen, de ambachten terug in de straat zouden komen. In de aanlooproutes naar de stad is dit zeker mogelijk. Zwolle moet zich daarnaast afvragen wat men wil met het stadshart en een thema kiezen. Bredevoort is boekenstad, Diepenheim associëren we met kunst en Arnhem met mode, maar wat is Zwolle? Kijkend naar de fantastische publiciteit rondom het hernieuwde museum de Fundatie en de intrek van Waanders in de Broerenkerk en de mensen die hier vanuit het hele land in grote getale op af komen, in samenhang met de lange traditie die Zwolle heeft als stad van woord en beeld, zou dit laatste een thema kunnen zijn.”
Over >
19
september 2013
september 2013
Over >
18
Aanlooploocaties bieden kansen
Informatie > Herman Dekkers n
[email protected]
Zwolle, sterke aanlooproute centrum
Winkeldeel met geringe identiteit
Kleinschalige winkels geven identiteit aan centrum
< Tijdelijke natuur is een prachtige invulling van braakliggende terreinen. Als bebouwing uitblijft, kan de natuur zich ontwikkelen. De biodiversiteit wordt vergroot. In Steenwijk, pal naast de snelweg, ligt het Eeserwold. Hier, bij familiebedrijf Roelofs, wordt de natuur een handje geholpen door extensieve begrazing.
september 2013
Over >
20
www.oversticht.nl
Bezoek voor meer informatie over de werkzaamheden van Het Oversticht ook de website.
Uitgelicht < Schitterend sober Villa Welpeloo, Enschede, werd in 2012 gerealiseerd naar een ontwerp van 2012Architecten, nu Superuse Studios. Onderzoek, analyse, design, architectuur en (hergebruikt) materiaal zijn begrippen die aan de villa ten grondslag liggen. Voeg daarbij de filosofische grondslag van de groep architecten, jutters, onderzoekers, creatieven, waaruit Superuse Studios bestaat – ZERI: Zero Emissions Research and Initiatives – en je begrijpt iets meer van het gebouw, dat vlak bij de Eekenhof van Claus en Kaan, in Roombeek schittert door soberheid. Overigens niet gebouwd op het eerder zo gewenste kavel aan de prestigieuze Museumlaan. Door huiver voor het bouwen met afvalmateriaal en de relatieve onbekendheid van de Rotterdamse architecten destijds, moesten de opdrachtgevers uitwijken naar een ander kavel. Nu is het huis één van de grote blikvangers van de wijk. 60 procent van het materiaal waaruit het huis is opgebouwd, is recycled. Om de CO2 uitstoot zo laag mogelijk te houden, is het materiaal door Superuse Scouts bij ondernemingen in de nabijheid gezocht. De markante gevelbekleding van het huis komt van ontmantelde kabelrollen; de stalen profielen van een oude textielmachine. De maten van de villa moesten daarop aangepast worden. Het isolatiemateriaal is afkomstig van een gesloopt bedrijf uit de omgeving. Bijzonder is de afwerking van de vloer en wanden in de badkamer: recycled plastic koffiefilters. Het hergebruiken van materialen is één van de uitgangspunten waar Superuse Studios mee werkt. Niet alleen omdat het beter is voor het milieu, maar ook omdat design niet gezien wordt als lineair proces, maar als een continue cyclus van creëren, hercreëren, gebruik en hergebruik. Gebruikte materialen voegen hierbij steeds een nieuwe laag toe aan nieuwe producten en gebouwen. www.superuse-studios.com
Over >… donateurs < Het Oversticht zet zich op actieve en betrokken wijze in voor ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed. In onze visie gaat het daarbij om een duurzame en goed functionerende omgeving met een positieve belevingswaarde. Als donateur kunt u het werk van de stichting ondersteunen. Uw betrokkenheid stellen we op prijs! Natuurlijk doen wij ook graag wat voor onze donateurs. • Jaarlijkse Themadag met inhoudelijk programma • Uitnodigingen voor lezingen en excursies • Gratis toezending van magazine Over> • Ontvangst van de digitale nieuwsbrief U bent al donateur van Het Oversticht voor € 40,- per jaar! U kunt zich aanmelden als donateur door een e-mail te sturen met uw naam, organisatie (indien van toepassing), adres, postcode, woonplaats en telefoonnummer naar
[email protected]. U ontvangt van ons dan een factuur en een attentie. Colofon
Molenprijs De molen van Fakkert in Hoonhorst doet mee aan de molenprijs en kan € 90.000 winnen. Stemmen kan tot 1 oktober via www.molenprijs.nl.
Taste for waste Niet dat ze de illusie hebben de hele wereld te kunnen verbeteren , maar toen kunstenaar Filip Jonker en architect Michiel de Wit van LOOS.FM_tijdelijke monumenten, door woningbouwvereniging Domijn gevraagd werden invulling te geven aan een braakliggend stuk grond en ze bedachten iets met plastic-afval te gaan doen, ging er een wereld voor hen open. De Wit "Als je de enorme stapels afval van dichtbij ziet, is dat heel confronterend. Daar wilden we iets mee doen." 'Iets' werd een paviljoen met wanden van petflessen in de Enschedese wijk Horstlanden-Veldkamp. Demontabel en tijdelijk, de grond is vijf jaar in bruikleen van Domijn. "Met tijdelijkheid omzeil je ingewikkelde regelgeving. Daar komt bij dat de wereld verandert. Bouwen voor de eeuwigheid is een loos begrip. Tijdelijkheid biedt vrijheid. Mensen stoppen je graag in een hokje: ben je architect of kunstenaar, gaat het om vorm of functie? Samen werken met mensen van verschillende achtergrond geeft je de mogelijkheid oorspronkelijk te zijn in je onderzoek." Loos.fm omarmt het fenomeen tijdelijkheid als mogelijkheid om creatief te zijn in het ontwerpen, te laveren tussen kunst en architectuur en de grenzen van wat mogelijk is op te zoeken. www.loos.fm youtube > Petpaviljoen
OVER> is een uitgave van Het Oversticht en wordt verspreid onder de donateurs van Het Oversticht, bestuurders en ambtenaren van de provincie Overijssel, de Overijsselse gemeenten en de gemeenten Dronten, Lelystad en Noordoostpolder, leden van de welstandscommissies, architecten, stedenbouwkundigen en overige relaties van Het Oversticht. Het Oversticht Postbus 531, 8000 AM Zwolle T (038) 421 32 57 E
[email protected] W www.oversticht.nl Redactie Dirk Baalman, Mascha van Damme, Rik Onderdelinden, Petra Versluis. Met dank aan Jeroen Bruinenberg.
Verschenen Jan Gilkers en Ad van Halem stelden het boek IJsseldelta, Nationaal Landschap in beeld samen. Het boek is een ontdekkingstocht langs de randen en door het hart van de delta. Het vertelt met prachtige foto's het verhaal van de bewoners, geschiedenis, natuur en cultuur. ISBN 978-90-6697-232-2 € 29.95
Vormgeving Annelies Mikmak Beeldmateriaal Omslag Loos.fm Pag. 7 Mark Zekhuis Pag 8-9 Allard van der Hoek Pag 14 Marianne Berkhoff pag 20 R. Kooiker (molen) Druk Coenradi, Zwolle © Het Oversticht, Zwolle, september 2013