In
Anders denken, anders doen Nota Integraal Alcoholbeleid 2009 - 2010 Gemeente Utrecht
Maart 2009
1
2
Inhoudsopgave
Blz SAMENVATTING
4
Hoofdstuk 1 Probleemanalyse, aanleiding en context
7
Hoofdstuk 2 Resultaten verkenning: uitgangspunten voor het beleid Uitgangspunten
Anders denken, anders doen
Hoofdstuk 3
10 11
11
Wat willen we bereiken: doelstellingen Doelstelling 1: voorkomen van (overmatig) gebruik en verslaving Doelstelling 2: Ontwikkelen van een sluitend hulpaanbod Doelstelling 3: Tegengaan agressie en geweld onder invloed van alcohol
Hoofdstuk 4
12 13 14
Doelstelling 4: Kennis en regie
15
Wat gaan wij doen? Lopende en aanvullende acties
16
en verslaving
15
Acties doelstelling 1: voorkomen van (overmatig) gebruik Acties doelstelling 2: Ontwikkelen van een sluitend hulpaanbod Acties doelstelling 3: Tegengaan agressie en geweld
19
onder invloed van alcohol
21
Acties doelstelling 4: Kennis en regie
23
Hoofdstuk 5
Financiën en slotopmerking
25
Bijlage 1
Voorbeeld van een convenant Sport en het alcoholen middelenbeleid
28 29
Bijlage 2
Financiën extra acties 2009 – 2010
Bijlage 3
Geraadpleegde deskundigen
31
Bijlage 5
Begrippenlijst
34
Bijlage 4
Colofon
Geraadpleegde Literatuur
33
35
3
4
SAMENVATTING De verontrustende aard, ernst en omvang van het (overmatig en excessief) alcoholgebruik en de alcoholverslaving hebben grote negatieve effecten op de individuele ontwikkeling en
gezondheid. Naast de grote groep van 12.000 volwassen probleemdrinkers drinkt een kwart van de jongeren excessief en gebruikt een kwart van de ouderen (55+) overmatig alcohol. Excessief gebruik van alcohol leidt ook tot grote maatschappelijke schade, zoals huiselijk geweld. Daarbij is in zeker 50% sprake van geweld onder invloed van alcohol (of andere middelen). Nodig is een herijking van het alcoholbeleid waarbij preventie, hulpverlening en het
tegengaan van schadelijke gevolgen stadsbreed en in samenhang worden aangepakt. Het nieuwe beleid kent vier doelstellingen:
1. Het voorkomen van (overmatig) gebruik en verslaving 2. Een sluitend zorgaanbod
3. Het tegengaan van geweld en agressie onder invloed van alcohol 4. Kennis en regie
Ten grondslag hieraan liggen de noodzaak van anders denken en anders doen, de noodzaak om op korte termijn resultaten te boeken en de bereidheid tot langdurige inspanningen om te komen tot een verandering in het bewustzijn van de schadelijke gevolgen van alcohol en de omgang ermee.
Alcoholgebruik op jonge leeftijd is schadelijker dan tot dusver gedacht werd en overmatig of excessief gebruik van alcohol heeft grotere effecten op het individu en de stad dan men tot dusver meende. De preventie van (overmatig) gebruik en verslaving moet effectiever, onder meer door een nieuwe, bredere insteek op gezonde leefstijlen, gezonde wijken en een
aanpak die voorlichting over alcohol en de verkrijgbaarheid en beschikbaarheid omvat. Voor
dit laatste zijn afspraken met maatschappelijke partners onontbeerlijk, evenals de noodzaak
om innovatieve, bij deze tijd passende methoden in te zetten en extra de aandacht te richten op jeugdigen èn hun ouders en op problematisch gebruik en verslaving onder ouderen (vanaf 55 jaar).
In de hulpverlening is het vooral nodig om de verslavingszorg in de eerste lijns1
hulpverlening verder uit te breiden en de samenwerking te versterken tussen de verslaving en andere professionals binnen en buiten de zorg. Dat is nodig om problematische
verslaafden eerder en in grotere getale te bereiken dan nu het geval is. Daarnaast is er een
hulpaanbod nodig voor de hoog risicogroepen zoals zwerfjongeren, chronisch alcoholisten in de maatschappelijke opvang en probleemgezinnen. Waar nodig wordt gekozen voor een cultuurspecifieke insteek.
1
Hieronder is te verstaan: alle niet-gespecialiseerde, vrij toegankelijke voorzieningen in de gezondheidszorg en de hulp- en dienstverlening; de huisarts neemt hierbij een centrale plaats in. Andere professionals zijn bijvoorbeeld: de eerstelijns-ggz, eerstelijnspsychologen, fysiotherapeuten, het maatschappelijk werk, MEE-organisaties, spoedeisende hulp, thuiszorg.
5
Het aanpakken van schadelijke gevolgen combineert een preventieve en repressieve aanpak. Ingezet wordt op het voorkomen van excessen door goede afspraken te maken over de
verkrijgbaarheid en beschikbaarheid van alcohol en de handhaving van gemaakte afspraken. Dit wil de gemeente laten oppakken via samenwerking door toezicht en handhaving en de
verslavingspreventie. De repressieve aanpak richt zich in het bijzonder op huiselijk geweld, waarbij politie en hulpverlening nauw samen optrekken bij de daderaanpak en het huisverbod bij huiselijk geweld. Daarnaast zijn extra inspanningen nodig om het beleid en de beoordeling van resultaten te
baseren op feitelijke kennis en in aanpak van preventie en hulpverlening nauw op te trekken met ziektekostenverzekeraars en het zorgkantoor. Voor dit laatste biedt het convenant Utrecht Gezond! tussen de gemeente en Agis ziektekostenverzekeraars goede aanknopingspunten.
Het actieprogramma van deze nota richt zich op noodzakelijke acties voor 2009 en 2010. In aanvulling op het lopende beleid worden 36 acties geformuleerd. Samen vormen ze de opmaat voor een doorbraak in het denken en doen over (overmatig en excessief) alcoholverslaving en verslaving op langere termijn.
6
Hoofdstuk 1
Probleemanalyse, aanleiding en context
Het gebruik van alcohol (en drugs) heeft de laatste jaren verontrustende vormen aangenomen. Alcoholgebruik op te jonge leeftijd, en overmatig of excessief gebruik op
latere leeftijd leiden tot grote schade aan de ontwikkeling en gezondheid en hangen nauw samen met overlast en geweldsexcessen. Het onderstaande tekstvak bevat kerncijfers uit Utrecht en indicaties uit landelijk onderzoek.
Van de basisscholieren in Utrecht (groep 7 en 8) heeft bijna 40% al alcohol gedronken. Van de 12 – 18 jarigen drinkt een kwart excessief, ofwel minstens één keer per week, minstens zes glazen en minstens twee keer dronken geweest in de afgelopen maand. Nederlandse jongeren staan in de top drie van Europa op het gebied van binge-drinken, ofwel overmatig drinken tijdens één gelegenheid. In Nederland was er tussen 2000 en 2005 een verzesvoudiging van ziekenhuisopnames vanwege alcoholvergiftiging onder 10- 15 jarigen. 75% van de spijbelaars gebruikt alcohol, tegen 35% van de niet-spijbelaars. Bij zwaar alcoholgebruik geldt: jong geleerd, oud gedaan. Ook neemt het risico op verslaving aanzienlijk toe bij gebruik onder de 16 jaar. Zwaar en regelmatig gebruik van alcohol is onderdeel van een algehele ongezonde, risicovolle leefstijl die ook roken en riskant seksueel gedrag omvat. Onder de volwassen bevolking telt Utrecht 12.000 probleemdrinkers. Van de 55-65 jarigen in Utrecht drinkt een kwart overmatig alcohol, tegen 7% landelijk. Recidive van woonoverlast komt vooral voor onder alcoholisten. Tussen de 25- 50% van de daders van huiselijk geweld is tijdens het geweld onder invloed van alcohol of drugs. Verslaving aan alcohol staat bij volwassenen in Utrecht in de top vijf van aandoeningen met de grootste ziektelast. Langdurig overmatig alcoholmisbruik en verslaving hebben een aangetoond negatief effect op 60 andere aandoeningen, waaronder hart- en vaatziekten, leverziekten, blijvende hersenbeschadigingen en verschillende vormen van kanker en dementie. Het alcoholgebruik onder de 12- 15 jarigen in Nederland is lager dan in 2003, het cannabisgebruik onder jongeren tot 18 jaar neemt licht af sinds 1996 en het gebruik van hard drugs als XTC, cocaïne, amfetamines en heroïne komt weinig voor. Het gebruik van alcohol en cannabis onder de 15-plussers is echter onverminderd hoog, de zware gebruikers gebruiken steeds meer en met name op de laagste opleidingsniveaus lijkt er onder Nederlandse jongeren weinig rem te staan op het middelengebruik (Monshouwer e.e. 2008). Voorkomen van (overmatig) gebruik en verslaving vereist meer dan collectieve verslavingspreventie in de vorm van voorlichting. Dit heeft weliswaar een aantoonbaar effect op de kennis en houding, maar weinig tot geen effect op het gedrag, met name niet bij zware gebruikers (Schrijvers en Schoemakers, 2008). De verslavingszorg in Nederland bereikt slechts 3% van de problematisch gebruikers van alcohol, tegen 30- 60% van de opiaatverslaafden. Verslaafden komen vaak pas in contact met de verslavingszorg als ze zeven jaar verslaafd zijn. Verbeteringen in de signalering, zorgtoeleiding en verwijzing en uitbreiding van de verslavingszorg naar de eerste lijn zijn dringend nodig. In 2001 bedroegen de kosten van excessief alcoholgebruik voor de zorg, de werkgelegenheid en politie / justitie in Nederland naar schatting € 2.557 miljoen, tegen €880 miljoen aan inkomsten uit accijnzen.
.
7
Het bovenstaande tekstvak bevat een combinatie van trends, nieuwe inzichten uit de
wetenschap over de aard en effecten van verslaving en knelpunten in de praktijk. Er is sprake van een groot en serieus probleem dat met de bestaande aanpak niet goed genoeg aan te pakken is.
Én er is sprake van een landelijk probleem. Hiervan getuigen onder andere de
hoofdlijnenbrief Alcoholbeleid van het Ministerie van VWS uit 2007, de bevordering van regionale samenwerking in het tegengaan van overlast door alcoholgebruik en adviezen en voorbeelden voor de opzet en inrichting van het lokale alcoholbeleid (Voedsel en
Warenautoriteit, 2007). In deze notitie sluiten wij daarop aan, maar gaan we ook een stap
verder. In de landelijke initiatieven en adviezen ligt het accent sterk op alcoholbeleid vanuit
het perspectief van de alcoholpreventie. In Utrecht is een breder perspectief nodig, rekening houdend met nieuwe taken en verantwoordelijkheden van de gemeente. Utrecht is een van vijftien pilotgemeenten waar in het kader van de Drank en Horecawet het toezicht en de handhaving van de Voedsel- en Warenautoriteit is overgedragen aan de gemeente.
Daarnaast is per 1 januari 2009 een begin gemaakt met de daderaanpak huiselijk geweld.
Nodig is een bezinning en heroriëntatie op de rol, taken en verantwoordelijkheden van de lokale overheid bij het alcoholbeleid. Daarbij gaat het niet alleen over vragen als ingrijpen bij excessen tot achter de voordeur, maar ook om wat de gemeente wil op dit dossier en
waartoe de gemeente ook daadwerkelijk in staat is. Te denken is aan een opvatting over
zelfregulering versus opleggen van regels bij maatschappelijke partners en aan de juiste
balans tussen korte termijn acties gericht op knelpunten en een lange termijn beleid gericht op een kanteling in het bewustzijn. Bij dit laatste speelt nadrukkelijk of en hoe een lokale overheid kan en wil sturen op bewust handelen op het gebied van de gezondheid en een verstandige, niet gewelddadig omgang met elkaar.
Utrecht wil een vitale stad zijn. Vanuit die optiek heeft het College opdracht gegeven om een startnotitie alcoholbeleid uit te werken tot een beleidskader op hoofdlijnen, inclusief
voorstellen voor een integrale aanpak. Het College vroeg om een stadsbrede, sectorbrede
beschrijving van het alcoholbeleid. Alleen dan kan het verschil gemaakt worden. In de uitwerking van deze notitie heeft dit betekend dat: •
Preventie en behandeling van verslaving breder gezien zijn dan domein van de
gespecialiseerde verslavingszorg. Ook de zorg in ziekenhuizen en verslavingszorg in de eerstelijn en de zorg voor jeugdigen en ouderen zijn in dit beleid meegenomen •
Preventie en zorg zijn beschreven in samenhang met toezicht en handhaving en openbare orde en veiligheid.
•
Gekeken is naar alle sectoren en alle relevante maatschappelijke partijen en partners die direct of indirect geconfronteerd worden met de gevolgen van alcoholgebruik, te weten het onderwijs, het uitgaansleven, de sport, welzijn, het jongerenwerk en ouderenadvisering.
•
Zowel gekeken is naar stedelijke en wijkgerichte oplossingen.
Naast een studie van de literatuur hebben wij gesproken met 58 experts die direct of indirect te maken hebben met de gevolgen van (overmatige of excessieve) alcoholgebruik voor de gezondheid, ontplooiing en het functioneren, en zij die te maken hebben met excessen
8
zoals geweld en ongevallen, die mede door overmatig of excessief alcoholgebruik in de hand gewerkt worden. Informatie van de politie is gekregen via de afdeling Openbare Orde en Veiligheid en het Veiligheidshuis Utrecht.
Op grond van de probleemanalyse is gekeken naar wat er nu gebeurt. Kaderstellend zijn daarbij verschillende nota’s waaronder het activiteitenprogramma Beweging in Gezondheid,
de aanpak Utrecht Veilig! de Nota Algemene Verslavingszorg, de aanpak van Huiselijk Geweld en het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (MO). In aanvulling op het bestaande beleid is gekeken naar noodzakelijke aanvullende acties.
De focus van deze nota ligt op alcoholgebruik. Alcohol heeft anders dan andere middelen
een legale status en het is met afstand het meest gebruikte middel. Overmatig en excessief alcoholgebruik staan echter vaak niet op zichzelf. Veel jongeren gebruiken alcohol in
combinatie met cannabis, veel ouderen combineren overmatig alcoholgebruik met gebruik van kalmeringsmiddelen. Ook is er een samenhang tussen overmatig alcoholgebruik en
andere ongezonde of risicovolle leefstijlen, zoals roken en risicovol seksueel gedrag. En bij
onwenselijke, schadelijke gevolgen van overmatig gebruik of verslaving, zoals geweldpleging of schooluitval is vaak niet alleen alcohol in het spel. De nota is tegen deze achtergrond geschreven.
In de volgende hoofdstukken gaan wij achtereenvolgens in op resultaten van onze verkenning. Deze resultaten presenteren wij in de gevolgen voor het beleid. Dit leidt tot vier pijlers voor het alcoholbeleid, die wij presenteren in de vorm van een doelstelling. Onder de doelstellingen rangschikken wij bestaande initiatieven en beleid en stellen wij aanvullende acties voor die op korte termijn nodig zijn om actuele knelpunten het hoofd te bieden.
9
Hoofdstuk 2
Resultaten verkenning: uitgangspunten voor het beleid
Uitgangspunten Op grond van literatuurstudie en gesprekken met deskundigen ontlenen wij de volgende uitgangspunten voor het alcoholbeleid: ¾
Wij leven in een natte cultuur, waar alcohol alom verkrijgbaar is en waar een taboe
rust op de bespreekbaarheid van schadelijke gevolgen van alcoholgebruik op jonge leeftijd en overmatig gebruik op hogere leeftijd. ¾
Alcoholgebruik op jonge leeftijd schaadt de ontwikkeling, kan leiden tot hersenschade en bergt een groot risico in zich op verslaving.
¾
Langdurig overmatig alcoholgebruik schaadt de gezondheid en het persoonlijk functioneren.
¾
De alcoholpreventie moet naast voorlichting ook bestaan uit maatregelen gericht op de verkrijgbaarheid en beschikbaarheid en uit toezicht op en handhaving van
gemaakte afspraken. De praktijk wijst uit dat succesvolle beleid vooral bestaat uit de mogelijkheid om maatregelen en afspraken te kunnen handhaven. ¾
De huidige preventie heeft zekere, maar beperkte effecten. Nodig is een aanpak die
een mix van activiteiten bevat, die innovatief is naar methoden (internet bijvoorbeeld) en die zich actief richt op alle plaatsen, wijken en gelegenheden waar gebruikt wordt: thuis, het uitgaansleven, de straat, de wijk, de sportvereniging bijvoorbeeld. ¾
De preventie moet zich richten op de jongere, zijn ouders en zijn leef- en
woonomgeving. Het aangrijpingspunt voor preventie bij 12 – 14 jarigen zijn vooral de
ouders. ¾
Naast jongeren en jongvolwassenen zijn ouderen een belangrijke doelgroep. Bij deze ouderen is sprake van een combinatie van sociaal isolement, depressie en overmatig gebruik van medicijnen en alcohol.
¾
Naar effect moet de preventie ook bijdragen aan een verandering van de norm over alcoholgebruik op langere termijn.
¾
In de verslavingszorg heeft alcohol de typering van ‘sluipmoordenaar’. Veel mensen die een overmaat aan alcohol gebruiken functioneren jarenlang zonder problemen, totdat … De recente toename van aanmeldingen van 55-65 jarigen bij Centrum Maliebaan illustreert dit.
¾
De hulpverlening aan verslaafden vertoont hiaten die een groter bereik van
verslaafden en grotere effectiviteit van de zorg in de weg staan. Nodig zijn: o
Een verdere uitbreiding van de verslavingszorg naar de eerste lijn, de zorg voor jeugdigen en de hulpverlening aan ouderen
o
Samenwerking tussen de verslavingszorg en de ziekenhuizen, met name de
afdelingen spoedeisende hulp. Op dit moment ontbreekt het bijvoorbeeld aan
afspraken over nazorg, verwijzing of samenwerking na opname op de spoedeisende hulp voor patiënten boven de 18 jaar.
10
o
Waar nodig komen tot een hulpaanbod dat aansluit op de leefsituatie en
kenmerken van allochtone Utrechters, voortbordurend op initiatieven als
“home parties” voor verslavingspreventie aan Marokkaanse moeders of het advies- en informatiespreekuur Kanaleneiland, dat specifiek op de grote Marokkaans-Nederlandse gemeenschap in deze wijk gericht is. o
Prioriteit leggen bij specifiek aanbod voor hoge risicogroepen, zoals
signalering en zorgtoeleiding bij alcoholverslaving onder zwerfjongeren, een woon-zorg-werk aanbod voor verslaafde Marokkaans-Nederlandse jongeren en het aanpakken van alcoholmisbruik of verslaving binnen
probleemgezinnen.
o
Realiseren van een aanbod aan zorg en opvang voor chronische alcoholisten in de maatschappelijke opvang.
¾
Verbetering van de signalering en zorgtoeleiding van problematische gebruikers en
verslaafden door afspraken tussen de verslavingszorg en professionals die buiten het strikte zorgdomein werken, maar vanuit hun praktijk in contact staan met
problematische gebruikers. Te denken is aan uiteenlopende beroepsgroepen als
jongerenwerkers, leerplichtambtenaren, kantinepersoneel van sportverenigingen,
ouderenadviseurs en dergelijke. Met name voor jongeren is dit essentieel omdat voor hen de huisarts in de praktijk niet functioneert als poortwachter naar de gezondheidszorg.
¾
In de aanpak van geweld en het veiligheidsbeleid zijn maatregelen nodig voor het
aanpakken van excessief alcoholgebruik door gezamenlijk en slagvaardig optreden van de politie en de hulpverlening.
Anders denken, anders doen In essentie is een omslag in het denken en het doen nodig, die op korte en (midden)lange termijn tot resultaat moet leiden. Dit vereist durf, ondernemingszin en de bereidheid tot
innovatie en experimenten. Het ontbreekt aan blauwdrukken en best practices op dit
beleidsterrein.
In de activiteitenparagraaf uit deze nota staan noodzakelijke concrete resultaten op korte
termijn centraal, uitmondend in een activiteitenprogramma voor 2009 – 2010.
Nodig is ook een duurzame verandering op langere termijn, gericht op een andere
bewustzijn over alcohol en een andere norm over de omgang ermee. Het programma
alcohol- en drugs 2009 – 2013 uit het convenant Utrecht Gezond! van de gemeente en Agis ziektekostenverzekeraars getuigt hiervan. De besluitvorming over activiteiten en structurele
financiering van het lange termijnbeleid is echter aan het volgende college.
11
Hoofdstuk 3
Wat willen we bereiken: doelstellingen
Wat de gemeente wil bereiken in het alcoholbeleid wordt uitgedrukt in vier doelstellingen. Deze lichten wij in dit hoofdstuk toe.
Doelstelling 1: Voorkomen van (overmatig) gebruik en verslaving Er wordt door te veel Utrechters, op te jonge leeftijd, te veel alcohol gebruikt. De grootste groep problematisch gebruikers onder de volwassen bevolking zijn de alcoholgebruikers.
Daarnaast is speciale aandacht nodig voor andere risicogroepen: jongeren onder de 16 jaar
vanwege gebruik op te jonge leeftijd, en de leeftijdsgroepen 16 – 24 jaar en 55 jaar en ouder vanwege de grote aantallen overmatig en problematische gebruikers.
Met het huidige aanbod aan verslavingspreventie wordt slechts een klein deel van deze
groepen bereikt. Ook het effect van preventie is kleiner dan nodig om verschil te kunnen maken. Een herijking is essentieel. Daarvoor is het volgende nodig:
1. Een vergroot bereik en verhoogde effectiviteit van de verslavingspreventie, aan de hand van veranderde richtlijnen en een andere norm: •
Voor Utrechters onder de 16-jaar is niet-gebruiken de centrale boodschap, voor
Utrechters boven de 16 jaar luidt de boodschap het voorkomen van overmatig en excessieve gebruik. •
De voorlichting over verantwoord middelengebruik in het bijzonder richten op de groepen 16 – 24 jaar en op ouderen en daarbij niet alleen gericht zijn op gebruik thuis, maar ook op gebruik op straat, tijdens feesten, het uitgaan, evenementen, en gebruik binnen voorzieningen zoals voor sport en welzijn.
•
De verslavingspreventie integreren in activiteiten gericht op gezonde leefstijlen,
gezonde wijken, het voorkomen van huiselijk geweld en sociale isolement.
•
De verslavingspreventie een alternatief laten bieden voor huidig gedrag, bijvoorbeeld door inbedding ervan in weerbaarheidtrainingen.
•
Specifieke aandacht in de voorlichting voor jongeren en ouderen (55+-ers).
2. De verslavingspreventie stadsbreed op te zetten door naast het onderwijs ook in te zetten op afspraken met maatschappelijke partners in het uitgaansleven, de sport, het welzijnswerk en het ouderenwerk en daarbij de volgende uitgangspunten hanteren: • • • •
de eigen verantwoordelijkheid van de sector, het stimuleren van zelfregulering,
een gerichtheid op afspraken die realistisch en niet-betuttelend zijn,
maar ook: de gemaakte afspraken handhaven en optreden bij overtredingen en excessen.
3. Durven experimenteren, bijvoorbeeld via peer preventie, voorlichting via internet of
door experimenten waarin jeugdigen en hun ouders bottom up, lerenderwijs komen
tot een aanpak die werkt en past bij henzelf en hun leefsituatie.
4. Uitgaan van samenwerking tussen toezicht en handhaving en verslavingspreventie,
met name vanwege de effecten van verkrijgbaarheid en beschikbaar van alcohol op
12
het drinkgedrag van zware drinkers (zie verder doelstelling 3, aanpakken schadelijke
gevolgen)
5. Een voorbeeldfunctie vervullen door aandacht voor de omgang met alcohol binnen de gemeentelijke organisatie.
Doelstelling 2 Ontwikkelen van een sluitend hulpaanbod Het aanbod aan verslavingszorg in Utrecht is nog sterk geconcentreerd bij Centrum Maliebaan, de regionale instelling voor gespecialiseerde verslavingszorg. Dat leidt tot
ondersignalering en verlaagde effectiviteit, omdat de gespecialiseerde verslavingszorg hun cliënten pas bereikt in een vergaand stadium van alcoholafhankelijkheid. Nodig voor sluitende zorg is het volgende.
1. Realiseren van een groter bereik en verhoogde effecten van de hulpverlening in de eerste- en tweede lijn door:
a. Een sluitend aanbod van signalering, zorgtoeleiding en hulpverlening aan problematische gebruikers en verslaafden.
b. Voor volwassenen inzetten op signalering en verwijzing vanuit huisartsen in de eerstelijns en samenwerking met ziekenhuizen, waaronder met name de afdelingen spoedeisende hulpverlening. Voor jongeren tot 18 jaar zijn er
afspraken over nazorg na een spoedopname , voor de groep boven de 18 jaar is dat niet het geval.
c. Voor jongeren en ouderen op zoek gaan naar alternatieve poortwachters. Met name jongeren komen immers nauwelijks bij de huisarts, maar worden wel gezien door andere professionals, bijvoorbeeld het jongerenwerker, de
leerplichtbegeleider, de ouderenadviseur.
d. Voor de behandeling en verwijzing van jeugdigen en ouderen (55+-ers), verdere aansluiting zoeken bij de zorgnetwerken en zorgstructuren voor jeugdigen en ouderen.
2. Speciale aandacht of voorzieningen ontwikkelen voor specifieke groepen als
zwerfjongeren, chronisch alcoholisten in de maatschappelijke opvang, en probleemgezinnen waar overmatig gebruik en verslaving vaak leiden tot een escalatie
van problemen. Indien nodig ook kijken naar speciaal aanbod voor jeugdige
allochtone verslaafden, als binnen het reguliere aanbod niet genoeg aandacht
mogelijk is voor de cultuurspeficieke dimensie van de verslavingsproblematiek.
Van de chronisch alcoholisten in de maatschappelijke opvang staat een deel bekend als overlastgevend of moeilijk plaatsbaar in de reguliere hulpverlening. Problemen met de plaatsing hebben te maken met een combinatie van cognitieve of
gedragsproblemen en problemen om in een groepsvoorziening te functioneren. In het Plan van Aanpak MO is dit een groep waarvoor met prioriteit een hulp- en opvangaanbod wordt ontwikkeld.
13
Doelstelling 3 Tegengaan van geweld en agressie onder invloed van alcohol Excessief alcoholgebruik ligt vaak ten grondslag aan geweld. Een louter repressieve aanpak gaat voorbij aan dit onderliggende probleem. Nauwe samenwerking en snel en slagvaardig optreden zijn nodig bij excessen, in combinatie met afspraken over het voorkomen van
excessief gebruik door afspraken over de verkrijgbaarheid en beschikbaarheid van alcohol en handhaving daarvan. Dat leidt tot het volgende pakket aan maatregelen: 1
Het verkennen van effecten van maatregelen gericht op de verkrijgbaarheid en
beschikbaarheid van alcohol, waarbij niet (zozeer) gekeken wordt naar de relatie daarvan tot de overlast, maar vooral naar de effecten van maatregelen op
excessief gebruik en binge-gebruik, ofwel overmatig gebruik tijdens één gelegenheid. Daarbij uiteenlopende maatregelen betrekken en op hun
haalbaarheid toetsten, van instructies verantwoord alcoholgebruik (IVA) tot en 2
met opening- en sluitingstijden.
Komen tot een aanpak van geweld en overlast die rekening houdt met overmatig
of excessief alcoholgebruik als een van de oorzaken daarvan. Dit als bijdrage aan de aanpak Utrecht Veilig waarbij de inzet is: een afname van geweld met 2% in
3 4
2009 en 2% in 2010.
In de aanpak wijk en veiligheid vanuit de hulpverlening bijdragen aan lopende
initiatieven gericht op leefbaarheid, veiligheid en het bestrijden van overlast.
In een gezamenlijke aanpak van de verslavingszorg en de politie vooral aandacht
besteden aan uitgaansgeweld en huiselijk geweld, (zie ook 2). Verkeersongevallen en ziekteverzuim zijn weliswaar andere onwenselijke situaties die niet los staan van overmatig gebruik, maar het zijn geen situaties waarop volgens de
5
geraadpleegde deskundigen onmiddellijke actie nodig is.
Komen tot afspraken en maatregelen over het voorkomen van en optreden tegen
overlast onder invloed van alcohol in en om voorzieningen voor maatschappelijke opvang, veroorzaakt door een kleine groep Oost-Europeanen.
14
Doelstelling 4 Kennis en Regie Volledige, actuele gegevens over het alcoholgebruik en afspraken over de regie zijn de
randvoorwaarden voor beleid dat gebaseerd is op feiten en dat op resultaten gevolgd en zo bijgesteld kan worden. Dat leidt tot twee speerpunten in de randvoorwaardelijke sfeer. 1. Het opvullen van kennishiaten over een aantal hoogrisicogroepen, zoals
jeugdigen (12- 16 jaar, maar ook 16 – 24 jaar), ouderen en allochtone groepen, ten behoeve van beleid dat gebaseerd is op feiten, op resultaat gemonitord en waar nodig bijgestuurd kan worden.
2. De gemeente en AGIS ziektekostenverzekeraars via het actieprogramma alcoholen middelen 2009 – 2013 uit het convenant Utrecht Gezond! te laten komen tot afspraken over:
a. Samenwerkingsprojecten op het snijvlak van preventie en behandeling.
b. De aansluiting van preventie en behandeling.
c. Gezamenlijk gemaakte en bewaakte afspraken over de inhoud van de zorg. d. Afspraken over gezamenlijk opdrachtgeverschap.
15
Hoofdstuk 4
Wat gaan wij doen? Lopende en aanvullende acties
Hieronder staan lopende acties en staand beleid die passen binnen de vier bovenstaande
doelstellingen. Lopende acties staan weergegeven in tekstvakken. Het zijn acties in de geest van deze nota waarover College en Raad de afgelopen jaren al besloten hebben.
Daaronder staan per doelstelling de benodigde aanvullende acties voor 2009 – 2010. Het
gaat om noodzakelijke acties, die in 2009 – 2010 tot concrete resultaten leiden en die de
opmaat (kunnen) zijn voor een noodzakelijke doorbraak op middenlange termijn. Voor dit laatste is het te vroeg voor besluitvorming. Dat is aan het volgende college.
Gekozen is voor een aanpak die binnen het reguliere aanbod rekening houdt met
cultuurspecifieke kenmerken van doelgroepen. Waar dit niet mogelijk is, wordt gekozen voor aanbod dat zich specifiek op allochtone groepen richt.
Doelstelling 1 Voorkomen (overmatig) gebruik en verslaving Acties / initiatieven die lopen Verslavingsvoorlichting •
Aanbod verslavingsvoorlichting op school, vanaf groep 8, incl. ouderavonden (Centrum
Maliebaan (CMB) en stichting Voorkom). •
Pilot Verslavingsvoorlichting als onderdeel van weerbaarheidtraining en
opvoedingsondersteuning, waaronder gezondheidsvoorlichting eigen taal en cultuur (GG&GD). •
Voorlichting, informatie en advies via wijkspreekuren verslavingszorg, met een speciaal op de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap gericht spreekuur in Kanaleneiland (CMB).
•
Voorlichting aan studenten en tijdens introductiedagen (CMB).
•
Voorlichting, advies en spreekuur (o.m. testservice) over partydrugs.
Stadsbreed, met maatschappelijke partners •
Convenant Veilig Uitgaan. In de Binnenstad (wijkbureau Binnenstad).
Durven experimenteren •
Advies, informatie en voorlichting over middelengebruik en verslaving op één of twee
scholen waaronder ROC Midden Nederland (Centrum Maliebaan CMB, stichting Voorkom). • •
Peer preventie in het uitgaansleven en peer preventie door en voor allochtone jongeren. Veldwerk verslavingspreventie (CMB en GG&GD) in coffeeshops en bij hangplekken jongeren.
•
Home party’s voor Marokkaanse moeders (CMB).
•
Pilot alcoholvrij op weg (CMB).
•
Pilot overlast en alcoholgebruik jongeren in Ondiep (GG&GD, in kader prachtwijken).
•
B-open, consultatie, advies en voorlichting voor jongeren (CMB).
16
Aanvullende acties / initiatieven 2009 - 2010 Het voorkomen van (overmatig) gebruik en verslaving krijgt vooral vorm via een niet stadsbreed dekkend aanbod verslavingspreventie. Nodig zijn daarom een verdere
uitbreiding van de voorlichting, de koppeling van preventie aan toezicht en handhaving,
meer durf en maatregelen en extra initiatieven gericht op stadsbrede uniforme afspraken.
Daarbij heeft de gemeente een voorbeeldfunctie voor maatschappelijke partijen en partners. Dat leidt tot de onderstaande aanvullende acties voor 2009 – 2010.
Verslavingspreventie
Uitbreiden van de weerbaarheidtrainingen in het primair onderwijs en via de Onderwijsagenda afspraken maken over een bij voorkeur stedelijk dekking.
Voor het Voortgezet Onderwijs komen tot afspraken over verslavingspreventie, bij voorkeur als onderdeel van initiatieven gericht op een Gezonde Leefstijl.
Stadsbreed / met maatschappelijke partners
Uitwerken van de mogelijkheden voor het opstellen van convenanten binnen de sectoren onderwijs (aanvullend op de Onderwijsagenda), sport , welzijn en
ouderenorganisaties / -instellingen. Bijlage 1 bevat een voorbeeld van een aanpak.
Deze convenanten ondersteunen met gerichte communicatie – uitingen,
statements en de inzet van stedelijke ‘ambassadeurs “ die zich aan deze boodschap willen verbinden.
Nagaan of het Convenant Veilig Uitgaan - naast de horeca in de Binnenstad -
verbreed zou moeten worden naar concentratiepunten van horeca in de wijken.
Durven experimenteren
Het bottom up verslavingspreventie experiment op Vader Rijn College uitbreiden naar nog een school.
Uitbreiding pilot Ondiep naar een andere (pracht)wijk.
Stimuleren en uitbreiden van innovaties in preventie en zorg, waaronder zelftests en hulpverlening via het internet (e-health).
Samen met Agis bevorderen van gezamenlijke initiatieven van FC Utrecht en de verslavingszorg gericht op leefstijlinterventies bij jongeren die overmatig gebruiken.
Instellen van een prijs voor de beste innovatieve alcoholaanpak gericht op jongeren en hun ouders binnen onderwijs, sport, welzijn, et cetera.
Een pilot haalbaarheid en uitvoering fris-feesten in Utrecht.
17
Integrale aanpak Toezicht en Handhaving en verslavingspreventie
Handhaving en Toezicht : betrekken bij opstellen convenanten, wijzen op consequenties, geven van voorlichting en stimuleren naleefgedrag.
Bij de integrale aanpak de jeugdkaart van Toezicht en Handhaving gebruiken en die aanvullen met gegevens uit het veldwerk verslavingszorg en het
jongerenwerk. Dit moet leiden tot een dynamische kaart die alle plaatsen in kaart brengt en houdt waar jongeren rondhangen (rond scholen, buurthuizen, etc.) en
waar alcohol genuttigd en gekocht kan worden. Vervolgens wordt in gesprek met leveranciers van alcohol ingegaan op de beschikbaarheid en verkrijgbaarheid en het handhaven van leeftijdsgrenzen.
Voorbeeldfunctie gemeente
In het HRM beleid van de gemeente Utrecht vanaf 2009 aandacht besteden aan: analyse ziekteverzuim gerelateerd aan alcohol- (en overig middelen)gebruik en monitoring daarvan, checklist / handleiding voor leidinggevenden,
bewustwordingscampagne in Echt Utrecht (zelftest, interviews toezichthouders,
etc.). Voeren van een terughoudend receptiebeleid en hiervoor in de loop van
2009 concernbreed praktische richtlijnen invoeren en goede afspraken maken.
Voorbeelden hiervan zijn: voor 16.00 uur geen alcoholische dranken schenken, de instructie verantwoord alcoholgebruik (IVA) volgen en verhogen van de kwaliteit van non – alcoholische drankjes.
18
Doelstelling 2 Ontwikkelen van een sluitend hulpaanbod Acties / initiatieven die lopen Een groter bereik en hogere effectiviteit in de hulpverlening
Project Parachute, extra ondersteuning en nazorg bij afkicken van alcoholverslaving
•
(CMB).
Spreekuren verslavingszorg in acht gezondheidscentra, waaronder een spreekuur op
•
Kanaleneiland dat zich specifiek gaat richten op de grote Marokkaans-Nederlandse gemeenschap in deze wijk(zowel de jongeren als hun ouders).
Mobiel team, voorkomen van “drop-out” van aangemelde cliënten
•
Jeugdigen (en hun ouders)
Aanbod ondersteuning en deskundigheidsbevordering zwerfjongeren circuit en
•
jongerenwerk (CMB).
Project Dar el K’bira: zorg en hulpverlening aan verslaafde jongeren met een
•
biculturele Marokkaans-Nederlandse achtergrond (waarvan een zeker, niet overheersend deel alcoholverslaafd).
Aansluiting van de verslavingszorg bij de zes jeugd advies teams.
•
Ontwikkelen van een cultuurspecifiek aanbod van preventie en behandeling voor
•
allochtone jongeren (ten dele in samenwerking met het Programma voor de Jeugd). Extra capaciteit voor de training en ondersteuning/ advisering van het jongerenwerk
•
en de maatschappelijke opvang voor de signalering en herkenning van (problematisch) middelengebruik (deels doelstelling 1).
Ouderen (vanaf 55 jaar) •
Aanbod groepsbehandeling voor ouderen.
•
Voorlichting en advies aan ouderen via alcoholpoli Overvecht (CMB).
Specifieke groepen •
Realiseren van een Dagopvang voor chronische alcoholisten (onderdeel Plan van Aanpak MO).
•
Voor het aanbod voor zwerfjongeren en verslaafde allochtone jongeren (zie boven onder jeugdigen).
Aanvullende acties / initiatieven 2009 - 2010 Het aanbod voor verslavingszorg in de eerste lijn beperkt zich tot een klein deel van de huisartsenpraktijken (zes gezondheidscentra, doorgroeiend tot acht). Samen met Agis
ziektekostenverzekeraars wil de gemeente dit aanbod uitbreiden. Voor het overige ontbreekt het niet zozeer aan aanbod, enkele uitzonderingen daargelaten, maar zijn er vooral
investeringen nodig in de signalering, de zorgtoeleiding en de verwijzing binnen het bestaande aanbod. Veel van de aanvullende acties zijn daarop gericht.
19
Een groter bereik en hogere effectiviteit
Samen met Agis uitbreiden van de acht spreekuren verslavingszorg in de eerste lijn
tot een stadsbreed aanbod voor eerstelijns verslavingszorg. Ingezet wordt op
uitbreiding van de praktijkondersteuning eerstelijns Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) tot praktijkondersteuning eerstelijns vanuit de GGz èn de Verslavingszorg (voorbereiding 2009, uitvoering mogelijk vanaf 2010).
Vergroten van het bereik van opgenomen verslaafden in ziekenhuizen door
samenwerking op het terrein van voorlichting (Spoedeisende hulp) en tussen Verslavingszorg en Medisch Specialisten.
Stimuleren en uitbreiden van innovaties in preventie en zorg, waaronder zelftests en hulpverlening via het internet (e-health).
Jeugdigen (en hun ouders)
Realiseren samenwerkingsafspraken tussen Leerplicht, Jeugd adviesteams, School
Maatschappelijk Werk en de Verslavingszorg bij het aanpakken van alcohol- en middelengebruik, spijbelen en schooluitval.
Extra inzet op samenwerking tussen Jongerenwerk / Jongeren op Straat en
Verslavingszorg met als doelen voorlichting, eerder signaleren problematisch gebruik, bijdragen aan toeleiding naar zorg en afname overlast.
Een gezamenlijke verkenning door de gemeente en AGIS van samenwerking en
afstemming op het dossier middelengebruik met bureau jeugdzorg, in het bijzonder
rond de geïntegreerde aanpak van huiselijke geweld en kindermishandeling.
Ouderen (vanaf 55 jaar)
Uitbouwen van de signalering en vroeg interventie bij problematisch middelengebruik
door ouderen in samenhang met de aanpak van eenzaamheid onder ouderen in het programma psychosociaal. Hiervoor start in samenwerking met Agis een pilot in de wijk Noordwest / Zuilen. Op basis van de resultaten van deze pilot kan overwogen
worden om deze aanpak in 2010 uit te breiden naar de overige wijken. Wij denken
vooral aan Vleuten de Meern, de wijk met het hoogste percentage aantal ouderen in de stad.
Deskundigheidsbevordering professionals uit ouderenwerk, thuiszorg en verpleging en verzorging
Betere signalering van problematisch alcoholgebruik aan de hand van een checklist alcoholgebruik.
Specifieke groepen: probleemgezinnen
Ontwikkelen van een doorbraakmethodiek als gezinsinterventie voor gezinnen waar alcoholgebruik leidt tot escalatie van problemen (zie ook doelstelling 3).
20
Doelstelling 3 Tegengaan van geweld en agressie onder invloed van alcohol Acties / initiatieven die al lopen Handhaven verkrijgbaarheid en beschikbaarheid •
Pilot toezicht en handhaving Drank en Horecawet op lokaal niveau.
•
Alcoholgebruik in de openbare ruimte beperken via toepassing van de APV.
•
Handhaving exploitatie – vergunningen waaronder optreden tegen doorschenken.
•
Stellen van voorwaarden aan alcoholverstrekking in evenementenvergunningen.
Overlast en excessief alcoholgebruik •
Excessief alcoholgebruik als prestatie-veld in de geweldsaanpak Utrecht Veilig! Aanpak door de driehoek.
•
Toepassen van de “ Amersfoortse “ aanpak: mensen die in het weekend opgepakt worden voor overlast / vernielingen tot en met maandag in bewaring houden zodat men bijvoorbeeld niet op het werk kan verschijnen waardoor deze maatregel een grotere impact zal hebben.
Gebiedsgerichte aanpak overlast en alcoholgebruik •
Aanpak jongerenoverlast via onder meer aanpak Jongeren op Straat, i.s.m. veldwerk verslavingszorg.
•
Pilot jongerenoverlast en alcoholgebruik (Ondiep).
Aanpak huiselijk geweld • •
Start daderaanpak in relatie tot het huisverbod per 1-1-2009. Alcoholgerelateerde overlast Oost-Europeanen.
Aanvullende acties / initiatieven 2009 - 2010 In de afspraken tussen de gemeente, de politie en het openbaar ministerie over Utrecht Veilig! zijn overlast en geweld ten gevolge van excessief alcoholgebruik een speerpunt. Daarnaast is het belangrijk om vanuit deze doelstelling de relatie te leggen met
preventie. Door afspraken met maatschappelijke partners en goede afspraken over toezicht en handhaving is veel schade te voorkomen.
Handhaving, verkrijgbaarheid en beschikbaarheid (in samenhang met doelstelling 1) •
Door deelname aan de Pilot wordt het handhaven van de leeftijdsgrenzen in de
komende twee jaar door de gemeente uitgevoerd in plaats van de Voedsel en Waren Autoriteit. Gelet op de wens van een integrale aanpak is aan te bevelen dat na de
Pilot deze werkzaamheden blijvend door de gemeente worden uitgevoerd. Bij het
schrijven van deze nota is een wijziging van de Drank en Horecawet aangekondigd door het kabinet die deze wens honoreert.
21
•
Verkennen van inzetten van maatregelen als sluitingstijden, met als beoogd effect
dat dit leidt tot een vermindering van excessief alcoholgebruik en overlast. •
Het ontwikkelen, toepassen en handhaven van striktere regels bij
evenementenvergunningen om overmatig en excessief gebruik tegen te gaan, bijvoorbeeld naar het aantal punten voor het verstrekken van alcohol en de openingstijden. •
Strikte handhaving van de leeftijdsgrenzen en regels ten aanzien van feesten en partijen (zie ook doelstelling 1).
Gebiedsgerichte aanpak •
Uitbreiding van de pilot overlast en alcoholgebruik door jongeren in Ondiep naar een
tweede wijk. •
Verkennen van de mogelijkheid van een interventieteam gericht op signalering en zorgtoeleiding van mensen met een alcohol- of middelenprobleem waaronder geweldplegers.
Aanpak huiselijk geweld
In aansluiting op het invoeren van het huisverbod ontwikkelen van een gezamenlijke aanpak rond plegers van huiselijk geweld en alcohol – en middelengebruik (start 2009).
In overleg met de politie onderzoeken of bij de registratie van meldingen huiselijk geweld en overige geweldsmisdrijven expliciet alcohol – en middelengebruik kan worden meegenomen
Ontwikkelen en implementeren van een gezamenlijke meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, gevolgd door samenwerkingsafspraken over de hulpverlening tussen de verslavingszorg en bureau Jeugdzorg.
Alcoholgerelateerde overlast Oost-Europeanen
•
Wordt geadresseerd in relatie tot de aanstaande Visienota laagdrempelige Opvang.
22
Doelstelling 4 Kennis en regie Kennis en monitoring Bij de uitwerking van deze notitie bleken er grote kennis- en registratielacunes. Veel
signalen en vermoedens konden niet gestaafd worden aan de feiten. En de bestaande
monitors op bevolkingsniveau leenden zich niet altijd voor analyses op het detailniveau dat deze notitie soms vroeg.
Zo is er geen goed zicht op de locaties van indrinken (vermoedelijk meer op straat dan
thuis), het drankgebruik op feesten in sportkantines, het aantal spoedopnames in Utrechtse ziekenhuizen vanwege alcoholvergiftiging (wordt niet geregistreerd), het middelengebruik onder enkele hoog risicogroepen zoals schooluitvallers en plegers van huiselijk geweld
(alleen binnen ruime marges bekend). Ook over de hoog risicogroepen jongeren tussen de 16- 24 jaar en ouderen beschikken we over te weinig gegevens. Nodig is verder een
verkenning van het alcoholgebruik onder allochtone groepen in Utrecht. Uit voorhanden
registratie en onderzoek lijkt de omvang van het alcohol gering. Er zijn echter ook signalen van een sterke onderschatting van alcoholgebruik onder allochtone jongeren. Dit willen we nader uitzoeken. Zonder deze kennis en informatie zijn gefundeerde, gerichte en op effect te beoordelen acties op dit moment niet goed mogelijk.
Voortbouwend op beschikbare gegevens uit bijvoorbeeld de Jeugdmonitor, de monitor
Huiselijk Geweld en de Gezondheidspeiling en ten dele door eigen gegevensverzameling
willen wij de kennislacunes opvullen.
Convenant Utrecht Gezond! In het convenant Utrecht Gezond! van de gemeente en Agis ziektekostenverzekeringen is alcohol en drugs één van de speerpunten voor samenwerking. Het convenant bevat de volgende thema’s over alcohol en drugs.
Uitbouwen van preventie- en voorlichting onder jongeren op scholen, in
zorginstellingen en op straat, en met name extra investeringen gericht op ouders / verzorgers (zie doelstelling 1)
Uitbouwen van de signalering en vroeg interventie bij problematisch middelengebruik door ouderen, waar mogelijk in samenhang met de aanpak van eenzaamheid onder ouderen. Aansluiting bij aanpak eenzaamheid via programma psychosociaal uit Utrecht Gezond!. (zie doelstelling 1)
Het verkennen van mogelijkheden voor een wijkgerichte aanpak, aansluitend bij de
activiteiten in het kader van gezonde wijken, aansluitend bij het actieplan Ondiep (zie doelstellingen 1 en 3).
Stimuleren en uitbreiden van innovaties in preventie en zorg, waaronder zelftests en hulpverlening via het internet (e-health).
23
Het ontwikkelen van een stadsbreed aanbod voor verslavingszorg in de eerstelijn door uitbreiding van de praktijkondersteuning eerstelijns GGZ tot
praktijkondersteuning eerstelijns GGZ en VZ (zie doelstelling 2).
Een gezamenlijke verkenning door de gemeente en Agis van samenwerking en
afstemming op het dossier middelengebruik met bureau jeugdzorg (zie doelstelling 2).
Het ontwikkelen van een gezamenlijke aanpak rond excessen zoals huiselijk geweld (slachtoffers en daders, zie doelstelling 3).
Invulling van de financiële regie op het alcoholdossier door gezamenlijke inkoop door Agis en de gemeente van de gespecialiseerde verslavingszorg (zie doelstelling 4).
Dit convenant biedt mogelijkheden om te komen tot een sluitende keten van preventie en zorg, gezamenlijk optrekken bij excessen en de regievoering op het verslavingsdossier. De thema’s uit dit programma worden de komende maanden uitgewerkt, in overeenstemming met de doelstellingen en de (wenselijke) acties uit deze nota.
24
Hoofdstuk 5
Financiering en slotopmerking
Financiering Voor de financiering van de lopende activiteiten worden middelen gebruikt uit geoormerkte budgetten voor verslavingsbeleid, huiselijk geweld, openbare orde en veiligheid, jeugd en veiligheid en het Rijk.
Het is mogelijk om door de inzet van incidenteel budget de extra activiteiten 2009 – 2010 te financieren. Daarbij worden alleen activiteiten voorgesteld die hoe dan ook uitgevoerd
kunnen worden en bovendien tot resultaten leiden in 2009 of 2010. Dekking van deze extra
activiteiten is uit vrijgespeelde incidentele middelen uit de gemeentelijke alcohol- en
middelenbegroting. Deze begroting valt onder de budgetten waarvoor het Rijk de gemeente Utrecht om een gegarandeerde gemeentelijke financiële inzet heeft gevraagd tot 2013.2 Het
college heeft deze afspraak bekrachtigd in het besluit meerjarenplanning Plan van Aanpak dd 1 april 2008. Voor structurele financiering na 2010 is extra budget nodig.
Besluitvorming daarover lijkt het meest opportuun via het volgende collegeprogramma.
Slotopmerking Het realiseren van de ambitie uit deze nota is het meest gebaat bij een omslag in doen en denken, gevolgd door een verbetering van de regie en samenhang, leidend tot de ontwikkeling van een stadsbrede, effectieve aanpak.
Volledige realisatie van de plannen in deze nota leidt tot een dubbele inhaalslag, het wegwerken van knelpunten en de stadsbrede inzet van kleinschalige initiatieven,
experimenten en pilots. Een deel van gevraagde middelen is voor de realisatie van een keten van preventie en zorg, via het convenant Utrecht Gezond! met Agis
ziektekostenverzekeraars. Bij analogie met het Plan van Aanpak MO: elke euro
gemeentegeld voor signalering, preventie en zorgtoeleiding is gekoppeld aan geld voor hulpverlening via ziektekostenverzekeraars (en de AWBZ).
Volledige realisatie van dit ambitieuze beleidskader vereist verder een grote, langdurige
inzet van mensen en middelen. voor investeringen in bewustzijn en preventie (doelstelling 1), sluitende hulpverlening (doelstellingen 2), het tegengaan van geweld en overlast (doelstelling 3) en inhoudelijke en financiële samenwerking en regie (doelstelling 4)
Uitgewerkt op dit moment zijn activiteiten en incidentele financiële dekking voor 2009 en 2010. Het gaat daarbij om activiteiten met een resultaat op korte termijn, als opmaat voor een verandering van de norm op langere termijn.
2
Het gaat om de BDU uitkeringen OGGZ, Maatschappelijke Opvang / Verslavingsbeleid, Voorfinanciering Plan van
Aanpak MO en daaraan toegevoegde middelen van de GG&GD en Welzijn voor de doelstellingen van deze BDUuitkeringen.
25
We leven in een natte cultuur waarin alcoholgebruik gewoon is. Een kanteling in het denken
en doen is nodig. Zonder lange adem komen we er niet. Afspraken daarover zijn aan de orde voor het volgende college - programma. De vergelijking met het tabaksgebruik dient zich aan. Daar wordt al twintig jaar gestreefd naar een kanteling in bewustzijn. En nog steeds
roepen maatregelen, zoals het recente rookverbod in de horeca, veel vragen, discussie en weerstand op.
26
Bijlage 1
Voorbeeld van een convenant: Sport en het Alcoholbeleid
Sport is onder meer een belangrijke partner bij het stimuleren van bewegen, het nastreven van een gezonde leefstijl, het aanleren van waarden en normen en het bieden van de mogelijkheid elkaar te
ontmoeten. Bij het laatste hoort naast het gezamenlijke sporten ook het bij elkaar komen in de kantine. Naast de functie als ontmoetingsplaats is de kantine ook een belangrijke inkomensbron voor de Utrechtse sportverenigingen.
Uit de interviews komt naar voren dat er – voor zover bekend - weinig sprake is van excessen op het terrein van alcoholmisbruik, dat er wel fors wordt gedronken en dat vooral bij (jeugd)feesten er echt extra maatregelen nodig zijn om een en ander beheersbaar te houden. Voor wat betreft het laatste
punt is tevens de wens geuit voor ondersteuning vanuit de gemeente en gezamenlijk optreden met andere partners waaronder het onderwijs. Uit de overige informatie komt het beeld naar voren dat
Sport een belangrijke partner is voor het landelijke en lokale overheidsbeleid om matig met alcohol om te gaan cq alcoholmisbruik te voorkomen vooral onder de jeugd. Daarnaast is er de ontwikkeling dat er door tal van partijen - de landelijke overheid voorop - kritischer gekeken wordt naar de wijze waarop de sportwereld omgaat met alcohol en de negatieve effecten daarvan mede in combinatie met de extra gelden die geïnvesteerd worden in het stimuleren van een gezondere leefstijl, meer bewegen, etc. Voor de plek van de Sport in het Utrechtse beleid ten aanzien van alcohol kunnen de volgende uitgangspunten worden geformuleerd:
Sport is een belangrijke partij als het gaat om preventie ten aanzien van alcohol, omdat voor veel Utrechters Sport deel uitmaakt van hun sociale omgeving.
Preventieve maatregelen moeten dus niet alleen plaatsvinden in de sport maar tevens gericht zijn op en in samenhang zijn met maatregelen die binnen de overige terreinen van die sociale omgeving plaatsvinden zoals het Onderwijs en Welzijnswerk.
De verantwoordelijkheid zoveel mogelijk bij de Sport zelf houden. Aan de Sport de
mogelijkheid bieden met voorstellen en suggesties te komen. Als gemeente initiatieven faciliteren en (mede) zorg dragen voor afstemming met overige sectoren.
Een goede balans te vinden tussen het optreden (handhaven en toezicht) tegen excessen (feesten, verkoop onder de 16 jaar, etc) en zelfregulering: een verantwoord beleid binnen de sportverenigingen aangaande alcohol.
Uitgaan van goede en positieve voorbeelden in de Utrechtse sport en het navolgen van die voorbeelden stimuleren en communiceren.
Te overwegen wenselijke acties:
Convenant tussen Sport en Gemeente met afspraken over acties die invulling geven aan de verantwoordelijkheid van sportverenigingen voor de instructie verantwoord alcoholgebruik
(IVA), strikt handhaven van de leeftijdsgrenzen, beperking schenktijd etc. Ambitie: …X… aantal Utrechtse sportverenigingen die zich willen houden aan duidelijke uniforme aanbevelingen en
richtlijnen zodat voor elke sportdeelnemer in Utrecht zichtbaar en duidelijk is hoe met alcohol binnen de vereniging wordt omgegaan. Ondersteuning van de sportverenigingen in het
uitvoeren van die acties; financieel en organisatorisch.
Aansluiting van dit convenant bij afspraken met overige partners in de stad: welzijn, Onderwijs over schenkbeleid, etc.
Prijs voor de beste innovatieve alcoholaanpak binnen Utrechtse sportverenigingen.
27
Bijlage 2 Financiering extra acties 2009 – 2010 Benodigd extra budget voor aanvullende acties /
2009
2010
initiatieven 2009 - 2010 Doelstelling 1 Preventie 1
20 extra weerbaarheidstrainingen basisonderwijs
80.000
2
Uitbreiding innovatieve verslavingspreventie via
40.000
80.000
bottom up methode naar een tweede school 3
Ontwikkelen en implementatie e-preventie (incl.
30.000
30.000
preventie verslaving gamen en internetgebruik) 4
Pilot haalbaarheid en uitvoering fris-feesten
5
Prijs meest innovatie aanpak
6
Convenanten sport, onderwijs, welzijnswerk,
7
Communicatie naar aanleiding van convenanten
8
HRM beleid gemeente Utrecht
20.000 10.000 60.000
40.000
25.000
25.000
7.500
7.500
ouderenwerk o
Doelstelling 2 Sluitende hulpverlening 9
Uitbreiding eenzaamheid, depressie en
40.000
alcoholgebruik ouderen (pilot Zuilen) 10
Checklist signaleren alcoholgebruik ouderen
11
Uitbreiding verslavingszorg eerstelijns (co-
10.000 82.500
financiering Agis) Doelstelling 3 Aanpakken excessen 12
Gecombineerde inzet Toezicht & Handhaving en
13
Uitbreiding pilot overlast en alcoholgebruik jongeren
14
Nader onderzoek middelengebruik 16-25 jr., 55-
20.000
40.000
preventie (zie ook punt 6: convenanten) 30.000
Doelstelling 4 Kennis en regie 20.000
20.000
312.500
405.000
plus, secundaire analyses middelengebruik 12-16 jr., alcoholgebruik onder allochtonen Totaal
Toelichting 1 De begrote extra inzet voor 2009 – 2010 is 20 extra basisscholen. Op dit moment worden er 24 basisscholen bediend. Met deze impuls komt het totaal op 44 scholen, ofwel bijna een verdubbeling van de huidige inzet.
11) In totaal telt Utrecht 66 huisartsenpraktijken. Met dit bedrag is 25% van de praktijken te voorzien van 0,2 formatie voor praktijkondersteuning vanuit de Verslavingszorg. Nodig is co-
financiering van Agis voor de behandelcomponent van de praktijkondersteuning. Met deze extra inzet wordt ingezet op een verdubbeling van de verslavingszorg in de eerstelijns ten opzichte van de huidige situatie.
28
Bijlage 3 geraadpleegde personen
Organisatie
Functie
Dhr / mevr
Altrecht
Hoofd Preventie
Dhr. A. van Dijk
Adviescommissie Ouderen
Presentatie en discussie
Bonifacius College
Zorgcoördinator
Mw. C. Faber
Centrum Maliebaan (CMB)
Beleidsmedewerker, projectleider alcoholpoli Overvecht
Dhr. M. van den Brink
CMB
Verpleegkundig specialist
Dhr. D. van Etten
CMB
Directeur Zorg
Dhr. R. Stigter
CMB
Directeur B Open
Dhr. F.Que
CMB
Hoofdbehandelaar Jeugd en Psychotherapeut
Dhr. G. Bauer
CMB
Algemeen Directeur
Dhr. P. van der Linden
CMB
Stafmedewerker
Mw. A. Lange
Cumulus welzijnswerk
Medewerker
Mw. J. Wildenbos
Cumulus welzijnswerk
Coördinator
Dhr. J. Hornman
Diakonessenhuis
Kinderarts
Mw. E. Okhuijsen
Diakonessenhuis
Verpleegkundige SEH
Mw. L. Hendriks
Dienst Wijken
Gebiedsmanager veiligheid Binnenstad
Mw. I. Koningstein
DMO / Programma Jeugd
Beleidsmedewerker
Mw. N. Kok
DMO / Onderwijs
Werkleider leerplicht
Mw. J. Zanen
DMO / Onderwijs
Hoofd a.i. Lokaal Onderwijsbeleid
Dhr. N. Rosenbaum
DMO / Sport
Afdelingshoofd
Dhr. A. Hordijk
DMO / Welzijn
Beleidsmedewerker
Dhr. P. van Dijk
DMO / Welzijn
Projectleider Sociaal Isolement / Ouderen beleid
Mw G. van der Wal
DMO / Welzijn
Beleidsmedewerker huiselijk geweld
Mw. F. Azrar
DMO / Welzijn
Beleidsmedewerker migrantenorganisaties
Dhr. E. Alaoui
29
DO / P & O
Senior Beleidsmedewerker
Dhr. M. Stevens
DSO
Teamleider Bijzondere Handhaving
Dhr. H. Rempe
DSO
Afdelingshoofd Handhaving & Toezicht
Mw. E. van Dijk
DSW
Hoofd Staf Afdeling vergunningen en handhaving
Dhr. M. Prijs
Gezondheidskliniek Overvecht
Huisarts
Mw. J. Rietman
GG&GD Amsterdam
Clustermanager Epidemiologie, documenten en gvo
Dhr. A. Verhoeff
GG&GD Den Haag
Senior Beleidsmedewerker
Dhr. E. Huberts
GG&GD Rotterdam
Beleidsmedewerker
Dhr. R. Kiela
Hoograven
Huisarts
Mw. L.Ketting
Indigo / Altrecht
Hoofd SPV
Dhr. H. Rosmalen
Indigo / Altrecht
Directeur
Dhr. R. Coenen
JCU
Bestuurslid
Mw. J. Hulscher
Julius gezondheidscentra LR
Directeur
Dhr. R. van Damme
Kampong
Lid federatiebestuur
Mw. E. van Rooij
MEE
Consulent
Mw. R. van Rossum
Mesos Ouderijn
SEH Verpleegkundige
Dhr. A.J.ter Horst
OM / VHU
Jeugd Officier van Justitie
Mw. C. Poelsmans
OM / VHU
Jeugdsecretaris Stad
Dhr. R.de Kruijk
Portes welzijnswerk
Jongerenwerker
mw C. vd Klomp
Portes welzijnswerk
Jongerenwerker
Dhr. G. Usmany
Portes welzijnswerk
Manager
Dhr. P. van der Aa
ROC
Loopbaanadviseur
Dhr. T. Brugman
ROC
Zorgcoördinator
Mw. Ilse Broek
ROC
Lid van SMW
Mw. M. de Klein
SMW Delta College
Maatschappelijk werkster
Mw. A. Saif
UMC
SEH Arts
Mw. L. Buijteweg
Ushake
Interview
30
Vieja
Coördinator
Mw. H.Ravelli
Vieja
Consulent
Mw. H.Esselink
Vieja
Medewerker crisisopvang
Mw. A. Amin
Vereniging Sport Utrecht
Voorzitter
Dhr. P. Verweel
Werkgroep Sociaal en kwetsbaar Hostel WVS
Huisarts
Mw. A. Smidt
Zuwe welzijnswerk
Ouderenadviseur Leidsche Rijn/de Meern
Mw. A. van Dorst
Zuwe welzijnswerk
Jongerenwerkers Leidsche Rijn/de Meern
Mw. J. Oosten
Zuwe welzijnswerk
Jongerenwerkers Leidsche Rijn/de Meern
Dhr. M. Loikili
31
Bijlage 4
Geraadpleegde literatuur
Algemene Rekenkamer. Zorg voor verslaafden. Den Haag SDU, 2004 Bergen A van (2008). Tabellenboek psychosociale gezondheid Utrechtse bevolking 16 jaar en ouder. Geneeskundige en Gezondheidsdienst Utrecht Bergen A van, Reinking D, Schreurs H e.a. (2008). Fact sheet 3 Psychosociale Gezondheid middelengebruik. Geneeskundige en Gezondheidsdienst Utrecht
Engels R (2008). Afspraken tussen ouders en kinderen: de valkuilen. Lezing op studiemiddag coalities in de alcoholpreventie, Amersfoort, april 2008 Faber L. Alcoholgebruik onder de Utrechtse jeugd: doelgroepen voor preventie. Utrecht, GG&GD, 2008, afstudeerartikel
M Gacsbaranyi, J Mulder (red.) Handleiding lokaal alcoholbeleid. Voedsel en Waren Autoriteit, 2007. Gemeente Den Haag. Natuurlijk matig met alcohol!. Intersectoraal alcoholpreventieprogramma 2008 -2010 gemeente Den Haag.
Gemeente Utrecht, relevante beleidskaders Nota Algemene Verslavingszorg 2006 -2010 (2006)
Beweging in Gezondheid Utrecht Gezonder in 2010. Actieprogramma volksgezondheid 2007 2010 (2007)
Uitvoering Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (2007) Gemeente Utrecht en Agis zorgverzekeringen (2008). Utrecht Gezond! Convenant tusen Agis zorgverkeringen en de gemeente Utrecht, 2008 – 2013. Utrecht / Amersfoort Gemeente Utrecht (2006) Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2005. Geneeskundige en Gezondheidsdienst Utrecht
Gemeente Utrecht (2006) Jeugdmonitor Utrecht; Brugklasserss en derdeklassers voortgezet onderwijs. Schooljaar 2006 – 2007. Geneeskundige en Gezondheidsdienst Utrecht Gemeente Utrecht (2008) Jeugdmonitor Utrecht; Tabellenboek brugklassers en derdeklassers
voortgezet onderwijs. Schooljaar 2006 – 2007. Geneeskundige en Gezondheidsdienst Utrecht Gemeente Utrecht (2009) Jeugdmonitor Utrecht; groep 7 en 8 van het basisonderwijs. Schooljaar 2007 – 2008, Gemeente Utrecht, Geneeskundige en Gezondheidsdienst, januari 2009
Hibell B, Anderssib B, Bjarnasson et all. The ESPAD report 2003: Alcohool and Other Drug Use Among Students in 35 European Countries. Stockholm: CAN, 2004.
32
Stichting IVZ (2008). Kerncijfers 2007 van het Landelijk Alcohol en Drugs informatie-systeem (Ladis). Hulpvraag 2007.
Koning F de (2008). Resultaten Utrechtse Gezondheidspeiling 2006. Naar wijk en subwijk. Geneeskundige en Gezondheidsdienst Utrecht KPMG (2001). Excessive alcohol consumption in the Netherlands. Trends and social costs.
Hoofddorp.
Kuunders MMAP, Laar M van. Alcoholgebruik: omvang van het probleem. Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM, 2008 Kuunders MMAP, Laar M van. Alcoholgebruik: de determinant, gezondheidsgevolgen en oorzaken. Nationaal Kompas Volksgezondheid, RIVM, 2008
Lemmers L, Riper H (red.). Probleemdrinken aangepakt. Actieplan van het partnership vroegsignalering Alcohol, Partnership Vroegsignalering Alcohol 2007 Ministerie van VWS, Hoofdlijnenbrief alcoholbeleid. Den Haag, 20 – 11 - 2007, TK 27.565, nr 35 Monshouwer K, Verdurmen J, Dorsselaer S van, e.a. Jeugd en riskant gedrag 2007. Kerngegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren. Trimbos-instituut 2008
NOC/NSF, Sport en sportnieuws site: Model bestuursreglement ‘alcohol in sportkantines’, mei 2007 NOC/NSF, Sport en sportnieuws site:Instructie Verantwoord Alcoholgebruik, juli 2008 Kooiker S., Velden K van der. Een nuchtere kijk op gezond gedrag. Vier thema’s voor gezondheidsbevordering, SCP, Den Haag, 2007
Oosterman J, Schreurs H (2008). Alcoholproblematiek in Utrecht. Geneeskundige en Gezondheidsdienst, interne rapportage Planije M. Smit E. Eeckhout S van den, Verdurmen J (2007). Het landelijk Jeugdforum.
Opvattingen van jongeren over alcoholgebruik door leeftijdgenoten en effectiviteit van maatregelen. Utrecht, Trimbos-instituut Schrijvers CTM, Schoemakers CG (2008). Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd, RIVM, 2008
Verburg JA, Toet J, Ameijden EJC van. Roken, alcohol- en druggebruik in Utrecht, risicogroepen en sociaal-economische verschillen in 1999 en 2003. Ned Tijdschr Geneeskd 2005; 149: 2113-
Wijkbureau Binnenstad. Convenant II Veilig Uitgaan Binnenstad Utrecht, 2007 -2010
33
Bijlage 5
Begrippenlijst
Binge drinken Te snel, te veel drinken. De precieze maat voor binge drinken varieert. In Nederland hanteert het
Trimbos-instituut de definitie: in een paar uur meer dan 4 glazen door een vrouw of meer dan 6 door een man. Het RIVM wijst op uiteenlopende definities binnen een bandbreedte van minimaal 6 tot minimaal 10 glazen per avond / bij één gelegenheid
Volgens de National Advisory Council (VS) is er sprake van binge drinken wanneer het bloed-
alcoholgehalte tot 0,08 percent of hoger stijgt. Voor de gemiddelde volwassene geldt dit bij de consumptie van 5 of meer (man) of 4 of meer (vrouw) drankjes in ongeveer 2 uur tijd. Een drankje staat bij de Amerikaanse definitie voor de inname van ruim 14 gram (een half ounce) alcohol. In Nederland bevat een standaardglas ongeveer 10 gram alcohol. Overmatig drankgebruik
Het drinken van te grote hoeveelheden. In het Nationaal Gezondheidskompas wordt als richtlijn gehanteerd: meer dan 21 glazen alcohol per week voor een man, meer dan 14 voor een vrouw. Er zijn recent stemmen opgegaan dat dit neerwaarts bijgesteld zou moeten worden. Probleemdrinken Een probleemdrinker is iemand die niet alleen (te) veel drinkt, maar die als gevolg hiervan ook
lichamelijke, psychische en/of sociale problemen ondervindt. Voor ‘(te) veel drinken’ wordt in dit verband voor mannen een grens gehanteerd van minimaal 1x per week 6 of meer glazen. Voor vrouwen minimaal 1x per week 4 of meer glazen drinken. Waar in deze nota sprake is van
probleemdrinken door Utrechters is dit door de GG&GD vastgesteld aan de hand van de Verkorte Probleemlijst van Cornel en is gevraagd naar problemen het voorafgaande jaar. Misbruik, afhankelijkheid en verslaving In de courante internationaal classificatiesystemen uit de psychiatrie en verslavingszorg wordt
gesproken van misbruik en afhankelijkheid van middelen. Van misbruik is sprake bij een patroon van onaangepast gebruik dat leidt tot beperkingen of lijden op één of meer levensterreinen. Daartoe rekent men onder meer het functioneren op school, werk, thuis, in relaties, maar ook herhaaldelijk dronken op weg zijn, in contact komen met justitie.
Afhankelijkheid is ernstiger dan misbruik. Van afhankelijkheid is sprake bij verschijnselen als vergrote tolerantie, onthoudingsverschijnselen, groter gebruik dan men wil, verlangen, langdurig herstel en
gecontinueerd gebruik ondanks geconstateerde nadelen voor het persoonlijk of sociaal functioneren. Afhankelijkheid en verslaving worden veelal als synoniem gebruikt. Dat is bij strikte hantering van
diagnostische voorschriften niet altijd helemaal terecht. Afhankelijkheid is een iets breder begrip dan verslaving, al is de overlap bijzonder groot. Tolerantie en onthoudingsverschijnselen zijn bijvoorbeeld
ook mogelijk bij niet verslavende middelen. Als kern van verslaving zijn aan te merken: hunkering naar het middelen en moeite om gebruik op te geven.
Stoornissen ten gevolge van verslaving
Tot de belangrijkste stoornissen ten gevolge van verslaving horen: intoxicatie (vergiftiging), onthouding, delirium, persisterende dementie of geheugenstoornissen, stemmings- of
angststoornissen (waaronder dwanggedachten en dwanghandelingen), seksuele dysfunctie en slaapstoornissen.
34
Colofon: Opstellers:
Kerngroep:
Dick Reinking, Niek Toussaint (GG&GD, afdeling Maatschappelijke
Gezondheidsbevordering en Zorg)
Peter Bosman (afdeling Openbare Orde en Veiligheid) Caro van den Ingh (IenB)
Joke Roelofs (GG&GD, afdeling Gezondheidsbevordering en Epidemiologie)
Hennie Spaan (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, afdeling
(Welzijnszaken)
Willem Wiersma (GG&GD, afdeling Maatschappelijke
Gezondheidsbevordering en Zorg) Ondersteuning:
Petra Niens (Project Management Bureau)
Met dank aan Liesbeth Faber voor haar afstudeeronderzoek “ Alcoholgebruik onder Utrechtse jeugd: doelgroepen voor preventie “ (GG & GD, 2008).
35