Nederlands in Uitvoering Leerjaar 2
Milieu
Een verslag schrijven
Algemene modulegegevens Leerjaar:
2
Thema:
Milieu (Sector Landbouw)
Taaltaak:
Een verslag schrijven
Leerstijlvariant: ERVAAR - BEKIJK - DENK - DOE
Algemene modulebeschrijving Deze module is sectororiënterend voor de sector Landbouw.
In deze module brengen de leerlingen een bezoek aan een landbouwbedrijf. Daar onderzoeken ze hoe
milieuvriendelijk het bedrijf werkt. Dit doen ze door goed om zich heen te kijken en door vragen te stellen
aan mensen die er werken. Van hun bevindingen maken de leerlingen een verslag. In dit verslag doen ze ook aanbevelingen.
Inzet van de module Deze module biedt verschillende mogelijkheden om vakoverstijgend te werken met de leergebieden Mens & Natuur, Mens & Maatschappij en Kunst & Cultuur. Kijk voor meer informatie bij ‘Suggesties voor samenwerking met andere vakken’ aan het eind van deze handleiding.
Doelen •
De leerling past tekstconventies toe; de leerling kan een verslag volgens gangbare normen structureren
•
De leerling bouwt een tekst goed op.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Nederlands in Uitvoering
•
2
en vormgeven.
De leerling gebruikt een correcte spelling. De leerling schrijft grammaticaal correct. De leerling geeft een beschrijving. De leerling beschrijft ervaringen.
De leerling verzamelt en selecteert relevante informatie.
De leerling kent de functies en het nut van het maken van aantekeningen.
De leerling past het taalgebruik in het eigen schrijfproduct aan aan doel en publiek.
De leerling pakt een schrijftaak stapsgewijs aan, reflecteert op de taak en stuurt zichzelf bij.
De leerling gebruikt technieken in de bedenkfase, zoals: brainstorm, vragen beantwoorden, kernwoorden
bedenken, uitwisselen met anderen.
De leerling gebruikt een tekstverwerker.
Materialen en voorbereiding Les 1
Maak een lijstje met bedrijven uit de land-/tuinbouwsector in de omgeving van de
school. Benader deze bedrijven met de vraag of één of meer groepjes leerlingen het
bedrijf mogen bezoeken in het kader van een onderzoek naar de milieuvriendelijkheid van bedrijven.
Vraag, wanneer een bedrijf aangeeft mee te willen werken, wie beschouwd kan worden als contactpersoon. Met deze persoon maken de leerlingen een afspraak voor
het bezoek. Ook is dit de persoon tot wie ze zich tijdens het bezoek moeten kunnen
wenden met vragen. Informeer hoe de contactpersoon het liefst benaderd wil worden door de leerlingen; telefonisch of per e-mail.
Verdeel de klas op papier in groepjes van drie à vier leerlingen. Koppel aan ieder
groepje een bedrijfsnaam. Vermeld ook de naam van de contactpersoon binnen het bedrijf.
Kunt u onvoldoende bedrijven bereid vinden om mee te werken? Laat de leerlingen het onderzoek dan eventueel uitvoeren op school, of bij zichzelf thuis. Voeren de leerlingen het onderzoek uit in de school, informeer dan goed wie het beste als
contactpersoon kan fungeren. Deze persoon moet weten wat het milieubeleid van de school is (bijvoorbeeld wat betreft het verzamelen van afval en het recyclen van cartridges).
Les 2
Opdracht 5
Opdracht 6
Maak voor elk tweetal een kopie van het werkblad bij opdracht 5.
Bij opdracht 6 hebben de leerlingen allemaal een verslag van een ander nodig om te bekijken. Wijs de leerlingen er daarom ruim op tijd op dat ze in les 2 een eigen ver-
slag bij zich moeten hebben. Neem eventueel zelf enkele voorbeeldverslagen mee, bijvoorbeeld van voorgaande jaren.
Les 4
Opdracht 13 Opdracht 16
De leerlingen werken zelfstandig hun deel van het groepsverslag uit. Indien u dit bin-
nen de les laat doen, dient er voor elke leerling een computer beschikbaar te zijn. De leerlingen maken hun verslag in Word.
De leerlingen sturen een kopie van hun verslag naar het bedrijf dat ze hebben
bezocht. Zorg daarom voor grote enveloppen en postzegels.
Milieu - Een verslag schrijven
3
Aanwijzingen per les Les 1
Ervaar: Wat weet je al over het maken van een verslag?
Lees samen met de leerlingen het titelblad bij de module en bespreek het gidsblokje bij les 1 (op pagina 5). Neem de woordenlijst klassikaal door op een geschikt moment in les 1.
U kunt ervoor kiezen de leerlingen gebruik te laten maken van het woordenblad (achterin de leerlingmodule).
Opdracht 1
Bespreek de opdracht eventueel klassikaal na.
Opdracht 2
Wijs de leerlingen er na deze opdracht (nogmaals) op dat ze de volgende les een eigen
Opdracht 3
Verdeel de klas in groepjes van drie of vier leerlingen. Geef aan elk groepje door welk
verslag mee moeten nemen.
bedrijf ze gaan bezoeken en wie de contactpersoon bij het bedrijf is.
Bij punt 3: Bepaal klassikaal de termijn waarbinnen de bezoeken moeten plaatsvinden.
Het bedrijfsbezoek wordt bij voorkeur tussen les 2 en 3 uitgevoerd. Opdracht 4
U kunt de leerlingen zelf laten bepalen of ze de afspraak telefonisch of per e-mail
maken. U kunt ook één van deze manieren verplicht stellen, afhankelijk van de voorkeur
van de contactpersoon in de bedrijven. Het voordeel van de telefoon is dat een afspraak
direct vastgelegd kan worden. Ook kan er over de telefoon gemakkelijk en snel onder-
handeld worden over een datum en een tijdstip.
Eventueel laat u de leerlingen uitgebreider kijken op de website van het bedrijf dat ze
gaan bezoeken, of van soortgelijke bedrijven. Ze krijgen op die manier een beeld van de
betreffende sector. De informatie die ze vinden, kunnen ze gebruiken bij hun voorberei-
ding op het bedrijfsbezoek. Les 2
Bekijk: Hoe ziet het verslag van een ander eruit?
Refereer kort aan de vorige les en bespreek het gidsblokje bij les 2 (op pagina 10). Opdracht 5
In deze opdracht oefenen leerlingen met samengestelde zinnen. Laat de leerlingen weer
in dezelfde tweetallen werken als bij opdracht 1. Vertel de leerlingen dat het belangrijk is
om goede zinnen te maken bij het schrijven van een verslag.
Schrijf een voorbeeldzin op het bord met een signaalwoord, bijvoorbeeld:
Miranda kon geen aantekeningen maken, want ze was haar schrijfblok vergeten.
Nederlands in Uitvoering
Stel daarna de vraag: “Klopt de zin nog als je ‘omdat’ invult?”
Deel vervolgens per tweetal werkblad 1 uit.
Bespreek de opdracht eventueel klassikaal na. Let op: soms zijn er meerdere woorden
die passen in een zin.
4
Opdracht 6
Vraag wie er een verslag bij zich heeft. Neem de verslagen in en vul de stapel eventueel
aan met verslagen die u zelf heeft meegebracht.
Deel aan iedere leerling het verslag van een ander uit. Voorafgaand aan punt 1: •
Leg eventueel uit waaraan je kunt zien voor wie een verslag is geschreven (verschil
•
Maak zonodig duidelijk wat wordt bedoeld met een hoofdvraag, bijvoorbeeld aan de
formele schrijfstijl/informele schrijfstijl);
hand van de hoofdvraag van het te schrijven verslag: Hoe milieuvriendelijk is bedrijf X?
Bij punt 3: bespreek de tips die de leerlingen hebben opgeschreven klassikaal na. Opdracht 7
Benadruk dat ieder groepslid een taak op zich moet nemen. Controleer na afloop van de
opdracht eventueel bij ieder groepje of alle groepsleden weten wat er van hen verwacht wordt tijdens het bedrijfsbezoek.
Laat de leerlingen een kopie van hun plan bij u inleveren.
Opdracht 8
Het is de bedoeling dat de leerlingen het bedrijfsbezoek in ieder geval vóór les 3 doen,
zodat ze bij die les voldoende informatie hebben voor het opstellen van hun schrijfplan. Laat de leerlingen een kopie van hun aantekeningen bij u inleveren.
Les 3
Denk: Waar let je op bij het schrijven van een verslag?
Refereer kort aan de vorige lessen en bespreek het gidsblokje bij les 3 (op pagina 14). Opdracht 9
Zie leerlingmateriaal.
Opdracht 10
Bespreek de uitleg klassikaal.
Opdracht 11
Het is de bedoeling dat elk groepslid meedenkt bij het invullen van het schrijfplan. Wijs eventueel een gespreksleider aan.
Bij punt 4 en 5: Wijs per groepje eventueel één leerling aan die de afspraken van het groepje vastlegt. Laat deze leerling een kopie van de afspraken bij u inleveren.
Opdracht 12 Les 4
Laat de leerlingen weer in dezelfde tweetallen werken als bij opdracht 5. Doe: Schrijf een verslag voor het bedrijf
Refereer kort aan de vorige lessen en bespreek het gidsblokje bij les 4 (op pagina 20). De leerlingen vinden in de opdracht links naar drie websites met uitleg over Word. U kunt
dit rijtje eventueel zelf aanvullen, of zelf (mondeling of schriftelijk) meer uitleg geven over
Word.
5
Milieu - Een verslag schrijven
Opdracht 13
Opdracht 14 en 15 Wijs eventueel een procesbewaker aan, die controleert of de groep de afspraken
nakomt en het verslag controleert op alle in opdracht 14 en 15 genoemde punten.
Opdracht 16
Controleer de verslagen en de begeleidende briefjes eventueel voordat u de leerlingen deze op de post laat doen.
Beoordeling U kunt de leerlingen binnen deze module op verschillende aspecten beoordelen. U let op samenwerking in opdracht 3, 7, 8, 9, 11 en 13 (inbreng, luisteren naar elkaar, afspraken maken en nakomen). Het verslag beoordeelt u aan de hand van de onderdelen: •
Opbouw: titel, inhoudsopgave, inleiding, kern en slot;
•
Taalgebruik: consistentie, correcte spelling, goedlopende (samengestelde) zinnen, begrijpelijkheid.
•
Inhoud: hoofdvraag en deelvragen;
U kunt eventueel bonuspunten geven voor een mooie lay-out.
Ook kunt u ervoor kiezen om de leerlingen zowel een groepscijfer als een individueel cijfer te geven.
Suggesties voor samenwerking met andere vakken De module Milieu kan goed worden uitgevoerd in samenwerking met de leergebieden Mens & Natuur, Mens & Maatschappij en Kunst & Cultuur.
Voor het leergebied Mens & Natuur, bijvoorbeeld bij de vakken biologie en verzorging, is er een aantal
mogelijkheden met als doel de leerlingen zich bewuster te laten worden van hun houding ten opzichte van de natuur en van het belang van zorg voor hun leefomgeving.
Suggestie 1: Laat de leerlingen onderzoeken hoe milieubewust zij zelf leven en op welke manieren je als
groep of individu kunt bijdragen aan een schoner en gezonder milieu. Dit kan bijvoorbeeld door de leerlingen gesprekjes met elkaar te laten voeren.
Suggestie 2: Verdeel de klas in ‘expertgroepjes’ en geef elk groepje opdracht om zich te verdiepen in een
aspect van milieuvervuiling. Laat groepje 1 bijvoorbeeld informatie verzamelen over de schadelijkheid van
uitlaatgassen voor het milieu, groepje 2 over de gevolgen van schoonmaakmiddelen die in het milieu
terechtkomen, enzovoort. Achteraf wisselen de groepjes de door hen verzamelde informatie mondeling met
elkaar uit.
Suggestie 3: Breng met de klas een bezoek aan een afvalverwerkingsbedrijf, zodat leerlingen kunnen zien
wat er met ons afval gebeurt.
Suggestie 4: Laat de leerlingen op internet informatie zoeken aan de hand van vragen als: Waarom wordt
Nederlands in Uitvoering
glas gerecycled? Hoe wordt dit gedaan? En door wie? En hoe zit dat met papier? Of met chemisch afval? Voor het leergebied Mens & Maatschappij kunt u het thema verdiepen met de volgende suggesties.
Suggestie 1 (Maatschappijleer): Laat de leerlingen inventariseren welke milieugroeperingen er in Nederland zijn, en op welke vorm(en) van milieuvervuiling of milieubewustzijn ieder van deze groepen zich richt. 6
Suggestie 2 (Levensbeschouwing): Laat de leerlingen discussiëren naar aanleiding van de volgende stel-
ling: ‘Economische groei is belangrijker dan de zorg voor het milieu’.
Suggestie 3 (Aardrijkskunde): Laat de leerlingen op internet opzoeken in welke mate de lucht en het
grondwater in Nederland vervuild zijn en of er gebieden zijn in Nederland die ernstiger vervuild zijn dan andere gebieden. Laat ze vervolgens een prioriteitenlijstje maken en maatregelen bedenken.
Suggestie 4 (Geschiedenis): Laat de leerlingen onderzoeken wat er in Nederland de afgelopen tien of
twintig jaar is veranderd op het gebied van milieubeleid. Zijn de regels voor de bedrijven op het gebied van milieu strenger geworden of juist niet? Welke regels waren er vroeger en welke zijn er nu?
Suggestie 5 (Economie): Laat de leerlingen onderzoeken of het een bedrijf altijd extra geld kost om milieuvriendelijker te ondernemen. Laat ze vragen stellen aan een werkgeversorganisatie, bijvoorbeeld aan LTO (landelijke Tuinbouw Organisatie) of aan het Ministerie van Economische Zaken.
In het leergebied Kunst & Cultuur kunnen leerlingen een fotoreportage maken van het bedrijfsbezoek (daarvoor moet het bedrijf wel toestemming hebben gegeven).
In alle gevallen is overleg en afstemming met de desbetreffende docent(en) noodzakelijk.
Milieu - Een verslag schrijven
7
Werkblad bij opdracht 5
Goede zinnen maken
Je kunt kiezen uit de volgende woorden. Je hoeft ze niet allemaal te gebruiken en je mag één woord vaker gebruiken. maar - bijvoorbeeld - zodat - vervolgens - als - door - omdat - daardoor - vanwege. 1. Ik heb je verslag nog niet gelezen, .............................................. ik beloof dat ik het morgen ga bekijken. 2. Mijn oma heeft verschillende groenten in haar tuin, .............................................. boontjes, spinazie en sla. 3. De plantsoenendienst is deze maand niet geweest, .............................................. het park er slordig uitziet. 4. Eerst ging ik naar school, .............................................. naar de supermarkt en ten slotte ging ik naar huis. 5. De directeur wil alleen meewerken aan het onderzoek, .............................................. het hem niet teveel tijd gaat kosten. 6. Anouk bespaart energie en geld, .............................................. de lampen uit te doen als ze uit huis weggaat. 7. Joris heeft zijn verslag niet nagelezen, .............................................. er nog veel taalfouten in staan. 8. Maaike is te laat opgestaan en .............................................. heeft ze de trein van 8 uur gemist. 9. De directeur was boos .............................................. zijn secretaresse de afspraak was vergeten te noteren.
Nederlands in Uitvoering
10. .............................................. een milieusubsidie heeft het bedrijf een windmolen kunnen aanschaffen.
8