Keuzevrijheid (deel 1) – Armoede. Armoede geeft mensen soms zo’n machteloos gevoel waardoor ze niet eens meer proberen om het beter te krijgen. Het gevolg is dat arme mensen vaker nadelige beslissingen nemen voor zichzelf dan rijke mensen. Niet omdat ze dommer zijn, maar doordat overtuigingen in de weg zitten en doordat ze niet beschikken over de juiste informatie om hun situatie te veranderen. Bovendien kan deze groep mensen zich geen fouten veroorloven waardoor haar grondhouding vaak risico vermijdend is. En …… hoe kan iemand plannen maken voor de toekomst, investeren in zijn toekomst door bijvoorbeeld scholing als hij niet eens zeker is van de volgende maaltijd? Ontwikkelingsprogramma’s en andersoortige hulp richten zich vaak op het verbeteren van infrastructuur zodat mensen makkelijker de juiste beslissing kunnen nemen. Maar kunnen mensen wel de beste keuzes maken of zou je ze op een andere manier beter kunnen helpen? In mijn praktijk merk ik dezelfde principes. Mensen die bewust in het leven staan, uit een breed arsenaal aan keuzes kunnen kiezen, zijn over het algemeen de mensen die zich complementair laten behandelen. Ze weten de kanalen te openen om de risico’s te beperken van ongezonde voeding en verleidingen. Door hun schat aan informatie kunnen zij de reguliere gezondheidszorg op hun waarde inschatten. Door deze voorsprong in kennis maken ze bewuste keuzes. Waar besteed je je geld aan? Aan een boodschappenwagen vol met (vaak overbodige) voedingsmiddelen of aan hulp om van je kwalen af te komen? Geloof me, ook al ben je nog zo rijk…….je geld kan je maar een keer uitgeven. Je kunt pas bewust in het leven staan als je basisbehoeften verzekerd zijn. In Nederland is er een ondergrens aan inkomen berekend zodat iedereen voldoende geld heeft om aan de basisbehoeften te voldoen. Toch wordt er door veel mensen over geklaagd dat deze berekende norm te laag is. De vraag die dan opkomt is wat onze basisbehoeften eigenlijk zijn. In Nederland hoor ik vaak de overtuiging dat vervoerskosten, een mobiele telefoon, internet en televisie basisbehoeften zijn. En veel mensen hebben ook de overtuiging dat er ook een budget nodig is voor “het sociale leven”. Ik vraag me af of dat reëel is. Primaire behoeften zijn mijns inziens: voedsel, kledij, onderdak, aandacht en seks. Een ander aspect om te kunnen kiezen is tijd. In Nederland beschikt iedereen over veel vrije tijd, alleen al doordat mensen in loondienst gereguleerde arbeidstijden hebben. En wat doen we met de andere zestien uur op een dag? Je bent niet langer de hele dag aan het werk om de eindjes aan elkaar te knopen. Je hebt vrije tijd. Tijd die je kunt besteden om je ergens in te verdiepen. Op basis van deze uitgangspunten zou je kunnen zeggen dat armoede in Nederland niet nodig is. Dat niemand zich machteloos hoeft te voelen om zijn situatie te verbeteren. Niets blijkt minder waar als je bijvoorbeeld kijkt naar het aantal daklozen, vroegtijdige schoolverlaters, verslaafden of chronisch geesteszieke mensen: groepen mensen die last hebben van belemmerende overtuigingen om hun situatie te verbeteren, niet vertrouwen op hun eigen creatiekracht, geen acties ondernemen on de situatie te veranderen, en afgezonderd blijven van beschikbare informatie. Een bijzonder fenomeen als je je realiseert dat de armste mensen in Nederland bij de 7 % rijksten van de wereld behoren. Misschien speelt er nog iets anders een belangrijke rol, namelijk het omgaan met keuzevrijheid. Hoe is het mogelijk om te kiezen uit zo veel mogelijkheden, uit zo’n overweldigend aanbod aan producten en diensten? Het verlamt! Ik gebruik daar tegenwoordig gewoon mijn intuïtie maar voor want anders zou ik het ook niet meer weten. Dat is een van de lessen die ik mijn cliënten vaak meegeef: volg je gevoel en vergeet daarbij je verstand niet.
Keuzevrijheid (deel 2) – Keuzestress. Het lijkt zo mooi om veel te kunnen kiezen maar in de praktijk blijken veel mensen helemaal niet om te kunnen gaan met alle mogelijkheden. Het is zelfs een grote stressor waardoor mensen vaak helemaal niets kiezen. Ze realiseren zich niet dat dit ook een keuze is. Er zijn tal van redenen om niets te kiezen: Stel je nou eens voor dat de keuze niet perfect blijkt te zijn of dat er op een later tijdstip toch nog een beter alternatief is. Misschien krijg je dan spijt. In gedachten blijf je maar tobben over mogelijke voordelen van de andere opties met als gevolg dat het een verlammend effect heeft op je daadkracht. Het kan ook nog eens je geluksgevoel beïnvloeden. Over het algemeen zijn mensen die erg lang aan het piekeren zijn minder blij met de uiteindelijke keuze dan mensen die helemaal niet veel nagedacht hebben. De motivatie voor de keuze wordt gemaakt vanuit een gevoel van “dan moet ik dit maar maar kiezen” in plaats van “dit is wat ik op dit moment wil”. Tegelijk speelt ook een rol dat je zelf veel verwachtingen hebt gecreëerd rondom je keuze. Wanneer verwachtingen niet uitkomen kun je je teleurgesteld voelen. De kans op dit gevoel is zeer reëel door jouw (te) hoog gespannen verwachtingen. Misschien kun jij je zelfs wel stellen dat de teleurstelling en een basishouding van minder positief in het leven staan, wordt gevoed door het overschot aan keuzes. Over het zogenaamde “free choice paradigm idea” is veel gepubliceerd. In een type maatschappij waarin wij leven, ligt nog steeds het accent op denken, op weloverwogen keuzes nemen. Vaak spelen je intuïtie, je eerste indrukken en gevoelens daarbij een ondergeschikte rol. Ik ben een groot voorstander van om dit precies om te draaien: luister naar je eerste ingevingen en je gevoelens en vergeet daarbij niet om helder na te denken. Het geeft je rust. Alleen vanuit deze rust kunnen veranderingen plaatsvinden. Je komt en blijft in beweging waardoor het makkelijker is om positief in het leven te staan. Het is niet langer nodig om de modekreet “ik ga er voor…..!” van de daken te schreeuwen. Deze kreet geeft alleen maar aan dat je droomt en dat je nog niet tot actie bent overgegaan. Waarschijnlijk kom je door de grote mate van keuzevrijheid vervolgens ook nooit tot daden en blijft het bij dagdromen. Mijn motto: kies nu en aanvaard de gevolgen die vervolgens op je pad komen. En bevalt het niet? Dan maak je toch weer een nieuwe keuze……..
Keuzevrijheid (deel 3) – Ons paradigma rondom keuzes. Het algemene gedachtegoed in de Westerse maatschappij is dat welzijn gemaximaliseerd kan worden door onze individuele keuzevrijheid te maximaliseren. De onderliggende gedachte daarbij is dat vrijheid op zichzelf goed en waardevol is en essentieel is voor mensen. Immers, als we vrijheid hebben, kunnen we doen wat we zelf willen. De manier om vrijheid te krijgen, is door meer keuzes te hebben. De redenatie is dus dat we door meer keuzes te hebben we meer vrijheid hebben. Door meer vrijheid ontstaat meer welzijn. Dit zit zo diep verankert in onze overtuigingen dat we er zelfs helemaal geen vraagtekens meer bij zetten. We vinden het normaal dat we kunnen kiezen uit bijvoorbeeld tientallen soorten koffie, wasmiddel of mobiele telefoons. Keuzevrijheid gaat zelfs zo ver dat in de gezondheidszorg de deskundige niet meer zijn verantwoordelijkheid neemt maar de keuze bij zijn cliënt legt. Een voorbeeld: Je gaat naar de huisarts met een klacht. Hij vertelt dat je twee verschillende mogelijkheden hebt om van je klacht af te komen. Elke keuze heeft voordelen en nadelen. Jij mag kiezen. Je vraagt aan de huisarts welke keuze je het beste kunt maken. Het antwoord blijft uit. Je vraagt ten einde raad wat hij in jouw situatie zal doen. Hij geeft aan dat hij jou niet is en dat je zelf moet kiezen. Wat je ziet gebeuren is dat de arts die de kennis heeft zijn verantwoordelijkheid verschuift naar zijn cliënt die vanwege zijn klachten en de bijbehorende stress niet in staat is om een keuze te maken. Het maken van keuzen gaat zelfs zo ver dat we elke dag onszelf opnieuw afvragen wie we werkelijk zijn. Er is een tijd geweest dat je zo snel mogelijk trouwde en een gezin stichtte. De enige vraag die gesteld werd: Met wie ga je trouwen? Nu wordt deze verbintenis vraag omgeven door tal van keuzes: zal ik trouwen, wanneer, wat zijn de gevolgen, wanneer kinderen, hoe is de verhouding van alle keuzes met het mijn carrière…… Over alles moeten we besluiten nemen: over de verhouding werk – vrije tijd, wat we met ons leven willen, en over alle informatie vanuit de (sociale) media en communicatiemiddelen. Het gevolg is dat we door zoveel keuzemogelijkheden we ons eerder beperkt voelen dan dat het vrijheid geeft. We zijn niet meer in staat om te kiezen met als mogelijk gevolg uitstelgedrag. Bovendien leggen we onszelf ook nog de druk op dat we de goede keuze maken. Als het uiteindelijk lukt om een keuze te maken, dan zijn we vaak minder tevreden dan wanneer we maar uit enkele opties kunnen kiezen. Dit heeft te maken met: – dat een keuze kan tegenvallen en dat je dat alleen maar jezelf kunt verwijten. – dat een keuze meestal het niet perfect is waardoor je teleurgesteld bent. – dat je zelfs spijt kunt hebben van je keuze zelfs al was het een goede keuze. – dat bij zo’n breed keuzeaanbod de kans reëel is dat je niet alle kenmerken meeneemt in je afweging. Dit realiseer je je vaak pas achteraf in gesprek met anderen. – Doordat je zo veel keuzemogelijkheden hebt, heb je ook hogere verwachtingen over de uiteindelijke keuze. De kans op teleurstelling is daardoor ook groter. Als je geen keuze hebt, dan is er maar een mogelijkheid. Je kunt dan altijd zeggen: de wereld is verantwoordelijk en niet jij. Je had geen andere optie. Maar als je uit alle keuzes de verkeerde kiest ben je verantwoordelijk, schuldig aan de verkeerde keuze en kun je spijt ervaren. Ons paradigma is dus niet waar. Overigens is het wel waar dat te weinig keuzemogelijkheden beperkt. Gecompliceerde keuzes dragen dus niet bij aan je welzijn maar verslechteren situaties en kunnen je zelfs beschadigen. Dit geldt voor onze Westerse maatschappij met bijna onbeperkte keuzemogelijkheden. In landen waar geen keuzemogelijkheden zijn draagt een keuze bij tot vrijheid en welzijn.
Zelfvertrouwen. Het woord zelfvertrouwen geeft al aan wat het betekent: het vertrouwen in jezelf. Vertrouwen in wat je kan, doet, voelt en wie je bent. De mate van zelfvertrouwen wordt zichtbaar in de manier waarop je functioneert en waarop je jezelf presenteert. Iemand met weinig zelfvertrouwen kan dit op twee verschillende manieren tonen. Het eerste waaraan we denken, is dat deze persoon het moeilijk vindt om zichzelf te presenteren en het liefst in zijn schulp kruipt. Het tegenovergestelde kom ik ook heel regelmatig tegen: mensen die zichzelf groot maken, zichzelf neerzetten alsof ze de wijsheid in pacht hebben, zelfverzekerd lijken, stellig hun mening verkondigen en vastberaden op hun doel afgaan. Op deze manier verhullen ze het gebrek aan zelfvertrouwen. Onder de stoere bolster zit een blanke pit. Om goed te kunnen functioneren is een correct zelfbeeld in combinatie met het vertrouwen in je eigenwaarde essentieel. Pas dan creëer je de mogelijkheid om je te ontwikkelen. Je vertrouwt volledig op je eigen mogelijkheden. Je hebt niemand anders nodig om te bereiken wat je wilt. Je voelt je stevig. Wanneer er een tekort aan stevigheid is, ontstaat er broosheid. Als je je stevig voelt, is het mogelijk om je letterlijk en figuurlijk jezelf goed neer te zetten. Wanneer je je goed kunt neerzetten, geeft dit aanwijzingen over je vertrouwen en de mogelijkheid om te ontspannen. Het fysieke deel van het lichaam dat te maken heeft met stevigheid is het skelet. De wervelkolom geeft de basis van de stevigheid van het hele lichaam. Eigenlijk draagt de ruggengraat het hele lichaam. Je ziet dit ook terug in een aantal Nederlandse gezegden waarin relaties worden gelegd tussen de ruggengraat en stevigheid: je rug recht houden (= niet toegeven), ruggengraat hebben (= iemand die stand kan houden, stevigheid heeft) of ruggensteun hebben (= je gesteund voelen). Zelfvertrouwen heeft dan ook direct invloed op je stevigheid en draagkracht. Wanneer je te veel zelfvertrouwen hebt, kan ertoe leiden dat je in situaties terecht komt die je eigenlijk niet aankan. In mijn praktijk kom ik regelmatig mensen tegen met een onevenwichtigheid in hun zelfvertrouwen (te veel of te weinig zelfvertrouwen). Het gevolg is dat ze op de een of andere manier vastlopen en niet lekker in hun vel zitten. Door de ontstane onbalans gaan ze nog meer vertrouwen op hun verstand of juist op hun gevoel. Het gevolg is dat de druk op de wervelkolom vanaf de linker (= gevoelskant) – of rechterkant (= rationele kant) groter wordt. Het zal je nu ook niet meer verbazen dat veel rugklachten te maken hebben met het zelfvertrouwen en de onbalansen tussen verstand en gevoel. Er zijn tal van technieken om dit te beïnvloeden. Een hele eenvoudige manier is door het beeld over jezelf te herprogrammeren middels een schrijfoefening. De techniek van deze schrijfoefening is zo eenvoudig en effectief waardoor je geen therapeut nodig hebt om een balans te vinden in je zelfvertrouwen. De techniek bestaat uit de volgende stappen: stap 1: vouw een vel papier over de lengte richting. stap 2: schrijf aan de linkerkant van het vel papier een korte stelling die betrekking heeft op je zelfvertrouwen stap 3: schrijf aan de rechterkant de eerste gedachte of emotie op die de stelling bij je oproept stap 4: blijf stap 2 en 3 herhalen zonder tussentijds na te denken of te stoppen stap 5: stop als je helemaal niets meer weet te schrijven. Meestal heb je dan ruimschoots een A4-tje volgeschreven.
Nepvrienden zijn net als schaduwen? “Nepvrienden zijn net als schaduwen. Ze zijn altijd in de buurt op zonnige momenten, maar onzichtbaar in donkere tijden.” Wie herkent het gevoel niet…….het gevoel dat je er voor de ander bent en als je de ander nodig hebt, is die persoon er niet voor jou. Zijn het echt je vrienden of doen ze maar alsof? Zijn ze er echt alleen maar als het goed met je gaat? Het is een vaak gehoorde klacht die je ook vanaf een andere kant kunt belichten. Als je je goed voelt, heb je vrienden genoeg. Je staat vol in het zonlicht waardoor je zelf kunt stralen. Je voelt je goed en hebt veel uit te delen. Je hart is gevuld met liefde en anderen komen graag een portie liefde bij je halen. Je hart roept “Welkom”, want je hebt een overvloed aan alles dat goed is voor jou en iedereen in je omgeving. Het enige dat je moet doen, is zorgen dat je potje met liefde op tijd weer wordt aangevuld. Wanneer je dat onvoldoende doet, raakt het potje steeds meer leeg. Wanneer je dan iets vervelends overkomt, je hebt een traumatische ervaring of je krijgt een erg slecht bericht, kan het zo maar gebeuren dat je uit het zonlicht stapt en in het donker terecht komt. Wanneer je in het donker staat, kunnen anderen je niet zien. Er schijnt geen licht meer op je en je straalt zelf ook niet meer. Je bent zelf onzichtbaar geworden. Het gevolg is dat deze personen je onbewust voorbij lopen omdat ze je niet kunnen zien. Onbewust en onbedoeld sta je er helemaal alleen. Door de emoties die dat losmaakt, ben je ook niet meer in staat om te roepen: “Hallo, ik sta hier, zien jullie me wel? Wie helpt mij nu ik jullie zo hard nodig heb?” En hoe zit het met jezelf? Als je in het donker staat, kun je geen hand voor je ogen zien. Wanneer je niets ziet, kun je anderen niet opmerken. Ook al doen anderen pogingen om je te ondersteunen, kun je dat niet waarnemen. Onbewust en onbedoeld laat je anderen aan jou voorbij lopen. Moederziel alleen blijf je achter. Een schaduw is niets anders. Een schaduw ontstaat als het licht van een lichtbron geheel of gedeeltelijk wordt tegengehouden. Jouw schaduw ontstaat doordat jij het licht tegenhoudt. Wanneer jij het licht tegenhoudt, is jouw vriend niet zichtbaar. Het is jouw schaduwkant, jouw donkere kant. Het is jouw kant waarin vrienden niet zichtbaar zijn en opgemerkt kunnen worden. Nepvrienden bestaan echt niet! Het zijn jouw vrienden die jij even niet kunt zien.
Ontwikkelen. Onze hele maatschappij is erop gericht om onze talenten te ontwikkelen. Peuters gaan naar de opvang omdat het goed voor ze is om op jonge leeftijd sociale vaardigheden te leren met leeftijdsgenoten, vervolgens stappen kinderen en jong volwassenen in een langdurig leertraject om hun denkkracht optimaal te benutten om vervolgens binnen het brede aanbod van permanente educatie door te blijven leren. Het aanbod om jezelf te ontwikkelen op sociaal-, creatief- of mentaal gebied lijkt haast wel onbeperkt. Helaas blijft de keerzijde van deze nadruk op jezelf ontwikkelen onderbelicht. De keerzijde is dat je jezelf ontwikkelt binnen het paradigma van het instituut dat jou op jouw pad verder helpt. Je wordt dus tegelijkertijd systematisch, onbewust beïnvloed door de heersende dominante uitgangspunten, overtuigingen en opvattingen van het instituut. Je geeft jezelf wikkels. Je wikkelt jezelf in waardoor je oogkleppen kunt krijgen, jezelf misschien wel beperkt of dat je misschien rechtlijniger gaat denken. Je wordt ingewikkeld. Wanneer je ingewikkeld bent, kan je leven eenvoudiger worden omdat je vanuit het voor jouw herkenbare paradigma begrijpt hoe de wereld in elkaar zit. Het kan je houvast en duidelijkheid geven. Wanneer je ingewikkeld bent, kan het je lever ook complexer maken doordat je geconfronteerd kan worden met mensen die vanuit een andere invalshoek hetzelfde thema benaderen. Hoe meer je weet, hoe meer je je beseft wat je allemaal niet weet. De kunst van ontwikkelen is om je te ont – wikkelen, je wikkels af te leggen. Mijn advies is om je aangeleerde waarden en normen achter je te laten en je eigen koers te kiezen. Jouw weg die op dit moment bij jou past. Ik ervaar het als erg prettig om, zo goed als mogelijk, met open vizier de wereld in te kijken en mijn weg te vervolgen. Wanneer je zonder wikkels door het leven gaat, voel je je niet langer belemmerd, niet langer benauwd. Je bent vrij en kunt alles zonder schuld of schaamte tegemoet treden wat op je pad komt. Ik ben altijd op zoek naar het instituut dat me dat kan leren en die me daarin kan begeleiden.
Strijd. De lijfspreuk van de stad Rotterdam is: “Sterker door strijd” door bijvoorbeeld te strijden voor vrijheid en strijden voor gelijke rechten. Dit klinkt erg aannemelijk, maar klopt het ook? Ik denk dat je niet moet strijden omdat het averechts werkt. Om deze stelling te begrijpen, geef ik eerst aan wat strijd eigenlijk is. Strijd is niets anders dan verzet. Verzet vanwege onvrede over de bestaande situatie. In elke strijd geef je het ongenoegen aandacht. Aandacht is een van onze basisbehoeften. Je zou het ook een essentieel onderdeel kunnen noemen van ons bestaan, net zoals onze voeding. Basisbehoeften heb je nodig om te kunnen leven en om groter of sterker te worden. Oftewel, waartegen je strijdt blijft bestaan of wordt zelfs belangrijker. Maar hoe kun je er dan voor zorgen dat de strijd uit je leven verdwijnt? Het mode woord is loslaten, er niet mee bezig zijn. De redenatie is precies omgekeerd: iets dat geen aandacht krijgt, krijgt geen voeding en sterft vanzelf. Een praktisch voorbeeld: Je kunt maar niet ophouden met piekeren. Je piekert over van alles en nog wat met als gevolg dat je je ellendig voelt. Je wilt dat je gedachten stoppen dus je blijft daartegen vechten. Heeft vechten tegen piekeren ook werkelijk zin? Vechten betekent dat je tegen jezelf zegt dat je moet stoppen met piekeren. Een andere strategie is om jezelf af te leiden om maar niet te piekeren. Maar helaas, nog nooit heeft iemand iets geleerd van afleiden. Het stelt alleen het piekergedrag even uit. Wat er gebeurt in deze situatie is dat je een heleboel energie gaat stoppen in het niet mogen piekeren. Het effect is echter dat het piekerprobleem nog groter wordt doordat je gaat nadenken over je piekeren. Er is dus nog meer waarover je kunt piekeren. Vechten heeft op deze manier het tegenovergestelde effect van datgene wat je wilt bereiken. Het werkt dus niet dat je tegen jezelf zegt dat je niet mag piekeren. Een betere strategie is om jezelf toe te staan dat je mag piekeren. Alle vervelende gedachten die je hebt mogen er gewoon zijn. Denkbeeldig kun je ze naast je op de bank zetten en tegen ze gaan praten: “Goh, daar zijn jullie weer. Blijkbaar heb ik even zin om te piekeren, kom er gezellig bij zitten.” Dit klinkt misschien raar, maar het werkt. Hoe kan het dat dit wel werkt? Tijdens een gevecht steek je energie in je probleem. Iets dat meer energie heeft, wordt groter. Met de nieuwe strategie laat je het probleem voor wat het is en houd je de energie over. Dit kun je voor andere dingen inzetten. Bij het vechten blaas je de ballon op en bij de nieuwe strategie laat je de ballon zo klein als deze is. Het verschil heeft dus te maken met de mate van acceptatie. Wanneer je accepteert dat je een probleem hebt, geeft dit vaak al rust en geeft het je ruimte en mogelijkheid om het probleem te verkleinen. Als je vecht tegen je probleem, dan zeg je eigenlijk tegen jezelf dat hetgeen dat je voelt of denkt er niet mag zijn. Dit is logisch, omdat het vaak om nare gevoelens of gedachten gaat. Door de gevoelens of gedachten te ervaren, ze de ruimte te geven, maak je ze niet groter dan ze zijn en houd je adem over om je te richten op de positieve aspecten van je leven.
Uitstelgedrag. Wie mij een beetje kent, zal niet verrast zijn dat ik met verbazing kijk naar mensen die uitstelgedrag vertonen. Mijn motto is dat het steeds moeilijker wordt om te beginnen wanneer je lang wacht. De bergen die je ziet en waar je tegenaan loopt (letterlijk en figuurlijk), worden steeds hoger. Door al die hoge bergen zul je uiteindelijk het overzicht verliezen met als resultaat dat je het gevoel hebt dat je helemaal vastloopt. Wanneer je in het dal staat, voelt de situatie uitzichtloos. Je kunt niet ver meer kijken. Het gedrag van de mensen met uitstelgedrag is vaak dat ze allerlei smoesjes bedenken waardoor ze blijven uitstellen. Ze denken vaak dat het aan anderen ligt, aan oorzaken buiten zichzelf. Ze vergeten in de spiegel te kijken. Want is de buitenwereld geen weerspiegeling van je binnenwereld? Over extremiteiten van uitstelgedrag worden talloze tv programma’s gemaakt. De excessen worden zichtbaar gemaakt en leveren prachtige “emo-tv” op. Wanneer je vanuit een helikopter neerkijkt op deze personen dan zie je een onderliggend patroon bij al deze mensen: er gebeurt iets in hun leven waardoor ze tijdelijk willen uitstellen. Het is tijdelijk een chaos in hun hoofd waaraan ze zich even willen onttrekken. Helaas, de chaos wordt steeds groter en uiteindelijk kunnen ze het tij niet meer keren. Het is hun innerlijke chaos die aan de buitenkant zichtbaar is geworden in bijvoorbeeld extreme verzamelwoede, torenhoge schulden, de verbouwing niet afmaken, of verslaafd blijven. Allemaal zeggen ze: “morgen beginnen we met…..”. Als het morgen is, gebeurt er iets waardoor ze zeggen “morgen beginnen we met…..”. En de kans op een begin wordt steeds kleiner. Een onderliggend probleem aan het uitstelgedrag kan zijn dat je je (te weinig) thuisvoelt in je lijf, in je (innerlijke) woning, met je (innerlijke) situatie, of op aarde. Als complementair therapeut vat ik dit meestal samen als een te geringe aardebinding. Wanneer je weinig aardebinding hebt, sta je niet stevig met beide benen op de grond. Voor je gevoel zweef je een beetje. Zweverige types hebben vaak minder daadkracht, er komt weinig meer uit hun handen. Voor hen is het vaak lastig om in het hier en nu te leven en te doen. De binding met de aarde is belangrijk omdat deze twee hele belangrijke functies heeft. Enerzijds voedt de aarde alles dat groeit en leeft. De aarde is de voedingsbodem. Anderzijds ruimt de aarde alles op. Het helpt met het verteren van alle rommel. Energetisch gezien word je gevoed en tegelijkertijd kun je alles dat niet bij je hoort weer kwijt raken. Een behandeling in mijn praktijk zal zich dan ook in eerste instantie richten op de aardebinding en de relatie die jij hebt met moeder aarde. Wanneer de relatie met de aarde verstoord is, dan is vaak ook de relatie met je biologische moeder verstoord. Jouw moeder is de spiegel van jouw moeder aarde en heeft dezelfde taken als de aarde: jou emotioneel en fysiek te voeden. Opnieuw worden we geconfronteerd met spiegelbeelden. Vervolgens zullen de behandelingen zich richten om in een positieve flow van daadkracht te komen. Het advies is om te beginnen met het aanpakken van kleine dingen. Dingen waarmee je snel resultaat ziet en waarmee je makkelijk succes kunt behalen. Het is een basis om vertrouwen te herstellen, te ervaren dat je dingen kunt. Door deze positieve basis en optimistische gedachten zullen mogelijke volgende stappen steeds makkelijker gaan.
Ik ga ervoor! Dromen die je wilt realiseren. Wie heeft ze niet. Regelmatig hoor ik mensen dan ook roepen: “Ik ga ervoor!” En toch, als je deze mensen maanden later tegenkomt, is er niets veranderd, er zijn geen concrete acties genomen. Hoe kan dat toch dat mensen die zo graag iets willen bereiken niet tot daden overgaan? Het is een vraag die me al een hele tijd bezig houdt. De eerste stukjes van het antwoord heb ik ondertussen. Wanneer je zegt “Ik ga ervoor”, dan maak je een plan om iets te gaan doen. Je bent er in je hoofd mee bezig, maar feitelijk doe je nog niets. Je bent aan het dagdromen, een beetje aan het filosoferen. Pas als je zegt “Ik doe het”, heb je alle gedachten omgezet in daadkracht. Een van de onderliggende redenen om niet te gaan handelen, is dat het prettig is om vast te houden aan hetgeen bekend is. Het geeft zekerheid. Zelfs als je deze situatie niet prettig vindt of als onveilig beschouwt, ervaren mensen dit als een betere keuze dan te springen in het diepe. Want wat staat je daar te wachten? De nieuwe situatie is onbekend en onzeker. Onze volkswijsheden zeggen niet voor niets: – onbekend maakt onbemind – wat een boer niet kent, dat eet hij niet – beter een half ei dan een lege dop. In mijn praktijk geef ik mensen ook nog een andere boodschap mee die zeker ook een rol speelt: Iedereen beschikt over een potje energie. Wanneer je je energie gebruikt, oftewel je aandacht richt op de dagelijkse bezigheden, heb je niets over voor andere zaken die je ook graag wilt. Het komt niet van de grond. Een logische redenatie zou dan zijn om een gedeelte van je energie proberen over te houden zodat je deze kunt aanwenden voor je nieuwe plannen. Stel je eens voor dat je de helft van je energie gebruikt voor je nieuwe plannen, dan lever je eigenlijk maar half werk. Een nieuwe activiteit ontplooien dat je op halve kracht probeert van de grond te krijgen, lukt in de praktijk niet. Pas wanneer je je volledig richt op de nieuwe activiteit zal deze pas realiteit worden. Een voorbeeld: Je hebt naast je gezinsleven en huishouden een parttime baan. Deze baan bevalt je niet waardoor je besluit om naast al je activiteiten een eigen bedrijf te starten met als doel om uiteindelijk je baan op te geven. Denk je dat het lukt om dit bedrijf in deze omstandigheden zo succesvol te laten zijn, dat je er een voldoende inkomen uit kunt halen zodat je je baan kunt opzeggen? Ik heb de indruk dat het de meeste mensen niet lukt. Ze worden heen en weer geslingerd tussen de baan en het eigen bedrijf. Ze worden doodmoe door het continu switchen. Vaak merk ik dat er op dergelijke momenten ook nog twijfel over zichzelf en hun missie ontstaat omdat de onderneming onvoldoende van de grond komt. Eigenlijk zeg ik dus dat we niet goed zijn in “multi tasken”. We kunnen maar een ding tegelijk, ook al denken we dat veel tegelijk kunnen.