Keuzebegeleiding VWO 3 2011 - 2012
Christelijk Lyceum Delft
Inhoudsopgave Voorwoord .............................................................................................................................................. 3 Tijdpad ..................................................................................................................................................... 4 De vernieuwde Tweede Fase .................................................................................................................. 5 Gemeenschappelijk Deel ..................................................................................................................... 5 Cultuur en Maatschappij ..................................................................................................................... 6 Economie en Maatschappij ................................................................................................................. 7 Natuur en Gezondheid ........................................................................................................................ 8 Natuur en Techniek ............................................................................................................................. 9 Keuzevakken in de Vernieuwde Tweede Fase ...................................................................................... 10 Aardrijkskunde .................................................................................................................................. 10 Algemene Natuurwetenschappen (ANW) ......................................................................................... 10 Biologie .............................................................................................................................................. 11 Duits................................................................................................................................................... 12 Economie ........................................................................................................................................... 12 Frans .................................................................................................................................................. 13 Geschiedenis ..................................................................................................................................... 13 Informatica ........................................................................................................................................ 13 Grieks en Latijn en KCV...................................................................................................................... 14 Kunst Beeldend.................................................................................................................................. 14 Kunst Muziek ..................................................................................................................................... 15 Management & Organisatie .............................................................................................................. 16 Natuurkunde ..................................................................................................................................... 16 Natuur, Leven & Technologie (NLT) .................................................................................................. 17 Scheikunde ........................................................................................................................................ 18 Wiskunde A........................................................................................................................................ 18 Wiskunde B ........................................................................................................................................ 19 Wiskunde C ........................................................................................................................................ 19 Vooropleidingseisen Universiteit en HBO ............................................................................................. 20 Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
2
Beste ouders/verzorgers en leerlingen uit klas 3, Het laatste jaar van de onderbouw is aangebroken en met het oog op een vervolg in de bovenbouw van het VWO zal er dit jaar een keuze uit de verschillende vakken gemaakt moeten worden. Deze brochure geeft informatie over de diverse keuzemogelijkheden en de belangrijkste veranderingen die er in de vernieuwde Tweede Fase van het voortgezet onderwijs in het VWO zijn. Ook wordt er in alfabetische volgorde een toelichting gegeven op de verschillende vakken die kunnen worden gekozen in de bovenbouw van het VWO. Wat is in grote lijnen de inhoud van elk vak? Welke contexten komen aan bod? Heb je er specifieke eigenschappen voor nodig? Daarnaast is een link naar de vooropleidingseisen opgenomen zoals die voor vervolgopleidingen in het hoger onderwijs gelden. Het is de bedoeling dat de inhoud van deze brochure, samen met de toelichting van de decanen tijdens twee voorlichtingsavonden in oktober en februari, voldoende houvast biedt om na het derde rapport een verantwoorde profielkeuze voor de bovenbouw van het VWO te kunnen maken. Daarnaast zal voor de meeste vakken door de betreffende docenten in maart een advies aan elke leerling worden uitgebracht over de kans om dat vak met succes in de bovenbouw te volgen. Dit advies wordt gebaseerd op de resultaten en de indrukken die de leerling in de derde klas op de docent heeft gemaakt. Tijdens de mentorles verzorgt de mentor lessen Keuzebegeleiding aan de hand van vier katernen van de methode Multiple Choice (MC). Naast kennis van wat er aan studiemogelijkheden in het hoger onderwijs is, worden leerlingen geconfronteerd met hun zelfbeeld: wie ben ik, wat interesseert me en wat vind ik belangrijk. Belangrijke vragen waarvan het ook goed zou zijn als ze thuis ter sprake kunnen komen. Een andere bron van informatie is de website www.cld.dedecaan.net. Hier kunnen leerlingen veel links vinden naar verschillende instellingen (HBO en universiteit) en de bijbehorende opleidingen. Via deze website worden de leerlingen ook verzocht om hun profielkeuze door te geven. Als VWO decaan ben ik graag bereid om met leerlingen en ouders in een gesprek eventuele vragen of onduidelijkheden te bespreken. De school hoopt dat zoveel mogelijk van onze leerlingen uiteindelijk een keus zullen maken waar zij achteraf geen spijt van hebben en die hen voorbereidt op een geslaagde toekomst op school en bij hun loopbaan daarna. Veel succes met het maken van een keuze! Evelyn Kleine Decaan VWO
[email protected]
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
3
Het tijdpad van de profielkeuze is als volgt: 5 oktober 25 november 16 januari Week 2 t/m 7 Week 7 14 februari Week 7 t/m 11 Week 10 en 11 Week 12 t/m 16 Week 16 19 en 24 april 9 mei
Ouderavond: voorlichting vernieuwde Tweede Fase Studiemarkt CLD Vakkencarroussel: voorlichting nieuwe vakken Voorlichting over de vakken in de vernieuwde Tweede Fase door de vakdocent in de les Mentorles: Voorlichting klankbordleerlingen over profielkeuze en vernieuwde Tweede Fase Ouderavond: voorlichting profielen Invullen adviezen docenten Leerlingen vullen hun voorlopige profielkeuze in op www.cld.dedecaan.net Keuzegesprekken van de leerling met de decaan Evt. aanpassen van profielkeuze op www.cld.dedecaan.net Ouderavond met mentoren Inleveren definitieve profielkeuze bij de mentor met handtekening ouder (verandering hierna beperkt mogelijk)
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
4
De opzet van de Tweede Fase zoals die werd ingevoerd eind jaren negentig was om leerlingen actiever en zelfstandiger dan voorheen te laten leren, om recht te doen aan verschillen en om alle leerlingen een brede basis te geven. Naast kennis werd meer tijd ingeruimd voor het aanleren van vaardigheden als plannen, onderzoek doen, bronnen raadplegen, verslaglegging en presenteren. De aansluiting met het hoger onderwijs zou daardoor meer kans krijgen. Onderzoek bracht een aantal jaar later aan het licht dat de Tweede Fase studenten bij het hoger onderwijs wel meer vaardigheden bezitten, maar ook minder kennis in huis hebben dan de studenten oude stijl. Mede hierdoor en door het grote aantal deelvakken werd de Tweede Fase herzien. In de oorspronkelijke Tweede Fase hadden de leerlingen een groot aantal vakken. De samenstelling ervan bestond uit een gemeenschappelijk deel van een aantal verplichte algemeen vormende vakken, uit een profieldeel van minimaal vier vakken en uit een vrij te kiezen deel. Voor de profieldelen kon de leerling kiezen uit vier mogelijkheden: Cultuur en Maatschappij (C&M), Economie en Maatschappij (E&M), Natuur en Gezondheid (N&G) en Natuur en Techniek (N&T). Deze opzet is in de vernieuwde Tweede Fase overeind gebleven; wel is het zo dat er meer keuzemogelijkheden bij zijn gekomen binnen het profieldeel. De vakken zijn daarnaast gelijkwaardiger geworden qua studielast. Kleine deelvakken zijn geschrapt. In de vernieuwde Tweede Fase zullen alle VWO leerlingen met (minimaal) 8 vakken deelnemen aan het centraal schriftelijk eindexamen. Alle VWO leerlingen volgen naast Nederlands en Engels nog een tweede moderne vreemde taal, Frans of Duits, of voor de gymnasiumleerlingen een klassieke taal. Alleen in heel bijzondere omstandigheden kan voor de tweede moderne vreemde taal vrijstelling worden verleend. De leerlingen dienen een van de vier profielen te kiezen. Elk profieldeel omvat drie verplichte vakken. Voor het vierde profielvak kan uit een klein aantal mogelijkheden worden gekozen. In het vrije deel kiezen de leerlingen tenslotte nog een examenvak.
Gemeenschappelijk Deel Nederlands Engels Frans of Duits (VWO) Latijn of Grieks (Gymnasium) Maatschappijleer Lichamelijke Opvoeding Culturele Kunstzinnige Vorming (VWO) Klassieke Culturele Vorming (Gymnasium) Algemene Natuurwetenschappen Godsdienst Totaal
Aantal lesuren in VWO 4 3 2,5 2,5 3,5 0 2 1,5 1,5 2 1 14,5 - 15,5
Aantal lesuren in VWO 5 3 3 3 3,5 1,5 2 1 1 0 1 14,5 – 15
Aantal lesuren in VWO 6 3 2,5 3 3,5 1 1 0,5 0,5 0 0 11 – 11,5
Studielast in klokuren 480 400 480 600 120 160 160 160 120 120 2040 - 2160
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
5
Cultuur en Maatschappij Verplichte profielvakken Wiskunde C of Wiskunde A Geschiedenis Aardrijkskunde Totaal
Aantal lesuren in VWO 4 3 2,5 2 7,5
Aantal lesuren in VWO 5 3 3 2,5 8,5
Aantal lesuren in VWO 6 3 3 3 9
Studielast in klokuren 520 440 440 1400
Aantal lesuren in VWO 4 2,5 3 3 2,5 - 3
Aantal lesuren in VWO 5 3 3,5 3 3 - 3,5
Aantal lesuren in VWO 6 3 4 3 3-4
Studielast in klokuren 480 480 480 480
Aantal lesuren in VWO 4 3 2,5 2,5 2 3 3 3,5 2 2 - 3,5
Aantal lesuren in VWO 5 2,5 3 3 2,5 3,5 3 3,5 2,5 2,5 – 3,5
Aantal lesuren in VWO 6 3 3 3 3 4 3 3,5 3 3-4
Studielast in klokuren 480 480 480 440 480 480 600 440 440 – 600
Eén profielkeuzevak Duits of Frans Kunst: beeldende vorming of Kunst: muziek Totaal
Eén keuze examenvak Biologie Duits of Frans Economie Informatica Kunst: beeldende vorming of Kunst: muziek Latijn of Grieks (Gymnasium) Management & Organisatie Totaal
Geheel vrije deel Profielwerkstuk Diversen: mentoruur in V4 / V5, oriëntatie op het vervolgonderwijs, profielverdiepingsactiviteiten, maatschappelijke stage, werkweek Totaal
Studielast in klokuren 80 400
480
Mogelijke vervolgopleiding en beroepen Het profiel C&M is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor kunst, cultuur, maatschappelijk werk, taal en recht. Beroepen die hierbij horen zijn: leraar, hulpverlener, psycholoog, pedagoog, uitgever, jurist, illustrator, bibliothecaris, sociologisch onderzoeker, communicatiedeskundige, planoloog, etc.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
6
Economie en Maatschappij Verplichte profielvakken Wiskunde A of Wiskunde B Geschiedenis Economie Totaal
Aantal lesuren in VWO 4 3 3,5 2,5 2,5 7,5 - 8
Aantal lesuren in VWO 5 3 3,5 3 3 8,5 – 9
Aantal lesuren in VWO 6 3 3,5 3 3 9 - 9,5
Studielast in klokuren 520 600 440 480 1440 - 1520
Aantal lesuren in VWO 4 2 2 2
Aantal lesuren in VWO 5 2,5 2,5 2,5
Aantal lesuren in VWO 6 3 3 3
Studielast in klokuren 440 440 440
Aantal lesuren in VWO 4 2 3 2,5 2 3 3 3,5 2 3 1,5 2 1,5 - 3,5
Aantal lesuren in VWO 5 2,5 2,5 3 2,5 3,5 3 3,5 2,5 3 3 2,5 2,5 - 3
Aantal lesuren in VWO 6 3 3 3 3 4 3 3,5 3 3 3 3 3-4
Studielast in klokuren 440 480 480 440 480 480 600 440 480 440 440 440 - 600
Eén profielkeuzevak Aardrijkskunde Management & Organisatie Totaal
Eén keuze examenvak Aardrijkskunde Biologie Duits of Frans Informatica Kunst: beeldende vorming of Kunst: muziek Latijn of Grieks (Gymnasium) Management & Organisatie Natuurkunde Natuur Leven en Technologie Scheikunde Totaal
Geheel vrije deel Profielwerkstuk Diversen: mentoruur in V4 / V5, oriëntatie op het vervolgonderwijs, profielverdiepingsactiviteiten, maatschappelijke stage, werkweek Totaal
Studielast in klokuren 80 400
480
Mogelijke vervolgopleiding en beroepen Het profiel E&M is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor het bedrijfsleven, horeca, geld, bankwezen, beurs. Beroepen die hierbij horen zijn: econoom, administrateur, bankfunctionaris, commercieel medewerker, marketingmanager, hoteleigenaar, accountant, belastingadviseur, makelaar, manager, actuaris, etc.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
7
Natuur en Gezondheid Verplichte profielvakken Aantal lesuren in VWO 4 3 3,5 2 3 8 - 8,5
Aantal lesuren in VWO 5 3 3,5 2,5 2,5 8 - 8,5
Aantal lesuren in VWO 6 3 3,5 3 3 9 - 9,5
Studielast in klokuren 520 600 440 480 1440 - 1480
Aantal lesuren in VWO 4 3 1,5 1,5 - 3
Aantal lesuren in VWO 5 3 3 3
Aantal lesuren in VWO 6 3 3 3
Studielast in klokuren 480 440 440 - 480
Aardrijkskunde Duits of Frans Economie Geschiedenis Informatica Kunst: beeldende vorming of Kunst: muziek Latijn of Grieks (Gymnasium) Management & Organisatie Natuurkunde Natuur Leven en Technologie
Aantal lesuren in VWO 4 2 2,5 2,5 2,5 2 3 3 3,5 2 2,5 1,5
Aantal lesuren in VWO 5 2,5 3 3 3 2,5 3,5 3 3,5 2,5 2,5 3
Aantal lesuren in VWO 6 3 3 3 3 3 4 3 3,5 3 3,5 3
Studielast in klokuren 440 480 480 440 440 480 480 600 440 480 440
Totaal
1,5 - 3,5
2,5 - 3,5
3-4
440 - 600
Wiskunde A of Wiskunde B Scheikunde Biologie Totaal
Eén profielkeuzevak Natuurkunde Natuur Leven en Technologie Totaal
Eén keuze examenvak
Geheel vrije deel Profielwerkstuk Diversen: mentoruur in V4 / V5, oriëntatie op het vervolgonderwijs, profielverdiepingsactiviteiten, maatschappelijke stage, werkweek Totaal
Studielast in klokuren 80 400
480
Mogelijke vervolgopleiding en beroepen Het profiel N&G is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor gezondheidszorg, agrarisch werk, milieu, geneesmiddelen, natuurwetenschappelijk onderzoek. Beroepen die hierbij horen zijn: arts, tandarts, dierenarts, apotheker, laboratoriumwerker, landbouw/tuinbouwspecialist, fysiotherapeut, logopedist, bioloog, medisch onderzoeker, etc.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
8
Natuur en Techniek Verplichte profielvakken Aantal lesuren in VWO 4 3,5 3 2 8,5
Aantal lesuren in VWO 5 3,5 3 2,5 9
Aantal lesuren in VWO 6 3,5 3 3 9,5
Studielast in klokuren 600 480 440 1520
Aantal lesuren in VWO 4 1,5 2 1,5 - 2
Aantal lesuren in VWO 5 3 2,5 2,5 - 3
Aantal lesuren in VWO 6 3 3 3
Studielast in klokuren 440 440 440
Aardrijkskunde Biologie Duits of Frans Economie Geschiedenis Informatica Kunst: beeldende vorming of Kunst: muziek Latijn of Grieks (Gymnasium) Management & Organisatie Natuur Leven en Technologie
Aantal lesuren in VWO 4 2 3 2,5 2,5 2,5 2 3 3 3,5 2 1,5
Aantal lesuren in VWO 5 2,5 2,5 3 3 3 2,5 3,5 3 3,5 2,5 3
Aantal lesuren in VWO 6 3 3 3 3 3 3 4 3 3,5 3 3
Studielast in klokuren 440 480 480 480 440 440 480 480 600 440 440
Totaal
1,5 - 3,5
2,5 - 3,5
3-4
440 - 600
Wiskunde B Natuurkunde Scheikunde Totaal
Eén profielkeuzevak Natuur Leven en Technologie Informatica Totaal
Eén keuze examenvak
Geheel vrije deel Profielwerkstuk Diversen: mentoruur in V4 / V5, oriëntatie op het vervolgonderwijs, profielverdiepingsactiviteiten, maatschappelijke stage, werkweek Totaal
Studielast in klokuren 80 400
480
Mogelijke vervolgopleiding en beroepen Het profiel N&T is bedoeld voor leerlingen die belangstelling hebben voor techniek. Beroepen die hierbij horen zijn: architect, ontwerper, piloot, IT specialist, civiel ingenieur, elektrotechnicus, werktuigbouwer, materiaaldeskundige, chemisch technoloog, fysisch geograaf, geoloog, etc.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
9
Aardrijkskunde Je krijgt in V4 twee lesuren per week, in V5 de eerste periode twee lesuren en in de tweede periode drie uur en in V6 drie uur per week. Er wordt gewerkt met het boek De Geo bovenbouw. Dit bestaat uit een aantal losse boeken met daarin theorie en vragen. Ook ICT-gebruik is hierbij belangrijk, waarbij veel informatie (ook van het boek) via internet binnengehaald wordt. Aardrijkskunde in de bovenbouw zal de volgende onderwerpen (uitvoerig) behandelen: Samenhang en verscheidenheid in de wereld Groot-Brittannië, Kenia en India en de wereld Steden in de Verenigde Staten van Amerika Het wereldvoedselvraagstuk (honger in de wereld) Klimaat en landschapszones Vulkanisme en het verschuiven van continenten Het mondiale klimaatvraagstuk (broeikaseffect) Zuidoost-Azië: welke landen, bijzonderheden over deze landen. Opbouw en afbraak van het reliëf op aarde Natuur en samenleving in het Middellandse Zeegebied Stroomgebieden van rivieren in Nederland Het Nederlandse landschap Ook zal er in V5 een praktische opdracht gemaakt moeten worden over de eigen omgeving. Hiervoor ga je naar buiten om onderzoek te doen. Je gebruikt bodemboren, kaarten en eventueel andere instrumenten om tot een leuk resultaat te komen. Het liefst in de buurt van je eigen huis.
Algemene Natuurwetenschappen (ANW) Het vak is bedoeld om naast een kritische kijk ook kennis van de ontwikkelingen van de natuurwetenschap te krijgen. Wetenschapsbijdragen van kranten, tv programma’s kunnen tijdens en na het volgen van dit vak kritischer beoordeeld worden. Het vak betekent algemene natuurwetenschappen en bestaat uit 5 hoofdonderwerpen: Heelal Je leert wat de theorieën zijn over het ontstaan van het heelal, the big bang, het ontstaan en vergaan van sterren en planeten, wat zwarte gaten zijn en hoe enorm de afstanden in het heelal zijn. Het heelal is zo groot, dat het onwaarschijnlijk is als er ander intelligent leven in het heelal voorkomt, dat wij dit ooit ontmoeten. Leven Hoe zit onze gezondheidszorg in elkaar en wat zijn alternatie geneeswijzen? Hoe zijn bacteriën ontdekt, door wie en wat waren de consequenties voor onze samenleving? Wat is genetische modificatie, DNA en wat voor gevolgen heeft deze ontdekking voor onze samenleving? Materie Welke stoffen en grondstoffen kennen wij? Welke zijn nuttig en gevaarlijk? Raakt de olie op in 20 jaar en wat zijn de alternatieven? Hoe belangrijk is recycling en hoe zijn synthetische stoffen ontwikkeld? Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
10
Hoe maak je ijzer en staal en wat zijn de maatschappelijke gevolgen van die ontwikkelingen? Hoe ontwerp je een nieuw product en waar moet je in het bijzonder op letten bij dat ontwerpproces? Biosfeer Hoe gevaarlijk het toenemende broeikaseffect is en wat het gevaar van het gat in de ozonlaag is staan centraal bij het onderwerp biosfeer. De film van Al Gore An Inconvenient Truth wordt kritisch bekeken en besproken. Filosofie Welke wetenschapsfilosofieën zijn in de loop van de tijd ontwikkeld? Hoe ontstaat natuurwetenschappelijke kennis? Hoe weet je wat waar is? Hoe pas je natuurwetenschappelijke kennis toe? Wat is de relatie tussen wetenschap en samenleving? Mag alles wat wetenschappelijk kan? Wat is jouw mening? De doelstelling van het vak is meningsvorming over de ontwikkeling in de natuurwetenschappen verkrijgen op grond van argumenten. Het maakt niet uit of je natuurwetenschapper, advocaat, manager of arts wordt. Iedereen krijgt te maken met technologische innovaties en zal daar als democratisch burger een oordeel over moeten vellen, maar dan het liefst met goede argumenten.
Biologie Als je in de bovenbouw kiest voor het profiel Natuur & Gezondheid krijg je te maken met biologie (of eventueel als keuzevak). Het is een zeer breed georiënteerd vak met links naar natuurkunde, aardrijkskunde en vooral scheikunde. Wiskunde komt er niet zoveel bij kijken. Het is bovendien een boeiend vak, waarbinnen je te maken krijgt met het functioneren van organismen in het algemeen en de mens in het bijzonder. Het vak heeft ook een grote maatschappelijke component. Op bepaalde momenten komen zaken als milieuproblematiek, ethiek, voedselvoorziening, energievoorziening aan de orde. Kortom je zult je bij bio niet gauw vervelen. Het is echter ook een pittig vak. Met name in de 4e klas komen onderwerpen aan de orde, die een stuk moeilijker zijn dan die je in de onderbouw hebt gehad. In ieder geval gaan we er veel dieper op in. Je moet er dan ook rekening mee houden dat je de cijfers die je gewend was te halen in de 3e niet zo gemakkelijk meer zult kunnen scoren. Een kort overzicht van de onderwerpen die in de verschillende klassen aan de orde komen zie je in onderstaand schema. Klas 4 De cel en celprocessen Microscopie Voortplanting en ontwikkeling Erfelijkheid, DNA Gedrag Praktische opdracht gedrag Homeostase, Bescherming
Klas 5 Ordening Evolutie Energie Planten Ecologie Mens en milieu
Klas 6 Het functioneren van het menselijk lichaam (stofwisseling, voeding en vertering, transport, gaswisseling en uitscheiding, impulsgeleiding) Uitgebreide practica
Wanneer je in staat bent zelfstandig en zorgvuldig te werken en je bent bovendien goed in de exacte vakken, dan hoef je voor biologie in de bovenbouw van het vwo niet bang te zijn.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
11
Duits Bij Duits wordt de reeds aanwezige kennis en vaardigheid uit de onderbouw uitgebreid en verdiept. De vier taalvaardigheden schrijven ( e-mails, brieven, opstellen), lezen (actuele teksten van uiteenlopende aard zoals artikelen uit kranten en tijdschriften, maar ook korte verhalen en boeken), luisteren (films of filmfragmenten, populair-wetenschappelijke actualiteiten en indien van belang en nuttig ook politieke actualiteiten), en spreken (situaties uit de dagelijkse praktijk en spreekbeurten) komen in ruime mate aan bod. Ook zal literatuuronderwijs worden gegeven die specifiek op het Duitse taalgebied is gericht. Zowel noodzakelijke literaire begrippen zullen worden onderwezen als ook capita selecta uit de Duitse literatuurgeschiedenis. Vaak zal de persoonlijke smaak en interesse van de betreffende docent bij de keuze van de onderwerpen wel een rol spelen, maar op specifieke wensen van geïnteresseerde leerlingen kan zeker worden ingegaan. welke thema’s/contexten/aandachtsgebieden zijn er aan te geven? Een redelijke kennis van land en volk wordt voorondersteld en wordt, waar niet aanwezig, bijgebracht. Dit betreft behalve de Duitse Bondsrepubliek ook de andere landen in Europa waar Duits wordt gesproken of waar kennis van het Duits zeer nuttig en belangrijk is. Het Duitse achterland is voor Nederland onmisbaar als afzetgebied voor onze producten en, hoewel kennis van het Engels ook belangrijk is, is het echt niet zo dat men overal met die taal terecht kan. Wie goed Duits kent, heeft een streepje voor. welke specifieke vaardigheden zijn voor dit vak een voordeel? Interesse voor wat er zich buiten de grenzen van je eigen land afspeelt en inzet bij het leren van deze vreemde taal moet vanzelfsprekend zijn voor wie het vak kiest. Goed kunnen leren en het geleerde zowel mondeling als schriftelijk kunnen reproduceren is van groot belang. Grammaticaal inzicht zowel in de eigen taal als in andere vreemde talen is onontbeerlijk. (Durven) spreken en schrijven in het Duits is noodzakelijk.
Economie korte typering van het vak Mensen hebben allerlei wensen. Vaak hebben zij geld nodig om deze wensen te vervullen. Voor de meesten van ons geldt dat we te weinig geld hebben om alles te kunnen kopen wat we willen hebben. Dit is het centrale probleem van ons vak. Het speelt op het niveau van individuele mensen, van gezinnen, bedrijven maar ook van landen. Kort door de bocht: als je beter onderwijs wilt, moet je meer belasting gaan betalen. Zo kijken we naar hoe mensen hun geld verdienen en waaraan ze het uitgeven. Maar ook waarom bedrijven goederen produceren en tegen welke prijs. En natuurlijk welke bedragen wij aan de overheid betalen en wat ze met al dat geld doet. Kortom in ons vak gaat het over dat deel van het dagelijks leven waarbij geld een rol speelt. welke specifieke vaardigheden zijn voor dit vak een voordeel? Voor dit vak is het handig als je redelijk kunt rekenen, als je tabellen en grafieken kunt “lezen” , als je de betekenis van nieuwe begrippen kunt onthouden, als je het leuk vindt om op zoek te gaan naar waarom mensen dingen doen en als je interesse hebt in de rol van geld in het dagelijks leven.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
12
Frans In de lessen Frans vanaf de vierde wordt gewerkt met de methode Grandes Lignes. Hierin wordt op afwisselende wijze aandacht gegeven aan de verschillende deelgebieden. Er wordt gewerkt met katernen en de bijbehorende site van de uitgeverij. Er wordt aandacht geschonken aan leesvaardigheid, luistervaardigheid, schrijfvaardigheid en spreekvaardigheid. Literatuuronderwijs is ook een belangrijk onderdeel. Het zelfstandig kunnen werken is natuurlijk een pre. Behalve een goed afgeronde onderbouw is motivatie een groot voordeel.
Geschiedenis Leren uit het verleden om meer te begrijpen van het heden. Van 3000 voor Christus tot 2000 na Christus. Chronologie is belangrijk en de grote kwesties in de Nederlandse – en wereldgeschiedenis komen aan bod. Analyseren van bronnen, zelfstandig onderzoek doen, luistervaardigheid voor in de les, spreekvaardigheid voor het mondeling en schrijfvaardigheid voor het noteren van de stof.
Informatica In het vak verken je alle aspecten van de informatietechnologie… in de breedst mogelijke zin. In het 4e jaar krijg je de volgende onderdelen Hardware, hoe zit een computer en diens onderdelen in elkaar? Het internet en informatie, hoe zit dat nu eigenlijk? Websites, maak je eigen website! Software, een korte introductie over typen software Embedded systems, waar zitten computers in en hoe werkt dat? Datacommunicatie, internet ken je wel, maar hoe werkt het www? Spelletjes spelen we allemaal wel eens, maar heb je er ooit over gedacht je eigen spel te maken? Je maakt je eigen spel met Gamemaker. In het 5e jaar krijg je de volgende onderdelen Je leert project management, methodes om (ICT) projecten efficiënt uit te kunnen voeren. Hiervoor leer je een aantal technieken zoals het maken van Concept Maps en Gantt charts. Database ontwerp en SQL. Je ontwerpt je eigen database met MySQL Workbench en zet ‘m op de server. Voor de liefhebbers kunnen deze gegevens dan beschikbaar gemaakt worden via een website! In het 6e jaar krijg je de volgende onderdelen Je gaat je eigen drie-dimensionale spel ontwerpen en maken met behulp van 3dGamestudio. Hierbij komen aan de orde zaken als Game-design, programmeren en implementatie van project management. Het is handig maar niet nodig om wel wat affiniteit met computers te hebben, het grootste deel van de lessen ben je zelf aan het werk met de computer. Meer dan de helft van alle cijfers bestaan dan ook uit praktische opdrachten. Samenwerken , maar vooral systematisch werken (iets waarover je ook nog leert) is belangrijk. Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
13
Grieks en Latijn en KCV korte typering van het vak Grieks en Latijn: In de loop van de vierde klas ben je klaar met het leren van de taal (grammatica en basiswoorden) en dan komt waar het eigenlijk allemaal om begonnen is: het lezen/vertalen van originele teksten uit de Griekse en Romeinse literatuur. Met grote namen als o.a. Homeros en Plato bij Grieks en Vergilius en Ovidius bij Latijn maak je dan echt kennis. In veel gevallen heeft wat zij hebben geschreven veel invloed gehad op onze Westerse cultuur en ook daar maak je uitgebreid mee kennis. Je kunt daarbij denken aan schilders, dichters en wetenschappers door alle eeuwen heen. KCV: Bij dit vak verdiep je je in hetgeen de Grieken en Romeinen op literair, artistiek en filosofisch gebied hebben nagelaten en op hun invloed op de latere West-Europese cultuur. Naast het verwerven van kennis zul je op een actieve manier met de klassieke Oudheid in aanraking komen (opdrachten, eigen onderzoekjes e.d.). Belangrijk onderdeel van dit vak vormt ook de voorbereiding op de Romereis én de reis zelf natuurlijk! KCV kent voortgangstoetsen en schoolexamentoetsen, geen landelijk centraal schriftelijk. Welke thema’s/contexten/aandachtsgebieden zijn er aan te geven? Grieks en Latijn: In de tweede helft van de vierde en in de vijfde klas maken we een keuze uit de belangrijkste en mooiste teksten. Voor het eindexamenjaar wordt voor het hele land (jaarlijks wisselende) stof verplicht gesteld; deze wordt getoetst in het Centraal Schriftelijk. Wat de toetsen betreft: de nadruk ligt in de bovenbouw vooral op de inhoud van de teksten: je hebt ze vertaald, ze zijn tijdens de les behandeld en op de toets moet je er vragen over beantwoorden waaruit moet blijken dat je ze inhoudelijk goed begrepen hebt. De grammatica komt minder aan de orde dan in de onderbouw, al is het wél zo dat je op toetsen vaak ook een stukje moet kunnen vertalen . Welke specifieke vaardigheden zijn voor dit vak een voordeel? Culturele belangstelling, tekstbegrip, inzet en discipline.
Kunst Beeldend Het vak ‘Kunst’ (Beeldend), richt zich op de ontwikkeling van het beeldend vormgeven van leerlingen. Zowel de vlakke als de ruimtelijke vormgeving komt aan bod. Naast de ontwikkeling van de praktische beeldende kwaliteiten bij leerlingen heeft het vak ook een theoretisch component; zij bestuderen de westerse kunst- en cultuurgeschiedenis. Het vak Kunst bestaat uit het praktijkvak Kunst Beeldend en het theoretische vak Kunst Algemeen. Kunst Beeldend is in hoofdzaak een praktijkvak en bestaat uit twee manieren van verwerken: vlak (2 dimensionaal) en ruimtelijk (3 dimensionaal). Aan de hand van lesopdrachten worden diverse beeldende probleemstellingen aangeboden die zowel een vlakke- als een ruimtelijke uitwerking en oplossing behoeven. Voor die uitwerking moet de leerling kiezen uit diverse materialen en technieken. Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
14
Parallel aan deze opdrachten maakt de leerling kennis met stijlen en stromingen in de beeldende kunst en verdiepen zij zich in de kennis over materialen en technieken. Alle opdrachten worden voorafgegaan door een oriënterende fase van schetsen en ontwerpen. Kunst Algemeen is een theorievak dat ook wel cultuurgeschiedenis genoemd wordt. Bij deze cultuurgeschiedenis komt met name de moderne tijd (cultuur na 1900) en de huidige massacultuur (vanaf 1945 tot heden) aan bod. Daarnaast stelt de minister twee extra examenthema’s vast waarbij gekozen kan worden uit: Cultuur van de kerk (middeleeuwen) Hofcultuur (cultuur van renaissance en barok) Burgerlijke cultuur (cultuur van Nederland in de 16e en 17e eeuw) Romantiek en realisme (cultuur van de 18e en 19 eeuw) Leerlingen die dit vak kiezen hebben belangstelling voor kunst en cultuur en beschikken over gevoel voor vormgeving. Creativiteit en inventiviteit zijn noodzakelijk naast doorzettingsvermogen.
Kunst Muziek Het vak “Kunst Muziek” richt zich op de ontwikkeling van de muzikale vaardigheden en creatieve vermogens van de leerlingen. Het vak bestaat uit drie onderdelen. Tijdens de lessen ligt het accent met name op het spelen en het meerstemmig zingen van muziek. Daarnaast zal er aandacht worden besteed aan solfège. Hieronder verstaan we een stuk gehoortraining waardoor met name het zingen zal worden ondersteund. Kies je voor het vak Kunst Muziek, dan moet je rekening houden met het volgende: Het kunnen lezen van noten is min of meer een vereiste. In de onderbouw is dit middels de methode BeatsnBits systematisch aangeleerd. Als leerling heb je twee ingangen om het vak te kiezen: óf je komt binnen omdat je een instrument bespeelt (daarvoor is een kleine instaptoets gekozen om het beginniveau vast te stellen) , óf je kiest duidelijk voor zang waarbij je jezelf met name op deze muzikale vaardigheid zult moeten ontwikkelen en dus ook zal worden beoordeeld. Hoe dan ook: de twee lesuren zullen worden besteed aan één uur gecombineerd spelen en zingen en één uur zingen voor iedereen, waarbij er dus meerstemmig repertoire zal worden gezongen met veelal begeleiding door de piano, en de groep zal worden ingedeeld in sopranen, alten, tenoren en bassen. Bij de Cultuurgeschiedenis komt met name de moderne tijd (cultuur na 1900) en de huidige massacultuur (vanaf 1945 tot heden) aan de orde. Daarnaast stelt de minister twee extra examenthema’s vast waarbij gekozen kan worden uit: Cultuur van de kerk (Middeleeuwen) Hofcultuur (cultuur van de Renaissance en de Barok) Burgerlijke cultuur (cultuur van Nederland in de 16e en 17e eeuw) Romantiek en Realisme (cultuur van de 18e en 19e eeuw) Leerlingen die dit vak kiezen hebben dus belangstelling voor praktisch musiceren enerzijds en voor kunst en cultuur anderzijds. Voor het praktisch musiceren moet je het leuk vinden en lef hebben om samen muziek te maken, zoals dat in de onderbouw de laatste 3 jaar aan de orde is geweest.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
15
Management & Organisatie -
profielkeuzevak bij het profiel E&M keuzevak in de vrije ruimte bij alle profielen
Korte typering van het vak Veel mensen werken samen binnen een organisatie. Dit kan een bedrijf zijn gericht op het maken van winst, zoals Philips of de Albert Heijn, of een ideële organisatie zoals bijvoorbeeld een ziekenhuis, het Wereld Natuurfonds of een sportvereniging. Bij M&O gaan we managementproblemen bekijken door de bril van een manager en nadenken over oplossingen en allerlei manieren van leidinggeven. We verplaatsen ons ook dikwijls in de positie van bijvoorbeeld het personeel, leden van de vereniging, klanten, aandeelhouders, banken en andere belanghebbenden. Met dit soort zaken krijgt iedereen later als werknemer of als manager te maken, bijvoorbeeld in een personeelsvergadering. In dit soort vergaderingen worden de plannen van het bestuur of de directie besproken en ook de nodige financiële zaken. Met M&O kun je door je kennis en inzicht in allerlei vergaderingen de juiste vragen stellen. Bovendien biedt dit vak een goede basis voor managementfuncties, niet alleen voor economische richtingen maar voor alle beroepen waarin management en leidinggeven belangrijk zijn. welke thema’s/contexten/aandachtsgebieden zijn er aan te geven? Organiseren, plannen, leidinggeven, personeelsbeleid, productie en verkoop, kostprijsberekeningen, balansen, winstberekeningen, marketing met o.a. reclame, financiën en presenteren. welke specifieke vaardigheden zijn voor dit vak een voordeel? Ordenen van informatie. Rekenen en grafieken lezen met financiële gegevens. Interesse hebben in leidinggeven en organiseren. Het vak M&O wordt niet gegeven in de onderbouw. Wel is er een enkel onderwerp bij economie aanbod gekomen, hierdoor heb je ruim voldoende voorkennis. Wil je wat meer weten over dit vak? De sectie M&O heeft een voorlichtingsfolder met daarin uitgebreidere uitleg en voorbeelden over het vak. Je kunt dit ophalen bij de leden van de sectie of je decaan.
Natuurkunde Onderwerpen Onderwerpen die in de bovenbouw aan de orde komen bij natuurkunde zijn onder andere: licht, elektriciteit, krachten, beweging, straling, energie, geluid, automatische schakelingen, magnetisme. Vragen die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld: Kun je geluid met ander geluid uitdoven? Kun je auto’s laten rijden op de energie uit een bliksemflits? Is een MRI-scan gevaarlijk voor ongeboren baby’s? Kun je met één liter benzine in de tank van je scooter van Delft naar Parijs rijden? Waarom moet je harder trappen als je fietst met je meisje achterop? Practica in de les Veel practica in de bovenbouw zijn demonstratiepractica. Die worden gedaan door de docent en/of de toa. Op een aantal practicummiddagen zul je zelf aan de slag gaan. Dit zal ongeveer zes keer per jaar zijn. Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
16
Daarnaast zijn er nog enkele andere momenten dat je zelf aan de slag gaat, zoals bij het “stralingspracticum”. Daarbij werken leerlingen – op een verantwoorde manier uiteraard – met radioactieve stoffen. Computer In de bovenbouw zal meer met computers gewerkt worden. Zo wordt bijvoorbeeld gewerkt met meetapparatuur die aangesloten is via “IP-coach” op een computer. Ook zul je werken met het “systeembord” en daarmee allerlei elektrische schakelingen simuleren. CompEx Vanaf 2008 zullen natuurkunde-eindexamens waarschijnlijk deels digitaal worden afgenomen. Dit examen op de computer wordt CompEx genoemd. Daarnaast zal er ook een schriftelijk gedeelte zijn.
Natuur, Leven & Technologie (NLT) Wat is dat voor vak? In een officieel stuk kun je lezen: ‘Natuur, Leven & Technologie (NLT) is een NIEUW geïntegreerd bètavak in de bovenbouw. Doelstellingen zijn: de aantrekkelijkheid van het bètaonderwijs verhogen en de samenhang tussen verschillende vakken versterken.’ Dit klinkt misschien wel leuk en aardig, maar wat betekent dat nou voor JOU? Dat betekent dat je op allerlei verschillende manieren gaat werken: gewoon les, maar ook college volgen; standaardproeven uitvoeren maar ook eigen onderzoek doen, alleen werken, maar ook in koppels of groepen, klassikaal les, maar ook zelf aan de slag, binnen school, maar ook erbuiten. Dat betekent dat je in modules gaat werken (blokken). Dat betekent dat zo’n blok door twee of soms zelfs drie leraren gegeven gaat worden, omdat er stukjes van twee of meer vakken een rol spelen. Dat betekent dat je in de loop van het jaar heel wat verschillende leraren voor het vak krijgt. Het betekent dat je ook regelmatig buiten school aan de slag zult zijn, bij vervolgopleidingen zoals de TU of bij bedrijven zoals DSM. Wat kom je in het vak tegen Het betekent dat je vooral toepassingen van al bekende vakken gaat zien. Een paar vragen die aan de orde komen: In een module ‘dynamisch modelleren’ ga je ingewikkelde verschijnselen proberen te onderzoeken door met de computer berekeningen uit te voeren. In een module ‘rijden onder invloed’ ga je wetenschappelijk onderzoeken wat de invloed van alcohol op je lichaam is en welke gevolgen dat heeft bij het besturen van je scooter. In een module ‘MP-3’ ga je uitzoeken hoe zo’n apparaat nou eigenlijk werkt, wat er allemaal komt kijken om zo’n speler te maken en hoe het in de toekomst verder zal gaan met ‘geluidsdragers. Vind je programma’s als CSI leuk? Er komt een module over forensische technieken, waarin je zelf sporenonderzoek gaat doen aan bijv. vingerafdrukken en misschien ook wel DNA. Ben je geïnteresseerd in de gezondheidszorg? Er komen een module ‘medische diagnostiek’ en een module ‘medicijnen op maat’ waarin je leert over medisch onderzoek en dat zelf ook gaat uitvoeren. Wat moet je voor dit vak meebrengen? Je moet lol hebben in de exacte vakken: binnen NLT komen (natuurkundige) aardrijkskunde, biologie, natuurkunde, scheikunde en wiskunde aan bod. Je moet een beetje van puzzelen houden: er moeten problemen uit de praktijk opgelost worden! Je moet de lol van het toepassen van je schoolkennis zien: binnen één module komen minimaal twee schoolvakken aan bod. Het is leuk als je creatief bent: nieuwe oplossingen voor bestaande problemen zijn altijd welkom! Als je samenwerken met anderen leuk vindt, moet je zeker NLT kiezen!
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
17
Scheikunde Bij scheikunde zoeken we naar antwoorden op vragen als: Waarom zijn de smelt- en kookpunten van stoffen zo uiteenlopend, waarom lossen sommige stoffen goed en andere slecht op in bepaalde oplosmiddelen als water of benzine? Waarom roest ijzer snel en goud niet? Waarom wordt marmer door zure regen aangetast? Hoe werkt een batterij of een accu? Wanneer noemen we iets zuur of basisch? Zijn reacties in een aantal groepen in te delen? Hoe kun je de snelheid van een reactie beïnvloeden en hoe kun je de opbrengst van een reactie zo groot mogelijk maken? Met welke “kunststoffen” kom je regelmatig in je dagelijks bestaan in aanraking en hoe kun je die bereiden? Waar zijn eiwitten, suikers en vetten voor nodig en wat is de rol van DNA in het voortbestaan van het leven en bij misdaadonderzoek? Welke apparaten en methoden bestaan er om stoffen te herkennen en welke om te meten hoeveel er van een bepaalde stof aanwezig is? Welke stoffen zijn schadelijk voor ons milieu en wat kan je daar aan doen? Wanneer noem je een stof giftig? Hoe zet je een onderzoek op en hoe rapporteer je dat? Voor scheikunde in de bovenbouw is het gewenst dat je het leuk vindt om aan de hand van kleine experimenten kennis van de theorie op te doen. Er wordt vaak in tweetallen samengewerkt. Gevoel voor getallen en rekenen is nodig. Richting het eindexamen komt het accent steeds meer te liggen op complexere opgaven, het analyseren van informatie en daar vervolgens zelf de juiste theorie mee combineren. Het is belangrijk om je werk goed bij te houden, aangezien alle lesstof van de derde klas tot en met het eindexamen met elkaar verweven is.
Wiskunde A Wiskunde A is een vak dat je bij veel vervolgstudies en –opleidingen zult tegenkomen. Dat geldt bijvoorbeeld voor vakken als psychologie en pedagogiek, maar ook bij economische studies. Als je verder wilt studeren in de richting van “Economie” is wiskunde A onmisbaar. Bij de richting “Gedrag en maatschappij” is wiskunde A aan te raden, hoewel ook wiskunde C toegang tot deze studies biedt. Let op: Bij sommige economische studies op de universiteit moet je wiskunde B hebben. Als wiskunde je goed af gaat en je wilt economie studeren op de universiteit, dan heeft wiskunde B de voorkeur boven wiskunde A. Wiskunde A bevat een flink stuk statistiek en kansrekening. Verder speelt het onderzoek van functies en grafieken een belangrijke rol. Een belangrijk onderdeel hiervan is differentiëren, waarmee je o.a. kunt bepalen hoe steil een grafiek in een bepaald punt is. Ook kun je hiermee bijvoorbeeld uitrekenen hoe groot in een bepaalde situatie de maximale winst is. De hoofdstukken 5 en 9 uit de 3 vwo delen van ‘Getal en Ruimte’ geven een goed beeld van wiskunde A. In wiskunde A zit geen meetkunde. Je moet kritisch teksten kunnen lezen en aan de hand daarvan modellen kunnen opstellen en daarmee kunnen rekenen. Enige algebraïsche vaardigheid is nodig. Het goed kunnen gebruiken van de grafische rekenmachine is noodzakelijk, maar daarnaast moet je ook (algebraïsche) berekeningen op papier kunnen maken.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
18
Wiskunde B Bij wiskunde B krijg je onderwerpen die belangrijk zijn voor opleidingen in de exacte hoek, bijvoorbeeld op een technische universiteit, maar ook voor universitaire studies zoals natuurkunde en scheikunde. Let op: Bij sommige economische studies op de universiteit moet je wiskunde B hebben. Als wiskunde je goed af gaat en je wilt economie studeren op de universiteit, dan heeft wiskunde B de voorkeur boven wiskunde A. Wiskunde B bevat onderwerpen zoals differentiëren en integreren van functies. Hiermee kun je allerlei problemen oplossen, zoals het maximaliseren van functies en het berekenen van oppervlaktes en inhouden. Verder spelen goniometrische functies een belangrijke rol (sinus, cosinus en tangens). Deze komen van pas als je moet rekenen aan golven en trillingen. Ook (ruimte)meetkunde is een onderdeel van wiskunde B. De hoofdstukken 4 en 7 uit de 3 vwo delen van ‘Getal en Ruimte’ geven een goed beeld van wiskunde B. Kansrekening en statistiek komt niet voor in wiskunde B. Het opstellen van en rekenen aan wiskundige modellen neemt een belangrijke plaats in. Algebraïsche vaardigheden uit de onderbouw en uitbreiding daarvan zullen veel aandacht krijgen. De grafische rekenmachine is belangrijk, maar daarnaast zul je ook veel algebraïsche bewerkingen met de hand moeten kunnen uitvoeren.
Wiskunde C Wiskunde C is alleen bestemd voor leerlingen met het profiel CM. Hiermee kun je geen sterk wiskundig getinte studies doen, maar je kunt wel de kant van “Gedrag en Maatschappij” op. Bij sommige studies komt op het eerste gezicht geen wiskunde aan de orde, zoals bij talen of rechten. Toch zijn er ook dan vaak onderdelen die wiskunde noodzakelijk maken, zoals onderdelen op economisch of fiscaal terrein bij Rechten, daarom krijgen ook CM-leerlingen verplicht wiskunde. Wiskunde C bevat een flink stuk statistiek en kansrekening. Verder speelt het onderzoek van functies en grafieken een belangrijke rol. Een belangrijk onderdeel hiervan differentiëren, waarmee je o.a. kunt bepalen hoe steil een grafiek in een bepaald punt is, komt niet voor bij wiskunde C. Als je dat wel nodig hebt, zoals bij economische studies, ben je aangewezen op wiskunde A. De hoofdstukken 5 en 9 uit de 3 vwo delen van ‘Getal en Ruimte’ geven een goed beeld van wiskunde C. In wiskunde C zit geen meetkunde. Je moet kritisch teksten kunnen lezen en aan de hand daarvan modellen kunnen opstellen en daarmee kunnen rekenen. Enige algebraïsche vaardigheid is nodig. Het goed kunnen gebruiken van de grafische rekenmachine is noodzakelijk, maar daarnaast moet je ook (algebraïsche) berekeningen op papier kunnen maken.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
19
Via de hyperlink http://goo.gl/ATnw0 ga je naar de vooropleidingseisen van universitaire opleidingen. Je kunt dan zien welk profiel voor welke studie vereist is. Voor HBO opleidingen ga je naar http://goo.gl/Wo5QU. In het tweede deel van de schema’s vind je de eisen voor leerlingen met een VWO diploma.
Keuzebegeleiding - VWO 3 - 2011-2012
20