Kijkwijzer Prentkunst kunstwerken
op
pa p ie R
Inhoudsopgave Deel I
Basisopdrachten
Deel II
Techniekherkenning Kunstwerken op papier Techniekherkenning Prentkunst - hoogdruk Techniekherkenning Prentkunst - diepdruk Techniekherkenning Prentkunst - vlakdruk Techniekherkenning Prentkunst - doordruk
Deel III
Beeldbeschrijving
Deel IV
Opdrachten voor in de klas of thuis
Deel V
Meer weten?
n? e o d a je
wat g
wat g
a je d
oen?
Deze kijkwijzer gaat over kunstwerken op papier. Dat kunnen bijvoorbeeld tekeningen of prenten zijn. Het Gemeentemuseum Den Haag heeft daar een grote verzameling van. Deze werken vind je in het hele museum. En er is zelfs een speciale zaal voor, het prentenkabinet. Een kunstwerk op papier wordt nooit voor lange tijd tentoongesteld. Dit komt omdat op papier niet te lang en te veel licht mag schijnen. Dan verkleurt het en gaat het eerder stuk. Vandaag kies je zelf één tekening of prent uit om te bekijken en opdrachten over te maken. Je docent vertelt je of je de hele kijkwijzer maakt of bepaalde delen, alleen of in groepjes. Bij een aantal opdrachten moet je goed kijken naar kleine onderdelen van de tekening of prent. Pas dan op: je mag geen kunstwerken aanraken! Gebruik bij het maken van de opdrachten een potlood. Potloden en een clipboard om op te schrijven, zijn te krijgen bij de informatiebalie in de hal. Vraag hier ook een plattegrond, je kunt dan rechtstreeks naar het prentenkabinet of de tentoonstellingszaal lopen.
Kijkwijzer Prentkunst Deel I Basisopdrachten Kijk rond in de zaal waar werken op papier hangen en kies één werk dat je aandacht trekt. Opdracht 1. Wat staat er op het bijschrift? Wat is de naam van de kunstenaar?
Heeft het kunstwerk een titel? Zo ja, wat is die titel?
Wanneer is het gemaakt?
Waarom heb je dit kunstwerk gekozen? (Bijvoorbeeld: mooi, lelijk, spannend, vreemd.)
Kijkwijzer Prentkunst Deel I Basisopdrachten Opdracht 2. Is het kunstwerk gedrukt?
Kijk naar het oppervlak van het papier. Beschrijf hoe het eruitziet (glad, bobbelig ...).
Jan
Cre
me
r, H e
t zw
arte
bee
st,
195
7, l itho
Als je heel goed kijkt, is elk vel papier anders. Soms lijkt het helemaal glad. Andere keren is het van dichtbij net een maanlandschap van putjes en bultjes.
Kijk nu naar een kleurvlak. Kun je, als je heel goed kijkt, witte puntjes van het papier door de kleur heen zien?
Als je witte puntjes ziet die niet samenvallen met de structuur van het papier, kan het kunstwerk gedrukt zijn. Dan wordt het een prent genoemd. Er is nog een andere manier om te zien of iets een prent is. Meestal wordt van een afbeelding meer dan één afdruk gemaakt. Een aantal afdrukken van dezelfde afbeelding noem je een oplage. De kunstenaar geeft soms aan hoeveel prenten er gedrukt zijn en welk nummer de prent in deze serie heeft. Dit kun je zien aan de getallen onderaan. Er staat bijvoorbeeld 2/31. Dat betekent dat het de 2e prent is van 31 die gedrukt zijn.
Kijkwijzer Prentkunst Deel I Basisopdrachten Zie jij onder aan de afbeelding getallen staan? Zo ja, welke?
Wat betekenen deze getallen?
n der Heyd
positie en, Com
J.C.J. Va
, geel en
met rood
blauw,
pdruk: 1966, die
linddruk
ets en b
Zie je witte puntjes in kleurvlakken die samenvallen met de structuur van het papier en staat er geen getal onderaan? Dan is ‘jouw’ kunstwerk misschien een tekening, aquarel of collage. Kijk voor de zekerheid op het bijschrift! Klopt het? Ga dan verder bij kunstwerken op papier (Deel II pagina 9). Twijfel je of denk je dat het een prent is? Maak dan opdracht 3. Opdracht 3. Hoe zie je wat voor soort prent het is? Je kunt tekenen door met een potlood lijnen te trekken op papier. Om een afdruk te maken, teken je ook. Niet op papier, maar ergens anders op. Dit doe je bijvoorbeeld door lijnen in hout of metaal te krassen of er uit te snijden. Als dit af is, heb je een drukvorm. Eén die je vast wel kent, is een stempel. Het afdrukken van drukvormen lijkt op stempelen. De vorm wordt ingeïnkt en daarna op een vel papier gedrukt. De inkt blijft op het papier zitten. Deze afbeelding op papier is het spiegelbeeld van die op de drukvorm. Meestal worden er meerdere afdrukken van één afbeelding gemaakt.
Kijkwijzer Prentkunst Deel I Basisopdrachten
ned uts : ho ruk ogd , ho
Piet W
iegm
an,
Een
her
t, 1
923
Is de prent een hoogdruk? Dat zie je door goed naar de lijnen van een afbeelding te kijken. Bij een hoogdruk snijdt een kunstenaar alles wat wit moet blijven in de afbeelding uit de drukvorm. Dat wat niet weggesneden is, drukt zwart af. De ‘tekening’ is dus wit op een zwarte ondergrond. Hierdoor zijn de zwarte lijnen soms wat hoekig van vorm: je zou ze niet zo hebben kunnen tekenen.
e
Er zijn vier soorten prenttechnieken: hoogdruk, diepdruk, vlakdruk en doordruk. • Hoogdruk: de delen die afdrukken op het papier liggen hoger op de drukvorm dan de delen die niet afdrukken. • Diepdruk: de delen die afdrukken liggen lager dan de delen die niet afdrukken. • Vlakdruk en doordruk: de delen die afdrukken liggen op dezelfde hoogte als de delen die niet afdrukken.
Zoek een plek in de afbeelding met veel donkere en lichte lijnen bij elkaar. Kijk naar een donkere (zwarte) lijn. Loopt de lijn vloeiend of zie je hoekjes en kantjes?
Kijk nu naar lichte (witte) lijnen. Lijken deze getekend op een zwarte ondergrond?
Kijkwijzer Prentkunst Deel I Basisopdrachten Als je op de vorige vraag ja hebt geantwoord, dan kan je afbeelding een hoogdruk zijn. Anders is het een diepdruk, vlakdruk of doordruk. Is de prent een diepdruk? Om een diepdruk te herkennen, moet je ook naar lijnen kijken. De zwarte lijnen die een kunstenaar wil drukken, zijn uit een metalen drukplaat gehaald. Om een afdruk te maken wordt die plaat ingeïnkt en hard op papier gedrukt. Dit papier komt daardoor in de uitgesneden lijnen. Hierdoor ontstaat een verhoging: de gedrukte lijnen liggen hoger op het papier dan de rest.
pdru
6, die
, geel
t rood
J.
om
en, C
r Heyd
an de C.J. V
me positie
en
, 196 blauw
en k: ets
druk
blind
Zoek in de afbeelding een flink zwarte lijn uit. Kijk zoveel mogelijk vanaf de zijkant naar het papier. Ligt de lijn hoger dan de niet bedrukte gedeelten?
Het is moeilijk om goed te zien of de zwarte lijnen van een afbeelding hoger liggen. Maar er is nog een manier om te zien of een prent een diepdruk is: de hele afbeelding ligt dieper in het papier dan de randen eromheen. Dit komt ook doordat de plaat hard in het papier wordt gedrukt. Deze zichtbare randen van de drukplaat noem je de plaatrand. Kijk zoveel mogelijk vanaf de zijkanten naar het papier. Ga met je ogen van de buitenrand naar het midden. Zie je dat er een rand rond de afbeelding is die hoger ligt?
Kijkwijzer Prentkunst Deel I Basisopdrachten Is de prent een vlakdruk of doordruk? Zijn de lijnen niet verhoogd, zie je geen plaatrand en lijkt de afbeelding ook niet op een witte tekening op een zwarte ondergrond? Dan zal ‘jouw’ kunstwerk vast een vlakdruk of doordruk zijn. Kijk naar de antwoorden die je hebt gegeven bij deze opdracht. ‘Mijn’ kunstwerk is een:
k Ik den
d
at dit
t:
mda o s i zo
hoogdruk diepdruk vlakdruk of doordruk toch geen prent
Kijk op het bijschrift en kruis hieronder de gebruikte techniek aan. Soms zijn er meer mogelijkheden. Het kan ook zijn dat het toch geen prent is.
Hoogdruk
Diepdruk
Houtsnede Houtgravure Linosnede / linoleumsnede Ga verder met deel II – hoogdruk
pagina 12
Gravure (kopergravure, staalgravure, stippelgravure) Droge naald Ets Vernis mou, mezzotint, aquatint, heliogravure Ga verder met deel II – diepdruk
pagina 15
Kijkwijzer Prentkunst Deel I Basisopdrachten Vlakdruk
Doordruk
Kunstwerken op papier
Litho/ lithografie/ steendruk Transferlitho, kleurenlitho, fotolitho, offset, lichtdruk Ga verder met deel II – vlakdruk
pagina 18
Zeefdruk Ga verder met deel II – doordruk
pagina 19
Tekening (met potlood, houtskool, krijt, inkt) Aquarel Collage Ga verder met deel II – kunstwerken op papier
pagina 9
Onder het vakje dat je hebt aangekruist, staat welke opdracht je nu gaat doen.
Kijkwijzer Prentkunst Deel II techniekherkenning: kunstwerken op papier Tekeningen worden op verschillende manieren gemaakt, bijvoorbeeld met potlood, houtskool of krijt. Dit zijn droge materialen. Je kunt ook tekenen met natte materialen, bijvoorbeeld met inkt. Je hebt dan een kwast of pen nodig. Met aquarelverf (waterverf) schilder je op papier. Tekeningen en aquarellen zijn werken op papier. Op papier kan een kunstenaar ook dingen plakken. Dat heet een collage (‘coller’ is Frans voor ‘plakken’). Welk materiaal is gebruikt in het kunstwerk dat jij gekozen hebt?
Stel dat er geen bordje hangt met informatie over het kunstwerk. Kun je dan toch zien waarmee het is gemaakt? (Kijk ook naar de beschrijving van materialen op de volgende pagina.)
Wat lijkt je handig en onhandig aan dit materiaal? Handig:
Onhandig:
Kijkwijzer Prentkunst otlo
od
Deel II techniekherkenning: kunstwerken op papier
Ger
ard Ver d
ijk,
zon d
er t
itel,
196
9, p
Potlood Er zijn honderden soorten potloden. Ze zijn gekleurd of grijs. De grijze bestaan meestal uit een staafje van grafiet en een omhulsel van hout. Naarmate de grafietpunt zachter is, drukt het potlood donkerder af. Soms staat er op een potlood een merkje. H = hard: het potlood ‘schrijft’ lichtgrijs. B = black (zwart): het potlood ‘schrijft’ donkergrijs. De nummers voor de letters H en B geven het nog preciezer aan: 9H is het allerhardste, 6B is het zachtste.
ase Georg B
litz, zond
986, er titel, 1
ol houtsko
Houtskool Houtskool is gemaakt van verkoold hout. Het geeft heel makkelijk af. Je kunt er daarom snel mee tekenen. Maar je wrijft de tekening ook makkelijk weer weg. Als je een houtskooltekening wilt bewaren, moet je hem fixeren (bespuiten met een bindmiddel).
pel,
Vra gen de
kind
ere nn o.2
, 19 49,
krij
t
Krijt Fijngewreven kleurstof samen met een bindmiddel is krijt. Er bestaan veel verschillende soorten. Bij vetkrijt is het bindmiddel olie of was. In pastelkrijt zit weinig bindmiddel. Het is hierdoor zachter dan vetkrijt. Net als houtskool is het makkelijk uit te vegen.
Kar
el A p
Inkt In een pen zit inkt. Deze inkt kan ook uit een potje komen. Om met inkt te tekenen gebruik je een pen of penseel. Als de lijnen van een inkttekening met water zijn vervaagd is de tekening gewassen. Theo van
Hoyte
inkt
10
ening in
, pentek
datum , zonder ma, Pauw
Kijkwijzer Prentkunst Deel II techniekherkenning: kunstwerken op papier Aquarel Een aquarel wordt met waterverf gemaakt op dik papier. De verf is dun en vloeibaar. Hierdoor blijft het papier door de verf heen zichtbaar dt, Spr
Frans Hollaar
, tekening in
den, 1962 ingende paar
aquarel
Collage Op een ondergrond (bijvoorbeeld papier) worden allerlei dingen geplakt. Dit kunnen stukjes krant, touw en zelfs kauwgomplaatjes zijn.
ge –
ers, Colla
rt Schwitt
(Naar) Ku
e, 1922,
ompositi Kleurenc
collage
11
Kijkwijzer Prentkunst Deel II techniekherkenning: prentkunst - hoogdruk Zoals je net hebt kunnen lezen, haal je bij de drukvorm van een hoogdruk de delen weg die wit moeten blijven. De hoge delen van de drukvorm worden daarna ingeïnkt. Het afdrukken op papier kan met de hand of met een pers. Hoe zie je dat een prent een hoogdruk is? 1. Het lijkt op een witte tekening op een zwarte ondergrond. (Dit kun je zien aan de vorm van de zwarte lijnen: ze zijn hoekig en kunnen niet zo getekend zijn.) 2. Langs elke gedrukte lijn of elk vlak loopt een donker randje. Je moet met een vergrootglas kijken om deze kraalrand te zien. 3. Er zijn meestal geen lichtere of donkerdere delen binnen één lijn of kleurvlak. 4. Het laatste kenmerk is niet te zien bij de werken die in de zaal hangen. Je moet namelijk naar de achterkant van de prent kijken. Bij een hoogdruk kun je daar de afbeelding in reliëf (verhoogd) terugzien, de moet. Hoogdruktechnieken De drie belangrijkste hoogdruktechnieken zijn houtsnede, houtgravure en linosnede. Om een houtsnede of houtgravure te maken, snijd je lijnen uit een stuk hout. Alles wat je wilt drukken, moet je laten staan. Als het af is, heb je een drukvorm waarmee je kunt afdrukken. Het verschil tussen de twee technieken schuilt in de manier waarop het stuk hout uit een boom is gehaald. Bomen maken om hun oude stam steeds een nieuwe. Als je een boom omzaagt, kun je al die laagjes hout zien. Dit zijn de nerven. Je kunt planken en schijven zagen. Bij een plank zijn de nerven bijna recht, bij een schijf lopen ze rond. Een houtsnede wordt gemaakt op een stuk hout met rechte nerven. Dat hout splintert makkelijk. Een houtgravure wordt gemaakt op een stuk hout met ronde nerven. Dat hout is harder: je moet veel kracht zetten, maar kunt fijnere lijntjes maken. Voor een linosnede gebruik je linoleum. Dat is een soort vloerbedekking die in de tweede helft van de 19e eeuw is uitgevonden. Je kunt er makkelijk en snel lijnen uit snijden.
12
Kijkwijzer Prentkunst Deel II techniekherkenning: prentkunst - hoogdruk Hoe zie je het verschil tussen de technieken? Kijk naar de lijnen in de afdruk. Houtsnede: de zwarte lijnen lopen niet vloeiend. In vlakken is soms de houtnerf te zien.
e
, houtsned
, Zebra, 1931
Mesquita l Jessurun de
Samue
Houtgravure: de lijnen zijn fijner en dunner dan die van een houtsnede.
Dirk van
Gelder,
Hagedis
, 1946,
houtgra
vure
Linosnede: de soepelste hoogdruklijnen kun je maken met een linosnede.
ede
54, linosn
arnaval, 19
,C Gerd Arntz
13
Kijkwijzer Prentkunst Deel II techniekherkenning: prentkunst - hoogdruk Kun je zien welke techniek gebruikt is in ‘jouw’ kunstwerk?
Kruis aan wat bij een hoogdrukprent hoort: Je kunt precies dezelfde afbeelding nog een keer maken. Je moet voor je begint goed bedenken wat je wilt afbeelden. Het kost tijd en moeite om een hoogdruk te maken. Dat wat links staat op de afdruk, staat ook links op de drukvorm. De lijnen die je in de afbeelding wit wilt hebben, haal je weg uit de drukvorm. Je kunt de materialen die je nodig hebt, makkelijk overal mee naar toe nemen. Een stempel is een vorm van hoogdruk.
14
Kijkwijzer Prentkunst Deel II techniekherkenning: prentkunst - diepdruk Bij een diepdruk maak je lijnen in een metalen plaat. Deze plaat wordt helemaal ingeïnkt en daarna schoongemaakt. De lijnen liggen dieper dan de rest, daardoor blijft de inkt erin zitten. Op de ingeïnkte plaat leg je een blad papier en daarover vilt. Dit haal je door een pers. Het papier wordt met veel kracht op de plaat geduwd en neemt de inkt op. Hoe zie je dat een prent een diepdruk is? 1. Gedrukte delen liggen hoger dan de niet gedrukte delen. 2. De pers duwt de randen van de drukplaat in het papier. Er is dan een plaatrand te zien: de afbeelding ligt dieper in het papier dan de randen eromheen. 3. Er zijn meestal geen lichtere of donkerdere delen binnen één lijn of kleurvlak. 4. De witte delen van een zwart-wit prent zijn vaak niet helemaal wit. Dit komt omdat de plaat nooit helemaal goed schoongemaakt kan worden en dan toch nog inkt afgeeft. Je noemt dit de plaattoon. Diepdruktechnieken De drie belangrijkste diepdruktechnieken zijn gravure, droge naald en ets. Om te graveren heb je een speciaal soort gereedschap nodig: een burijn. Een burijn heeft een scherpe v-vormige punt. Hiermee haal je de lijntjes uit een koperen plaat. Hoe harder je drukt, hoe dieper de burijn in het koper gaat. Door de v-vorm van de punt, wordt de lijn dan steeds breder. Bij een droge naald kras je een tekening op een plaat. Dit doe je met een scherp voorwerp (het kan zelfs een spijker zijn). De gekraste lijnen worden niet zo netjes als die van een gravure. Er ontstaan aan beide kanten van de lijnen ophopingen van het metaal (een braam). De lijnen van een ets worden uitgebeten door zuur. Op een goed schoongemaakte plaat van zink of koper, breng je een laagje aan dat tegen het zuur kan (de etsgrond). Hierop kan worden getekend met een etsnaald (een puntig metalen staafje). Daar waar je hebt getekend, komt de plaat weer tevoorschijn. Als de plaat dan in een zuurbad gelegd wordt, bijten de lijnen uit.
15
Kijkwijzer Prentkunst Deel II techniekherkenning: prentkunst - diepdruk Hoe zie je het verschil tussen de technieken? Kijk naar de lijnen in de afdruk. Gravure: de zijkanten van de lijnen zijn strak en de vorm is soepel. Vaak beginnen ze spits, worden dan breder en eindigen ook weer spits. Jou
rnal
des
Dam
es e
t de
sD
emo
iselle
s, 1
5 fé
vrier
187
8, g
ravu
re
Droge naald: de braam van een droge naald houdt inkt vast, hierdoor worden bij een afdruk lijnen vaag en vloeiend. Vaak zijn ze kort en recht of een klein beetje gebogen.
ortret
,P oorop Jan T
orge n Ge
k
op zin
o 2, dr
-190
1896 rwey,
aald ge n
ert Ve
en Alb
tefa
van S
Ets: een geëtste lijn begint rond, de zijkanten zijn rafelig en de vorm is los.
Charles E
, Le petit mile Jacque
, ets
nder datum
porcher, zo
16
Kijkwijzer Prentkunst Deel II techniekherkenning: prentkunst - diepdruk Kun je zien welke techniek gebruikt is in ‘jouw’ kunstwerk?
Kruis aan wat bij een diepdrukprent hoort: Je kunt precies dezelfde afbeelding nog een keer maken. Je moet voor je begint goed bedenken wat je wilt afbeelden. Het kost tijd en moeite om een diepdruk te maken. Dat wat links staat op de afdruk, staat ook links op de drukvorm. De lijnen die je in de afbeelding wit wilt hebben, haal je weg uit de drukvorm. Je kunt de materialen die je nodig hebt, makkelijk overal mee naar toe nemen. Een stempel is een vorm van diepdruk.
17
Kijkwijzer Prentkunst Deel II technieken: prentkunst - vlakdruk Bij een vlakdruk liggen de delen die afdrukken en degene die wit moeten blijven even hoog. De belangrijkste vlakdruktechniek is lithografie of steendruk. Met vet krijt of vette inkt teken je op een steen. De steen wordt daarna vochtig gemaakt. Water en vet stoten elkaar af. Het water blijft daarom alleen zitten op de plekken waar geen tekening staat. Op de natte steen breng je inkt aan. Deze inkt hecht aan de vette tekening. Op de ingeïnkte steen wordt een vel papier gelegd en daarop karton. Dit gaat het door een pers. De afbeelding wordt zo op het papier gedrukt.
clos, 1
890, li
thogr
Als je goed kijkt lijken de inkt en het papier even plat. De inkt drukt overal even dik.
Odilon
Redon
, Yeux
1. 2.
afie
Hoe zie dat een prent een lithografie is?
Kun je zien dat ‘jouw’ kunstwerk een lithografie is? Kruis aan wat bij een vlakdrukprent hoort: Je kunt precies dezelfde afbeelding nog een keer maken. Je moet voor je begint goed bedenken wat je wilt afbeelden. Het kost tijd en moeite om een vlakdruk te maken. Dat wat links staat op de afdruk, staat ook links op de drukvorm. De lijnen die je in de afbeelding wit wilt hebben, haal je weg uit de drukvorm. Je kunt de materialen die je nodig hebt, makkelijk overal mee naar toe nemen. Een stempel is een vorm van vlakdruk.
18
Kijkwijzer Prentkunst Deel II technieken: prentkunst - doordruk Bij een doordruk wordt inkt door een drukvorm gewreven. Zeefdruk is de bekendste vorm. Soms wordt zeefdruk ook wel vlakdruk genoemd: op de drukplaat liggen de delen die afdrukken en degene die wit moeten blijven namelijk even hoog. Om een zeefdruk te maken breng je op een zeef (een raamwerk bespannen met zijde of nylon) een afbeelding aan met lak of gelatine. Als dit droogt, wordt het ondoordringbaar. De tekening op de zeef is dan een soort sjabloon: daar waar er geen lak of gelatine zit, kan de inkt door de zeef heenkomen. Om een afdruk te maken, leg je een vel papier onder de zeef. Daarna strijk je met behulp van een rakel (een soort ruitenwisser) de inkt van de ene kant naar de andere. Hierdoor druk je de inkt door de zeef en blijft het op het papier achter. Hoe zie je dat een prent een zeefdruk is? 1. 2. 3.
De inkt op het papier is helemaal glad, het lijkt een inkthuidje. Vaak worden zeefdrukken gebruikt om werken te maken met meerdere kleurvlakken. Daar waar twee kleuren bij elkaar komen zie je een randje. Pas aan het begin van de 20e eeuw werd deze techniek uitgevonden. Als je twijfelt kun je daarom kijken wanneer het werk gemaakt is.
Kun je aan ‘jouw’ kunstwerk zien dat het een zeefdruk is?
Kruis aan wat bij een doordrukprent hoort:
nd, 1980,
ki , Moeder en Co Westerik
19
Je kunt precies dezelfde afbeelding nog een keer maken. Je moet voor je begint goed bedenken wat je wilt afbeelden. Het kost tijd en moeite om een doordruk te maken. Dat wat links staat op de afdruk, staat ook links op de drukvorm. De lijnen die je in de afbeelding wit wilt hebben, haal je weg uit de drukvorm. Je kunt de materialen die je nodig hebt, makkelijk overal mee naar toe nemen. Een stempel is een vorm van doordruk.
zeefdruk
Kijkwijzer Prentkunst Deel III Beeldbeschrijving Opdracht 1. Hoe is het gemaakt?
A Hoe ziet een (kleur)vlak er van dichtbij uit?
Een tekening, aquarel en print bestaan uit lijnen, punten en/of (kleur)vlakken. Deze kunnen op verschillende manieren zijn gemaakt. Lijnen zijn bijvoorbeeld dik, dun, kronkelig, recht. Randen van een vlak kunnen scherp zijn of korrelig. Een vlak kan bestaan uit allemaal streepjes of stipjes, maar ook uit één geheel. Zoek een donker vlak uit. Hoe heeft de kunstenaar het gemaakt? Met lijnen door elkaar. Met lijnen naast elkaar. Met stippen. Met lijnen en stippen. Het is één geheel. Anders:.....................
B Hoe zijn de vormen geordend? Door lijnen en vlakken worden allerlei vormen zichtbaar. • Geometrische vormen zijn meetbaar, bijvoorbeeld vierkanten, driehoeken en cirkels. • Organische vormen zijn gegroeide, meer onregelmatige vormen, zoals de vorm van fruit, bloemen en dieren.
20
Doordat deze vormen op een bepaalde manier geordend zijn ontstaan composities. Je kunt deze makkelijker herkennen als je denkbeeldige lijnen trekt die met de richting van de vormen meegaan (bij een staande fles past een staande lijn). Er zijn er meerdere: Symmetrische compositie: het linker en rechter gedeelte van een afbeelding zijn • ongeveer hetzelfde. • Centrale compositie: het belangrijkste staat in het midden. • Over-all compositie: alle vormen zijn even belangrijk.
Kijkwijzer Prentkunst Deel III Beeldbeschrijving • • • •
Verticaalcompositie: de belangrijkste vormen zijn in een staande (verticale) lijn geplaatst. Horizontaalcompositie: de belangrijkste vormen zijn in een liggende (horizontale) lijn geplaatst. Diagonale compositie: er kan een schuine lijn worden getrokken waardoor de afbeelding in tweeën wordt gedeeld. Piramidale compositie: de onderdelen passen in een denkbeeldige driehoek. Beschrijf de compositie van ‘jouw’ kunstwerk.
Doordat de vormen op een bepaalde manier geordend zijn, kan een kunstenaar een voorstelling ruimtelijk laten lijken. Hier zijn meerdere manieren voor: • Groot/klein: de grootste vorm lijkt dichterbij dan de kleinste. • Hoog/laag: vormen die hoog op het beeldvlak staan, lijken ver weg. • Scherp/vaag: iets dat dichterbij is, is vaak duidelijk of scherp. • Voor/achter (overlapping): een deel van de voorstelling lijkt achter een ander deel te staan. Heeft de kunstenaar ruimte willen laten zien? Zo ja, op welke manier?
21
Kijkwijzer Prentkunst Deel III Beeldbeschrijving C Hoe zijn lichte en donkere delen verdeeld?
Een afbeelding bestaat uit lichte en donkere gedeelten. Als je door je oogharen kijkt, is het verschil daartussen beter te zien. Kijk door je oogharen naar ‘jouw’ kunstwerk en teken na wat je ziet. Dit doe je door in het vak hieronder vierkantjes zwart te maken of wit te houden.
Het gebruik van licht en donker kan je een bepaalde sfeer oproepen. Wat is dat hier? (bijvoorbeeld: somber of vrolijk.)
22
Kijkwijzer Prentkunst Deel III Beeldbeschrijving D Op welke manier wordt kleur gebruikt?
Als de afbeelding zwart-wit is, beantwoord dan alleen de laatste twee vragen. Kleur kan een belangrijke rol spelen in een afbeelding. Er zijn drie soorten kleuren. • Primaire kleuren: rood, geel en blauw. Door deze kleuren te mengen kunnen alle andere kleuren worden gemaakt. • Secundaire kleuren: groen, oranje en paars. Deze kleuren zijn ontstaan door het mengen van twee primaire kleuren. Groen = geel + blauw. Oranje = geel + rood. Paars = blauw + rood. • Tertiaire kleuren: bruin en alle andere kleuren. Deze kleuren zijn ontstaan door een mengsel van rood, geel en blauw (alle primaire kleuren). Een tegenstelling tussen kleuren noem je een contrast. Contrasten zijn bijvoorbeeld: • Complementair contrast: als rood naast groen staat, geel naast paars en blauw naast oranje. De kleuren versterken elkaar: rood naast groen lijkt roder. • Licht-donker contrast: tegenstelling tussen lichte en donkere kleuren. • Warm-koud contrast: tegenstelling tussen warme en koude kleuren. Warm: rood- en geeltinten. Koud: blauw en groentinten Welke kleuren worden in de afbeelding gebruikt? (Als het er veel zijn, noem dan de belangrijkste).
Zijn er kleurcontrasten?
23
Kijkwijzer Prentkunst Deel III Beeldbeschrijving Stel je voor dat jij de kleuren kunt veranderen. Welke zou jij gebruiken?
Waarom heb je voor deze kleuren gekozen?
Opdracht 2. Waarom is het gemaakt? De kunstenaar heeft iets afgebeeld. Dit kan lijken op iets dat echt bestaat dan is het realistisch. Soms doet niets je denken aan de werkelijkheid, een afbeelding is dan abstract. Een titel helpt je vaak te zien wat de kunstenaar wilde zeggen. Kruis aan: Het werk heeft geen titel. De titel beschrijft wat er te zien is. De titel gaat niet over wat er te zien is. Geef het kunstwerk zelf een titel.
Wat wil de kunstenaar volgens jou vertellen?
Waarom denk je dat?
24
Kijkwijzer Prentkunst Deel IV Opdrachten voor in de klas of thuis Doen Maak een tekening en een afdruk (bijvoorbeeld een potloodtekening en een linoleumsnede) met hetzelfde onderwerp als het kunstwerk dat je net beschreven hebt. Teken het niet na, maar maak een eigen werkstuk. De titel voor je eigen werken, moet dezelfde kunnen zijn als de titel van het kunstwerk uit het museum. Als je het af hebt, vergelijk dan beide afbeeldingen met elkaar: welke techniek vind je het fijnst? Welke past het best bij het onderwerp? Onderzoeken Ga op zoek naar achtergrondinformatie over het kunstwerk dat je net beschreven hebt. Zo kom je meer te weten over wat er te zien is of over hoe en waarom de kunstenaar het heeft gemaakt. Denk ook aan informatie over de kunstenaar (zijn / haar leven en gedachten over kunst) en het tijdperk waarin het werk gemaakt werd. Bedenk vooraf waarom je dit kunstwerk uitkoos en wat je er nog over zou willen weten. Je kunt gebruik maken van internet, boeken, tentoonstellingsca talogi, artikelen in tijdschriften en recensies. Op afspraak kun je terecht in de Kunsthistorische bibliotheek van het Gemeentemuseum Den Haag. Nadenken Van schilderijen of tekeningen bestaat meestal maar één exemplaar. Ze zijn uniek. Een prent is vaak een aantal keren afgedrukt. Vroeger werden prenten gebruikt als een goedkope manier om veel mensen te bereiken. Ook nu gebeurt dat nog: kranten en tijdschriften zijn bijvoorbeeld gedrukt. Een verschil met de werken in het museum is de oplage: het aantal afdrukken dat er gemaakt zijn. Prentkunst wordt meestal in kleine oplagen gedrukt. Iemand schreef: ‘Grafiek is één van de meest democratische kunstvormen.’ Begrijp je wat daarmee bedoeld wordt en ben je het er mee eens? Bedenk zoveel mogelijk argumenten voor of tegen.
25
Kijkwijzer Prentkunst Deel V Meer weten? Geschiedenis van prentkunst Al in de prehistorie werden er afdrukken gemaakt. In grotschilderingen zie je bijvoorbeeld handafdrukken. Iemand smeerde zijn hand in met een verfstof en drukte die daarna tegen steen. De oudste bekende techniek om op papier te drukken is hoogdruk. Uit hout of ander materiaal werden delen weggesneden. Zo ontstond een verhoogde afbeelding die kon worden ingeïnkt en afgedrukt. In China gebruikten mensen deze vorm van houtsnede al vanaf de 7e eeuw. Omstreeks 1400 kwam in West-Europa houtsnijkunst op. Mensen maakten er godsdienstige afbeeldingen mee. Ook drukten ze speelkaarten, landkaarten en afbeeldingen van steden, planten en dieren. Toen prenten met tekst werden gecombineerd, ontstonden gedrukte boeken. Voor 1450 werden hele tekstpagina’s uit één blok hout gesneden, dit waren blokboeken. Later bedacht iemand een manier om losse letters te gebruiken. Het afdrukken gebeurde eerst met de hand. Omstreeks 1450 werd de boekdrukpers uitgevonden. Dit maakte afdrukken gemakkelijker. Tussen 1450 en 1650 waren boekillustraties vaak houtsneden. De Engelsman Thomas Bewick vond circa 1800 een manier uit om in hout fijnere tekeningen te maken, de houtgravure. Veel kunstenaars raakten daarna weer geïnteresseerd in de hoogdruktechniek. Kort voor 1900 werd linoleum uitgevonden. Het zachte materiaal is niet duur en makkelijk te bewerken. Linosneden worden daarom ook nu nog vaak gemaakt in tekenlessen op scholen. Minder oud dan de hoogdruk is de tweede manier waarop je een afdruk kunt maken: de diepdruk. Al in de Middeleeuwen werden gebruiksvoorwerpen, wapens en harnassen versierd door er tekeningen in te krassen of graveren. Om de versieringen duidelijker te maken, wreven de smeden zwarte kleurstof in de groeven. Soms drukten ze deze voorstellingen of patronen af op papier. Dan werden ze als voorbeeld voor later werk gebruikt. De oudste gedateerde gravure die niets met een voorwerp te maken had, werd in 1446 in Duitsland gemaakt. Goudsmeden lieten af en toe de lijnen van afbeeldingen wegbijten met een zuur, ze etsen de lijnen. Vanaf ongeveer 1500 werden ook drukplaten geëtst. Toch bleef graveren heel lang de belangrijkste techniek. In Nederland werd er het meest gegraveerd in de 16e en 17e eeuw. In de 17e eeuw kwam ook het etsen weer op. Rembrandt is een bekende kunstenaar die dit toen deed. Ook in de 18e en 19e eeuw werd er veel geëtst. Vaak gebeurde dat in combinatie met andere technieken zoals graveren. Dit soort prenten werden gebruikt als manier om veel afbeeldingen te maken. Dat veranderde toen halverwege de 19e eeuw fotografie werd uitgevonden. Met een foto kun je sneller en makkelijker een afbeelding vermenigvuldigen. De derde manier om een afdruk te maken is de vlakdruk. In 1796 vond de Duitser Aloys Senefelder uit dat je een steen kunt gebruiken als drukvorm. Eerst probeerde hij een hoogdruk van steen te maken. Hij etste lijnen weg uit kalksteen. In 1798 wist Senefelder hoe je een tekening die je op een steen tekende, kon afdrukken op papier. Dit heet lithografie (litho betekent steen). Een groot voordeel is dat de drukplaat niet slijt en je dus een groot aantal afdrukken kunt maken.
26
Kijkwijzer Prentkunst Deel V Meer weten Aan het eind van de 19e eeuw werd nog een vorm van vlakdruk, de offsettechniek uitgevonden. De drukplaat zit daarbij om een cilinder of rol. Alleen de afbeelding op deze plaat neemt inkt aan. Deze inkt wordt van de eerste op een tweede, met rubber bedekte cilinder, overgebracht. Een derde cilinder drukt papier tegen de rubberrol. Hierdoor komt de inkt op het papier. Bijna al het commerciële drukwerk wordt nu in offset uitgevoerd. De laatste manier om een afdruk te maken, de doordruk, bestaat nog niet lang. Het is een moderne manier om sjablonen te gebruiken. Sjablonen werden al wel lang geleden in China, Egypte en het Romeinse rijk gebruikt. Zo had een Romeinse keizer sjablonen nodig, omdat hij niet kon schrijven. Deze keizer Justinus I (518-527) bezat een stukje hout waaruit de letters LEGI waren gesneden. LEGI betekende: ik heb het gelezen. Als het plankje op het papier lag, hoefde de keizer de letters alleen maar in te kleuren. Toen sjablonen op stof werden vastgemaakt, ontstond de doordruk. In 1907 vond de Engelsman Samuel Simon de zeefdruktechniek uit die nu nog gebruikt wordt. Hij bevestigde een sjabloon aan een zijden weefsel. Van één sjabloon kunnen duizenden afdrukken worden gemaakt. Bovendien kan dat in alle afmetingen die je maar wilt. Prentkunst in kleur Er zijn veel manieren om een prent kleur te geven. Een kunstenaar kan gekleurd papier en gekleurde inkt gebruiken. Soms worden prenten met de hand ingekleurd. Om kleurenprenten te drukken zijn er verschillende mogelijkheden. • • • • •
Voor elke kleur wordt een aparte drukvorm gemaakt. Er zijn dan evenveel drukvormen als kleuren. Deze druk je na elkaar af op hetzelfde papier. De delen van de drukvorm worden elk apart ingeïnkt. De kleuren vloeien in de afdruk dan in elkaar over. Bij hoogdruk kun je de drukvorm in stukken zagen. Elk stuk inkt je in met een andere kleur. Daarna pas je ze als een puzzel in elkaar en druk je het af. Je kunt ook na elke afdruk gedeelten weghalen uit de drukvorm (bij hoogdruk). De dan ontstane drukvorm, druk je over de oude afdruk af in een andere kleur. Zo ga je net zo lang door als je wilt. Je kunt dan niet opnieuw dezelfde afbeelding afdrukken. Je hebt namelijk steeds meer van je drukvorm weggehaald. Bij een hoogdruk en doordruk worden ook wel eens twee kleuren op een afstand van elkaar aangebracht. Met een roller worden deze uitgesmeerd. Hierdoor ontstaan er langzaam in elkaar overlopende kleurbanen.
27
Kijkwijzer Prentkunst Belangrijke literatuur
• • •
B. Boermans, Beeldende Begrippen. Begrippen in beeldende vormgeving, Arnhem: Lambo 1995. B. Gascoigne, Prentkunst en drukwerk. Een complete handleiding voor het herkennen van manuele en mechanische drukprocédés van houtsnede tot ink jet printing, Meulenhoff 1988 [How to identify prints, Londen: Thames and Hudson 1986]. A. de Visser, Hardop Kijken. Een inleiding tot de kunstbeschouwing, Nijmegen: SUN 1986.
Tekst: Jedidja den Besten Eindredactie: Jet van Overeem Vormgeving: Annemarie de Jong © Gemeentemuseum Den Haag postbus 72 2501 CB Den Haag Afdeling Educatie, mei 2005 Contact: Jet van Overeem
[email protected] www.gemeentemuseum.nl
28