KIDSTOUR 3D
denken, doen, delen
Uit huis, toch thuis! Wat vinden kinderen tot 12 jaar van hun tijdelijke thuis?
Met medewerking van de instellingen: De Locatie Herlaarhof Jeugdhulpverlening Kompaan en de Bocht Maashorst Oosterpoort
VOORWOORD Loesje is één van de leukste meisjes die bijna niemand kent. Zij maakt spreuken die je overal ziet. Laatst las ik: “wat er ook speelt in het land, laat het vooral de kinderen zijn”. Dat betekent voor mij zoiets als dat er altijd wel wat aan de hand is waar je boos of verdrietig over kunt zijn, maar dat kinderen in hun onbevangen wereld ruimte moeten hebben om te spelen. Soms is er echter, juist in kwetsbare kinderlevens, veel aan de hand. Spelen er ernstige zaken en is intensieve hulp nodig. Voor die kinderen moeten we als samenleving het verschil willen maken, anders maken we veel kapot van wat ons lief is. We mogen ons gelukkig prijzen met het feit dat we over grote deskundigheid beschikken als het gaat over ‘weten wat belangrijke zaken zijn voor de kinderen die dit meemaken’. Deze deskundigen zijn uiteraard de kinderen zelf! Zorgbelang Brabant heeft op speelse en creatieve manieren met deze kinderen gesproken over hun leven, over wat voor hen van belang is, wat er toe doet. In dit boekje vindt je daar de weerslag van. Basisliteratuur voor iedereen die wil weten wat er speelt in het leven van deze kinderen. En dat zou toch eigenlijk iedereen moeten zijn........ Henk Reimert Directeur Maashorst
2
3
Inleiding Wellicht weet u het nog: een stripboek met uitspraken van jongeren over inspraak. Vorig jaar hebben wij jongeren bevraagd over hun ervaringen in de jeugdzorg. We vinden het echter ook belangrijk dat jonge kinderen aan het woord komen. Daarom hebben vertrouwenspersonen van Zorgbelang Brabant een Kidstour 3D gemaakt langs de instellingen Maashorst, De Locatie, Oosterpoort, Kompaan en de Bocht en Herlaarhof Jeugdhulpverlening. Tijdens de tour Deelden de kinderen hun ervaringen over thema’s als veiligheid en netwerk door het Doen van spellen en creatieve opdrachten om zo inzicht te geven in hun Denken. De kinderen van 9 tot 12 jaar hebben hun veilige plek nagebootst door middel van een geknutselde kijkdoos. Ook konden zij op een cirkel aangeven bij wie zij zich het meest op hun gemak voelden. De kinderen tussen de 5 en de 8 jaar deden hetzelfde door het plaatsen van wagonnetjes in de juiste volgorde achter een locomotief met hun eigen naam er op. Tevens hebben zij prachtige kunstwerken en collages gemaakt. De ‘kwekbox’ heeft uitstekend gewerkt. Achter een drieluik konden kinderen in alle vrijheid vragen beantwoorden en mochten zij hun mening schrijven of tekenen op de houten panelen. Een bonte verzameling van de mooiste kunstwerken en de meest verrassende uitspraken vindt u in deze bundel. Het geeft een kijkje in de wereld van kinderen die om allerlei uiteenlopende redenen (tijdelijk) niet thuis kunnen wonen. Deze bundel en andere resultaten van cliëntenparticipatie vindt u op www.praatmetons.nl
Leeswijzer Dit boekje bestaat uit drie onderdelen: 1. In de kwekbox (pagina 6) stonden drie vragen centraal, zoals op ’ welke plek voel jij je het fijnst’, ‘wie kan jou het beste helpen en waarom’ en ‘als jij de baas bent van de groep wat zou jij dan anders doen?’ 2. Het cirkelspel en de treintjes (pagina 10) brengen met name het netwerk in kaart. 3. De collages, de kijkdozen en het inspraakspel (pagina 14) geven meer inzicht in het groepsklimaat, het wonen op de groep en de ervaren veiligheid.
Drs. Eveline Monteiro Manager afdeling Jeugd Petra Geerts Coördinator vertrouwenspersonen
4
5
Kwekbox In de ’kwekbox’ hebben 30 kinderen in een veilig hokje van drie grote panelen drie vragen beantwoord. Kinderen vonden het leuk om in de kwekbox te zitten en waren opvallend vrij tijdens het beantwoorden van de vragen.
1
Op welke plek voel jij je het fijnst? • Bijna alle kinderen vinden het thuis het fijnst, bij moeder zijn wordt het meest genoemd, gevolgd door vader en moeder samen. Dit is een opvallende uitkomst, omdat veel kinderen op de leefgroep wonen vanwege hun thuissituatie. • Slechts drie kinderen noemen de leefgroep van de organisatie als het fijnste plekje. • Een derde van de ondervraagde kinderen vindt het op de leefgroep niet fijn. • Een kwart van de kinderen geeft aan naar buiten te willen gaan als ze boos zijn en niet naar hun kamer, zoals wordt opgedragen door de groepsleiding.
Citaten: “Ik heb al op veel plekken gewoond. Het moet voelen zoals een thuis, en dat komt als ze goed met je omgaan. Ik heb ook een vriendin op de groep.” “Ik heb geen thuis en op de groep kan ik mezelf zijn. Wel op mijn kamer, en het liefst in mijn kast tussen mijn kleren”. “Als ik boos ben moet ik naar mijn kamer, maar ik wil veel liever naar buiten.”
6
7
Wie kan jou het beste helpen en waarom?
Als jij de baas bent van de groep wat zou jij dan anders doen?
• De groepsleiding of mentor wordt het meest genoemd, gevolgd door vader of moeder. • Ook wordt een paar keer de gezinsvoogd genoemd als iemand die het beste kan helpen. • Lief zijn, goed kunnen luisteren, begrip tonen, kunnen troosten en meedoen met de kinderen zijn de meest genoemde kwaliteiten van de persoon die de kinderen het beste kan helpen.
Allereerst valt op dat de kinderen wel raad weten met deze vraag. Er zijn veel antwoorden naar voren gekomen. Een belangrijke conclusie is het dan ook dat de kinderen heel goed weten wat ze willen op de groep. Het is dus belangrijk om goed naar ze te luisteren!
Citaten: “De groepsleiding omdat hij mee voetbalt, lief en actief is.” “De gezinsvoogd, omdat ik hem vragen kan stellen.” “Met de gezinsvoogd kan ik niet praten, die zie ik nooit.” “Als ik iemand vertrouw kan ik mijn verhaal wel kwijt.” “De mentor omdat die het meeste van me weet, en mijn moeder omdat zij van mij houdt.” “Mijn moeder kan me niet altijd helpen omdat haar hoofd anders is, en dat is moeilijk.”
De ideeën die naar voren kwamen zijn samenvattend: • De kinderen vinden dat de groepsleiding aardig moet zijn, maar heel streng moet zijn voor de kinderen die het verpesten voor de anderen. • Kinderen willen meer zelf bepalen wat ze willen doen. • Ideeën die genoemd worden om de groepslocatie op te knappen of anders in te richten zijn het aanschaffen van een (spel)computer, tv, speeltoestellen en dieren. De kinderen willen ook graag dat kapot speelgoed en speeltoestellen worden hersteld. • Kinderen willen niet alleen graag naar pretparken, maar ook gewoon het bos of dorp in.
Citaten: “Zorgen dat er minder ruzie is op de groep.” “Een eigen kamer op de leefgroep voor mezelf, nu slaap ik met 4 andere kinderen samen.” “Papa, mama, oma en opa bellen dat ze elke dag op bezoek mogen komen.” ‘Slimme en dure dingen doen”. “Minder lang op de kruk zitten als ik straf krijg.” “Ik zou niets anders doen, want het is goed zo.” “Meer zelf bepalen wat ik wil.” “Ik zou de kinderen zelf vragen wat ze willen veranderen aan de groep.” “Als de kinderen boos zijn, even laten liggen.”
“Tegen mijn moeder en vader kan ik alles vertellen, zij weten best veel.”
8
9
NETWERK De netwerkcirkel De kinderen kregen twee grote vellen papier met daarop een cirkel. Een cirkel voor het nu en een cirkel voor de toekomst (hoe zou je het willen?). Midden in de cirkel plakten de kinderen een sticker met hun eigen naam. De plaats die een persoon in het netwerk van het kind krijgt in de cirkel symboliseert de afstand tot het kind.
“Ik vind nu mijn familie en de groepsleiding de belangrijke mensen.” Toekomst: “In de toekomst woon ik niet meer bij de zorginstelling. Ik woon dan bij mijn familie.”
Nu:
Nu:
“Ik zie nu vooral de groepsleiding en de school, vertrouwenspersoon, mama, tante en groepsgenoten. Papa zie ik niet.”
“De belangrijkste mensen voor mij zijn mijn broertje,
Toekomst: “Ik wil de mensen die nu dicht bij me staan nog vaker zien. Mijn tante wil ik minder gaan zien, die is te streng. Papa zie ik toch nooit”
10
2
Nu:
zusje en logeergezin. Mijn mama is ook belangrijk maar die zie ik niet. Mijn vader en stiefmoeder zie ik wel, maar niet vaak. Ik heb een tante, maar die ken ik niet.” Toekomst: “Ik wil mijn moeder vaak zien. Mijn tante zou ik ook wel willen leren kennen. Ik woon dan niet meer bij de zorginstelling. Mijn vertrouwenspersoon wil ik wel blijven zien.”
11
Netwerk: Treintjes Alle kinderen kregen een locomotief die ze konden inkleuren en uitknippen. De locomotief is het kind. De wagonnetjes zijn de mensen naar wie ze kunnen gaan met vragen of problemen. De kinderen mochten de wagonnetjes achter de locomotief neerzetten in volgorde naar wie ze zouden gaan. De kinderen hebben de wagonnetjes twee keer neergezet. De eerste keer zoals het nu is en de tweede keer zoals ze het graag zouden willen. Met de treintjes wordt het netwerk van de kinderen inzichtelijk.
De kinderen zijn content met de mensen aan wie ze hulp vragen. Er veranderde daarom ook niet heel veel in de opstelling van de treintjes. Wat de kinderen wel vaak aangaven is dat ze de groepsleiding lief vinden maar liever thuis zijn. Ze hoeven dan niet zo vaak vragen te stellen aan de groepsleiding. Dit doen ze liever bij (een van) hun ouders.
“Ik wil mama graag in de trein want die kan ik nu niet zien.” “Ik zou graag eerder naar de juf of meester kunnen gaan maar die is niet zo leuk.” “Voor mij hoeft er niets te veranderen want ik vind de vertrouwenspersoon fijn om mee te praten.” “Ik hoef papa er niet in te doen toch?” “De groepsleiding is aardig maar ik zie ze liever minder vaak.” “Kon ik altijd maar naar mama met problemen.”
12
13
3
Groepsklimaat Het inspraakspel Bij het inspraakspel konden kinderen het aantal ogen dat ze gooiden met een dobbelsteen lopen met een pion op een kleurrijk speelbord. De kinderen pakten een vraagkaartje met de kleur van het vakje van hun pion en beantwoorden de vraag. De antwoorden geven goed inzicht in de wereld en wensen van de kinderen.
Wat zou je weleens willen wat je nu niet mag? Voor op straat spelen (ik mag dat nog niet). Spelen de groepsleiders weleens met jou? Wedstrijd skelteren zou leuk zijn met de groepsleiding.
Mag je zelf bepalen wat je doet op de groep? En wat vind je daarvan? Jawel. Ik speel het liefst met vrienden. Op de groep heb ik geen vrienden alleen spelen is leuker, behalve met mijn broertje.
Wanneer is een groepsleiding geen goede groepsleiding? Als hij slaapt ( het is weleens gebeurd) en tijdens het spelen moeten ze niet met andere kinderen praten dan ben je met mij bezig.
Weet je met wie jouw ouders praten over jou? Ja, de psycholoog de begeleiding en school. Het boeit me niet. Vaak ben ik er niet bij en dat hoeft ook niet.
Word je weleens gepest op de groep? Niet op de groep, maar ik word vaak gepest op school, uitgelachen, dat ik verliefd ben, ik zeg dan “echt niet”. Dan wordt juf boos. Ik vind dat er vaker over gesproken moet worden met de hele klas. En dat er dan straf gegeven moet worden, dan moet je naar de directeur.
Wat zou je wel eens willen doen wat je nu niet mag van de groepsleiding? Ik mag eigenlijk alles al.
Mag je zelf bepalen wat je doet op de groep? Buiten spelen als het niet op de planning staat. De planning is goed en alles is leuk wat we moeten doen. Wie zorgen er voor jou? Mijn moeder en de leiding. Alleen door mijn moeder zou ik het liefst willen. Het zou fijn zijn als ik leiding thuis kan krijgen bij mama. Ik heb dan minder heimwee naar mijn eigen buurt.
Van welk kind in de groep wil jij iets leren en waarom? Van mijn vrienden wil ik leren om op te letten en te luisteren naar de meester. Kun je alles tegen de groepsleiding vertellen? Ja, ik kan alles vertellen tegen de leiding en mijn ouders. Ik kan wel en ik doe het niet, maar wel tegen een vriendin en de vertrouwenspersoon.
Wanneer is een groepsleider niet goed in zijn/haar werk? Ze doen het altijd goed, behalve als ze ons op de kruk zetten. Dat vind ik niet leuk. Helpen de groepsleiders je wanneer je iets nog niet kunt? Ja, met loco. Dat is een bordspel met sommen. Ze helpen altijd als ik dat nodig vind. 14
15
Groepsklimaat Collages Kinderen maakten een kleurrijke collage van allerlei zaken die ze belangrijk vinden op de groep.
“De brandmeldingoefening is eng. Ik wil dat sint en pieten op de groep komen. Een huisdier, gezellig diertje erbij.” “Niet veilig, want een ander kind pakt me. Ik wil vissen op de groep. De groep is saai”. “Ik wil meer harde spullen, maar dat is voor mij niet veilig.” “Ik wil veel zakgeld voor kinderen en de leiding om uitstapjes met de groep te doen. Bijv. dierentuin.”
Het hebben van een eigen kamer is een grote wens. Een aantal kinderen verblijft nu met meerdere kinderen op een kamer. Er is weinig privacy, geen televisie en geen telefoon. Een paar kinderen vinden douchen fijner dan in bad gaan. Dieren houden is favoriet bij de kinderen, zowel binnen als buiten. Kinderen vinden de groep vaak niet ‘mooi’. De meeste kinderen voelen zich veilig op de groep.
“Andere kleur op de muur van de groep. Speelgoed auto’s en bus. Bloemen in vaas. Meer kleur.” “Ik wil met de bus en auto naar school. Huisdieren zijn gezellig.” “Een bovenverdieping op de groep. Nu is het saai. Zelf koken op de groep. Eten is niet lekker. Zelf koken is gezellig en leuker, dat doen we in het weekeinde. Dan is het meer huiselijk. Alle kinderen een laptop op de kamer om huiswerk te maken.” “Ik vind het vervelend dat de leiding soms komt kijken als ik aan het douchen ben.”
“Ik wil een hogere keuken en hou van eten. Een tuintje buiten. Boeken over wetenschap op de groep.” “Ik voel me veilig thuis, mama erbij, mensen om me heen”. “Ik wil dieren op de groep. Vooral dieren die op je af komen lopen als je verdrietig bent. Mee spelen. Niet alleen zijn. Voor iedereen computers. En ik wil een klok zodat ik weet hoe laat het is en of ik uit bed mag komen.”
16
17
Conclusie
COLOFON
Kinderen zijn het liefst thuis! Kinderen die in een instelling wonen kunnen dat (tijdelijk) niet. Als kinderen noodgedwongen op een groep moeten zijn dan willen ze dat de groep een ‘thuis’ is.
ALGEMEEN
AFDELING JEUGD
Zorgbelang Brabant Ringbaan Zuid 44 5022 PN Tilburg 013 - 594 21 70 www.zorgbelang-brabant.nl
[email protected]
www.praatmetons.nl facebook.com/praatmetons twitter.com/praatmetons
Hierbij horen dingen die bij ‘thuis’ horen: veiligheid en een huiselijke, gezellige plek waar je zelf wat dingen kunt bepalen en waar je wat privacy hebt. Kinderen weten heel goed wat ze willen in de groep. De wensen zijn heel reëel, de kinderen verdienen dan ook dat er naar hen geluisterd wordt.
[email protected] facebook.com/vertrouwenspersonen twitter.com/vpbrabant
De sfeer en de regels zijn belangrijker dan materiële zaken: regels moeten duidelijk en fair zijn. Kinderen willen de vrijheid om zelf te kiezen wat ze doen in hun vrije tijd. Het moet gezellig en huiselijk zijn op de groep: dieren en groen werden vaak genoemd. Ook opvallend is dat uitstapjes niet duur hoeven te zijn en buiten spelen belangrijk is. Het eigen netwerk van de kinderen is erg belangrijk, kinderen missen belangrijke personen die ze graag willen zien. Kinderen willen een stem in de personen die ze willen zien en waar ze hulp aan kunnen vragen. Dit zou gestimuleerd moeten worden. “Maak de groep een thuis voor de kinderen die er noodgedwongen moeten zijn!” Team Jeugd van Zorgbelang Brabant
18
19