Klanttevredenheidsonderzoek Stichting Piramide
Externe opdracht
2002
Studenten van de Hogeschool van Amsterdam Femke Postma, MWD Sarah van Wamel, SPH Majella van Ispelen, SPH Jochum Plat, MWD Liza van de Voorde, MWD Begeleider Wilfred Diekman, docent aan de Hogeschool van Amsterdam Opdrachtgever Willem Panders, directeur van Stichting Piramide
1
Voorwoord Voor u ligt het eindproduct van projectgroep ‘Piramide’. Na veel bloed, zweet en tranen hebben we er, naar onze mening, in een korte tijd, toch nog iets moois van gemaakt. Wij willen hierbij dan ook iedereen bedanken die een bijdrage heeft kunnen leveren aan ons project. In het bijzonder willen wij Willem Panders bedanken voor het bieden van de opdracht en het beschikbaar stellen van de ruimte. Ook willen we de medewerkers en de bezoekers van de ‘Piramide’ bedanken voor de samenwerking en hun medewerking aan het onderzoek. Verder willen de volgende personen bedanken die hun medewerking hebben verleend aan het vooronderzoek - Ton Lam - Bernadette Weiss - Cor de Cruiff - Huub Hermans - Maks Voorem - Cor Kuijer Ten slotte, willen we Wilfred Diekmann bedanken voor zijn steun, geduld en begrip gedurende ons project, zowel tijdens het voormalige LSD- project als tijdens het huidige Piramide- project. Dankzij de bijdrage van bovengenoemde personen en onze eigen inzet heeft dit project een zeer veelomvattende en interessante inhoud gekregen.
2
Inhoudsopgave
Inleiding Deel 1: Onderzoeksopzet Inleiding Opdracht Onderzoeksgroep Probleemstelling
p.01
Vraagstelling Doelstelling voor de opdrachtgever Doelstelling voor de projectgroep Onderzoeksvorm Organisatie structuur Systeem en fasering Deel 2: Vooronderzoek Inleiding Hoofdstuk 1 Cannabis 1.1 Wat is cannabis? 1.2 Gebruik van cannabis 1.3 Jongerencultuur 1.4 Ouderangst 1.5 Fysiologische effecten van THC 1.6 Psychologische effecten van THC 1.7 Risico’s van cannabisgebruik Hoofdstuk 2 Het Nederlandse drugsbeleid 2.1 Het drugsbeleid 2.2 Het Nederlandse drugsbeleid 2.3 De opiumwet en internationale verdragen 2.4 Coffeeshops 2.5 Preventie en voorlichting 2.6 Kritiek en waardering 2.7 Opportuniteitsbeginsel 2.8 AHOJ-G criteria 2.9 Overige belangrijke bepalingen en afspraken Hoofdstuk 3 Het Bussum’s softdrugsbeleid 3.1 De Piramide 3.2 Het Stichtingmodel 3.3 Informatie over de Piramide uit het jaarverslag 1997 3.4 Informatie over de Piramide uit het jaarverslag 2000 3.5 Informatie over de Piramide uit het beleidsplan december 1999 Hoofdstuk 4 Preventie 4.1 Preventie 4.2 Drugspreventie 4.3 Preventiestrategieën 4.4 Preventie binnen de Piramide Hoofdstuk 5 Interviews 5.1 Interview met Bernadette Weiss, bestuurslid van de Piramide 5.2 Interview met Cor de Cruiff, docent biologie aan het Sint Vitus College te Bussum 5.3 Interview met Huub Hermans, afdelingleider van het Sint Vitus College te Bussum 5.4 Interview met Maks Voorem, directeur C.A.D. / Jellinek Gooi en Vechtstreken 5.5 Interview met Ton Lam, voorzitter van het bestuur van de Piramide
p.02
p.03 p.04 p.05 p.06 p.07 p.08 p.09 p.10
p.12 p.13 p.14 p.15 p.17 p.18 p.19 p.20
p.21 p.22
3
Deel 3: Onderzoeksresultaten Inleiding Personalia van de bezoekers van de Piramide Algemeen Cannabisproducten Locatie Voorzieningen Eten en drinken Activiteiten Voorlichting en Preventie
p.23
Conclusies Algemene conclusie Handhavingsbeleid Conclusies naar aanleiding van de gestructureerde interviews
p.37
Aanbevelingen Aanbevelingen op basis van de gestructureerde interviews Conclusie & aanbevelingen op basis van het vooronderzoek
p.38 p.40
Literatuurlijst
p.41
p.24 p.27 p.30 p.31 p.32 p.33
Bijlagen 1. Attenderende begrippen 2. Krantenartikelen 3. Interviewvragen: Klanttevredenheidsonderzoek Piramide
4
Inleiding In dit onderzoeksrapport zullen achtereenvolgens de volgende zaken aan de orde laten komen: Allereerst beginnen we in deel 1 met de onderzoeksopzet, waarin de opdracht, de onderzoeksgroep, de probleemstelling, de vraagstelling, de doelen voor zowel de opdrachtgever als de doelen voor de projectgroep, de onderzoeksvorm en de organisatiestructuur. In deel 2, bestaande uit ons vooronderzoek zullen we vanuit onze theoretische verkenning vijf verschillende thema’s behandelen en de resultaten van de interviews weergeven. De theorie mag voor insiders bekend worden verondersteld, maar was voor ons als ‘onderzoekers’ toch heel nuttig ter oriëntatie. Diegene die enkel geïnteresseerd zijn in de uitkomsten van ons onderzoek kunnen de theorie op deze manier overslaan en aan zij die zich wat meer willen verdiepen in de stof kunnen we deze eerste vijf hoofdstukken van harte aanbevelen.
De hoofdstukindeling van deel 2 ziet er als volgt uit: H1 Cannabis H2 H3
Het Nederlandse drugsbeleid Stichting Piramide
H4 H5
Preventie Interviews
Deel 3 omvat de resultaten van de gestructureerde interviews die wij in de Piramide hebben afgenomen bij een vijftigtal bezoekers. Na dit deel komen als laatst conclusies en aanbevelingen voor de Piramide aan bod. In de bijlagen zijn attenderende begrippen, krantenartikelen en de gestructureerde interview vragen opgenomen.
5
Bijlagen 1.
Attenderende begrippen
De teksten bij de onderstaande begrippen zijn geen bestaande definities (deze waren niet, of zeer moeizaam terug te vinden in de literatuur), maar geven wel aan wat wij verstaan onder deze begrippen. Dit maakt de begrippen voor dit project werkbaar. Belangen: Wensen, noden en behoeften. Harm reduction: Een vorm van secundaire preventie die erop gericht is de schade van het gebruik zo veel mogelijk te beperken door kwaliteitscontrole op de kweek van de cannabisproducten uit te voeren, informatie aan klanten te verschaffen en de scheiding tussen het soft- en het harddrugscircuit in stand te houden. Hulpverleners: Sociaal agogische werkers die professionele zorg en/ of hulp bieden. Kwaliteit hasj en wiet: Dit wordt afgemeten aan de hand van verschillende criteria: duur van de kweek, hoeveelheid THC (het werkzame bestanddeel) en of er pesticiden gebruikt worden. Laagdrempeligheid: De toegankelijkheid van een organisatie en de reikwijdte van hun doelgroep. Locatie: Het pand waarin de stichting Piramide is gehuisvest (aan de Kapelstraat 43a). Opdrachtgever: Stichting de Piramide, dhr. W. Panders. Preventieve zorg: Alle activiteiten die erop gericht zijn het gebruik van (soft)drugs te voorkomen of de schade van het gebruik te beperken. Primaire preventie: Een beleid dat erop is gericht te voorkomen dat jongeren te jong in aanraking komen met (soft)drugs. Piramide: Naam van de stichting. Secundaire preventie: Het beteugelen van excessief gebruikdoor te wijzen op de schadelijke gevolgen van (teveel) drugs en/ of gecontroleerd gebruik te stimuleren, waarbij de schade beperkt blijft. Softdrugs gebruiker: De incidentele en geregelde gebruiker van cannabisproducten. Stichting: Een non-profit organisatie. Stichtingmodel: Een model waarbinnen een stichting inhoud geeft aan het door de gemeentevoorgestane (soft) drugsbeleid. De werkzaamheden van de stichting vallen binnen dit model echter onder de verantwoordelijkheid van het stichtingsbestuur. Voorlichting: De informatieverstrekking over softdrugs vanuit de Piramide aan de gebruikers en betrokkenen.
6
2. Krantenartikelen Informatie over het Bussumse softdrugsbeleid. Gemeente Bussum Gedogen in Bussum: Bussum begint verkoop ‘legale’ hasj met bijsluiter Door Altan Erdogan Parool 07-11-’92 Een medewerker van De Halte, een stichting voor drugshulpverlening, M. Kok, zegt: “Het is de bedoeling dat deze aanpak model staat voor de rest van Nederland. Door het gedogen van één gecontroleerd verkooppunt, waar professionele hulpverleners werken, voorkom je dat dubieuze koffieshops blijven bestaan. Dit beleid kan later misschien worden vastgesteld in de wet.” Volgens M. Kok is het niet de bedoeling dat de drugs tè goedkoop over de toonbank gaan. “We willen het gebruik ook weer niet aanmoedigen. Vooral beginnende consumenten hebben begeleiding nodig, zodat ze weten wat goed spul is en wat de risico’s zijn. We denken onder meer aan het opplakken van een bijsluiter.” Voorzitter van de stichting Softdrugscafé T. Lam zegt: “Bij soft drugs is het net als bij euthanasie. Het mag niet, maar het gebeurt tòch. Dan kun je het beter zelf in goede banen proberen te leiden.” Gegoede burgerij waakt over hasjroker: Blowen in Bussum Door Hilda Bouma Binnenlands Bestuur 39
29-09-’95
Coördinator van het verkooppunt De Piramide, W. Panders, zegt: “De stichting heeft ook externe adviseurs van de Jellinek. De gemeente stelde een rekening-courant ter beschikking. We zijn eind ’92 heel low budget begonnen in een voormalig vrouwen informatie centrum. Inmiddels is de Piramide zo gegroeid dat de stichting het pand in de Kapelstraat zelf heeft kunnen kopen. Piramide heeft een vaste inkoper in dienst die uitsluitend bij de kleinschalige Nederlandse telers koopt. Niet alleen op het criminele circuit te vermijden, ook omdat de kwaliteit van de waar zoveel beter is.” Dat er alleen ingekocht wordt op die huistelersmarkt, staat nergens zwart op wit, maar het is een stilzwijgend herenakkoord tussen gemeente en stichting. Wie gereguleerd gedoogt staat sterk bij de bestuursrechter Binnenlands Bestuur 39 29-09-’95 Het van gemeentewege gedoogde en begeleidende verkooppunt Piramide staat de opkomst van andere drugsverkopende coffeeshops of dealen in bestaande cafés effectief in de weg. “Zo houden we de situatie dat we elders geen coffeeshops hebben.” Het gedogen van de ene drugsverkopende ruimte stoelt in Bussum op helder en welomschreven beleid en dat is bij de bestuursrechter van groot belang, weet VVD-burgemeester Holthuizen. En het werkt. Simpel toch? “Nou nee “ verzucht de burgemeester. “Want de handhaving vergt toch wel enorm veel inspanning. De politierapportage moet uitstekend zijn. En bij het geringste vermoeden van overtreding moet je er al bij zijn.” Delftzijl is de eerste gemeente die het Bussums model gaat navolgen. In de nota, door de gemeente Delftzijl in april vastgesteld, staat het beleid nauwkeurig omschreven. Er komt een stichtingbestuur voor de lokaliteit, dat ook de voorlichting over drugsgebruik verzorgt. En uiteraard toeziet op de kwaliteit van het te verhandelen spul. Met politie en gezondheidsdienst zijn afspraken gemaakt. De laatste zal het THC-bestanddeel van de weed controleren. P.N. De bewoners vrezen overlast: Onrust in de Kapelstraat LinksOm In de tweede week van september ontdekten de bewoners van de Kapelstraat toevalligerwijs dat de Piramide, het enige softdrugverkooppunt in Bussum, gevestigd zal worden in hun straat. De bewoners zijn zeer ongerust: ze zijn bang voor verkeersoverlast, muziekoverlast en vermindering van het imago van de straat. De burgemeester reageert in de Gooi- en Eemlander (14 september): “Aan de Landstraat (waar de Piramide nu gevestigd is-red.) gaat het prima. Er komen gewone mensen die af en toe de winkel binnen lopen om iets te kopen”. Hij denkt dat het aan de Kapelstraat niet anders zal gaan. Het huidige softdrugsbeleid is er sinds 11 juni 1992, daarvoor was er ook al jaren een gedoogbeleid. Nieuw aan het huidige beleid is dat er een aparte Stichting is die één softdrugverkooppunt beheert. Daarin mogen alleen cannabisproducten verkocht worden. Deze verkoop wordt gedoogd, niet alleen omdat het uitbannen van softdruggebruik onmogelijk is, maar vooral om het beheersbaar te maken. In de eerste plaats wordt hiermee voorkomen dat klanten bij de aanschaf van softdrugs in aanraking komen met illegale verkooppunten, waar ook harddrugs verhandeld kunnen worden. Ten tweede geeft de Piramide ook voorlichting over de risico’s van softdruggebruik. Ten derde is er zicht op de kwaliteit van de softdrugs.
7
Onheldere bevoegdheid ondermijnt vertrouwen burgers in overheid: Snel duidelijkheid nodig over gemeentelijke wapens in strijd tegen coffeeshops Door Hans Ouwekerk, burgemeester van Groningen Platform Binnenlans Bestuur 38 22-09-’95 De verkoop van softdrugs is verboden in de Opiumwet. Uit richtlijnen van Procureurs-Generaal blijkt dat er tegen coffeeshops niet strafrechtelijk wordt opgetreden als er geen gecombineerde verkoop van alcohol en softdrugs plaatsvindt en de zogenaamde AHOJ-G criteria worden nageleefd. De AHOJ-G criteria staan voor: geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen verkoop aan minderjarigen (Jeugd) en geen hoeveelheden Groter dan 30 gram. Het blijkt echter niet eenvoudig te bepalen binnen welke grenzen de burgemeester tot sluiting van een coffeeshop mag overgaan. De relevante rechterlijke uitspraken roepen de vraag op welke ruimte het gemeentebestuur heeft om het fenomeen coffeeshops te reguleren, gelet op het feit dat de verkoop van hard- en softdrugs is verboden in de Opiumwet. Kort gezegd wordt hierin aangegeven dat de burgemeester een coffeeshop kan sluiten wanneer de AHOJ-G criteria worden overtreden. De rechter acht gemeentebesturen kennelijk bevoegd in regelgeving op te nemen dat bij overtreding van de AHOJ-G criteria tot sluiting kan worden overgegaan. In een uitspraak uit 1993 plaatst de voorzitter van de Afdeling Rechtspraak echter vraagtekens bij de bevoegdheid van het gemeentebestuur tot het opnemen in gemeentelijke regelgeving van het criterium dat geen softdrugs mogen worden verkocht aan minderjarigen. Een soortgelijke vraag is of het gemeentebestuur bevoegd is het aantal coffeeshops aan een maximum te binden. De jurisprudentie roept meer vragen op dan er antwoorden worden geformuleerd. Ook spreken de rechterlijke uitspraken elkaar regelmatig tegen. In de dagelijkse praktijk bieden de uitspraken onvoldoende houvast. Duidelijk is in ieder geval wel dat de mogelijkheden tot sluiting gering zijn. Burgemeester Doesburg wil net als in Bussum verkoop softdrugs reguleren: “Hasj koop je desnoods bij sigarenboer” Door Robbert Minkhorst de Volkskrant Binnenland 14-11-’95 Sinds 1992 is de verkoop van softdrugs in de Gooise gemeente gereguleerd. En dat werkt, vindt coördinator W. Panders van de stichting. “Het is hier lang niet allemaal koek en ei zoals wel wordt gesuggereerd”, zegt J. Klück, woordvoerder van de winkeliers en bewoners. Klück heeft zelf een ijzerwarenhandel. “Landelijk maakt burgemeester Holthuizen goede sier met zijn gedoogbeleid, maar in Bussum gaat hij voorbij aan de belangen van de bewoners.” Verder staat vlakbij de geplande locatie voor de Piramide een basisschool en twee deuren verderop een jongerencentrum (Youth For Christ, tegenwoordig omgedoopt tot U-turn). Dat druist in tegen de nieuwe drugsnota, waarin staat dat een koffieshop zich niet in de omgeving van een school of jongerencentrum mag vestigen. De winkeliers vonden bij burgemeester W. Holthuizen geen gehoor. Inmiddels hebben zij brieven geschreven aan de ministers Sorgdrager en Borst en aan de Nationale Ombudsman. Die heeft de klachten van de bewoners in behandeling genomen. Burgemeester Holthuizen verwacht dat er na de verhuizing geen problemen zullen ontstaan. Aan de Landstraat was er geen weerstand bij omwonenden en is nooit overlast ontstaan, laat een woordvoerder weten. En dus zal dat een straat verderop ook niet gebeuren. Drugsbeleid: Gemeente Heerhugowaard Persbericht 03-279.96 Door John Moesker (afdeling Communicatie) 17-01-’96 Het gebruik van softdrugs is een maatschappelijk gegeven en men komt het in alle lagen van de bevolking tegen. Het gebruik neemt toe en daarmee ook het risicovol gebruik. Want net zo goed als er gevaren zitten aan het roken en het drinken van alcohol zitten er ook gevaren aan het gebruik van softdrugs: hasj en weed. Het bestaande softdrugsbeleid heeft niet kunnen verhinderen dat er een zekere wildgroei is ontstaan van plekken waar aan softdrugs kan worden gekomen. Om greep te houden op de situatie heeft de gemeente Heerhugowaard besloten om in navolging van de gemeente Bussum tot een vernieuwd softdrugsbeleid te komen. Zo wordt er naar gestreefd om illegale verkooppunten uit te sluiten en een plek te creëren waar men kwalitatief goede softdrugs kan kopen, voorlichting kan krijgen en als dat nodig is, verder geholpen kan worden. De door de stichting in te kopen drugs – het gaat alleen om de softdrugs weed en hasj – worden gecontroleerd door het Nederlands Instituut voor Alcohol en Drugs. Bij die controle wordt onder meer gekeken naar de kwaliteit van de drugs, de aanwezigheid van schadelijke elementen en de hoeveelheid hallucinerende bestanddelen. De goedgekeurde drugs worden door speciaal opgeleide medewerkers verkocht. Deze ‘preventiemedewerkers’ krijgen een opleiding bij de Brijderstichting.
8
Dat is het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs in Alkmaar. De opleiding omvat het geven van voorlichting over drugs, het wijzen op hoe ver men kan gaan en de gevaren bij het experimenteren met drugs. Bovendien worden de medewerkers opgeleid in het herkennen van problematisch gebruik en het op passende manier verlenen van hulp of doorverwijzen naar instellingen voor hulpverlening. Zin en onzin van de gecontroleerde ‘softdrugswinkel’: Het ‘Bussums model’ Door Derrick Bergman Highlife december ‘95/ januari ’96 Met de drugsnota krijgen gemeentes meer ruimte om zelf hun koffieshopbeleid in te vullen. ‘Het Bussums model’ is een concept dat door steeds meer bestuurders wordt overwogen. Deze stad heeft al jaren een niet commerciële winkel, die gecontroleerd door een onafhankelijke stichting het monopolie heeft op de cannabisverkoop. Al in 1982 besluit de gemeente Bussum dat de verkoop en het gebruik van softdrugs voortaan nog maar op één locatie mag plaatsvinden: tot december 1992 in het jongerencentrum Opsessie, daarna bij de Stichting Piramide in de Landstraat. De onafhankelijke stichting die de activiteiten van de winkel nauwgezet in de gaten houdt, draagt dezelfde naam. Voor de argeloze bezoeker is de Piramide niet te onderscheiden van een goed verzorgde en gezellige koffieshop. De gemeente Bussum stelt echter nadrukkelijk dat ‘de winkel qua uitstraling niet met een koffieshop te vergelijken is’. Coördinator W. Panders wil vooral dat zijn klanten het naar hun zin hebben in de Piramide. Wat is voor Coördinator W. Panders het grootste nadeel?: “Het nadeel is dat een stichtingsorgaan, waarmee je altijd moet vergaderen, een vrij log lichaam is.” Al snel wordt duidelijk dat de Piramide voor de gemeente vooral een middel is om softdruggebruik en verkoop elders effectief tegen te gaan. In Bussum hoefden daarvoor geen koffieshops te worden gesloten, omdat die er niet waren. Maar als andere gemeenten het Bussums model gebruiken om van hun koffieshops af te komen, vindt Holthuizen dat prima. Een punt waarover Delftzijl en Bussum het oneens blijken te zijn is het volgende: De Piramide in Bussum beperkt zich tot voorlichting over drugs en het doorverwijzen van probleemgebruikers, maar Van Heukelen uit Delftzijl schetst een beeld van een ‘softdrugsverstrekkingsloket’ met een hoog sociaal werkers-gehalte. “In veel koffieshops heerst een hele sterke hangcultuur. Klagen en hangen, laat ik het zo zeggen. Wij willen dat ontmoedigen en een iets actievere opstelling creëren” stelt Van Heukelen. Delftzijl blijkt ook nog eens vast van plan regelmatig het THC-percentage van de verkochte wiet te testen, opdat dit niet te hoog is.” W. Panders van de Piramide: “Ik denk dat gemeenten dit allemaal wel een mooi idee vinden, maar dat het idee in de praktijk brengen ween een ander verhaal is. Je kunt het beste zoeken in de wereld waar al wordt verkocht en dan per punt gaan praten met die mensen, zodat je uit die gelederen kunt rekruteren.” Helaas is de praktijk in Delftzijl totaal anders. De bestaande koffieshophouders wordt beleefd gevraagd op te rotten zodat een bureaucratische stichting de blowers kan voorzien van niet al te THC-rijke wiet en van de nodige opbouwende hulpverlenersverhalen. En in Bussum is de blower een opgejaagde paria, die alleen maar terecht kan bij geestverwanten in de ‘softdrugswinkel’. We zullen de oude, vertrouwde koffieshop nog gaan missen straks… Gemeente Bussum: drie joints per dag Door Wout Smit Algemeen Dagblad 18-01-’98 De gemeente voert een minimaal gedoogbeleid, mild en meedogenloos, maar met succes. Vooral nu bestuurders en ambtenaren van overal uit het land naar Bussum komen om zich te laten vertellen hoe ze het daar doen, realiseren ze zich in het Gooise dorp dat het model Bussum – dat overigens al van het begin jarig tachtig dateert – zijn tijd ver vooruit is geweest en volkomen past in de bestuurlijke ontwikkeling zoals het paarse kabinet die in zijn drugsnota voor ogen heeft staan. Wat is nu het bijzondere van Bussum? Niet zozeer dat de gemeente de verkoop van softdrugs gedoogt, want dat doen meer gemeenten. Maar wel dat zij het recht van alleenverkoop in handen heeft gegeven van een particuliere stichting, die bovendien geleend geld van de gemeente mag gebruiken (tot een maximum van 150.000 gulden) voor de huisvesting en de bemanning van de drugswinkel – niet voor de inkoop van drugs. Hierdoor lijkt de gemeente mild, maar ze zijn meedogenloos, want Bussum voert een streng handhavingsbeleid. Horeca-exploitanten hebben aan den lijve ondervonden dat de burgermeester onherroepelijk hun zaak sluit als ze verkoop en gebruik van drugs toestaat. Het gedoogbeleid van Bussum is minder gebaseerd op een van harte willen dat er iets is om in de behoefte van softdrugs te voorzien, eerder op een met tegenzin iets toestaan om greep op het drugsgebruik te houden.
9
Wanneer coffeeshops zich aan de AHOJ-G criteria houden treedt het openbaar ministerie niet strafrechtelijk op. Per klant mogen coffeeshops maximaal 30 gram verkopen. In zijn drugsnota stelt het kabinet voor deze hoeveelheid te verlagen tot maximaal vijf gram. Voor de Piramide gelden deze richtlijnen ook, zij het dat zij zichzelf nog verdere beperkingen heeft opgelegd: tot een maximum van drie gram per persoon per dag – een hoeveelheid die goed is voor drie joints. De Piramide onderscheidt zich in andere opzichten van commerciële coffeeshops. Behalve verkopen doet ze ook aan voorlichting, begeleiding en opvang. De stichting heeft verkopers in dienst (“geen ex-verslaafden”) die als pratende ‘bijsluiter’ bij de cannabis fungeren. Geniet, maar gebruik met mate en verstand, is hun devies. “Het is beslist niet onze bedoeling het roken aan te moedigen”, verzekert coördinator Willem Panders. Verzoeken van bezoekers die te jong zijn, een borrel te veel op hebben, harddrugs gebruiken of slecht tegen softdrugs kunnen, worden afgewimpeld. In vergelijking met commerciële coffeeshops is de Piramide niet goedkoper, maar volgens Panders krijgt de klant betere waar voor zijn geld. Op biologische wijze gekweekte marihuana bijvoorbeeld in plaats van hennep die op steen- of glaswol is geteeld. Panders: “Onze winstmarge is kleiner. Maar het pand en onze medewerkers moeten wel worden betaald, dus die kosten zijn in de prijs verrekend.” De inkoop heeft de Piramide toevertrouwd aan een 60-jarige man die door een ervaring van 35 jaar als geen ander kwaliteit en prijs van de drugs kan beoordelen. Hij levert materiaal dat afkomstig is uit het fijnmazige smokkelcircuit of van kleinschalige kwekers van Nederwiet. Panders: “We willen in geen geval criminele organisaties steunen.” De Piramide bestaat sinds 1992. Voor die tijd was er de stichting Ideëel met een vestiging boven het jongerencentrum Opsessie. Burgemeester Holthuizen en zijn medewerkers P.A. Vermeulen (chef kabinet) en mr. C.J.A. Kuijer (horecacoördinator) hebben de indruk dat het beleid een gunstige invloed heeft op de criminaliteit in Bussum. Ook oplossing voor andere gemeenten Gemeente Bussum Knipselkrant
Voorlichting
De opiumwet van 1999 verbiedt het gebruik van drugs, met uitzondering voor geneeskundige en wetenschappelijke doeleinden. Deze wet is in 1976 gewijzigd. Sindsdien worden softdrugs gedoogd. Horeca wordt streng aangepakt Gemeente Bussum Knipselkrant
Voorlichting
De gemeente Bussum voert een helder, duidelijk en strak gedoogbeleid. Zij heeft daarover de horeca uitvoerig geïnformeerd, zowel schriftelijk als mondeling. Verkoop en gebruik van drugs in openbare gelegenheden zijn verboden, behalve in de Piramide. Desondanks heeft de burgemeester herhaalde malen een horeca-inrichting moeten sluiten wegens overtreding van het gemeentelijk gedoogbeleid. Horeca-exploitanten die tegen deze beslissing bezwaar maakten bij de Raad van State, werden allen in het ongelijk gesteld. In het proces van een coffeeshophouder tegen de gemeente in 1991 oordeelde de raad: “De gemeente heeft aangegeven dat zij dit softdrugsbeleid strikt wil naleven, omdat daarvan een preventieve werking op de openbare orde uitgaat. Dit standpunt achten wij niet onjuist of onredelijk”. ‘Gecontroleerd drugbeleid zet misdaad buitenspel’ Door Koen van Eijk Stad & Streek 4 27-01-’98 De Piramide is geen koffieshop; in Bussum staat men er zelfs op dat de zaak ook niet zo wordt genoemd. Liever spreekt de burgemeester van een ‘winkel, gerund op niet commerciële basis’. Voor drugshandelaren is het beleid in Bussum als een wolf in schaapskleren. De drugs worden gedoogd en de gemeente stimuleert het enige verkooppunt. De Piramide is in handen van een particuliere stichting, die van de gemeente geleend geld mag gebruiken. “Let wel,” benadrukt burgemeester Holthuizen, “dat geld mag pertinent niet aangewend worden om softdrugs in te slaan. Het is alleen bedoeld om de woonruimte te financieren en de inboedel zo nu en dan eens te vernieuwen.” De gemeente waakt er voor op welke manier dan ook te worden geassocieerd met de drugswereld. “De inkoop regelt De Piramide helemaal zelf, daarmee hebben wij als gemeente niets te maken,” zegt Holthuizen. De leverancier van De Piramide is een man van 61, die zijn voorraden betrekt van kleine, particuliere kwekers. Commerciële koffieshops zijn niet welkom, die krijgen onherroepelijk politie en justitie op hun dak. Andere horecagelegenheden waar softdrugs worden verkocht, riskeren ook sluiting. “Met de horeca hebben we een prima samenwerking,” zegt een meeluisterende ambtenaar. “Ze zullen wel moeten,” lacht de burgemeester. “Om welke redenen ze dat doen, dondert verder niet.”
10
3.
Interview vragen: klanttevredenheidsonderzoek Piramide
Geslacht: Nationaliteit: Beroep/opleiding/uitkering:
Leeftijd: Land van herkomst: Woonplaats:
Algemeen: 1. Kom je elke dag/een paar keer per week/per maand/per jaar in de Piramide? 2. Kom je, buiten de Piramide, ook nog in andere verkooppunt en/of coffeeshops, zo ja in welke en waar? Cannabisproducten: 3. Wie of wat heeft jou van het bestaan van de Piramide op de hoogte gebracht? 4. Wat is voor jou de reden om hier je cannabisproducten te kopen? 5. Als je cannabisproducten koopt, weet je dan van tevoren al welke je wilt bestellen? 6. De Piramide biedt geregeld nieuwe soorten cannabisproducten aan en laat oude vallen; wat vind je hiervan? 7. Wat vind je van de diversiteit in het aanbod? 8. Welke cannabisproducten rook je het liefste? 9. Ben je tevreden over de smaak? 10. Ben je tevreden over het effect? 11. De piramide verkoopt voornamelijk biologisch geteelde producten, daarom liggen de prijzen iets hoger dan in een andere shop. Wat vind je hiervan? 12. Wat vind je belangrijker: een sterk effect/een lekkere smaak? 13. Gebruik je naast cannabisproducten ook nog andere genotsmiddelen, en zo ja welke? Locatie: 14. Wat vind je van de locatie van de Piramide? 15. Wat vind je van de bereikbaarheid? 16. Wat vind je van het pand waar in de Piramide gehuisvest is? 17. Wat vind je van de sfeer? 18. Wat vind je van de presentatie van de Piramide naar buiten toe (etalage, tekst aan de deur, etc.)? Voorzieningen: 19. Wat vind je van de voorzieningen binnen de Piramide met betrekking tot: a. het meubilair b. toilet c. ventilatie/afzuiging d. muziekinstallatie e. prikbord/informatiebord Rokersbenodigheden: 20. Wat vind je van de aangeboden rokersbenodigdheden zoals: a. vloeipapier en tip (los verkrijgbaar/pakjes kopen) b. waterpijp (wel eens gebruikt?) c. voorgedraaide joints (wel eens gebruikt?) d. verdamper (wel eens gebruikt?) Eten en drinken: 21. Wat vind je van het aanbod etenswaren en dranken? a. de dranken(koffie, thee, frisdrank, etc.)Wat vind je v/d diversiteit in het aanbod? b. de etenswaren (cake, tosti, etc.) Wat vind je v/d diversiteit in het aanbod? Activiteiten: 22. Maak je wel eens gebruik van de spellen en zo ja welke? (schaken, kaarten,etc.) 23. Wat vind je van de activiteiten van de Piramide en heb je hier wel eens aan deelgenomen? (zoals Six flags,jubileumfeest of bijeenkomsten van het rokersgenootschap)?
11
Voorlichting en preventie: 24. Wat vind je van de manier waarop je aan de bar geholpen wordt? (m.b.t. verkoop & voorlichting) 25. Als je voorlichting zoekt, waarhaal je dan je informatie vandaan? 26. Geef je de voorkeur aan schriftelijke of mondelinge voorlichting? 27. Op welke wijze denk je dat er aan voorlichting en/of preventie wordt gedaan door de Piramide en wat vind je hiervan? 28. Wat vind je ervan dat ze je er in de piramide op wijzen dat ze biologisch geteelde wiet verkopen en je vertellen wat de effecten van het gebruik zijn? 29. Welk belang hecht jij in het algemeen aan preventie? (zowel primair=voorkomen als secundair=beheersen) 30. Hoe effectief acht jij de voorlichtingsactiviteiten van de Piramide? Heb je m.b.t. dit thema wellicht nog suggesties? 31. Wat vind je van de tekst die op de zakjes gedrukt staat? (“Gebruik bewust, met mate en voor je plezier”) 32. Vind je dat de Piramide voldoende waarschuwt voor de gevolgen van overmatig (soft)druggebruik? 33. Zijn er dingen die je mist binnen de Stichting Piramide? 34. Zijn er dingen die je mist in dit interview? Dank voor de medewerking.
12
Deel 1: Onderzoeksopzet Inleiding Wij hebben zelf contact gelegd met Stichting Piramide; wij vinden het een interessante organisatie, omdat het een coffeeshop betreft met een Stichtingsmodel. Hiervan zijn er maar weinig in Nederland en dit model houdt in dat er zowel biologisch geteelde hasj en wiet wordt verkocht en dat er voorlichting wordt gegeven aan de softdruggebruikers en/of potentiële gebruikers. In overleg met de directeur is er gekeken of de mogelijkheid aanwezig is om binnen ‘Stichting Piramide’ een externe opdracht uit te voeren. Dit zal een onderzoek betreffen wat zowel voor de opdrachtgever als voor de projectgroep interessant is en wat voldoet aan de criteria zoals beschreven in de ‘projecthandleiding de externe opdracht’ van de Hogeschool van Amsterdam. Hieruit is de volgende opdracht geformuleerd: Opdracht “Onderzoek doen naar de tevredenheid van softdruggebruikers over de kwaliteit van de hasj en wiet, de locatie, de voorlichting en wat er eventueel aan de verkoop en de preventieve zorg verbeterd zou kunnen worden binnen Stichting de Piramide”. Onderzoeksgroep Wij zullen ons binnen het onderzoek richten op de volgende doelgroep: De eerste gebruikers van soft drugs. De gebruikers die het gebruik van softdrugs probleemloos geïntegreerd hebben in hun levensstijl. De probleemgebruikers. Wij zullen tijdens het onderzoek geen onderscheid aanbrengen binnen deze doelgroep. Dit omdat het moeilijk is voor de softdruggebruiker om in te schatten tot welke groep hij/zij behoort. Een eigen mening berust ten slotte op subjectiviteit. Iemand die goed functioneert in zijn sociale omgeving kan door de buitenwereld bijvoorbeeld beschouwd worden als een probleemloze soft- drugsgebruiker, terwijl hij zelf ervaart een probleemgebruiker te zijn. Om de resultaten van ons onderzoek zo representatief mogelijk te laten zijn, hebben we ervoor gekozen om de interviews met klanten willekeurig af te nemen op willekeurige tijdstippen van de dag en willekeurige dagen in de week (dus ook in het weekend). Probleemstelling “Het bestuur van Stichting Piramide wil meer inzicht in de tevredenheid van haar klanten over de kwaliteit van de hasj en wiet, de locatie en de verkoop van de winkel en de kwaliteit van de voorlichting en preventie.” Vraagstelling “Wat is de mening van de softdruggebruikers over de kwaliteit van de hasj en wiet, de locatie, de voorlichting en hoe wordt de verkoop en de preventieve zorg van Stichting Piramide ervaren?” Doelstelling voor de opdrachtgever Door dit onderzoek worden de meningen en behoeften van softdruggebruikers op het gebied van de kwaliteit van de hasj en wiet, de locatie en de voorlichting omtrent ‘Stichting Piramide’ aan het licht gebracht. Wij willen de opdrachtgever inzicht geven in de mening en behoeften van de softdruggebruikers met betrekking tot de bovengenoemde onderwerpen. Hierdoor kan de kwaliteit van de verkoop en de preventieve zorg eventueel verbeterd worden. Doelstelling voor de projectgroep Voor ons, aankomende hulpverleners, ligt de nadruk op de preventieve zorg en de mate waarin deze zorg ook de doelgroep; softdruggebruikers bereikt. Wij willen inzicht krijgen in de reeds aanwezige preventieve zorg en voorlichting binnen de stichting. Daarnaast willen we onderzoeken of het mogelijk is om op een betere manier aan te sluiten bij de behoeften van softdruggebruikers met betrekking tot de hulpverlening vanuit de verslavingszorg, door middel van drempelverlaging, bijvoorbeeld in de vorm van het outreachend werken. Onderzoeksvorm Wij hebben gekozen voor een kwalitatieve benadering omdat het heel lastig is om de tevredenheid van klanten weer te geven in kwantitatieve gegevens. Na de oriëntatie op de reeds verkregen literatuur en het vooronderzoek, zullen we bij de klanten (die de bereidheid hebben om hieraan mee te werken) gestructureerde interviews afnemen.
13
Organisatiestructuur De opdrachtgever is de heer W. Panders, deze is de directeur van Stichting Piramide te Bussum. Binnen deze organisatie is de volgende organisatiestructuur de onderscheiden: BESTUUR
ADVISEURS
INKOPER DIRECTEUR
WINKEL Verkoper / voorlichter Voorraadbeheerder
ALGEMENE VOORLICHTING Voorlichter
Systeem en fasering We hebben de externe opdracht zo systematisch mogelijk uitgevoerd, door ervoor te kiezen de volgende fasering aan te brengen: 1.
‘Voorbereidingsfase’ Contact leggen met de opdrachtgever, opzet (contract) maken voor de uitvoering van de opdracht, relevante literatuur verzamelen, voorbereiden vooronderzoek interviews.
2.
‘Voor onderzoeksfase’. Literatuur studie, het afnemen van interviews met betrokken partijen en (ervarings-) deskundigen, gestructureerde interviews / enquête opstellen, onderzoek aankondigen.
3.
‘Uitvoerings- of onderzoeksfase’ Het afnemen van de 50 interviews (bij bezoekers van de Piramide).
4.
‘Afrondings- of rapportage fase’ Het schrijven van het uiteindelijk rapport met de resultaten, conclusies en eventuele aanbevelingen voor de Piramide.
14
Deel 2: Vooronderzoek Inleiding Het vooronderzoek, bestaat uit twee delen, waaronder de literatuurstudie en de interviews met relevante betrokkenen bij Stichting Piramide. De literatuurstudie omvat 4 hoofdstukken waarin wij beschrijven wat cannabisproducten zijn, hoe het softdrugsbeleid op macro-, meso- en microniveau eruit ziet en het begrip drugspreventie nader wordt gespecificeerd. Hoofdstuk 1 Cannabis Op basis van wetenschappelijk onderzoek is vastgesteld dat de gezondheidsrisico’s van cannabisgebruik beperkt zijn en voornamelijk te maken hebben met de manier waarop cannabis wordt gebruikt. Toch ziet men bij een kleine groep met meestal een verhoogde maatschappelijke en psychische kwetsbaarheid problemen ontstaan, waarbij de gezondheid en de levenskwaliteit van henzelf of hun omgeving ernstig wordt geschaad. Voor deze groep zijn vroeg detectie en een aangepast hulpverleningsaanbod nodig om problemen in een zo vroeg mogelijk stadium aan te pakken. In de praktijk bestaat er een grote kloof tussen de waarden en opvattingen van jongeren (tolerantie) en die van volwassenen (angst en onmacht) over het gebruik van cannabis. Dit bemoeilijkt de dialoog tussen jongeren en opvoeders en staat een effectieve preventie van probleemgedrag in de weg. Er zijn inspanningen nodig om deze kloof te dichten en om de communicatie over cannabis en drugsgebruik in het algemeen te stimuleren. Dit moet gebeuren op basis van correcte en objectieve informatie, gekaderd in een pedagogische en globale, preventieve aanpak en weg van sensatie en stemmingmakerij. 1.1 Wat is cannabis? Alle delen van de hennepplant (Cannabis Activa) bevatten psychoactieve cannabinoïden. In de bloeiwijze van de vrouwelijke plant bevinden zich veruit de hoogste concentraties. Het meest werkzame bestandsdeel is delta-9tetrahydrocannabinol (THC). Naast THC bevat de hennepplant minstens 400 andere chemische stoffen, waarvan er meer dan 60 een chemische structuur hebben die gelijkt op THC. Cannabinoïden remmen meestal de aanmaak van neurotransmitters, wat kan leiden tot zowel het onderdrukken als het stimuleren van activiteit in zenuwcircuits. ● Het roken van cannabis is de meest effectieve wijze van gebruik. De THC wordt bij roken omgezet in een damp; bij afkoeling condenseert die damp tot microscopische kleine druppeltjes rook, die worden geïnhaleerd. De drug komt zo in het bloed terecht, dat van de longen direct naar het hart stroomt en van daaruit via de aders door het hele lichaam wordt gepompt. Reeds enkele seconden na de eerste inhalatie penetreert de drug tot in de hersenen en worden de cannabinoïde receptoren bereikt. Dit snelle werkingsmechanisme stelt ervaren cannabisrokers in staat om per trek de dosis THC te regelen. Uit experimenten met ervaren cannabisgebruikers blijkt dat wanneer ze marihuanasigaretten met verschillende THC-gehaltes roken, ze hun rookgedrag automatisch aanpassen aan dat THC-gehalte, zodat ze de gewenste hoeveelheid THC opnemen. Dat een langdurige inhalatie voor een betere absorptie van THC zorgt, is een mythe. Gemiddeld wordt bij roken ongeveer 20 % van de THC opgenomen. ● THC wordt ook vrij goed opgenomen via de darmen, maar dit proces is traag en onvoorspelbaar en het grootste deel van het product wordt snel afgebroken in de lever voordat het in de bloedcirculatie terechtkomt. Effecten doen zich later voor dan bij roken (piek na 1 tot 4 uren) en ze zijn onder meer afhankelijk van het feit of de persoon pas gegeten heeft en van de hoeveelheid vet in het opgenomen voedsel. ● Eliminatie van THC uit het lichaam duurt verschillende dagen, omdat het vetoplosbare THC en sommige vetoplosbare metabolieten snel uit het bloed verdwijnen en zich nestelen in de vetweefsels. De THC- substanties worden geleidelijk aan uitgescheiden via de urine en de faeces. De halfwaardetijd bedraagt 3 à 5 dagen, maar voor sommige metabolieten kan dit verschillende weken bedragen. Hoe lang er nog sporen van cannabis terug te vinden zijn, is sterk afhankelijk van de persoon, de wijze en omstandigheden van gebruik en de THCconcentratie in de cannabis. Dat kan variëren van drie dagen bij eenmalig of zeer sporadisch gebruik tot 30 dagen bij dagelijks gebruik. Bij regelmatig gebruik zal THC zich opstapelen in het lichaam, wat eventueel (bij zeer zware gebruikers) flashbackervaringen zou kunnen verklaren. Ondanks dat restproducten van cannabis/ THC soms wekenlang in het lichaam blijven, geeft een positieve drugtest niet altijd een duidelijk beeld van het cannabisgebruik op het moment van de test.
15
Gebruik van cannabis 1.2 Recent cijfermateriaal bevestigt dat cannabisgebruik een maatschappelijke realiteit is geworden. In de leerlingenbevraging (bevraging van 82.375 leerlingen in het middelbaar onderwijs) geven de cijfers van het schooljaar 1999-2000 aan: - Dat cannabis de meest gebruikte illegale drugs is bij jongeren tussen de 12 en de 18 jaar. - Van de bevraagde leerlingen heeft 84,4 % nooit en 15,6 % ooit cannabis gebruikt. - Het is tevens de meest frequent gebruikte illegale drug: 1 op de 10 leerlingen gebruikt cannabis zelden; - 1 op de 20 doet dit regelmatig tot dagelijks. - De grootste toename in gebruik doet zich voor tussen het 15e en 16e levensjaar, waarin er een stijging wordt genoteerd van 7,1% naar 23,6%. - Vanaf 18 jaar stijgt het cannabisgebruik opmerkelijk(33.4%) - Uit een onderzoek op scholen blijkt dat 45,6% van de 15-18/19- jarige ooit cannabis heeft gebruikt. Uit de leerlingenbevraging blijkt daarboven dat 58,9 % van alle bevraagde jongeren ooit al eens op een plaats is geweest waar illegale drugs worden gebruikt of verkocht. - 18,5% komt zelfs minimaal 1 keer per week op dergelijke plaatsen. Hoe ouder de leerlingen, hoe groter de kans dat ze ooit al eens op een dergelijke plaats zijn geweest en hoe groter de kans dat dit regelmatig gebeurt. Uit bovenstaande gegevens kunnen we opmaken dat cannabis zeker geen onbekende is bij de schoolgaande jongeren. De Drugslijn ontvangt op jaarbasis de meeste oproepen rond cannabis. In 32% van alle gesprekken komt cannabis ter sprake. In 43% van de gesprekken die over minimaal één product gaan, komt cannabis aan bod. De meeste bellers zijn tussen de 36-45 jaar oud (34%) of tussen de 16-25 jaar oud (29%). Uit het registratierapport van druggebruikers via de Vlaamse parketten en Brussel (1999-2000) blijkt dat bij de geverbaliseerde druggebruikers, cannabis de meest gebruikte drug is en dat dit bij alle parketten het geval is. Cannabis is met 66,2% het meest voorkomende product over de verschillende arrondissementen heen. Hoewel cannabis relatief meer voorkomt in de lagere leeftijdcategorieën blijft het in de andere categorieën ook het meest voorkomende product (<16jr 76,7% en >29jr 51,7%). Ten slotte concluderen we uit de registratiegegevens van de Vlaamse Registratie Middelengebruik (VRM) dat 30,3% van de personen die zich naar aanleiding van problemen met middelengebruik aanmelden in de hulpverlening cannabis gebruiken. Bij minder dan de helft van deze personen (43,1%) werd cannabis geregistreerd als het eerste product. Cannabis wordt vrij frequent gebruikt door personen die behandeld worden voor middelengerelateerde problemen. 1.3 Jongerencultuur Een groot deel van de jongeren staat tolerant ten opzichte van het gebruik van cannabis. Cannabisgebruik maakt hoe langer hoe meer deel uit van hun leefwereld. Cannabis wordt ‘goed gepraat’. Een groot deel van de jongeren beschikt niet steeds over correcte productinformatie en hebben hierdoor onjuiste ideeën over de nadelen van gebruik. De vergelijking: “Wat is schadelijker, een biertje of een joint?” wordt vaak gebruikt. Zij gaan er (ongenuanceerd) van uit dat cannabis minder schadelijk is dan alcohol. Bij een aantal jongeren resulteert hun cannabisgebruik in conflicten; op school (verminderde resultaten, overtreden van regels m.b.t. drugs op school) of op het werk (verminderd functioneren, overtreden van regels), thuis (gedragconflicten), in het jeugdwerk (gedragsproblemen, isolement van een groep van gebruikers). Gebruik van cannabis, omgaan met middelen, maakt deel uit van een levenshouding. In deze zin kan preventie (preventieboodschappen) niet beperkt blijven tot eenmalige boodschappen / activiteiten. Preventiewerkers en hulpverleners pleiten voor een geïntegreerde aanpak met aandacht voor het werken op maat, waarbij naast persoonsgericht ook op structureel vlak gewerkt moet worden. Dit betekent dat naast het geven van objectieve informatie en het aanleren van vaardigheden op het persoonlijke vlak, er structureel gewerkt moet worden aan een ondersteunende omgeving. Deze omgeving reikt de jongeren een aantal ‘beschermende’ (duidelijke grenzen) en ‘stimulerende’ (voldoende uitdagingen, bewegingsvrijheid en dergelijke) elementen aan, die hen helpt verantwoord om te gaan met druggebruik. Deze geïntegreerde aanpak op maat ‘varieert’ naargelang de context, de noden en is tevens afhankelijk van de mogelijkheden van de organisatie. Vaardigheden om jongeren te leren omgaan met groepsdruk, leren maken van keuzes (bijvoorbeeld gezond alternatief, conflicten leren hanteren, gevoelens leren uiten, omgaan met frustraties) zijn een onderdeel van de preventiepraktijk ten aanzien van jongeren. Het geven van correcte en objectieve informatie over de wetgeving en het product zelf gebeurt op vraag en vraagt nuancering.
16
Vroege detectie en interventie bij kwetsbare jongeren (qua leeftijd, motivatie, ontwikkelingsproblemen, schoolproblemen, etc.) waarbij door iedere betrokkene op een pedagogische manier wordt ingegrepen op de probleemwording. 1.4 Ouderangst In tegenstelling tot jongeren zijn ouders niet opgegroeid in een maatschappij die tolerant staat ten opzichte van cannabis. Cannabisgebruik maakt geen deel uit van hun leefstijl. Hun waarden en normen verschillen van jongeren. Ouders hebben angst en voelen zich onmachtig. Hun angsten zijn o.a. gebaseerd op de ‘Stepping Stone’ theorie, de sociale gevolgen, de gevolgen op gezondheidsvlak, gevolgen voor schoolprestaties enzovoort. Het zijn vooral ouders van leerlingen uit het 6e leerjaar (overgang basisonderwijs naar middelbaar onderwijs) die angst hebben. Ouders hebben geen correcte kennis van het product en hebben geen duidelijke informatie over de wettelijke status van cannabis. Waar jongeren de gevolgen van cannabisgebruik onderschatten, hebben ouders de neiging om de gevolgen te ‘overschatten’. Vaak zorgt een stukgelopen of afwezige communicatie tussen jongeren en ouders voor een struikelblok om in een open gesprek (sfeer van vertrouwen) met elkaar over cannabis te praten. Ouders hebben behoefte aan een luisterend oor. Ze kunnen ook een beroep doen op externen die samen met hen een analyse kunnen maken van de situatie en hen kan helpen bij het bepalen van de verdere aanpak. Op die manier voelen zij zich ondersteund. Zoals voor de ouders, geldt ook voor de intermediairen dat cannabisgebruik een plaats krijgt in de totale opvoedings- en ontwikkelingspraktijk en dat zij voldoende geïnformeerd moeten worden over de wettelijke aspecten en over het product cannabis. 1.5 Fysiologische effecten van THC ● Hart en bloedvaten Cannabinoïden hebben een uitgesproken invloed op de werking van hart en bloedvaten. Cannabinoïden verlagen de bloeddruk door vasodilatatie, gecombineerd met een versnelde hartslag, een verwijding van de pupillen en posturale hypotensie (duizeligheid bij plots opstaan). Dit kan gevaarlijk zijn voor mensen met hartproblemen. Een ander gevolg van de rechtstreekse inwerking van cannabinoïden op de bloedvaten, met name in de ogen en in de lever, is vaatverwijding in het oogbindvlies, waardoor de druk in de oogbol verlaagt (vandaar de verlichtende werking bij glaucoom). ● Immuunsysteem Hoewel er een zekere onderdrukking bestaat van de witte bloedcellen in de longen van regelmatige cannabisrokers, bestaat er weinig bewijs dat ze hierdoor vatbaarder zijn voor infecties of andere ziekten. ● Geslachtshormonen en reproductie Cannabisgebruik heeft een effect op de seksuele beleving: hoge doses hebben een dempend effect op de libido, terwijl lage doses gepaard gaan met verhoogd genot. Studies op proefdieren tonen aan dat THC het reproductief systeem op korte termijn kan beïnvloeden bij zowel mannelijke als vrouwelijke dieren, door een onderdrukking van het lutheïnserend hormoon (LH) en door een remming van de inplanting van embryo’s. Deze remmende invloed van THC op de vruchtbaarheid is echter van voorbijgaande aard. Er werden ook enkele studies verricht naar de invloed van THC op het reproductief systeem van de mens: THC onderdrukt reproductieve functies. Bij regelmatig cannabisgebruikers krijgt men echter afwijkende resultaten, wat erop wijst dat THC het lutheïniserend hormoon inhibeert op korte termijn, maar niet bij langdurige cannabisgebruikers. Hoewel er geen gegevens zijn over een mogelijke invloed op de vruchtbaarheid van de mens, mogen we ervan uitgaan dat THC, althans op korte termijn, de vruchtbaarheid afremt en de inplanting van embryo’s beïnvloedt. Sommige studies vonden een verband tussen cannabisgebruik, een lager geboortegewicht en een kortere zoogperiode, maar misschien is dit eerder een gevolg van de combinatie met tabak. Daarnaast bestaan er studies die het effect van prenatale blootstelling aan THC nagingen op het cognitieve functioneren. De meeste effecten die men vond bij pasgeborenen verdwenen op de leeftijd van vijf jaar. Het is raadzaam om aan zwangere vrouwen te adviseren om geen cannabis te nemen en zeker niet in combinatie met tabak.
17
● Pijngevoeligheid Cannabinoïden zijn effectief in het onderdrukken van zowel acute als chronische pijnen. Meestal wordt aangenomen dat de pijnstillende werking plaatsvindt ter hoogte van het centrale zenuwstelsel, maar er zijn nu ook aanwijzingen dat die zich ook voordoet ter hoogte van meer perifere weefsels. Cannabinoïden lijken niet geschikt om elke soort van pijn te bestrijden. Zo zijn er positieve resultaten gevonden bij kankerbatisten bij gebruik van hoge doses, maar niet bij pijn na het trekken van een verstandskies. Cannabinoïden geven in sommige gevallen positieve resultaten, waar morfine of andere opiaten de pijn niet kunnen verlichten, zoals bijvoorbeeld bij neuropathische pijnen of bij migraine. Cannabinoïden en opiaten verhogen ook elkaars pijnstillende werking. ● Motoriek en beweeglijkheid Cannabisgebruik heeft invloed op zowel de (fijne) motoriek als de bewegelijkheid. Deze invloed is dosisafhankelijk en kan stimulerend dan wel remmend werken. 1.6 Psychologische effecten van THC ● Waarneming en tijdsbesef Gebruikers van cannabis rapporteren een verhoogde gevoeligheid voor auditieve en visuele stimuli. Onder invloed van cannabis treedt ook vaak een veranderd tijdsbesef op: één minuut lijkt wel verschillende minuten te duren. ● Motivatie Sommige onderzoekers spreken van een amotivationeel syndroom bij cannabisgebruikers. Dit syndroom is geen medische diagnose, maar hiermee beschrijft men vaak bepaalde gedragsproblemen (desinteresse, zich afkeren van school, werk of andere sociale activiteiten…) van cannabisgebruikers. De afname van motivatie en prestaties die men soms bij zware cannabisgebruikers kan vaststellen, is een complex psychosociaal fenomeen, dat echter niet aan rechtstreekse cannabiseffecten kan worden toegeschreven. Eventueel is dit verbonden aan een onderliggende depressie of kan dit, bijv. bij jongeren, geïnterpreteerd worden in een ruimer psychologisch disfunctioneren. ● Geheugen, concentratie en andere cognitieve functies Het korte termijngeheugen wordt verstoord onder invloed van THC. Het effect duurt tot 3 á 4 uur na het cannabisgebruik. Onder invloed van cannabis wordt het ook moeilijker om de aandacht te richten en is men vlugger afgeleid. Anderzijds wordt ten gevolge van cannabisgebruik het lange termijngeheugen niet beïnvloed. Wat men voordien heeft geleerd, kan men zich moeiteloos herinneren. Door de verslechtering van hun korte termijngeheugen, hebben de mensen onder invloed van cannabis het moeilijk om een coherente gedachtengang te volgen of om een coherent gesprek te voeren. Er is een effect op de aandacht en op het korte termijngeheugen te vinden tot 48 uur na gebruik. Na deze periode verdwijnt dit effect. De onderzoeken naar invloed van cannabisgebruik op andere cognitieve functies zijn niet eenduidig. De meeste onderzoeken vinden geen verschil tussen langdurige cannabisgebruikers en niet-gebruikers. Men vond evenmin dat het frequent gebruik van hoge doses cannabis permanente schade aan cognitieve functies zou toebrengen. Bij onervaren cannabisgebruikers kan men bij gebruik van cannabis, net zoals dit het geval is bij complexe motorische testen wel een sterke afname in prestaties op cognitieve testen vaststellen. Men heeft ook een invloed gevonden van langdurig gebruik van cannabis op het vermogen om complexe informatie te organiseren en te integreren omwille van verminderde selectieve aandacht. Sommige onderzoeken rapporteren ook een beperkte invloed op de reactiesnelheid. Mensen met een laag IQ zouden kwetsbaarder zijn voor de negatieve invloeden van cannabisgebruik op hun cognitieve functioneren. ● Rijvaardigheid en andere complexe taken THC beïnvloedt de waarneming, de psychemotoriek, de cognitieve en affectieve functies; wat niet verenigbaar is met het veilig besturen van een voertuig. Er werden verschillende onderzoeken uitgevoerd om dit verband na te gaan, meestal in rijsimulators en soms ook in het verkeer zelf. Alcohol, dat op zich al een sterke negatieve impact heeft op het rijgedrag, versterkt bovendien de negatieve invloed van cannabis wanneer beide producten gecombineerd worden gebruikt. Ervaren gebruikers schijnen minder nadeel van cannabisgebruik te ondervinden op hun rijgedrag. Dit kan te wijten zijn aan leereffecten, tolerantie of compensatiemechanismen. Zo is ondermeer gebleken dat ervaren cannabisgebruikers zich bewust zijn van het feit dat hun rijvermogens aangetast zijn en dit tekort compenseren door extra voorzichtig te zijn en minder risico’s te nemen. Ze lijken hun mogelijkheden eerder te onderschatten. Een aantal studies heeft aangetoond dat 10% van de chauffeurs die betrokken zijn in dodelijke verkeersongevallen positief bleken voor THC. Maar bij de overgrote meerderheid van deze gevallen (70-90%) werd tevens alcohol in het bloed gevonden. Uit veiligheidsoverwegingen kan men beter tijdens een ruime periode (bijv.24 uur) na het gebruik van cannabis geen voertuig of gevaarlijke machine besturen.
18
Voor professionelen bij wie in hun beroep veiligheidsaspecten belangrijk zijn (trein- en autobestuurders, piloten,etc.) is het verstandiger om nog meer rigide maatregelen te nemen. ● Tolerantie Studies hebben tolerantie (i.e. de noodzaak om bij herhaald gebruik de dosis op te drijven om hetzelfde effect te bekomen) ten aanzien van THC aangetoond, tenminste bij gebruik van hoge doses. Bij mensen die niet regelmatig cannabis gebruiken of eerder in kleine hoeveelheden, lijkt zich weinig of geen tolerantie te ontwikkelen. Bij zware cannabisgebruikers kan men soms eerder het tegenovergestelde vaststellen, een negatieve tolerantie of sensatie: ze schijnen gevoeliger te worden voor de werking van THC. ● Afhankelijkheid Veruit de meeste cannabisgebruikers hebben hun gebruik onder controle en kunnen dit relatief gemakkelijk opgeven. Epidemiologische gegevens wijzen erop dat slechts een minderheid (8,8%) van de mensen die ooit cannabis gebruikten, dit op regelmatige basis en over een lange periode blijven doen. In vergelijking met andere middelen die een afhankelijkheidsrisico inhouden, zoals bijvoorbeeld nicotine, is dit risico bij cannabis relatief beperkt. Wanneer men abrupt stopt met zwaar cannabisgebruik doen zich geen fysieke ontwenningsverschijnselen voor. Verschillende studies tonen evenwel aan dat stoppen met cannabisgebruik een aantal fysieke ontwenningsverschijnselen met zich meebrengen die eerder mild zijn en van korte duur. Vooral mensen met een individuele gevoeligheid, die gedurende een lange periode intensief cannabis gebruiken, lopen een reëel risico om afhankelijk te worden. 1.7 Risico’s van cannabisgebruik ● Toxiciteit In laboratoriumsituaties heeft men in verhouding minimaal 5000 maal het equivalent nodig van de dosis die een doorsnee cannabisgebruiker neemt om een proefdier (rat, muis, hond of aap) te laten overlijden aan een overdosis THC. Geen enkel overlijden bij de mens kan rechtstreeks worden toegeschreven aan een overdosis THC. Wat betreft andere schade die het gebruik van THC zou kunnen veroorzaken, bestaat een reeks onderzoeken waaruit blijkt dat THC en andere cannabinoïden erg veilige middelen zijn, zowel bij acuut als bij langdurig gebruik. ● Psychische stoornissen Bij inname van een hoge dosis cannabis zijn, eerder uitzonderlijk en vooral in geval van orale inname, angst- en paniekreacties en hallucinaties mogelijk. Deze toestand kan enkele uren aanhouden en wordt in de literatuur een cannabispsychose genoemd. Ze gaat vanzelf weer over naarmate de actieve stof weer uit het lichaam verdwijnt. Zelfs in ernstige gevallen heeft deze psychose een goede prognose. Een gelijkaardige fenomeen kan eveneens voorkomen bij inname van andere psychotrope stoffen. Voor alle psychoactieve middelen geldt dat mensen met een psychiatrisch verleden extra gevoelig zijn voor een dergelijke acute psychose. Epidemiologische studies tonen aan dat cannabisgebruik geen langdurige psychose veroorzaakt. Nochtans kan het gebruik van cannabis de symptomen van een (latent) aanwezige psychose oproepen of versterken en zelfs de werking tegengaan van de medicatie, waarmee de psychose wordt behandeld. ● Specifieke risico’s gerelateerd aan het roken van cannabis Het grootste gezondheidsrisico van cannabisgebruik hangt samen met het inhaleren van de rook zelf. De rook van een gewone sigaret en een joint pure marihuana heeft – met uitzondering van nicotine en cannabinoïden – ongeveer dezelfde samenstelling, waardoor erg schadelijke stoffen, zoals koolstofmonodie, teer en een reeks bekende carcinogene stoffen. Door een diepere inhalatie dan bij het roken van gewone sigaretten (en het inhouden van de adem, vanuit het geloof dat dit de THC- opname in de longen verhoogt) krijgt een cannabisgebruiker tot vijfmaal meer teer in de longen en kent hij een vijfmaal hogere opname van koolstofmonodie. Het gecombineerd gebruik van tabak en marihuana houdt bovendien een gecumuleerd risico in voor de gezondheid. Uit onderzoek blijkt dat iemand die drie à vier joints per dag rookt, een even grote kans loopt om chronische bronchitis te ontwikkelen dan iemand die meer dan twintig sigaretten per dag rookt, maar dat diezelfde cannabisgebruiker minder risico loopt om astma en longemfyseem te ontwikkelen dan de sigarettenroker. Tot nog toe kon epidemiologisch nog geen causaal verband worden aangetoond tussen cannabis roken en longkanker. Dit heeft ondermeer te maken met de zeer lange periode voordat er zich longkanker ontwikkeld en met methodologische problemen bij de samenstelling van een onderzoekspopulatie. Bovendien is de kans dat een roker longkanker ontwikkeld in grotere mate afhankelijk van de duur van de periode dat hij rookte dan van het aantal sigaretten dat hij elke dag rookte. Het roken van cannabis is nog maar sinds een relatief beperkte tijd verspreid in West- Europa, zodat het nog te vroeg is om een link te kunnen leggen met longkanker.
19
Er bestaan al wel onderzoeken die aantonen dat cannabisrokers meer vatbaar zijn voor longinfecties. Door extrapolatie van de onderzoeken met betrekking tot het roken van tabak naar het roken van cannabis kan men verwachten dat wanneer iemand slechts gedurende een beperkte periode occasioneel cannabis rookt, dit geen verhoogd risico op longkanker met zich meebrengt1.
Hoofdstuk 2 Het Nederlands Drugsbeleid 2.1 Het drugsbeleid De centrale doelstelling van het drugsbeleid is het voorkomen dan wel beperken van de risico’s van drugsgebruik voor het individu, zijn directe omgeving en de samenleving. De vraag naar drugs wordt ontmoedigd en de risico’s van drugsgebruik voor het individu en zijn directe omgeving worden verminderd door een professioneel zorg- en preventiebeleid. Het aanbod wordt tegengegaan door actieve bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Het beleid is tevens gericht op het handhaven van de openbare orde en het bestrijden van overlast rond druggebruik. 2.2 Het Nederlands drugsbeleid In de Drugsnota Het Nederlandse drugbeleid; continuïteit en verandering worden niet alleen de uitgangspunten van het Nederlandse beleid gehandhaafd, maar worden ook enkele aanscherpingen en accentverschuivingen aangekondigd. Kernbegrippen in de Drugnota en ook de nadien verschenen Voortgangsrapportage Drugbeleid2 zijn: preventie en harm-reduction, scheiding der markten, overlastbestrijding en aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Onder preventie en harm-reduction wordt kortweg schade- en risicobeperking verstaan; het zoveel mogelijk voorkómen dat in het bijzonder jongeren drugs gaan gebruiken en het verlenen van goede medische zorg en sociale hulp aan problematische gebruikers. Ten aanzien van de scheiding van markten van soft- en harddrugs wordt in de Drugnota opgemerkt dat met name ‘de bonafide coffeeshops hebben bewezen een bijdrage te leveren aan de afscherming van softdruggebruikers tegen de wereld van de harddrugs’.3 In de Drugnota wordt niettemin ook de keerzijde van de aanwezigheid van coffeeshops vermeld: ‘coffeeshops zijn echter toegenomen in tal en last’.4 In het kader van de overlastbestrijding onderschrijft het Kabinet dan ook het streven van veel gemeenten om in samenwerking met de politie en justitie tot een sanering en betere beheersing van de coffeeshops te komen. Hierbij moeten, volgens de Drugnota, de volgende punten in acht worden genomen: geen gecombineerde verkoop van drugs en alcohol en een strikte reglementering van de coffeeshops wat betreft locatie, openingstijden, inrichtingseisen, parkeer- en geluidsoverlast.5 Er kan opgemerkt worden dat uit onderzoek is gebleken dat het in veel gemeenten aangescherpte coffeeshopbeleid heeft geleid tot een gemiddelde daling van het aantal coffeeshops van ongeveer 15 %.6 Wat de aanpak van de georganiseerde criminaliteit betreft, kan in dit verband nog worden gewezen op de beleidsdoelstellingen van het Kabinet om de invloed van de georganiseerde criminaliteit of het coffeeshopwezen zoveel mogelijk terug te dringen. Vanwege het belang van een integrale aanpak wordt de verantwoordelijkheid voor het drugbeleid gedeeld door verschillende ministeries. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is verantwoordelijk voor de coördinatie van het drugsbeleid. Zij is verder inhoudelijk verantwoordelijk voor het preventie- en hulpverleningsbeleid. Het ministerie van Justitie is belast met de strafrechtelijke handhaving. Aangelegenheden op het gebied van lokaal bestuur en politie vallen onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Ook op lokaal niveau is er sprake van een integrale aanpak van het drugsbeleid. Deze aanpak heeft gestalte gekregen in het zogenaamde driehoeksoverleg tussen de burgemeester, de korpschef van politie en de officier van Justitie. Elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid kunnen zij zo gestalte geven aan het lokale drugsbeleid. De belangrijkste wet met betrekking tot illegale drugs is de Opiumwet. Bij opsporing en vervolging kan daarnaast echter ook gebruik worden gemaakt van vele andere wetten. Een voorbeeld is de ‘pluk-ze’ wetgeving (wet vermogenssancties), die de aanpak mogelijk maakt van het witwassen van geld. Ook zijn door het Openbaar 1
Vereniging voor alcohol en drugs, www.gezondheid.be Handhaving lokaal drugsbeleid : praktische tips, jurisprudentie en regelgeving, het Steun- & informatiepunt drugs en veiligheid, 1998 (TK 24 077, nr. 39. ) 3 Handhaving lokaal drugsbeleid : praktische tips, jurisprudentie en regelgeving, het Steun- & informatiepunt drugs en veiligheid, 1998 (Zie Drugnota p. 56.) 4 Handhaving lokaal drugsbeleid : praktische tips, jurisprudentie en regelgeving, het Steun- & informatiepunt drugs en veiligheid, 1998 (Zie Drugnota p. 37) 5 Handhaving lokaal drugsbeleid : praktische tips, jurisprudentie en regelgeving, het Steun- & informatiepunt drugs en veiligheid, 1998 (Zie Drugnota p. 38) 6 Zie Cannabis in Nederland, inventarisatie van de verkooppunten, Intraval / SGBO, 1997. 2
20
Ministerie richtlijnen gegeven voor strafverzwarende omstandigheden, bijvoorbeeld bij verkoop aan kwetsbare groepen (scholieren, psychiatrische patiënten) en bij handel in de nabijheid van scholen of psychiatrische ziekenhuizen. De overheid heeft echter als uitgangspunt dat strafrechtelijk ingrijpen niet meer schade mag betrokkenen aan de gebruikers van drugs dan aan het drugsgebruik zelf. 2.3 De opiumwet en internationale verdragen In de Opiumwet wordt sinds 1976 een onderscheid gemaakt tussen drugs met onaanvaardbare risico’s voor de volksgezondheid (harddrugs zoals heroïne, cocaïne, XTC en amfetaminen) en hennepproducten (softdrugs: hasj en marihuana). Bezit, handel, verkoop, productie en dergelijke zijn voor àlle drugs strafbaar gesteld, behalve voor medische, veterinaire, instructieve en wetenschappelijke doeleinden. Hiervoor moet dan wel verlof zijn verleend. Misdrijven tegen de Opiumwet worden zwaar bestraft, maar de strafbedreigingen ten aanzien van softdrugsdelicten zijn milder dan die ten aanzien van harddrugsdelicten. De im- en export van harddrugs heeft de hoogste opsporingsprioriteit en er staan de hoogste straffen op (zie Strafdifferentiatie) Wat betreft de nationale wetgeving is Nederland niet alleen gehouden aan VN verdragen, maar ook aan afspraken die in Europees verband zijn gemaakt met het oog op de bestrijding van de handel in verdovende middelen.7 2.4 Coffeeshops In de loop der jaren zijn zogenaamde ‘coffeeshops’ ontstaan. Hier wordt de verkoop van softdrugs onder bepaalde voorwaarden niet strafrechtelijk vervolgd (zie AHOJ-G criteria). Redenen daarvoor zijn de gewenste scheiding tussen de hard- en softdrugsmarkt, geen criminalisering van de gebruiker en bestuurlijke overzichtelijkheid. De overheid wil voorkómen dat de cannabisgebruiker aangewezen is op verkooppunten waar meer soorten drugs worden aangeboden waarnaar hij kan grijpen (zie Stepping stone hypothese) en waar hij bovendien makkelijker in aanraking komt met een crimineel circuit. Coffeeshops zijn voornamelijk kleinschalige, café-achtige ondernemingen (volgens de definitie van het Openbaar Ministerie: alcoholvrij) gericht op een divers publiek uit brede lagen van de bevolking. De meeste bieden een grote variatie aan hasj en marihuana, afkomstig uit verschillende landen en van uiteenlopende kwaliteit. Vanaf 1995 is, onder andere in het kader van het overlastbeleid, het beleid gericht op beheersing van de problematiek rondom coffeeshops (zie factsheet Drugsoverlastbeleid). De Nederlandse regering ondersteunt gemeenten in hun beleid om in samenwerking met OM en politie het aantal coffeeshops terug te dringen. Strikte handhaving en verschillende bestuurlijke en juridische maatregelen hebben er toe geleid dat het aantal coffeeshops is teruggelopen van een kleine 1.200 in 1995 tot 864 in november 1999. Dit blijkt uit een onderzoek dat eind 1999 gehouden is onder alle Nederlandse gemeenten (Stichting Intraval, 2000). Uit het onderzoek blijkt ook dat in 433 van de 538 gemeenten geen coffeeshops te vinden zijn. In een aantal van deze gemeenten is wel weer sprake van andere illegale verkooppunten, zoals woonhuizen, koeriersdiensten en dergelijke. Op gemeentelijk niveau worden steeds vaker bestuurlijke maatregelen genomen ter voorkoming en bestrijding van overlast rondom coffeeshops (zie Damocles). Een andere reden om tot actie over te gaan is verdenking van handel in harddrugs, coffeeshops op ongewenste locaties (in woonwijken, bij scholen) of het aantrekken van drugstoeristen, met name in de grenssteden. Bovengenoemde knelpunten hebben in 92% van de Nederlandse gemeenten geleid tot een coffeeshopbeleid. Grofweg komen in Nederland drie soorten coffeeshopbeleid voor: nulbeleid (coffeeshops onder geen enkele voorwaarden toegestaan); beleid met aanvullende voorwaarden (bijvoorbeeld een maximum- of spreidingsbeleid en beperking van openingstijden) en beleid zonder aanvullende voorwaarden8. 2.5 Preventie en voorlichting Preventie en voorlichting spelen een belangrijke rol bij het Nederlandse drugsbeleid. Specifiek voor jongeren in het onderwijs is in 1991 het project ‘De gezonde school en genotmiddelen’ van start gegaan. Dit wordt uitgevoerd in een samenwerkingsverband van het Trimbos instituut, de instellingen voor ambulante verslavingszorg, de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten en de gemeenten. In dit project wordt voorlichting gegeven over genotmiddelen en gokken, aansluitend bij de leeftijden waarop jongeren over het algemeen voor het eerst in aanraking komen met het betrokken middel. Voor cannabis ligt dit rond het 15e jaar. Naast voorlichting vallen ook reglementen (geen gebruik op school), signaleren en begeleiden onder de doelstellingen van dit project. Medio 1999 voert 50-60% van de scholen dit project structureel uit.
7 8
www.trimbos.nl www.trimbos.nl
21
Samen met de Landelijke Steunfunctie Preventie verslaving en middelengebruik, de ministeries van VWS, Justitie en Verkeer & Waterstaat, instellingen voor verslavingszorg, GGD’en, gemeenten, andere landelijke aanbieders van preventie en brancheorganisaties werkt het Trimbos-instituut aan een meerjarige samenhangende preventieaanpak (het project ‘Uitgaan & Drugs’). Doel is problematisch middelengebruik onder uitgaande jongeren te voorkomen. Uitgangspunt is dat preventie het meeste effect heeft als de jongeren gedurende langere tijd en op verschillende manieren, verschillende plaatsen en via verschillende kanalen, bereikt worden. Het project richt zich op alle jongeren (gebruikende en niet gebruikende) en beperkt zich niet tot één middel, maar op alle middelen die al dan niet gecombineerd in het uitgaansleven gebruikt worden. De jongeren worden zowel thuis, op school als in hun vrije tijd benaderd. Voor elk van deze domeinen worden gestandaardiseerde preventieactiviteiten (‘producten’) aangeboden die – afhankelijk van lokale problematiek en behoeften – kunnen worden ingezet. Voorbeelden: preventie in de coffeeshop/disco en op hangplekken (domein Vrije tijd), activiteiten in het kader van ‘De gezonde school’ (School) en cursussen voor ouders (Thuis).9 2.6 Kritiek en waardering Het Nederlandse cannabisbeleid ontmoet nationaal en internationaal zowel kritiek als waardering. Op het vlak van de maatschappelijke aanvaarding staat het huidige beleid regelmatig ter discussie, met name waar het de overlast betreft. Ook is er kritiek vanuit de EU-landen die vinden dat het Nederlandse beleid te veel afwijkt van het beleid in de andere lidstaten. Beter zichtbare repressieve maatregelen moeten deze kritiek weerleggen. Anderzijds heeft het Nederlandse cannabisbeleid de doelstelling van een (relatieve) scheiding van de soft- en harddrugsmarkten bereikt. De betrekkelijk eenvoudige beschikbaarheid van cannabis in de coffeeshops heeft níet geleid tot een toename in het gebruik die afwijkt van die in andere landen. In het buitenland dringt de laatste jaren het besef door dan enige mate van decriminalisering van softdrugsgebruik in het kader van de volksgezondheid, het voorkómen van maatschappelijke schade voor gebruikers en het terugdringen van agressieve kleine straathandel, gewenst is. Behalve in Zwitserland en Denemarken is ook een proces richting decriminalisering van het gebruik van softdrugs op gang gekomen in Duitsland, Frankrijk en België. Dat de ontwikkelingen op dit gebied zowel nationaal als internationaal in volle gang zijn, blijkt uit de dagelijkse berichten in de kranten. 2.7 Opportuniteitsbeginsel In het Nederlands strafrecht is het opportuniteitsbeginsel opgenomen. Dit houdt in dat het Openbaar Ministerie (OM) de bevoegdheid heeft om af te zien van vervolging van strafbare feiten als hiermee het algemeen maatschappelijk belang gediend is. Op oktober 1996 zijn de richtlijnen voor de opsporing en vervolging aangegeven. Gebruik is niet strafbaar. Strafbare feiten met betrekking tot harddrugs anders dan het gebruik hebben de hoogste prioriteit. Daarna volgen strafbare feiten met betrekking tot softdrugs anders dan het gebruik. Opsporing en vervolging van het bezit van harddrugs voor eigen gebruik (in het algemeen 0,5 gram) en ten hoogste 5 gram softdrugs hebben de laagste prioriteit. Indien eigenaren/beheerders van coffeeshops zich aan de AHOJ-G criteria houden wordt de verkoop van maximaal 5 gram hasj en marihuana per transactie niet gericht opgespoord. De politie gaat bij het aantreffen van drugs in een coffeeshop wel over tot inbeslagneming. Coffeeshops die zich toeleggen op verkoop van handels- of gebruiksvoorraden voor de export hebben prioriteit bij opsporing en vervolging, hetzelfde geldt voor softdrugsverkoop via andere verkooppunten, zoals cafés, winkels, afhaalcentra, koeriers of taxi’s, internet, postorder en dergelijke. 2.8 AHOJ-G criteria De coffeeshops moeten zich houden aan de zogenaamde AHOJ-G criteriaL geen Affichering (reclame etc.), geen Harddrugs verkopen, geen Overlast veroorzaken, geen toegang tot coffeeshops voor Jeugdigen (onder 18 jaar), en geen verkoop van Grote hoeveelheden (meer dan 5 g) per transactie. De maximale handelsvoorraad is 500 gram, maar gemeenten kunnen een lager maximum vaststellen. Afhankelijk van de specifieke problematiek zijn aan de AHOJ-G criteria door sommige gemeenten enkele voorwaarden toegevoegd in de vorm van een convenant (‘niet parkeren voor de deur’, ‘sluiting ’s avonds om 22.30’etc.). Het lokale beleid met betrekking tot coffeeshops is een zaak van de lokale overheden. Overleg hierover vindt plaats tussen politie, OM en burgemeester (driehoeksoverleg). In 1996 stelde het OM nieuwe richtlijnen vast, die voor het driehoeksoverleg een nieuwe basis vormen. De controle op de naleving van de AHOJ-G criteria staat daarbij meer centraal in de aandacht. Ook werd in 1996 afgesproken dat de verkoop van alcohol en softdrugs niet samen dienen te gaan. Voor vragen of informatie over lokaal drugsbeleid in het algemeen en coffeeshopbeleid in het bijzonder kunnen politie, gemeenten, het OM en andere betrokken organisaties sinds het begin van 1997 terecht bij het Steun- en Informatiepunt Drugs en Veiligheid (SIDV).10 9 10
www.trimbos.nl www.trimbos.nl 22
2.9 Overige belangrijke bepalingen en afspraken Damocles Op 21 april 1999 is artikel 13b van de Opiumwet, beter bekend onder de benaming ‘Damoclesregeling’, in werking getreden. Dit biedt gemeenten extra mogelijkheden om de negatieve neveneffecten van de aanwezigheid van coffeeshops en/of andere voor het publiek toegankelijke gelegenheden, indien daar drugs worden verhandeld, tegen te gaan. Het geeft de burgemeester de bevoegdheid om dergelijke gelegenheden te sluiten als deze de in het lokaal coffeeshopbeleid vastgestelde regels overtreden, ook als er geen sprake is van overlast. Stepping-stone hypothese De vooronderstelling dat cannabisgebruikers een verhoogde kans lopen om harddrugs, met name heroïne, te gaan gebruiken staat bekend als de stepping-stone hypothese. Over de juistheid van de stepping-stone hypothese verschillen de meningen. Wat betreft de eventuele overstap van cannabis naar harddrugs is duidelijk dat deze níet kan worden verklaard uit de farmacologische eigenschappen van cannabis. Er is géén lichamelijk bepaalde neiging om over te stappen van lichte naar zwaardere middelen. Wèl blijken sociale factoren een rol te spelen: de kans op harddrugsgebruik neemt toe naarmate men meer geïntegreerd raakt in een omgeving (‘subcultuur’) waarin, naast cannabis, ook harddrugs voorhanden zijn. De scheiding van de drugsmarkten is daarom van belang en vormt de basis van het huidige cannabisbeleid. Cannabis voor medische doeleinden Door patiëntenorganisaties en de algemene gezondheidszorg wordt gepleit voor het toestaan van het gebruik van cannabis als geneesmiddel. Het gaat onder meer om toepassing bij aids en kanker, waarbij cannabis de negatieve bijwerkingen van medicijnen tegengaat. MS (multiplesclerose) patiënten bijv.gebruiken cannabis ter verlichting van hun klachten. Tot dusverre is de medicinale werking van marihuana nog niet wetenschappelijk bewezen. De minister van VWS heeft echter te kennen gegeven dat nader onderzoek naar de medicinale werking van cannabis gewenst is. Het Europees instituut voor oncologisch en immunologische onderzoek heeft internationaal onderzoek opgezet naar de werking van cannabis in de vorm van een capsule. Daarbij wordt de effectiviteit bij Aids en kanker onderzocht. Dit onderzoek wordt ook in de Nederlandse ziekenhuizen uitgevoerd. Daarnaast is het de bedoeling om een organisatie voor de teelt van medicinale cannabis in te stellen, zodat cannabis van goede kwaliteit beschikbaar komt voor medische onderzoekers. Grenzen aan gemeentelijke betrokkenheid bij exploitatie coffeeshops In een aantal gemeenten wordt gewerkt met een model van gereguleerde verkoop, het zogenaamde ‘Bussums model’. In essentie komt dit model erop neer dat in de gemeente slechts één verkooppunt van softdrugs wordt toegestaan, dit verkooppunt geëxploiteerd wordt door een speciale stichting en dat deze stichting niet alleen – onder aangescherpte voorwaarden – softdrugs verstrekt, maar ook een preventie-, voorlichtings- en ontmoedigingsbeleid voert. De meest bekende voorbeelden van gemeenten met een dergelijk model zijn de gemeenten Bussum, Delftzijl, Heerhugowaard en Zoetermeer. De introductie van dit model in de gemeente Delftzijl heeft ruime aandacht gekregen in de media. De vraag drong zich op: tot hoever mag de gemeentelijke betrokkenheid bij de exploitatie van coffeeshops gaan? Waar liggen de grenzen? Uit besprekingen tussen de rijksoverheid, vertegenwoordigers van de vier betreffende gemeenten en de VNG is naar voren gekomen dat de grens ligt bij een directe betrokkenheid van gemeenten bij de exploitatie van coffeeshops in financiële, personele of ‘gebouwelijke’ zin. De bewindslieden van Justitie en Binnenlandse zaken hebben dit de Tweede Kamer bericht.11 Betrokkenheid van overheidsorganen bij het plegen van strafbare feiten, ook als deze onder voorwaarden worden gedoogd, maakt deze organen uiterst kwetsbaar in de uitoefening van hun eigenlijke taken en doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van de rechtshandhaving, zo staat in de brief aan de Tweede Kamer. Bij het vaststellen van lokaal coffeeshopbeleid en in het bijzonder modellen van gereguleerde verkoop dient derhalve te worden voorkomen dat de gemeente in financiële, personele of ‘gebouwelijke’ zin betrokken is bij de exploitatie van coffeeshops. Onder financiële betrokkenheid wordt zowel het verstrekken van aanloopsubsidies aan de exploiterende stichting als het afromen van winsten ten behoeve van de gemeentekas of semigemeentelijke welzijnsstichtingen verstaan. Van personele betrokkenheid is sprake als gemeenteambtenaren of – bestuurders werkzaam zijn in de coffeeshop of zitting hebben in het stichtingsbestuur. Bij ‘gebouwelijke’ betrokkenheid dient vooral gedacht te worden aan het niet ter beschikking stellen van een pand waarin een coffeeshop wordt gehuisvest. Handhaving lokaal drugsbeleid Het thema handhaving is heel omvangrijk. Op verschillende bestuursrechtelijke terreinen wordt steeds nadrukkelijker aandacht besteed aan de handhavingsvraag. 11
TK 24 077, nr. 40 en 43 (p. 21-22).
23
Daarbij speelt niet alleen de vraag van een goede afstemming tussen bestuur, politie en OM(Openbaar Ministerie) maar heel nadrukkelijk ook de vraag op welke wijze de bestuurlijke handhaving vorm kan worden gegeven. De noodzaak van samenwerking tussen gemeentebestuur en politie om tot een goede handhaving van het lokaal drugsbeleid te komen behoeft nauwelijks betoog. Elk van de partijen heeft immers slechts een deeltje van de handhavingpuzzel in handen. De burgermeester kan de shop sluiten, maar niet strafrechtelijk vervolgen. Dat doet de officier van justitie. De politie is verantwoordelijk voor zowel de uitvoering van bestuurlijke maatregelen, als de opsporing en arrestatie. Voorbeeld stappenplan Deventer: De notitie handhaving coffeeshop beleid van de gemeente Deventer bestaat uit twee delen: controle en optreden. De controle, zowel van de coffeeshop als het toezicht op de illegale handel, wordt uitgeoefend door de politie. Iedere coffeeshop wordt minimaal twee keer per jaar gecontroleerd. Nieuwe vestigingen zullen in het begin vaker worden bezocht. Er wordt bij deze controles gekeken naar de naleving van de AHOJG criteria en naar de aanvullende gemeentelijke eisen (zoals de aanwezigheid van een personeelslijst, de sluitingstijden, het verbod alcohol houdende dranken etc.) Alle bevindingen, klachten en meldingen met betrekking tot coffeeshops en de handel in drugs worden door de politie geregistreerd, zodat tegen coffeeshops die vaker achter elkaar overtredingen begaan en op basis van een volledig dossier kan worden opgetreden. Voor wat betreft de bestuursrechtelijke maatregel is een soort stappenplan opgenomen waarbij per overtreding, onderverdeeld naar eerste, tweede, derde en laatste constatering staat aangegeven hoe hiertegen bestuursrechtelijk wordt opgetreden. Kijkend naar al deze voorbeelden, kan worden vastgesteld dat handhavingsarrangementen inderdaad antwoord moeten geven op de vragen: wie doet wat wanneer. Deze formulering betekent in de praktijk dat duidelijk wordt afgesproken welke bestuursrechtelijke, strafrechtelijke of feitelijke maatregel wordt verwacht van de burgermeester, de officier van justitie of de politie, na de eerste, tweede of derde constatering van een handeling die strijdig is met het lokaal geformuleerde drugsbeleid. In lokaal coffeeshopbeleid worden grofweg drie hoofdcategorieën onderscheiden: - beleid op basis van een vergunningenstelsel (overlastverordening) - beleid op basis van een sluitingsbepaling - beleid dat voorziet in de afgifte van gedoogbeschikkingen, die eveneens gebaseerd zijn op de sluitingsbevoegdheid.12
Hoofdstuk 3 Bussum’s softdrugsbeleid 3.1 De Piramide De Piramide is een coffeeshop in Bussum, die in december 2002 al tien jaar bestaat. Hun bestaansrecht ontlenen ze aan wereldwijde belangstelling en het feit dat ze in de afgelopen tien jaar al op drie verschillende locaties hebben gezeten, steeds weer een grotere en professionelere locatie. Tegenwoordig is zelfs op beleidsniveau “het Bussums model” 13 een begrip geworden. Alweer bijna tien jaar terug begonnen ze met een bureautje en een paar bankstellen die een soort huiskameropstelling weergaf en écht de indruk gaf van een gedoogde gebruikersruimte. De doelstelling van de Piramide was in eerste instantie het verkopen van softdrugs van een goede kwaliteit, ze verkopen dan ook alleen biologisch (op aarde) gekweekte wiet, die niet bewerkt zijn met pesticiden. Verder willen ze objectieve voorlichting bieden aan mensen die er bewust voor kiezen om te blowen, middels problematisch gebruik te ontmoedigen en gecontroleerd gebruik te stimuleren. Het personeel bestaat uit allemaal verwoede cannabisten, die vanuit hun eigen ervaring beter in staat geacht worden om voorlichting te geven op scholen. De directeur doet dit zelf en in het verleden gebeurde dit samen met een preventiemedewerker van de Jellinek op scholen in de omgeving. De Piramide is de eerste instelling in Nederland die met morele steun van de gemeente tot stand is gekomen en gedoogd softdrugs verstrekt. Dit heeft te maken met het feit dat zij een stichting zijn. Deze rechtsvorm (het stichtingsmodel) kent in ‘t Gooi een lange traditie.
12 13
Lokaal coffeeshopbeleid : een handreiking voor vorm en inhoud van beleid, het Steun- & informatiepunt drugs en veiligheid, 1997. Lokaal coffeeshopbeleid : een handreiking voor vorm en inhoud van beleid, het Steun- & informatiepunt drugs en veiligheid, 1997.
24
De Piramide wordt in meerdere beleidsstukken genoemd omdat ze bij verschillende onderzoeken die door het Trimbos zijn uitgevoerd nauw betrokken waren. De naam ‘Piramide’ heeft betrekking op de beoogde overlegstructuren tussen de gemeente, de politie en de officier van justitie. Het concept van de Piramide werkt meer dan kostendekkend alleen. Zonder dat ze dit als oogmerk hebben, maken ze wel winst en de (onbedoeld) gemaakte winsten vloeien dus weer terug in het budget van de stichting dat kan worden aangesproken, wanneer er vanuit de gemeente een plan komt dat door het stichtingsbestuur wordt goedgekeurd. De Piramide heeft gekozen voor een stichtingsmodel en ze zijn dus eigenlijk geen gewone coffeeshop, maar een voorlichtingswinkel die ook softdrugs verkoopt.14 3.2 Het stichtingsmodel De afgelopen jaren stond ‘het stichtingsmodel voor coffeeshops’ regelmatig in de belangstelling. Door tal van voor- en tegenstanders is het nodige gezegd en geschreven over de vermeende gemeentelijke betrokkenheid bij de verkoop van softdrugs. De ‘gemeentelijke coffeeshop’ had in de media haar intrede gedaan. Het Ministerie van Justitie heeft zich destijds in niet mis te verstane bewoordingen uitgelaten over de zogenoemde financiële, ‘gebouwelijke’ en personele betrokkenheid van gemeenten bij de verkoop van softdrugs in de door de gemeente gecontroleerde verkooppunten. Er zijn kamervragen over het onderwerp gesteld en een aantal malen heeft de rechter zich over dit fenomeen moeten buigen. Wat zijn nu de doorslaggevende motieven voor een gemeente om in het locale drugsbeleid de voorkeur te geven aan de verkoop van softdrugs vanuit een niet-commercieel verkooppunt boven een commerciële coffeeshop? Volgens de directeur van de Piramide in de gemeente Bussum, is de grote meerwaarde van een stichting het gegeven dat een stichting geen winstmaximalisatie nastreeft. De activiteiten zijn dan ook niet gericht op het stimuleren van het gebruik van softdrugs. Eerder is het zo dat het beleid van de stichting gericht is op het ontmoedigen van het gebruik van softdrugs door te wijzen op de schadelijke gevolgen van het gebruik van (te veel) softdrugs. De stichting heeft dus geen belang bij een alsmaar groeiende omzet. Deze moet echter wel de kosten, samenhangend met de huisvesting, het personeel en dergelijke kunnen dekken. Duidelijk moet echter wel zijn dat het bij niet-commerciële verkooppunten van softdrugs niet gaat om (gemeentelijke) coffeeshops. De stichting geeft inhoud aan het door de gemeente voorgestane (soft)drugsbeleid. De werkzaamheden van de stichting vallen echter onder de verantwoordelijkheid van het stichtingsbestuur. Vanzelfsprekend zal een stichtingsbestuur pas optimaal kunnen functioneren wanneer het zich bij de uitvoering van haar werkzaamheden gesteund weet door de gemeente. Een ander belangrijk aspect bij de niet-commerciële verkoop van cannabisproducten vormen de voorlichtings- en preventieactiviteiten. Daar het verkopen van zoveel mogelijk softdrugs niet een van de doelstellingen van de stichting is, kan op een tamelijk objectieve wijze worden omgegaan met het gebruik van cannabisproducten. Door voorlichtings- en preventieactiviteiten te ontplooien in de coffeeshop kan heel direct aansluiting worden gezocht bij de doelgroep. De personeelsleden van de coffeeshop hebben zicht op het gebruik en kunnen jongeren hierbij adviseren. Bij signalen of vermoedens van problematisch gebruik kunnen bezoekers gemotiveerd worden om hulp te zoeken. Tevens kan er informatie verstrekt worden over de hulpverleningsmogelijkheden. Naast voorlichting en preventie wordt ook het bewaken en testen van de kwaliteit van cannabisproducten in één adem genoemd met het ‘stichtingsmodel’ voor coffeeshops. De kwaliteitstest is tweeledig. Ten eerste wordt het THC-gehalte van de cannabisproducten gemeten. In de tweede plaats kan worden nagegaan of er een vermenging heeft plaatsgevonden met andere (schadelijke) stoffen. In dit verband wordt vaak de aanwezigheid van schadelijke bestrijdingsmiddelen genoemd. Duidelijk is dat een stichting voor een succesvolle uitvoering van het gemeentelijke (soft)drugsbeleid goede contacten dient te onderhouden met onder meer: de lokale overheid, de politie, welzijnswerk, zorginstellingen en onderwijsinstellingen. Periodiek overleg en goed functionerende netwerken zijn hierbij onmisbaar.15 3.3 Informatie over de Piramide uit jaarverslag 1997 “Naar aanleiding van het 5 jarig bestaan van de Piramide is in december een groot feest voor alle klanten georganiseerd in de Tagrijn in Hilversum met een optreden van de Piramide huisband. Met ingang van 1997 worden de zakjes voorzien van een sticker met de tekst: “Gebruik met mate bewust en voor je plezier”, dit is gebeurd vanuit eigen initiatief van de stichting. In het voorlichtingsmateriaal wordt de nadruk gelegd op het belang van afwisseling in het gebruik van de diverse soorten om gewenning te voorkomen. Gewenning leidt tot een groter gebruik om dezelfde ervaring te bereiken. De Piramide richt het Rookersgenootschap op. Leden ontvangen een aantal malen per jaar het Piraperiodiek vol informatie over de ontwikkelingen op het werkterrein van de stichting, voorlichting en informatie over gebruik, ontwikkelingen op het gebied van de wetgeving, het niet gebruiken van dubieuze drugs, etc. Het Bussums model staat nog steeds in de belangstelling van bestuurlijk Nederland. Bezoekers werden ontvangen uit onder meer Haaksbergen, Weesp, Leeuwarden, Weststellingwerf en Tiel. 14 15
Gedogen in Bussum -Informatie over het Bussumse softdrugsbeleid” – Gemeente Bussum Het Steun-& informatieputn drugs en veilgheid (Sidv), www.sidv.nl
25
De coördinator gaf voorlichting op scholen in Laren, Loosdrecht, Nigtevecht, Almere, Harderwijk en Naarden (de voorlichting aan scholen buiten Bussum is anno 2002 komen te vervallen door tijdgebrek: de verkoop vanuit de winkel is enorm gegroeid). Bussumse scholen maken, ondanks positief verlopen gesprekken met de conrectoren en de burgemeester nog geen gebruik van de diensten van de Piramide (inmiddels is dit anno 2002 wel het geval: op het Sint-Vitus College). Door de uitbreiding van het bestuur zullen de contacten op directieniveau in 1998 aangetrokken worden. De ontwikkeling van voorlichtingsactiviteiten voor scholen op het voortgezet onderwijs vindt in nauw overleg en samenwerking met Jellinek Gooi en Vechtstreek plaats (dit contact is verwaterd en vooralsnog lijkt dit deels te komen doordat de visies van de Jellinek en de Piramide niet overeenkwamen en deels omdat de afdeling Jellinek preventie op personeel heeft bezuinigd). Ook zijn er nog steeds goede contacten met het Trimbos instituut en de Universiteit van Utrecht (Boswell Intituut). De stichting heeft zich aangesloten bij de Bond van Cannabis Detaillisten. In dat verband wordt door de Piramide geparticipeerd in het opzetten van een cursus voor medewerkers van verkooppunten van softdrugs. Ook in 1997 hebben enkele personeelsleden weer opleidingen gevolg bij het Trimbos instituut. Door de installatie van een luchtbehandelingsysteem is hopelijk een einde gekomen aan de geuroverlast waar de naaste buren last van hadden. Voor de vaste klanten zijn ook dit jaar weer tal van activiteiten ontplooid. Piramide-teams hebben deelgenomen aan sporttoernooien. In de winkel worden denksporttoernooien georganiseerd en last but not least is er voor onze muzikale klanten het muziekproject gestart. De eerste resultaten daarvan waren te horen op het eerste lustrumfeest in december 1997. De verkoop heeft ook in 1997 nog een lichte stijging vertoond. Deze stijging was minder sterk dan in voorgaande jaren. Uit deze ontwikkeling en uit informatie van klanten kan geconcludeerd worden dat er in Bussum steeds minder door hobby-kwekers uit huis verkocht wordt. De verkoop concentreert zich steeds meer op de Piramide. Een van de doelstellingen van het gemeentelijk gedoogbeleid - concentratie van de verkoop op één punt - wordt hiermee steeds meer gerealiseerd. De Piramide is nog steeds nauw betrokken bij het Mediwiet-circuit. Op doktersrecept wordt tegen kostprijs soft drugs verkocht. Aan belangstellenden wordt steeds vaker informatie verstrekt over de medicinale werking van softdrugs. Op de vraag: “Zijn er (grote) verschillen tussen de medicinale en recreatieve cannabisproducten?”, werd door de directeur van de Piramide (W. Panders) het volgende antwoord gegeven: “Voor zowel recreatieve als medicinale cannabisproducten is er nog geen standaardisering en er zijn nog geen duidelijke kwaliteitsnormen en –criteria. Wel is het zo dat de medicinale cannabis wordt behandeld met Gammastralen om er zeker van te zijn dat er geen bacteriën meer in de cannabis zitten.” De verdeling van de taken in het stichtingbestuur is niet gewijzigd. Met de burgemeester heeft periodiek overleg plaatsgevonden. Het jaarverslag 1996 is in aanwezigheid van enkele bestuursleden besproken in de commissie algemene zaken van de gemeenteraad. De commissieleden waren vol lof over de heldere wijze waarop het werk van de Piramide in het jaarverslag beschreven was en de verrichtte werkzaamheden. Tenslotte dient vermeld te worden dat de stichting dit najaar (1997) geheel op eigen benen is komen te staan. De statutaire verbondenheid met de stichting WEB (Welzijn Educatie Bussum; is nu opgegaan in stichting Versa) is met wederzijdse instemming beëindigd. De bestuurlijke controle vanuit de stichting WEB op de stichting Piramide werd door beide besturen als achterhaald en overbodig beschouwd. De coördinator wordt ondersteund door een medewerker van de stichting WEB (S. Braamhaar van stichting Versa = adviseur van Stichting Piramide), die op contractbasis bij de stichting WEB wordt ingehuurd. Uit dien hoofde neemt deze medewerker van WEB ook deel aan de bestuursvergadering. De uitbreiding van het personeel en de verbetering van de luchtbehandeling hebben een forse claim gelegd op de bruto winst. Na het opstellen van de jaarstukken zal bezien worden of het mogelijk is weer een gedeelte van de rekening courant lening bij de gemeente af te lossen.”16 3.4 Informatie over de Piramide uit het jaarverslag 2000 “De totale formatie bedroeg per 31-12-2000 ca. 230 uur per week. Belangrijke onderwerpen waren onder meer de inspanningen om contacten te onderhouden met de Jellinek Gooi- en Vechtstreek, het verzekeren van de Piramide tegen de gebruikelijke bedrijfsrisico’s en het opstellen van een nieuw beleidsplan. De contacten met de Jellinek Gooi- en Vechtstreek verlopen moeizaam. Het bestuur hecht echter grote waarde aan een periodiek overleg met de Jellinek om voorlichtingsactiviteiten af te stemmen en voor de doorverwijzing van probleemgebruikers naar de hulpverleners van de Jellinek. Met name de slechte bezetting van het Jellinek spreekuur in Bussum baart het bestuur grote zorg. Doorverwijzingen vallen daardoor regelmatig in het water. 16
Het jaarverslag van de Piramide 1997
26
Het bestuur heeft in 2000 de afgelopen jaren geëvalueerd. Dit heeft geresulteerd in een nieuw beleidsplan. Met name op het punt van de voorlichting is een nieuwe richting ingeslagen. Het idee van het exploiteren van een “Voorlichtingswinkel” is verlaten. Meer nadruk wordt gelegd op de voorlichting aan de klanten in de winkel en aan organisaties, met name het Voortgezet Onderwijs. De marge op de inkoop is in 2000 verbeterd. Dit heeft tot gevolg gehad dat een aantal financiële maatregelen om de continuïteit van de stichting te waarborgen, waartoe reeds besloten was, ingevuld konden worden. De voorzieningen en reserves zijn in overleg met de accountant op een verantwoord niveau gebracht. Subsidies zijn toegekend/ verstrekt aan het Stout Jeugd Theater ten behoeve van een drugspreventieproject op het AZC Crailo en aan Versa ten behoeve van een folderrek voor het Jongeren Informatie Punt. Het project op Crailo is in 2000 nog niet tot uitvoering gekomen. De voorlichting vanuit Stichting Piramide bestrijkt een aantal terreinen: voorlichting in de winkel aan klanten voorlichting op scholen in de regio voorlichting over het Bussumse gedoogbeleid en in het bijzonder de positie van de Piramide hierin aan gemeenten en media voorlichting aan ouders en opvoeders De voorlichting aan de klanten richt zich op het verstandig gebruik van softdrugs. Door middel van een opdruk op de verpakking wordt gewezen op een verantwoord gebruik. De medewerkers verstrekken mondelinge informatie over de producten en de werking ervan. Daarnaast staat schriftelijke productinformatie ter beschikking. In een folderrek staan folders van landelijke instellingen die door de bezoekers gratis meegenomen kunnen worden. Een belangrijk deel van de voorlichting in de winkel wordt gegeven aan scholieren die de 18jarige leeftijd bereikt hebben en voor het eerst de Piramide bezoeken. Op het Vituscollege is in het kader van de maatschappelijke vorming meegewerkt aan een uitgebreid programma waarin ook het gebruik van softdrugs aan de orde kwam (dit onderwerp wordt tegenwoordig behandeld tijdens de lessen biologie door Cor de Cruiff). Met de overige scholen voor het voortgezet onderwijs in Bussum is helaas weinig contact, ondanks de actieve benadering door de Piramide. De media en initiatiefnemers uit andere gemeenten hebben de weg naar de Piramide ook in 2000 weten te vinden. Deputaties uit Almere, Zwijndrecht, Stadskanaal, Enschede en Rotterdam zijn in de Kapelstraat ontvangen. Zelfs in de USA weten ze de Piramide in Bussum te vinden. (MTV Music TeleVision is langsgekomen met een cameraploeg). Medewerking is verleend aan programma’s van de NCRV en BNN. Veel contact is er met het Jongeren Informatie Punt in Bussum. Gezocht wordt naar mogelijkheden om samen voorlichtingsprojecten te verzorgen. De belangrijkste exponent van het werk van de stichting is de winkel. Naast voorlichting en verkoop vervult de winkel ook een sociale functie. Door de drukte in de winkel zijn het opzetten van nevenactiviteiten wat naar de achtergrond gedrongen. Het personeel heeft er geen tijd voor en vrijwilligers waren niet beschikbaar. Ook het gebruik van softdrugs voor medische doeleinden raakt steeds meer ingeburgerd. Er zijn inmiddels ziekenfondsen die via de apotheek voor medische doeleinden aangeschafte softdrugs vergoeden. Ook vanuit de het streekziekenhuis Gooi-Noord zijn patiënten attent gemaakt op het bestaan van de Piramide voor de aanschaf van softdrugs voor medicinaal gebruik. Enkele medewerkers volgden in 2000 bijscholingsactiviteiten in het kader van drugspreventie en –voorlichting. Naast het betaalde personeel kent de stichting vrijwillige medewerkers. Voor een aantal van deze vrijwilligers betekent het werken in de Piramide een stap op weg naar een betere regulering van hun bestaan. Door de grote toeloop ontstaan er problemen met het klimaat in de winkel. De huidige afzuiging kan de belasting niet aan. Gestudeerd wordt op alternatieven die enerzijds aan de problemen tegemoet komen maar anderzijds de buurt niet opzadelen met “luchtjes”. De elektra is aangepast om ook de pieken in de belasting aan te kunnen. De financiële resultaten over 2000 zijn dusdanig dat deze bouwkundige- en technische maatregelen uit eigen middelen gefinancierd kunnen worden.”17 3.5 Informatie over de Piramide uit het beleidsplan december 1999 “De activiteiten van de stichting Piramide vinden plaats in het kader van het gedoogbeleid softdrugs van de gemeente Bussum. De bescherming van de jongeren tegen de criminele sfeer, het opgedrongen kopen, de soms te hoge prijs, de soms slechte kwaliteit en het risico ongewild met harddrugs in aanraking te komen, waren in 1979 voor de minister van justitie aanleiding het huisdealerschap te introduceren. De gemeente Bussum heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt door actief mee te werken aan de oprichting van een organisatie die zich richt op de voorlichting over (soft)drugs en de gereglementeerde en gecontroleerde verkoop van softdrugs. Waar het primair een onderwerp van openbare orde betreft, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester als zelfstandig bestuursorgaan, vindt die afstemming plaats in het driehoeksoverleg tussen 17
Het jaarverslag van de Piramide 2000
27
burgemeester, officier van justitie en korpschef politie. Binnen het driehoeksoverleg bestaat hieromtrent al vele jaren volledige overeenstemming. Afspraak is, dat de verkoop en het gebruik van softdrugs op geen andere plaats in Bussum dan het gedoogpunt wordt getolereerd en bij constatering elders zowel met strafrechtelijke als bestuurlijke maatregelen wordt opgetreden. Hiermee is de drugsproblematiek in Bussum goed beheersbaar gemaakt, zelfs op een zodanige wijze, dat het Openbaar Ministerie de Bussumse aanpak elders tot voorbeeld stelt. Doelstelling van de gedoogde verkoop is: het voorkomen dat jongeren te jong in aanraking komen met (soft)drugs: • het ontmoedigen van het gebruik door te wijzen op de schadelijke gevolgen van het gebruik van (teveel) • drugs. Juridische kaders: De opiumwet biedt geen ruimte tot het verlenen van ontheffing voor het plegen van in die wet strafbaar gestelde handelingen. De richtlijnen van het Openbaar Ministerie voor het opsporing- en strafvorderingbeleid inzake strafbare feiten van de Opiumwet (Staatsblad 1976, no. 425, in februari 1978 aangevuld door de procureursgeneraal bij de gerechtshoven) geven onder E. echter aan, dat bij o.a. verkopen, afleveren, verstrekken of aanwezig hebben van producten voorkomend op lijst II behorend bij de Opiumwet (hennepproducten) bij een hoeveelheid van ten hoogste 500 gram geen gerichte opsporing plaatsvindt en de geringste ernst van de feiten (overtredingen) reden kan zijn tot niet-vervolging. Deze op zich STRAFBARE situatie wordt gedoogd door het Openbaar Ministerie, dit in nauwe samenspraak met het bestuur (i.c. de burgemeester), indien door de betreffende privaatrechtelijke organisatie wordt voldaan wordt aan de AHOJG-criteria. Financiële kaders: De exploitatie moet gedekt worden uit de opbrengsten van de activiteiten en overige inkomsten. Ten behoeve van de continuïteit worden ten laste van de exploitatie reserves en voorzieningen gevormd. Doelstelling: In nauw overleg met de gemeente Bussum is in het kader van het gemeentelijk gedoogbeleid op initiatief van het plaatselijk welzijnswerk op 12 december 1992 de Stichting Piramide opgericht. De stichting heeft ten doel het geven van informatie en het bevorderen van werkzaamheden terzake van de preventie, de controle en de begeleiding met betrekking tot het gebruik van drugs, genoemd in de opiumwet en van alcohol en voorts al hetgeen wat hiermee rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords. Taken: het opzetten, stimuleren en uitvoeren van activiteiten met betrekking tot informatie en voorlichting, gericht op particulieren, groepen en onderwijsinstellingen: het leggen en onderhouden van contacten met gebruikers van de drugs, ondermeer via het organiseren van (thematische) bijeenkomsten en (jongeren) activiteiten: het leggen en onderhouden van contacten met de overheidsinstellingen en hulp- en dienstverlenende instanties; het bijdragen aan een preventiebeleid in samenwerking met overheidsinstellingen en anderen ten aanzien van het gebruik en de handel in drugs; het streven naar regulering, binnen het door de gemeentelijke overheid uitgevoerde gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs, zulks ter verbetering van de kwaliteit en het controleerbaar houden van de prijzen en voorts door andere middelen welke met het voorstaande verband houden of daarvoor bevorderlijk kunnen zijn. Ter operationalisering van de doelstelling en de daaruit voortvloeiende taken zijn de activiteiten in twee aandachtsvelden gesplitst; voorlichting en gereguleerde verkoop. De voorlichtingstaak is tweedelig: enerzijds wordt de voorlichting gericht op het geven van algemene informatie over (soft)drugs aan een breed publiek en anderzijds is de voorlichting gekoppeld aan de verkoop van softdrugs; gericht op een verantwoord gebruik. De activiteiten van de stichting vinden plaats in- en vanuit het pand Kapelstraat 43 dat daartoe door de stichting in eigendom verworven is. De coördinator / voorlichter onderhoudt contacten met onder meer: FMD Welzijn Gooi (deze instelling is opgegaan in de overkoepelende stichting voor welzijn en cultuur Versa)
28
Jellinek Gooi en vechtstreken Bureau Halt Politie Gooi en Vechtstreek Voortgezet onderwijs in ’t Gooi Universiteit van Utrecht overige instellingen die relevant zijn voor het werk van de stichting Algemene voorlichting vindt op verzoek plaats op scholen en bij instellingen en organisaties. Individuele voorlichting kan op afspraak plaats vinden in het kantoor van de winkel. Tevens biedt de stichting gratis informatie in de vorm van foldermateriaal, voor gebruikers over verstandig gebruik van softdrugs. Op de verpakking van de aangeboden waar staat standaard: “gebruik met mate, bewust en voor je plezier”. De stichting kenmerkt zich als een non for profit organisatie. Dit impliceert dat voor artikelen die de stichting zelf in moet kopen en de inzet van personeel een prijs gevraagd moet worden die de continuïteit van het werk waarborgt. Foldermateriaal aan individuen wordt zonder kosten verstrekt, voor grotere aantallen ten behoeve van organisaties wordt tenminste de kostprijs in rekening gebracht. Ook ten opzichte van zijn functie als gedoogpunt voor de verkoop van softdrugs kenmerkt de stichting zich als een not for profit organisatie. Dit impliceert dat voor de artikelen een prijs berekend moet worden die enerzijds is gebaseerd op het waarborgen van de continuïteit (voldoende winstmarge) en anderzijds recht moet doen aan de maatschappelijke effecten ten behoeve waarvan de stichting is opgericht; de verkoop van goede kwaliteit softdrugs tegen concurrerende prijzen ten opzichte van de (criminele) commerciële verkoop, waarbij de prijzen niet dermate laag moeten zijn dat het gebruik gestimuleerd wordt.”18 Hoofdstuk 4
Preventie
4.1 Preventie Iedere samenleving stelt grenzen en eisen aan de wijze waarop en de mate waarin middelen als drugs gebruikt mogen worden. Elke maatschappij voert (al dan niet uitgesproken) een ‘preventiebeleid’. De invulling hangt af van de ontwikkeling van de maatschappij en de mate waarop problemen van drugsgebruik worden ervaren. In Nederland was tot de jaren zeventig niet of nauwelijks sprake van georganiseerde drugspreventie. Later ging de aandacht vooral uit naar strafrechtelijke aanpak en naar sociaal medische hulpverlening (begeleiding bij ontwenning). Van massale publieksvoorlichting en -advisering is maar weinig sprake geweest. 4.2 Drugspreventie Preventie betekent letterlijk ‘voorkomen dat iemand ziek wordt’. Echter bij drugspreventie zijn verschillende interpretaties mogelijk, dit zullen we aan de hand van een drietal punten bespreken. Onthouding versus verantwoordgebruik In een ‘drug taking society’ is van drugspreventie met als einddoelstelling onthouding bijna geen sprake. Dit gaat namelijk voorbij aan de realiteit en houdt geen rekening met het genotaspect en de functionele betekenis voor bepaalde groepen. In Nederland is er voor softdrugs en ecstasy meer een beleid gevormd, waarbij men als doelstelling heeft verantwoord gebruik: een individu maakt een persoonlijke en sociaal verantwoordelijke keuze met betrekking tot drugsgebruik; dit kan variëren van niet-gebruik, uitstel van gebruik tot gebruik in bepaalde omstandigheden. Aanbodzijde versus vraagzijde Sommige preventiemaatregelen hebben tot doel het drugsaanbod te beïnvloeden, het gaat dan vooral om het beperken van het aanbod. Toch blijken allerlei inspanningen om drugstransporten te beheersen weinig effect te hebben op het aanbod en de prijs van drugs. Er worden vaak al vrij snel en makkelijk nieuwe routes aangewend voor het aanbod. Preventie aanpak, die gericht is op beïnvloeding van de vraagzijde uit zich door opvoedings- en onderwijsstrategieën. Er wordt vooral geprobeerd de motivatie van mensen om drugs te gebruiken te beïnvloeden. De combinatie van beide invalshoeken, zoals hierboven beschreven lijkt de meeste kans op succes te hebben. Waarbij, bij de preventie aanpak voor de aanbodzijde ook moet worden gekeken naar inspanning voor alternatieven als methadon of invulling van vrije tijd en werkgelegenheid. Primaire preventie versus harm reduction Bij primaire preventie richt men zich vooral tot iedereen met niet-gebruik of verantwoord gebruik als doelstelling. Het effect van deze aanpak wisselt sterk, waardoor in Nederland meer aandacht uitgaat naar harm reduction. Hierbij kan gedacht worden aan een aanpak die zich richt op de individuele gebruiker met de nadruk 18
Het beleidsplan van de Piramide december 1999
29
op praktische informatie en vaardigheden. Het is de bedoeling om de schade die drugsgebruik kan veroorzaken zoveel mogelijk te beperken en om druggebruikers die uit angst voor de repressieve aanpak ‘ondergronds’ blijven en buiten het bereik van de hulpverlening op een verzorgende en niet vooroordelende manier te benaderen en met hen te praten over hun drugservaringen (Newcombe 1987) Preventie gericht op jongeren versus ouderen Jongeren (die vaak voor het eerst gaan gebruiken) zijn een populaire doelgroep voor drugspreventie, bijvoorbeeld omdat jongeren makkelijk te bereiken zijn via onderwijs en er is meestal nog geen sprake van een problematisch drugsverleden. Echter de grootste groep drugsgebruikers zijn volwassenen en daarnaast is drugsgebruik voor jongeren vaak een imitatie van een volwassen leefstijl. Door drugspreventie enkel op jongeren te betrekken wordt het idee gewekt dat de risico’s enkel van toepassing zijn op jongeren en niet op volwassenen. Er zouden dus meer preventie programma’s moeten komen, die gericht zijn op enerzijds het voorbeeldgedrag en anderzijds op een aanpak die meer aansluit bij de belevingswereld van volwassen gebruikers. Concluderend kan worden gezegd dat gezien onze ‘drug taking society’ het voorkomen van drugsgebruik op zichzelf niet kan worden gerealiseerd en dat er vooral schadebeperking voor zowel het individu, als zijn / haar omgeving en de samenleving ten doel moet worden gesteld. 4.3 Preventie strategieën De preventie strategieën zijn gericht op een gecombineerde aanpak tussen de vraag- en aanbodzijde van drugs. In de praktijk kent deze aanpak een wisselwerking tussen aangrijpingspunten: één aan de aanbodkant, namelijk de beschikbaarheid van drugs twee aan de vraagkant van drugs, namelijk de (potentiële) gebruiker en de sociale context van de gebruiker. Dit is weer te geven in een volgend model, de epidemiologisch driehoek. Drugsgebruiker
Drugs
Sociale context
Preventie van de beschikbaarheid van drugs In Nederland vormt de Opiumwet het meest belangrijke wettelijke instrument ter beperking van de beschikbaarheid van drugs. Deze wet is bedoeld om de beschikbaarheid te voorkomen. Het Nederlands drugsbeleid is een voorbeeld van een creatief beleid, waarin gezocht wordt naar een maatschappelijk aanvaardbare manier om, in samenhang met andere beleidsinstrumenten zoals voorlichting, hulpverlening, sociale vernieuwing en dergelijke, het aanbod en de beschikbaarheid van drugs terug te dringen. Toch is er het afgelopen jaar veel veranderd, op dit moment zijn er in Nederland een tweetal legale kwekers, die aanvaard worden door de overheid. Preventie gericht op de (potentiële) gebruiker Het aantal persoonsgerichte preventie strategieën is flink toegenomen, er zijn verschillen in aanpak, achterliggende verklaringtheorieën en toepassingen. Maar ze zijn allen gericht op de (potentiële) drugsgebruiker en leggen de keuze en verantwoordelijkheid voor al dan niet gebruik / misbruik van drugs bij hem / haar zelf. Toch blijkt dat het moeilijk is een goede aanpak te vinden voor de preventie. Het kennis/ attitude model uit de jaren 60 - 70 gaat er vanuit dat door uitgebreide informatie over drugs en de effecten ervan er een negatieve attitude zal ontstaan, wat het cannabisgebruik zal doen afnemen en drugsmisbruik kan voorkomen. Echter uit onderzoek bleek dat er wel kennisvermeerdering was, maar dat er weinig verandering was in attitude en soms
30
was zelfs sprake van een stijgend experimenteel gebruik. Grote mediacampagnes vallen ook onder dit model, maar hierover zijn geen onderzoek resultaten bekend. Het affectieve model is ook gebaseerd op waardenverduidelijking en op het leren van het nemen van beslissingen. Evenals het sociaal competentiemodel, dat vanuit de veronderstelling werkt dat individuen drugs misbruiken bij gebrek aan een aantal persoonlijke en sociale vaardigheden. Bij de preventie aanpak van deze modellen bleek de effectiviteit van de verschillende modellen nog onvoldoende; geen van de strategieën lijkt in staat blijvende gedragsveranderingen met betrekking tot drugsgebruik te verwezenlijken. Preventie gericht op de sociale context Bij preventie lijkt een kleine verschuiving plaats te vinden in de aanpak. De sociale context begint steeds meer gebruikt te worden als mikpunt voor preventie. Het sociale-actie model heeft bijvoorbeeld tot doel de omgeving zodanig te veranderen dat de gezonde keuze de gemakkelijkste keuze wordt. Via politieke en sociale actie wil men de achterliggende oorzaken van drugsmisbruik gaan beïnvloeden (zoals werkeloosheid) door een aantal beleidsmaatregelen toe te passen.19 4.4 Preventie binnen de Piramide Het verkopen van zoveel mogelijk cannabisproducten en winst is niet de doelstelling van de stichting. Daarom kan de Piramide objectieve voorlichting aan mensen bieden, die er bewust voor kiezen om cannabisproducten te gebruiken, middels problematisch gebruik te ontmoedigen en gecontroleerd gebruik te stimuleren. De voorlichting- en preventie activiteiten worden georganiseerd binnen de coffeeshop, waardoor direct aansluiting wordt gezocht bij de doelgroep. Het personeel van de Piramide bestaat dan ook uit gekwalificeerde mensen op MBO-niveau, deze zijn in staat om de preventieve taak en de individuele advisering/ hulpverlening vorm te kunnen geven. Daarnaast wordt er ook gekozen voor (ex-) gebruikers van cannabisproducten. Deze zijn bekend met de uitwerking van bepaalde soorten softdrugs en kunnen anderen hierover adviseren. Bovendien staan zij vaak dichter bij de gebruiker. Het personeel krijgt voor hun taken speciale cursussen aangeboden bij het Trimbos instituut over onder andere; verantwoord gebruik van softdrugs, het onderkennen van problematisch gebruik en het omgaan met agressie. Daarnaast is het belangrijk dat het personeel betrouwbaar en integer is, regulerend optreed, een luisterend oor heeft en zonodig bij problematisch gebruik verwijst naar andere instanties. Naast de interne consumentenvoorlichting gegeven aan bezoekers, is er de externe voorlichting aan een breder publiek. Op uiteenlopende wijze wordt voorlichting gegeven aangaande het gebruik van drugs aan onder andere leraren, scholieren en ouders. Zo geeft de directeur bijvoorbeeld lessen over drugs op een naburig gelegen voortgezet onderwijs (het Sint Vitus-college). Een groot deel van de externe voorlichting wordt ook georganiseerd door hulpverleningsinstellingen, zoals het C.A.D. / Jellinek van Gooi en Vechtstreek. Deze heeft verantwoord gebruik van cannabisproducten als doelstelling en organiseert onder andere activiteiten voor ouders en jongeren. Zoals algemene voorlichting via telefoon of internet, het cannabisproject en het project ‘de gezonde school en genotsmiddelen’20. Hoofdstuk 5
Interviews
5.1 Interview met Bernadette Weiss, bestuurslid van de Piramide *Wat is uw achtergrond? -Lagere school, HBS, opleiding tot docent handvaardigheid. Net spw afgerond, werk inmiddels al weer 16 jaar op een kinderdagverblijf. *Hoe zien uw werkzaamheden voor het bestuur eruit? -Ik leg contact met middelbare scholen, dit gaat vrij moeizaam. Scholen zijn moeilijk te bereiken, het duurt vaak heel lang eer je de juiste persoon te pakken hebt. Ik leg contact met scholen in de hele regio, in eerste instantie was dit alleen in Bussum. De heer Panders doet de voorlichting alleen, voorheen was dit samen met iemand van de Jellinek. Het gebeurt ook wel eens in samenwerking met iemand van de politie. *Hoe bent u in het bestuur terechtgekomen?
19 20
Drugs preventie – achtergronden, praktijk en toekomst, W.R. Buisman e.a., 1992. Jaarverslag 1997, 2000 / Beleidsplan 1999, Stichting Piramide
31
-Ik ben in het bestuur van de Piramide terechtgekomen, omdat ik iemand uit het bestuur kende en zodoende ben ik erbij gevraagd. Ik kende deze persoon uit mijn tijd dat ik deelnam aan een ander bestuur van een stichting die zich bezighield met huisvesting. Hier was ik enkele jaren geleden uitgestapt. *Als u onze voorlopige vragenlijst bekijkt, heeft u dan nog suggesties? -Vragen aan bezoekers: Hoe ben je bij de Piramide gekomen? Je moet de achterliggende gedachte weten om ergens op in te kunnen spelen. Waarom gaat iemand eigenlijk blowen? *Wat vindt u belangrijk met betrekking tot voorlichting? -Bezoekers van de piramide goede voorlichting geven. Duidelijke antwoorden op hun vragen, ook buiten de Piramide, op scholen en door goede deskundigen. Het moet een vast terugkerend gebeuren zijn. Het spannende moet er vanaf. Het heeft ook negatieve kanten. Geen rotzooi in de wiet vind ik erg belangrijk! De piramide heeft een vaste leverancier. Je hoort nooit meer geklaag in de buurt. Dit is vooral in het begin anders geweest. 5.2 Interview met Cor de Cruiff, docent biologie aan ‘t Sint Vitus-college te Bussum *Hoe zou volgens u een goed voorlichting- en preventieprogramma er uit moeten zien? -Eigenlijk zoals het er nu op het Vitus uitziet: hierin komen biologische aspecten naar voren, maar ook maatschappelijk sociale aspecten. Het beste is het gebruik niet te verbieden, maar de leerlingen tips mee te geven over hoe ze verstandig kunnen gebruiken. In het videomateriaal (“de dood van een gabber”) wordt wel ontmoedigd, maar dit gebeurt door gebruikers zelf en dan werkt het wel goed. Verder zou het goed zijn als er in het project “de gezonde school en genotsmiddelen” ook ex-gebruikers zouden worden betrokken om voorlichting aan de klassen te geven. *Krijgen jullie veel te maken met cannabisgerelateerde problematiek? -Niet echt, de problematiek is er wel maar lijkt op het Vitus beheersbaar. Het idee bestaat dat leerlingen het gebruik voornamelijk beperken tot het weekend. Gebruik of handel op school en stoned in de les zitten wordt niet geaccepteerd. Excessief gebruik buiten school is lastiger te signaleren, maar wanneer dit vermoeden bestaat, zou de mentor de desbetreffende leerling hierop aan moeten spreken. *Wat vindt u van de voorlichting die van Stichting de Piramide uitgaat? -Hier zijn wij als school goed over te spreken. Twijfels komen soms wel bij achterdochtige ouders vandaan, maar deze twijfel wordt al snel weggenomen wanneer wij uitleggen wat voor een organisatie de Piramide echt is en hoe de voorlichting er uit ziet. De voorlichting in het tweede jaar van het middelbaar onderwijs lijkt ons tijdig genoeg. In het eerste jaar zijn leerlingen nog te jong om zelf informatie over drugs te nuanceren. En daarna denken de leerlingen het vaak zelf beter te weten en nemen ze nog maar weinig aan van een voorlichter. *Hoe verloopt de samenwerking tussen het Sint Vitus-college en Stichting Piramide? -Goed, de voorlichting sluit aan bij de behoefte, alleen is de vorm iets veranderd. Om de interesse van leerlingen vast te houden, wordt ze nu gevraagd hun eigen vragen aan W. Panders voor te bereiden. Inhoudelijk blijft de informatieoverdracht over het algemeen hetzelfde. Tevens wordt er momenteel gebruik gemaakt van een koffertje waarin alle genotsmiddelen worden getoond aan de leerlingen, zodat zij in staat zijn deze te herkennen. Hierover zijn de leerlingen over het algemeen erg enthousiast. *Wat vindt u van belang om te betrekken in ons onderzoek en de interviews met klanten? -Dat weet ik niet hoor. *Wat vindt u van de koppeling tussen verkoop en voorlichting binnen één organisatie? -Dit lijkt ons een hele goede vorm, het zijn praktijkmensen en daardoor komen zij geloofwaardiger over. Ze worden door leerlingen beter in staat geacht eerlijke en neutrale informatie te verschaffen dan de docenten. *Hoe ziet het voorlichtingsprogramma “De gezonde school en genotsmiddelen” eruit? -Dit zou je beter aan de heer H. Hermans kunnen vragen, die kan je hier veel meer over vertellen dan ik. *Wat is volgens u de effectiviteit van deze voorlichting vanuit een preventief oogpunt? -De werking van de primaire preventie zal nihil zijn en wat de effectiviteit van de preventieve voorlichting is weten we eigenlijk niet. Hier hebben we eigenlijk geen kijk op, dus daar kunnen we alleen maar naar gissen. Docenten en andere personeelsleden worden wel geïnstrueerd hoe ze gebruik kunnen signaleren, maar wat ze hier in de praktijk mee doen weet ik eigenlijk niet.
32
5.3 Interview met Huub Hermans, afdelingsleider van ‘t Sint Vitus-college te Bussum *Hoe ziet het voorlichtingsprogramma “De gezonde school en genotsmiddelen” eruit? -Dat bestaat uit een aantal voorlichtingbijeenkomsten en een stuurgroep van betrokkenen en deskundigen. In de stuurgroep zit een maatschappelijk werker en een schoolarts, zij zijn verbonden aan de GG&GD en zij zijn de extern deskundigen. Verder zit in de stuurgroep een vertrouwenspersoon (deze is op het Vitus tevens conciërge), een directielid, de afdelingsleider en een biologiedocent. De stuurgroep is belast met een aantal functies, als voorlichting, signalering, reglementering en het invullen van een ouderpoort. Een preventiemedewerker van de Jellinek heeft het afgelopen jaar op een personeelsbijeenkomst voorlichting gegeven over met name de uitvoering van de signaleringsfunctie. Verder is er aandacht besteed aan het project “De gezonde school en genotsmiddelen” op een ouderavond waarin vooral de rol van de ouder zelf centraal stond. De voorbeeldfunctie en de averechtse uitwerking van een repressieve aanpak. Het project “De gezonde school en genotsmiddelen” loopt volgens de heer Hermans goed, maar de effectiviteit ervan is haast niet meetbaar. Het stimuleert de leerlingen in ieder geval minder te gebruiken, maar of dit ook werkt weet hij niet. De heer Hermans is niet op de hoogte van een periodiek en consequent doorgevoerd contact tussen ‘t Sint Vitus-college en Stichting Piramide. Wel is hij van mening dat de combinatie van verkoop en voorlichting een goede is. 5.4 Interview met Maks Voorem, directeur van het C.A.D. / Jellinek Gooi en Vechtstreken *Hoe zou volgens u een goed voorlichtings- en preventie programma eruit moeten zien? Een goed programma zou er als volgt uit moeten zien: - De voordelen en nadelen/ risico’s moeten goed overgebracht worden op de gebruiker. - Ten aanzien van langdurig en kort gebruik zou overgebracht moeten worden wat het met je gedrag doet of kan doen en hoe je hier verantwoord mee om kan gaan. - Actief beleid voeren, geen passief beleid (d.w.z. niet alleen met folders maar ook interventie). *Krijgen jullie veel te maken met problematische cannabisgebruikers? -Indirect krijgen we veel te maken met deze doelgroep, direct hebben wij niet zo zeer te maken met cannabisgebruikers, we richten ons meer op drugs- en alcoholgebruikers in het algemeen. Softdrugs zijn daar een kleiner onderdeel van. *Wat vindt u van de koppeling tussen verkoop en voorlichting binnen één organisatie? -Ik vind deze koppeling erg dubbel. De verkoop heeft een dubbele boodschap, zowel preventie als verkoop en dat maakt het dubieus omdat daarmee het gebruik lijkt te worden geaccepteerd. Ik heb veel kritiek gehad in verband met de samenwerking met Piramide, ook van andere instanties. *Hoe is het gekomen dat er beperkte tot geen samenwerking meer bestaat tussen Stichting Piramide en het C.A.D./Jellinek? -De samenwerking is beëindigd doordat er sinds 1 ½ jaar een lage formatie aan medewerkers is binnen het preventie team van de Jellinek. Deze is om die reden gesloten. Het C.A.D./ Jellinek is ook overgegaan naar een andere manier van werken en geeft geen incidentele voorlichting meer, maar is overgegaan op projectmatig werken. Het C.A.D./ Jellinek vindt het nog steeds belangrijk om met coffeeshops samen te werken maar wil daarin geen voorkeurspositie hebben. De ene coffeeshop is niet beter dan de andere.
33
5.5 Interview met Ton Lam, voorzitter van het bestuur van de Piramide. * Wat is u achtergrond en/of opleiding? Meneer Lam is beroeps-onderwijzer en sinds 1 jaar is hij met pensioen. Hij heeft 20 jaar lesgegeven op de ‘LTSjeugd’ te Bussum en is ook 20 jaar werkzaam geweest op ‘Scholengemeenschap Almere’. Daarnaast was hij voorzitter van het clubhuis in Bussum. Meneer Lam was zeer betrokken bij zowel het buurthuis als op school. * Wat vindt u van belang om te betrekken in ons onderzoek en de interviews met klanten? Nadat dhr. Lam onze voorlopige vragenlijst heeft ingekeken, vertelt hij ons dat hij erg benieuwd is naar waar, met name de jongere bezoekers, het geld vandaan halen om wiet te kopen. Hij is ook benieuwd naar hoeveel klanten per week aan wiet of hasj besteden. * Hoe definieert u kwaliteit als het gaat om softdrugs? De heer Lam geeft geen definitie van kwaliteit, maar noemt het werken met een ‘ervaren inkoper’ wel van belang voor de kwaliteit van de wiet en hasj. Daarnaast vertelt hij dat uit ervaring van bezoekers is gebleken dat er kwalitatief goede spullen worden verkocht. Dhr. Lam staat achter het feit dat de shop biologisch geteelde producten verkoopt. * Hoe zou volgens u een goed voorlichtings- en preventieprogramma eruit moeten zien? Dhr. Lam vertelt dat het bestuur niet zo snel met voorstellen komt omtrent voorlichtingsactiviteiten. Wel wijst het bestuur Willem (Directeur van de Stichting Pyramide)op informatie uit bijvoorbeeld de krant. Er is voor het personeel de mogelijkheid om zich te ontwikkelen naast hun baan als verkoper in een coffeeshop. Willem heeft de mogelijkheid gekregen om zich te verdiepen in onder andere softdrugs. Hij is dan ook verslavingsdeskundige. In samenwerking met Bernadette Weiss, bezoekt Willem scholen in Bussum om daar voorlichting te geven over soft- en harddrugs. Dhr. Lam vindt het met name belangrijk dat klanten worden gewezen op de gevaren van het gebruik. Dit gebeurt in de Piramide onder andere door de tekst die vermeld staat op de zakjes. Voorlichting aan de bar wordt met name gegeven aan ‘nieuwe mensen’. Er wordt zo nu en dan ook een voorstel gedaan aan jonge klanten om contact op te nemen met hun ouders om deze voorlichting te verschaffen * Hoe ziet u functie als voorzitter er inhoudelijk uit? De rol van voorzitter uit zich door het houden van functioneringsgesprekken, het bijwonen van voorlichtingscampagnes, buurthuisbezoeken, waar dhr. Lam uitleg geeft over de opzet van het beleid van de stichting. De heer Lam is eindverantwoordelijk voor de stichting
34
Deel 3: Onderzoeksresultaten Resultaten van de gestructureerde interviews met bezoekers van de Piramide Inleiding In dit deel hebben wij de antwoorden van de bezoekers op de interviewvragen uitgewerkt. De uitkomsten zijn weergegeven aan de hand van zeven topics: personalia, cannabisproducten, locatie, voorzieningen, eten & drinken, activiteiten en voorlichting & preventie. Hieronder worden een 34 tal vragen behandeld, die wij van belang achten om de klanttevredenheid van de bezoekers te meten. Om vervolgens aan het einde van deel 3 conclusies te kunnen trekken en aanbevelingen te kunnen doen aan de Piramide. Personalia van de bezoekers van de Piramide De 50 bezoekers, die aan dit onderzoek hebben deelgenomen, waren over het algemeen de bezoekers die cannabisproducten kochten en deze ook in de Piramide gebruikten. Er waren bezoekers die alleen cannabisproducten kochten en vervolgens weer vertrokken. Deze mensen gaven aan geen tijd te hebben en dit hebben wij gerespecteerd. Hierdoor waren wij niet in de gelegenheid om hen een interview af te nemen. Voor een groep allochtone bezoekers, die wij hebben waargenomen in de Piramide, geldt dat deze in mindere mate te enthousiasmeren waren voor een interview. We hebben dus een onevenredig (te laag) percentage allochtonen in ons onderzoek kunnen betrekken.
Geslacht
Man Vrouw
94% 6%
Leeftijd
18 t/m 21 jaar 22 t/m 25 jaar 26 t/m 30 jaar 31 t/m 35 jaar 36 t/m 40 jaar 41 t/m 45 jaar 46 t/m 50 jaar
44% 26% 16% 2 % 8 % 2 % 2 %
Land van herkomst
Nederland Marokko Ierland Tanzania Griekenland
80 % 14 % 2 % 2 % 2 %
Dagbesteding
Werk Student Uitkering
52 % 34 % 14 %
Woonplaats
Bussum ’t Gooi Overige
58 % 28 % 14 %
Algemeen 1. Kom je elke dag / een paar keer per week / per maand / per jaar in de Piramide? Elke dag: Paar keer per week: Paar keer per maand: Paar keer per jaar :
52 % 44 % 4 % 0 %
35
2. Kom je, buiten de Piramide, ook nog in andere verkooppunten en/of coffeeshops, zo ja in welke en waar? Wel: Niet:
74 % 26 %
Voornamelijk coffeeshops in Hilversum, de volgende namen worden een aantal keer genoemd: Papillon, de Kikker, Andora, Chill-out en VolleBrecht. Ook bezoeken veel mensen diverse coffeeshops in Amsterdam. Cannabis producten 3. Wie of wat heeft jou van het bestaan van de Piramide op de hoogte gebracht? Vrienden/ klasgenoten/ kennissen: Kranten/ artikelen: Zelf: W. Panders:
84 % 9 % 5 % 2 %
4. Wat is voor jou de reden om hier je cannabis producten te kopen? De kwaliteit/ de biologische kweek: Centraal gelegen/ enige coffeeshop in Bussum: De sfeer/ contacten met andere bezoekers: Overige:
45,21 % 41,09 % 10,96 % 2,74 %
De hoofdreden die de bezoekers aangeven is dat de Piramide kwalitatief goede producten levert en van die 45,21 % geeft 6,85 aan speciaal voor de biologische kweek naar de Piramide te komen. Een tweede reden is dat de Piramide centraal gelegen en de enige coffeeshop in Bussum is. 5. Als je cannabis producten koopt, weet je dan van tevoren al welke je wilt bestellen? Ja: Nee:
66% 34 %
De meerderheid is op hoogte van het aanbod van de producten en weet van tevoren welke hij/ zij wil bestellen. 6. De Piramide biedt geregeld nieuwe soorten cannabisproducten aan en laat oude vallen; wat vind je hiervan? Positief: Neutraal: Negatief:
60 % 24 % 16 %
De meeste bezoekers die positief reageren vinden het vooral fijn dat er hierdoor variatie in het aanbod onstaat. Vernieuwing is prima, maar de meerderheid vindt wel dat de kwaliteit hetzelfde moet blijven. Ook zorgt variatie ervoor dat het effect blijft voortbestaan en verandert. Toch vinden een aantal bezoekers die positief reageren, het vervelend en jammer dat goede producten soms van de lijst verdwijnen. Dit is ook de voornaamste reden dat 16 % van de bezoekers negatief reageert op de bovenstaande vraag. Verder vinden deze mensen het jammer dat er weinig inspraakmogelijkheden zijn voor bezoekers op het aanbod en de variatie. Ook wil een enkeling dat White Widow standaard op de kaart moet komen te staan. 7. Wat vind je van de diversiteit in het aanbod? Positief: Negatief:
94 % 6%
De bezoekers reageren voor het overgrote merendeel (maarliefst 94%) positief, ze vinden dat er voldoende variatie is en voor ieder wat wils. De bezoeker heeft een ruime keuze, in vergelijking met andere coffeeshops. Ook al lopen de prijsklassen behoorlijk uiteen, toch gaven een aantal bezoekers aan het prettig te vinden dat er weinig prijsverschil is tussen de verschillende producten. Aan de andere kant wordt er ook gezegd: ‘Meer variatie maakt de keuze en het overzicht voor bezoekers moeilijker’.
36
De negatieve reacties hebben dan ook met de vorige uitspraak te maken, men vindt namelijk dat er een te ruime keuze is, wat het moeilijk maakt om te kiezen. 8. Welke cannabisproducten rook je het liefste? Hasj: Wiet: Beide:
44 % 48 % 8%
Er is ongeveer een gelijke verdeling over het aantal hasj- of wiet rokers. Van de bezoekers die het liefste hasj roken, rookt de meerderheid het liefste ‘Honingpolm’, ruim 80 %. Verder worden ‘Nepalese polm’, ‘Marokaanse polm’ en ‘Bruin goud’ genoemd. Onder de wietrokers is meer variatie: meer dan de helft, ongeveer 65 % rookt het liefst ‘White Widow’. De rest is redelijk evenredig verdeeld, ongeveer 7 % over diverse verschillende producten: ‘Orange bud’, ‘Bubble gum’, ‘Sweet flower’, ‘Pluk van de dag’, ‘Shiva’ en ‘Kanarie wiet’. 9. Ben je tevreden over de smaak? Ja: Nee: Neutraal:
84 % 6% 10 %
Opmerkingen: - Ja, als ik proef hoe chemisch de smaak in andere coffeeshops is - Ik ben met name te spreken over de smaak van White Widow - De smaak is niet te sterk en daarover ben ik zeer tevreden - De smaak wisselt, de een is scherper dan de ander Uit de opmerkingen blijkt dat de bezoekers verschillend reageren op de smaak. Toch is het grootste deel van de bezoekers tevreden over de smaak van de producten. 10. Ben je tevreden over het effect? Ja: Nee: Neutraal:
84 % 4% 12 %
Opmerkingen: - Het effect is relaxed - Het effect is beter dan bij andere shops - De producten hebben snel effect - Het effect is afhankelijk van je stemming - Ben gewend geworden aan het effect De opmerkingen laten duidelijk zien dat de bezoekers tevreden zijn over het effect van de cannabisproducten van de Piramide. 11. De Piramide verkoopt voornamelijk biologisch geteelde producten, daarom liggen de prijzen iets hoger dan in een andere shop. Wat vind je hiervan? Een groot deel reageert positief, ruim 60 %. Opmerkingen - Biologische wiet is goed, nl. zonder pesticiden, dus wil ik er meer voor betalen. - Voor een goede kwaliteit ben ik bereid meer te betalen. - Prima, ik weet dat deze wiet gezonder is. - Logisch want biologische kweek kost meer. De meerderheid vindt het prettig dat de Piramide biologische producten verkoopt en is bereid hiervoor meer te betalen.
37
Toch zijn er een aantal bezoekers die minder enthousiast zijn, ongeveer 35 %. Deze reacties zijn onder te verdelen in twee gelijke groepen. Allereerst is er de groep die met achterdocht reageert op het feit dat de Piramide biologische wiet verkoopt. Opmerkingen - Als het op een eerlijke manier gebeurt vind ik het wel oké, maar als klant kun je dit bijna niet controleren. Eigenlijk zou het beter aangegeven kunnen worden en ook de hogere prijs meer verantwoorden. Dus antwoord geven op de vraag waarom is biologische wiet duurder. - Belachelijk, het is meer een excuses van de Piramide om het duurder te maken, want ik weet het niet zeker. Ik wil wel meer betalen voor bio-wiet, als wordt aangetoond dat het echt biologisch is. - De Piramide kan ons gemakkelijk oplichten, ze kunnen het namelijk niet aantonen. - De prijzen zijn hoger geworden na de invoering van de euro. - Nobel, verbloemde coffeeshop, je mag er best voor uitkomen dat je winst maakt. - De prijs en de hoeveelheid zijn vaak niet in overreenstemming. De tweede groep vindt juist dat het goedkoper zou moeten zijn omdat het biologische wiet is. Dan gaan meer mensen biologische wiet gebruiken. Opmerkingen - Als het goedkoper is dan kopen jongeren het sneller. - Om biologische wiet aantrekkelijker te maken moet het goedkoper worden. Want bij niet-bio wiet krijg je meer voor minder geld. Uit een aantal reacties blijkt dat een enkeling geen waarde hecht aan de verkoop van biologische wiet: - Voor mij hoeft het niet perse biologische wiet te zijn. - Het maakt mij niks uit. - Ik hecht geen waarde aan biologische wiet, dus vind ik het jammer dat de prijzen hier hoger zijn. 12. Wat vind je belangrijker: een sterk effect/ een lekkere smaak? Sterk effect: 22 % Lekkere smaak: 34 % Beide: 44 % Bijna de helft van het aantal bezoekers vindt zowel een sterk effect als een lekkere smaak belangrijk. Het betreft in ieder geval de meerderheid van de bezoekers. Op de tweede plaats volgt een lekkere smaak en als laatste een sterk effect.
38
Locatie 13. Wat vind je van de locatie van de Piramide? De meeste bezoekers zijn zeer tevreden met de locatie van de Piramide. Ze vinden het prettig dat het vlakbij, maar toch ook net weer een beetje buiten centrum ligt. Het is voor de meeste bezoekers vlak bij huis en heeft dus een gunstige ligging. Een ruime minderheid vindt het juist te ver van huis en onprettig dat het niet in het centrum ligt. Verder vindt een klein aantal van de bezoekers dat deze locatie overlast veroorzaakt voor de buurt. 14. Wat vind je van de bereikbaarheid? De Piramide ligt vlakbij het centrum en vooral daarom vindt de meerderheid van de bezoekers dat de Piramide goed te bereiken is. Veel bezoekers wonen ook dichtbij en volgens hen ligt de Piramide op een centrale plek. De Piramide is makkelijk te bereiken met de fiets, alleen is er vóór de coffeeshop weinig ruimte voor het stallen van fietsen. Dit geldt ook voor de parkeergelegenheid: men vindt het vervelend dat er weinig parkeerplaatsen zijn in de buurt van de Piramide. Met de bus is de Piramide goed te bereiken, de bushalte is vlakbij en vanaf het station is het goed te lopen. Een enkeling vindt het vervelend dat er veel drukke straten, eenrichtingsverkeer en kruispunten rondom de Piramide zijn. Hierdoor vinden zij de shop moeilijker te bereiken. Doordat de Piramide in een zijstraatje ligt, is het voor bezoekers van buiten Bussum moeilijk te vinden. 15. Wat vind je van het pand waarin de Piramide is gevestigd? Positief: Negatief:
96 % 4%
De bezoekers vinden het pand goed, omdat het een leuke indeling heeft met een verzorgde uitstraling. Dit heeft te maken met de inrichting van het pand en het gebruik van zachte kleuren. De opzet is ruim en er komt veel zonlicht binnen. Toch vinden een aantal bezoekers dat een andere indeling gewenst is, waardoor de ruimte beter wordt benut. De bar neemt veel ruimte in en hierdoor is er minder plaats voor zitjes. Ook missen een aantal mensen de mogelijkheid om lekker buiten te kunnen zitten op een klein terrasje. Verder zou het pand beter schoon gehouden kunnen worden, door zowel het personeel als de klanten zelf. 16. Wat vind je van de sfeer? Positief: Negatief: Wisselend:
70 % 16 % 14 %
Binnen de Piramide heerst een relaxte sfeer, het heeft een soort ‘huiskamereffect’. Er komen mensen met diverse achtergronden, culturen en leeftijden. Samen zorgen ze ervoor dat er een ontspannen sfeer heerst: iedereen wordt gerespecteerd en in zijn waarde gelaten. De gezelligheid wordt gezamenlijk gecreëerd door ieders gemoedelijke houding. Voor veel mensen komen er veel bekenden, waardoor je altijd iemand tegenkomt om mee te kletsen. Daarnaast zorgt het personeel voor een goede sfeer, vaste klanten bijvoorbeeld krijgen vaak een kopje koffie of een extraatje. De mensen die negatief reageren vinden het vooral vervelend, omdat er een ‘duffe’ en ‘saaie’ sfeer heerst. Ook vinden veel bezoekers het vervelend dat sommige mensen de hele dag rondhangen in de Piramide en dan vaak komen bietsen om geld of spullen. Een aantal bezoekers vindt dat de sfeer afhangt van het aantal bezoekers en ook van het soort bezoekers. ‘Als het druk is het gezellig, anders is het saai’.
39
17. Wat vind je van de presentatie van de Piramide naar buiten toe? Positief: Neutraal: Negatief:
74 % 4% 22 %
Opmerkingen - De tekst op de deur kan beter - De etalage valt niet op - De uitstraling mag wel iets zakelijker - Het mag minder opvallend, geblindeerde ramen? - Leuk gevarieerd - Mooie lichtval, ruimtelijk en open. - Rustgevend - De etalage heeft een volwassen uitstraling. 18. Wat vind je van de voorzieningen met betrekking tot: a. Het meubilair Positief: Neutraal: Negatief:
70 % 4% 26 %
Het overgrote deel geeft aan tevreden te zijn met het meubilair. Meerdere mensen geven te kennen dat ze een bank in het geheel missen. Hieronder volgt een overzicht van enkele genoemde antwoorden: - De tafeltjes zijn aan vervanging toe - Het ziet er oud uit - De bar is te hoog - Het meubilair is leuk en gevarieerd - Het is beter dan voorheen - De stoelen en barkrukken zitten niet lekker - Er zijn te weinig stoelen en tafels b. het toilet Positief: Negatief: Neutraal:
14 % 52 % 34 %
Opmerkingen - Het is onhygiënisch - Er moet onderscheid komen tussen het heren en het dames toilet - Er is geen ruimte om je handen te wassen - Er is niet altijd toiletpapier aanwezig - Het is er vies 34 % van de bezoekers kan geen antwoord op deze vraag geven omdat zij het toilet zelden of nooit hebben bezocht. c. ventilatie / afzuiging Positief: Negatief: Neutraal:
56 % 38 % 6%
40
Opmerkingen - Het is verbeterd ten opzichte van vroeger - Met het raam open is het te doen - Je ogen prikken niet - De ventilatie wordt goed verzorgd - Men vindt dat er te weinig afzuigpunten zijn - Het staat vaak blauw - Er moeten koolstof filters geïnstalleerd worden - Het is koud binnen (waarschijnlijk door het open raam) Uit de gegeven antwoorden blijkt dat het overgrote deel van de bezoekers dus geen last heeft van de ventilatie. d. de muziekinstallatie Positief: Negatief:
88 % 12 %
Opmerkingen - De speakers zien er leuk uit. - De kwaliteit is goed. - Een vette sound. - De muziek mag wel iets rustiger - De muziekkeuze is niet zo. - De muziekkeuze is te persoonsgebonden (degene achter de bar die van hardrock houdt, draait dit vaak en hard.) - Er moet meer keuze komen in muzieksoort, de muziek is ontoegankelijk Het overgrote deel van de bezoekers geeft aan tevreden te zijn en geven dezelfde redenen. Een klein gedeelte van de bezoekers is niet tevreden en dit heeft eigenlijk niet zozeer met de installatie te maken, maar meer met de muziekkeuze en het volume. e. het prikbord / informatiebord Deze vraag is moeilijk in percentages uit te drukken, omdat de antwoorden erg uiteenlopen. Een overzicht van de gegeven antwoorden: - Het is niet actueel - Teveel plaatjes van wiet planten - Een goed initiatief - Er mag meer informatie op - De informatie moet duidelijker - Ik kijk er nooit op - Het is overzichtelijk - Het is interessant - Meer variatie zou leuk zijn - Meer informatie over hulpverlening - Onzin, moet van de gemeente - Educatief - Het wordt goed bijgehouden Bovenstaande antwoorden zijn van bezoekers die wel eens op het bord gekeken hebben. Er zijn ook een aantal bezoekers die nooit op het bord kijken of zelfs niet van het bestaan op de hoogte zijn. Een grote meerderheid geeft aan er nooit op te kijken.
41
Voorzieningen 19. Wat vind je van de aangeboden rokersbenodigdheden zoals: a.
vloeipapier en tip
Positief: Negatief: Neutraal:
84 % 8% 8%
Opmerkingen - De boot van “vroeger” was beter - Ruimschoots aanwezig, genoeg variatie - Altijd aanwezig, de tips zijn soms van slechte kwaliteit - Niet makkelijk te vinden op de bar - Tipboekjes zijn beter dan pakjes - De gouden vloei is vaak op Over het algemeen is men zeer tevreden over het aanbod van vloeipapier en tips. Het is ons opgevallen dat een groot aantal van de ondervraagden bij deze vraag ‘de boot van vroeger’ noemde, waaruit wij kunnen concluderen dat deze houten boot zeer in de smaak viel bij de bezoekers. b.
waterpijp
Gebruikt en positief ervaren: Gebruik en negatief ervaren: Niet gebruikt:
15 % 7,5 % 77,5 %
Opmerkingen - Ik gebruik liever mijn eigen waterpijp - Je wordt door het gebruik van de waterpijp ‘anders’ stoned - Goed dat je ze kunt bestellen - Het is niet hygiënisch - Te heftig, ik wil er niet aan beginnen - Zou hier graag meer variatie in willen zien Een groot deel van de bezoekers maakt geen gebruik van de waterpijp. Een vaak genoemde reden hiervoor is dat ze het gebruik van de waterpijp onhygiënisch vinden. Een aantal bezoekers geven aan dat ze het nog niet geprobeerd hebben, maar dit in de toekomst wel van plan zijn en een klein aantal bezoekers zegt dit nooit te willen proberen. De ervaringen die de bezoekers hebben met het gebruik van de waterpijp worden door het merendeel als positief ervaren. c.
voorgedraaide joints
Gebruikt en positief ervaren: Gebruikt en negatief ervaren: Niet gebruikt:
12 % 50 % 38 %
Opmerkingen - Leuk effect - Ik haal ze alleen als ik haast heb - Niet te sterk - Een van de betere, trekt wel lekker - Kwaliteit is minder, slappe smaak door veel restjes - Ik draai ze liever zelf, als ik er een rook is het uit geldgebrek - Inhoud onbekend - Ranzig, smaken nergens naar - Uitgedroogd - Kan strakker worden gedraaid
42
De helft van het aantal geïnterviewden zegt negatieve ervaringen te hebben met de voorgedraaide joints van de Piramide. Dit heeft volgens deze groep voornamelijk te maken met een slechte kwaliteit. De mensen die geen gebruik maken van de voorgedraaide joints, geven voornamelijk als reden dat ze liever zelf draaien. Een klein aantal bezoekers is tevreden met de kwaliteit van de voorgedraaide joints. d.
verdamper
Gebruikt en positief ervaren: Gebruikt en negatief ervaren: Niet gebruikt:
32 % 12 % 56 %
Opmerkingen - leuk dat het er is - mooie ontdekking - gezonder - geweldig, je wordt er goed high van - minder schadelijk dan gewoon roken - sterker en sneller effect - zacht om te roken en toch een sterk effect - goede werking, je staat te tollen - je proeft niet dat je rookt
- te sterk - troep - geen effect - te veel moeite - is duurder - niemand maakt er gebruik van - te sterk effect - is alleen voor hardcore-blowers - nooit gezien
Meer dan de helft van de bezoekers heeft nog nooit gebruik gemaakt van de verdamper in de Piramide. De bezoekers die wel gebruik hebben gemaakt van de verdamper, ervaren dit over het algemeen als positief. Eten en drinken 20. Wat vind je van het aanbod etenswaren en dranken? a. de dranken (koffie, thee, frisdrank, etc.) Positief: Negatief: Neutraal:
70 % 24 % 6%
Het overgrote deel van de bezoekers is tevreden met het aanbod van dranken en de kwaliteit hiervan. Met name de kwaliteit van de koffie wordt hoog aangeschreven. Desondanks willen veel bezoekers graag iets toevoegen aan het aanbod. Met name meer frisdrank zoals cola en sinas springen hieruit naar voren. Andere dingen die de bezoekers graag willen toevoegen zijn: - verse jus - red bull - drank in flesjes in plaats van uit de fles - vruchtensappen - bier b. de etenswaren (cake, tosti, etc.) Positief: Negatief: Neutraal: Onbekend
12 % 42 % 14 % 32 %
Opmerkingen - Waardeloos - Weinig aanbod - Mager aanbod - Te weinig keuze - Mag vaker en meer
43
Hier komt duidelijk naar voren dat het overgrote deel van de bezoekers niet tevreden is met het aanbod van etenswaren. Tweeëndertig procent van de ondervraagden is zelfs niet op de hoogte van de verkoop van etenswaren. De verkoop van tosti’s wordt veel genoemd. Het is veel bezoekers niet duidelijk of deze nog verkocht worden. Ook werd er aangegeven dat het niet goed is aangegeven wat er aan etenswaren te koop is. Op de vraag wat de bezoekers graag aan het aanbod zouden willen toevoegen, komt er een ongekende diversiteit naar boven. De volgende graag geziene etenswaren worden veel genoemd: -
Tosti’s (zeer veel vraag naar) Snoep (snickers/mars etc.) Broodjes Soepjes Koek / cake Muslibollen Chocoladerepen Kauwgom
Activiteiten 21. Maak je wel eens gebruik van de spellen en zo ja welke? Ja: Nee:
76 % 24 %
De bezoekers maken gebruik van de volgende spellen: Back Gammon 26,09 % Domino 21,74 % Trick track 18,84 % Schaken 15,94 % Stratego 4,35 % Dammen 4,35 % Vier op een rij 1,45 % Abalone 1,45 % Kaarten (tjoepen) 4,35 % Mens erger je niet 1,45 % 22. Wat vind je van de activiteiten van de Piramide en heb je hier wel eens aan deelgenomen? (zoals Six Flags, Jubileumfeest, bijeenkomsten van het rokersgenootschap) Ja: Nee: Onbekend:
26 % 48 % 26 %
Opmerkingen - Meer iets voor vaste bezoekers - Wel leuk dat ze het organiseren - Mag vaker gebeuren! - Goed dat mensen elkaar ook buiten de shop leren kennen - Er moet meer georganiseerd worden waardoor de klant meer betrokken wordt bij het product - Er zou binnen wat meer moeten gebeuren Het merendeel van de bezoekers heeft niet of nooit deelgenomen aan activiteiten van de Piramide. Iets meer dan een kwart van de ondervraagden is onbekend met deze activiteiten. Eenzelfde hoeveelheid is wel bekend met activiteiten die de Piramide organiseert. De mensen die wel eens deelnemen aan deze activiteiten zijn hier over het algemeen goed over te spreken. Ze vinden het leuk dat er zulke activiteiten worden georganiseerd en dat bezoekers elkaar ook buiten de shop leren kennen.
44
Voorlichtingen en preventie 23. Wat vind je van de manier waarop je aan de bar geholpen wordt? (m.b.t. verkoop en voorlichting) Bij de uitwerking van deze vraag, hebben we ervoor gekozen om een opsomming te maken van de meest genoemde meningen. De meningen worden onderverdeeld in de kopjes ‘verkoop’ en ‘voorlichting’. Verkoop Positief: - wel oké - goed met klanten - als je vragen hebt, worden ze goed beantwoord
Voorlichting Positief: - wel goed - voldoende - prima
-
- hebben zicht op jongere bezoekers - verschilt per verkoper - nooit gevraagd - als je erom vraagt - ik heb geen voorlichting nodig
prima/ goed voldoende vriendelijk netjes op je beurt geholpen persoonsgebonden
Negatief: - ze zijn niet klantgericht - de klant moet koning zijn - te langzaam - soms staat er niemand en word je niet direct geholpen - slecht - verschilt per verkoper - terughoudend naar jongere mensen
Negatief: - er is geen voorlichting - onbekend - te weinig info over verschillende soorten - personeel soms stoned, dan vergeten ze dingen - kan beter - personeel moet meer betrokken zijn bij de voorlichting
24. Als je voorlichting zoekt waar haal dan je informatie vandaan? Het overgrote deel geeft aan dat ze hun informatie bij vrienden zoeken. Een groot deel geeft aan informatie aan de bar te vragen. Verder wordt er vaak aangegeven dat men geen informatie zoekt, informatie van internet afhaalt of informatie in folders en boeken zoekt. Enkele bezoekers halen hun informatie uit de smartshop, de Jellinek (CAD) en 1 persoon maakt gebruik van de eigen medische kennis. 25. Geef je de voorkeur aan schriftelijke of mondelinge informatie? Schriftelijk: Mondeling: Beide: Geen van beide:
16 % 62 % 16 % 6%
Het overgrote deel geeft de voorkeur aan mondelinge informatie. De redenen die hierbij gegeven worden zijn; snel, duidelijk, betrouwbaar op basis van eigen ervaring. Mensen die beide hebben geantwoord zien hiervan zowel de voordelen als de nadelen. 26. Op welke wijze denk je dat er aan voorlichting en/ of preventie wordt gedaan door de Piramide en wat vind je hiervan? De antwoorden die we krijgen lopen erg uiteen. Hieronder een overzicht van de meest voorkomende antwoorden: - De Piramide doet hier niet aan - Via folders en het prikbord - Je moet erom vragen - Het personeel geeft antwoord op vragen - Geen idee, heb ik niet nodig - Aan oude en zieke mensen, hoe ze het moeten gebruiken - Ze bezoeken scholen, ook ooit mijn school, de informatie die we kregen was iets te positief - Wist ik niet, goed dat het er is - Ze letten er op dat er buiten niet aan kleine kinderen wordt verkocht
45
-
Een strikt deurbeleid Folders en voorlichting aan de bar Voorlichting op scholen door Willem Panders Ze kunnen er wel meer aandacht aan besteden Door de waarschuwing op de zakjes Ze verwijzen mensen door ook al hoor je hier nooit iets van Niet meer dan in andere shops
Uit bovenstaande antwoorden kun je aflezen dat men toch wel op de hoogte is dat er op enige wijze aan voorlichting wordt gedaan. Maar weinig mensen weten te benoemen wat er nu echt precies aan voorlichting en preventie wordt gedaan. Zowel het deurbeleid met betrekking tot minderjarige bezoekers als het bezoeken van scholen komt meerdere malen naar voren. 27. Wat vind je ervan dat ze je er in de Piramide op wijzen dat ze biologisch geteelde wiet verkopen en je vertellen wat de effecten van het gebruik zijn? Ook op deze vraag kregen we de meest verscheidende antwoorden: - Goed, ik rook alleen bio-wiet - Goed, het moet duidelijker aangegeven worden - Goed, het is belangrijk - Ik geloof het niet - Goed, maar ik vind het niet nodig - Belangrijk dat ze kunnen vertellen hoe het zit met bio wiet - Je moet er zelf om vragen - Het personeel is te speels achter de bar - Klanten durven het niet te vragen - Niet mee bekend - Dat doen ze niet - Ik merk er weinig van, ze moeten het geestelijk effect meer benadrukken. - Goed ze zijn de enigen die dit doen - Biologisch is goed, maar over het effect is nooit iets verteld - Goed, maar ik weet niet of het effectief is - Ik krijg het niet, maar de mogelijkheid is er - Goed, mensen onderschatten het effect van bestrijdingsmiddelen - Goede combinatie, verkopen en voorlichting geven Uit bovenstaande antwoorden komt naar voren dat niet iedereen op de hoogte is van de voorlichting die gegeven wordt. Een aantal mensen zijn erg te spreken over de voorlichting. Verder geven verschillende personen aan dat ze er zelf om moeten vragen. 28. Welk belang hecht jij in het algemeen aan preventie? Ook hier krijgen we weer veel verschillende antwoorden: - Wel goed - Wel goed, maar het gebeurt niet in de Piramide - Verantwoord gebruik moet meer gestimuleerd worden in de Piramide - Er moet een betere samenwerking komen met de politie - Wel goed, vooral voor jongeren - De overheid zou meer moeten doen - Er moet meer gekeken worden naar de verschillende effecten van de producten en waarom iemand rookt - Wel goed, op school kan het beter - De overheid moet meer doen aan secundaire preventie - Als het gelegaliseerd wordt kan er meer gecontroleerd worden op onder andere kwaliteit - Voorkomen heeft geen zin, het gebeurt toch wel stiekem - Vroegtijdig gebruik voorkomen is belangrijk - Als je gebruikt heb je het zelf in de hand, dus overbodig - Ik hecht er veel waarde aan - Geen idee - Net zo belangrijk als verkeersles, het hoort erbij
46
-
Ik hecht er geen waarde aan Zelf ondervinden is de beste leermeester Zowel secundaire- als primaire preventie is belangrijk Vooral aan ouderen, anders nemen ze te veel Voorlichting over de effecten op lange termijn is belangrijk Er wordt steeds jonger gebruikt Ik ben blij met het Nederlands softdrugsbeleid De voorlichtingsactiviteiten van de overheid zijn niet eerlijk
Zoals al beschreven zijn de antwoorden sterk uiteenlopend. Je kunt er wel uit op maken dat de meeste bezoekers belang hechten aan goede preventie en er over nagedacht hebben. 29. Hoe effectief acht jij de voorlichtingsactiviteiten van de Piramide? Heb je m.b.t. dit thema wellicht nog suggesties? De antwoorden van deze vraag, blijken moeilijk te ordenen. We hadden ze oorspronkelijk onderverdeeld onder de kopjes: ‘wel effectief’, ‘niet effectief’, ‘geen idee’ en ‘matig’. Veel van de antwoorden bleken echter niet onder de kopjes geplaatst te kunnen worden en zo zou er een foutief beeld ontstaan. Wij hebben daarom besloten om alleen de gegeven suggesties op een rijtje te zetten. -
1 dag van de maand iets organiseren. Bijvoorbeeld iets op t.v. met betrekking tot voorlichting flyeren open huis houden met voorlichtingsstalletjes vooral door blijven gaan! Kan duidelijker, folders meer in het zicht Verslaafden bij de voorlichting betrekken Jonge mensen vragen laten stellen en eigen conclusies laten trekken Verbieden heeft geen zin, beter goede voorlichting verschaffen Hangt van de voorlichter af of het effectief is Het is afhankelijk van de doelgroep of de voorlichting effectief is Problematisch gebruikers moeten erop aangesproken worden Voorlichting aan de bar werkt wel Waarom informatie geven over middelen die je niet verkoopt? Avonden organiseren, films draaien in een apart hoekje Hasjquiz, een informele manier om informatie over te brengen Een meer persoonlijke aanpak, bijvoorbeeld het houden van een spreekuur Signaleren Er wordt hier niet aan voorlichting gedaan Misschien meer folders toevoegen
30. Wat vind je van de tekst die op de zakjes gedrukt staat? (“Gebruik bewust, met mate en voor je plezier”) Bij deze vraag geven we de reacties van de bezoekers op deze vraag weer. We maken daarbij een ordening van de meest gegeven antwoorden en de minst gegeven antwoorden, op volgorde van boven naar onder. -
Nooit gelezen Gebeurt niet Wel oké Grappig, maar niet effectief Heel leuk, het geeft tips en informatie Goed stukje preventie Wel grappig Wel goed, het helpt een beetje Goed! Had niet gehoeven Dat geld zou beter anders uitgegeven kunnen worden, het is verkapte reclame Redelijk effectief Is effectief voor de matige gebruiker Goed, ik moet er door nadenken Wel goed, maar het verraadt waar de inhoud vandaan komt
47
-
Ook op tippies zou het goed kunnen werken Mooi, denk dat die tekst wel aanslaat Goed initiatief Geen commentaar
31. Vind je dat de Piramide voldoende waarschuwt voor de gevolgen van overmatig softdrugs gebruik? Ja: Nee: Neutraal: Onbekend:
18.2 % 65.9 % 11.3 % 4.5 %
Een overzicht van de meest voorkomende antwoorden: - Het kan beter - Niet voldoende - Ja, door middel van de tekst op de zakjes. - Wat is overmatig? Verschilt per persoon. - Redelijk, zou meer moeten. (pas als iemand out is gegaan, wordt er iets aan gedaan) - In het algemeen niet, specifiek wel. 32. Zijn er dingen die je mist in de stichting de Piramide? Het overgrote deel van de bezoekers geeft te kennen dat ze een photo-play missen, evenals een tafelvoetbal. Overige zaken die door de bezoekers gemist worden zijn: - Activiteiten zoals zaalvoetbal - Specifieke informatie voor jongeren - Meer frisse lucht - Iets nieuws ter ontspanning - Sigarettenautomaat - Een damestoilet - De verkoop van snoepgoed - Een terras - Een pooltafel - Een bank om in te hangen - Ruimere openingstijden - Een televisie - Een muurschildering Veel gegeven antwoorden zijn al bij eerdere vragen aanbod gekomen. We denken dat er over sommige zaken wel na te denken valt, er zitten ook antwoorden tussen waar je niet veel mee kunt. 33. Zijn er dingen die je mist in dit interview? Ja: Nee:
84 % 16 %
Bezoekers misten de volgende dingen in het onderzoek: -
Concreetheid Persoonlijke informatie, vragen over mijn verleden Vragen over de algemene mening Het maatschappelijke verband Voorbeelden van voorlichtingsactiviteiten Te lang, niet alle vragen waren relevant. Veel dezelfde soort vragen
48
Conclusies Algemene conclusie: Uit de informatie die wij van de gemeente hebben gekregen kunnen wij concluderen dat de gemeente Bussum heel content is met het bestaan van stichting Piramide, voornamelijk omdat het de drugproblematiek beheersbaar maakt en het de opkomst van andere drugsverkopende coffeeshops effectief in de weg staat. Het gedogen van één verkooppunt stoelt op uitgebreid, helder en welomschreven beleid, dat is terug te voeren op de alomvattende term “het Bussums model” De redenen van het gedogen vanuit gemeentelijk oogpunt zijn: - het bestaan van de stichting gaat een wildgroei van commerciële coffeeshops tegen - het uitbannen van softdruggebruik is onmogelijk - zo komen de klanten bij de aanschaf van softdrugs niet in aanraking komen met harddrugs - de Piramide geeft ook voorlichting over de risico’s van het softdruggebruik en - er is zicht is op de kwaliteit. Onze aanbevelingen zullen voornamelijk gericht zijn op het aanbod van de winkel (de producten, de inrichting en de verkoop zelf) en op de gegeven voorlichting. Handhavingsbeleid: Met betrekking tot dit thema kunnen we op basis van ons onderzoek het volgende concluderen: In de jurisprudentie wordt aangegeven dat de burgemeester een coffeeshop kan sluiten wanneer de AHOJ-G criteria worden overtreden. De rechter heeft hiermee de bevoegdheid aan gemeentebesturen uit handen gegeven om in de regelgeving op te nemen dat bij overtreding van de AHOJ-G criteria tot sluiting kan worden overgegaan. De voorzitter van de Afdeling Rechtspraak zet echter vraagtekens bij de bevoegdheid van het gemeentebestuur om het aantal coffeeshops aan een maximum te binden. Wij vragen ons dit ook af, maar zien wel in dat dit model en de hier verkozen rechtsvorm de meest gunstige uitwerking heeft op de beheersbaarheid van het drugsbeleid. De Piramide is binnen Bussum het enige punt waar vanuit softdrugs mag worden verkocht, dit maakt de drugsproblematiek in Bussum praktisch beheersbaar en in het verleden zijn ambitieuze commerciële coffeeshophouders er dan ook niet in geslaagd om in deze sociaal en maatschappelijk gewenste situatie iets te veranderen. Zoals de voorzitter van de Afdeling Rechtspraak hierboven al aangeeft, is onduidelijk of de gemeentelijke de bevoegdheid heeft om beleidsmatige barrières op te werpen tegen dit soort initiatieven. Stichting Piramide heeft vooralsnog altijd de beschermde rechtspositie gehad van het énige gedoogde verkooppunt binnen de gemeente. Wij hopen voor de Piramide dat het Bussums model ook in de toekomst juridisch te handhaven is en dat vele andere gemeenten of de landelijke overheid in navolging van de gemeente Bussum een gelijksoortige constructie op zal zetten. Conclusies naar aanleiding van de gestructureerde interviews: Na het afnemen van de gestructureerde interviews met bezoekers van de piramide kunnen wij concluderen dat het overgrote deel van de bezoekers (44%) tussen de 18 en 21 jaar oud is, van het mannelijk geslacht en van Nederlandse afkomst. Dit moeten wij met voorzichtigheid zeggen omdat zoals eerder genoemd een groot aantal bezoekers van waarschijnlijk Marokkaanse afkomst niet bereid was aan de interviews deel te nemen. 52% van de ondervraagden brengt dagelijks een bezoek aan de Piramide. Men blijkt in het algemeen tevreden te zijn over de bereikbaarheid van de Piramide, maar geeft wel aan dat er een gebrek is aan ruimte voor het stallen van fietsen, de ruimte voor de deur is te klein. Bezoekers die met de auto komen kampen met hetzelfde probleem, er is weinig parkeergelegenheid. De goede bereikbaarheid en de centrale ligging gevolgd door de goede kwaliteit van de cannabis producten worden door veel bezoekers als hoofredenen opgegeven voor hun bezoek aan de Piramide. Kijkend naar de inrichting van de Piramide kunnen we zeggen dat ook op dit punt de meeste mensen tevreden zijn. Natuurlijk komen er een aantal minpuntjes naar voren zoals bijvoorbeeld het toilet. Men vindt het toilet niet hygiënisch en men mist de scheiding in een dames en heren toilet, tevens is er regelmatig geen toiletpapier aanwezig. Ook over de bar had men het een en ander op te merken. Sommige bezoekers vinden dat de bar te veel ruimte in beslag neemt en dat er hierdoor minder ruimte is voor tafeltjes en stoeltjes. Technisch gezien zou de bar ook te hoog zijn. Vroeger stond er een leuke houten boot op de bar waarvan veel bezoekers te kennen geven deze te missen. Tevens geeft men aan dat er een vaste kliek bezoekers aan de bar hangt waar men last van ondervindt. Wat een groot deel van de bezoekers als een gemis ervaart is het ontbreken van een bank in het geheel.
49
Als we kijken naar de muziekinstallatie respectievelijk muziekkeuze komen we tot het volgende: men is tevreden over de installatie en meerdere bezoekers geven aan dat ze de speakers mooi en origineel vinden. Over de muziekkeuze is men minder te spreken. De muziek is erg persoonsgebonden (het is maar net wie er achter de bar staat) en vaak staat de installatie te hard of te zacht. De antwoorden op de vragen over rokersbenodigdheden waren overwegend positief. Over de voorgedraaide joints was men minder te spreken, deze schijnen niet goed genoeg gedraaid te worden en zijn niet optimaal van smaak en kwaliteit, ook schijnt de vooronderstelling te leven dat de inhoud van deze joints uit restjes en grut bestaat. Het overgrote deel van de ondervraagden draait zijn joints liever zelf. Over het aanbod van drank en etenswaren hadden veel bezoekers wat te zeggen. Het aanbod van de dranken wordt als voldoende beschouwt, maar toch zien de bezoekers graag iets aan de lijst toegevoegd. Over het aanbod van de etenswaren, waren de ondervraagden duidelijk minder te spreken. Veel mensen vinden het jammer dat er weinig tot niets wordt aangeboden. Men mist de kleine snacks en versnaperingen. De vragen over voorlichting en preventie leverden in eerste instantie wat problemen op. De vragen bleken te moeilijk en onduidelijk geformuleerd, na wat aanpassingen liep dit beter. Er kwam duidelijk naar voren dat het merendeel van de ondervraagden niet op de hoogte is van het hoe en wat met betrekking tot de voorlichting en preventie. Op de vraag op welke manier de Piramide aan voorlichting en preventie doet antwoordt het merendeel van de ondervraagden door middel van het strikte deurbeleid en het bezoeken van scholen, wat overigens beide als positief ervaren wordt. Het overgrote deel van de ondervraagden haalt hun informatie bij vrienden vandaan, ze weten dat ze ook bij het barpersoneel van de Piramide terechtkunnen. Tevens geven ze de voorkeur aan mondelinge informatie. Enkele bezoekers hebben ooit op school door Willem zelf een “voorlichtingsles” gekregen. Door verschillende personen wordt aangegeven dat ze zelf om voorlichting moeten vragen. Sommige bezoekers zijn niet op de hoogte van het feit dat de wiet biologisch geteeld is en zouden het als prettig ervaren als dit duidelijker wordt aangegeven. Meerdere malen werd, voordat we bij de betreffende vraag over het personeel achter de bar aankwamen, al iets gezegd over de personeelsleden. Deze opmerkingen liepen sterk uiteen, van heel positief naar redelijk negatief. Onder de positieve reacties werd genoemd: - het personeel is vriendelijk - het personeel staat open voor het beantwoorden van vragen - het personeel weet goed om te gaan met haar klanten. Onder de negatieve reacties kwam naar voren: - soms staat er niemand achter de bar en word je niet direct geholpen - personeel soms stoned, dan vergeten ze dingen; - terughoudend naar jongere bezoekers; Omdat het ons inziens toch belangrijk leek om dit te benoemen, hebben we deze antwoorden bijgevoegd aan de conclusie. We zullen hier verder op ingaan bij de aanbevelingen. Tot slot hebben we de bezoekers gevraagd wat zij mistten binnen de Piramide, hier kwamen leuke en soms verassende dingen naar voren zoals gelezen kan worden bij de resultaten van het onderzoek zelf. Sommige van deze antwoorden zullen we hieronder bij de aanbevelingen verder uitwerken.
Aanbevelingen Aanbevelingen op basis van de gestructureerde interviews: De bezoekers zouden meer inspraak willen hebben in welke soorten hasj en wiet er op de kaart komen te staan en White Widow is veruit favoriet, dus deze zou in het standaardaanbod opgenomen moeten worden. Over het feit dat de verkochte producten biologisch worden geteeld zou meer duidelijkheid moeten bestaan. Het is zelfs zo dat men hierop soms niet durft te vertrouwen. Dit komt doordat de klant zelf hiervoor geen bewijs of controlemiddel in handen krijgt. Dit zou naar de klant toe ook begrip kunnen kweken voor het prijskwaliteitsbeleid. Het zou voor een bepaalde groep mensen dus wenselijk zijn wanneer er meer verantwoording over dit beleid naar de klant toe zou worden afgelegd. Wellicht door middel van een soort keurmerk, een certificaat of een test die aantoonbaar maakt, dat de Piramide waarmaakt wat zij nastreeft: kwalitatief goede, biologische geteelde producten aan de klant te leveren. Het gegeven dat tot op het moment dat cannabis wordt gelegaliseerd de kwekers zich nog altijd in de illegaliteit begeven, maakt deze controle heel moeilijk. Anders zou net als bij de biologische groente, hierop onafhankelijke controle worden uitgeoefend. Dit zou dan ook op de kaart beter naar voren kunnen komen: buiten een beschrijving van de smaak, zou hierop per soort wat meer aanvullende informatie kunnen komen te staan, als het land van herkomst, het THC -gehalte en wat er nog meer over bekend is.
50
Het prijsbeleid wordt door het overgrote deel van de ondervraagden als reëel ervaren, toch waren er ook bezoekers van mening dat de biologische wiet juist goedkoper zou moeten zijn dan bewerkte wiet, vanuit het oogpunt dat dit beter is voor de volksgezondheid en dat zou gestimuleerd moeten worden. Biologische teelt moet langer groeien en is daarom duurder. Het enige wat wij hierover dus willen zeggen, is dat het ons inziens goed zou zijn om op politiek niveau te overwegen om subsidies uit te keren aan die coffeeshops c.q. verkooppunten die aan kunnen tonen alleen biologische teelt te verkopen. Dit is vorm van preventieve zorg (harm reduction) die zowel blowend Nederland als het ministerie van volksgezondheid bijzonder aan zou moeten spreken. Over de bereikbaarheid van de Piramide had men niet te klagen. De Piramide is met de fiets goed bereikbaar, alleen is er voor de klanten te weinig ruimte om hun fietsen ‘buurtvriendelijk’ te parkeren. Dit geldt ook voor de parkeergelegenheid voor auto’s; men vindt het vervelend dat er weinig parkeerplaatsen zijn in de buurt van de Piramide. Het gebrek aan ruimte is dus niet alleen een irritatie die bij de buurtbewoners op kan komen, maar ook bij de klanten zelf. Dit is een probleem dat niet alleen voor de Piramide geldt, maar overal in Bussum. Er is dan ook geen pasklare oplossing; wanneer dit probleem echter tot overlast zou leiden, bevelen wij de Piramide aan dit probleem bij de gemeente aan te kaarten en in overleg samen met de gemeente naar een oplossing te zoeken. Onze enige bescheiden suggestie, zonder onderzocht te hebben of dit überhaupt mogelijk is, is het plaatsen van een fietsenrek. Uit de antwoorden op onze enquêtevragen blijkt dat er weinig aandacht besteed wordt aan het prik/informatiebord. Vanuit de klanten kwamen hiervoor de volgende verklaringen naar voren: Het zou niet altijd even actueel zijn, de plaatjes op het bord zouden te veel de verkochte producten propageren, er werd gevraagd om meer en duidelijkere informatievoorziening, het zou niet gevarieerd genoeg zijn en er werd opgemerkt dat er meer informatie over hulpverlening op het prikbord zou mogen komen te staan. Hoe fantasierijk de klanten zelf waren en hoeveel inventieve ideeën ze hadden over preventie en voorlichtingactiviteiten, bleek uit de verscheidene antwoorden op de vraag of ze met betrekking tot dit thema nog suggesties hadden. Hieronder hebben we een aantal ideeën die ons aanspraken en die we uitvoerbaar achten op een rijtje gezet: * Een dag in de maand iets organiseren met betrekking tot voorlichting, zoals het vertonen van films of documentaires die (op een niet-moraliserende manier) de klanten iets vertelt over gebruik, over de producten zelf en de beleidsmatige kant van het verhaal in de vorm van opgenomen televisiedebatten of nieuwsfragmenten. Dit is dan natuurlijk wel aan tijden gebonden en zou om die reden ook van tevoren moeten worden aangekondigd. Misschien is een dag in de maand ook wat veel, want dit vergt nog een hoop organisatie. * Het idee van flyeren is, om reden van de A. in de eerder besproken AHOJ-G criteria, een moeilijk punt. Afficheren is niet toegestaan, maar voorlichting aanbieden natuurlijk wel. Het zou misschien niet zo’n slecht idee zijn om vanuit de Piramide zelf een soort boekje of folder uit te brengen, waarin kort wordt omschreven wat Stichting Piramide eigenlijk is, wat de stichting doet en waar ze voorstaat. Hiervan blijkt namelijk nog een behoorlijk percentage van de bezoekers niet volledig op de hoogte te zijn. Van belang is dat er in zo’n folder wel een strikte scheiding aangehouden wordt tussen de verkoop- en de voorlichtingsactiviteiten en dat de verkoop niet wordt opgedrongen of geafficheerd. * Een soort open huis houden met voorlichtingsstalletjes vonden we ook een leuk idee, maar dit is wellicht praktisch een stuk moeilijker uitvoerbaar, want slechts een beperkt aantal bezoekers laat zich informeren door schriftelijke voorlichting en wie zou er dan achter de stalletjes moeten komen staan, die dan ook nog waarachtig over komt? Misschien is het wel erg interessant om vooraanstaande deskundigen (hetzij ervaringsdeskundigen, hetzij vertegenwoordigers van een onderzoeks- of hulpverleningsinstelling) uit te dagen om te komen spreken en hieraan een (open) discussie te verbinden. Door middel van een soort hasjquiz, waarin men gebruik zou kunnen maken van stellingen, kan men dan op een informele manier informatie over brengen en de kennis van de klanten toetsen. Dit idee is wellicht ook de meest geschikte manier om algemene informatie te verstrekken aan ouders of andere geïnteresseerden. * Een opmerking over het aangeboden foldermateriaal die enkele malen terugkwam, was dat het rek waar dit in staat te verdekt is opgesteld. Er werd gesuggereerd dat de folders meer gepakt en gelezen zouden worden wanneer deze op een duidelijkere plek, wat meer in het zicht zouden worden aangeboden. * Met betrekking tot voorlichtingsactiviteiten op scholen werd voorgesteld om (nog gebruikende) verslaafden bij de voorlichting te betrekken. Dit leek ons geen slecht idee, omdat deze waarachtig over komen en in het verleden is gebleken dat het inzetten van ex-verslaafden eerder een averechts effect heeft. Docenten worden vaak niet als geloofwaardig gezien en van Willem Panders is er maar één. Jonge mensen vragen laten stellen en ze hun eigen conclusies laten trekken is door de voorlichting van de Piramide op het Vitus al realiteit geworden en deze aanpak wordt zowel door de school als de docenten en leerlingen als prettig ervaren. Het zou wat ons betreft dan ook heel goed zijn als meerdere scholen hieraan deel zouden nemen. Dat dit niet gebeurt ligt uitdrukkelijk niet aan de Piramide zelf, maar aan de sceptische houding vanuit de meeste scholengemeenschappen.
51
* Een advies van ons uit aan de verkopers, op basis van wat wij van de ondervraagde klanten hebben begrepen, is om hun preventie- en voorlichtingstaken actiever uit te dragen. Men is goed te spreken over het (strikte) deurbeleid voor wat betreft leeftijdscontrole en ook de kennis van de verkopers wordt hoog ingeschat. Alleen worden de gesignaleerde ‘probleemgebruikers’ niet voldoende op hun gedrag/ gebruik aangesproken en weet men wel dat er aan de bar informatie wordt verstrekt, maar de overdracht vindt pas plaats als de klant hier expliciet om vraagt. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat dit weinig gebeurt. De reden hiervan is moeilijk te achterhalen, maar hierdoor stelde een deel van de ondervraagden glashard dat er niet aan voorlichting wordt gedaan. Vandaar dat wij, met name de verkopers c.q. voorlichters, zouden willen adviseren hierin meer het initiatief te nemen. Hierbij is het van belang de signalerings- en de voorlichtingsfunctie gelijktijdig goed uit te voeren. Zodat je niet je tijd en energie verspilt aan mensen die of geen voorlichting nodig hebben of deze niet willen. Hierin is de signalering een onderdeel van de preventie, maar die kun je niemand gedwongen opleggen. Een meer persoonlijke aanpak, bijvoorbeeld door middel van het houden van een spreekuur is een goed idee, maar deze mogelijkheid is er al. Dit gebeurt echter op aanvraag en niet als standaardprocedure. Dit introduceren zou een behoorlijke investering worden en hierin moet je natuurlijk je aanbod afstemmen op de bestaande behoefte. Echter de bekendheid van deze mogelijkheid bleek onder de geïnterviewden laag tot niet aanwezig. M.b.t. de verkoop, werd er veelal negatief gereageerd op het barpersoneel. Deze reacties werden voornamelijk geuit op de klantgerichtheid; waar de klant op stuitte. Vandaaruit willen wij dan ook adviseren om het personeel een cursus aan te bieden, waarin klantgerichtheid centraal staat, zodat er duidelijke richtlijnen zijn waar men op kan letten. Daarnaast werd ook genoemd dat het personeel vaak stoned is en daardoor soms dingen vergeet. Hierbij rees bij ons de vraag of het wel verstandig/ verantwoord is om het personeel van een voorlichtingswinkel te laten blowen, aangezien je als voorlichter ook een voorbeeldfunctie hebt. Hierbij beseffen we dat dit niet een gemakkelijk item is, maar we wilden deze gedachtengang terloops toch even ter sprake brengen. Als algemene afsluiter van ons interview vroegen we de klanten of ze nog iets misten binnen de Piramide. Uit alle antwoorden bij elkaar genomen kwam het volgende verlanglijstje naar voren en wij zouden de Piramide willen adviseren, alleen die dingen aan te passen die reëel zijn en binnen de doelstellingen van de stichting passen. -een photo-play -de verkoop van snoep -iets nieuws ter ontspanning -tafelvoetbal en poolbiljart -een sigarettenautomaat -een muurschildering -activiteiten zoals zaalvoetbal -een terras -een damestoilet -specifieke informatie voor jongeren -een televisie -ruimere openingstijden -meer frisse lucht Conclusie & aanbevelingen op basis van het vooronderzoek: Wij hebben voor ons vooronderzoek onder andere gesproken met de directeur van C.A.D./ Jellinek Gooi en Vechtstreken en hem gevraagd of de Jellinek veel te maken krijgt met problematische cannabisgebruikers. Dit bleek niet het geval. Althans niet direct. De Jellinek richt zich meer op drugs en alcoholgebruikers in het algemeen. Softdrugs is daarin een kleiner onderdeel. Ons inziens laat de Jellinek hierin een heel belangrijk deel van de preventie liggen. Het gebruik van softdrugs als genotsmiddel leidt weliswaar niet automatisch tot het gebruik van andere of zwaardere middelen, maar bij een bepaald percentage kan het gebruik van softdrugs wel degelijk problematische vormen aannemen. De maatschappelijke acceptatie van het gebruik van softdrugs wordt steeds groter en daarmee neemt ook het risicovol gebruik toe. Want net zo goed als er gevaren zitten aan het roken van tabak en het drinken van alcohol zitten er ook gevaren aan het gebruik van softdrugs. Wij zijn van mening dat deze vergelijking in dit verband opgaat en dat het percentage dat van experimenteren geleidelijk overgaat tot problematisch softdruggebruik ongeveer even groot is als het percentage dat uiteindelijk problematisch alcohol gaat gebruiken. Een bepaalde vorm van hulpverlening zou bij deze groep gewenst zijn. De verklaring voor het gegeven dat de Jellinek weinig met deze doelgroep in aanraking komt, zoeken wij in hoogdrempeligheid van de instelling. De associatie die mensen hebben bij het horen van de naam en beleid dat de Jellinek voert met betrekking tot het opereren buiten de instelling. De afdeling Jellinek -preventie in Bussum is vaak onbemand door een lage formatie medewerkers en zodoende is de samenwerking met de Piramide beëindigd. Uiteindelijk is het gevolg hiervan dat de doorverwijzingen vanuit de Piramide naar de Jellinek in het water vallen. De Jellinek is nu overgegaan op projectmatig werken, waarin de Piramide geen voorkeurspositie mag hebben en vanuit andere instanties (er is niet nader gespecificeerd welke) werd er op de Jellinek veel kritiek geuit omwille van het feit dat zij een samenwerkingsverband met de Piramide waren aangegaan. Al met al redenen te over voor de mislukte samenwerking, al zijn deze niet eenduidig te benoemen. Wij vonden het een trieste zaak dit te moeten constateren, aangezien de Piramide een eerstelijns contact onderhoudt met de doelgroep en zij via deze constructie de preventieve drugshulpverlening ten dienste had kunnen zijn door middel van hun signaleringsfunctie.
52
Zonder schuld te willen duiden, adviseren wij de Piramide (en de Jellinek!), omwille van de doelgroep, weer toenadering te zoeken en een poging te ondernemen tot samenwerken. Als hierin wordt geslaagd, kan de belangrijke taak van preventie beter worden uitgevoerd en is hiermee weer een hiaat binnen de hulpverlening opgevuld.
53
Literatuurlijst Boeken
-
-
Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de & Kalmijn, M. (2000). Enquêteren en gestructureerd interviewen. Houten: Educatieve Partners Nederland. Baarda, D.B., Goede, M.P.M. de & Teunissen, J. (2001). Basisboek kwalitatief onderzoek. Groningen: Stenfert Kroese. Buisman, W.R. & Stel, J.C. van der (1992) Drugs preventie –achtergronden, praktijk en toekomst. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Steun- & informatiepunt drugs en veiligheid (1997). Lokaal coffeeshopbeleid. Den Haag: VNG Uitgeverij. Steun- & informatiepunt drugs en veiligheid (1998). Handhaving lokaal drugsbeleid. Den Haag: VNG Uitgeverij. Vereniging voor Alcohol en andere Drugsproblemen (1997). Cannabis in Nederland, inventarisatie van de verkooppunten. Intraval / SGBO.
Verslagen - Gemeente Bussum (jaar van uitgave onbekend). Gedogen in Bussum. - Stichting Piramide (1999). Beleidsplan. - Stichting Piramide (1997). Jaarverslag. - Stichting Piramide (2000). Jaarverslag. Internet - www.gezonheid.be: Vereniging voor Alcohol & drugs problemen - www.sidv.nl: Het Steun- & informatiepunt drugs en veiligheid. - www.trimbos.nl: fact sheets - Nederlandse Drugs Monitor -, Trimbos-instituut.
54