Keuze publiek of privaat verzekeren makkelijker dankzij Wet verbetering hybride markt WGA De keuze voor werkgevers tussen publiek of privaat verzekeren voor de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) neemt door nieuwe wetgeving fors aan belang toe. Privaat verzekeren wordt in veel gevallen nog aantrekkelijker, terwijl verzekeren via het UWV juist duurder wordt. Door het vroege beslismoment staan werkgevers wel onder enorme tijdsdruk; zij moeten al vóór 1 oktober 2016 hun keuze tussen publiek of privaat verzekeren hebben gemaakt.
WGA ingrijpende verandering in 2017 Dit stelt verzekeringsmakelaar en risico-adviseur Aon naar aanleiding van de behandeling in de Tweede Kamer van de Wet verbetering hybride markt WGA, die deze week plaatsvindt. Door de wet verandert de WGA in 2017 ingrijpend. Een juiste keuze voor een publieke of private verzekering kan werkgevers in de praktijk miljoenen euro’s besparen. De wetswijziging maakt een doordachte keuze tussen publiek of privaat verzekeren belangrijker dan ooit. Dat vraagt voldoende voorbereidingstijd.
WGA vast en flexibel De
WGA
is
onderdeel
van
verzuim-
en
arbeidsongeschiktheidsregelingen waarvoor werkgevers maximaal twaalf jaar lang de lasten dragen. Werkgevers hebben voor de WGA de keuze tussen privaat verzekeren of publiek via het UWV. Privaat verzekeren kan nu nog alleen voor werknemers die vanuit een vast dienstverband de WGA instromen. Vanaf 2017 kan dat ook vanuit de Ziektewet. Werkgevers kunnen zich dan voor de gehele WGA privaat verzekeren.
Privatisering op hoogtepunt Met de Wet verbetering hybride markt WGA komt de privatisering van de sociale zekerheid tot een nieuw hoogtepunt. De voordelen gaan op 1 januari 2017 in en hebben directe gevolgen voor werkgevers die nu al WGA-lasten hebben. Privaat verzekeren wordt voor veel werkgevers nog voordeliger dan voorheen, omdat publieke WGA-lasten vanaf 2017 bij het UWV achtergelaten mogen worden. Daardoor beginnen werkgevers bij privaat verzekeren met een schone lei.
Publiek verzekeren wordt juist duurder gemaakt; de lasten die ontstaan zijn tijdens het eigenrisicodragerschap worden voortaan in de publieke premie meegenomen. Daardoor betalen werkgevers bij een overstap van privaat naar publiek verzekeren vanaf 2017 dubbel voor de WGA-lasten. Zij hebben daar immers ook al premie voor betaald toen zij nog privaat waren verzekerd.
Tijdsdruk door wetswijziging Verzekeraars keuzedeadline
zijn door de nieuwe wet en naderende extra alert. Door verliesnemingen in het
verleden staan zij niet te springen om nieuwe risico’s. Om voor een aantrekkelijke premie in aanmerking te komen, wordt van werkgevers verwacht dat ze kunnen aantonen dat hun risico’s onder controle zijn. Dit zorgt voor een enorme tijdsdruk: werkgevers die overwegen over te stappen, moeten hun keuze al vóór 1 oktober bij de Belastingdienst indienen.
Nu starten met voorbereiden Om tot een goed onderbouwde keuze te komen adviseert Aon werkgevers nu al te starten met de voorbereidingen voor hun keuze. De ervaring leert dat de voorbereiding voor publiek of privaat verzekeren vaak minstens een half jaar tijd kost. Wie niet op tijd een keuze maakt, is in veel gevallen voor minimaal drie jaar verplicht publiek verzekerd en betaalt dan vanaf 2017 de verhoogde publieke premie. Bron: Aon
Stabiele premies werkgeversverzekeringen WGA en ZW De premies voor de arbeidsongeschiktheidsen ziektewetverzekeringen, waarvoor werkgevers zich bij UWV kunnen verzekeren, blijven ook volgend jaar stabiel. Zowel de WGA-vast als de ZW-flex premie wijzigen in 2016 met slechts 0,01 procentpunt ten opzichte van dit jaar. De premie voor de WGA-flexverzekering is zelfs ongewijzigd. Bewegingen zijn wel te zien in het aantal werkgevers dat eigenrisicodrager wordt, of juist terugkeert bij UWV.
Het aantal eigenrisicodragers voor de WGA-verzekering neemt af, terwijl het eigenrisicodragerschap voor de ZW-verzekering toeneemt.
WGA-premies stabiel Het gemiddelde premiepercentage van de WGA-verzekering voor vaste dienstverbanden daalt van 0,48 procent in 2015 naar 0,47 procent in 2016. De lasten stijgen met 5 procent ten opzichte van 2015, maar de loonsom stijgt nog iets harder omdat steeds meer werkgevers opteren voor een publieke verzekering van het WGA-risico. De lastenstijging is conform verwachting, omdat de WGA zich tot en met 2017 in een opbouwfase bevindt. In dat jaar zullen voor het eerst uitkeringen met een duur van tien jaar of meer collectief worden gefinancierd en niet meer meetellen voor de premiedifferentiatie.
WGA-premies flexibel De WGA-premie voor flexibele dienstverbanden blijft in 2016 onveranderd op 0,24 procent. De premie blijft stabiel, omdat het aantal WGA-uitkeringen voor flexkrachten zich minder snel heeft ontwikkeld dan voorzien bij de introductie van de nieuwe wet BeZaVa. Het aantal uitkeringen dat wordt gefinancierd vanuit de Whk (WGA-flexuitkeringen sinds 2012) neemt in 2016 echter wel toe en blijft dat doen tot en met 2022. In dat jaar zullen de eerste WGA-flex-uitkeringen een duur van 10 jaar bereiken. Op uwv.nl/premiewijzer kunnen werkgevers hun gedifferentieerde premies WGA en ZW voor 2016 zelf uitrekenen.
Ook ZW-premie vrijwel onveranderd Ook de ZW-premie voor flexibele dienstverbanden blijft in 2016 vrijwel stabiel. Het gemiddelde premiepercentage stijgt van 0,35 procent in 2015 naar 0,36 procent in 2016. Door de toename van het aantal eigenrisicodragers neemt de totale loonsom van bij UWV-verzekerde werkgevers af. Ook de uitkeringslasten nemen door deze toename van het eigenrisicodragerschap af, maar relatief iets minder. Dit komt doordat werkgevers die eigenrisicodrager worden gemiddeld een iets lager ZW-risico hebben dan werkgevers die bij UWV blijven. Deze ontwikkeling resulteert per saldo in een geringe stijging van de gemiddelde premie. De gemiddelde sectorale premie voor kleine werkgevers daalt echter licht.
Bewegingen marktaandeel Voor twee van de drie premiecomponenten kunnen werkgevers eigenrisicodrager worden: de WGA voor vaste dienstverbanden en de ZW voor flexibele dienstverbanden. In 2015 zijn 66.000 werkgevers eigenrisicodrager voor de WGA met een gezamenlijke loonsom van 84 miljard euro. Dit is een daling ten opzichte van 2014 toen 78.000 werkgevers eigenrisicodrager waren met een loonsom van 89 miljard euro. Het marktaandeel van eigenrisicodragers is gedaald van 46 procent van de loonsom in 2014 naar 43 procent van de loonsom in 2015. UWV verwacht dat deze daling in 2016 nog licht zal doorzetten tot 42 procent. Vanaf 2017 verwacht UWV dat het marktaandeel WGA stabiliseert. Voor
de
ZW
is
er
juist
een
toename
van
het
eigenrisicodragerschap. In 2015 zijn 6.700 werkgevers eigenrisicodrager met een gezamenlijke loonsom van 61 miljard euro. In 2014 waren dit er 5.300 met een loonsom van 47 miljard euro. Het marktaandeel van eigenrisicodragers is gestegen van 24 procent van de loonsom in 2014 naar 31 procent van de loonsom in 2015. In 2016 verwachten we een stijging van het marktaandeel van eigenrisicodragers naar 36 procent. Bron: UWV
Uitstel samenvoegen WGA kost
werkgevers miljoenen Met het voornemen de WGA-flex en WGA-vast een jaar later samen te voegen, verandert minister Asscher opnieuw de spelregels tijdens het spel. Dat verstoort de marktwerking volgens verzekeringsmakelaar en risico-adviseur Aon. Bovendien leidt het wispelturige overheidsbeleid onnodig tot hogere WGA-premies voor werkgevers bij verzekeraars en UWV. Gemiddeld betalen werkgevers in 2016 door het uitstel 30 procent meer premie aan het UWV dan nodig zou zijn.
Meerderheid lijdt onder de belangen van een kleine groep De minister stelt de samenvoeging van de WGA-vast en WGA-flex uit op verzoek van verzekeraars. Zij zouden nog niet klaar zijn voor de samenvoeging. Volgens Aon zijn de risico’s voor verzekeraars lastig in te schatten voor werkgevers met een groot WGA-flex risico. Negen van de tien werkgevers heeft echter een laag risico. Door het uitstel van de samenvoeging betaalt deze groep onnodig veel premie bij het UWV.
Inlooprisico UWV rekent een opslag WGA-premie. Bovendien een private partij achterlaten bij het
van gemiddeld 40 procent op de minimale mogen werkgevers die overstappen naar het ‘inlooprisico’ van de WGA-flex UWV.
Het inlooprisico betreft medewerkers die ziek zijn geworden voordat de werkgever start met eigenrisicodragen. Dat inlooprisico moeten werkgevers nu een jaar langer financieren.
Volgens Aon is het nog maar de vraag of dat inlooprisico straks ook achtergelaten mag worden. De overheid verandert voortdurend de spelregels tijdens het spel.
Meer invloed op schadelast Eigenrisicodragerschap is in veel gevallen voordeliger, zo blijkt uit berekeningen van Aon. Werkgevers die kiezen voor eigenrisicodragerschap, zijn zelf verantwoordelijk voor de reintegratie van zieke medewerkers. Bijkomend voordeel daarvan is dat zij meer invloed hebben op hun schadelast. Aon becijfert dat de private markt in staat is 20 procent van de WGA-dossiers met een uitkering van 35 procent of meer te re-integreren of om te zetten naar een IVAuitkering, die voor rekening van de overheid komt.
Eigenrisicodragers WGA-vast
Ziektewet
of
Ook werkgevers die al eigenrisicodrager zijn voor de Ziektewet of WGA-vast, betalen door het uitstel onnodig teveel premie. Omdat verzekeraars door alle veranderingen de risico’s in het verleden niet goed in konden schatten, rekenen zij nu een opslag op de premie van gemiddeld 20 procent. Door het uitstel kunnen zij pas een jaar later beginnen historische schadegegevens op te bouwen voor de WGA-flex. Het ligt voor de hand dat zij daarom ook een opslag op die premie zullen rekenen. Tot slot worden werkgevers telkens geconfronteerd met administratieve lasten en advieskosten als zij opnieuw hun risico’s in kaart willen brengen.
Hybride maken van WGA-flex Nu de samenvoeging van WGA-vast en WGA-flex voorlopig van de baan lijkt te zijn, roept Aon op de WGA-flex op zijn minst ook hybride te maken. Dat biedt werkgevers de mogelijkheid eigenrisicodrager te zijn voor de totale Ziektewet en WGA. Werkgevers doen er op hun beurt verstandig aan zo snel mogelijk in kaart te brengen welke risico’s zij lopen op het gebied van uitkeringen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Meer uitleg samenvoegen WGA
over
uitstel
Als gevolg van de Modernisering Ziektewet (Wet BeZaVa) zouden werkgevers vanaf 1 januari 2016 de mogelijkheid krijgen eigenrisicodrager te worden voor de gehele WGA. Tot op heden is het voor werkgevers alleen voor de Ziektewet en de WGA-vast mogelijk om te kiezen tussen het verzekeren via het UWV of zelf de risico’s te dragen en dit eventueel (deels) onder te brengen bij een private verzekeraar. Voor WGA-uitkeringen van (ex-)medewerkers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst zijn werkgevers in ieder geval nog tot 2017 verplicht premie af te dragen aan het UWV. Het is niet de eerste keer dat de afspraken binnen de Modernisering Ziektewet tussentijds worden aangepast. Vorig jaar deed de overheid dat ook met de driejaarstermijn en de terugkeerpremie.
Uitstel eigenrisicodrager WGA-flex naar 2017 De invoering van de keuzemogelijkheid om eigenrisicodrager te worden voor de arbeidsongeschiktheid van flexwerkers, wordt uitgesteld naar 1 januari 2017. Dat blijkt uit een brief van minister Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) aan de Tweede Kamer. De Wet BEZAVA (Modernisering Ziektewet) is bedoeld om de werkgeversprikkels voor flexwerkers meer in lijn te brengen met die voor vaste krachten. Onderdeel hiervan is de keuze voor een publieke verzekering bij het UWV of eigenrisicodragerschap, in combinatie met een private verzekering, voor het WGA-risico voor vaste krachten
en flexkrachten.
WGA-vast/WGA-flex Vanaf 1 januari 2014 geldt het eigenrisicodragerschap voor de WGA alleen nog voor werknemers met een vast dienstverband. De werkgever kan nog geen eigenrisicodrager worden voor de arbeidsongeschiktheid van flexwerkers. In de oorspronkelijke plannen zou dit in 2016 wel mogelijk worden. De invoering van wordt door Asscher uitgesteld naar 2017.
Uitstel Asscher zegt van plan te zijn tot uitstel om tegemoet te willen komen aan zorgen van verzekeraars die stellen nog niet klaar te zijn voor invoering hiervan. Asscher wil met het uitstel verzekeraars de kans geven zich beter hierop voor te bereiden.
Wet Modernisering Ziektewet: zo voorkomt u schade Werkgevers realiseren zich vaak onvoldoende welke enorme financiële impact de Wet Modernisering Ziektewet voor hen in petto heeft. En werkgevers die de risico’s wél in beeld hebben, worstelen vaak met de vraag hoe zij grip kunnen houden op hun zieke medewerkers die uit dienst gaan en hoe zij risico’s kunnen beperken. Sinds 1 januari 2014 zijn werkgevers via een gedifferentieerde premie financieel verantwoordelijk voor – kort gezegd – werknemers die ziek uit dienst gaan of die binnen vier weken na uitdiensttreding ziek worden. Dit is het gevolg van de Wet Modernisering Ziektewet, ofwel de
Wet Beperking Ziekteverzuim Vangnetters (Wet BeZaVa).
en
Arbeidsongeschiktheid
Vangnetters zonder werkgever Niet alle werknemers met een Ziektewetuitkering vallen onder het financiële risico. Werkgevers zijn alleen financieel verantwoordelijk voor dit type uitkering van zogenaamde “vangnetters zonder werkgever”. Om welke werknemers gaat het? De grootste groep zijn werknemers met een (tijdelijke) arbeidsovereenkomst die ziek uit dienst gaan. “Werknemers” zonder arbeidsovereenkomst, zoals thuiswerkers of betaalde stagiairs. Werknemers die binnen vier weken na het einde van de arbeidsovereenkomst ziek worden (dit betreft de nawerking van de Ziektewet). Voor deze groep werknemers geldt een belangrijke uitzondering: als aan deze werknemer een WW-recht is toegekend, dan valt deze werknemer buiten de financiële verantwoordelijkheid van de werkgever. Om welke werknemers gaat het niet? Voor “vangnetters mét werkgever” is de werkgever niet financieel verantwoordelijk. Werkgevers hebben daarom geen “last” van werknemers die – kort gezegd – ziek zijn door zwangerschap, bevalling of orgaandonatie. Werknemers die een ZW-uitkering kunnen ontvangen op grond van artikel 29b ZW (beter bekend als de “noriskpolis” die het UWV toekent aan werknemers met een ziekte of handicap die weer gaan werken) vallen buiten de financiële verantwoordelijkheid van de werkgever.
De vervuiler betaalt Niet alle werkgevers zijn financieel verantwoordelijk voor de ZW-uitkeringen. De financiële verantwoordelijkheid werkgevers voor ZW-uitkeringen uit zich in
van de
gedifferentieerde premies die werkgevers moeten betalen. De gedifferentieerde premie die een werkgever moet betalen is in de nieuwe wet gebaseerd op het principe “de vervuiler betaalt”. De hoogte van de premie is voor een werkgever hoger naarmate UWV meer uitkeringen moet betalen aan de exwerknemers van die werkgever.
Grootte van de werkgever Er wordt echter onderscheid gemaakt tussen grote, middelgrote en kleine werkgevers. Alleen grote en middelgrote werkgevers betalen een gedifferentieerde premie. Kleine werkgever betalen geen gedifferentieerde premie maar alleen een basispremie. Voor een kleine werkgever is de instroom in de Ziektewet dus niet rechtstreeks van belang voor de hoogte van de premie. Er is sprake van een kleine werkgevers als de loonsom van de werkgever kleiner is dan tien maal de gemiddelde loonsom (in 2014 is de gemiddelde loonsom € 30.700,–). Zo kan een werkgever de financiële risico’s beperken Er zijn onder meer de volgende mogelijkheden om de financiële risico’s te beperken: Bezwaar maken tegen toekenning ZW-uitkering. Werkgevers kunnen bezwaar maken tegen de toekenning van een ZWuitkering, bijvoorbeeld als geen sprake is van arbeidsongeschiktheid of als sprake is van een benadelingshandeling door de ex-werknemer.Let op: voor medische bezwaren geldt een verkorte bezwaartermijn van twee weken en mag de werkgever zonder toestemming van de
ex-werknemer geen medische gegevens ontvangen (een advocaat of arts-gemachtigde mag dat wel). Zorgen dat de ex-werknemer aansluitend op het einde van het dienstverband een WW-uitkering krijgt. Als een werknemer na uitdiensttreding in de WW komt en vervolgens ziek wordt, dan blijven deze uitkeringslasten buiten beschouwing bij de vaststelling van de gedifferentieerde premie. Een nieuwe arbeidsovereenkomst aanbieden. Zonder arbeidsovereenkomst heeft de werkgever geen wettelijke basis om de werknemer te re-integreren. UWV is dan verantwoordelijk voor de re-integratie en de ervaring leert dat zij niet erg voortvarend is. Door een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden, houdt de werkgever meer controle over de re-integratie en kan hij op die manier sneller zorgen voor werkhervatting waardoor de schade lager is.Keerzijde is natuurlijk dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan ontstaan. Overigens lopen er momenteel pilots (onder andere in transport, land- en tuinbouw en detailhandel), waarin de ex-werkgever de verantwoordelijkheid krijgt voor de reintegratie van de ex-werknemer. Werkgevers die deelnemen aan deze pilot hebben ook zonder arbeidsovereenkomst een wettelijke basis om de werknemer te re-integreren. Opnemen van een extra bepaling in
de
arbeidsovereenkomst. In de arbeidsovereenkomst kunt u een bepaling opnemen die de werknemer verplicht om op straffe van een boete ook na het einde van de arbeidsovereenkomst mee te werken aan de reintegratiemaatregelen die de werkgever treft.Hoewel (nog) onduidelijk is of een dergelijke bepaling juridisch afdwingbaar is, zijn hier wel goede argumenten voor en biedt dit werkgevers in ieder geval een aanknopingspunt om betrokken te blijven bij de reintegratie van de ex-werknemer. Het is uiteindelijk aan de rechters om een oordeel te vellen over dergelijke bepalingen.
Eigenrisicodrager (ERD) worden. Voor een ERD biedt de Ziektewet een wettelijke basis om de ex-werknemer te reintegreren. Een ERD heeft dus meer invloed op de reintegratie en daarmee ook op de schade. De Wet Modernisering Ziektewet heeft kortom financiële gevolgen voor een zeer groot deel van de Nederlandse werkgevers. Hoewel werkgevers maar een beperkte invloed hebben op een ziekmelding en op de re-integratie als een werknemer al uit dienst is, zijn er wel degelijk manieren om de financiële risico’s en schade te beperken. Pascal Willems, WVO Advocaten © BG magazine
UWV: marktaandeel verzekeraars neemt af De gemiddelde WGA-premie van UWV is stabiel op een laag niveau en is voor volgend jaar berekend op 0,48 procent. De gemiddelde premie ZW-flex kent een lichte stijging en is bepaald op 0,35 procent in 2015. UWV ziet een deel van de werkgevers terugkeren uit het eigenrisicodragerschap om de WGA weer publiek te verzekeren. Bij de Ziektewet verkiezen met name grote werkgevers het eigenrisicodragerschap boven de publieke verzekering.
Eigenrisicodragers WGA neemt af Het marktaandeel van eigenrisicodragers voor de WGAverzekering is dit jaar afgenomen met vijf procentpunt tot 46 procent van de loonsom. UWV verwacht dat het marktaandeel van eigenrisicodragers volgend jaar afneemt tot 43 procent, omdat de UWV-premies zich nog steeds gunstig verhouden tot de marktpremies. Op dit moment zijn 78.000 werkgevers eigenrisicodrager voor de WGA-vast (gezamenlijke loonsom € 89 miljard). Vorig jaar waren 85.000 werkgevers eigenrisicodrager (loonsom € 97 miljard).
Eigenrisicodragers toe
ZW-flex
neemt
Een omgekeerde beweging is zichtbaar in het marktaandeel van de ZW-flex. Daar is het aantal eigenrisicodragers toegenomen tot 24 procent van de loonsom (was 6 procent in 2013). Voor volgend jaar verwacht UWV dat de stijging van het
marktaandeel van eigenrisicodragers doorgroeit naar 34 procent. Met name grote werkgevers worden eigenrisicodrager. In 2014 zijn 5.300 werkgevers eigenrisicodrager (loonsom € 47 miljard). In 2013 waren dit er 1.500 (loonsom € 12 miljard).
Stabiele premie WGA-vast Het gemiddelde premiepercentage voor vaste dienstverbanden (WGA-vast) blijft evenals de voorgaande jaren stabiel. De premie daalt licht van 0,49 procent in 2014 naar 0,48 procent in 2015. Dat de premie stabiel blijft, ondanks dat de lasten stijgen, komt door een aanzienlijk aantal werkgevers eigenrisicodragerschap heeft verruild voor een verzekering bij UWV. Deze werkgevers hebben en beginnen daarom bij al bij UWV verzekerd licht stijgen van 0,49
dat het publieke
hun lopende uitkeringen al gefinancierd UWV met een lage premie. Werkgevers die zijn, zien hun gemiddelde premie wel naar 0,51 procent.
Premie WGA-flex verwachting
stijgt
volgens
Het gemiddelde premiepercentage van de WGA voor flexibele dienstverbanden (WGA-flex) stijgt van 0,17 procent in 2014 naar 0,24 procent in 2015. De premie wordt gestort in de Werkhervattingskas, van waaruit de WGA-flexuitkeringen ontstaan vanaf 2012 worden betaald. Een premiestijging is gebruikelijk bij een nieuwe verzekering en is dan ook ingecalculeerd. De komende jaren zal de stijging afvlakken. Tegenover deze stijging van de premie WGA-flex staat een daling van de premies voor de Sectorfondsen waaruit de uitkeringen ontstaan vóór 2012 worden betaald.
Lichte stijging premie ZW-flex Het
gemiddelde
premiepercentage
ZW
voor
flexibele
dienstverbanden (ZW-flex) stijgt licht van 0,31 procent in 2014 naar 0,35 procent in 2015. Door een sterke toename van het aantal eigenrisicodragers en een verwachte verdere toename volgend jaar neemt de totale loonsom van de bij UWV-verzekerde werkgevers af. De uitkeringslasten nemen door deze beweging ook af, maar iets minder. Dit komt doordat werkgevers die eigenrisicodrager worden gemiddeld een iets lager ZW-risico hebben dan werkgevers die bij UWV blijven. Doordat de loonsom harder daalt dan de uitkeringslasten stijgt de gemiddelde premie. Bron: UWV
Aon wijst Asscher op tekortkomingen stelsel Ziektewet en WGA Verzekeringsmakelaar en risico-adviseur Aon heeft minister Asscher op enkele tekortkomingen rondom de stelselwijziging Ziektewet en WGA gewezen. Hierdoor ontstaan op verschillende vlakken een ongelijke uitgangspositie. Aon pleit er bij de minister voor alle werkgevers in Nederland op 1 januari 2016 de mogelijkheid te bieden om te kiezen voor het eigenrisicodragerschap voor de WGA en de Ziektewet. Dan kunnen zij betere afwegingen maken én premiekosten besparen.
Eigenrisicodragerschap Als gevolg van de Modernisering Ziektewet (Wet BeZaVa), kunnen Nederlandse werkgevers vanaf 1 januari 2016 ook voor de WGAlasten van (ex-)werknemers eigenrisicodrager blijven of worden. Zij moeten dan uiterlijk 1 oktober 2015 een nieuwe garantieverklaring overleggen aan de Belastingdienst. Aon adviseert de minister dit moment te benutten om twee belangrijke herzieningen door te voeren: 1. h e t i n s t e l l e n v a n e e n v r i j e k e u z e v o o r h e t eigenrisicodragerschap van de WGA en de Ziektewet; en 2. het afschaffen van de zogeheten ‘driejaarstermijn’. Hier zijn werkgevers aan gebonden wanneer ze kiezen voor het UWV.
Driejaarstermijn werkt verplichte winkelnering in de hand Aon: het huidige systeem werkt verplichte winkelnering in de hand. Werkgevers kunnen ervoor kiezen om de risico’s van langdurig ziekteverzuim (WGA) zelf te dragen door eigenrisicodrager te worden, of onder te brengen bij UWV (publieke bestel). Indien een werkgever terugkeert naar UWV, is deze verplicht daar drie jaar te blijven. Andersom is het wel mogelijk om te allen tijde van het eigenrisicodragerschap tussentijds over te stappen naar het UWV. Dit is volgens Aon een ongelijk speelveld. Daar komt bij dat de huidige private verzekeringsmarkt voor de WGA sterk verschilt ten opzichte van de situatie ten tijde van de invoering van het eigenrisicodragerschap voor de WGA. Private verzekeraars geven over het algemeen enkel nog contracten af met een maximale verzekeringsperiode van één jaar. Wanneer een bedrijf er dus voor kiest eigenrisicodrager te worden, dan heeft het slechts een maximale premiegarantie en –zekerheid van één jaar.
Beëindigen WGA
eigenrisicodragerschap
Ook op een ander punt is het huidige stelsel volgens Aon niet eerlijk. Er zijn namelijk twee manieren om het eigenrisicodragerschap voor de WGA te beëindigen. 1. Een werkgever die het eigenrisicodragerschap zelf bij de Belastingdienst intrekt, krijgt gedurende die drie jaren na deze beëindiging geen toestemming om weer eigenrisicodrager te worden.
2. Het is echter ook mogelijk om het eigenrisicodragerschap te beëindigen door de verzekeraar de garantieverklaring te laten intrekken. In dit geval geldt de driejaarstermijn niet. In theorie kan deze werkgever dus het volgende moment, bijvoorbeeld een half jaar later, weer eigenrisicodrager voor de WGA worden.
Vrije keuze voor WGA en Ziektewet Om deze ongelijkheid recht te trekken, pleit Aon ervoor dat het keuzemoment van 1 januari 2016 een moment wordt waarop alle werkgevers in Nederland de mogelijkheid hebben om te kiezen voor het eigenrisicodragerschap voor de WGA. Ook wanneer in de drie jaar voorafgaand aan 1 januari 2016 het eigenrisicodragerschap door de werkgever zelf is beëindigd. Hetzelfde zou moeten gelden voor de Ziektewet. Werkgevers doen er goed aan om de Ziektewet en de WGA gezamenlijk op te pakken. Doen zij dat niet, dan ontstaan er vanaf 1 januari 2016 situaties waarin iemand ziek uit dienst gaat en door UWV gere-integreerd zou moeten worden. Maar na twee jaar ziekte komen medewerkers in de WGA terecht, waardoor de ex-werkgever verantwoordelijk wordt voor de reintegratie als hij eigenrisicodrager is voor de WGA. Door ook voor de Ziektewet een vrij keuzemoment te creëren op 1 januari 2016, kan deze onwenselijke situatie worden rechtgetrokken. Bron: Aon
Minder WW geraamd
uitkeringen
dan
Door het economisch herstel maken dit jaar minder mensen gebruik van de WW-uitkering dan eerder werd verwacht. Eind dit jaar maken er naar verwachting 460.000 mensen gebruik van een WW-uitkering. Dat zijn er 25.000 minder dan eerder dit jaar werd geraamd. Deze bijstelling zorgt voor een financiële meevaller van meer dan een half miljard euro. Het aantal WW-uitkeringen groeit dit jaar nog wel, waardoor de WW-lasten met 600 miljoen euro stijgen naar 7,5 miljard euro. Vorig jaar stegen de WW-lasten door de sterke groei van het aantal WW-uitkeringen nog met 1,4 miljard euro.
Aantal arbeidsongeschikten daalt Het totaal aantal arbeidsongeschikten (WAO, WIA, WAZ en Wajong) is de laatste jaren stabiel op 820.000. WAO en WAZ dalen, terwijl WIA en Wajong stijgen. Met ingang van 2015 zal het bestand Wajong niet verder toenemen als gevolg van de Participatiewet. Dit betekent dat het totaal aantal arbeidsongeschikten bij UWV vanaf 2015 zal dalen.
Meer eigenrisicodragen Ziektewet
voor
de
Werkgevers kiezen voor de Ziektewet steeds vaker voor het eigenrisicodragerschap (ZW-flexwerkers). Dat deden ze al in de uitzendsector, maar nu neemt ook bij de overige werkgevers het eigenrisicodragen toe. UWV verwacht dat volgend jaar 65 procent van de loonsom van de uitzendsector eigenrisicodrager zal zijn. Bij werkgevers in de overige sectoren zal het aandeel eigenrisicodragers van de totale loonsom toenemen naar 32 procent. De nieuwe eigenrisicodragers zijn meestal grote werkgevers. De overgrote meerderheid van de kleinere werkgevers is bij UWV verzekerd.
Minder eigenrisicodragers WGA Voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering WGA geldt dat dit jaar meer werkgevers hebben gekozen voor terugkeer naar UWV. Het aandeel eigenrisicodragers in de loonsom is gedaald van 51 naar 45 procent als gevolg van stabiele premies van UWV en stijgende premies in de markt. De werkgevers die zijn teruggekeerd naar UWV vormen een
dwarsdoorsnede van alle werkgevers. Hierdoor is er geen risico dat de UWV-premie in de toekomst onder druk komt te staan als gevolg van de terugkeer. De calculatiepremies voor de WGA en Ziektewet laten zien dat de premies ook in 2015 stabiel blijven. Bron: UWV
Aon: Verplichte winkelnering UWV dreigt voor Ziektewet en WGA Het wordt werkgevers onmogelijk gemaakt een weloverwogen keuze
te maken tussen eigenrisicodragerschap uitvoering van de Ziektewet en WGA.
en
een
publieke
De overheid verandert de spelregels tijdens het spel, zonder dit vooraf aan werkgevers kenbaar te maken. Werkgevers die terugkeren van een private uitvoering naar het UWV, worden daardoor geconfronteerd met nieuwe risico’s die zij vooraf niet konden inschatten. Dat stelt verzekeringsmakelaar en risico-adviseur Aon.
Hogere terugkeerpremie Werkgevers die willen overstappen van een publieke naar een private uitvoering van de Ziektewet of WGA, moesten hun keuze voor 1 april kenbaar maken bij de Belastingdienst. Vlak voor deze deadline, introduceerde minister Asscher een terugkeerpremie voor de Ziektewet. Werkgevers die vanaf nu terugkeren van eigenrisicodragerschap voor de Ziektewet naar het UWV krijgen een terugkeerpremie die in veel gevallen hoger is dan de minimumpremie. “Daarmee verandert de minister de spelregels tijdens het spel,” zegt Daniel Rijnbeek, Managing Consultant bij Aon’s afdeling Corporate Wellness.
WGA: keuze publieke uitvoering voor drie jaar vast Ook voor de WGA worden de regels aangepast. Werkgevers die overstappen van een private WGA-verzekering naar het UWV, zitten mogelijk drie jaar vast aan hun keuze. Tot voor kort werd een alternatieve route gedoogd, zodat het mogelijk was om na een half jaar weer over te stappen naar een private partij.
“Er gaan geluiden dat wordt overwogen om deze mogelijkheid niet langer te gedogen, zodat een overstap naar het UWV in alle gevallen betekent dat een werkgever drie jaar moet wachten voordat hij weer eigenrisicodrager voor de WGA kan worden,” stelt Rijnbeek. Dat is extra nadelig, omdat het stelsel per 1 januari 2016 ingrijpend verandert als ook de WGA-flex wordt opengesteld voor private partijen en samengevoegd met WGA vast. “Deze gang van zaken bemoeilijkt de concurrentie op de markt tussen het UWV en private verzekeraars,” stelt Rijnbeek. “De driejaarstermijn geldt niet als werkgevers overstappen van het UWV naar een verzekeraar, maar andersom dus wel.”
Verplichte winkelnering UWV Verzekeringsmakelaar en risico-adviseur Aon roept op tot duidelijkheid, zodat werkgevers hun plannen kunnen trekken zonder dat ze achteraf voor een voldongen feit blijken te staan. “Idealiter stelt de wetgever een overgangstermijn in voor werkgevers die onlangs zijn teruggekeerd naar het UWV,” zegt Rijnbeek. “Daarnaast moet het voor iedereen mogelijk worden gemaakt per 1 januari 2016 zijn keuze te heroverwegen, als ook private verzekeraars zich op de WGA-flex markt betreden. Gebeurt dit niet, dan ligt verplichte winkelnering namelijk op de loer.”
Hogere terugkeerpremie eigenrisicodragers Ziektewet Het kabinet heeft het besluit goedgekeurd waarin per 1 januari 2015 een meer risicodekkende ziektewetpremie wordt vastgelegd voor (middel)grote werkgevers die na een periode van eigenrisicodragen terugkeren naar het UWV. Het besluit wordt voor advies aan de Raad van State gestuurd.
Twee kalenderjaren De hogere premie bij terugkeer zal gedurende twee kalenderjaren de helft van de sectorale premie bedragen, tenzij dit lager is dan het individuele risico dat het UWV kan berekenen op basis van lasten van de eerder bij het UWV
verzekerde periode. Dan geldt de hogere individuele premie. Voor (middel)grote werkgevers uit sectoren waar de helft van de sectorale ZW-premie lager is dan de feitelijke minimumpremie, heeft de invoering van de hogere premie bij terugkeer geen gevolgen.
Beëindigen eigenrisicodragerschap De premie gaat vanaf 2015 gelden voor alle (middel)grote werkgevers die na 20 maart 2014 een verzoek indienen om het eigenrisicodragerschap te beëindigen. Op 20 maart is namelijk de voorbereiding van dit besluit aangekondigd in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2013/2014, 29 544, nr. 506).
Achtergrond In de dit jaar ingevoerde premiedifferentiatie in de Ziektewet voor (middel)grote werkgevers is een onevenwichtigheid geconstateerd als gevolg van de premievaststelling voor werkgevers die na een periode van eigenrisicodragerschap ZW terugkeren naar het UWV. Een
grote
werkgever
die
na
meer
dan
twee
jaar
eigenrisicodragerschap terugkeert naar het UWV is, de eerste twee jaar, een minimumpremie (in 2014 van 0,14%) verschuldigd. Aangezien direct na terugkeer al ZW-uitkeringen kunnen ontstaan, staat deze minimumpremie in het algemeen niet in verhouding tot het risico in de eerste twee kalenderjaren na terugkeer. Werkgevers zouden hierdoor enkel vanwege de (te) lage premiestelling kunnen kiezen voor terugkeer naar het publieke stelsel. Het uitgangspunt van schadelastbeheersing staat dan niet meer centraal bij de keuze voor publieke verzekering of eigenrisicodragerschap.
Bron: SZW