Ketenanalyse woon-werkverkeer Rapportage van de scope 3 CO2-emissies
Definitieve rapportage
Verantwoording
Titel
:
Ketenanalyse woon-werkverkeer
Projectnummer
:
41318
Referentienummer
:
201411271248
Revisie
:
1.0
Datum
:
3-2-2015
Auteur(s)
:
Ing. N. Tilanus
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
Ing. J. Gerressen
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
Ing. J. Gerressen
Burgemeester van Roijensingel 13 8011 CT Zwolle T +31 38 422 4402 F +31 38 422 1999 E
[email protected]
Pagina 2 van 17
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2
Inleiding ......................................................................................................................... 5 Aanleiding ..................................................................................................................... 5 Leeswijzer ..................................................................................................................... 5
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.3
Analyse van de keten .................................................................................................... 6 De keten ........................................................................................................................ 6 De ketenpartners .......................................................................................................... 6 De medewerkers ........................................................................................................... 6 De vervoerder ............................................................................................................... 7 De beheerder van de infrastructuur .............................................................................. 7 Energie/brandstof maatschappijen ............................................................................... 7 Fabrikanten/verkopers .................................................................................................. 7 Conclusie ketenanalyse ................................................................................................ 8
3 3.1 3.2 3.3
Emissies ........................................................................................................................ 9 Verklaring ...................................................................................................................... 9 Berekening .................................................................................................................... 9 Verdeling ..................................................................................................................... 10
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.4 4.4.1 4.4.2 4.5 4.5.1 4.5.2
Reduceren................................................................................................................... 11 Invloedsfactoren .......................................................................................................... 11 Woon-werkafstand ...................................................................................................... 11 Huidig beleid ............................................................................................................... 11 Mogelijke maatregelen ................................................................................................ 11 Aanwezigheidsfactor ................................................................................................... 12 Huidig beleid ............................................................................................................... 12 Mogelijke maatregelen ................................................................................................ 12 Vervoermiddel ............................................................................................................. 12 Huidig beleid ............................................................................................................... 12 Mogelijke maatregelen ................................................................................................ 12 Aantal fte van 4Infra .................................................................................................... 12 Huidig beleid ............................................................................................................... 12 Mogelijke maatregelen ................................................................................................ 12
5 5.1 5.1.1 5.2 5.3 5.4
Maatregelen en doelstelling ........................................................................................ 14 Maatregelen ................................................................................................................ 14 Autoregeling ................................................................................................................ 14 Conversiefactoren ....................................................................................................... 14 Doelstelling.................................................................................................................. 14 Evaluatie ..................................................................................................................... 15
6 6.1
Conclusie .................................................................................................................... 16 De keten ...................................................................................................................... 16
Pagina 3 van 17
6.2 6.3 6.4 6.5
Uitstoot ........................................................................................................................ 16 Maatregelen ................................................................................................................ 16 Conversiefactor reizen met de trein ............................................................................ 16 Doelstelling.................................................................................................................. 16
7
Literatuur ..................................................................................................................... 17
Pagina 4 van 17
1
Inleiding
1.1 Aanleiding Naar aanleiding van de berekening van de CO2-emissie voor de scope 3 bronnen is door 4Infra besloten om een ketenanalyse op te starten over het woon-werkverkeer van 4Infra. In 2013 werd ongeveer 90 % van de CO2-emissie van scope 3 uitgestoten door het woon-werkverkeer. In 2014 is dit ongeveer gelijk gebleven. Volgens 4Infra valt binnen de emissiebron woonwerkverkeer winst te halen om de CO2-uitstoot te verminderen. In deze ketenanalyse wordt de keten woon-werkverkeer beschreven. In aanvulling op de berekening voor de scope 3 emissies is de berekening voor de uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer uitgebreider berekend. Om de CO2-uitstoot te verminderen zijn mogelijke maatregelen opgesteld. Uit de lijst met maatregelen is bepaald welke maatregelen getroffen worden om de CO2-uitstoot te verminderen. Aan de hand van de te nemen maatregelen is een doelstelling opgesteld met hoeveel procent de CO2-uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer verminderd dient te worden. 1.2 Leeswijzer De keten inclusief de schakels van de keten woon-werkverkeer wordt beschreven in hoofdstuk 2. De berekening van de CO2-uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer is beschreven in hoofdstuk 3. De volledige berekening is bijgevoegd in bijlage 1. In hoofdstuk 4 staat het huidige beleid van 4Infra met betrekking tot woon-werkverkeer, mogelijke maatregelen om te reduceren en de maatregelen die genomen zullen worden beschreven. In hoofdstuk 5 worden de maatregelen die genomen zullen worden verder toegelicht. De doelstelling voor 2015 staat tevens in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 staat de conclusie van de ketenanalyse. In hoofdstuk 7 is de gebruikte literatuur weergegeven.
Pagina 5 van 17
2
Analyse van de keten
2.1 De keten De medewerkers van 4Infra maken gebruik van verschillende vervoerstypen om op het kantoor in Zwolle te komen. Deze vervoerstypen zijn: • Eigen auto; • Openbaar vervoer (trein); • (Elektrische) fiets. 4Infra biedt haar werknemers niet de mogelijkheid om gebruik te maken van een leaseauto. Woon-werkverkeer met de auto vindt enkel plaats met een eigen auto. Er is geen enkele medewerker die enkel lopend naar het kantoor komt. Om alle schakels in de keten inzichtelijk te maken is onderstaand overzicht gemaakt. Hierin zijn alle schakels per vervoerstype weergegeven.
Figuur 1: Schakels in de keten.
2.2 De ketenpartners In de keten van het woon- werkverkeer zitten de schakels die van invloed zijn op de CO2emissie ten behoeve van het woon-werkverkeer. Per schakel wordt beschreven wat de invloed is van de desbetreffende schakel op de CO2-emissie en in hoeverre 4Infra deze invloed kan veranderen. 2.2.1 De medewerkers De medewerkers van 4Infra zijn de belangrijkste schakels in de keten. De medewerkers moeten van hun woonadres naar het kantoor reizen om hun werkzaamheden uit te voeren. Omdat de medewerkers zelf hun woonplaats en vervoersmiddel bepalen of hebben bepaald, hebben de medewerkers de grootste invloed op de CO2-emissie. 4Infra kan door het geven van aanbevelingen en tegemoetkomingen invloed hebben op de CO2-emissie. Voorbeelden van
Pagina 6 van 17
zo’n tegemoetkoming zijn: een bijdrage wanneer een werknemer dichter bij het kantoor in Zwolle gaat wonen of een hogere reiskostenvergoeding wanneer de werknemer een ander vervoerstype kiest. 2.2.2 De vervoerder Als medewerkers met het openbaar vervoer naar het kantoor komen zijn ze afhankelijk van de vervoerder. De vervoerder heeft een grote invloed op de CO2-emissie door het type materieel dat de vervoerder gebruikt voor het verlenen van de dienst. De medewerker kiest het vervoerstype. Wanneer de vervoerder zorgt voor gunstige omstandigheden zal de medewerker eerder voor deze vervoerder kiezen. De vervoerder is dus zowel direct als indirect verantwoordelijk voor de CO2-emissie welke ontstaat bij het woon-werkverkeer van 4Infra medewerkers. 4Infra kan door overleg met de vervoerder gunstige omstandigheden creëren voor de medewerkers. Bijvoorbeeld door het aanschaffen van meerdere 1e klas abonnementen tegen een gunstig tarief. Doordat er in de 1e klas meer ruimte is per zitplaats kunnen er in de 1e klas minder mensen zitten per vierkante meter. Voor de CO2-uitstoot per reizigerskilometer is het gunstiger als zo veel mogelijk mensen in de trein zitten. Door de 1e klas in de trein is de uitstoot per reizigerskilometer niet optimaal. De invloed van 4Infra op het aanschaffen van CO2 zuinig materieel door de vervoerder is nihil. 2.2.3 De beheerder van de infrastructuur De beheerder van het spoor of het wegennet is verantwoordelijk voor de staat van het spoor of de weg. Keuzes voor bijvoorbeeld het soort asfalt of maatregelen die de doorstroming verbeteren zijn van invloed op de CO2-emissie. Tevens kunnen de medewerkers van 4Infra hun keuze van een vervoerstype baseren op de keuzes en maatregelen die de beheerder van de infrastructuur neemt. Wanneer de wegbeheerder er bijvoorbeeld voor kiest een extra rijstrook aan te leggen kan de reistijd per auto afnemen. Hierdoor kan de keuze voor een vervoerstype van een medewerker veranderen. Hierdoor treedt er een verandering in de CO2-emissie op. Op de keuzes en de maatregelen van de beheerders om de infrastructuur te verbeteren zal 4Infra geen noemenswaardige invloed kunnen uitoefenen. 2.2.4 Energie/brandstof maatschappijen Zowel bussen, treinen als auto’s hebben energie of brandstof nodig om te kunnen rijden. De maatschappijen die dit leveren hebben amper invloed op de directe CO2-emissie van de werknemers van 4Infra tijdens het woon-werkverkeer. De maatschappijen kunnen wel invloed hebben op de keuze van de medewerkers voor een vervoerstype. Wanneer de brandstofprijzen stijgen zullen de medewerkers eerder gemotiveerd zijn om voor een ander vervoerstype te kiezen. 4Infra zal op deze maatregelen geen invloed uit kunnen 2.2.5 Fabrikanten/verkopers Fietsen, auto’s, bussen en treinen moeten allemaal gefabriceerd moeten worden. Wanneer de fabrikanten hun vervoersmiddelen doorontwikkelen kunnen deze steeds zuiniger worden. Hiermee wordt de CO2-emissie van de werknemers van 4Infra tijdens het woon-werkverkeer lager. Autoverkopers kunnen medewerkers van 4Infra beïnvloeden in hun keus voor een auto waardoor eerder een auto met een lage CO2-emissie aangeschaft wordt. De fabricage van vervoersmiddelen is afhankelijk van de vraag van de markt en de technische ontwikkelingen. De invloed van 4Infra hierop is nihil. 4Infra kan met de verkopers van fietsen en auto’s wel deals maken waardoor de aanschaf van een fiets of een auto met een lage CO2-emissie aantrekkelijk wordt voor de werknemers.
Pagina 7 van 17
2.3 Conclusie ketenanalyse De CO2-emissie tijdens het woon-werkverkeer van de werknemers van 4Infra wordt direct bepaald door de werknemer zelf. De werknemer bepaald waar deze woont en op welke manier hij naar het kantoor komt. De medewerker van 4Infra is de schakel in de keten waar 4Infra de meeste invloed op heeft. De overige schakels in de keten hebben een minder directe invloed op de CO2-emissie van de werknemers van 4Infra. De keuze van het vervoerstype kan door de overige schakels wel beïnvloed worden. Wanneer de overige schakel maatregelen nemen zal dit in principe niet alleen voor de werknemers van 4Infra zijn. De invloed die 4Infra op de overige schakels kan uitoefenen wordt hierdoor kleiner.
Pagina 8 van 17
3
Emissies
3.1 Verklaring Om de totale CO2-emissie voor het woon-werkverkeer van de werknemers van 4Infra te berekenen is per medewerker een aantal stappen doorlopen. De doorlopen stappen zijn de volgende: • Bepalen van de reisafstand (a); Met behulp van de ANWB routeplanner (auto en fiets) of de website van de NS (trein) is te af te leggen afstand voor een enkele reis bepaald. • Vaststellen van het theoretisch aantal werkdagen per jaar (w). • Bepalen van de parttimefactor (p); Afhankelijk van het contract van de medewerker wordt bepaald of de werknemer fulltime of parttime in dienst is. • Bepalen van de periodefactor (pe); Afhankelijk van het contract wordt bepaald welk deel van 2014 de werknemer in dienst van 4Infra was. • Bepalen van de aanwezigheidsfactor (af); Aan de hand van een inschatting van de desbetreffende medewerker is bepaald welk deel van het jaar de medewerker aanwezig was op kantoor. • Bepalen van de carpoolfactor (c); Aan de hand van een inschatting van de medewerker is bepaald welk deel van de te reizen afstand of welk deel van het jaar de medewerker gebruik gemaakt heeft van carpoolen. • Bepalen van de modaliteit en de vervoerfactor (v); Er wordt bepaald welk deel van het jaar de werknemer van welke modaliteit gebruik maakt. • Berekenen van de jaarafstand (Aj); Met behulp van alle gegevens uit de voorgaande stappen wordt de woon-werk afstand in kilometers voor 2014 berekend. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de vermenigvuldigingsfactor 2 omdat de reisafstand voor een enkele reis is bepaald. • Bepalen van de conversiefactoren (cf); Aan de hand van het CO2-prestatieladder handboek of aan de hand van de gegevens per auto van de site van de RijksDienst voor Wegverkeer (RDW) wordt de conversiefactor per modaliteit bepaald. • Berekenen van de CO2-emissie per modaliteit per werknemer (En); Aan de hand van de jaarafstand en de conversiefactor wordt de CO2-emissie per modaliteit per werknemer (n) berekend. • Berekenen van de jaaremissie (Etotaal); Door het optellen van alle CO2-emissies per modaliteit per werknemer wordt de totale CO2-emissie van alle werknemers van 4Infra voor 2014 berekend.
3.2 Berekening Alle stappen samengevat is de berekening van de CO2-emissie voor het woon-werkverkeer van alle werknemers van 4Infra als volgt: = ∙ 2 ∙ ∙ ∙ ∙ ∙ = ∙
= ∑ :
Pagina 9 van 17
De totale CO2-emissie voor het woon-werkverkeer van alle werknemers van 4Infra is 16,59 ton CO2. Per fte komt dit neer op 1,16 ton CO2. De volledige berekening van de CO2-emissie als gevolg van woon-werkverkeer is opgenomen in de emissie inventaris. 3.3 Verdeling Om de CO2-emissies voor het woon-werkverkeer inzichtelijker te maken worden de emissies onderverdeeld in fiets, trein, auto welke rijdt op benzine, auto welke rijdt op diesel en auto welke rijdt op gas. Per vervoersmiddel is het aantal kilometers en de bijbehorende uitstoot weergegeven in onderstaande tabel. Afstand [km] % van totale afstand Uitstoot [ton CO2] % van totale uitstoot Elektrische fiets 8127 4,7 0,1 0,3 Trein 73554 42,6 2,2 13,3 Auto op diesel 59462 34,4 9,1 54,8 Auto op benzine 28532 16,5 4,9 29,8 Auto op gas 0 0 0 0 Bus 3003 1,7 0,3 1,7 Totaal 172677 100% 16,6 100% Tabel 1: Verdeling CO2-emissie woon-werkverkeer
Uit bovenstaande tabel 1 valt af te leiden dat het woon-werkverkeer van auto’s die op diesel rijden een negatieve invloed heeft op de CO2-emissie. 34,4 % van het woon-werkverkeer wordt afgelegd met een auto die op diesel rijdt terwijl deze categorie verantwoordelijke is voor liefst 54,8 % van de CO2-uitstoot. Het woon-werkverkeer per trein is gunstig voor de CO2-emissie. 42,6 % van de woon-werkkilometers werd afgelegd per trein terwijl maar 13,3 % van de uitstoot het gevolg was van woon-werkkilometers per trein.
Pagina 10 van 17
4
Reduceren
4.1 Invloedsfactoren De CO2-emissie voor het woon-werkverkeer van medewerkers van 4Infra hangt af van de volgende factoren: • De afstand van de woonplaats naar het kantoor; • Het aantal dagen dat de medewerker naar kantoor komt; • Het vervoermiddel dat de medewerker gebruikt; • Het aantal fte van 4Infra. Op de woonplaats en het vervoersmiddel van de medewerker kan 4Infra niet direct van invloed zijn. Op het aantal werkdagen dat een medewerker naar kantoor komt en het aantal fte kan 4Infra wel van invloed zijn. Per punt dat van invloed is op de CO2-emissie zal beschreven wat 4Infra momenteel doet om de uitstoot te verminderen, welke mogelijke reductiemaatregelen hier mogelijk aan toe gevoegd kunnen worden en welke maatregelen 4Infra daadwerkelijk gaat nemen. 4.2
Woon-werkafstand
4.2.1 Huidig beleid Om invloed op de woon-werkafstand van de werknemers uit te kunnen oefenen had 4Infra een verhuisregeling. Deze hield in dat wanneer de reisafstand voor een enkele reis van de medewerker langer is dan 30 kilometer, en de medewerker verhuisde naar een locatie met een afstand kleiner dan 10 kilometer hij een vergoeding kreeg. Dit was een eenmalige bruto vergoeding van 2000 euro. In 2014 is de verhuisregeling verbeterd. Volgens de nieuwe verhuisregeling hebben alle medewerkers recht op een verhuisregeling als de reiskostenvergoeding daalt als gevolg van de verhuizing. De vergoeding die de medewerker nu zal ontvangen is het verschil in reiskostenvergoeding voor en na de verhuizing voor een periode van 2 jaar. Door de nieuwe regeling weegt de afstand waarover een medewerker verhuisd ongeveer evenredig mee in de vergoeding. Door de nieuwe regeling zal 4Infra na 2 jaar minder verlies maken op het uitkeren van de reiskostenvergoeding voor desbetreffende medewerker. Deze regeling is op 1-1-2015 ingegaan. In de rapportage van 2015 zal de verhuisregeling geëvalueerd worden. Begin 2012 is 4Infra verhuisd van een locatie op een industrieterrein naar een locatie vlak bij station Zwolle. Hierdoor is de afstand van station Zwolle naar het kantoor aanzienlijk verkleind en is het voor medewerkers aantrekkelijker om met het openbaar vervoer naar kantoor te reizen. 4.2.2 Mogelijke maatregelen Mogelijke manieren om de CO2-emissie als gevolg van de af te leggen afstand van de medewerker naar kantoor zijn: • Verhuisregeling aanpassen in voordeel medewerkers; • Nieuwe verhuisregeling; • Kantoorlocatie veranderen.
Pagina 11 van 17
4.3
Aanwezigheidsfactor
4.3.1 Huidig beleid In de contracten van medewerkers van 4Infra is beschreven dat ze in principe aanwezig zijn op kantoor om de werkzaamheden te verrichten. Hierdoor zijn de medewerkers enkel niet op kantoor aanwezig bij werkzaamheden welke daadwerkelijk buiten kantoor plaatsvinden, bijvoorbeeld inspecties, vergaderingen of opleveringen. Thuiswerken of werken op een flexplek buiten kantoor past niet binnen het huidige beleid. 4.3.2 Mogelijke maatregelen Mogelijke manieren om te zorgen dat de werknemer minder vaak de afstand van huis naar kantoor af hoeft te leggen zijn: • Werknemers motiveren om langere werkdagen te maken en vaker een dag vrij te nemen; • Werknemers motiveren/verplichten om thuis te werken en thuiswerken faciliteren, mogelijk in combinatie met ouderschapsverlof. 4.4
Vervoermiddel
4.4.1 Huidig beleid Momenteel gebruikt een medewerker de privéauto voor het woon-werkverkeer. Er zijn geen leaseauto’s in gebruik bij 4Infra. In 2014 was er geen regeling om medewerkers tegemoet te komen wanneer deze een andere milieuvriendelijkere auto koopt. Alleen mondeling werden de medewerkers gestimuleerd om milieuvriendelijkere auto’s te kopen. Voor de medewerkers die ook de mogelijkheid hebben om met het openbaar vervoer te reizen staat contractueel vastgelegd dat de reiskostenvergoeding beperkt is wanneer er gebruik wordt gemaakt van de auto. Wanneer de medewerker gebruik maakt van het openbaar vervoer dan worden de reiskosten volledig vergoed door 4Infra. 4.4.2 Mogelijke maatregelen Om de CO2-emissie afhankelijk van het vervoermiddel te verminderen zijn de volgende maatregelen mogelijk: • Milieuvriendelijke leaseauto’s aanschaffen en medewerkers verplichten hier gebruik van te maken; • Milieuvriendelijke leaseauto’s aanschaffen wanneer een medewerker aangeeft hier gebruik van te willen maken; • De autoregeling aanpassen en verbeteren; • Een nieuwe fietsregeling invoeren; • Reiskosten met de auto minder/niet vergoeden wanneer de medewerker de mogelijkheid heeft om gebruik te maken van het openbaar vervoer; • Wanneer de reistijd met het openbaar vervoer noemenswaardig langer is dan kan deze onder werktijd gerekend worden; • “Het nieuwe rijden” promoten/cursus over geven; • Carpoolen. 4.5
Aantal fte van 4Infra
4.5.1 Huidig beleid 4Infra gebruikt de woon-werkafstand of het vervoermiddel waarmee een potentieel medewerker naar het kantoor komt niet als criteria bij het aannamebeleid. Bij de contractbesprekingen wordt wel overlegd over het vervoermiddel en wordt de bijbehorende vergoeding doorgesproken. 4.5.2 Mogelijke maatregelen Om de CO2-emissie afhankelijk van het aantal fte van 4Infra te verminderen kunnen de volgende maatregelen genomen worden:
Pagina 12 van 17
• • •
Rekening houden met vervoermiddel en afstand tijdens aannameproces; Contracturen van huidige medewerkers verlagen; Minder contracturen in contracten van nieuwe medewerkers.
Bij het verlagen van contracturen van huidige of nieuwe medewerkers kunnen er minder projecten uitgevoerd worden. Hierdoor zijn deze maatregelen commercieel niet interessant.
Pagina 13 van 17
5
Maatregelen en doelstelling
5.1 Maatregelen 4Infra heeft besloten om per ingang van deze rapportage elk jaar 1 maatregel om de CO2uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer te verminderen door te voeren. Vooraf wordt de methode van doorvoeren van de maatregel en de gevolgen onderzocht. Dit onderzoek inclusief resultaten zal jaarlijks worden beschreven. Als de maatregel aan het begin van het jaar doorgevoerd wordt, dan wordt aan het einde van het jaar de maatregel geëvalueerd. 5.1.1 Autoregeling In 2015 wordt de autoregeling ontwikkeld. De exacte invulling van de autoregeling en de hoogte van de vergoeding zal worden bepaald. In de rapportage van 2015 zal hier verder op ingegaan worden. 5.2 Conversiefactoren Bij het berekenen van de CO2-emissie is gebruik gemaakt van conversiefactoren. Bij het berekenen van de uitstoot voor auto’s is gebruik gemaakt van conversiefactoren van de site van de RDW 1. Op deze site kan per auto merk en model de uitstoot per kilometer opgezocht worden. De hoogte van de conversiefactor is enkel afhankelijk van het voertuigmodel. Bij het berekenen van de uitstoot van het woon-werkverkeer welke voortkomen uit treinverkeer werd tot 2014 gebruik gemaakt van de conversiefactoren uit het Handboek CO2-prestatieladder 2.1 van de SKAO2. Bij het berekenen van deze conversiefactoren is niet alleen de uitstoot als gevolg van de gereden kilometers bepaald. In de berekening wordt ook rekening gehouden met de omwegfactor van de trein en emissies tijdens voor- en natransport. Hierdoor geeft deze conversiefactor geen reëel beeld voor de werkelijke situatie bij 4Infra. De omwegfactor wordt al berekend bij de te reizen kilometers en het voor- en natransport vindt enkel lopend of met de fiets plaats. De NS heeft een berekening uitgevoerd om de uitstoot per reizigerskilometer te bepalen3. In deze berekening is de totale CO2-uitstoot veroorzaakt om de treinen te laten rijden gedeeld door het aantal reizigerskilometers. Omdat het bij de berekening van de conversiefactor door de NS alleen om uitstoot als gevolg van gereisde kilometers met de trein gaat, zal deze rapportage de berekening voor de uitstoot met deze conversiefactor gedaan worden. Hierdoor zal de uitstoot niet dalen, alleen de berekende uitstoot komt dichter bij de werkelijkheid. Omdat er met lagere conversiefactoren gewerkt zal worden zal de uitstoot voor woon-werkverkeer wel dalen ten opzichte van de overige emissiebronnen in scope 1, 2 en 3. 5.3 Doelstelling De doelstelling van 4Infra is om jaarlijks 1 CO2 besparende maatregel uit te werken en door te voeren voor woon-werkverkeer. Deze maatregel moet leiden tot onderstaande besparing. De doelstelling voor het woon-werkverkeer is: 1
RijksDienst Wegverkeer SKAO handboek CO2 presentatieladder 2.1 3 Nederlandse Spoorwegen, Milieu centraal en NRCNext 2
Pagina 14 van 17
Een besparing van de CO2-uitstoot van 1 % ten opzichte van het voorgaande jaar voor alle medewerkers die in beide jaren werkzaam waren/zijn bij 4Infra. Om een realistisch beeld te geven of de maatregelen gewerkt hebben, wordt alleen een doelstelling bepaald voor werknemers die zowel in het voorgaande jaar, als in rapportjaar bij 4Infra werkzaam zijn. Hierdoor heeft de mutatie van werknemers geen invloed op de uitstoot. Wanneer de mutatie van medewerkers wel meegenomen wordt, kan de CO2-uitstoot dalen doordat een medewerker die ver moet reizen weg is gegaan bij 4Infra. De doelstelling wordt dan gehaald terwijl de maatregelen niet gewerkt hebben. 5.4 Evaluatie Aan het eind van jaar wordt de maatregel om de CO2-uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer te verminderen geëvalueerd. In deze evaluatie wordt bekeken of de maatregel op de juiste manier toegepast is, of van de maatregel gebruik is gemaakt en of deze een besparing van de CO2-uitstoot tot gevolg heeft gehad.
Pagina 15 van 17
6
Conclusie
6.1 De keten Uit de emissie-inventaris van scope 3 is gebleken dat het woon-werkverkeer van medewerkers van 4Infra de grootste emissiebron van CO2 is binnen scope 3. Ongeveer 90 % van de CO2uitstoot wordt veroorzaakt door het woon-werkverkeer. Naar aanleiding van deze berekening heeft 4Infra besloten begin 2014 een ketenanalyse op te starten. In de ketenanalyse zijn de schakels benoemd die binnen de keten van woon-werkverkeer bij 4Infra aanwezig zijn. De werknemers van 4Infra maken gebruik van de fiets, de auto en de trein op naar het kantoor te komen. Binnen de keten heeft 4Infra de meeste invloed op de medewerkers. De medewerker bepaald waar hij of zij woont en met welk vervoermiddel hij of zij naar kantoor komt. 6.2 Uitstoot De totale CO2-uitstoot als gevolg van het woon-werkverkeer van de werknemers van 4Infra in 2014 was 16,6 ton CO2. De uitstoot werd voor 13,3 % veroorzaakt door treinreizen. 84,6 % van de uitstoot werd veroorzaakt door medewerkers die met de auto naar kantoor kwamen. De CO2uitstoot van de medewerkers die met de fiets naar kantoor kwamen is 0,1 ton als gevolg van het gebruik van een elektrische fiets. 6.3 Maatregelen Om de CO2-uitstoot als gevolg van woon-werkverkeer te verminderen is er een maatregel getroffen. Om de woon-werkafstand van de medewerkers te verminderen is een verhuisregeling opgesteld. Volgens deze regeling krijgen de medewerkers een vergoeding wanneer hij of zij dichter bij het kantoor komt wonen. Om de uitstoot als gevolg van de autoritten naar kantoor te verminderen wordt in 2015 de autoregeling opgesteld. 6.4 Conversiefactor reizen met de trein De NS heeft zelf een conversiefactor berekend om de uitstoot per reizigerskilometer te bepalen. In deze berekening is, in tegenstelling tot de berekening in het SKAO Handboek, het voor- en natransport en een omwegfactor niet meeberekend. Deze factoren worden bij 4Infra apart berekend. De conversiefactor berekend door de NS komt dichter bij de werkelijkheid. In de berekening van de uitstoot voor 2014 is de conversiefactor van de NS gebruikt. De daadwerkelijke uitstoot veranderd hierdoor niet. De daadwerkelijke uitstoot wordt beter benaderd door de conversiefactor berekend door de NS te gebruiken 6.5 Doelstelling. De doelstelling van 4Infra is om jaarlijks 1 CO2 besparende maatregel uit te werken en door te voeren voor woon-werkverkeer. Deze maatregel moet leiden tot onderstaande besparing. De doelstelling voor het woon-werkverkeer is: Een besparing van de CO2-uitstoot van 1 % ten opzichte van het voorgaande jaar voor alle medewerkers die in beide jaren werkzaam waren/zijn bij 4Infra.
Pagina 16 van 17
7
Literatuur
RDW OVI (2015) RDW over het raadplegen van voertuiginformatie, bezocht op 07-01-2015, https://ovi.rdw.nl/ SKAO (2014), CO2-prestatieladder: samen zorgen voor minder CO2 handboek 2.2, Utrecht Nederlandse Spoorwegen (2014) Met de trein reist u groener, bezocht op 03-02-2014, http://www.ns.nl/over-ns/ns-en-samenleving/ns-en-samenleving/met-de-trein-reist-u-groener Milieu centraal (2013) Nieuwe CO2 vergelijker NS, bezocht op 03-02-2014, http://www.milieucentraal.nl/actueel/2013/nieuwe-co2-vergelijker-ns/ NRC Next (2012) next.checkt: ‘Met trein stoot je gemiddeld 75 procent minder CO2 uit ten opzichte van auto’, bezocht op 03-02-2014, http://www.nrcnext.nl/blog/2012/09/20/next-checkt%E2%80%98met-trein-stoot-je-gemiddeld-75-procent-minder-co2-uit-ten-opzichte-vanauto%E2%80%99/ Nederlandse Spoorwegen (2014), Jaarverslag 2013, Utrecht
Pagina 17 van 17
