[Ketenanalyse Outdoor Glasvezelbekabeling]
---In uitvoering---
Datum 18-11-2010 Referentie [ABC/001/000001] Contactpersoon Alco Kieft
[email protected] Project
Opdrachtgever RailCom
Postadres
Status Concept Versie 0.6 Aantal pagina’s
Auteur
Primum BV KVK nr. 08205933
Stationsweg 3, 3972 KA Driebergen Postbus 24, 3940 AA Doorn
T. +31 (0)88 186 99 00 F. +31 (0)343 52 31 96
[email protected] www.primum.nl
Referentie [ABC/001/000001]
Datum
Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2
Inleiding Doelstelling Leeswijzer
3 4 4
2. 2.1 2.2 2.3
Beschrijving van de RailCom waardeketen ProRail CO2-prestatieladder GHG-protocol categorieën Keuze voor Outdoor Glasvezelbekabeling als ketenanalyse
5 5 5 6
3.
Identificeren van partners binnen de waardeketen
7
3.1 3.2
Vaststellen systeemgrenzen Partners in de Outdoor Glasvezelbekabeling keten
7 8
4. 4.1 4.2 4.3
Kwantificeren van de Scope 3 emissies Dataverzameling (in uitvoering) Karakterisatie methode Afbakening inputs en outputs
10 10 10 10
5.
Resultaten
11
6.
Reductiemogelijkheden
11
7.
Reductiepotentieel
11
8. 8.1 8.2 8.3
Discussie Data onzekerheden Model onzekerheden Data onzekerheid: incompleetheid
11 11 11 11
9.
Conclusie
11
Bronvermelding
12
Versiebeheer Opgesteld/bewerkt door: Alco Kieft
Functie:
Versie:
Datum:
0.6
18-11-2010
2/12
Datum 18-11-2010
1.
Referentie [ABC/001/000001]
Inleiding
Tijdens het traject voor het behalen van het niveau 4 CO2-bewust certificaat op de ProRail CO2-prestatieladder heeft RailCom reeds twee ketenanalyses uitgevoerd:
Ketenanalyse van systeemkasten / vervoersbewegingen [RailCom 2010a] Ketenanalyse actieve apparatuur leveringen [RailCom 2010b]
In het document ‘Voortgang en aanvulling ketenanalyses’ van 18-11-2010 is de voortgang met betrekking tot de gehaalde reducties over 2010 uiteengezet. Uit deze analyse is o.a. gebleken dat:
Er procentueel een CO2-reductie van 10% behaald is op de vervoersbewegingen van de systeemkasten door een efficiënter gebruik van de capaciteit van vrachtwagens. Door de inzet van combikasten is er in totaal zo’n 18% CO2-uitstoot gereduceerd op de productie en het vervoer van de systeemkasten.
Procentueel zijn dit mooie resultaten. Absoluut is de besparing echter beperkt ten opzichte van de Scope 1 en 2 emissies van RailCom. Om deze reden heeft RailCom besloten om een derde ketenanalyse uit te voeren met als doel om tot grotere absolute besparingen te komen binnen de Scope 3 emissies. Dit document betreft een analyse van de activiteiten binnen de keten van Outdoor Glasvezelbekabeling. Naar verwachting zijn er binnen deze keten grotere absolute reducties te behalen. Deze ketenanalyse is op dit moment in uitvoering. De doelstelling en de systeemgrenzen zijn bepaald en er is een eerste data-uitvraag verstuurd naar- en beantwoord door VSKR, de voornaamste onderaannemer van RailCom. Vervolgstappen bestaan uit het sturen van een aanvullende data-uitvraag en het verwerken van deze gegevens tot een berekening van de CO2-uitstoot binnen de keten. In de loop van 2011 zal deze ketenanalyse worden afgerond.
3/12
Datum 18-11-2010
Referentie [ABC/001/000001]
1.1
Doelstelling
Binnen de meeste projecten met betrekking tot glasvezelbekabeling maakt RailCom het ontwerp. Met de hand wordt een proefsleuf gegraven, waarna de haalbaarheid van verschillende materialen wordt getoetst. Op basis van dit ontwerp wordt de aanleg van de glasvezelbekabeling uitbesteedt aan onderaannemers. De CO2-uitstoot die door de activiteiten van de onderaannemers wordt gegenereerd valt binnen de Scope 3 emissies van RailCom. De doelstelling van het opstellen van deze ketenanalyse is tweeledig. Ten eerste heeft RailCom graag inzicht in de CO2-emissies die tijdens de aanleg van Outdoor Glasvezelbekabeling wordt uitgestoten, zodat een bijdrage geleverd kan worden aan het reduceren van de CO2-uitstoot binnen haar waardeketen. Ten tweede verstrekt RailCom graag informatie aan de sector over de invloed van de aanleg van Outdoor Glasvezelbekabeling op de CO2-uitstoot binnen de keten. De doelgroep van deze ketenanalyse bestaat daarmee uit RailCom zelf, haar onderaannemers, alsmede sectorgenoten die vanuit hun vergelijkbare activiteiten ook vergelijkbare CO2emissies veroorzaken. 1.2
Leeswijzer
Dit document is opgezet op basis van de vier stappen voor ketenanalyses zoals beschreven door het GHG-protocol [GHG, 2004]: 1. 2. 3. 4.
Beschrijving van de waardeketen Bepalen van relevante scope 3 emissie categorieën Identificeren van de partners binnen de waardeketen Kwantificeren van de scope 3 emissies
Deze vier stappen zijn te herkennen in de hoofdstukstructuur.
Tabel 1: Relevante literatuur Kenmerk
Document(en)
CO2 prestatieladder Handboek v1.1
De methodiek zoals door ProRail beschreven
Internationaal document t.a.v. CO2 management
GHG-protocol
ISO norm t.a.v. milieuzorg
ISO 14001
ISO norm t.a.v. energiemanagement
ISO 16001
ISO norm t.a.v. inventarisatie greenhouse gases
ISO 14064
4/12
Datum 18-11-2010
2.
Referentie [ABC/001/000001]
Beschrijving van de RailCom waardeketen
Het gebied waarin RailCom opereert is op het snijvlak van transport en telematica. Dit maakt interacties mogelijk tussen mensen en systemen, vooral in en rond het spoor maar ook steeds meer daarbuiten. Denk daarbij aan communicatienetwerken, sociale veiligheidstoepassingen, reizigersinformatiesystemen, ontruimingsinstallaties en afstandstuursystemen. RailCom werkt op locaties met hoge veiligheidsrisico's, niet zelden onder hoge tijdsdruk en is dan ook goed ingericht op incidenten en het voorkomen daarvan. Daarbij wordt elke ingreep volledig zelfstandig uitgevoerd, doordat RailCom zowel kan ontwerpen en realiseren als monitoren en beheren. Bij de keuze voor de Outdoor Glasvezelbekabeling ketenanalyse is rekening gehouden met de (rand)voorwaarden die ProRail stelt. In deze randvoorwaarden refereert ProRail naar het GHG-protocol en de Scope 3 categorieën die daarin onderscheiden worden. Beide worden hieronder uiteengezet. 2.1
ProRail CO2-prestatieladder
De ProRail CO2-prestatieladder stelt de volgende (rand)voorwaarden aan de uitgevoerde ketenanalyses [ProRail, 2010]: 1. De 4 algemene stappen (pagina 30 en 31) vormen de herkenbare structuur van de analyse. 2. Het dient hier te gaan om een significant deel van de emissies. 3. Indien het bedrijf werken en of leveringen aanbiedt, bijvoorbeeld een aannemer, dan dient de analyse tenminste een activiteit of een keten van activiteiten, uit de categorie “Extraction and production of purchased materials and fuels” en 1 uit een andere categorie te omvatten. 4. Indien het bedrijf alleen diensten aanbiedt, bijvoorbeeld ingenieursbureau, dan dient de analyse tenminste 2 activiteiten uit verschillende categorieën te omvatten. 5. Het resultaat van zulk een analyse dient een aanvulling te zijn op de bestaande (gepubliceerde) kennis en inzichten of anders gesteld: dient bij te dragen aan het voortschrijdend maatschappelijk inzicht. 2.2
GHG-protocol categorieën
Het GHG-protocol maakt onderscheid tussen de volgende Scope 3 categorieën [GHG, 2004]:
Extraction and production of purchased materials and fuels Transport-related activities Electricity-related activities not included in scope 2 Leased assets, franchises, and outsourced activities Use of sold products and services Waste disposal
5/12
Datum 18-11-2010
2.3
Referentie [ABC/001/000001]
Keuze voor Outdoor Glasvezelbekabeling als ketenanalyse
Doordat de winning van grondstoffen en de productie van de glasvezelkabels onderdeel vormt van deze analyse valt deze ten eerste binnen de categorie ‘Extraction and production of purchased materials and fuels’ van het GHG-protocol. Aangezien de onderaannemers de Glasvezelbekabeling plaatsen valt de analyse tevens binnen de categorie ‘Leased assets, franchises, and outsourced activities’. Binnen de activiteiten van de bekabeling is de afgelopen jaren veel veranderd mede door de overstap van koperkabels naar glasvezelkabels. Glasvezelbekabeling heeft een aantal voordelen ten opzichte van koperbekabeling. Deze zijn (1) het voordelige kwartslag als basismateriaal, (2) zeer veilig (moeilijk af te luisteren), (3) geen beïnvloeding bij blikseminslag, (4) geen overspraak en (5) een grote datatransportcapaciteit. Een nadeel is de complexere aanlegmethode. Door de complexere aanlegmethode zijn de aanlegactiviteiten van de bekabeling aangepast. Zo worden de glasvezelkabels tegenwoordig veelal door de kabelbuis geblazen met een compressor. Door VolkerRail is een pilot-project uitgevoerd genaamd ‘CO2 reductie bij railinframaterieel’ [VolkerRail, 2009]. Daarbinnen is onderzocht hoe een ballast afwerk machine minder CO2 kan uitstoten bij dezelfde werkzaamheden door de dieselmotor op een lager toerental in te stellen. RailCom verwacht dat een dergelijke besparing mogelijk ook te behalen is bij het ingezette materieel tijdens Outdoor Glasvezelbekabeling. Aangezien RailCom een aanzienlijk gedeelte van de glasvezelbekabeling voor ProRail verzorgt ligt een ketenanalyse van Outdoor Glasvezelbekabeling voor de hand.
6/12
Datum 18-11-2010
3.
Referentie [ABC/001/000001]
Identificeren van partners binnen de waardeketen
Ten eerste worden de systeemgrenzen vastgesteld om duidelijk te maken welke processen wel en niet meegenomen worden binnen de analyse. Hierna worden de activiteiten en de partners geïdentificeerd. 3.1
Vaststellen systeemgrenzen
Binnen de systeemgrenzen vallen: 1. de winning van de grondstoffen en productie van de beschermbuis en glasvezelkabels; 2. het transport van de beschermbuis en glasvezelkabels naar de projectlocaties; 3. het aanleggen van de glasvezelkabels inclusief het (brandstof)verbruik van het gebruikte materieel. Buiten de systeemgrenzen vallen: 1. De productie van de kapitaalgoederen die nodig zijn om de glasvezelkabels aan te leggen, zoals de productie van de gebruikte compressor, minigraver etc. 2. Transport van de kapitaalgoederen naar de projectlocatie 3. Eventueel onderhoud aan de aangelegde glasvezelkabels 4. Opgraven en afvalverwerking van de glasvezelkabels na de levensduur Het onderstaande figuur geeft een overzicht van de gekozen systeemgrenzen.
Figuur 1: Afbakening van de ketenanalyse
7/12
Datum 18-11-2010
3.2
Referentie [ABC/001/000001]
Partners in de Outdoor Glasvezelbekabeling keten
Binnen de waardeketen van Outdoor Glasvezelbekabeling zijn globaal drie stappen te onderscheiden: 1. De productie van de beschermbuis en de glasvezelkabels die daarin gelegd worden; 2. De levering (transport) van de beschermbuis en glasvezelkabels naar de projectlocaties; 3. De aanleg van de beschermbuis en glasvezelkabels. De activiteiten worden per stap beschreven inclusief de belangrijkste ketenpartners.
Stap 1: Productie van glasvezelkabels en beschermbuis Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van 96x single mode glasvezelkabels. In de toekomst zal ProRail dit type kabel naar verwachting het meeste toepassen. Om deze reden wordt dit type glasvezelkabel als referentie gekozen.
Figuur 2: HDPE-buis (links) en multi- vs. Single mode glasvezelbekabeling (rechts)
De beschermbuis waarin de glasvezelkabels gelegd worden is gemaakt van HDPE en heeft een buitendiameter van 32,4 of 50 mm.
Stap 2: Levering naar projectlocaties Volker Steven Kabelwerken Railinfra (VSKR) voert veelal de aanleg van de glasvezelbekabeling voor RailCom uit. VSKR maakt gebruik van diverse leveranciers afhankelijk van leveringsvoorwaarden en tijd. Twentsche KabelFabriek bv (TKF) is de voornaamste glasvezelkabel leverancier voor VSKR en bevindt zich in Haaksbergen en Lochem. Een andere leverancier is o.a. NKF te Gouda. Na levering aan VSKR wordt het materiaal opgeslagen. Hiervoor heeft VSKR meerdere locaties beschikbaar in o.a. Geldermalen en Dordrecht. Waar mogelijk wordt het benodigde materiaal opgeslagen op de projectlocatie in opslagcontainers.
8/12
Datum 18-11-2010
Referentie [ABC/001/000001]
Stap 3: Aanleg glasvezelbekabeling De eerste activiteit is de aanleg van de HDPE beschermbuis. Eerst wordt een sleuf gegraven waarna het invoeren van de HDPE-buis volgt. Losse lengtes beschermbuis worden vervolgens waar nodig met klemkoppelingen aan elkaar verbonden. De sleuf wordt gesloten en de bestrating hersteld, waarbij de twee einden van de buis boven de grond uit steken. Vervolgens vindt er een controle op lekkages plaats door de buis af te persen met 7 bar.
Met behulp van een compressor worden de kabels door de HDPE buis geblazen, zie figuur. Eerste proeven vonden plaats met een shuttle (of paraplu) in een inwendig gladde buis. Momenteel wordt vaak gebruik gemaakt van een ‘fladderende’ kabel in een geribbelde buis. De wrijvingsweerstand tussen de kabel en de buiswand is minimaal door de inwendige profilering in lengterichting. De maximale kabellengte die in 1 keer kan worden geblazen wordt onder andere bepaald door de kabeldiameter en het soort traject. In de praktijk komt dit neer op 1200 tot 2000 meter per keer. Om deze activiteiten uit te voeren wordt gebruik gemaakt van een Kobota 1.5 ton’s minigraver met een verbruik van 26 liter diesel. De blaasjet werkt op elektriciteit die opgewekt wordt met een aggregaat. VSKR maakt hierbij gebruik van het type Atlas Copco 19 bar Type GIANESI EDILIO XATS156. Het opstarten geschiedt met een startknop of met een sleutel en de machines starten direct. Bij 1 op de 5 projecten wordt gebruik gemaakt van een gestuurde boring, meestal met een 4 tons RIG. De minigraver, blaasjet en het aggregaat maken 6 tot 8 draaiuren per dag. Daarmee wordt er gemiddeld 1500 meter glasvezelkabel per dag aangelegd.
9/12
Datum 18-11-2010
Referentie [ABC/001/000001]
4.
Kwantificeren van de Scope 3 emissies
4.1
Dataverzameling (in uitvoering)
De data die gebruikt wordt voor de berekeningen zijn afkomstig uit de volgende bronnen: • •
Interview met hoofduitvoerder bij VSKR De presentatie ‘Glasvezelkabels’ zoals gegeven door Rinus Molhoek.
Niet aanwezige data is aangevuld d.m.v.: • •
4.2
Internetsites van de leveranciers EcoInvent 2.0 database.
Karakterisatie methode
Er wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van de CO2-uitstoot gegevens uit primaire bronnen. Waar conversie naar CO2-emissie nodig is, bijvoorbeeld vanuit het aantal liters verbruikte diesel, worden de conversiefactoren zoals genoemd in het ProRail Handboek v1.1 aangehouden [ProRail, 2010]. Gegevens afkomstig uit de Ecoinvent 2.0 database worden omgerekend naar CO2-uitstoot door gebruik te maken van de Greenhouse Gas Protocol v1.00 / CO2 eq (kg) karakterisatie methode.
4.3
Afbakening inputs en outputs
Op basis van de volgende criteria kan gekozen worden om een bepaalde input, dan wel output stroom niet mee te nemen:
Als de massa lager is dan een bepaalde waarde Als de economische waarde minder is dan een bepaalde waarde Als de bijdrage aan CO2-uitstoot lager is dan een bepaalde waarde
Keuzes tot het verwaarlozen van bepaalde input- outputstromen worden duidelijk benoemd. Als vuistregel worden er alleen input- of outputstromen verwaarloosd die minder dan 1% van de massa uitmaken en/of minder dan 1% van de CO2-uitstoot veroorzaken.
10/12
Datum 18-11-2010
Referentie [ABC/001/000001]
5.
Resultaten
6.
Reductiemogelijkheden
7.
Reductiepotentieel
8.
Discussie
8.1
Data onzekerheden
8.2 8.3
9.
Onzekerheden in de gebruikte data zelf Model onzekerheden Onzekerheden in de representativiteit van data Data onzekerheid: incompleetheid Onzekerheden door systeemgrenzen
Conclusie
11/12
Datum 18-11-2010
Referentie [ABC/001/000001]
Bronvermelding [GHG, 2004] The Greenhouse Gas Protocol, A corporate Accounting and Reporting Standard, revised edition. [ProRail, 2010] CO2-prestatieladder, Samen zorgen voor minder CO2, Handboek 1.1, 23 september 2010, ProRail [VolkerRail, 2009] Pilot-Project ‘CO2 reductie bij railinframaterieel’
12/12