Nederlands in Uitvoering Leerjaar 3/4
Een excursie organiseren
Een zakelijk telefoongesprek voeren
Algemene modulegegevens Leerjaar:
3/4
Taaltaak:
Een zakelijk telefoongesprek voeren
Thema:
Een excursie organiseren
Leerstijlvariant: BEKIJK - DENK - DOE - ERVAAR
Beschrijving van de module In deze module bereiden leerlingen in groepen een excursie voor. Ze moeten gaan bellen voor informatie over bijvoorbeeld mogelijke data, aantal leerlingen, mogelijkheden voor een rondleiding enzovoort. In de module wordt dan ook uitleg gegeven over de taaltaak een zakelijk telefoongesprek voeren en de leerlingen oefenen met telefoongesprekken. Als leerlingen de informatie voor ‘hun excursie’ verzameld hebben, maken ze een uitnodiging voor hun klasgenoten. Het is de bedoeling dat u zelf informatie aandraagt over mogelijke excursiebestemmingen, maar achterin deze handleiding worden tips gegeven bij ‘Suggesties voor samenwerking met andere vakken’.
Inzet van de module Het biedt voordelen om deze module in het begin van het schooljaar in te zetten. Tijdens de stages in de bovenbouw krijgen de leerlingen immers bijna altijd een belopdracht en het is goed als ze hiermee bij Nederlands al eens hebben geoefend. Bovendien kunt u de meeste excursieplannen voor het schooljaar van docenten van verschillende vakken door leerlingen laten voorbereiden. Zo kunnen de door leerlingen georganiseerde excursies ook daadwerkelijk plaatsvinden. Kijk voor meer informatie bij ‘Suggesties voor samenwerking met andere vakken’ achterin deze handleiding.
Doelen Zakelijk telefoneren •
De leerling bereidt een telefoongesprek voor.
•
De leerling past zakelijke telefoonconventies toe.
•
De leerling kiest het taalgebruik dat bij de situatie past.
•
De leerling geeft informatie en vraagt informatie.
•
De leerling vat gemaakte afspraken en conclusies samen.
•
De leerling noteert gemaakte afspraken, namen en telefoonnummers.
Nederlands in Uitvoering
Spreken en luisteren •
De leerling spreekt verstaanbaar.
•
De leerling is zich bewust van specifieke omgangsregels in telefoongesprekken.
2
Materialen en voorbereiding Voordat u met de module begint, verzamelt u excursieplannen bij uw collega’s en maakt daar een lijst van. Of u maakt zelf een lijst. Afhankelijk van het soort excursie moet u de instelling op de hoogte stellen van het feit dat er leerlingen gaan bellen. Les 1 Opdracht 1
Kopieer voor de controle van opdracht 1 eventueel het antwoordblad bij opdracht 1. Als u de woorden wilt laten opzoeken, zijn er woordenboeken nodig of computers met een link naar een woordenboek. Er staat ook een woordenboek op de website van Nederlands in uitvoering. U kunt de leerlingen gebruik laten maken van de woordenbladen (te downloaden van de site).
Opdracht 2
U gaat twee telefoongesprekken voeren. Lees van tevoren het script in de docentenhandleiding. Eventueel kun u zich echt door iemand laten bellen (bijvoorbeeld door een collega.) In dat geval moet u dit van tevoren afspreken.
Opdracht 3
Kopieer voor opdracht 3 de telefoonnotitie op een sheet en zorg voor een overheadprojector of smartboard.
Opdracht 4
U kunt de berichten zelf voorlezen, u kunt ook van tevoren met collega’s de berichten opnemen. Zorg voor blaadjes van een telefoonnotitieblok of kopieer het werkblad bij opdracht 4. Maak eventueel voor de nabespreking een kopie van de vellen van het telefoonnotitieblok op een sheet.
Opdracht 5
Kopieer uw lijst met suggesties voor excursies. Maak eventueel van tevoren een groepsindeling. In plaats van een lijst met suggesties uit te delen kunt u ook de voorbereiding van bepaalde excursies toewijzen aan verschillende groepen leerlingen.
Les 2 De leerlingen bereiden in deze les de excursie en het telefoongesprek daarover voor. Om gegevens op te zoeken hebben ze informatie op papier nodig over de excursies of computers met internetaansluiting. U kunt de les inkorten door de leerlingen de benodigde contactgegevens en informatie bij de lijst met suggesties te geven. Les 3 Zorg voor tekenpapier.
Opdracht 11
U kunt gebruikmaken van een telefoonset of echte telefoons om de oefening ‘echter’ te maken. Regel dit van tevoren.
Opdracht 13 en 14
Maak kopieën van het werkblad ‘Beoordelingsformulier zakelijk telefoneren’ en eventueel van het werkblad ‘Zelfbeoordelingsformulier zakelijk telefoneren’. Als u wilt meeluisteren terwijl leerlingen in opdracht 14 gaan bellen over de excursie, bedenk dan van tevoren hoe u dit in de klas organiseert.
Les 4 Opdracht 15
De beoordelingsformulieren uit opdracht 14 zijn hier weer nodig. Maak kopieën van het werkblad ‘Zelfbeoordelingsformulier zakelijk telefoneren’, voor leerlingen die in opdracht 14 het telefoongesprek gevoerd hebben.
3
Een excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
Opdracht 10
Opdracht 16
De leerlingen maken een uitnodiging voor hun klasgenoten. Als leerlingen dit in Word doen heeft u minimaal voor elke groep een computer nodig. Als leerlingen een papieren uitnodiging maken, kunt u dit eventueel op A3-formaat laten doen, en materiaal klaarleggen waarmee de uitnodiging versierd kan worden.
Opdracht 18
Dit is een portfolio-opdracht waarin leerlingen moeten laten zien dat ze een zakelijk telefoongesprek kunnen voeren. Dit soort opdrachten vinden meestal plaats in de praktijkvakken of de stage en leent zich dus voor samenwerking. Overleg van tevoren met de betrokken vakdocent over de invulling en de uitvoering van opdracht 18. Kopieer de werkbladen ‘Beoordelingsformulier zakelijk telefoneren’, ‘Zelfbeoordelingsformulier zakelijk telefoneren’ en het ‘Portfolioformulier telefoongesprek’.
Extra opdracht
Aanwijzingen per les Les 1
Bekijk: Hoe voert iemand een telefoongesprek?
Introduceer de module aan de hand van het gisdblokje van les 1. Laat de leerlingen bijvoorbeeld brainstormen over wat zij denken te gaan doen in deze module en met behulp van de inhoudsopgave controleren of het klopt. Opdracht 1
Ga na of de leerlingen de opdracht begrijpen. Laat leerlingen eventueel hun antwoord vergelijken met hun buurman of -vrouw. Als u tijd wilt besparen deelt u ter controle het antwoordblad bij opdracht 1 uit. U kunt ook tijd besparen door het opzoeken van de woorden in een woordenboek te verdelen. Laat leerlingen eventueel hun digitale woordenboek bijwerken.
Opdracht 2
Bestudeer de scripts hieronder en voer de gesprekken zo echt mogelijk op. Spreek eventueel in de hoorn van een telefoon. Eventueel kunt u een collega de rol van de persoon aan de andere kant van de lijn laten vervullen. U kunt het script naar eigen gevoel aanpassen, zolang het verschil tussen formeel en informeel maar duidelijk blijft. Bespreek de opdracht klassikaal na. Controleer of de leerlingen de betekenis van formeel en informeel kennen. Script informeel gesprek Docent: Hallo? (Vriend: Hey, hoe is ‘t?) Docent: Hey, …, ja goed joh. En met jou?
Nederlands in Uitvoering
(Vriend: Alles prima.) Docent: Mooi. Hé, ik moet het kort houden want ik zit midden in een les. (Vriend: O, sorry, heb je dat cd- tje nog dat je laatst geleend hebt?)
4
Docent: Ja, dat moet ik nog wel ergens hebben liggen. (Vriend: Kun je dat als je weer eens hier bent meenemen?) Docent: Tuuuurlijk! Wanneer zien we elkaar weer eens? (Vriend: Ja, weet ik veel. Heb je dit weekend plannen?) Docent: Nee, niks eigenlijk. Zullen we zaterdag een filmpje pakken? (Vriend: Goed plan.) Docent: Zie je me zaterdagavond rond acht uur wel verschijnen. (Vriend: Okay en vergeet de cd niet.) Docent: Ik neem hem mee. Nou doei!
Script formeel gesprek Docent: Goedemiddag, (naam van de school) met (voornaam + achternaam docent). Waarmee kan ik u helpen? Mevrouw Doretti: Goedemiddag, u spreekt met Elian Doretti van Stichting Lezen is leuk! Docent: Dag mevrouw Doretti, waarmee kan ik u helpen? Mevrouw Doretti: Ik ben op zoek naar uw collega Annette Labrie. Is zij aanwezig? Docent: Helaas, zij werkt vandaag niet. Kan ik misschien een boodschap doorgeven? Mevrouw Doretti: Graag. Mevrouw Labrie heeft bij ons een leskist besteld. Deze is inmiddels binnen en ik zou graag met haar afspreken wanneer we die kunnen komen afleveren. Docent: Ik maak er even een notitie van. Mevrouw Doretti: Heel fijn. Docent: Zal ik vragen of zij u terugbelt? Mevrouw Doretti: Prima. Ik ben op alle werkdagen bereikbaar tussen 9.00 en 17.00 uur op nummer: 033-4677891. Docent: Ik heb het genoteerd. Mevrouw Doretti: Dankuwel. Dan wens ik u nog een fijne dag. Docent: U ook een fijne dag. Dag mevrouw Doretti. Een excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
Opdracht 3
Demonstreer aan de klas hoe je een telefoonnotitie maakt. Gebruik daarvoor telefoongesprek 2 uit opdracht 1. Gebruik de sheet die u van het werkblad bij opdracht 4 hebt gemaakt en een overheadprojector of een smartboard.
Opdracht 4
Deel de telefoonnotitieblaadjes uit. U leest vier berichten voor, of speelt de opname die u van tevoren heeft gemaakt af. De leerlingen noteren de afspraken. Bericht 1 (notitie 1) Goedemorgen u spreekt met mevrouw IJzer. Wilt u mij alstublieft terugbellen? Mijn nummer is 055-333333. Dank u wel!
5
Bericht 2 (notitie 2) Goedemiddag, met de heer van Beek. Ik wil graag uw folder over zeilen op de Waddenzee ontvangen. Mijn adres is Bleekstraat 178, 3522 AB in Utrecht. Bedankt!
Bericht 3 (notitie 3) Eh ja, met Roy Daalder hier. Ik wil een afspraak maken voor een rondleiding, maar u bent er niet. Eum… Wilt u mij terugbellen? 06-32132549 … Ehm… Dag!
Bericht 4 (notitie 4) Ja met Hans Drop! Ik wil mevrouw van Dam spreken, maar het is zeker nog te vroeg. Ik bel rond 11 uur nog wel een keer. Tot dan!
Ga na of leerlingen de afspraken goed hebben genoteerd. Aangezien niet alle gegevens bekend zijn hoeft niet alles te zijn ingevuld. (Gebruik eventueel de overheadprojector voor de nabespreking) Wijs leerlingen er bij notitie 1 en 3 op dat ze het hokje ‘terugbellen’ kunnen aankruisen, dan hoeven ze alleen nog naam en telefoonnummer te noteren. Bij notitie 4 kunnen ze ‘belt zelf terug’ aankruisen. Ze schrijven wel de naam op en wie hij wil spreken. Notitie 2 is het moeilijkst: er moet staan naam + adres + welke folder. Opdracht 5
Deel uw lijst met ideeën voor excursies uit. Stel groepen van leerlingen samen. (Of wijs excursies toe aan de groepen). Maak afspraken met de leerlingen over: •
Wie zit in de groep?;
•
De opdracht (als de excursies echt plaats gaan vinden, moet hier ook worden ingevuld in welke periode);
•
Wie moeten ze gaan bellen en wanneer? (aan het eind van les 3) Eventueel geeft u ook vast de contactgegevens;
Les 2
•
Wanneer moet de voorbereiding klaar zijn? (voor les 3)
•
Wanneer moet de uitnodiging klaar zijn? (tijdens les 4 of voor les 4)
Denk: Gespreksregels voor telefoongesprekken
Refereer kort aan de vorige les en bespreek het gidsblokje van les 2. Opdracht 6
Laat leerlingen eerst de uitleg lezen en opdracht 6 doen. Ga dan na of ze de uitleg begrepen hebben. Nodig leerlingen die ‘Wist ik al’ hebben ingevuld uit om extra voor-
Nederlands in Uitvoering
beelden te geven of voor te doen hoe ze dat doen. Eventuele aanvulling: U kunt in de nabespreking terugkomen op het onderscheid ‘formeel en informeel’ uit les 1: wees formeel (beleefd en vriendelijk).
6
Maak twee kolommen op het bord en laat leerlingen voorbeelden opsommen van dingen die je wel en niet kunt zeggen in een zakelijk telefoongesprek. Bijvoorbeeld: zeg niet ‘doei’, maar ‘dag’; niet ‘Wat?’, maar ‘Wat zegt u?’ Opdracht 7
Leg de structuur van de opdracht uit: 1 en 2: zelf voorbeelden verzinnen; 3: uitwisselen in tweetallen; 4: naspelen. Spreek af hoeveel tijd de leerlingen krijgen voor 1 en 2. Spreek af dat u een signaal geeft als de denktijd om is en het samenwerken kan beginnen. Loop rond en ga na of de voorbeelden goed zijn. Stimuleer de leerlingen om de woorden uit de woordenlijst te gebruiken. Laat de leerlingen bij het naspelen met de ruggen naar elkaar zitten. Maak afspraken over het geluidsniveau. Leerlingen mogen de tekst erbij houden, maar stimuleer ze om het uit het hoofd te doen. Bespreek opvallende zaken die u heeft gesignaleerd klassikaal na, met name de positieve. Bijvoorbeeld goede eigen voorbeelden van leerlingen, leerlingen die een formeel gesprek voeren, of leerlingen die zich inleven in hun rol.
Opdracht 8
De leerlingen werken samen in de groepen die u heeft samengesteld in de vorige les. Geef de leerlingen de benodigde informatie, folders of webadressen om vraag 1 tot en met 4 of 5 te kunnen beantwoorden. Loop rond en help waar nodig groepen op weg. Controleer of de antwoorden op vraag 1 tot en met 5 kloppen. Bij vraag 6 en 7 moeten leerlingen zelf bedenken wat ze moeten vragen of afspreken. Laat de groepen daarover brainstormen. Als u de excursies van de verschillende groepen geheim wilt houden tot les 4, bespreek dan alleen vraag 6 en 7 klassikaal na. Maak gezamenlijk een lijstje van dingen die je zoal moet vragen en afspreken op het bord. Laat leerlingen dan hun eigen lijst aanvullen. Bij vraag 6 kunt u denken aan: Is het mogelijk om met … (de hele klas tegelijk) te komen?;
•
Is het mogelijk om in (maand/periode) te komen?;
•
Wat kost het? Kunnen scholen korting krijgen?;
•
Wat kun je ongeveer verwachten? (Als dat niet in de informatie te vinden is.);
•
is er een rondleiding mogelijk?
Een excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
•
Bij vraag 7 gaat het om een afspraak wanneer je komt en met hoeveel mensen (Of als je nog niet zeker weet of het door kan gaan: afspreken wanneer je terug belt om een afspraak te maken.)
7
Opdracht 9
Ga na of leerlingen de uitleg begrijpen. Laat leerlingen in hun groepen het gesprek voorbereiden. Wijs de leerlingen erop dat ze de antwoorden uit de vorige opdracht kunnen gebruiken. Stimuleer de leerlingen om echt te bedenken wat ze gaan zeggen. Laat enkele leerlingen presenteren wat ze gaan zeggen. Wijs leerlingen erop dat het handig is om een spiekbriefje te maken voor namen, telefoonnummers en dingen die je wilt zeggen.
Les 3
Doe: Bellen!
Hoewel de leerlingen grotendeels in tweetallen werken, is het handig dat de voorbereidingsgroepen bij elkaar zitten. In opdracht 10 tot en met 13 werken ze in tweetallen (de helft van hun groep), in opdracht 14 werken ze in de groep. Opdracht 10
Deze woordenschatopdracht kunt u eventueel op een ander moment doen. Deel het tekenpapier uit. Ga na of leerlingen begrijpen wat ze moeten doen. Laat leerlingen onderdeel 1 individueel doen, anders is het effect van onderdeel 2 weg. Wijs erop dat beelden bij woorden heel persoonlijk zijn, er is geen goed of fout antwoord, zolang het beeld maar iets te maken heeft met het woord.
Opdracht 11
Laat tweetallen twee of drie situaties kiezen. Situatie 1, 2 en 3 zijn eenvoudiger dan 4 en 5. Stimuleer met name kaderleerlingen om situatie 4 of 5 te oefenen. Stimuleer leerlingen ook om eens van rol te wisselen. Loop rond en signaleer punten om te bespreken. (Bereiden de leerlingen de gesprekken voor? Houden ze zich aan de gespreksregels? Zijn de gesprekken formeel? Hoe worden de notities gemaakt?) Bespreek de gesignaleerde punten na. Geef tweetallen die iets goed gedaan hebben complimenten. Bespreek de verbeterpunten in het algemeen na. Aanvullende suggestie: U kunt de opdracht ‘echter’ maken door daarna de leerlingen een gesprek te laten doen met interne telefoons of een telefoonset. Een collega docent kan zelfs de rol van een bedrijf spelen. Dit vraagt echter wel meer (logistieke) voorbereiding: wie gaat wanneer en waar bellen? Om te zorgen dat iedereen zinvol bezig is, laat u de leerlingen allemaal in tweetallen ‘droog’ oefenen en nodigt u telkens enkele leerlingen uit om de opdracht te doen met echte telefoons.
Opdracht 12
Deel eventueel het werkblad ‘Zelfbeoordelingsformulier zakelijk telefoneren’ uit. Laat leerlingen opschrijven wat goed ging en wat beter kon. Vraag enkele tweetallen naar
Nederlands in Uitvoering
hun antwoord op vraag 4. Opdracht 13
Laat leerlingen het telefoongesprek over de excursie oefenen. Zeker als u de gesprekken in opdracht 14 wilt beoordelen.
8
Opdracht 14
Deel de boordelingsformulieren uit. In deze opdracht gaan leerlingen daadwerkelijk bellen. Als u wilt meeluisteren, bijvoorbeeld omdat u de opdracht wilt beoordelen, moet u de lesorganisatie daaraan aanpassen. Suggestie: de leerlingen doen opdracht 10 en vullen hun woordenboek in de computer aan. Ondertussen gaat u met groepen leerlingen bellen, liefst in een aparte ruimte of op de gang.
Les 4 Opdracht 15
Ervaar: Hoe ging het? Laat leerlingen eerst individueel invullen hoe het bellen in opdracht 14 is gegaan. Laat de leerlingen die in opdracht 14 gebeld hebben het werkblad ‘Zelfbeoordelingsformulier zakelijk telefoneren’ invullen.
Opdracht 16
Deze opdracht kunt u eventueel als huiswerk opgeven. Zorg voor de benodigde werkmaterialen om een uitnodiging te maken (op papier of op de computer). Maak afspraken over het formaat. Als u de opdracht in de les wilt laten doen, moeten leerlingen het niet te ingewikkeld maken. Spreek af hoeveel tijd ze er maximaal aan mogen besteden.
Opdracht 17
Hang de uitnodigingen op of leg ze neer. Laat de leerlingen eromheen staan. Ga na of de uitnodiging duidelijk is. Laat de leerlingen aanvullende informatie vragen aan de groep die de excursie heeft voorbereid. Kies samen welke excursies u echt gaat doen. (Of als alle excursies echt gedaan worden: laat leerlingen de data en tijden in hun agenda schrijven). Hang de uitnodigingen ter herinnering op in de klas.
Opdracht 18 portfolio-opdracht Deze opdracht leent zich om samen te werken met een docent van een praktijkvak. De opdracht kan zelfs helemaal tijdens een praktijkvak plaatsvinden. Geef de betrokken docent de beoordelingslijst die de leerling heeft leren gebruiken. Ook als u niet in de gelegenheid bent samen te werken met een praktijkvak, vindt de uitEen excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
voering van deze opdracht buiten de les Nederlands plaats. De voorbereiding doen de leerlingen wel in de les, liefst aansluitend op deze module. Werkwijze portfolio-opdracht Voorbereiden Maak met de leerling duidelijke afspraken over wie hij/zij gaat bellen en wanneer. Maak ook afspraken over de beoordeling. Vul de afspraken in op het portfolioformulier (zie werkblad ‘Portfolioformulier telefoongesprek’). Uitvoeren Volgens afspraak.
9
Terugkijken Het terugkijken gebeurt uiteraard als de opdracht is uitgevoerd. Laat leerlingen het ‘Zelfbeoordelingsformulier zakelijk telefoneren’ voor zichzelf invullen. De docent/leerling die heeft meegeluisterd vult het ‘ Beoordelingsformulier zakelijk telefoneren’ in. De leerlingen vergelijken de uitkomst. Daarna vult de leerling het ‘Portfolioformulier telefoongesprek’ verder in. De ingevulde beoordelingsformulieren kunnen tellen als ‘bewijs’. Extra opdracht
Zie leerlingenmateriaal.
Beoordeling Opdracht 14 en 18 lenen zich voor een beoordeling. In dat geval is het wenselijk dat u mee kan luisteren met het gesprek. Gebruik het ‘Beoordelingsformulier zakelijk telefoneren’ om uw beoordeling voor de leerling inzichtelijk te maken. Laat leerlingen eerst een zelfbeoordelingformulier invullen en vergelijk dit met uw beoordeling. Suggestie voor BBL: tien punten in het totaal, 2 voor de voorbereiding, 8 voor het gesprek. DE VOORBEREIDING
2 punten
Hij/zij wist het telefoonnummer.
1/2
Hij/zij had bedacht wat hij/zij wilde bereiken.
1/2
Hij/zij had bedacht wat hij/zij wilde zeggen.
1/2
Hij/zij had een spiekbriefje voor zichzelf gemaakt.
1/2
HET GESPREK Begin
8 punten
Hij/zij is begonnen met goedemorgen/goedemiddag.
1
Hij/zij heeft zijn/haar naam genoemd.
1
Hij/zij heeft de naam van de school genoemd.
1
Kern Hij/zij heeft verteld waarvoor hij/ze belde.
1
Hij/zij is vriendelijk/beleefd.
1
Hij/zij spreekt duidelijk. *
1
Hij/zij noteert afspraken.
1
Afsluiting
Nederlands in Uitvoering
Hij/zij bedankt en groet.
1
* Duidelijk wil zeggen: begrijpelijk voor de ander. De boodschap komt over. Het hoeft (nog) niet grammaticaal correct.
10
Suggestie voor KBL: tien punten in totaal, twee voor de voorbereiding, 6 voor het gesprek en twee voor de telefoonnotitie. DE VOORBEREIDING
2 punten
Hij/zij wist het telefoonnummer.
1/2
Hij/zij had bedacht wat hij/zij wilde bereiken.
1/2
Hij/zij had bedacht wat hij/zij wilde zeggen.
1/2
Hij/zij had een spiekbriefje voor zichzelf gemaakt.
1/2
HET GESPREK
6 punten
Begin Hij/zij groet, noemt eigen naam, noemt naam van de school.
1
Kern Hij/zij zegt waarvoor hij/ze belt.
1
Hij/zij is beleefd.
1
Hij/zij laat merken dat hij/ze luistert.
1
Slot Hij/zij herhaalt afspraken en noteert ze.
1
Hij/zij bedankt en groet.
1
DE TELEFOONNOTITIE/DE AANTEKENINGEN
2 punten
Hij/zij heeft de afspraak duidelijk genoteerd.
1
(leesbaar, mag in steekwoorden, hoeft niet allemaal correct) Hij/zij heeft namen, data en telefoonnummers correct gespeld.
1
Beoordeling in het Common European Framework voor Nederlands als tweede taal Om het mogelijk te maken dat de leerling deze opdracht kan gebruiken als bewijs van een taalvaardigheidsniveau van Nederlands als tweede taal in het voeren van gesprekken, geven we ook beoordelingsnormen die passen in het raamwerk van de Europese taalprofielen. Deze taalprofielen zijn een Europese standaard goed iemand dat kan binnen bepaalde contexten. Door deze standaard als meetlat te gebruiken voor het onderdeel taal in een portfolio, kan het portfolio gebruikt worden om ROC’s , arbeidsbureaus en toekomstige werkgevers inzicht te geven in het taalvaardigheidsniveau van de eigenaar. A1: Niet van toepassing. Dit niveau is zo laag dat het voeren van een telefoongesprek nog niet mogelijk is. De leerling kan eenvoudige gesprekken voeren waarbij hij/zij de gesprekspartner kan zien. A2: De leerling kan een kort standaard telefoongesprek voeren waarin hij/zij een afspraak maakt. In het gesprek kan hij vragen beantwoorden en eenvoudige vragen stellen. Het gaat om voorspelbare situaties, die de leerling heeft kunnen voorbereiden.
11
Een excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
voor taalvaardigheidsniveaus. Het dient om te beschrijven wat iemand kan in een specitieke taal en hoe
De gesprekspartner moet langzaam en duidelijk spreken en misschien veel herhalen en om herhaling vragen. De leerling weet (met hulp van de gesprekspartner) de boodschap begrijpelijk over te brengen, maar spreekt niet grammaticaal correct. B1. De cursist spreekt redelijk gemakkelijk en kan in een (voorbereid) telefoongesprek zaken regelen. Hij kan eventueel ook ingaan op vragen die hij/zij niet heeft voorbereid. De gesprekspartner spreekt op normaal tempo. De gesprekspartner kan de leerling goed volgen, ook al maakt deze nog fouten. B2: (Niet van toepassing op deze opdracht) De leerling kan effectief en formeel het telefoongesprek voeren in de rol van bedrijf/organisatie, die de excursie organiseert. Hij kan toelichting geven, praktische informatie en achtergrondinformatie over het bedrijf/het beroep/de excursie. Kan mening en advies geven en onderbouwt dit met argumenten. Maakt soms kleine fouten in grammatica of uitspraak, maar dit is niet storend voor de communicatie. C:
(Niet van toepassing op deze opdracht) drukt zich vloeiend uit in gesprekken.
In deze opdracht zou je het verschil tussen A2 en B1 kunnen laten zien. Hiervoor moet de telefoon op de speaker kunnen, zodat de beoordelaar beide gesprekspartners kan horen, of de gesprekspartner moet het gesprek mede beoordelen. Om niveau B2 of C aan te tonen moet u de opdracht veranderen. Op de website vindt u ook een woordenschattoets over de woorden in deze module. Extra oefeningen met de woorden staan op www.woordenweb.nl.
Suggesties voor samenwerking met andere vakken Deze module leent zich goed voor samenwerking met verschillende andere vakken, met name ckv en de beroepsgerichte vakken. Afhankelijk van de inhoud van de excursies (zie de excursietips aan het einde van de handleiding). Inventariseer van tevoren de excursieplannen in de verschillende vakken en laat leerlingen een van deze excursies voorbereiden. Het is voor leerlingen immers veel leuker als de excursie die ze organiseren ook daadwerkelijk doorgaat. Met beroepsgerichte vakken is een verdergaande samenwerking mogelijk, met name in de sectoren Economie, Zorg & Welzijn en Sport Dienstverlening & Veiligheid, omdat het voeren van telefoongesprekken deel uitmaakt van de beroepspraktijklessen. Met name de portfolio-opdracht krijgt een meerwaarde als hij in samenwerking met beroepsgerichte vakken wordt uitgevoerd. De leerlingen zien dan het
Nederlands in Uitvoering
verband tussen de lessen Nederlands en de vaklessen. Zorg dat u van tevoren met de vakdocent hebt overlegd welke vakpraktijkopdrachten, stageopdrachten of situaties hiervoor geschikt zijn. Maak afspraken over wat ze gaan doen en wie gaat observeren/beoordelen.
12
De vakdocent kan in aansluiting op de Nederlandse les situaties oefenen die aansluiten bij het vak. Ook de beoordelingschecklists uit deze module kan hij gebruiken in zijn eigen vakles. Ook kan hij de module in samenwerking met de docent Nederlands behandelen als gezamenlijk project. In dat geval is het aan te bevelen de module samen vooraf goed door te nemen en af te spreken wie welk onderdeel doet. Tips voor excursies Veel scholen hebben een aantal vaste excursies in het programma van de bovenbouw als onderdeel van beroepsgerichte of beroepsoriënterende lessen. Als dit het geval is, zijn deze excursies vaak zeer geschikt voor leerlingen om voor te bereiden, omdat er al vaste relaties met de betreffende instelling en contactpersonen zijn. Veel ideeën kunt u ook vinden via kennisnet. Hieronder vindt u enkele tips om u op weg te helpen. Algemeen •
Ga naar een open dag of een opleidingsbeurs van een ROC in de buurt.
•
In samenwerking met CKV: bezoek een theatervoorstelling, film of show. Of neem een kijkje achter de schermen in een theater. Veel schouwburgen/theaters hebben naast een ckv-aanbod ook mogelijkheden voor een programma op maat in overleg met de school. Bijvoorbeeld: een kijkje nemen tijdens decoropbouw, een rondleiding gericht op wie werken er allemaal in het theater (administratie, belichting, dienstverlening, schoonmaak).
•
De bibliotheek. Ook bij bibliotheken is naast hun vaste programma vaak een aanbod op maat mogelijk.
Techniek •
Een excursie naar een bedrijf. Voor ideeën en organisatoren kunt u bijvoorbeeld terecht op www.technowijzer.nl. Er staan links op naar onder andere ‘pso rivierenland’, ‘Techniek is troef’, ‘Cosmos ontwikkelcentrum’, ‘Het fundament’, ‘De doe-week’;
•
Techniekweek voor vmbo-ers (www.RTCA.nl);
•
Een museum, bijvoorbeeld automuseum Bergeijk, Cosmos, Nemo, Scheepvaartmuseum. Zie voor ideeën www.museumserver.nl.
Z&W/SD&V •
Een museum, bijvoorbeeld het nationaal museum verpleging en verzorging, Naturalis, Boerhave. Zie
•
Vakbeurzen: De huishoudbeurs, Kindvak, een beurs georganiseerd door het kenniscentrum kinderopvang;
•
Een sporttoernooi. Zie voor mogelijkheden www.sport.nl;
•
Een rondleiding in een sportstadion;
•
Een restaurant (uit eten en ondertussen de bediening observeren);
•
Een excursie naar zorgcentrum/bejaardenhuis (overleg ruim van tevoren met een centrum in de buurt).
Economie •
Een bezoek aan een bank. Sommige banken (Rabobank) maken daar veel werk van. Overleg met een bank in de buurt;
13
Een excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
voor ideeën www.museumserver.nl.
•
Een bezoek aan een winkel om de inrichting te bekijken en ‘de vier P’s’;
•
Restaurant (eten + de bediening observeren);
•
Gaan eten in het trainingsrestaurant van een mbo;
•
Een rondleiding in een hotel; Bedrijfsbezoeken en gastdocentschappen voor de sector economie kunt u bijvoorbeeld aanvragen via vmbo-impressariaat: www.kchandel.nl;
Nederlands in Uitvoering
•
14
Bezoek een modevakbeurs. Kijk voor mogelijkheden op: www.fashionunited.nl/nieuws/vakbeurzen.htm.
Antwoordblad bij opdracht 1
Woordenlijst
= volgens de regels die gelden op het werk; formeel Een zakelijk telefoongesprek voeren is heel anders dan telefoneren met je vrienden.
observeren
= bekijken, bekijken met de bedoeling ervan te leren Als je een opleiding handel volgt, is het leuk om in een winkel te gaan kijken. Je observeert hoe de verkopers hun klanten helpen en je kijkt hoe de winkel is ingericht.
informatie inwinnen
= informatie verzamelen, informatie vragen, zoeken naar informatie Ik wil graag informatie inwinnen over het museum voor verpleging en verzorging. Kunnen we daar met de klas een rondleiding krijgen? En wat kost dat?
uitwisselen
= elkaar iets geven, ruilen Alles wat je te weten bent gekomen over je excursie moet je ook vertellen aan anderen. Je wisselt informatie uit over wat er te doen is en wat het kost.
van dienst zijn
= helpen Om je klasgenoten echt goed van dienst te zijn, maak je een uitnodiging voor ze. Daar staat alles in wat ze moeten weten over de excursie.
momenteel
= op dit moment, nu Ik heb het momenteel te druk. Kunnen we volgende week een afspraak maken?
te bereiken zijn
= te bellen of te spreken, het is mogelijk contact te krijgen Ik ben morgen niet op school te bereiken. Dan zijn we naar de modevakbeurs. Als het dringend is kunt u mijn 06-nummer bellen.
afleveren
= bezorgen, geven, brengen Kunt u mij vertellen bij wie ik dit pakketje moet afleveren?
het beeld
= een voorstelling die je je maakt van hoe iets of iemand eruit ziet, een foto of plaatje Ik dacht dat een bezoek aan een bank saai was, maar dat beeld klopte niet. Het was heel gezellig. 15
Een excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
zakelijk
de contactgegevens
= adres, mailadres, telefoonnummer van iemand Ik wil mevrouw Blom van het zorgcentrum bellen. Hebt u voor mij haar contactgegevens?
Nederlands in Uitvoering
Ken je deze woorden (nog)?
16
de excursie
= uitstapje waar je iets van kunt leren We hebben voor de klas een excursie naar een ziekenhuis georganiseerd.
leerzaam
= je kunt er iets van leren Het uitstapje naar de Deltawerken was erg leerzaam.
noteren
= opschrijven Hij noteert de afspraken in zijn agenda.
de notitie
= aantekeningen Luister naar de uitleg van je docent en maak notities in je schrift.
formeel
= officieel, volgens de regels In een zakelijk gesprek moet je je formeel gedragen.
informeel
= tegenovergestelde van formeel; niet officieel; vrij; ‘losjes’ Mijn stagebegeleider vond mijn kleding te informeel voor de functie van receptioniste.
Werkblad bij opdracht 4
Telefoonnotitieblok
Notitie 1 Notitie voor:
Van:
Datum:
Tijd:
Naam:
Tel. nummer:
Postcode + Plaats:
E-mail adres:
heeft gebeld
s.v.p. terug bellen
belt zelf terug
Onderwerp:
Notitie 2 Notitie voor:
Van:
Datum:
Tijd:
Naam:
Tel. nummer:
Postcode + Plaats:
E-mail adres: s.v.p. terug bellen
belt zelf terug
Een excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
heeft gebeld Onderwerp:
17
Notitie 3 Notitie voor:
Van:
Datum:
Tijd:
Naam:
Tel. nummer:
Postcode + Plaats:
E-mail adres:
heeft gebeld
s.v.p. terug bellen
belt zelf terug
Onderwerp:
Notitie 4 Notitie voor:
Van:
Datum:
Tijd:
Naam:
Tel. nummer:
Postcode + Plaats:
E-mail adres:
heeft gebeld
Nederlands in Uitvoering
Onderwerp:
18
s.v.p. terug bellen
belt zelf terug
Werkblad
Beoordelingsformulier
Beoordelingsformulier zakelijk telefoneren DE VOORBEREIDING Hij/zij wist het telefoonnummer. Hij/zij had bedacht wat hij/zij wilde bereiken. Hij/zij had bedacht wat hij/zij wilde zeggen. Hij/zij had een spiekbriefje voor zichzelf gemaakt. HET GESPREK Begin Hij/zij is begonnen met goedemorgen/goedemiddag. Hij /zij heeft mijn naam genoemd. Hij/zij heeft de naam van het bedrijf de school genoemd. Kern Hij/zij heeft verteld waarvoor hij/ze belde. Afsluiting Hij/zij heeft de afspraken herhaald. Hij/zij heeft gedag gezegd.
DE GESPREKSREGELS Hij/zij was beleefd. Hij/zij was vriendelijk. Hij/zij heeft duidelijk gepraat. Hij/zij liet duidelijk merken dat hij/ze luisterde. Een excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
DE TELEFOONNOTITIE/DE AANTEKENINGEN Hij/zij heeft de afspraak goed genoteerd. Hij/zij heeft namen en telefoonnummers goed opgeschreven. Hij/zij kan waarschijnlijk over een tijd nog lezen wat er staat.
19
Werkblad
Zelfbeoordelingsformulier
Zelfbeoordelingsformulier zakelijk telefoneren DE VOORBEREIDING Ik wist het telefoonnummer. Ik had bedacht wat ik wilde bereiken. Ik had bedacht wat ik wilde zeggen. Ik had een spiekbriefje voor mezelf gemaakt. HET GESPREK Begin Ik ben begonnen met goedemorgen/goedemiddag. Ik heb mijn naam genoemd. Ik heb de naam van het bedrijf waar ik werk of van mijn school genoemd. Kern Ik heb verteld waarvoor ik belde. Afsluiting Ik heb de afspraken herhaald. Ik heb gedag gezegd.
DE GESPREKSREGELS Ik was beleefd. Ik was vriendelijk. Ik heb duidelijk gepraat. Ik liet duidelijk merken dat ik luisterde.
Nederlands in Uitvoering
DE TELEFOONNOTITIE/DE AANTEKENINGEN Ik heb de afspraak goed genoteerd. Ik heb namen en telefoonnummers goed opgeschreven. Ik kan over een tijd nog lezen wat er staat
20
Portfolioformulier
Werkblad bij opdracht 18 Portfolioformulier telefoongesprek Schrijf hieronder op: • met wie ga je bellen; • waarover; • wanneer en waar je dat gaat doen.
Afspraak met je docent Om te bewijzen dat ik weet hoe ik een zakelijk telefoongesprek moet voeren, ga ik ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................
Handtekening leerling
Handtekening docent
............................................
............................................
Als je het gesprek gedaan hebt, schrijf je hieronder op hoe het is gegaan. Hoe is het gegaan? Zelf vond ik de volgende dingen goed gaan in het gesprek: ...................................................... ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... Wat ik minder goed vond, was: ..................................................................................................
..................................................................................................................................................... Ik heb ............................................ gevraagd naar zijn/haar mening over het telefoongesprek. Hij/zij vond dat ik: ........................................................................................................................ ..................................................................................................................................................... Handtekening leerling
Handtekening docent
............................................
............................................
21
Een excursie organiseren - Een zakelijk telefoongesprek voeren
.....................................................................................................................................................