Kind- en gezinsvriendelijk Hoorn Kadernota Jeugdbeleid Gemeente Hoorn
Afdeling Welzijn Hoorn, juni 2013
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 1 van 39
Inhoud Voorwoord 1. Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Centrale vraagstelling en boodschap 1.3. Totstandkoming van deze nota 1.4. Leeswijzer 2. Jeugdbeleid in Hoorn; stand van zaken, trends en kansen 2.1. Terugblik 2.1.1. Gezond en veilig opgroeien 2.1.2. (Voor-)schoolse voorzieningen 2.1.3. Vrije tijd 2.1.4. Veiligheid 2.1.5. Werk & inkomen 2.1.6. Wonen 2.1.7. Sociale cohesie 2.1.8. Jongerenparticipatie 2.2. Ontwikkelingen en trends 2.3. Een stad vol kansen 3. Visie van de gemeente Hoorn 3.1. Doelstelling 3.2. Uitgangspunten voor beleid 3.3. Uitgangspunten voor uitvoering 4. Hoofdlijnen voor beleid 4.1. Een doorwerking in beleid 4.1.1. De sociaal en maatschappelijk betrokken stad 4.1.2. De ondernemende stad 4.1.3. De beweeglijke stad 5. Van beleid naar uitvoering 5.1. Bestuurlijk 5.2. Ambtelijk 5.3. Externe afstemming 5.4. Uitvoering en sturing 5.5. Onderzoek, monitoring en evaluatie 6. Financiële paragraaf 6.1. Waar doen we het van? 6.2. Financiële consequenties Bijlagen
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 2 van 39
Voorwoord Kinderen zijn de toekomst. Het is een cliché, maar daarom niet minder waar. De vraag is daarom hoe we Hoorn zo aangenaam en stimulerend mogelijk kunnen maken voor de jongste inwoners en de gezinnen waarin zij opgroeien. Voor u ligt de Kadernota Jeugdbeleid 2013-2017. In deze integrale nota leest u wat de gemeente doet op de vele gebieden die de jeugd aangaan. We gaan enerzijds in op bestaand beleid, anderzijds wordt beschreven waar de komende jaren aandacht nodig is om de situatie van de jeugd te verbeteren of uitdagingen aan te kunnen. We kunnen en willen dit als gemeente niet alleen doen. In samenwerking met de betrokken partners in het jeugdbeleid, ouders en de jeugd en jongeren zelf, werken we dit beleid verder uit. Ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid op deelterreinen in het jeugdbeleid. Onze dank gaat uit naar de verschillende partners die ons hebben geholpen bij het opstellen van deze nota. Er is input gevraagd bij professionals en bestuurders van de diverse jeugdinstellingen zoals het onderwijs, kinderopvang, jeugdhulpverlening en welzijn. Hun bijdrage is zeer waardevol geweest. In het bijzonder danken wij Stéphanie de Jong, Rogier Levy en juf Rosanne van Openbare Basisschool Socrates en meester Daan, de juffen Carla, Marian en Marieke van de Ichthusschool en natuurlijk de kinderen van de groepen 5 en 6 van deze twee scholen. Ook de leerlingen van de middelbare scholen SG Newton, Copernicus SG en het OSG West-Friesland en hun leerkrachten Anne Frankenhuis, Melanie Newson en Paul Lassooij zijn wij zeer dankbaar voor hun bijdrage. Deze integrale kadernota biedt een kapstok voor toekomstige beleidsontwikkeling en -uitvoering. Het geeft professionals, managers, beleidsmakers en projectontwikkelaars handvatten bij hun werkzaamheden. Op grond van de uitgangspunten en doelstellingen weet iedereen die met jeugd te maken heeft in Hoorn wat wij op welke wijze willen bereiken. Als wij de krachten bundelen, gemeente, ouders, mede-opvoeders en de jeugd, dan wordt de gemeente Hoorn een kind- en gezinsvriendelijke stad. Wethouder Michiel Pijl
Een blik in de toekomst We kijken graag in de toekomst, de toekomst van onze jeugd. Hardwerkende mensen, zelfs die ene jongen waarvan iedereen zegt dat hij niet deugt. Maar wat moeten we doen om ze daar ook echt te krijgen? Ze moeten gemotiveerd worden om naar de top te kunnen stijgen. De kleine kinderen moeten kunnen spelen. Met andere kindjes omgaan en leren delen. Dan wordt het tijd om naar de basisschool te gaan. En we zullen ze geruststellen, totdat ze stevig in hun eigen schoenen staan. In acht jaar tijd moeten ze de ruimte hebben om hun hobby’s en talenten te ontdekken. En dan is het aan de leraren om ze naast plezier ook nog bij school te betrekken. Dan komt het afscheid in groep acht en zullen ze naar het voortgezet onderwijs gaan. Waar ze naast hun eerste feestjes ook nog voor moeilijke en uitdagende keuzes komen te staan. Het is zwoegen en zweten voor toetsen en huiswerk. Maar na een aantal jaren staat onze jeugd dan ook echt sterk. Als ze de kans krijgen om altijd het positieve te halen uit het leven, Zullen ze er in de toekomst een betere wereld voor terug geven. Lieke Koen, kinderstadsdichter Hoorn, maart 2013
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 3 van 39
1. Inleiding 1.1. Aanleiding In juni 2008 is de Kadernota Jeugdbeleid “Groeien, Bloeien en Boeien” 2008-2012 vastgesteld. In de voortgangsrapportage van januari 2011 is de tussentijdse balans opgemaakt. In de nieuwe Kadernota Jeugdbeleid 2013-2017 blikken we kort terug op de ambities, zoals die in 2008 zijn geformuleerd. Wat is er gerealiseerd en waar is ondanks inzet nog niet het gewenste resultaat behaald? In samenhang met lokale, regionale en landelijke ontwikkelingen en trends wordt bepaald waar we de focus de komende jaren leggen. Daarbij wordt ook gekeken naar andere nota’s en visiedocumenten waar jeugdbelangen in voorkomen. 1.2. Centrale vraagstelling en boodschap Wat is het doel van deze kadernota en waar willen we er mee naartoe? De nota bindt de belangen van jeugd op alle beleidsterreinen samen en biedt daarmee een integraal kader voor toekomstige beleidsontwikkeling en -uitvoering. Deze nota biedt ons en andere belanghebbenden uitgangspunten en handvatten. Door de rechten en belangen van het kind voorop te zetten bij het maken en uitvoeren van beleid realiseren we een kind- en gezinsvriendelijke stad, waarin alle kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van -9 maanden tot 23 jaar1 kansrijk, gezond en veilig opgroeien. We willen ze in hun kracht zetten om hun talenten optimaal te kunnen ontwikkelen en naar vermogen mee te doen in de samenleving. 1.3. Totstandkoming van deze nota Het “Verdrag inzake de rechten van het kind” vormt een belangrijke onderlegger voor onze visie. In dit verdrag komen in 41 artikelen bijna alle onderwerpen uit het leven van kinderen aan de orde en worden de belangen en rechten van het kind daarbij benoemd. Om deze nota een integraal karakter te geven zijn binnen de gemeente Hoorn de diverse betrokken afdelingen geraadpleegd. Ook is extern input verzameld: De kinderen van groep 5/6 van de basisscholen Ichthus en Socrates hebben tekeningen gemaakt van hun eigen (leef)omgeving, oftewel: wat komen ze tegen onderweg van huis naar hun school, sport- en/of speelplek. Wonen ze in een prettige buurt? En wat vinden zij eigenlijk van de speelplekjes in hun buurt? De jongeren van de scholen voor voortgezet onderwijs van het SG Newton, Copernicus SG en het OSG West-Friesland hebben met elkaar een aantal stellingen besproken over het brede terrein van het jeugdbeleid. Tijdens een les maatschappijleer was de wethouder aanwezig en gaven de jongeren uitleg over de belangrijkste conclusies. Tijdens de opening van het Centrum voor Jeugd en Gezin in De Cogge hebben de aanwezige ouders antwoord gegeven op de vraag wat zij zouden oppakken als zij wethouder Jeugd in Hoorn zouden zijn. Professionals en bestuurders uit het jeugdveld in Hoorn hebben in een ongedwongen setting (een kookworkshop) aan kunnen geven wat zij belangrijk vinden voor de Hoornse jeugd en op welke manier zij daaraan kunnen bijdragen. Op 15 mei is de conceptnota in een bijeenkomst van het Participatie Platform besproken. Hier waren vooral veel professionals en bestuurders aanwezig, waarvan sommigen ook deel hebben genomen aan de kookworkshops. Er is besproken of de input uit de eerdere bijeenkomsten voldoende is doorgevoerd en of men zich kon vinden in onder meer de aandachtspunten en activiteiten en in dat wat tot dat moment op papier stond. I&O Research heeft een Sociale Index uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de sociale structuur van Hoorn. Thema’s die aan bod komen zijn demografie, wonen, onderwijs, werk en inkomen, leefbaarheid en veiligheid. De resultaten zijn verkregen uit eerder uitgevoerd onderzoek en openbare bronnen. De Sociale Index is een ‘snapshot’ van de gemeente Hoorn waarbij niet bekend is in hoeverre de resultaten de lading volledig dekken, vooral omdat er niet altijd recente cijfers beschikbaar zijn. Een samenvatting van de gesprekken op scholen en de kookworkshops is in bijlage 3 te vinden en de Sociale Index is als bijlage 4 toegevoegd. In hoofdstuk twee zijn opmerkingen toegevoegd die in de gesprekken en kookworkshops zijn gemaakt. 1
Soms geldt de leeftijd van 27 jaar als maximum.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 4 van 39
Deze Kadernota Jeugdbeleid staat niet op zichzelf. De nota past binnen lokale visies als de Stadsvisie 2005-2025, de Structuurvisie 2012-2025 en het Coalitie-akkoord en notities als de Lokale Educatieve Agenda (LEA). In bijlage 2 is een overzicht te vinden van alle landelijke, regionale en lokale nota’s die raakvlakken hebben met de Kadernota Jeugdbeleid. De nota sluit ook aan op aanstaande (landelijke) ontwikkelingen waar de gemeente zich op het moment van schrijven op voorbereid. 1.4. Leeswijzer In hoofdstuk twee gaan we op hoofdlijnen in op de ambities uit de vorige kadernota en bespreken we lokale, regionale en landelijk ontwikkelingen en trends. Daarbij wordt aangegeven waar extra aandacht nodig is. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de visie van de gemeente Hoorn en de uitgangspunten voor het opstellen en uitvoeren van beleid. De ambities waarvoor extra aandacht zal zijn worden behandeld in hoofdstuk vier. De hoofdstukken daarna (hoofdstuk 5, 6 en 7) behandelen de rollen en verantwoordelijkheden van de gemeente, de financiën en de planning.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 5 van 39
2. Jeugdbeleid in Hoorn; stand van zaken, trends en kansen In dit hoofdstuk komen de ambities uit de vorige kadernota aan de orde. We gaan in op wat we de afgelopen jaren hebben gerealiseerd en aan de hand van de Sociale Index, waar verschillende rapporten in zijn samengevat, bekijken we waar Hoorn nog niet voldoende scoort. We noemen tevens een aantal opmerkingen die in de bijeenkomsten met kinderen, jongeren, professionals en bestuurders zijn gemaakt. Ook worden er een aantal landelijke ontwikkelingen genoemd en kansen die we, vooral vanuit het ruimtelijk perspectief, voor de gemeente Hoorn zien. Op grond hiervan bepalen we in hoofdstuk 4 waar verdere inzet noodzakelijk is. 2.1. Stand van zaken Volgens de indeling van de vorige Kadernota Jeugdbeleid bekijken we waar we staan op achtereenvolgens de domeinen Gezond en veilig opgroeien, Opvang & onderwijs, Vrije tijd, Veiligheid, Werk & inkomen, Wonen, Integratie en Jongerenparticipatie. Eerst geven we nog enkele algemene cijfers ten aanzien van de Hoornse bevolkingsopbouw. Er worden quotes weergegeven uit de gesprekken die op basisscholen en het voortgezet onderwijs zijn gevoerd en de bijeenkomsten met professionals en bestuurders. Op 1 januari 2008 had de gemeente Hoorn in totaal 68.696 inwoners. Op 1 januari 2012 waren dat er 71.252 en op 1 januari 2013 71.387. Na een gestage toename gedurende de afgelopen jaren neemt het aantal inwoners volgens de prognoses van het CBS na 2013 af, om vervolgens in 2016 weer iets op te klimmen naar het niveau van eind 2012. In 2012 had ruim een kwart van de inwoners de leeftijd tussen 0 tot 23 jaar, waarvan iets meer jongens/mannen dan meisjes/vrouwen. De afgelopen jaren nam in de meeste gemeenten in de regio het aantal jongeren iets af, terwijl in Hoorn het aantal juist iets is toegenomen. Het ligt wel in de verwachting dat het aantal jongeren ook in Hoorn de komende jaren zal dalen, vooral als gevolg van minder geboortes. Het aantal volwassenen blijft vrijwel gelijk maar het aantal 65-plussers neemt toe. De groene druk (de verhouding van de jeugd ten opzichte van de werkende bevolking) was op 1 januari 2012 40%, wat iets hoger is dan het landelijk gemiddelde van 38%. De grijze druk (het aantal ouderen ten opzichte van de werkende bevolking) was 24%, wat lager is dan in Nederland, waar het om 27% ging. De komende jaren zal naar verwachting de groene druk verminderen en de grijze druk verhogen. De wijken Bangert en Oosterpolder, Kersenboogerd en Grote Waal hebben het grootste aantal jonge kinderen (tot 15 jaar) en in het noordelijke deel van de Kersenboogerd, de Nieuwe Steen, Risdam Noord en de Grote Waal wonen de meeste oudere jongeren (15-25 jaar). De gemeente Hoorn telt bijna 32.000 huishoudens. Qua aard en omvang van de huishoudens wijkt Hoorn nauwelijks af van Nederland als totaal: ruim een derde van de huishoudens is een eenpersoonshuishouden, een kleine derde een meerpersoonshuishouden zonder kinderen en ruim een derde een huishouden met kinderen. In Hoorn is naar schatting 8% van alle huishoudens een eenoudergezin. Dit komt vrijwel overeen met het landelijke gemiddelde. Het hoogste percentage eenoudergezinnen is te vinden in de Grote Waal en Bangert en Oosterpolder. 2.1.1. Gezond en veilig opgroeien Centrum voor jeugd en gezin Sinds 2008 zijn er drie fysieke Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) gerealiseerd: De Cogge, Kersenboogerd en Maelsonstraat, en een inlooppunt in de Grote Waal. Ook is er een digitaal loket. In het CJG werken organisaties samen onder regie van de gemeente om invulling te geven aan opvoedondersteuning, bijvoorbeeld door het geven van informatie en advies, het verzorgen van (inloop-)spreekuren en extra begeleiding. Ook de zorg voor een sluitende aanpak door coördinatie van zorg behoort tot de taken van het CJG. Sinds 2012 is de operationele aansturing van het CJG ondergebracht bij de coördinator CJG. Het CJG is inmiddels ook zichtbaar in de zorgstructuur van het onderwijs. Er is nog geen inzicht in het totale aanbod opvoedondersteuning en de behoeften op wijkniveau. Qua ervaren problemen bij het opvoedproces wijkt Hoorn niet af van de regionale of landelijke cijfers. Toch vindt 1 op de 20 ouders opvoeden (zeer) moeilijk. Van de ouders geeft 12% aan ondersteuning te kunnen gebruiken bij het opvoeden van hun kind(eren).
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 6 van 39
Samenwerking (Verwijsindex en Coördinatie van zorg) Om gezinnen en kinderen de zorg en ondersteuning te kunnen bieden die ze nodig hebben is samenwerking tussen de verschillende hulpverleners binnen het gezin cruciaal. Uitgangspunt hierbij is sinds 2010 ‘1-gezin-1-plan’, waarbij een multidisciplinaire aanpak gestroomlijnd wordt en de cliënt centraal staat. Via de inzet van de Verwijsindex Noord-Holland kunnen hulpverleners bekend worden met elkaars betrokkenheid. Met scholen, buurtcentra, kinderopvang en hulpverlenende instanties zijn er afspraken gemaakt over het afgeven van signalen in de Verwijsindex. Begin 2010 hebben de instellingen die de coördinatie van zorg uitvoeren (BJZ, MEE, AMW en GGD) bindende afspraken gemaakt en vastgelegd in het Convenant Verwijsindex/coördinatie van zorg. Er is een procesregisseur aangesteld, die in actie komt als de hulpverlenende professionals en organisaties er in het geval van een complexe casus samen niet uit komen en de zorg rondom een gezin dreigt te stagneren. In 2012 is de werking van de Verwijsindex in de regio West-Friesland geëvalueerd. Het lage responspercentage en de uitkomsten van de enquête tonen aan dat het gebruik van de Verwijsindex binnen veel organisaties nog niet voldoende wordt gedragen en uitgevoerd. Dit heeft onder meer te maken met de nog niet gevonden balans tussen privacy en het belang voor het kind. Gezondheid Aangaande overgewicht, ontbijten en fruit en groente eten scoort Hoorn iets minder goed dan de omliggende gemeenten. De GGD verwacht dat deze cijfers in 2013 vrijwel gelijk zullen zijn. De gemeenteraad heeft in de zomer van 2012 de wens uitgesproken om JOGG-gemeente te worden, wat staat voor Jongeren op Gezond Gewicht. Overgewicht (2010) Obesitas (2010) Ontbijt 5 keer per week (2011) Niet iedere dag fruit (2011) Niet iedere dag groente (2011)
4-8 jaar 8-12 jaar 15,4% 20,8% 4,0% 4,1% 4-12 jaar 97% 42% 63%
12-16 jaar 23,6% 7,4% 12-19 jaar 80% 67% 70%
Bron Gezondheidsprofiel 2011 Gezondheidsprofiel 2011 Bron Kindermonitor 2011 en Emovo 2009 Kindermonitor 2011 en Emovo 2009 Kindermonitor 2011 en Emovo 2009
In 2012 heeft onderzoeksbureau I&O Research onderzoek “Preventie en vroegsignalering zijn van gedaan naar het gebruik van het zorgaanbod door jeugd. belang”, “De oplossing moet zo dicht Het rapport is op het moment van schrijven nog niet mogelijk bij huis gezocht worden”, “School speelt een belangrijke rol”. vastgesteld, maar de cijfers staan wel vast. Uit de cijfers Professionals en bestuurders blijkt dat er vrij veel Hoornse kinderen en jongeren in behandeling zijn bij een GGZ instelling; bijna 1.600 in 2011, ruim 8% van de Hoornse jongeren. Van de West-Friese jongeren in behandeling bij een GGZ instelling komt ruim 42% uit Hoorn. In 2011 publiceerde de GGD Hollands Noorden een rapport over de psychische gezondheid van jongeren, op grond van het EMOVO-onderzoek uit 2009. Vier op de tien jongeren in NoordHolland Noord scoren ongunstig op een of meer indicatoren voor psychische gezondheid. Bij 13% van de jongeren is er sprake van psychosociale problematiek, 18% is psychisch minder gezond en heeft psychische problemen en 28% ervaart een lage kwaliteit van leven. Jeugdige mantelzorgers Uit de jeugdmonitor van I&O Research uit 2009 blijkt dat 15% van de 10 tot 23 -jarigen een hulpbehoevende in de directe omgeving heeft, waarvoor het grootste deel ook mantelzorger voor deze persoon is: van de 10 tot 15-jarigen is dat twee derde en van de 16 tot 23-jarigen ruim 85%. Het is moeilijk om te bepalen hoe nauwkeurig deze cijfers zijn. Veel jongeren willen er niet over praten of beschouwen de hulp of ondersteuning die ze aan familieleden geven niet als mantelzorg, maar als een onderdeel van hun familie- of gezinscultuur. Uit activiteiten die op MBO-scholen zijn georganiseerd weten we dat op deze scholen 1 op de 3 leerlingen in meer of mindere mate mantelzorger is. Dit is waarschijnlijk te verklaren do or het aantal jongeren op deze scholen dat uit een gezin met meervoudige problematiek komt. Op het voortgezet onderwijs en basisonderwijs zullen de aantallen lager liggen, maar ook hier moet de impact van mantelzorgen niet onderschat worden. Jonge mantelzo rgers kunnen te maken hebben met een sociaal isolement als gevolg van schaamte over de situatie, ze ervaren vaak een grote verantwoordelijkheid, er kunnen financiële zorgen en zelfs conflicten Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 7 van 39
zijn. Vaak gaat dit gepaard met te laat op school komen of zelfs spijbelen. Scholen spelen een belangrijke rol bij het signaleren en mogelijk doorverwijzen van jeugdige mantelzorgers, maar ook bij organisaties als MEE, Leekerweide, Esdégé-Reigersdaal en het maatschappelijk werk is er veel aandacht voor kennis over en hulpverlening bij jeugdige mantelzorgers. Anno 2013 worden door de instellingen de cijfers bevestigd en wordt er aandacht gevraagd voor het beter signaleren van deze problematiek en toeleiding naar de juiste ondersteuning. Tienermoeders Het CBS verstaat onder tienermoeder een moeder die maximaal 19 jaar is als zij bevalt. Om het aantal tienermoeders in een jaar te bepalen wordt naar de leeftijd op 31 december van het jaar ervoor gekeken. In Hoorn fluctueert het aantal tienermoeders nogal, maar lijkt het sinds 2009 structureel lager te liggen dan de jaren daarvoor. Landelijk neemt het aantal tienermoeders ook af.
Enkhuizen Drechterl. Hoorn Medembl. Koggenl. Opmeer Stede Br.
2000 1 1 15 4 1 0 4
2001 2 2 17 5 1 0 5
2002 1 5 11 7 1 1 3
2003 3 2 18 10 2 3 4
2004 3 3 18 9 1 3 4
2005 4 2 13 7 2 1 4
2006 5 2 20 6 1 0 3
2007 2 0 16 7 2 0 2
2008 2 0 20 8 0 0 3
2009 3 0 11 6 0 1 2
2010 2 2 10 4 3 3 3
2011 1 2 13 2 1 4 2
2012 2 0 8 3 0 2 1
Totaal WF 26 32 29 42 41 33 37 29 33 23 27 25 16 Totaal NL 3.968 4.310 4.684 4.827 4.724 4.129 3.598 3.226 3.153 3.168 3.207 3.183 2.902
2.1.2. (Voor-)schoolse voorzieningen Opvang (peuterspeelzalen, kinderopvang en buitenschoolse opvang) De kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op de latere ontwikkeling. Het aanbieden van goede kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving is daarbij van belang. De jongste kinderen kunnen worden opgevangen in de kinderopvang, peuterspeelzalen of bij gastouders. De gemeente heeft verantwoordelijkheden ten aanzien van onder meer de veiligheid, het aantal locaties en het pedagogisch aanbod in de locaties. De gemeente Hoorn heeft de GGD Hollands Noorden aangewezen als toezichthouder. Indien nodig wordt handhaving ingezet. In 2011 en 2012 heeft de Inspectie voor het Onderwijs het Hoornse handhavingsbeleid en -proces bekeken en beoordeeld met Status A (goed). In augustus 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) in werking getreden. Het doel van deze wet is tweeledig. Enerzijds wordt ingezet op de taalontwikkeling van jonge kinderen (Voor- en Vroegschoolse Educatie, VVE). Anderzijds wil de wet OKE de kwaliteitseisen van de peuterspeelzalen verbeteren. De gemeenteraad heeft in 2011 de Visienotitie Opvang en educatie van het jonge kind in Hoorn vastgesteld. Op grond hiervan wordt ingezet op uitbreiding en verbetering van het aanbod Voorschoolse Educatie. Sindsdien kunnen steeds meer kinderen gebruik maken van Voorschoolse Educatie; in 2010 waren er circa 110 plekken, inmiddels zijn dat er ruim 160 en kunnen we bijna alle kinderen onderbrengen. De gemeente heeft ook ingezet op de uitrol van voorschoolse educatie in de kinderopvang door opleidingen voor pedagogisch medewerkers te subsidiëren. Om de peuterspeelzalen te laten voldoen aan de kwaliteitseisen heeft het college voor 2012 en 2013 budget beschikbaar gesteld voor een kwaliteitsmedewerker. Ook heeft het college eind 2012 een nieuw handhavingsbeleid vastgesteld. Hierin is vastgelegd hoe en wanneer handhavingsinstrumenten worden ingezet, zodat naleving van de kwaliteitsregels zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. Onderwijs De verantwoordelijkheid van de gemeente Hoorn op het gebied van onderwijs ligt bij onderwijshuisvesting, verzuim en onderwijsachterstandenbeleid. Het inhoudelijke beleid van het onderwijs ligt bij de scholen. Sinds 2006 werken de schoolbesturen, jeugdvoorzieningen en de gemeente nauw samen en is gezamenlijk de Lokale Educatieve Agenda (LEA) 2007-2011
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 8 van 39
opgesteld, die een vervolg heeft gekregen in de LEA 2012-2016. In de evaluatie over 2007-2011 staan de resultaten uitgebreid beschreven. Bij het opstellen van de nieuwe LEA hebben de partners rekening gehouden met de invoering van een nieuw stelsel voor Passend Onderwijs per 1 augustus 2014. Dit verplicht scholen om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een passende onderwijsplek te bieden (zie ook paragraaf 2.2.). Naast het realiseren van passend onderwijs is er in de nieuwe LEA aandacht voor het wegwerken van leerachterstanden, het bieden van mogelijkheden tot talentontwikkeling, het verbreden van het onderwijsaanbod, het verbeteren van de doorlopende leerlijn, de schoolhuisvesting en de coördinatie, het verhogen van onderwijs- of arbeidsparticipatie van jongeren en participatie in het algemeen. Verzuim en voortijdig schoolverlaters Op 31 juli 2012 woonden er in Hoorn 11.304 leerplichtigen. Als gevolg van een nieuwe manier van tellen (aantal incidenten en niet meer het aantal leerlingen) kunnen er geen cijfers gepubliceerd worden. In de regio West-Friesland wordt succesvol samengewerkt om meer jongeren met een diploma van school te laten gaan. Sinds het schooljaar 2005-2006 is het percentage vroegtijdig schoolverlaters gedaald van 4,5% naar 3,7% in het schooljaar 2009/2010 en 2,8% in het schooljaar 2011/2012. Het ging in dat jaar om 493 jongeren. Hiermee heeft de regio WestFriesland landelijk gezien de vier na grootste daling. In Hoorn lag in het schooljaar 2009/2010 het percentage op 5,0% en nu op 3,7%. Ondanks de positieve ontwikkelingen liggen de cijfers wel boven het landelijk gemiddelde. Landelijk waren deze percentages 3,0% en 2,7%. Brede school Binnen een brede school werken onderwijs, welzijnsvoorzieningen en opvang in een wijk of buurt samen met als doel de actieve deelname van kinderen aan de samenleving te bevorderen, ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten, kinderen een goede dagindeling te bieden en hun sociale competenties te vergroten. Iedere brede school kijkt voornamelijk naar de ontwikkelingsbehoeften in de eigen wijk of buurt, maar er wordt tegelijkertijd gewerkt aan algemene thema’s: Het vormgeven van een vreedzame wijkaanpak; Het betrekken van ouders bij de ontwikkeling van hun kind; De relatie tussen CJG en onderwijs verbeteren; De samenwerking tussen kinderopvang en peuterspeelzalen stimuleren; Het inzetten op onderwijsachterstandenbeleid. De gemeenteraad heeft begin 2012 de notitie De brede school in Hoorn 2012-2014 vastgesteld. Daarin is als doel vastgesteld om in vijf aangewezen wijken de brede schoolontwikkeling vorm te geven. Hier zijn twaalf basisscholen bij betrokken. Het college wil dat de helft van de scholen in 2015 in brede schoolverband actief is en met het vaststellen van de Lokale Educatieve Agenda (LEA) eind 2012 is dit percentage opgehoogd tot 70%. Daarmee is de brede schoolontwikkeling is een belangrijke pijler voor het college en de organisaties. Voor de periode tot en met 2014 is een coördinator aangesteld om de vorming van de brede scholen te stimuleren. Tegen het eind van het jaar 2013 zal er door de gemeenteraad een standpunt ingenomen moeten worden over de manier waarop de brede schoolontwikkeling in Hoorn wordt voortgezet. Vreedzame school en wijk Meer dan de helft van de basisscholen in Hoorn werkt met de principes van “De Vreedzame School”. De Vreedzame School is een programma voor basisscholen voor sociale vaardigheden en democratisch burgerschap. De klas en de school worden gezien als een leefgemeenschap, waarin kinderen leren om samen beslissingen te nemen en conflicten op te lossen. Kinderen voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en voor de gemeenschap en staan open voor verschillen tussen mensen. Sommige locaties voor buitenschoolse opvang zijn hier ook bij betrokken. In Risdam-Zuid vindt sinds begin 2012 de eerste verbreding naar de wijk plaats. Daarbij sluiten alle organisaties in de wijk die met kinderen in de basisschoolleeftijd werken zich aan bij de werkwijze van de scholen. Ze gebruiken dezelfde begrippen en dezelfde wijze van omgaan met conflicten, ze spelen in op de geleerde vaardigheden en de principes van De Vreedzame School zijn zichtbaar. Voor de kinderen wordt hierdoor duidelijk dat overal dezelfde verwachtingen worden gehanteerd, en dezelfde regels en afspraken gelden. Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 9 van 39
2.1.3. Vrije tijd Sport & bewegen Sport en bewegen zijn middelen om onder andere een gezonde leefstijl, integratie, respect en plezier te bevorderen en een sociaal isolement te voorkomen. Bij het bestrijden van bewegingsarmoede (met name bij allochtone kinderen), motorische achterstanden en overgewicht wordt de rol van de school steeds belangrijker. Dit komt tot uiting in het beleid van de gemeente Hoorn, scholen en het rijk en in de bijbehorende subsidiestromen. Sinds 5 jaar voert de gemeente Hoorn beweegmanagement op alle basisscholen en het speciaal basisonderwijs. De gymdocent heeft daarbij specifieke aandacht voor bovengenoemde thema’s en levert maatwerk op grond van de problemen en behoeften die leven onder de scholieren. De gymdocent heeft een sportstimuleringsrol die de gemeente financieel mogelijk maakt. De laatste jaren zijn op de Hoornse basisscholen de volgende interventies ontwikkeld: Fungym (kinderen de mogelijkheid geven extra te oefenen voor bepaalde gymonderdelen in een klein groepje) Schoolsportvereniging (bevorderen van sport en beweging op achterstandsscholen) Motorisch Remedial Teaching op alle basisscholen (extra aandacht voor kinderen met een motorische achterstand) Ik, lekker fit (lessen over voeding, beweging en gezonde keuzes maken) Project 3e gymles (uitbreiding van 3 nieuwe accommodaties voor lichamelijke opvoeding) Zwemvangnet regeling (alle kinderen die de basisschool verlaten zijn zwemvaardig, zijn zij dit niet dan krijgen zij extra lessen aan het eind van de basisschool). Zowel op het (speciaal) basisonderwijs als het voortgezet onderwijs vinden er steeds meer activiteiten binnen of buiten schooltijd plaats waarbij samenwerking wordt gezocht met sportverenigingen of sportaanbieders uit Hoorn. Zoals de beweegmanagers in het basisonderwijs zijn er in het voortgezet onderwijs en de sportverenigingen combinatie-functionarissen in dienst gekomen. Zij moeten met name de samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en de verenigingen vormgeven en zorgen voor professionalisering van beiden. Dit heeft geresulteerd in tal van nieuwe sportstimuleringsprojecten. Sportverenigingen lijken de laatste jaren steeds meer een maatschappelijke functie aan te nemen. Zij zien zichzelf niet alleen meer als een club waar kinderen en jongeren trainen of een wedstrijd spelen, maar ze hebben ook aandacht voor de ontwikkeling van kinderen op het gebied van bijvoorbeeld overgewicht, alcohol, ouderbetrokkenheid en -gedrag, respect, omgaan met elkaar, leren verliezen, teambuilding, etc. De samenwerking met het onderwijs wordt hierbij gezocht en de combinatiefuncties kunnen hierbij een stimulerende rol spelen. Het Sportopbouwwerk organiseert in de schoolvakanties de Vakantiespelen, de Mega Summer games en de Mega Winter Games, waarbij activiteiten worden aangeboden. De kinderen zijn dan met elkaar actief aan het spelen en bewegen. Ook biedt het Sportopbouwwerk de Jeugdsportpas waarmee basisschoolkinderen kennis maken met het brede “Er zijn voldoende en diverse sportaanbod in Hoorn. Het Sportopbouwwerk zoekt ook de sportvoorzieningen”, samenwerking met het voortgezet onderwijs op om “Sportscholen zijn te duur”, “We gezondheidsprojecten op te zetten, zoals E-fit op het VMBO. hebben te weinig tijd om te Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen kunnen sporten en sporten vanwege bijbaantjes”, meedoen aan sportieve en culturele activiteiten via de sport“We fietsen al genoeg!”. en cultuurstrippenkaart. Ook Stichting Leergeld en het Leerlingen voortgezet onderwijs Jeugdsportfonds kunnen hier hulp bieden. Speel- en ontmoetingsruimte In de vorige kadernota jeugdbeleid en in het beleidsplan Speelvoorzieningen (2008) is uitgesproken dat er in de wijk Kersenboogerd te weinig speelplekken waren en dat er voor de leeftijdscategorie 12+ niet veel plekken zijn. Deze groep zal verhoudingsgewijs groter worden, omdat het aantal geboorten in Hoorn zal gaan afnemen. Bij de aanleg en renovatie van speelplekken wordt daarom rekening gehouden met de oudste kinderen. Het aanbod is vergroot, met de aanleg van onder meer Cruiff-courts, voetbalkooien en skatebanen. Ook zijn er inmiddels vijf JOP’s gerealiseerd (jongerenontmoetingsplekken). Er wordt niet actief gezocht naar nieuwe locaties voor een JOP en vanuit de jeugd en de jongerenwerkers is hier ook geen vraag naar. Uit de Sportmonitor uit 2010 blijkt dat 18% van de 6 tot 11-jarigen en 22% van de 12 tot 17Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 10 van 39
jarigen gebruikt maakt van sportvoorzieningen in de wijk, zoals voetbal- en basketbalveldjes en halfpipes. Bij de vaststelling van het beleidsplan in 2008 waren er 299 speelplekken in Hoorn. In 2013 zijn dat er 332. Hoorn heeft daarmee op papier inmiddels voldoende speelplekken, alleen is het aantal in de Kersenboogerd nog niet op peil. De gemeente heeft voor de jaren 2012, 2013 en 2014 geld beschikbaar gesteld om daar jaarlijks 1 nieuwe speeltuin aan te leggen. Ook is er in de buurt van deze wijk een natuurspeeltuin gecreëerd. In de Kindermonitor uit 2011 hebben ouders aangegeven tevreden te zijn over de aanwezigheid van speeltuintjes (72%), groenvoorziening (80%), stoepen (81%) en de mogelijkheid om contact te maken met andere ouders (85%). Ze vinden het belangrijk dat hun kind andere kinderen kan ontmoeten en zijn over de mogelijkheden daartoe tevreden (85%). Deze cijfers wijken niet veel af van het gemiddelde uit de regio Noord-Holland Noord. Conform de aanbevelingen uit het beleidsplan is een aantal zeer kleine speelplekjes opgeheven. Er Als ik wethouder Jeugd in de wordt gestreefd naar de aanleg van iets grotere speelplekken gemeente Hoorn was zou ik: “…bankjes neerzetten bij de waar meer te beleven is voor de kinderen en ze ook samen speeltuintjes voor ouders”, kunnen spelen met andere kinderen. De stadsspeeltuin wordt zeer ouder tijdens opening CJG positief beoordeeld, hoewel men hem somt te druk ervaart. In de de Cogge. loop van 2013 zal er een uitbreiding van het terrein plaatsvinden. “Sommige speeltuinen zijn saai of te klein”, “Voor de kinderen van 12+ zijn de speelplekken niet leuk”, “Soms zijn er hangjongeren die de boel vernielen”, “Als ik er iets van zeg krijg ik een agressieve reactie”, “We hebben last van molshopen/modder/hondenpoep”, “Als er kunstgras lag in plaats van houtsnippers gaan honden er niet poepen”, “Ik speel vaker op straat of op een bouwterrein”, “Er zouden meer vissteigers in de Bangert en Oosterpolder moeten komen”. Leerlingen basisscholen
Uit de Sportmonitor uit 2010 blijkt dat 87% van de 6 tot 11-jarigen en 89% van de 12 tot 17jarigen aan sport doet volgens de RSO norm (minstens 12 keer per jaar sporten). Volgens het EMOVO rapport bewoog in 2009 72% van de 4 tot 12-jarigen en 63,8% van de 12 tot 19jarigen gemiddeld minstens 60 minuten per dag matig intensief tegen respectievelijk 75% en 67,9% in Noord-Holland Noord. Volgens de officiële Norm Gezond Bewegen zou je 7 dagen per week 60 minuten moeten bewegen. Dan zou slechts 9% van de 6 tot 11-jarigen en 7% van de 12 tot 17-jarigen daar aan voldoen. Landelijk bedraagt dat percentage voor de gehele leeftijdsgroep tot 18 jaar circa 20%. Meisjes bewegen vaker onvoldoende dan jongens. Een derde van de jongeren (33%) is geen lid van een sportvereniging. Kinderen zitten steeds langer voor de televisie of achter de computer: 16% van de 0 tot 4-jarigen, 23% van de 4 tot 8-jarigen en 60% van de 8 tot 12-jarigen besteedde hier in 2011 per dag meer dan 2 uur aan. In 2009-2010 zat 65% van de jongeren in Hoorn dagelijks meer dan 2 uur achter de computer of tv. Anno 2013 liggen deze cijfers waarschijnlijk veel hoger. Het computer- en internetgebruik van kinderen kan als een risico gezien worden, omdat het tot te weinig beweging kan leiden, gameverslaving of riskant gedrag op internet (pesten, ongewenste aandacht, etc). Tegelijkertijd vormt het voor beleidsmakers en hulpverleners een mogelijkheid om kinderen te bereiken of te betrekken. Kunst en cultuur In Hoorn willen we dat het kunst- en cultuuraanbod breed en toegankelijk blijft voor alle bevolkingsgroepen en leeftijden, dus ook voor de jeugd: De gemeente Hoorn werkt mee aan de realisatie van een bioscoop. Cinema Oostereiland is uitgebreid van één naar drie zalen en verzorgt veel activiteiten voor jongeren in samenwerking met het onderwijs; Poppodium Manifesto is behouden gebleven voor een aanbod aan jongerencultuur; Het aantal Brede School Bibliotheken is uitgebreid naar drie. De bibliotheek in Risdam is behouden gebleven en er is een nieuwe jeugdafdeling in de Centrale bibliotheek, Babel; Hoorn ondersteunt op projectbasis culturele evenementen waarbij sprake is van deelname van jongeren en talentontwikkeling, zoals de Kunstbende, de Hoornse Stadsfeesten, cursussen theatertechniek in Theater het Pakhuis, etc; Diverse instellingen zoals het Westfries Museum, Hotel Mariakapel en De Boterhal verzorgen regelmatig activiteiten op het gebied van kunst- en cultuureducatie voor jongeren. In een aantal gevallen worden deze activiteiten gesubsidieerd door de gemeente Hoorn.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 11 van 39
Ook werken we aan een nieuwe infrastructuur voor (binnenschoolse) cultuureducatie, met als uitgangspunt een grotere verantwoordelijkheid voor culturele“Uitgaan in Hoorn is saai, de en onderwijsinstellingen. In 2013 wordt een combinatiefunctie sfeer is ongezellig”, “We willen gerealiseerd als verbindingsschakel tussen het onderwijs en de een grote discotheek of een culturele instellingen. Ook vindt er een haalbaarheidsonderzoek groter poppodium”, “Het is goed plaats voor een nieuw centrum voor de kunsten waarin diverse dat er een bioscoop komt!”, “We cultuureducatieve instellingen de krachten bundelen. Tevens merken dat er meer aan veiligheid wordt gedaan”. wordt onderzocht of het haalbaar is om in Hoorn een Leerlingen voortgezet onderwijs leerorkest op te richten. Sinds 2011 heeft de gemeente een Kinderstadsdichter. Kinder- en jongerenwerk Het kinder- en jongerenwerk is een pedagogische voorziening in de vrije tijd. Een plek waar kinderen en jongeren, in aanvulling op de gezinssituatie en school, worden uitgedaagd hun talenten te ontwikkelen en actief en zichtbaar te participeren in de samenleving. Het jongerenwerk richt zich in Hoorn op jongeren van 12 tot 24 jaar. Voorbeelden van het kinderwerk zijn Huttendorp, vakantieactiviteiten (samen Sportopbouwwerk), kookclub, kinderdisco, techniek en de Stadsspeeltuin. Jongerenwerkers leggen contact met jongeren, bouwen een band op en sturen jongeren die dreigen te ontsporen in de juiste richting. Het jongerenwerk zorgt ook voor vrijetijdsbesteding in jongerencentra (net zoals Manifesto). De belangrijkste doelgroep bestaat uit risicojongeren. Hoewel de uitvoerder van het jongerenwerk in Hoorn, Stichting Netwerk, geconfronteerd is met een bezuinigingsopdracht, wordt er niet gekort op het kinder- en jongerenwerk. Stichting Netwerk levert hier een waardevolle bijdrage. 2.1.4. Veiligheid Jongerenoverlast en -criminaliteit In de zomer van 2011 heeft de gemeenteraad de “We zien dat er meer beveiliging en veiligheidsambities benoemd: Veilig wonen, Veilig Uitgaan politie is bij het uitgaan, maar we en Partnerschap (signalering en preventie). Wat betreft voelen ons nog niet voldoende veilig”, Veilig Wonen wordt specifiek gekeken naar vier gebieden: “Het uitgaansleven is veilig, maar er wordt (te) veel vernield”, “Kroegbazen geweld, vernieling, diefstal en woninginbraak. Voor zowel spelen ook een rol bij de veiligheid”. geweld als vernieling blijkt het uitgaansgedrag vaak een Leerlingen voortgezet onderwijs oorzaak. Bij Veilig Uitgaan gaat het onder andere om het aanpakken van de raddraaiers die voor de grootste problemen zorgen. Ook de aanpak van indrinkplekken hoort onder deze ambitie. Bij de realisatie van de ambities Veilig wonen en Veilig uitgaan kan het in 2012 opgerichte Veiligheidshuis West-Friesland gezien worden als een belangrijke partner. In het Veiligheidshuis wordt persoonsgericht specifieke problematiek afgestemd met de betrokken partijen, zoals politie, OM, CJG-partners en gemeente. Het Veiligheidshuis West-Friesland concentreert zich op veelplegers, huiselijk geweld, nazorg exgedetineerden en jeugdoverlast (afglijders en geweldplegers). Uit de politiecijfers over de afgelopen jaren blijkt dat het totale aantal aangiften en meldingen is afgenomen naar respectievelijk 80 aangiften per 1.000 inwoners en 123 meldingen per 1.000 inwoners. Het aantal aangiften van mishandeling, straatroof en bedreiging is afgenomen. Ook het aantal gevallen van vernieling, vandalisme en baldadigheid is gedaald. Wel is het aantal incidenten met overlast van of door jeugd toegenomen ten opzichte van 2011 (maar het is nog altijd lager dan in de jaren daarvoor). Een deel van die toename is toe te schrijven aan bewonersavonden waarop bewoners opgeroepen werden overlast te melden. Dat heeft onder andere in de Kersenboogerd geleid tot een forse stijging van het aantal meldingen. Alcohol- en drugsgebruik Wat betreft alcoholgebruik waren Nederlandse jongeren net als in 2007 ook in 2011 koplopers in Europa. Ook in Hoorn ligt het alcoholgebruik nog hoog, maar veel lager dan voorheen. Dit is mede te danken aan het feit dat er sinds 2007 in West-Friesland door onder meer gemeenten, professionals en horeca nauw wordt samengewerkt onder de naam WestFrisse Jeugd om alcoholgebruik onder jeugdigen te verminderen. In 2012 is een doorstart gemaakt en wordt in het project In Control of Alcohol en Drugs in de gehele regio Noord-Holland Noord samengewerkt. Inmiddels is bereikt dat de startleeftijd van beginnende drinkers hoger ligt, er steeds minder Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 12 van 39
jongeren onder de 16 jaar alcohol drinken, verstrekkers zich “We moeten jongeren de gevolgen meer inzetten om de wetgeving na te leven en jongeren, van alcoholmisbruik laten zien, opvoeders en alcoholaanbieders zich meer bewust zijn van ouders voorlichten en strenger het gebruik onder jongeren en de gevolgen hiervan. Dit laten optreden en drank duurder laatste wordt ook bevorderd door de actie “Wakkere Ouders” maken”, “Horeca en supermarkten die in het najaar van 2012 van start is gegaan. Om het moeten de ID beter controleren”, uitgaan in Hoorn veiliger te maken en de uitgaansgerelateerde “Waarom bemoeit de gemeente zich met het alcoholgebruik van overlast te verminderen treedt de politie strenger op wanneer kinderen en jongeren?” jongeren in de uitgaansweekenden voor overlast zorgen op Leerlingen voortgezet onderwijs straat. Ze worden meegenomen naar het politiebureau en de ouders worden uit bed gebeld. Op deze manier worden ouders meer bewust gemaakt van het gedrag van hun kinderen. In het Westfriesgasthuis in Hoorn is sinds 2009 een alcoholpoli, waar jongeren worden opgenomen met een acute alcoholvergiftiging, de zogenaamde comazuipers. Het aantal WestFriese jongeren dat hier terecht kwam is de afgelopen jaren gestegen tot 59 in 2011, dus gemiddeld iedere week 1. Dat zijn zorgwekkende aantallen. Dit hoeft niet per se te betekenen dat er meer jongeren zijn die comazuipen ten opzichte van de voorgaande jaren, maar ze worden nu opgenomen en geregistreerd. Onderdeel van de alcoholpoli is begeleiding voor langere tijd, waarbij ook de ouders worden betrokken. In 2012 zijn in het Westfriesgasthuis 33 comazuipers opgenomen. De gemiddelde leeftijd was 16,3 jaar. In de regio Alkmaar lag het aantal in 2012 op 59 en in de regio Den Helder op 44. De gemiddelde leeftijd was in beide regio’s 16,6 jaar. Hier is overigens geen alcoholpoli in de ziekenhuizen, zoals in West-Friesland. Huiselijk geweld Onder eindverantwoordelijkheid van de centrumgemeente Alkmaar ligt de uitvoering van de hulpverlening en de opvang in het kader van de Wet Tijdelijk Huisverbod bij dnoDoen. Hier is ook het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) ondergebracht. Sinds 2011 werkt het ASHG nauw samen met Bureau Jeugdzorg bij gevallen waar kinderen bij zijn betrokken. In 2013 is de wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling in werking getreden en zijn alle organisaties die met kinderen of gezinnen werken verplicht een meldcode te hanteren. Naar verwachting zijn beroepskrachten vanaf 1 juli 2013 verplicht deze meldcode te gebruiken bij signalen van huiselijk geweld. Verkeersveiligheid Sinds 1 januari 2010 registreert de politie alleen nog maar “Veel auto’s en brommers ongevallen met dodelijke afloop of noodzaak tot vervolging. In rijden veel te hard!”, “Het 2010 heeft de Hoornse politie 1.070 ongevallen geregistreerd bord ‘woonerf’ is een fijn (waarvan 3 met een dodelijke afloop), in 2011 waren dat er 923 bord”, “Het is moeilijk om bij de school over te steken, juf (waarvan 3 met een dodelijke afloop) en in 2012 nog maar 849 is daar bijna aangereden!” (waarbij geen dodelijke afloop). In 2012 was er bij 26 gevallen Leerlingen Socrates een bezoek aan of opname in het ziekenhuis nodig. Dit is aanzienlijk lager dan in 2010 (46) en 2011 (41). Van de 50 grootste steden staat Hoorn op plek 3 waar het gaat om fietsgebruik. Het verschil met Groningen en Leiden (plek 1 en 2), is miniem. In Nederland zien we op dit moment dat het autogebruik door jongeren al jaren afneemt, en het fietsgebruik toeneemt, maar tegelijkertijd neemt het scooterbezit ook toe. Of dit ten koste gaat van het fietsgebruik is niet bekend. De vraag is in hoeverre de ontwikkelingen in het kader van de ov-jaarkaart voor studenten invloed heeft op de verkeersveiligheid omdat meer jongeren gaan fietsen, scooter- en autorijden. De maatschappelijke organisaties vragen hier aandacht voor. 2.1.5. Werk & inkomen Jeugdwerkgelegenheid 2 De gemeenten in Noord-Holland Noord, het RMC en het UWV zijn in 2009 het Actieplan Jeugdwerkgelegenheid (AJW) gestart. Samen hebben zij zich ingezet om jongeren tot 27 jaar een 2
RMC (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie) houdt zich bezig met het registreren, begeleiden en herplaatsen van jongeren die school verlaten zonder een startkwalificatie. UWV is het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen en zorgt voor uitvoeringen van verzekeringen als de WW en Wajong. Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 13 van 39
baan, leerwerkbaan of stage te laten bemachtigen. De rijksoverheid heeft hier financiële middelen voor beschikbaar gesteld. Voor jongeren tussen 18 en 23 jaar zonder startkwalificatie werd bekeken of ze alsnog deze kwalificatie kunnen behalen. Jongeren met een startkwalificatie en een WW-uitkering werden begeleid in het vinden van werk. Vraaggerichte arrangementen (samen met werkgevers ontwikkelde combinaties van werkervaring, training, begeleiding en andere instrumenten) brengen vraag en aanbod dichter bij elkaar. Er zijn tijdens dit project in NoordHolland Noord 9.625 jongeren geplaatst op een baan, leerwerkbaan of stage. Na de afloop van het project in 2012 is besloten een doorstart te maken. Het AJW 2.0 focust zich vooral op schoolverlaters zonder startkwalificatie. Het AJW 2.0 maakt daarom onderdeel uit van het thema Van school naar werk van het programma “inclusieve arbeidsmarkt”. Dit is een aanpak van het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid voor de regio Noord-Holland Noord, waarbij ook wordt gekeken naar de aansluiting van werk naar werk en van uitkering naar werk. Door in te zetten op de aansluiting tussen school en het arbeidsproces geven we jongeren de kans en leren we ze om de kans te pakken om actief deel te nemen. We brengen in kaart wat werkgevers in onze regio zoeken als het gaat om personeel en betrekken ze bij het onderwijs; meer stageplekken, leer-werk mogelijkheden, werkervaringsstages en Social Return on investment (SROI) zijn enkele mogelijkheden daarvoor. Mochten jongeren toch buiten de boot (dreigen te) vallen, dan ontwikkelt het programma initiatieven die de doorstroom van werk naar werk en van uitkering naar werk stimuleren: sollicitatietrainingen, leer-werktrajecten, werkervaringsplaatsen en trajecten richting de zorg. Jongeren met een startkwalificatie maar zonder WW- of WWB-uitkering konden met hun vragen over begeleiding naar werk tot voor kort bij het Jongerenloket terecht, maar dit is in 2012 gestopt. Het RMC krijgt nu vaak vragen van deze jongeren, terwijl zij ervoor is om jongeren zonder startkwalificatie terug naar een opleiding te begeleiden. Het RMC doet dit door trajectbegeleiding in te zetten, beroepskeuzetesten aan te “In Hoorn zijn weinig banen voor bieden en adviesgesprekken te voeren. Jongeren van 23 tot en hoogopgeleiden, daarvoor zullen met 27 jaar met en zonder startkwalificatie die zich melden ze naar de Randstad moeten”, voor een WW- of WWB-uitkering worden verwezen naar het Leerlingen voortgezet onderwijs RMC voor een onderzoek naar scholingsmogelijkheden. Medio 2011 was de jeugdwerkloosheid in Noord-Holland Noord het op een na laagst van Nederland. Toch is het aantal niet-werkende werkzoekende jongeren (15 tot 27 jaar) recent enorm toegenomen. In december 2011 waren het er in de regio Noord-Holland Noord 1.404, in augustus 2012 1.628 en in december 2012 2.157, een stijging van ruim 53% binnen een jaar dus (bron Basiscijfers Jeugd okt. 2012 en Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie dec. 2012). Aug 2012 Dec 2012 Toename
Hoorn 267 435 62%
Medemblik 114 167 46%
Stede Br. 49 83 69%
Opmeer 15 26 73%
Enkhuizen 49 83 69%
Heerh.w. 111 158 42%
Alkmaar 255 309 21%
Drechterl. 53 63 19%
De toename is het gevolg van de tweede economische crisis, maar kan ook te maken hebben met het eindigen van het eerste Actieplan Jeugdwerkgelegenheid. Ook zou de actieve aanpak ertoe geleid kunnen hebben dat veel jongeren zich bij het UWV hebben ingeschreven, die anders niet zichtbaar zouden zijn. De doorstart van het AJW kan mogelijk de hoge cijfers tegengaan. Armoede en schulden Door de economische crisis is de schuldenproblematiek sterk toegenomen, ook onder jongeren en gezinnen. Steeds vaker melden zij zich voor schuldhulpverlening. Gemeenten voeren sinds 1 juli 2012 de regie op integrale schuldhulpverlening. Dat betekent dat er niet alleen wordt gewerkt aan het oplossen van de schuld, maar dat er ook aandacht is voor de oorzaken. Hiervoor heeft Hoorn samen met de West-Friese gemeenten een beleidsplan opgesteld. Daarbij is specifieke aandacht voor de schuldenproblematiek van gezinnen met jonge kinderen en jongeren onder de 18 jaar. Uitgangspunt is dat jonge kinderen niet de dupe worden van de problemen van hun opvoeders en sociaal isolement wordt voorkomen. Organisaties uit het veld vragen aandacht voor de gevolgen van schulden en armoede op de maatschappelijke participatie van kinderen en jongeren. Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 14 van 39
Het besteedbaar inkomen voor huishoudens lag in Hoorn in 2008 en 2010 iets lager dan het Nederlands gemiddelde. Wel is het in Hoorn tussen die twee jaartallen iets toegenomen, terwijl dat in de rest van Nederland niet het geval was. In dezelfde periode is het aantal minimahuishoudens in Hoorn relatief gezien minder toegenomen dan in de rest van Nederland. De kans op armoede en daarmee het aantal huishoudens dat langdurig (langer dan 4 jaar) moet leven van een laag inkomen is sinds 2011 aan het stijgen. Deze stijging is onder meer het gevolg van de economische crisis en zal nog verder toenemen 3. Dit betekent automatisch dat ook meer kinderen te maken krijgen met armoede. Als er bij een schuldhulpverleningstraject kinderen betrokken zijn en het belang van het kind in gevaar komt dan “Een studieschuld is vrij normaal, verleent de gemeente met voorrang hulp. De gemeente een ‘reguliere’ schuld niet”, Hoorn zet extra in op inkomensondersteuning voor gezinnen “Iedereen moet werken en sparen met kinderen door bijvoorbeeld een sporten om iets te kunnen kopen”, Leerlingen voortgezet onderwijs cultuurstrippenkaarten, brugklasvergoeding of computer“Bewustwording en voorlichting regeling. Om zoveel mogelijk kinderen te kunnen laten onder kinderen en ouders is heel meedoen aan bijvoorbeeld sport, muziekles en uitjes belangrijk”, “Kinderen moeten niet subsidieert de gemeente organisaties die zich inzetten voor de dupe worden van schulden van kinderparticipatie zoals Stichting Leergeld, het ouders”, “Vroegsignalering en Jeugdsportfonds en Twinkle Stars. Deze organisaties helpen actie!”, “Jongeren moeten ergens niet alleen minima maar ook gezinnen met een inkomen dat terecht kunnen met vragen over te hoog is voor een uitkering, maar te laag voor de geld”, “Schuld is niet het probleem participatie van de kinderen. Signalen uit het veld zijn dat de maar vaak een gevolg van andere problemen”. vraag naar deze vorm van ondersteuning in de afgelopen Professionals en bestuurders jaren is toegenomen. Voor sommige jongeren vanaf 18 jaar is het betalen van de zorgpremie een probleem. Ook stijgt het aantal jongeren dat problemen heeft bij het betalen van andere vaste lasten zoals telefoonabonnementen, energiekosten en gemeentelijke belastingen. Voorlichting en het leren budgetteren op school moet dit helpen voorkomen. De schulden ontstaan omdat jongeren vaak geen baan hebben of kunnen behouden en veelal niet beschikken over spaargeld. Maatschappelijke stage Sinds het schooljaar 2011/2012 doorlopen scholieren in het “De meeste leerlingen lopen net voortgezet onderwijs verplicht minimaal 30 uur een aan het verplichte aantal uren maatschappelijke stage. Dit kan zowel binnen als buiten stage en stoppen daarna direct”, “Soms wordt je in een branche schooltijd plaatsvinden en mogelijk ook in de vakanties. geplaatst waar je helemaal niets Jongeren maken kennis met vrijwilligerswerk en worden mee hebt. Dat kan ook leuk zijn”. uitgedaagd om zich onbetaald in te zetten voor hun Leerlingen voortgezet onderwijs leefomgeving of voor anderen. Ze krijgen inzicht in het reilen en zeilen van een organisatie en ze krijgen een breder beeld van de samenleving. Uit landelijk onderzoek blijkt dat 1 op de 5 scholieren ook na de stage nog vrijwilligerswerk blijft doen en nog eens 21% overweegt dat. Vanaf schooljaar 2015/2016 is de maatschappelijke stage niet langer verplicht voor scholieren en stopt de financiering aan de scholen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat 53% van de scholieren dit een slechte zaak vindt. Het Vrijwilligerspunt gaat onder de scholen, leerlingen en organisaties in deze regio een enquête uitzetten om de ervaringen met de maatschappelijke stage en de wensen voor de toekomst in kaart te brengen. 2.1.6. Wonen Er zijn jongeren die hulp kunnen gebruiken bij het huren of kopen van een huis, maar er zijn ook jongeren die in probleemsituaties verkeren en daardoor dakloos (driegen te) raken. De betrokken partners hebben de volgende maatregelen ingezet op het onderwerp jongerenhuisvesting: Startersleningen (voor jongeren en jonge gezinnen, maar ook voor andere huishoudens die voor het eerst een hypotheek afsluiten); Wooncorporatie Intermaris biedt met Koopstart de mogelijkheid om met lage lasten een voormalige huurwoning te kopen; De huisvestingsverordening uit 2011, waarbij een jongere (tussen de 18 en 23 jaar) die in een jongerenwoning gaat wonen, de originele inschrijvingsdatum behoudt en dus de
3
Dit staat in het rapport Armoedesignalement 2012 van het CBS en SCP.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 15 van 39
inschrijfduur. Deze kunnen ze na hun 23ste gebruiken bij het reageren op een nietjongerenwoning; Kamers met Kansen, een samenwerking tussen de gemeente Hoorn, dnoDoen en Intermaris. Dit is een woonvoorziening voor 24 West-Friese jongeren in de leeftijd van 18 t/m 25 jaar die tussen wal en schip raken door bijvoorbeeld vroegtijdig schooluitval, werkloosheid of het ontbreken van een eigen plek. Met begeleiding in leren, werken, wonen en in de persoonlijke levenssfeer krijgen ze een nieuwe kans. Het kan hierbij ook om tienermoeders gaan; Project Sluitende aanpak zwerfjongeren (2012). Eerst is in kaart gebracht hoe de hulpverlening aan zwerfjongeren momenteel verloopt en welke zaken we willen verbeteren. Daarna is met de ketenpartners gesproken over mogelijke oplossingsrichtingen. Deze zijn verwerkt in een convenant. Gezamenlijk zijn ambities geformuleerd om de opvang, de outreachende zorg, de gespecialiseerde zorg en de werkgerelateerde begeleiding te verbeteren; Veel gemeentelijke voorzieningen (zoals een bijstandsuitkering) worden verstrekt op basis van de gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie. Als een jongere geen vaste woon- of verblijfplaats heeft krijgt deze onder bepaalde voorwaarden een postadres van de gemeente.
2.1.7. Sociale cohesie In 2011 is met de Integrale Veiligheidsmonitor gemeten in hoeverre er sprake is van betrokkenheid binnen de gemeenten en binnen de buurt. Op een aantal punten wijkt Hoorn negatief af ten opzichte van Noord-Holland Noord en Nederland. Zo zeggen meer inwoners van Hoorn hun buurtbewoners nauwelijks te kennen en minder inwoners van Hoorn ervaren saamhorigheid in de buurt en hebben veel contact met “Om maatschappelijke betrokkenheid te de buurtbewoners. Wel is men ten opzichte van het creëren is minder bureaucratie vereist en landelijk gemiddelde meer tevreden over de zijn laagdrempelige voorzieningen nodig”, samenstelling van de buurt en gaat men prettig met “Laat professionals en bewoners meer elkaar om. Uit de Lemon meting (Leefbaarheidsmonitor) samenwerken”, “Betrek anderen bij de opvoeding van kinderen”, “ Geef de uit 2011 blijkt dat inwoners van Hoorn hun dorpsraden een stem”, “Bezoek wijken betrokkenheid bij de buurt een 5,9 als rapportcijfer en signaleer problemen”. geven. Dat ligt beneden het landelijk gemiddelde van Professionals en bestuurders 6,2 (peiljaar 2010). De manier waarop allochtone en autochtone inwoners met elkaar samenleven in de buurt beoordeelt men met een 6,4. Landelijk was dit in 2010 een 6,5. Ten opzichte van de jaren hiervoor is er in Hoorn een hele kleine stijging waarneembaar. De hoeveelheid sociale contacten wordt beoordeeld met een 6,4 en het belang van sociale contacten met een 7,1. Voor de leeftijdsgroep 10 tot 15 jaar gold in 2009 dat 7% een gebrek aan vrienden of vriendinnen ervaart en voor de leeftijdsgroep 16 tot 23 jaar was dit 10%. Van de eerste groep voelde 2% zich vaak eenzaam en van de tweede groep was dat 3%. 2.1.8. Jongerenparticipatie Dat we kinderen en jongeren hebben betrokken bij het opstellen van deze kadernota is niet uniek. Bij het aanleggen of herinrichten van speel- en/of hangplekken gebeurt dit ook. De kinderen en ouders maken op basis van een aantal voorgelegde opties de uiteindelijke keuze. In het kader van wijkgericht werken kijkt de gemeente Hoorn hoe zij de jeugdparticipatie verder kan bevorderen, zoals aan de hand van social media waar de meeste kinderen en jongeren erg actief zijn. Kindergemeenteraad In 2009 en 2010 heeft er geen Kindergemeenteraad plaatsgevonden, maar in 2011 en 2012 is deze weer hervat. Bovenbouwleerlingen van basisscholen kregen een aantal lessen met daarin aandacht voor argumenteren, discussiëren, beslissingen nemen en vergaderen. Zij maakten aan de hand van het thema “de leefbare, groene en duurzame wijk’ een voorstel voor een concreet project in hun buurt of wijk. In 2011 bedachten de leerlingen concrete plannen rond de vraag ‘Wat kan er beter in jouw wijk?’. Gebruik voorzieningen Over het gebruik van sportvoorzieningen en speelplekken is in paragraaf 2.2.3. al het een en ander gezegd. Jongeren blijken ook redelijk goed gebruik te maken van de wijkcentra. Het aantal jongeren dat wijkcentra bezoekt varieert van 12% onder de 16 tot 23-jarigen in Hoorn Centrum en Zwaag/Blokker/Bangert Oosterpolder tot 61% onder 10 tot 15-jarigen in de Grote Waal Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 16 van 39
(jeugdmonitor 2009). Daarbij moet opgemerkt worden dat op dat moment de wijk Bangert Oosterpolder nog volop in ontwikkeling was. De wijkcentra kunnen voor zeer uiteenlopende doeleinden bezocht worden; sport, hobby, wijkevenementen of informatiebijeenkomsten. Jeugdlintje Sinds 2007 worden in Hoorn tijdens de jaarlijkse lintjesregen ook zogenaamde jeugdlintjes uitgereikt. Hiermee toont de gemeente haar waardering aan jongeren tussen de 6 en 18 die zich belangeloos hebben ingezet voor anderen of voor de stad. Het kan bijvoorbeeld gaan om jongeren die oudere mensen hebben geholpen op een computer te werken, iemand die boodschappen doet voor een zieke buurvrouw of iemand die zich heeft ingezet voor de natuur of heldhaftig heeft opgetreden toen een dier in nood was. 2.2. Ontwikkelingen en trends Op grond van de vorige paragraaf kan geconcludeerd worden dat er veel resultaten zijn geboekt gedurende de looptijd van de vorige kadernota. Het is van belang dat deze gunstige ontwikkelingen vooral geborgd worden. Er zijn een aantal opvallende punten: - Hoorn ontgroent minder snel dan andere gemeenten, de vergrijzing gaat wel sneller dan het landelijk gemiddelde; - Qua bevolkingssamenstelling wijkt Hoorn op dit moment niet af van de landelijke gemiddelden; - Net als de rest van de regio en het land ervaren 1 op de 20 ouders opvoeden als (zeer) moeilijk. Van de ouders geeft 12% aan ondersteuning te kunnen gebruiken bij het opvoeden; - Het gebruik van de Verwijsindex is op dit moment niet voldoende; - Er is in Hoorn meer dan in de andere gemeenten uit Noord-Holland Noord sprake van overgewicht en obesitas (cijfers uit 2010); - Veel jongeren in Hoorn hebben last van psychische problematiek; - Er zijn in Hoorn, met uitzondering van de Kersenboogerd, voldoende speelplekjes en deze worden redelijk goed gewaardeerd door ouders (72% is tevreden). De kinderen zelf zijn niet altijd tevreden; de speelplekjes zijn saai, vies of worden door oudere jongeren gebruikt. Er zijn ook een aantal landelijke ontwikkelingen, die ons voor een nieuwe uitdaging plaatsen. Vanuit de Jeugdzorg, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Participatiewet worden in de komende jaren (2014-2015) taken overgeheveld naar gemeenten. Gemeenten worden verantwoordelijk voor alle maatschappelijke ondersteuning en niet-medische zorg aan haar inwoners. Daarnaast wordt vanaf 2014 het Passend Onderwijs naar de schoolbesturen gedecentraliseerd. Dat raakt ook het gemeentelijke domein, want de schoolbesturen en gemeenten zullen met elkaar afspraken moeten maken over sluitende zorg in en om de school. In de komende jaren is er behoefte om 1 integrale visie op het totale sociale domein vast te stellen. Deze visie geeft de samenhang tussen de huidige taken van de gemeente en de taken die vanaf 2014 naar de gemeente komen weer (zorg en ondersteuning voor licht verstandelijk beperkten, GGZ-cliënten en jongeren met gedragsproblemen) en de gevolgen voor het huidige voorzieningenniveau in de gemeente. Participatiewet – 1 januari 2015 Wie kan werken, hoort niet afhankelijk te zijn van een uitkering. Maar mensen met een bijstandsuitkering of met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking kunnen vaak moeilijk werk krijgen. Daarom gaat naar verwachting per 1 januari 2015 de Participatiewet in. Het doel van de Participatiewet is meer mensen die nu geen werk hebben betere kansen te bieden op (regulier) werk of, als dat (nog) niet kan, meer kansen op andere vormen van participatie. De wet voegt verschillende wetten samen: de Wet Werk en Bijstand, de Wet Sociale Werkvoorzieningen en delen van de huidige Wajong (ondersteuning voor jonggehandicapten bij het vinden van werk). Voor jonggehandicapten die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn heeft deze wet gevolgen. Zij moeten zo veel mogelijk bij reguliere werkgevers aan de slag. Gemeenten moeten regionaal en bovenregionaal gaan samenwerken om de dienstverlening aan werkgevers te verbeteren. Bij het begeleiden van arbeidsgehandicapten naar werk zullen gemeenten een grote rol gaan spelen. Gemeenten worden verantwoordelijk voor alle doelgroepen “aan de onderkant van de arbeidsmarkt”. Gemeenten krijgen meer doelgroepen en taken, maar worden tegelijkertijd geconfronteerd met een enorme korting op de budgetten. Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 17 van 39
Passend Onderwijs – 1 augustus 2014 Vanaf 1 augustus 2014 komt er een nieuw stelsel voor Passend Onderwijs. Dit verplicht scholen een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Daarmee hoeven minder kinderen doorverwezen te worden naar specialistisch onderwijs en kunnen meer kinderen in hun eigen woonomgeving onderwijs volgen. Voor de invoering van Passend Onderwijs gaan scholen samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden. De wet verplicht deze verbanden om een ondersteuningsplan op te stellen. De gemeente is er voor verantwoordelijk dat er gemeentelijke of regionale afspraken zijn met alle betrokken instanties. Zij zorgt er voor dat er goed en efficiënt wordt samengewerkt tussen bijvoorbeeld Zorgadviesteams, CJG’s en jeugd(zorg)instellingen. Er is veel samenhang met de transities Jeugdzorg en AWBZ, maar ook met de Participatiewet omdat de praktijkscholen eveneens onder Passend Onderwijs komen te vallen. Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten – 1 januari 2015 Vanuit de AWBZ zullen per 1 januari 2015 de volgende taken worden overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning: begeleiding, ondersteuning en verzorging. Daarnaast worden bepaalde zorgzwaartepakketten voor mensen die langdurig in een instelling worden opgenomen geleidelijk afgeschaft naar 2016 toe. Dit betekent dat mensen met een zwaardere zorgvraag afhankelijk gaan worden van zorg thuis, waardoor het beroep op de gemeenten in het kader van de Wmo zwaarder zal gaan worden. Dit geldt voor alle mensen met een beperking, van jong tot oud. Overigens vervalt al per 1 januari 2014 de aanspraak op dagbesteding en bezuinigt het kabinet 75% op huishoudelijke hulp. Ook de bezuiniging vanuit het kabinet op de huishoudelijke hulp (een korting van 40%) heeft de nodige opeenstapelende gevolgen voor deze groep, waardoor thuis blijven wonen niet langer voor zich spreekt. Een substantieel deel van de doelgroep van de AWBZ is jeugd. Het Rijk brengt dit onderdeel onder de Jeugdwet. Ze eisen daarmee dat dit onderdeel integraal wordt opgepakt met de Transitie Jeugdzorg. Jeugdzorg – 1 januari 2015 Met deze decentralisatie worden de gemeenten verantwoordelijk voor taken die nu nog bij de provincie liggen: de geïndiceerde en de gesloten jeugdzorg, de jeugd-GGZ, de zorg voor lichtverstandelijk gehandicapte jongeren en de jeugdbescherming en -reclassering. De gemeente moet er samen met instellingen, financiers en andere overheidslagen voor zorgen dat het lokale en preventieve aanbod en het hulpverleningsaanbod goed op elkaar aansluiten. De instellingen, die in direct contact staan met kinderen, jongeren en ouders, geven concreet invulling aan het aanbod. Het rijk vindt dat het bij een aantal taken onverstandig is om ze lokaal te organiseren en daarom wordt geëist dat gemeenten hier bovenlokaal of regionaal optrekken. De regio WestFriesland heeft het initiatief genomen om alle transities in een regionaal programma op te pakken. Landelijk zijn er competenties voorgesteld waaraan de professional op grond van de nieuwe jeugdwet zou moeten voldoen. Het is de bedoeling dat deze competenties worden meegenomen in de transities. Wij zijn hier voorstander van, maar zien verregaande consequenties voor huidige werksoorten. Het denken vanuit de eigen organisatie moet losgelaten worden. De “Nieuwe Professional” zou een generalist moeten zijn, die op alle terreinen rond een kind of gezin kennis heeft. Deze generalist signaleert risico’s of problemen en weet waar hij naar kan doorverwijzen. De “Nieuwe Professional” moet in onze visie niet alleen een generalist zijn maar ook wijkgericht gaan werken. Ze zijn actief binnen een wijk of buurt, kennen de kenmerken van de populatie en de problematiek die er speelt en zijn ook op de hoogte van de sociale kaart: bij welke voorzieningen (algemeen of meer zorgverlenend) kunnen inwoners terecht. De nieuwe Jeugdwet schrijft voor dat het huidige Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (huidige Jeugdzorgwet 2005) vanaf 2015 samen met het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld tot een meldpunt wordt geïntegreerd. 2.3. Een stad vol kansen In de vorige paragraaf zijn ontwikkelingen en uitdagingen genoemd, maar er zijn ook een aantal 4 kansen, vooral vanuit het ruimtelijk perspectief. Onderverdeeld in tien categorieën en specifiek geldend voor de gemeente Hoorn zijn de kansen op het gebied van ruimtelijke inrichting als volgt: 4
Zie ook bijlage 5: Hoorn, een aantrekkelijke stad voor jong en oud, maart 2013 – De Bont voor ruimte
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 18 van 39
De goed voorziene stad Als gevolg van schaalvergroting, afbrokkelende financiën, veranderende maatschappelijke behoeften en demografische ontwikkelingen verandert het voorzieningenniveau in de wijken. Tegelijkertijd is het activiteitenpatroon van huishoudens tegenwoordig nauwelijks meer aan de buurt of de wijk gebonden. Wel ontstaat de tendens dat huishoudens in de beperkt beschikbare tijd reistijden willen beperken en activiteiten slim willen combineren; op de weg van werk naar het ophalen van de kinderen nog even boodschappen kunnen doen. Kansen: - Slimme ordening en samenhang voorzieningen in de wijk op basis van nabijheid (zorg, werken, onderwijs). Zorg dat ouders meerdere activiteiten kunnen combineren, bij voorkeur op de fiets (school, werk, boodschappen, sport, etc); - Creëer goede, veilige routes voor langzaam verkeer tussen wijkvoorzieningen en woningen. De aantrekkelijke woonstad In Hoorn zijn voldoende aantrekkelijke woonwijken met een geschikte woningvoorraad. Dit is een vereiste voor een jeugdvriendelijke woonomgeving. De situatie op de woningmarkt en de veranderende wens van huizenbezitters of -huurders zorgen voor een andere opgave ten aanzien van het aantrekkelijk maken van de woonomgeving voor gezinnen. Kansen: - Houdt de woonkwaliteit van de jaren 70-80 woonwijken op peil. Zorg voor goede openbare ruimtes, maak woningsamenvoeging mogelijk, biedt ruimte voor aanpassingen aan de woningen; - Maak de aanpassingen aan de woningvoorraad gericht op gezinnen onderwerp van de wijkvisies; - Creëer aantrekkelijke woonmilieus voor gezinnen op verschillende plekken in de stad. Niet alleen in de suburbane woonwijken, maar ook op stedelijke plekken. De schone stad De schone stad impliceert een stad die voldoet aan (wettelijke) normen voor bijvoorbeeld milieuhinder, risico’s, geluid, geur en fijnstof. Een stad waarin kinderen in een schone omgeving kunnen opgroeien is een vanzelfsprekendheid, maar aandacht blijft nodig. Overlast heeft een fysieke en psychische impact op de gezondheid. Kansen: - Bij de inrichting van de stad rekening houden met overlast bij bijvoorbeeld woningen, scholen, speelplekken en sportterreinen. De veilige stad Veiligheid heeft veel aspecten. Een veilige stad is een belangrijke voorwaarde voor gezinnen. Waar het de inrichting van de openbare ruimte aangaat gaat het om verkeersveiligheid (spelen op straat en naar school of voorzieningen kunnen lopen of fietsen) en sociale veiligheid (een omgeving met zicht, toezicht en overzicht). Kansen: - Bij de herstructurering van wijken en nieuwe ontwikkelingen in de stad rekening houden met verkeersveiligheid en sociale veiligheid; - Aandacht hebben voor het voorkomen van onderdoorgangen en (fiets)tunnels, fiets- en wandelroutes door groenzones (Risdammerhout) zonder goed alternatief, creëer voorkanten aan openbare ruimten, geen blinde gevels aan openbare ruimtes, herstellen van verval, vernieling en vervuiling, voorkomen van slecht of onbeheerd groen. De mobiele stad Fietsen en lopen dragen bij aan een goede gezondheid en aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de stad. Het is in het belang van de jeugd om meer te bewegen. Gelukkig neemt in heel Nederland de laatste jaren het autogebruik onder jongeren af, terwijl het fietsgebruik toeneemt. Van de 50 grootste steden wordt in Hoorn, na Groningen en Leiden, het meest gefietst. Het goede netwerk van fiets- en wandelvoorzieningen moet Hoorn koesteren en uitbreiden. De mogelijkheden voor langzaam verkeer kunnen nog verder geoptimaliseerd worden. Kansen: - Hoorn heeft kansen om het fietsgebruik nog verder te versterken, bijvoorbeeld door een goed regionaal netwerk van aantrekkelijke en recreatieve routes te ontwikkelen. Dit dient goed aangesloten te worden op het lokale systeem; - Knelpunten in het lokale fietsnetwerken (verkeersveiligheid, oversteekbaarheid) dienen verbeterd te worden. Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 19 van 39
De bewegingsvolle stad In een verkeersveilige en sociaal veilige stad waar kinderen en jongeren zich makkelijk kunnen verplaatsen worden mogelijkheden geboden om te spelen, sporten en recreëren. Een breed scala aan mogelijkheden kan geboden worden. Kansen: - Sport(complexen) in de stad; - Speelstraten met brede stoepen op het zuiden; - Multifunctionele pleinen (waterpleinen); - Recreatie in de stad: strand, watersport, jog- en skeelerroutes in de stad/parken; - Bij grote beleidsontwikkelingen zoals de Kustvisie of de Poort van Hoorn de bewegingsmogelijkheden vergroten of optimaliseren. De groene stad Groen, water en natuur in de stad bieden ruimte om te spelen en te recreëren. Daarnaast draagt het positief bij aan de gezondheid van de jeugd en aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de stad. In natuurspeeltuinen worden kinderen uitgedaagd om te bewegen, het brengt meer variatie en creativiteit in het spelen, het draagt bij aan socialer spelen, het brengt kinderen in contact met de natuur en het kan een rol spelen in natuureducatie en duurzaamheidsbevordering. Kansen: - Vergroot het gebruiksgroen in de wijken, bijvoorbeeld in de vorm van natuurspeelplekken; - Benut wateropvang als stedelijke speelgelegenheden (waterpleinen); - Maak van slecht beheerde restgebieden of braakliggend niemandsland aantrekkelijke groengebieden die zijn ingericht voor bijvoorbeeld spelen of moestuintjes. De voedselrijke stad Voedselproductie in de stad kan bijdragen aan de gezondheid en de bewustwording over gezond eten en bewegen. De jeugd wordt positief geconfronteerd met voedselproductie. Schooltuinen of collectief beheerde moestuinen in restgebieden zijn voorbeelden. Dit laatste kan zorgen voor betrokkenheid bij, een vergroot verantwoordelijkheidsgevoel voor en saamhorigheid binnen de buurt of wijk. Ook het thema duurzaamheid kan hier op een leuke manier onder de aandacht van de jeugd gebracht worden. Kansen: - Probeer slecht beheerde en gebruikte groengebieden om te zetten in collectief beheerde groengebieden of moestuinen; - Benut tijdelijk braakliggende gebieden voor voedselproductie; - Creëer schooltuinen; - Bevorder samenwerking tussen agrariërs in de regio en jeugd/onderwijs; - Zet regionale coöperatieve voedselketens op (inclusief verkoop. De economische stad Door werkgelegenheid in de wijken (wijkeconomie) te hebben wordt de vitaliteit, dynamiek en leefbaarheid bevorderd. Het aanbod van werk in de wijken kan ook bijdragen aan werkgelegenheid voor jongeren. Door ook in te zetten op onderwijs in de wijken kan de relatie tussen werken, leren en wonen in de wijken sterker worden. Kansen: - Stimuleer werkgelegenheid in de wijken en op kleinere terreinen nabij de woonwijken; - Versterk de relatie tussen bedrijfsleven en onderwijs; - Biedt ruimte aan startende bedrijven in vrijstaande gebouwen. De sociale stad Sociale samenhang, participatie en duurzaamheid kunnen de vitaliteit en kwaliteit van de wijken versterken. De bewoners denken mee over de ontwikkeling van de buurt en kunnen mogelijk delen beheren. Kansen: - Stimuleer projecten die de sociale samenhang in de wijken versterken; - Benut het basisonderwijs om ook de ouders te betrekken bij de wijk; - Geef (jeugdige) bewoners een stem bij ontwikkelingen in de buurt.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 20 van 39
3. Visie van de gemeente Hoorn Hoorn wil een aantrekkelijke en complete stad zijn voor jong en oud. De Stadsvisie 2005 en de recente Structuurvisie 2012 leggen een belangrijke basis. De ambitie uit de Stadsvisie is ‘een levendige stad voor iedereen’. Dit impliceert onder andere een evenwichtige bevolkingsopbouw, een gevarieerd woningaanbod en een goede voorzieningenstructuur. In de Structuurvisie is beschreven dat Hoorn streeft naar een leefbare, duurzame, gemengde en historische stad. In zo’n stad is het prettig wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen. De wijken zijn veilig, comfortabel en levensloopbestendig en het voorzieningenniveau is divers en op peil. Er is ruimte voor wonen, werken en onderwijs en er is sprake van maatschappelijke betrokkenheid en sociale cohesie. Ook kan men zich gemakkelijk verplaatsen, bij voorkeur lopend of per fiets. Hoorn biedt op dit vlak veel mogelijkheden; er zijn veel rustige woonwijken met grondgebonden woningen met tuin, de voorzieningen zijn goed verdeeld over de wijk, er zijn goede fietsvoorzieningen en het fietsgebruik is hoog, er zijn goede externe verbindingen voor de auto en het openbaar vervoer. 3.1. Doelstelling voor de jeugd We streven niet alleen naar een levendige stad vóór iedereen, we maken hem mét iedereen. Waar het de jeugd aangaat betrekken we bijvoorbeeld de ouders, jongeren, buurtbewoners, familieleden, leraren en sportcoaches: iedereen is op zo’n manier onderling betrokken dat het bevorderend is voor de ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. Dit sluit aan bij onze missie voor de komende jaren voor een stevige basis en een samenhangende (zorg)structuur om gezond en veilig op te kunnen groeien. We willen kinderen, jongeren en jongvolwassenen in hun kracht zetten om zich naar beste vermogen te ontwikkelen tot actieve deelnemers aan de (lokale) samenleving. Ze verdienen speciale aandacht, of het nu om speelplekken gaat, om sportvoorzieningen, om onderwijs of om een veilige inrichting van de openbare ruimte. Het stimuleren van ieders talent, het wegwerken van achterstanden en het bevorderen van maatschappelijke participatie, sociale binding, zelfstandigheid en zelfredzaamheid is hierbij heel belangrijk. Uit landelijke ervaring weten we dat het in 80% van de gevallen goed gaat, dat 15% van de ouders of jeugdigen ondersteuning nodig heeft en in 5% van de gevallen er ingegrepen moet worden of de opvoeding wordt overgenomen. Het zou mooi zijn als het percentage waar het goed mee gaat omhoog zou worden gebracht. Hierboven werd geschetst hoe belangrijk het is dat iedereen zich binnen een samenleving betrokken voelt bij het opvoeden en opgroeien van kinderen. Deze onderlinge bereidheid tot het 5 delen van de verantwoordelijkheid noemen we een Pedagogische Civil Society . Het bieden van informele steun in de eigen sociale netwerken en in het publieke domein is een basisvoorwaarde. Daarnaast is het aanbod van algemene jeugdvoorzieningen van groot belang. Deze voorzieningen zetten zich in om jeugdigen zich gezond te laten ontwikkelen, veilig en stimulerend op te groeien, te participeren in de samenleving en zich verantwoordelijk te voelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kinderopvang, scholen, delen van de jeugdgezondheidszorg, sportverenigingen, buurthuizen en vrijwillige inzet. Een goede kwaliteit van het opgroei- en opvoedklimaat voor jeugdigen zorgt ervoor dat minder kinderen en jongeren problemen ervaren (15%) en gezinnen minder gebruik (hoeven te) maken van specialistische zorg (5%). Problemen als kindermishandeling en jeugdcriminaliteit hangen direct samen met gebreken in de kwaliteit van het opgroei- en opvoedklimaat. We zien de indeling van het voorzieningenaanbod in de samenleving als volgt: 1. Een stevige basis: jongeren die in Hoorn wonen, leven en naar school gaan kunnen gezond en veilig opgroeien en risico’s worden zo veel mogelijk voorkomen. Bij 80% van de jeugdigen en gezinnen worden geen problemen ervaren bij het opgroeien. Een stevige infrastructuur is nodig zodat jongeren zich naar beste vermogen kunnen ontwikkelen tot actieve deelnemers aan onze lokale samenleving. Daarvoor dienen jeugdigen, ouders en mede-opvoeders zich verantwoordelijk te voelen voor het opvoedings- en ontwikkelingsproces. De overheid biedt een veilig en stimulerend basisaanbod van algemene voorzieningen: speelplekken, scholen, opvang, cultuur, vrijetijdsbesteding, een veilige inrichting van de openbare ruimte, zorg, werk en 5
Bron: Nederlands Jeugd Instituut www.nji.nl/smartsite.dws?id=116830
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 21 van 39
ondernemerschap. Dit basisaanbod is voor iedereen beschikbaar en aantrekkelijk. Het vraagt om een slim ruimtelijk netwerk met goede en veilige routes waarbij rekening gehouden wordt met de verschillen tussen de doelgroepen 12- en 12+ en de mate van zelfstandigheid, de afstand die afgelegd kan worden en de wijze van vervoer en de wensen die onder de doelgroepen leven.
Afbeelding 1: Kindlinten, fietsroutes en rollatorpaden verbinden voorzieningen voor kwetsbare groepen (bron: Structuurvisie 2012)
2. Versterking ondersteunen: bij ongeveer 15% van de jeugdigen en gezinnen is het basisaanbod van voorzieningen niet voldoende. Er is extra hulp of ondersteuning nodig. Men werkt daarbij outreachend, wat betekent dat de ondersteuning zo veel mogelijk naar de jeugdige, de opvoeders en de betrokkenen toekomt. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), het Zorgadviesteam (ZAT) en het Veiligheidshuis zijn belangrijke schakelpunten voor de inzet van deze extra ondersteuning. De jongere of de opvoeder beslist samen met de professional over de inzet van zorg. 3. Opvoeding overnemen: uitgaande van de Pedagogische Civil Society, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid zou de inzet van zwaardere hulpverlening niet wenselijk zijn. Dit doorbreekt de oorspronkelijke opvoedingscontext. Echter, vanuit het perspectief van de jeugdbescherming is dit niet altijd te voorkomen, bijvoorbeeld bij hulpverlening in het kader van een maatregel van jeugdbescherming of jeugdreclassering, fulltime residentiële hulp, gesloten opnames of plaatsing in een aparte school voor speciaal onderwijs. Met de decentralisaties wordt de gemeente verantwoordelijk voor deze vormen van zorg. Uitgangspunt daarbij is dat ongewenste situaties niet te lang voort mogen duren en dat zo snel als mogelijk weer teruggekeerd moet worden naar de oorspronkelijke of een nieuwe gewenste situatie. Bij ongeveer 5% van de jeugdigen en gezinnen is deze sterkere ondersteuning of overname van de opvoeding nodig. Kind / Jongere / Ouder Familie / Vrienden / Buren Vrijwilligers / Zelfhelp / Sociaal cultureel Generalist (medisch/psychisch/sociaal) Onafhankelijk specialistisch advies Kortdurende specialistische behandeling 2e lijns behandeling Extramuraal verblijf/behandeling
Afbeelding 2: De indeling en positionering van het aanbod binnen de samenleving
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 22 van 39
We gaan er van uit dat een kind zich in de samenleving op 5 verschillende terreinen kan begeven: gezondheid, onderwijs, sociaal cultureel, veiligheid en sociale zaken. Hier ontwikkelen kinderen zich, hier vermaken zij zich, maar deze terreinen gelden ook als vindplaatsen voor zorgen of mogelijke problematiek. Deze terreinen komen in deze integrale kadernota allemaal terug. Onder het terrein onderwijs vallen bijvoorbeeld de kinderopvang, de basisschool, het voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, het MBO, schoolO n d e r w ijs maatschappelijk werk en leerplicht. G e z o n d h e id Binnen gezondheid kennen we onder meer het consultatiebureau en de S o c ia le jeugdgezondheidszorg, de huisarts, het zaken ziekenhuis en de jeugd-GGZ. Onder de term sociaal cultureel vallen onder andere vrijetijdsbesteding, kinderopvang, peuterspeelzalen, kinder- en jongerenwerk, de kerk en de moskee. Bij het thema veiligheid kunnen we denken aan verkeersveiligheid en id ig h e openbare veiligheid, maar ook aan S o c ia a l V e il C u lt u r e e l vindplaatsen en zorgstructuren als de politie, de wijkagent, het Meldpunt Kindermishandeling, het Veiligheidshuis, Jeugdbescherming en -reclassering en Afbeelding 3: De vijf terreinen/vindplaatsen wooncorporaties. Bij sociale zaken gaat het om stelsels en vangnetten in het kader van werkloosheid, uitkeringen en schuldhulpverlening, maar ook om boetes en maatregelen. 3.3. Uitgangspunten voor beleid Voor het opstellen van kind- en gezinsvriendelijk beleid hanteren we de volgende uitgangspunten: Het kind/de ouder staat centraal. We kiezen voor een benadering vanuit het perspectief van de ouders en hun kind(eren). Bij beleidsontwikkeling wordt vanuit hun wensen, behoeften en rechten gedacht. Soms zullen we zelfs het beleid samen met hen ontwikkelen; Opvoeders6 zijn als eerste verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Ook de kinderen zelf hebben een rol en verantwoordelijkheid; als zij zich laten uitdagen om mee te doen in de samenleving ontwikkelen zij zich. De oudere jeugd kan hierop aangesproken worden; We willen voorkomen dat het ‘gewone leven’ verstoord wordt en de (talent-)ontwikkeling van de jeugdige stopt. Met nadruk op preventie en samenhang in beleid streven we ernaar om snel en adequaat risico’s en problemen te signaleren. Ook streven we ernaar alledaagse hobbels tijdens het opgroeien van kinderen niet direct als probleem te zien, maar normaal te vinden. We willen de opvoeders zo goed mogelijk toerusten en motiveren om de eigen opvoedingstaak te kunnen realiseren, van “zorgen voor” naar “zorgen dat”. De zelfredzaamheid (eigen kracht) willen we zo veel mogelijk versterken; Ongewenste situaties mogen niet onnodig lang voortduren. Wanneer opvoeders hun verantwoordelijkheid onvoldoende (kunnen) nemen, is er extra ondersteuning nodig. Deze ondersteuning vindt in een zo vroeg mogelijk stadium plaats, via outreachend werken en een goede signalering. In situaties waar de veiligheid van kinderen onder druk staat of onder druk komt te staan door toedoen van ouders of uitvoerders zal door de overheid worden ingegrepen. Een proactieve houding van de gemeente en instellingen is daarbij essentieel; We willen vindplaatsgericht werken, waarbij we in de verschillende wijken of buurten waar nodig specifiek beleid voeren of een aanbod creëren. Tussen de verschillende wijken zijn accentverschillen te zien. Het onderwijs zien we als een belangrijke vindplaats; De gemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het preventieve algemene jeugdbeleid en vanaf 2015 voor het gehele jeugdbeleid (met uitzondering van het medische
6
Onder de term “Opvoeder” zien wij ouder(s), grootouder(s), voogd(en), verzorger(s), etc.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 23 van 39
gedeelte). De gemeente moet er samen met de instellingen, financiers en andere overheidslagen voor zorgen dat het lokale en preventieve aanbod en het hulpverleningsaanbod goed op elkaar aansluiten. De instellingen geven concreet invulling aan het aanbod en staan in direct contact met de jeugd en de ouders; De gepleegde interventies moeten leiden tot merkbare resultaten in de praktijk. Wordt een speelplekje intensief gebruikt en goed beoordeeld door ouders? Heeft de preventieve inzet inderdaad tot gevolg dat er minder gebruik wordt gemaakt van duurdere specialistische zorg? We zijn niet alleen resultaatgericht, maar hebben ook de mogelijkheid om dit te monitoren. De gemeente heeft de regierol als het gaat om het verbinden van partijen die zich bewegen in het veld. De gemeente streeft naar een sluitende aanpak, waarbij afstemming tussen voorzieningen en professionals van essentieel belang is.
3.4. Uitgangspunten bij de aanpak/uitvoering Naast de beleidsinhoudelijke uitgangspunten zijn er een aantal uitgangspunten specifiek gericht op de te hanteren aanpak of uitvoering: Het kind, de jongere en de opvoeder staan centraal. De belangen en rechten van het kind staan voorop. In de hulpverlening hanteren we het principe 1 gezin 1 plan, waardoor de hulpverlening samenhangend en goed gecoördineerd is. Bij de ruimtelijke inrichting moet jeugd- en gezinsvriendelijkheid een vanzelfsprekendheid worden. De plannen moeten veilig, comfortabel en compleet zijn voor kinderen en hun gezinnen; Voorzieningen zijn uitnodigend en toegankelijk voor iedereen. Ze zijn effectief en efficiënt, hebben een hoog bereik en zorgen voor een positief resultaat. Professionals zijn op de hoogte van de verschillende voorzieningen, zodat effectief doorverwezen kan worden en er geen dubbelingen in activiteiten ontstaat; De algemene voorzieningen en professionals gaan uit van en richten zich op de versterking van de eigen kracht van jeugdigen, opvoeders en netwerken. Eigen kracht betekent niet dat een jeugdige, ouder of gezin in probleemsituatie aan zichzelf overgelaten worden, maar er wordt gezamenlijk gezocht naar de manier om er voor te zorgen dat men zich weer kan redden; Voor zover bij de voorzieningen professionals zijn betrokken moeten zij gemotiveerd en deskundig zijn. De professionals en voorzieningen verzamelen en benutten gegevens om de kwaliteit van het werk steeds verder te verbeteren; Professionals gaan preventief, outreachend en vasthoudend te werk. Als de veiligheid van de jeugdige of de samenleving in het geding is laat men niet los en bestaat de mogelijkheid om met drang en dwang te handelen;
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 24 van 39
4. Hoofdlijnen van beleid Zoals uit hoofdstuk twee blijkt is er de afgelopen jaren veel gedaan om de jongste inwoners van de gemeente Hoorn de kans te geven om zich naar beste vermogen te kunnen ontwikkelen tot actieve deelnemers aan onze samenleving. Met de vorige kadernota hebben we stappen kunnen nemen. De resultaten zullen we borgen. Op een aantal terreinen is extra aandacht nodig omdat, zo was te lezen in hoofdstuk 2, nog niet de gewenste resultaten zijn behaald. Bovendien zijn er een aantal trends en ontwikkelingen gesignaleerd die een serieuze uitdaging in bovengenoemd streven gaan vormen. Tenslotte hebben we een aantal kansen op het ruimtelijk vlak benoemd. 4.1. Een doorwerking in beleid De thema’s waarop we de komende jaren extra inzetten en de redenen daarvoor, los van de in hoofdstuk 3 geschetste uitgangspunten, zijn: Opvoedondersteuning omdat het CJG als laagdrempelige vraagbaak voor álle opvoedvragen nog niet optimaal functioneert en ter voorbereiding op de transitie Jeugdzorg; Maatschappelijke betrokkenheid ter voorbereiding op de transitie Jeugdzorg; Veiligheid omdat het functioneren van de Verwijsindex verbeterd kan worden, ter voorbereiding op de transitie Jeugdzorg, de wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling en omdat we (vooral in de ruimtelijke omgeving) kansen zien om de fysieke situatie te verbeteren; Jeugdwerkloosheid omdat de huidige situatie niet goed is en ter voorbereiding op de transitie Jeugdzorg en de Participatiewet; Talentontwikkeling in verband met de transitie Jeugdzorg, de Participatiewet en het Passend Onderwijs; Spelen omdat we (vooral in de ruimtelijke omgeving) kansen zien om de fysieke situatie te verbeteren, omdat de basisschoolleerlingen die we gesproken hebben niet altijd tevreden zijn over de speelplekjes in hun buurt en omdat we in willen zetten op natuurlijk spelen; Gezondheid omdat de huidige situatie niet optimaal is en we, in combinatie met de nieuwe Nota Lokaal Gezondheidsbeleid, de situatie willen verbeteren. De indeling in domeinen zoals die in de vorige kadernota werd gehanteerd zullen we hier niet gebruiken. De doelstellingen en activiteiten die we op deze thema’s gaan inzetten kunnen we onderverdelen in drie categorieën. Daarmee worden op overzichtelijke wijze alle thema’s gedekt: Bij de sociaal maatschappelijke stad wordt de sociale cohesie in de wijk en stad bevorderd en zijn de inwoners meer betrokken bij de opvoeding en ontwikkeling van kinderen; Binnen de ondernemende stad is er aandacht voor werkgelegenheid, de verbinding tussen onderwijs en werk in de wijk en het bevorderen van talentontwikkeling. Het aanbod van werk in de wijken (wijkeconomie) kan bijdragen aan werkgelegenheid voor jongeren; Bij de actieve stad gaat het erom dat jongeren en kinderen aangenaam, veilig en stimulerend kunnen spelen, sporten, zich kunnen verplaatsen en anderen kunnen ontmoeten. Bij de (her)inrichting van de openbare ruimte moet kind-, jeugd- en gezinsvriendelijkheid een vanzelfsprekendheid worden. Om het resultaat van de activiteiten te meten kijken we naar beleidsmatige indicatoren die doorgaans op de lange termijn een effect laten zien. We hebben er bewust voor gekozen om niet de zogenaamde prestatie-indicatoren te benoemen, omdat die te operationeel zijn. Deze indicatoren zullen wij monitoren middels de Sociale Index (zie hoofdstuk 5). Deze is ook ter voorbereiding voor deze Kadernota Jeugdbeleid uitgevoerd. Op de volgende pagina is een overzicht opgenomen van de 3 categorieën, de bijbehorende thema’s en de bijbehorende activiteiten met een termijn wanneer deze uitgevoerd zullen worden. Tevens is per thema opgenomen welke indicatoren in de Sociale Index opgenomen zullen worden om de voortgang te monitoren. Na het schematische overzicht wordt per thema omschreven waarom voor dit thema is gekozen, wat we ermee willen bereiken, wat de activiteiten precies inhouden en ook staan nogmaals de indicatoren benoemd.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 25 van 39
Een kind- en gezinsvriendelijke stad waarin alle kinderen de kans krijgen om zich naar beste vermogen te ontwikkelen tot actieve deelnemers aan onze (lokale) samenleving
DE SOCIALE EN MAATSCHAPPELIJK BETROKKEN STAD
DE ONDERNEMENDE STAD
Opvoedondersteuning Acties: 1. De pedagogische basiscompetenties van (mede-)opvoeders versterken en professionals trainen in het Eigen Kracht denken; 2. Eigen Kracht conferenties beschikbaar stellen; 3. Inzetten op voorlichting; 4. Een behoefte-onderzoek op wijkniveau uitvoeren, waarbij we kijken naar de vragen die leven over opvoeden en opgroeien. Indicatoren: 1. Gebruik van aanbod CJG (aantal bezoekers en tevredenheid); 2. Bekendheid met algemene voorzieningen; 3. Baby-/Kindersterfte; 4. Aantal kinderen en ouders met psychische problematiek.
Jeugdwerkloosheid Termijn: 1. 2014 t/m 2016 2. 2014 t/m 2016 3. 2013 t/m 2016 4. 2014
Maatschappelijke betrokkenheid Termijn: Acties: 1. 2013 t/m 2016 1. Het Vreedzame school principe ondersteunen en ons inzetten voor het creëren van een volgende Vreedzame wijk vanaf 2014; 2. 2013 t/m 2016 2. Jeugdigen betrekken bij beleidsontwikkeling en -uitvoering, waarbij hun kwaliteit en creativiteit worden ingezet; 3. Op regionaal niveau de wensen in kaart brengen inzake het voortzetten van 3. 2014 (het concept van) de maatschappelijke stage na het schooljaar 2014/2015; 4. De betrokkenheid bevorderen van informele netwerken bij de leefomgeving 4. 2013 t/m 2016 van kinderen en bij het oplossen van opvoedvraagstukken in de wijk. Indicatoren: 1. Aantal jongeren dat onbetaald actief is (niet Maatschappelijke Stage); 2. Percentage jongeren dat zich verantwoordelijk voelt voor de buurt en een actieve bijdrage heeft geleverd aan de leefbaarheid; 3. Percentage jongeren dat zich thuis voelt in de wijk en vindt dat buurtgenoten goed met elkaar omgaan; 4. Bekendheid met algemene voorzieningen voor de jeugd.
Acties: Termijn: 1. Inzetten op het terugdringen van 1. 2013 t/m 2016 jeugdwerkloosheid; 2. Onderzoeken waar een toegang 2. 2014 voor jongeren met vragen over werk en inkomen zich zou moeten bevinden; 3. Werk in de wijk bevorderen. 3. 2013 t/m 2016 Indicatoren: 1. Aantal niet-werkende werkzoekende jongeren tussen 15 en 27 jaar; 2. Aantal stageplekken; 3. Aantal geplaatste werkzoekenden; 4. Percentage jongeren 16 tot 23 jaar dat voortijdig school heeft verlaten; 5. Percentage jongeren 16 tot 23 jaar met startkwalificatie.
Termijn: Acties: 1. 2014 t/m 2016 1. Inzicht krijgen in het aanbod van de diverse instellingen; 2. 2013 t/m 2016 2. Jeugdigen betrekken bij beleidsontwikkeling en -uitvoering, waarbij hun kwaliteit en creativiteit worden ingezet; Indicatoren: 1. Percentage kinderen/jongeren dat lid is van een club of vereniging; 2. Percentage kinderen/jongeren dat minimaal 1 keer per maand een creatieve hobby beoefent; 3. Aantal jongeren dat actief is bij culturele evenementen of manifestaties.
Termijn: 1. 2013 t/m 2016 2. 2014 3. 2013 t/m 2016
Indicatoren: 1. Beoordeling van de Verwijsindex bij de volgende evaluatie; 2. Aantal meldingen van kindermishandeling en huiselijk geweld; 3. Aantal onderzoeken door de Raad voor de Kinderbescherming; 4. Mate waarin jeugdreclassering en -bescherming ingezet wordt.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Spelen Termijn: Acties: 1. 2013 t/m 2016 1. De speelplekken meer reinigen; 2. Natuurlijk spelen bevorderen door initiatieven te 2. 2013 t/m 2016 ondersteunen en te bevorderen; 3. De checklist jeugdvriendelijkheid voor de inrich- 3. 2013 t/m 2016 ting van de woonomgeving over de gemeente en betrokken organisaties implementeren en promoten. Indicatoren: 1. Tevredenheid over speelplekken, groenvoor-zieningen, sportvoorzieningen en wijkcentra; 2. Percentage kinderen/jongeren dat minimaal 1 keer per week gebruik maakt van speelplekken of openbare sportvoorzieningen in de wijk; 3. Aantal uur dat kinderen/jongeren per week televisie kijken of computeren; 4. Aantal kinderen/jongeren dat aan de beweegnorm voldoet.
Veiligheid Talentontwikkeling
Veiligheid Acties: 1.Het monitoren van het gebruik van de meldcode huiselijk geweld; 2. Een voorstel uitwerken over de inzet van drang en dwang om door te pakken in onwenselijke situaties; 3. De checklist jeugdvriendelijkheid voor de inrichting van de woonomgeving over de gemeente en organisaties implementeren en promoten.
DE ACTIEVE STAD
Acties: Termijn: 1. De checklist jeugdvriendelijkheid voor de inrich- 1. 2013 t/m 2016 ting van de woonomgeving over de gemeente en betrokken organisaties implementeren en promoten. Indicatoren: 1. Percentage jongeren dat zich in de eigen wijk/stad onveilig voelt; 2. Tevredenheid over speelplekken, groenvoor-zieningen, sportvoorzieningen en wijkcentra; 3. Aantal geregistreerde incidenten waarbij jongeren betrokken zijn.
Gezondheid Acties: 1. De gezondheid van jeugd volgen en uitwisselen onder belanghebbende hulpverleners, bv door monitoring en door de afstemming tussen de JGZ en de beweegconsulent of combinatiefunctionaris op school te verbeteren; 2. Initiatieven ondersteunen met betrekking tot meer samenwerking tussen scholen en sportverenigingen; 3. Samenwerking initiëren tussen opvoedondersteuning (CJG) en sport, bv positief coachen.
Termijn: 1. 2013 t/m 2016
2. 2013 t/m 2016 3. 2013 t/m 2016
Indicatoren: 1. Percentage kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas; 2. Aantal jongeren dat de eigen gezondheid als goed ervaart; 3. Beoordeling gezondheidsvoorlichting en interventies.
Pagina 26 van 39
4.1.1. De sociaal en maatschappelijk betrokken stad We zetten in op de thema’s opvoedondersteuning, maatschappelijke betrokkenheid en veiligheid. Thema 1: Opvoedondersteuning Waarom dit thema: Qua ervaren problemen bij het opvoedproces wijkt Hoorn niet af van de regionale of landelijke cijfers. Toch vindt 1 op de 20 ouders opvoeden (zeer) moeilijk. Van de ouders geeft 12% aan ondersteuning te kunnen gebruiken bij het opvoeden van hun kind(eren). Problemen als kindermishandeling en jeugdcriminaliteit hangen direct samen met gebreken in de kwaliteit van het opgroei- en opvoedklimaat. Het CJG is als laagdrempelige toegang tot opvoeden opgroeiondersteuning nog niet voldoende bekend voor ouders en professionals. Wat willen we bereiken: 1. Een verbeterde pedagogische kwaliteit van de leefomgeving van jeugdigen; 2. Ouders/verzorgers kunnen elkaar ontmoeten in informele setting en ondersteunen elkaar bij opvoedvragen; 3. Een verbeterde beschikbaarheid van professionele pedagogische ondersteuning bij opvoedonzekerheid of lichte opvoedproblemen vanuit het CJG. Wat gaan we daarvoor doen: 1. De pedagogische basiscompetenties van (mede-)opvoeders (kinderopvangmedewerkers, leraren, etc.) versterken en professionals trainen in het Eigen Kracht denken; 2. Eigen Kracht conferenties voor ouders/jongeren beschikbaar stellen; 3. Inzetten op voorlichting: campagnes, materialen, folders, themabijeenkomsten, week van de opvoeding, Jeugd & Onderwijs café voor professionals, etc.; 4. Een behoefteonderzoek op wijkniveau uitvoeren waarbij wordt gekeken naar de vragen die leven op het gebied van opvoeden en opgroeien; Indicatoren: 1. Gebruik van aanbod CJG (aantal bezoekers en hun tevredenheid); 2. Bekendheid met algemene voorzieningen; 3. Baby-/Kindersterfte; 4. Aantal kinderen en ouders met psychische problematiek. Thema 2: Maatschappelijke betrokkenheid Waarom dit thema: In een Pedagogische Civil Society is er een bereidheid om de verantwoordelijkheid voor opvoeden en opgroeien te delen. Dit zorgt voor een positief opgroei- en opvoedklimaat waarin jongeren zich veilig en stimulerend kunnen ontwikkelen. Ook de kinderen zelf hebben een rol en verantwoordelijkheid bij hun eigen ontwikkeling; als zij zich laten uitdagen om mee te doen in de samenleving ontwikkelen zij zich. Wat willen we bereiken: 1. Een versterking van de Pedagogische Civil Society; 2. Meer bevordering van actief burgerschap van jeugdigen. Wat gaan we daarvoor doen: 1. Het Vreedzame school principe ondersteunen en ons inzetten voor het creëren van een volgende Vreedzame wijk vanaf 2014; 2. Jeugdigen betrekken bij beleidsontwikkeling en -uitvoering waarbij gebruik wordt gemaakt van hun kwaliteiten en hun creativiteit; 3. Op regionaal niveau de wensen in kaart brengen inzake het voortzetten van (het concept van) de maatschappelijke stage na het schooljaar 2014/2015; 4. De betrokkenheid bevorderen van informele netwerken bij de leefomgeving van kinderen en bij het oplossen van opvoedvraagstukken in de wijk. Dit kan door aan te haken bij (de organisatie van) activiteiten als Burendag, opschoonacties in de wijk, evenementen en andere activiteiten rondom het gezin zoals voorlezen, buurtmoeders, etc. Indicatoren: 1. Aantal jongeren dat onbetaald actief is (vrijwilligerswerk, niet Maatschappelijke Stage); 2. Percentage jongeren dat zich verantwoordelijk voelt voor de buurt en een actieve bijdrage heeft geleverd aan de leefbaarheid; 3. Percentage jongeren dat zich thuis voelt in de wijk en vindt dat buurtgenoten goed met elkaar omgaan; 4. Bekendheid met algemene voorzieningen voor de jeugd.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 27 van 39
Thema 3: Veiligheid Waarom dit thema: Bij veiligheid kan gedacht worden aan verkeersveiligheid en veiligheid in en om de woning. Het kan ook gaan om de veiligheid van een kind of jongere binnen het gezin, het onderwijs, verenigingen, etc. Professionals kunnen bij het voorkomen van onveiligheid een belangrijke rol spelen. Zij kunnen dreigende problematiek vroegtijdig signaleren en de juiste stappen zetten zodat een ongewenste situatie zo spoedig mogelijk gestopt kan worden. Een instrument dat daarbij kan helpen maar op dit moment nog niet voldoende wordt ingezet is de Verwijsindex. Met de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling krijgen gemeenten en organisaties die met kinderen of gezinnen werken nieuwe verplichtingen. Wat willen we bereiken: 1. Beter en effectiever gebruik van de Verwijsindex door professionals; 2. Dat uitvoering wordt geven aan de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling; 3. Een geoptimaliseerde samenwerking tussen het CJG en het Veiligheidshuis; 4. Drang en dwang vormen een aanvulling op de vrijwillige hulpverlening. Wat gaan we daarvoor doen: 1. Het gebruik van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling monitoren; 2. Een voorstel uitwerken waarin wordt uitgewerkt hoe drang en dwang ingezet kan worden om door te pakken in onwenselijke situaties. Indicatoren: 1. Beoordeling van de Verwijsindex bij de volgende evaluatie; 2. Aantal meldingen van kindermishandeling en huiselijk geweld; 3. Aantal onderzoeken door de Raad voor de Kinderbescherming; 4. Mate waarin jeugdreclassering en -bescherming ingezet wordt. 4.1.2. De ondernemende stad We zetten in op de thema’s jeugdwerkloosheid en talentontwikkeling. Thema 1: Jeugdwerkloosheid Waarom dit thema: Tussen 2009 en 2011 is in Noord-Holland Noord veel ondernomen om de jeugdwerkloosheid terug te dringen. Dit heeft een positief resultaat opgeleverd. Echter, vanaf de zomer van 2012 is het aantal werkloze jongeren in onze regio enorm toegenomen. Het RMC merkt dat jongeren met een startkwalificatie maar zonder WW- of WWB-uitkering sinds de sluiting van het jongerenloket in 2012 met vragen over begeleiding naar werk bij hun komen, terwijl zij ervoor is om jongeren zonder startkwalificatie terug naar een opleiding te begeleiden. Daar is verbetering nodig. Wat willen we bereiken: 1. Voldoende banen, leerwerkbanen of stageplaatsen voor jongeren; 2. Jongeren met vragen over werk en inkomen kunnen ergens met hun vragen terecht; 3. Werk in de wijk en de aansluiting met onderwijs worden gestimuleerd. Wat gaan we daarvoor doen: 1. In het kader van het Actieplan Jeugdwerkloosheid 2.0 en het programma Inclusieve Arbeidsmarkt inzetten op het terugdringen van jeugdwerkloosheid; 2. Onderzoeken waar een toegang voor jongeren met vragen over werk en inkomen zich zou moeten bevinden; 3. Werk in de wijk bevorderen door werkgelegenheid in de wijken en op kleinere terreinen nabij de woonwijken te stimuleren, de relatie tussen bedrijfsleven en onderwijs te versterken en ruimte te bieden aan startende bedrijven in vrijstaande gebouwen. Indicatoren: 1. Aantal niet-werkende werkzoekende jongeren tussen 15 en 27 jaar; 2. Aantal stageplekken; 3. Aantal geplaatste werkzoekenden; 4. Percentage jongeren 16 tot 23 jaar dat voortijdig school heeft verlaten; 5. Percentage jongeren 16 tot 23 jaar met startkwalificatie. Thema 2: Talentontwikkeling Waarom dit thema: Onder talentontwikkeling verstaan we het stimuleren en ontwikkelen van de natuurlijke begaafdheid van alle kinderen en jongeren. Het gaat om het behalen van optimale
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 28 van 39
resultaten binnen ieders mogelijkheden en capaciteiten. We richten ons daarbij op kinderen met extra, of bijzondere talenten. Om kinderen en jongeren de kans te bieden om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen is een stimulerende en betrokken omgeving nodig, die de nieuwsgierigheid stimuleert, en de creatieve vaardigheden en het probleemoplossend vermogen ontwikkelt. Daarmee kunnen jongeren vaardigheden ontwikkelen waarmee zij een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving en oefenen in situaties die hen voorbereiden op het burgerschap. Er zijn drie talentgebieden en twee daaraan algemeen ondersteunende basisvaardigheden. De basisvaardigheden zijn taal, rekenen en communicatie en de sociale vaardigheden. De talentgebieden zijn sport en beweging, kunst en cultuur en wetenschap, natuur en techniek. Wat willen we bereiken: 1. Voldoende binnen- en buitenschools aanbod voor leerlingen van het primair- en voortgezet onderwijs waarbij ze kennis kunnen maken met de talentgebieden: sport en beweging kunst en cultuur, wetenschap, natuur en techniek; 2. Een versterkte aansluiting tussen het binnen- en buitenschools aanbod. Wat gaan we daarvoor doen: 1. Inzicht verkrijgen in het aanbod van de diverse instellingen; 2. Jeugdigen betrekken bij beleidsontwikkeling en -uitvoering waarbij gebruik wordt gemaakt van hun kwaliteiten en hun creativiteit. Indicatoren: 1. Percentage kinderen/jongeren dat lid is van een club of vereniging; 2. Percentage kinderen/jongeren dat minimaal 1 keer per maand een creatieve hobby beoefent; 3. Aantal jongeren dat actief is bij culturele evenementen of manifestaties. 4.1.3. De actieve stad We zetten in op de thema’s spelen, veiligheid en gezondheid. Thema 1: Spelen Waarom dit thema: Spelen en bewegen is voor kinderen en jongeren erg belangrijk. Het kan de fysieke en psychische gezondheid positief beïnvloeden, stimuleert de creativiteit en het zorgt voor sociale contacten. Ook kan het bijdragen aan talentontwikkeling. We willen dat ieder kind en iedere jongere in zijn of haar directe omgeving kan spelen en bewegen. Daarbij moet er rekening mee gehouden worden dat jongeren zich gemakkelijker zelfstandig kunnen verplaatsen dan kleine kinderen. Bij de (her)inrichting van wijken moet rekening gehouden worden met de wens van kinderen om buiten te spelen. De straten, wijken en woningen moeten kind-, jeugd- en gezinsvriendelijk ingericht worden (veilig en aantrekkelijk). De checklist jeugdvriendelijkheid dient daarbij gebruikt te worden (zie bijlage 5). Natuurlijk spelen is hierbij een uitgangspunt: groen, water en natuur in de stad bieden ruimte om te spelen en te recreëren en dagen de creativiteit van kinderen uit. Ook het thema duurzaamheid kan zo op een leuke manier onder de aandacht van de jeugd gebracht worden. Wat willen we bereiken: 1. Een goede spreiding van het aantal kwalitatief goede en schone openbare speelplekken als onderdeel van het versterken van het pedagogisch klimaat in onze wijken en buurten; 2. Er worden vanuit de wijk behoeften aangegeven en initiatieven aangedragen, waarop ingespeeld kan worden; 3. Natuurlijk spelen wordt gestimuleerd; 4. Een veilige speel- en leefomgeving voor de jeugd. Wat gaan we daarvoor doen: 1. De speelplekken meer reinigen; 2. Natuurlijk spelen bevorderen door initiatieven uit de wijk (bewoners, jeugdigen, scholen) te ondersteunen en te bevorderen; 3. De checklist jeugdvriendelijkheid (zie bijlage 5) voor de inrichting van de woonomgeving over de gehele gemeente en betrokken organisaties implementeren en promoten. Indicatoren: 1. Tevredenheid over speelplekken, groenvoorzieningen, sportvoorzieningen en wijkcentra; 2. Percentage kinderen/jongeren dat minimaal 1 keer per week gebruik maakt van speelplekken of openbare sportvoorzieningen in de wijk; 3. Aantal uur dat kinderen/jongeren per week televisie kijken of computeren; Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 29 van 39
4.
Aantal kinderen/jongeren dat aan de beweegnorm voldoet.
Thema 2: Veiligheid Waarom dit thema: Het thema veiligheid is ook in paragraaf 4.1.1. ter sprake gekomen, maar daarbij ging het om dreigende problematiek voor de ontwikkeling van het kind. Nu gaan we in op verkeersveiligheid (spelen op straat en naar school of voorzieningen kunnen lopen of fietsen) en sociale veiligheid (een omgeving met zicht, toezicht en overzicht). De ruimtelijke inrichting van de stad biedt veel kansen om de veiligheid te vergroten. Daarvoor moet met de belangen en behoeften van de kinderen en jongeren rekening worden gehouden. Bij beleidsontwikkeling en -uitvoering willen we de belangen en rechten van kinderen voorop laten zetten. Waar het gaat om de ruimtelijke inrichting dient daarvoor de checklist jeugdvriendelijkheid gebruikt te worden (zie bijlage 5). Bij de aanleg van een fietspad door een park moet bijvoorbeeld een veilig alternatief zijn, omdat veel jongeren in het donker niet door het park willen fietsen. Wat willen we bereiken: 1. Dat de gemeente en betrokken organisaties bij beleidsontwikkeling en -uitvoering uitgaan van de rechten en belangen van kinderen; 2. De versterking van de veilige omgeving voor jeugd waarmee we de jeugd faciliteren om elkaar te ontmoeten in de eigen veilige omgeving zodat ze hun sociale netwerken opbouwen. Wat gaan we daarvoor doen: 1. De checklist jeugdvriendelijkheid (bijlage 5) voor de inrichting van de woonomgeving over de gehele gemeente en betrokken organisaties implementeren en promoten. Indicatoren: 1. Percentage jongeren dat zich in de eigen wijk/stad onveilig voelt; 2. Tevredenheid over speelplekken, groenvoorzieningen, sportvoorzieningen en wijkcentra; 3. Aantal geregistreerde incidenten waarbij jongeren betrokken zijn. Thema 3: Gezondheid Waarom dit thema: We willen de gezondheid en een gezonde leefstijl bij kinderen en jongeren bevorderen. Uit het Gezondheidsprofiel van de GGD Hollands Noorden is gebleken dat de Hoornse jeugd het op een aantal thema’s niet goed doet; overgewicht, psychische gezondheid, voeding, seksueel gedrag, etc. In de nota Lokaal Gezondheidsbeleid wordt extra aandacht gevraagd voor bewegen en weerbaarheid bij jongeren om de problematiek tegen te gaan. Deze aanpak dient binnen de integrale context van deze Kadernota Jeugdbeleid benaderd te worden, omdat ook opvoeding, spelen en de inrichting van de openbare ruimte een rol spelen. Wat willen we bereiken: 1. Een gezonde jeugd en gezonde ouders; 2. Bewustheid onder kinderen en jongeren van het belang van een gezonde leefstijl; 3. Meer samenwerking tussen partijen die betrokken zijn bij de gezondheid van de jeugd. Wat gaan we daarvoor doen: 1. De gezondheid van de jeugd op systematische wijze volgen en uitwisselen onder belanghebbende hulpverleners, bijvoorbeeld door monitoring en door het verbeteren van de afstemming tussen de JGZ-arts of -verpleegkundige en de beweegconsulent of combinatiefunctionaris op school; 2. Initiatieven ondersteunen met betrekking tot meer samenwerking tussen scholen en sportverenigingen; 3. Samenwerking initiëren tussen opvoedingsondersteuning (CJG) en sport, bijvoorbeeld positief coachen. Indicatoren: 1. Percentage kinderen en jongeren met overgewicht en obesitas; 2. Aantal jongeren dat de eigen gezondheid als goed ervaart; 3. Beoordeling gezondheidsvoorlichting en interventies.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 30 van 39
5. Van beleid naar uitvoering In dit deel van de kadernota wordt aangegeven hoe binnen de gemeentelijke organisatie het beleid en de uitvoering worden geborgd. Het gaat om voorwaarden met betrekking tot politiekbestuurlijke inbedding van het jeugdbeleid, de verankering van jeugdbeleid in de afdelingen, de interne en externe afstemming en de veranderende verantwoordelijkheid van de gemeenten richting de organisaties. 5.1. Bestuurlijk Vanaf 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor het integrale jeugdbeleid (exclusief de medische zorg). De gemeenteraad heeft daarin een kaderstellende en controlerende rol en geeft deze onder meer vorm door sturing via de programmabegroting. Het college is verantwoordelijk voor de invulling van de door de raad vastgestelde hoofdlijnen door: Het voorbereiden, vaststellen, uitvoeren en evalueren van het lokale jeugdbeleid; Het verzorgen van bestuurlijke afstemming tussen de betrokkenen, lokaal en regionaal; Het oppakken van actuele onderwerpen en het doen van eigen voorstellen. De wethouder Jeugd is in het college de coördinerend portefeuillehouder Jeugdbeleid. Omdat het jeugdbeleid raakvlakken heeft met bijna alle beleidsterreinen op gemeentelijke afdelingen is het noodzakelijk dat het gehele college alert is op jeugdaspecten en een actieve rol vervult ten aanzien van integraal jeugdbeleid. Vaak vertegenwoordigen andere collegeleden dan de wethouder Jeugdbeleid de belangen van de Hoornse jeugd in (regionale) overleggen. Voor afstemming op regionaal en bovenregionaal niveau zijn er verschillende overlegvormen. Gericht op Maatschappelijke Dienstverlening, Volksgezondheid en Sociale Zaken is het WestFriese portefeuillehoudersoverleg Madivosa. Op bovenregionaal niveau spreken tijdens het H2Aoverleg de gemeenten Alkmaar, Den Helder en Hoorn over ontwikkelingen op het sociaal beleid. Er zijn ook overleggen gericht op specifieke zaken als veiligheid (het IOVO; Integraal Openbare Orde en Veiligheidsoverleg) en gezondheid (het Algemeen Bestuur van de GGD Hollands Noorden). Lokaal stemmen de wethouders Jeugd en Onderwijs af met bestuurders en professionals uit de hulpverlening, opvang, onderwijs, welzijnsvoorzieningen, etc. binnen het Bestuurlijk Overleg Jeugd/Lokale Educatieve Agenda. 5.2. Ambtelijk Een integrale aanpak van jeugdbeleid in de gemeente vraagt van afdelingen continue aandacht voor het onderwerp: kind-, jeugd- en gezinsvriendelijkheid moet een vanzelfsprekendheid worden. Jeugd is op bijna alle beleidsterreinen een belangrijk onderwerp bij beleidsontwikkeling en -uitvoering. Het is van groot belang dat de gemeentelijke afdelingen zich bewust zijn van of zo nodig worden gewezen op de mogelijkheden om op het eigen beleidsterrein een bijdrage te leveren aan een kind- en gezinsvriendelijke samenleving. De checklist jeugdvriendelijkheid (zie bijlage 5) draagt hiertoe bij. De ambtelijke coördinatie van het jeugdbeleid is gepositioneerd binnen de afdeling Stadsontwikkeling (voorheen Welzijn). Het hoofd van de afdeling Stadsontwikkeling is daarmee ambtelijk eindverantwoordelijk voor uitvoering van het integraal jeugdbeleid. Binnen bureau Jeugd, Onderwijs en Samenleving van de afdeling Stadsontwikkeling zijn verschillende beleidsmedewerkers werkzaam op de gebieden jeugd, gezondheid en onderwijs. 5.3. Externe afstemming Naast afstemming tussen de verschillende afdelingen van de gemeente Hoorn kan afstemming ook plaatsvinden tussen de gemeente en andere gemeenten, tussen de gemeente en inwoners/instellingen en tussen instellingen. Bij samenwerking tussen gemeenten heeft Hoorn in sommige gevallen een rol als centrumgemeente. Er geldt dat gezamenlijk voordelen behaald kunnen worden op het gebied van onder meer efficiëntie en financiën. Echter, zodra duidelijk wordt dat samenwerking het proces stagneert moet de eigen lijn getrokken worden. Om met instellingen en inwoners te praten over beleidsontwikkeling is het Participatie Platform voor de gemeente Hoorn een belangrijk instrument. Ook in de voorbereiding van de Kadernota Jeugdbeleid is het Platform geraadpleegd (in aanvulling op de bijeenkomsten op de scholen en de kookworkshops).
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 31 van 39
5.4. Uitvoering en sturing Voor de uitvoering van activiteiten ten gunste van het jeugdbeleid zijn structureel of incidenteel financiële middelen beschikbaar bij gemeenten, provincies, zorgverzekeraars en instellingen. Vanaf 2015 neemt de gemeente de gehele verantwoordelijkheid voor het jeugdbeleid (exclusief de medische zorg) over van de provincies. Daarbij komen ook de middelen mee, maar wel met een flinke bezuiniging. Als regievoerder kan de gemeente zelf een voldoende en aantrekkelijk aanbod voor de jeugd verzorgen, of dat via aanbesteding of subsidieverlening uit laten voeren. Bij de financiering van aanbod of activiteiten kan de gemeente sturen op kwaliteit en outcome (resultaat). Afspraken over output (aantallen) zorgen voor een verkeerde stimulans. De uitgangspunten uit hoofdstuk 3 zijn hierbij van toepassing, zoals vindplaatsgericht werken, een wijkgericht en afgestemd aanbod, deskundigheid bij professionals, 1 gezin 1 plan en laagdrempelige en toegankelijke voorzieningen. De gemeente en instellingen moeten niet alleen oog hebben voor de behoeften in een wijk, maar ook openstaan voor initiatieven vanuit de samenleving. Bij samenwerking tussen instellingen, met of zonder betrokkenheid van de gemeente als regievoerder, is het met het oog op de toekomst belangrijk dat men los van de eigen organisatie en financiële schotten kan denken. Als we uitgaan van Eigen Kracht, 1 gezin 1 plan, de Pedagogische Civil Society en vraaggericht werken is denken vanuit financiële stromingen en de eigen organisatie belemmerend. Er is een cultuurverandering en een andere manier van denken en werken nodig. Het is aan de instellingen om hier voor te zorgen, maar de gemeente zal hier op toezien en de instellingen zo nodig aanspreken. Omdat kinderen, jongeren en ouders zich niet alleen in hun eigen wijk of stad begeven, maar zich ook binnen de regio verplaatsen moet de gemeente het aanbod van hulpverlening of algemene voorzieningen regionaal afstemmen. Veel hulpverleners werken op (boven)regionaal niveau waardoor het vaak praktisch en mogelijk zelfs goedkoper is om regionaal te werken. Bij de uitvoering van een aantal van de toekomstige nieuwe taken eist het rijk zelfs samenwerking. Een aantal specifieke uitvoerende functies zoals de coördinatie van het CJG en de Procesregisseur zijn door de gemeente in eigen beheer ondergebracht. Daarmee houden we als gemeente de regie en een neutrale houding ten opzichte van de uitvoerende organisaties. 5.5. Onderzoek, monitoring en evaluatie De genomen acties dienen er toe te leiden dat kinderen, jongeren en ouders de beoogde resultaten in de ontwikkeling gaan ervaren. Het is daarbij niet onze bedoeling om een zo groot mogelijk bereik te hebben (output), maar om een zo goed mogelijk resultaat te boeken (outcome). In de vorige paragraaf werd al gesproken over de sturingsmogelijkheden van de gemeente ten aanzien van resultaten. Bij de start van activiteiten dient duidelijk te zijn wat de gemeente ermee wil bereiken. Voor instellingen die we subsidiëren moet het duidelijk zijn wat er van hen verlangd wordt wat betreft rapportage over de resultaten. Er kan gekeken worden naar het doelbereik van activiteiten in het kader van het jeugdbeleid, zoals gebruik van speelplekken, afname van overgewicht, etc. Ook kan gekeken worden naar specifieke ‘kernmomenten’ of gebeurtenissen uit de levensloop en onderwijsloopbaan, zoals taalbeheersing, overgang naar het basisonderwijs, schooluitval en gebruik van zorg. Naast de verantwoording van de gefinancierde activiteiten kan de gemeente verschillende monitoren gebruiken om de situatie van de Hoornse jeugd in beeld te houden. In bijlage 4 is de Sociale Index van Hoorn opgenomen. Dit is een quickscan van alle monitors in het kader van jeugd, gezondheid, veiligheid en andere relevante onderwerpen en gemeentelijke of landelijke gegevens. Het is de bedoeling dat een dergelijke quickscan vaker wordt uitgevoerd. Op die wijze kunnen we voortgang en resultaten bewaken en zo nodig prioriteiten stellen of bijstellen. Ook is de rapportage nuttig als gegevensbron voor interne en externe partners. Ook in het kader van de ontwikkelingen omtrent de transities is het goed om cijfermateriaal bij te houden. De huidige regionaal uitgevoerde jeugdmonitor kan omgezet worden in een sociale index monitor waarbij de jeugd in een brede context bekeken en beoordeeld wordt. Het plan is om dit tweejaarlijks uit te voeren. Deze kan mogelijk ook uitgebreid worden naar een monitor voor de gehele bevolking; van jong tot oud.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 32 van 39
6. Financiële paragraaf Meer nog dan bij de vorige kadernota spelen de financiën een rol. Vanaf 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg (met uitzondering van de medische zorg) waarbij de financiën ook naar de gemeenten over zullen gaan. Hoewel er een flinke bezuiniging bij 7 komt kijken zal de gemeentelijke begroting toenemen met ruim 17 miljoen euro . De gemeente Hoorn heeft op deze begroting een bezuinigingstaakstelling van 18 miljoen euro tot 2015. De financiële situatie leidt ertoe dat er voor nieuw beleid geen middelen beschikbaar zijn. Voor de uitvoering van de nieuwe Kadernota Jeugdbeleid heeft de gemeente dus beperkte financiën. Bovendien vervalt de provincie als mogelijke financieringsbron voor incidentele activiteiten, zoals dat tijdens de looptijd van de vorige nota nog het geval was. De gemeente zal dus meer moeten kijken naar andere bronnen, zoals zorgverzekeringen of activiteiten moeten uitvoeren binnen bestaande budgetten, zowel intern als extern. De kadernota is voor en met externe partijen en voor een deel van de doelen en activiteiten ligt de verantwoordelijkheid bij uitvoerende organisaties. 6.1. Waar doen we het van? Er is bij de begrotingswijziging in het kader van de CJG-middelen in het najaar van 2012 tot en met 2017 jaarlijks voor € 50.000,- geanticipeerd op de activiteiten binnen de Kadernota Jeugdbeleid. Hiermee kunnen ook het opstellen en evalueren van de kadernota gefinancierd worden. Sommige activiteiten kunnen budgettair neutraal opgepakt worden. Omdat een budget van € 50.000 niet voldoende is voor alle activiteiten kan ook een beroep gedaan worden op de achtervang van de decentralisaties. Het gaat dan om activiteiten die de gemeente of de professionals voorbereiden op de veranderende structuur, werkwijze en verantwoordelijkheden vanaf 2015 en die bijdragen aan de “zachte landing” van de decentralisaties. Daarvoor is de achtervang decentralisaties bedoeld. De volgende activiteiten kunnen binnen het bestaande CJGbudget of de achtervang gedekt worden of kunnen kostenneutraal uitgevoerd worden: Activiteit
Achtervang Decentralisaties
De pedagogische basiscompetenties van (mede-) opvoeders versterken en professionals trainen in het Eigen Kracht denken Eigen Kracht conferenties voor ouders/jongeren beschikbaar stellen Inzetten op voorlichting: campagnes, materialen, folders, themabijeenkomsten, week van de opvoeding, Jeugd & Onderwijscafé, etc Een behoefte-onderzoek op wijkniveau uitvoeren, waarbij wordt gekeken naar de vragen die leven op het gebied van opvoeden en opgroeien De betrokkenheid bevorderen van informele netwerken bij de leefomgeving van kinderen en bij het oplossen van opvoedvraagstukken in de wijk, door aan te haken bij deelname aan (de organisatie van) activiteiten als Burendag, opschoonacties en andere activiteiten om het gezin Het Vreedzame school principe ondersteunen en ons inzetten voor het creëren van een volgende Vreedzame wijk vanaf 2014 Op regionaal niveau de wensen in kaart brengen inzake het voortzetten van (het concept van) de maatschappelijke stage na het schooljaar 2014/2015 Het gebruik van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling monitoren
x
7
Bestaand CJG-budget
Geen budget nodig
x x
x
x
x
x
x
Op basis van de mei-circulaire 2013.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 33 van 39
Een voorstel uitwerken waarin wordt uitgewerkt hoe drang en dwang ingezet kan worden om door te pakken in onwenselijke situaties Inzetten op het terugdringen van jeugdwerkloosheid Onderzoeken waar een toegang voor jongeren met vragen over werk en inkomen zich zou moeten bevinden Werk in de wijk bevorderen Natuurlijk spelen bevorderen door initiatieven te ondersteunen en te bevorderen De checklist jeugdvriendelijkheid voor de inrichting van de woonomgeving over de gemeente en betrokken organisaties te implementeren en promoten De gezondheid van jeugd volgen en uitwisselen onder hulpverleners, bv door monitoring en door de afstemming tussen de JGZ en de beweegconsulent of combinatiefunctionaris op school te verbeteren Initiatieven ondersteunen met betrekking tot meer samenwerking tussen scholen en sportverenigingen Samenwerking initiëren tussen opvoedondersteuning (CJG) en sport, bijvoorbeeld positief coachen Het tweejaarlijks uitvoeren van de Sociale Index
x
x x x x x
x
x x x
Op dit moment is er geen budget beschikbaar voor het reinigen van de speelplekken, terwijl we hier wel met de basisschoolleerlingen over hebben gesproken. Voorgesteld wordt daarom om bij de uitvoering van bestaande activiteiten aan te sluiten bij de wens om de speelplekken schoon te houden. We gaan binnen de bestaande reinigingsactiviteiten meer prioriteit geven aan de speelplekken. 6.2. Financiële consequenties Voor uitvoering van de activiteiten in de Kadernota Jeugd is in 2013 een budget van € 30.000,nodig, waarvan € 25.000,- wordt gedekt uit bestaand CJG-budget en € 5.000,- uit de achtervang. In 2014 is een bedrag van € 97.600,- nodig, waarvan € 45.100,- wordt gedekt uit het CJG-budget en € 52.500,- uit de achtervang. In 2015 en 2016 is een bedrag van € 87.600,nodig, maar in 2015 zal ook de Sociale Index uitgevoerd worden, waarvan de kosten op dit moment nog niet duidelijk zijn. In 2015 en 2016 zal in ieder geval het bestaande CJG-budget gebruikt worden, maar bij de tussentijdse evaluatie in 2015 wordt een aanvullend voorstel opgesteld aangaande de financiering gedurende deze twee jaren.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 34 van 39
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Begrippenlijst Beleidskaders Samenvatting bijeenkomsten Sociale Index februari 2013 – I&O Research Ruimte voor de jeugd, mei 2013 – De Bont voor ruimte Aangenomen Motie
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 35 van 39
Bijlage 1 : Jeugd- en kindvriendelijke begrippenlijst Armoedegrens: het inkomen dat iemand nodig heeft om in ieder geval voldoende te kunnen eten en drinken, onderwijs en zorg te krijgen, in een huis te kunnen wonen en kleren te kunnen kopen. Eigen Kracht: mensen helpen zodat ze sterk genoeg zijn om hun eigen leven goed te kunnen leven, bijvoorbeeld door ze te vertellen hoe ze met hun geld om moeten gaan of te helpen bij het opvoeden van hun kinderen of door hun familie en vrienden te laten helpen. Integraal: als je samen iets hebt gemaakt, er samen achter staat en het voor iedereen geldt. Integratie: als mensen het gevoel hebben dat ze bij elkaar horen en hun best daar voor doen, terwijl ze misschien heel verschillend zijn. Jeugdbescherming: wanneer ouders (even) niet in staat zijn hun kind op te voeden wordt er een onderzoek uitgevoerd en kunnen er maatregelen genomen worden om het kind/de kinderen (even) over te plaatsen naar een plek waar de opvoeding en ontwikkeling door kunnen gaan. Jeugdreclassering: kinderen die ouder dan 12 zijn en iets strafbaars hebben gedaan (iets wat volgens de wet niet mag) worden begeleid en geholpen bij het uitvoeren van hun straf en er wordt gezorgd dat ze het nooit meer zullen doen. Outreachend: ergens op af gaan, niet afwachten totdat iemand om jouw hulp vraagt maar zelf naar de mensen toe gaan als je ziet dat ze hulp nodig hebben. Participatie: als je met andere mensen en dingen mee kunt doen, bijvoorbeeld buurtactiviteiten, je werk, hobby’s of als je praat met de gemeente over het ontwikkelen van de samenleving. Pedagogisch: als het gaat over opvoeden. Pedagogische Civil Society: iedereen in de stad of buurt wil dat kinderen leuk en goed kunnen opgroeien en doet daarvoor zijn best. Sociaal isolement: wanneer je bijna geen andere mensen meer ziet omdat je je huis niet meer uitkomt of geen leuke of nuttige dingen met anderen wilt doen. Preventie: als je in actie komt, bijvoorbeeld door ouders te adviseren over gezonde voeding te voorkomen dat kinderen overgewicht krijgen. Schuldhulpverlening: wanneer de gemeente je helpt om uit de schulden te komen. Veiligheidshuis: dit huis bestaat niet echt maar is de naam voor een overlegvorm tussen de gemeente, de politie en andere organisaties. Er wordt overlegd over jongeren en volwassenen die problemen veroorzaken omdat ze bijvoorbeeld thuis of op straat gewelddadig zijn of crimineel gedrag vertonen. Zorg en Adviesteams: een team op school waar leraren en zorgverleners hun zorgen delen over leerlingen die problemen hebben met bijvoorbeeld hun gedrag of hun ontwikkeling.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 36 van 39
Bijlage 2 : Beleidskaders Het doel van de Stadsvisie 2005-2025 “Hoorn – Leefbaar en Vitaal” is een beeld te schetsen van de toekomst van de gemeente Hoorn tot het jaar 2025. De jeugd vormt de brug Bijlage 2 : Beleidskaders naar de toekomst. Om de stad krachtig en vitaal te houden en te voorkomen dat jeugdigen of jonge gezinnen de stad verlaten is er extra aandacht voor kinderen en jongeren. In het Coalitie-Akkoord 2010-2014 is het belang van een veilige, schone en leuke openbare ruimte voor kinderen uitgesproken. Het college heeft in het College-uitvoeringsprogramma 2010-2014 jeugd en jongeren tot topprioriteit benoemd. Het creëren van een leuke en veilige speelstad met voorzieningen voor kinderen en jongeren is het doel. Ook het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren is een topprioriteit.
De Structuurvisie Hoorn, ondernemende stad aan het blauwe hart (2012) is de uitwerking van de Stadsvisie. Hierin staat dat Hoorn een kind- en gezinsvriendelijke stad moet zijn met veilige routes, goede voorzieningen, ruime woningen en aantrekkelijk ingerichte en beheerde openbare ruimten.
In de nieuwe nota Lokaal Gezondheidsbeleid 20132016 is er specifieke aandacht voor de doelgroepen ouderen en jongeren. Belang wordt gehecht aan bewegen en weerbaarheid.
In het Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening West-Friesland uit 2012 staat dat ouders verantwoordelijk zijn voor financiële opvoeding van hun kinderen. Over het algemeen zijn de ouders aansprakelijk voor de schade en schulden van kinderen tot 16 jaar. Kinderen van 16 of 17 zijn in de eerste plaats zélf aansprakelijk en de ouders pas in de tweede plaats. Kinderen van 18 jaar of ouder zijn meerderjarig en zelf aansprakelijk voor de schade die ze veroorzaken of de schulden die ze maken. Kinderen kunnen over het algemeen makkelijker ander gedrag aannemen dan volwassenen. Voorlichting op bijvoorbeeld scholen kan daarom nuttig zijn. In het document Hoorn, haven voor creativiteit – Uitgangspunten van cultuurbeleid 2012-2020 wordt de jeugd als doelgroep central gesteld, om 2 redenen. Zij hebben kunst en cultuur nodig om zich te vermaken, te ontplooien en hun talenten te ontwikkelen. Daarnaast zijn zij een doelgroep die nog beter bereikt kan worden, als publiek en als talent.
Speelplekken zijn belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en de sociale contacten in de buurt. Volgens het Beleidsplan Speelvoorzieningen (2008) zijn er in Hoorn voldoende speelplekken, behalve in de wijk Kersenboogerd. Bovendien zijn er voor kinderen van 12 jaar en ouder niet veel uitdagende plekken. Hier wordt sinds 2008 op ingezet.
Het Verdrag inzake de rechten van het kind is in 1989 aangenomen door de Verenigde Naties en in 1995 ook door Nederland ondertekend. In 54 artikelen worden op bijna alle onderwerpen uit het leven van een kind de rechten en belangen benoemd.
Met de decentralisatie van de dagbesteding en begeleiding Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), de overgang Jeugdzorg naar gemeenten én met het al gedecentraliseerde instrumentarium op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning, worden gemeenten vanaf 2015 nog meer verantwoordelijk voor de zorg, het welzijn en de participatie van kwetsbare burgers. De decentralisaties worden in samenhang met elkaar en de beleidsactualisatie van de Wet maatschappelijke ondersteuning opgepakt. Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
In 2007 zijn de West-Friese gemeenten gestart met het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren middels de aanpak De WestFrisse Jeugd. In 2012 is dit omgezet in een kadernota Jeugd, Alcohol & Drugs 2012-2015 voor de gehele regio Noord-Holland Noord.
In 2012 is samen met de diverse betrokken partners de nieuwe Lokale Educatieve Agenda 20122017 vastgesteld. Deze staat vol met ambities op het gebied van taalachterstanden, onderwijshuisvesting, opvang, doorgaande lijnen en schooluitval.
De brede school is een netwerk van samenwerkende partners in 1 gebied dat als doel heeft de actieve deelname van kinderen aan de samenleving te bevorderen, kinderen optimaal te ondersteunen in hun ontwikkeling, mogelijke achterstanden te voorkomen en weg te nemen, kinderen een goede dagindeling te bieden en/of hun sociale competentie te vergroten. Na de inwerkingtreding van de Wet Ontwikkelingskansen en Educatie (Wet OKE) in 2010 heeft de gemeenteraad in 2011 de Visienotitie Opvang en Educatie van het jonge kind in Hoorn vastgesteld. Hierin wordt ingegaan op kwaliteitseisen en het aanbod en de inhoud van Voorschoolse educatie. Pagina 37 van 39
Bijlage 3 : Samenvatting bijeenkomsten Basisscholen Socrates 26-11-2012 en Ichthus 28-11-2012 Verkeersveiligheid en speel- en hangplekken waren de voornaamste onderwerpen die besproken zijn. Wat betreft verkeersveiligheid vinden de kinderen dat auto’s en ook veel brommers veel te hard rijden in hun wijk (en de straat). Ze vinden dat er op zich voldoende verkeersborden zijn (vooral die over “het woonerf” is een fijn bord). Op sommige plekken vinden ze het ook lastig om over te steken, zeker bij hun school (Socrates). Sterk afhankelijk van de buurt/wijk geven de kinderen aan dat er op zich voldoende leuke en goede speeltuintjes zijn. De toestellen in de speeltuinen zijn soms wel saai, te weinig uitdagend. Kinderen gaan dan op straat spelen of op een bouwterrein. Jammer genoeg lopen er vaak jongeren rond op de speeltuinen die de toestellen vernielen of onder kliederen. Ook laten nog weleens volwassenen hun hond in de speeltuin uit. Scholen voor voortgezet onderwijs (SG Newton 15-11-2012, Copernicus SG 22-11-2012 en OSG West-Friesland 10-12-2012) Over het algemeen geven de jongeren aan dat zij zelf niet zoveel alcohol drinken. Ze geven wel aan dat ze zich zorgen maken over het verhogen van de leeftijdsgrens om alcohol te mogen kopen. Ze kennen wel veel jongeren die (te) veel drinken (comazuipen). De jongeren denken dat het geen zin heeft om te verbieden dat jongeren op jonge leeftijd gaan drinken. Het zou kunnen helpen om controle op ID te versterken, maar als jongeren willen drinken komen ze op de een of andere manier wel aan alcohol. Datzelfde geldt ook voor drugs, alhoewel heel weinig jongeren aangeven dat te gebruiken. Wanneer er geen coffeeshops zijn zal de handel op straat gaan plaatsvinden. Er is dan natuurlijk helemaal geen controle meer op gebruik, zeker niet qua (minimum)leeftijd. En handel op straat kan ook zorgen voor meer overlast. De meeste jongeren voelen zich veilig in de stad. De grotere problemen liggen rond de stations. Bij de uitgaansgelegenheden zien zij steeds meer politie en dat heeft een positief effect. Qua activiteiten geven de jongeren aan dat zij voldoende mogelijkheden zien voor kinderen, maar dat er voor de groep 12-18 jaar onvoldoende is. Er zijn hangplekken, maar daar veroorzaken ze volgens buurtbewoners al snel overlast. De jongeren missen een grotere uitgaansgelegenheid, zoals bijvoorbeeld een discotheek of poppodium. Ook missen zij plekken waar zij bijvoorbeeld kunnen hangen en sporten tegelijk. Sportgelegenheden vinden zij vaak te duur, dus zou er buiten meer gecreëerd kunnen worden. In het kader van sport vinden de meesten dat overgewicht een eigen verantwoordelijkheid is, dus een jongere zal hier ook zelf iets aan moeten doen. De jongeren geven aan dat zij nog geen schulden hebben, alhoewel het niet vreemd is als een 15tot 18-jarige een studieschuld heeft. Ze maken zich wel zorgen over de bezuinigingen op OVstudentenkaart en het sociaal leenstelsel. De meesten maken zich geen zorgen over het vinden van een baan na hun studie. Eventueel zullen ze kiezen voor een brede studie, om later meer kans te hebben op een baan. Kookworkshops met professionals (12-11-2012) en bestuurders (22-11-2012) Bij alle onderwerpen gaat het voornamelijk over preventie en vroegsignalering, oftewel: jeugdigen en opvoeders zo vroeg mogelijk voor- en inlichten over bijvoorbeeld pesten, overgewicht, alcohol & drugs en vragen over geld. Het gaat er vaak om dat zij zich meer bewust worden van een probleem en/of dat zij hulp kunnen inschakelen. Deze hulp moet dan zo laagdrempelig mogelijk beschikbaar zijn. De Centra voor Jeugd en Gezin zouden meer herkenbaar moeten zijn als een punt waar hulp kan worden gezocht. Het is tevens van belang dat indicaties en diagnoses zo vroeg mogelijk worden gesteld, oftewel er zou een generalist aan het begin van een (hulp)traject moeten zitten. Vooral bevorderen van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid is van belang. Geef kinderen en jongeren inspraak en verantwoordelijkheden (beslissingsbevoegdheid), dit komt de participatie van jongeren ten goede. Deze verantwoordelijkheid geldt ook voor ouders, wanneer er bijvoorbeeld sprake is van jongerenoverlast zijn ouders eerstverantwoordelijk om hun kinderen daarop aan te spreken. Ook zou de omgeving eerder zelf het heft in eigen handen moeten nemen, zonder direct allerlei organisaties in te schakelen. Betrokkenheid van de buurt is van belang, ook
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 38 van 39
in de opvoeding. Wat betreft vrije tijd zouden jongeren en hun ouders meer inspraak en verantwoordelijkheid moeten krijgen om activiteiten te organiseren. Zeker voor de groep 12-18 jarigen zou meer georganiseerd moeten worden. Jongeren zouden echter ook moeten leren om zich te ontspannen, zonder dat er allerlei activiteiten te doen zijn in de buurt. Hieruit kunnen we ook concluderen dat de driehoek buurt, ouders en school van belang is. School is vaak de plek waar knelpunten worden gesignaleerd. In dit geval moet hulp zo dichtbij mogelijk beschikbaar zijn (in de omgeving van het kind). De school speelt ook een belangrijke rol in de gezondheid van kinderen en jongeren. Dit geldt ook voor wijkteams: professionals en bewoners kunnen met elkaar aan tafel gaan zitten om knelpunten te bespreken. In de vrije tijd van kinderen moet talentontwikkeling centraal staan. Het is belangrijk dat kinderen uitdaging vinden in het spelen. Dit staat soms haaks op veiligheid. Er bestaat soms een spanningsveld tussen vrije tijd en publieke ruimte. Zorg dat wanneer hulp nodig is, deze snel beschikbaar is, net als goede begeleiding voor, tijdens en na een (schuldhulp)traject (monitoring). Het is van belang om respect te hebben voor jeugdigen en ouders die om hulp durven vragen. En wanneer ouders hulp krijgen, zorg dan dat kinderen ook in de begeleiding mee worden genomen. Hierbij geldt ook: 1 Gezin, 1 Plan, 1 Aanspreekpunt. Zorg voor goede samenwerking en afstemming; een cliënt (gezin) moet niet in de gaten hebben dat er mogelijk meerdere hulpverleners van diverse organisaties betrokken zijn. Wat betreft de organisatie van de hulpverlening, zou meer gedacht moeten worden in deskundigheid en het gezamenlijk oplossen van een probleem en niet in aparte organisaties, domeinen en budgetten. De gemeente zou regie moeten hebben wat betreft de financiën en organisaties nog meer moeten prikkelen om samen te werken.
Kadernota Jeugdbeleid gemeente Hoorn
Pagina 39 van 39