Kerngegevens sportdeelname
Kerngegevens sportdeelname Sportdeelname in Nederlandse gemeenten
door het W.J.H. Mulier Instituut – centrum voor sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport drs. Jeroen Hoyng drs. Colette Roques dr. Maarten van Bottenburg
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1. Inleiding
6. Slotbeschouwing
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
BIJLAGEN 2. Kerngegevens gemeentelijke sportdeelname en sportdeelname-onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 2.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 2.2 Overzicht per gemeente . . . . . . . .5
ISBN 90-77072-53-5 NUR 740 © 2003 W.J.H. Mulier Instituut, ’s-Hertogenbosch © 2003 Arko Sports Media, Nieuwegein
Ontwerp: Boerma Reclame, Waddinxveen Opmaak en realisatie: PanArt reclamestudio, Rhoon Fotografie: PRO SHOTS, Almere Drukwerk: Krips bv, Meppel Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op het auteursrecht, c.q. de uitgever van deze uitgave door de rechthebbende(n) gemachtigd namens hem (hen) op te treden, niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking. De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in art. 17 lid 2. Auteurswet 1912 en in het KB van 20 juni 1974 (Stb. 351) ex artikel 16b., te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden.
4
De maatschappelijke betekenis van sport
3. Vergelijking gemeentelijke sportdeelname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 3.1 Kengetal sportparticipatie . . . . . .5 3.2 Kengetal frequentie sportparticipatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 3.3 Kengetal aantal beoefende sporten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 3.4 Kengetal populariteitsrangorde sporten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 3.5 Kengetal organisatorisch verband sportbeoefening . . . . . . . . . . .5 3.6 Kengetal trainingsverband/competitiesport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 3.7 Kengetal zelfbeeld sporters . . . . .5 3.8 COMPASS-schema . . . . . . . . . . . . .5
Bijlage 1 Vragen achtergrondvariabelen RSO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Bijlage 2 Basismodule schriftelijke enquête RSO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Bijlage 3 asismodule telefonische enquête RSO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Lijst met figuren en tabellen
. . . . . . . . . . .5
4. Richtlijnen voor het gebruik van de RSO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 4.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 4.2 Achtergrondvariabelen . . . . . . . . .5 4.3 Definitie sport . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 4.4 Basismodule . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 4.5 COMPASS-schema . . . . . . . . . . . . .5 5. Evaluatie van de RSO . . . . . . . . . . . . . . .5 5.1 Bekendheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 5.2 Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 5.3 Ervaringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 5.4 Suggesties voor aanvullende modules . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 5.5 Toekomstig gebruik . . . . . . . . . . . . .5
I NHOUDSOPGAVE
5
1 Inleiding In deze bundel vindt u de meest recente kerngegevens over de sportdeelname en het sportdeelname-onderzoek in een groot aantal Nederlandse gemeenten. Daarnaast wordt de sportdeelname in een beperkter aantal gemeenten met elkaar vergeleken, voor zover een dergelijke vergelijking methodologisch verantwoord is. Een soortgelijk overzicht ontbrak tot dusverre. Vele gemeenten hebben in de afgelopen jaren een sportdeelname-onderzoek uitgevoerd. Toch weten we maar weinig over de onderlinge overeenkomsten en verschillen. Daarvoor bestaan twee redenen. In de eerste plaats zijn de gegevens van gemeentelijke sportdeelname-onderzoeken onderling veelal moeilijk vergelijkbaar, omdat de gehanteerde vragenlijsten en onderzoeksmethoden verschillen. In de tweede plaats krijgen de rapportages met de gegevens over de gemeentelijke sportdeelname weinig verspreiding. Ze zijn meestal bedoeld voor gebruik in de eigen gemeente en krijgen daarbuiten weinig bekendheid. Om het eerste probleem op te lossen, is de Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (RSO) ontwikkeld: een standaardvragenlijst bestaande uit een basismodule en aanvullende modules (zie de bijlagen in deze bundel). De RSO wordt in toenemende mate door gemeenten gebruikt, waardoor de sportdeelnamegegevens van steeds meer gemeenten onderling vergelijkbaar zijn. Deze bundel geeft richtlijnen voor het gebruik van de RSO, vergelijkt gemeenten die de RSO hebben gebruikt en evalueert dit gebruik bij de gemeenten. Om het tweede probleem op te lossen en geeft deze bundel een overzicht van de kerngegevens over sportdeelname in de gemeenten die in de periode tussen 1999 en 2002 een sportdeelname-onderzoek hebben uitgevoerd, met of zonder gebruikmaking van de RSO. Dit overzicht is gebaseerd op een schriftelijke enquête die aan alle gemeenten met meer dan 40.000 inwoners is toegestuurd en op aanvullende informatie van Provinciale Sportraden over enkele kleinere gemeenten. In deze enquête is de gemeenten gevraagd of zij in de afgelopen drie jaar een sportdeelname-onderzoek hebben gehouden onder hun inwoners, wat hiervan de belangrijkste resultaten zijn en welke onderzoeksmethode zij daarbij hebben gebruikt. Ook vroegen wij deze gemeenten of zij de RSO kennen en wat hun ervaring met dit onderzoeksinstrument is. De bundel is als volgt samengesteld. Het tweede hoofdstuk geeft voor iedere Nederlandse gemeente waarvan wij informatie hebben verkregen, gegevens over het percentage sportbeoefenaars, de frequentie van sportbeoefening, de gemiddelde sportfrequentie per jaar, het gemiddelde aantal beoefende sporten, de meest beoefende sporten, het verband waarin wordt gesport en het type accommodatie waarvan gebruik is gemaakt. Daarnaast verschaft dit hoofdstuk onderzoekstechnische informatie, zoals over het onderzoeksjaar, het type onderzoek, de gehanteerde methode, de netto-steekproef en de gehanteerde sportdefinitie. In het derde hoofdstuk staan de gemeenten centraal die nauwgezet de RSO hebben gevolgd. De sportdeelnamegegevens van deze gemeenten kunnen onderling
6
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
I NLEIDING
7
en met landelijke sportdeelnamegegevens worden vergeleken (op landelijk niveau heeft CentERdata in opdracht van NOC*NSF een bevolkingsonderzoek uitgevoerd op basis van de RSO). De hoofdstukken 4 en 5 gaan vervolgens in op het gebruik van de RSO in het sportdeelname-onderzoek. Hoofdstuk 4 geeft richtlijnen voor toepassing van de RSO; hoofdstuk 5 evalueert de bekendheid en het gebruik ervan onder de geënquêteerde gemeenten. De bundel wordt afgesloten met een aantal bijlagen, waarin de vragenlijsten van de RSO zijn opgenomen. Het Mulier Instituut is voornemens om het hier gepresenteerde overzicht van gemeentelijke sportdeelnamegegevens periodiek te publiceren, met naar verwachting een toenemend aantal gegevens van een steeds groter aantal gemeenten. Gemeenten of provincies die hun sportdeelnamegegevens in de volgende editie opgenomen willen hebben, kunnen zich richten tot het Mulier Instituut (via telefoonnummer 073-6126401 of per e-mail naar
[email protected]). Voor opname in het vergelijkende hoofdstuk is het van belang dat de RSO in het sportdeelname-onderzoek is gebruikt. Op www.mulierinstituut.nl kunt u onder Data & Documentatie meer informatie over de RSO vinden, waaronder te downloaden vragenlijsten, codeboeken (in Excel), data-invoerbestanden (in SPSS), een toelichting en aanvullende instructies. Ook vindt u hier informatie over aanvullende modules die in het kader van de RSO zijn en worden ontwikkeld, zoals voor jeugd, accommodatiegebruik, aangepast sporten, niet-sporters en vrijwilligers.
2 Kerngegevens gemeentelijke sportdeelname en sportdeelnameonderzoek 2.1 Inleiding Dit hoofdstuk geeft een puntsgewijze opsomming van de belangrijkste gegevens uit de sportdeelname-onderzoeken die 54 gemeenten in de afgelopen drie jaar onder hun inwoners hebben uitgevoerd. Om tot dit overzicht te komen, is aan 86 gemeenten met meer dan 40.000 inwoners een schriftelijke enquête toegestuurd. Daarvan hebben zestien gemeenten niet gereageerd. Twaalf gemeenten reageerden wel, maar wilden of konden geen medewerking verlenen. Van de overige 58 gemeenten waren de aangeleverde gegevens van zestien gemeenten onbruikbaar voor deze bundel, ofwel omdat zij geen onderzoeksgegevens konden aanleveren, ofwel omdat de aangeleverde gegevens alleen betrekking hadden op de sportverenigingen of verenigingssporters en niet op de gehele plaatselijke bevolking. Van de resterende 42 gemeenten zijn de onderzoeksgegevens wel verkregen. Van twee van deze 42 gemeenten (Dordrecht en Zwijndrecht) kregen we bovendien de sportdeelnamegegevens van zes andere gemeenten (Alblasserdam, ’s-Gravendeel, Heerjansdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht en Sliedrecht), omdat deze gemeenten gezamenlijk een sportdeelname-onderzoek in de hele regio (de Drechtsteden) hebben uitgevoerd, waarbij gebruik is gemaakt van de RSO. Hoewel zich hieronder ook gemeenten met minder dan 40.000 inwoners bevinden, hebben we gezien de kwaliteit van de onderzoeksgegevens toch besloten deze in de bundel op te nemen. Dat geldt ook voor het sportdeelonderzoek dat is uitgevoerd in de gemeenten Noordenveld, Schagen, Uitgeest, Sneek, Skarsterlân en Lemsterland. Ook over deze gemeenten hebben we sportdeelnamegegevens op basis van de RSO verkregen. Sneek, Skarsterlân en Lemsterland zijn tezamen met Heerenveen groepsgewijs onder de noemer ZuidwestFriesland in deze bundel opgenomen, omdat het sportdeelname-onderzoek ook hier gezamenlijk is verricht. Met inbegrip van deze toegevoegde gemeenten kunnen in dit hoofdstuk in totaal dus van 54 gemeenten de sportdeelnamegegevens worden gepresenteerd. Deze gemeenten vertegenwoordigen in totaal 5,8 miljoen inwoners. De gegevens van de sportdeelnameonderzoeken in deze gemeenten worden achtereenvolgens conform het volgende stramien weergegeven:
8
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
K ERNGEGEVENS
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME EN SPORTDEELNAME - ONDERZOEK
9
Onderzoeksjaar
Jaar waarin het sportdeelname-onderzoek heeft plaatsgevonden.
Methode
Of er sprake is geweest van een schriftelijke of een telefonische
2.2 Overzicht per gemeente
enquête. Type onderzoek
Of er sprake is geweest van een specifiek sportonderzoek of een breder omnibus-, vrijetijds- of recreatieonderzoek waarvan sportdeelname een onderdeel vormt.
Netto-steekproef
Het totale aantal respondenten dat in de analyse is verwerkt.
Doelpopulatie
De afbakening van de inwoners naar leeftijd waarop het onderzoek zich heeft gericht.
Gebruik RSO
Of er in het onderzoek gebruik is gemaakt van de RSO.
Terugvraagperiode
De periode waarover de respondenten zijn (terug)gevraagd naar hun sportdeelname.
Minimumfrequentie
Hoeveel keer in welke periode een respondent aan sport moet hebben gedaan om meegeteld te worden als sporter.
Definitie sport
Welke definitie van sport er in het onderzoek is gehanteerd.
Toonblad
Of er in het onderzoek gebruik is gemaakt van een toonblad en hoeveel sporten er op dat toonblad vermeld stonden.
Achtergrondvariabelen
Naar welke achtergrondvariabelen er is gevraagd.
Sportdeelname percentage
Het percentage sporters op het totale aantal inwoners.
Sportdeelname frequentie
Het percentage sporters naar frequentie van sportbeoefening.
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
Het aantal keer dat de respondenten in de terugvraagperiode gemiddeld aan sport hebben gedaan.
Gemiddeld aantal beoefende sporten
Het aantal sporten dat de respondenten in de terugvraagperiode gemiddeld hebben beoefend.
Meest beoefende sporten
De meest beoefende sporten onder de respondenten in de terugvraagperiode.
Verband waarin wordt gesport
Of de sportbeoefening plaats heeft gevonden in een vereniging, bij een commerciële sportaanbieder, op anders georganiseerde wijze of op ongebonden wijze.
Gebruikte accommodaties
Van welk type accommodatie bij de sportbeoefening gebruik is gemaakt.
Rapportage beschikbaar
Of de gegevens van het sportdeelname-onderzoek in een openbaar, opvraagbaar rapport zijn gepubliceerd.
Contactpersoon
Wie de contactpersoon is voor informatie over het sportdeelname-onderzoek bij de betreffende gemeente.
Wanneer er aan de rechterzijde een liggend streepje is vermeld, ontbreken over het betreffende aspect de benodigde gegevens.
10
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Alblasserdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 Alkmaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Almelo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7 Almere . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9 Alphen aan den Rijn . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Amersfoort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12 Amstelveen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Amsterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Arnhem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18 Bergen op Zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Breda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Den Helder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 Deventer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26 Doetinchem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Dordrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 Ede Eindhoven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 Gouda . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 ’s-Gravendeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 ’s-Gravenhage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Haarlem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Heerhugowaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43 Heerjansdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45 Heerlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 Hendrik-Ido-Ambacht . . . . . . . . . . . . . . . .48 Hengelo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 ’s-Hertogenbosch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51 Hilversum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53 Hoogeveen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 Hoorn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 Leeuwarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Lelystad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59 Maastricht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62 Noordenveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 Papendrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66 Purmerend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67 Rheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69 Rotterdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71 Schagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .73
K ERNGEGEVENS
Sliedrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74 Tilburg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76 Uitgeest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78 Utrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .80 Velsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82 Venlo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84 Weert . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86 Zaanstad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88 Zoetermeer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .89 Zuidwest-Friesland (Heerenveen, Sneek, Skarsterlân en Lemsterland) . . . . . . . . . .91 Zwijndrecht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .93 Zwolle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME EN SPORTDEELNAME - ONDERZOEK
11
Alblasserdam Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch, schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 214 respondenten 15 tot en met 74 jaar Ja Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving.
8. 9. 9. 9.
Tennis Bowling Fitness kracht Skiën/langlaufen/snowboarden
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon
Zie Dordrecht
Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
12
Toonblad
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Achtergrondvariabelen
Leeftijd
Sportdeelname percentage
62%
Sportdeelname frequentie
• • • • •
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
88 keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
4,3 sporten per inwoner
Meest beoefende sporten
1. 2. 3. 4. 5. 5. 7.
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer
32% 6% 20% 14% 28%
Zwemsport Wielrennen/toerfietsen Fitness conditie Schaatsen Hardlopen/trimmen Skeeleren/skaten Veldvoetbal
H OOFDSTUK …
13
Alkmaar
Zwembad 19% Buurthuis/wijkcentrum 9% Viswater 6% Parken 6% Manege/drafcentrum 2% Squashhal 5% Handboogschietcentrum 1% Denksportcentrum 2% Biljartcentrum 3% Ballet-dansschool 5% Kegelbaan 2% Wielerbaan 1% IJsbaan 7% Café 5% Anders 11%
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Schriftelijk Omnibusonderzoek 2.331 respondenten 18 jaar en ouder Nee Geen -
Definitie sport
-
Toonblad
Er is geen toonblad gebruikt maar een open vraag.
Achtergrondvariabelen
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Sportdeelname percentage
-
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Alkmaar Onderzoek en statistiek G. de Boer Postbus 53, 1800 GC Alkmaar 072-5488950
[email protected]
Meest beoefende sporten
-
Verband waarin wordt gesport
• Vereniging • Ongeorganiseerd
42% 4% 5% 29% 1% 5%
4% 2% 1% 1% 12% 7% 6%
31% 55%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties
1 2
14
Openbare weg Tennisbaan Sportschool/ fitnesscentrum Sporthal/gymzaal Atletiekbaan Sportveld Trimbaan
12%1 17%
65%2 7%
28% 23% 2% 15% 1%
11% 4% 1% 3% 1%
Gebruikte voorzieningen voor de georganiseerde sport Gebruikte voorzieningen voor de ongeorganiseerde sport
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
K ERNGEGEVENS
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME EN SPORTONDERZOEK
15
Almelo
Verband waarin wordt gesport
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie Definitie sport
1998 Schriftelijk Sportonderzoek 401 respondenten 15 tot en met 65 jaar Nee Geen Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Toonblad
Er is een toonblad gebruikt met 24 sporten.
Achtergrondvariabelen
• • • • •
Sportdeelname percentage
72%
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Meest beoefende sporten
16
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
• Vereniging • Anders georganiseerd • Ongeorganiseerd
45% 32% 64%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Almelo Samenleving H. Letteboer Postbus 5100, 7600 GC Almelo 0546-541943
[email protected]
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau
Hardlopen/trimmen Fitness Tennis Wielersport Zwemsport Voetbal Schaatsen Aerobics/steps Wandelsport Volleybal
K ERNGEGEVENS
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME EN SPORTONDERZOEK
17
Almere
18
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch Sportonderzoek 1.172 respondenten 6 jaar en ouder Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Het gaat om activiteiten die in de afgelopen twaalf maanden zijn verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld, bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker.
Meest beoefende sporten
1. Fitness conditie 2. Wielrennen/mountainbiken 3. Zwemsport 4. Hardlopen/joggen/trimmen 5. Wandelsport 6. Veldvoetbal 7. Aerobics/steps 8. Tennis 9. Squash 10. Fitness kracht
Verband waarin wordt gesport
• • • • • • • •
Sportvereniging Sportschool/fitness Bedrijf Soc.cult./sportbuurt Georganiseerd sportvakantie Georganiseerd sportevenementen Ongeorganiseerd samen Ongeorganiseerd alleen
22% 17% 1% 2% 1% 0% 16% 14%
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters.
Toonblad
Er is een toonblad gebruikt met 49 sporten.
Gebruikte accommodaties
Achtergrondvariabelen
• • • • • • •
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Stadsdeel
Sportdeelname percentage
65%
Sportdeelname frequentie
• • • • • •
Gemiddelde sportfrequentie per jaar Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer 120 en meer Weet niet
• • • • •
Gemeentelijke sportvoorziening Particuliere sportvoorziening Openbare algemene voorziening Particuliere algemene voorziening Anders
24% 19% 36% 3% 2%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters.
31% 4% 20% 20% 25% 1%
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Almere Sport, Recreatie en Toerisme J.M. Verburg Postbus 200, 1300 AE Almere 036-5491513
[email protected]
K ERNGEGEVENS
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME EN SPORTONDERZOEK
19
Alphen aan den Rijn
20
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2000 Omnibusonderzoek 16 jaar en ouder Nee Afgelopen 12 maanden -
Definitie sport
-
Toonblad
-
Achtergrondvariabelen
• Geslacht • Leeftijd • Opleidingsniveau
Sportdeelname percentage
61%
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Meest beoefende sporten
-
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
-
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon
Alphen aan den Rijn Stichting sportcentrum G. van Geer Postbus 2067, 2400 CB Alphen aan den Rijn 0172-474985
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
K ERNGEGEVENS
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME EN SPORTONDERZOEK
21
Amersfoort
Meest beoefende sporten
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1998 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.623 respondenten 18 jaar en ouder Nee Afgelopen 12 maanden 1 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Welke van de onderstaande sporten heeft u de afgelopen twaalf maanden beoefend?
Zwemmen Fitness Tennis Wielrennen/mountainbiken Hardlopen/joggen/trimmen Aerobics Wandelsport Skiën/snowboarden/langlaufen Voetbal Squash
Verband waarin wordt gesport • Sportvereniging • Sportschool/fitness • Bedrijf • Onderwijsinstelling • Ongeorganiseerd samen • Ongeorganiseerd alleen
Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Toonblad
Er is een toonblad gebruikt met 48 sporten.
Achtergrondvariabelen
• • • • • •
32% 24% 3% 1% 15% 25%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners.
Sportdeelname percentage
60%
Sportdeelname frequentie
Betreft alleen sport die men het meest beoefent: • • • • • •
22
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
Vrijwel dagelijks 8% Een paar keer per week 35% Eén keer per week 38% Een paar keer per maand10% Eén keer per maand 4% Een paar keer per jaar 6%
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
• 2,4 sporten per sporter • 1,5 sporten per inwoner
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Gebruikte accommodaties • Sporthal/sportzaal 25% • Sportterrein/sportveld/ tennisbaan/atletiekbaan 19% • Commerciële • sportaccommodatie 16% • Buurthuis/wijkgebouw 5% • Park/trapveldje/ openbare weg 21% • Sportfondsenbad 9% • Ander zwembad 9% • Ergens anders 22% Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Rapportage beschikbaar
Ja
K ERNGEGEVENS
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME EN SPORTONDERZOEK
23
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
24
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Amersfoort Onderzoek en Statistiek Ben van de Burgwal Postbus 4000, 3800 EA, Amersfoort 033-4694651
[email protected]
H OOFDSTUK …
25
Amstelveen Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.679 respondenten 18 jaar en ouder Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Het gaat om activiteiten die in de afgelopen twaalf maanden zijn verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld, bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker.
Tennis Aerobics/steps etc. Wielrennen/toerfietsen etc. Wandelsport Hardlopen/joggen Golf Skiën/langlaufen Bridge Verband waarin wordt gesport • • • •
Commercieel Vereniging Ongebonden Anders georganiseerd
44% 31% 19% 6%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties • • • • • • • •
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is geen toonblad gebruikt met sporten. Achtergrondvariabelen • Geslacht • Leeftijd
Fitnesscentrum Bos Openbare weg Zwembad/ijsbaan Gymzaal/sporthal Sportveld Tennishal Zee/rivier/meer
40% 24% 22% 21% 20% 19% 15% 10%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Sportdeelname percentage
69% Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Amstelveen Concernstat C.A.M. Mensinga Postbus 4, 1180 AB, Amstelveen 020-5404680
[email protected]
Sportdeelname frequentie 1-11 keer 12-50 keer 51-99 keer >100 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
1,7 sporten per sporter 2,7 sporten per inwoner
15% 41% 22% 22%
Meest beoefende sporten Fitness Zwemsport
26
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
27
Amsterdam Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1999 Telefonisch, face to face Sportonderzoek 1.200 respondenten 6 tot en met 80 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 1 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO
Voetbal Wielrennen/mountainbiken/fietsen Tennis Aerobics/steps Trimmen Wandelsport Squash Basketbal Verband waarin wordt gesport • • • • • •
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met 59 sporten. Achtergrondvariabelen Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Stadsgebied
Gebruikte accommodaties • • • • • • • • • • •
64%
Sportdeelname frequentie Minimaal één keer per jaar
64% Minimaal één keer per maand Minimaal twee keer per maand Eén à twee keer per week Meer dan twee keer per week
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
1,98 sporten per sporter 1,3 sporten per inwoner
Meest beoefende sporten Zwemmen Fitness conditie
28
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
38% 23% 31% 19% 16% 5%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. • • • • • • •
Sportdeelname percentage
Sportvereniging Sportschool/fitness Ongeorganiseerd Informele groepen Anders Weet niet
55% 50% 32% 15%
Sportschool Zwembad Sportterrein Sporthal/tennishal Sportzaal Op straat Park Buurthuis Meer/sloot/water Elders Weet niet
18% 18% 17% 12% 7% 7% 7% 6% 6% 30% 5%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Amsterdam Sport en Recreatie M. Stam Postbus 1840, 1000 BV, Amsterdam 020-5522331
[email protected]
H OOFDSTUK …
29
Arnhem
Verband waarin wordt gesport
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2000 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.000 respondenten 18 en ouder Ja 12 maanden 1
Definitie sport
Definitie volgens RSO
• • • • • • • •
Ongeorganiseerd en individueel Sportvereniging Ongeorganiseerd met anderen Sportschool/fitness Soc. cult.- of sportbuurtwerk4% Bedrijf Georganiseerde sportvakantie Ander verband
29% 28% 17% 15% 2% 1% 5%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters. Gebruikte accommodaties Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met 46 sporten. Achtergrondvariabelen • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Politieke voorkeur
Rapportage beschikbaar Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Ja
Arnhem Beleid P. Hilhorst 026-3774924
52%
Sportdeelname frequentie Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Meest beoefende sporten 1. Fitnesssporten 2. 3. 3. 5. 5. 5.
30
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Wandel- en fietssporten Tennissporten Zwemsporten Joggen Zaalsporten Veldsporten
H OOFDSTUK …
31
Bergen op Zoom Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1996 Schriftelijk Omnibusonderzoek 2.100 respondenten 18 tot en met 79 jaar Nee Geen Geen
Gebruikte accommodaties
Definitie sport
-
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners.
Achtergrondvariabelen • Leeftijd • Woonbuurt Sportdeelname percentage
48%
Sportdeelname frequentie Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
• • • • • • •
Sporthal Sportschool Tenniscentra Zwembad Sportveld/park Tennispark Anders
24% 18% 10% 16% 15% 9% 8%
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Bergen op Zoom Ondersteuning en Advies G.C.J. Verschuren Postbus 35, 4600 AA, Bergen op Zoom 0164-277213
[email protected]
Meest beoefende sporten 1. Zwemsport 2. Fitness 3. Fietsen 4. Tennis 5. Voetbal 6. Atletiek/trimmen 7. Gymnastiek 8. Badminton 9. Volleybal 10. Biljart Verband waarin wordt gesport • In verenigingsverband 21% • Buiten verenigingsverband 16% • Zowel in als buiten ver. verband 10% • Sport niet regelmatig 52% • Onbekend 1% Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters.
32
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
33
Breda
1,2 sporten per inwoner Meest beoefende sporten
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch Omnibusonderzoek 2.494 respondenten 6 tot en met 100 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Het gaat om activiteiten die in de afgelopen twaalf maanden zijn verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld, bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker. Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van gehanteerde definitie van sport.
1. Zwemsport 2. Toerfietsen/wielrennen 3. Fitness conditie 4. Tennis 5. Veldvoetbal 6. Hardlopen/joggen/trimmen 7. Wandelsport 8. Fitness kracht 9. Danssport 10. Hockey Verband waarin wordt gesport • • • •
Verenigingsverband Commercieel verband Ongebonden Anders
40% 24% 33% 10%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties
Er is een toonblad gebruikt met 48 sporten.
• • • •
Achtergrondvariabelen • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie District
Sportdeelname frequentie
34
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
1,9 sporten per sporter
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
28% 45% 26% 4%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners.
63%
Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer
Gemeentelijke sportvoorziening Particuliere sportvoorziening Openbare algemene voorziening Particuliere algemene voorziening
34% 3% 24% 19% 21%
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Breda Onderzoek en Informatie M. Aarts Claudius Prinsenlaan 10, 4811 DJ, Breda 076-5293518
[email protected]
H OOFDSTUK …
35
Den Helder
Meest beoefende sporten
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1999 Schriftelijk Jongeren omnibusonderzoek 1.095 respondenten 13 tot en met 22 jaar Ja Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
-
Bij vereniging of sportschool: Voetbal Fitness Basketbal Aerobics/steps/BBB Tennis Paard/ponyrijden Streetdance Zaalvoetbal Volleybal Dansen
Verband waarin wordt gesport Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Bij vereniging of sportschool: • Georganiseerd 52% • Ongeorganiseerd 58%
Er is geen toonblad gebruikt. Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters. Achtergrondvariabelen • • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Woonwijk
77%
Sportdeelname frequentie Bij vereniging of sportschool: Elke dag Paar keer per week Eén keer per week Minder dan één keer per week
36
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
…… keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
Bij vereniging of sportschool: 1,3 sporten per sporter
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Den Helder Onderzoek en Statistiek Yvette Vleugel Postbus 36, 1780 AA, Den Helder 0223-671456
[email protected]
7% 64% 28% 1%
H OOFDSTUK …
37
Deventer
Gemiddeld aantal beoefende sporten
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1997 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.069 respondenten Vanaf 15 jaar Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Het buiten de vakantieperiode om, regelmatig beoefenen van activiteiten, die naast lichamelijke en/of geestelijke inspanning worden gekenmerkt door wedijver, prestatie of plezier/ontspanning. Het af en toe een stukje wandelen, fietsen of zwemmen bij mooi weer valt hier niet onder, maar regelmatig (individueel of in groepsverband) een half uurtje hardlopen, een baantje zwemmen, fitnessen e.d. wel.
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
38
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
1. Fitness 2. Zwemmen 3. Fietsen 4. Hardlopen 5. Aerobics 6. Voetbal 7. Tennis 8. Volleybal 9. Schaatsen 10. Squash Verband waarin wordt gesport • Ongeorganiseerd • Georganiseerd • Beide
24% 41% 35%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties Rapportage beschikbaar
Ja
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Deventer Sportservice Centrum H. Ferweda Postbus 6095, 7401 JB, Deventer 0570-659751
[email protected]
• • • • • •
Sportdeelname frequentie Eén keer per week
Meest beoefende sporten
Sport op school en sport buiten de gemeente maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Achtergrondvariabelen
Sportdeelname percentage
2,1 sporten per sporter 0,8 sporten per inwoner
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
60%
24% Eén à twee keer per week 57% Twee keer per week 19% -
H OOFDSTUK …
39
Doetinchem
Gemiddeld aantal beoefende sporten
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Sportonderzoek 452 respondenten 6 jaar en ouder Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Het gaat om activiteiten die in de afgelopen twaalf maanden zijn verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld, bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker.
Meest beoefende sporten 1. Zwemsport 2. Fitness conditie 3. Wandelsport 4. Hardlopen/joggen/trimmen 5. Wielrennen/mountainbiken/toerfietsen 6. Veldvoetbal 7. Tennis 8. Skeeleren/skaten 9. Aerobics/steps 10. Bowling Verband waarin wordt gesport • Verenigingsverband • Commercieel • Ongebonden
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters.
Er is een toonblad gebruikt met 44 sporten.
Gebruikte accommodaties
• • • • • • •
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Beperking en/of chronische aandoening
62%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar
40
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
38% 17% 60%
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
• Officiële sportaccommodatie34% • Openbare ruimte 5% • Andersoortige 22%
Achtergrondvariabelen
Sportdeelname percentage
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Doetinchem Stadszaken, cluster educatie J. Klemp Postbus 9020, 7000 HA, Doetinchem 0314-399679
[email protected]
30% 8% 23% 20% 19%
-
H OOFDSTUK …
41
Dordrecht
Meest beoefende sporten
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 281 respondenten 15 tot en met 74 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Het gaat om activiteiten die in de afgelopen twaalf maanden zijn verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld, bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker. Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Achtergrondvariabelen • • • • • • Sportdeelname percentage Sportdeelname frequentie Geen enkele keer
42
Gebruikte accommodaties Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Dordrecht SGB Jan van der Weerd Postbus 8, 3300 AA, Dordrecht 078-6396220
[email protected]
58%
35% 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer 58 keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3,1 sporten per inwoner
SPORTDEELNAME
Verband waarin wordt gesport
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
K ERNGEGEVENS
1. Fitness conditie 2. Zwemsport 3. Hardlopen/trimmen 4. Fitness kracht 5. Wielrennen/toerfietsen 6. Skiën/langlaufen/snowboarden 7. Wandelsport 8. Tennis 9. Biljart/poolbiljart/snookeren 10. Skeeleren/skaten/aerobics/steps
7% 22% 16% 20%
H OOFDSTUK …
43
Ede
Verband waarin wordt gesport • Sportvereniging
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie Definitie sport
2002 Schriftelijk en via internet Omnibusonderzoek 2.000 respondenten 15 jaar en ouder Nee Geen Geen Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met 25 sporten.
31%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties:
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon
Ede Ontwikkeling en Ondersteuning Hedwig Vermeulen Postbus 9022, 6710 HK, Ede 0318-680369 E-mail
[email protected]
Achtergrondvariabelen • • • • • •
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
Sportdeelname percentage
90%
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
2,4 sporten per sporter 2,2 sporten per inwoner
Meest beoefende sporten Recreatief fietsen Recreatief wandelen Zwemmen Fitness Gymnastiek/aerobics/steps Tennis Hardlopen Skaten/rolschaatsen Skiën Voetbal
44
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
45
Eindhoven Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2000 Schriftelijk Omnibusonderzoek 2.700 respondenten 16 tot en met 84 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 1 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met 48 sporten.
Achtergrondvariabelen • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
Wielrennen/mountainbiken Biljarten Tennis Wandelsport Skeeleren Bowling Skiën Verband waarin wordt gesport:
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Eindhoven Bio Jan Vriens Postbus 90150, 5600 RB, Eindhoven 040-2382357
[email protected]
69%
Sportdeelname frequentie Elke dag Paar keer per week Wekelijks Paar keer per maand Maandelijks Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3 sporten per sporter
6% 31% 35% 14% 14%
Meest beoefende sporten Fitness Zwemsport Hardlopen
46
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
47
Gouda
Verband waarin wordt gesport
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1998 Schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 735 respondenten 8 tot en met 65 jaar Nee Afgelopen 12 maanden 1 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Sport buiten de gemeente maakt deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Achtergrondvariabelen • • • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Status Postcodegebied
• Verenigingsverband 27% • Niet-verenigingsverband27% • Zowel ver. als niet-ver. 50% Deze percentages zijn gebaseerd op aantal sporters en niet op aantal inwoners. Gebruikte accommodaties Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Gouda Sport en recreatie E. Klatt Antwerpseweg 5, 2800 BB, Gouda 0182-588427
[email protected]
55%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-4 uur per week > 5 uur per week Gemiddelde sportfrequentie per jaar
2 keer per week
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
39% 42% 19%
Meest beoefende sporten 1. Zwemmen 2. Aerobics 3. Joggen etc. 4. Tennis 5. Skiën/langlaufen 6. Schaatsen Gymnastiek
48
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
49
’s-Gravendeel Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch, schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 129 respondenten 15 tot en met 74 jaar Ja Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving.
4. Wandelsport 5. Skiën/langlaufen/snowboarden 5. Bowling 5. Aerobics/steps 8. Hardlopen/trimmen 9. Biljart/poolbiljart/snooker 10. Fitness kracht 10. Tennis Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon
Zie Dordrecht
Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Toonblad
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Achtergrondvariabelen • Leeftijd Sportdeelname percentage
65%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
90 keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3,9 sporten per inwoner
29% 6% 20% 21% 24%
Meest beoefende sporten 1. Zwemsport 2. Fitness conditie 3. Wielrennen/toerfietsen
50
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
51
’s-Gravenhage Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch Sportonderzoek 1.800 respondenten 16 tot en met 70jaar Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO
Aerobics/steps Zwemsport Fitness kracht Veldvoetbal Hardlopen/joggen Tennis Wandelsport Wielrennen/mountainbiken Squash Verband waarin wordt gesport • • • • • •
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Sportvereniging Commercieel Ongebonden Anders georganiseerd Geen antwoord Geen sporter
22% 19% 36% 11% 1% 42%
Er is een toonblad gebruikt met 48 sporten. Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters. Achtergrondvariabelen • • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Stadsdeel
Gebruikte accommodaties • • • •
Sportdeelname frequentie
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
2,3 sporten per sporter 1,3 sporten per inwoner
23 21 15 3
% % % %
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters.
56%
Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer
Gemeentelijke sportvoorziening Particuliere sportvoorziening Openbare algemene voorziening Particuliere algemene voorziening
41% 3% 22% 17% 17%
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
’s-Gravenhage Sport en Recreatie Henriette van Rossum Postbus 12652, 2500 DP, ’s-Gravenhage 070-3532554
[email protected]
Meest beoefende sporten Fitness conditie
52
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
53
Haarlem
Schaatsen Squash
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Omnibusonderzoek 2.000 respondenten 15 tot en met 100 jaar Nee Geen 26 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Aangegeven door sportlijst en nadere duiding frequentie.
Verband waarin wordt gesport • • • • • • • •
Sportvereniging Sportschool/fitness Bedrijf Lesgroep Zelf georganiseerd Buurt/wijkorganisatie Individueel Overig
32,6% 22,9% 1,2% 6,1% 7,1% 1,2% 27,5% 1,4%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Sport buiten de gemeente maakt deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Gebruikte accommodaties
-
Er is een toonblad gebruikt met twaalf sporten.
Rapportage beschikbaar
Ja
• • • • • •
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Haarlem Sport en Recreatie T. Gerlof Postbus 3333, 2001 DH, Haarlem 023-5115710
[email protected]
Achtergrondvariabelen Geslacht Leeftijd Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Stadsdeel
Sportdeelname percentage
51,4%
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Meest beoefende sporten Fitness conditie Wielrennen/mountainbiken Tennis Loopsport Zwemsport Voetbal Skeeleren/skaten Gymnastiek
54
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
55
Heerhugowaard
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners.
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1993 Schriftelijk Omnibusonderzoek 920 respondenten 18 tot en met 79 jaar Nee Geen 4 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
-
Gebruikte accommodaties • • • •
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Contactpersoon Gemeente Afdeling
• • • •
Naam Adres Telefoon E-mail
Achtergrondvariabelen Geslacht Leeftijd Inkomen Opleidingsniveau
47%
Sportdeelname frequentie
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
24% 42% 11% 33%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Rapportage beschikbaar
Sportdeelname percentage
Buitensportaccommodaties Binnensportaccommodaties Sportscholen Anders
Nee
Heerhugowaard Onderzoek en statistiek / Welzijn, Onderwijs en Cultuur P.J. Holen / G. Eising Postbus 390, 1700 AJ, Heerhugowaard 072-5761270
[email protected]
-
1,65 sporten per sporter 0,77 sporten per inwoner
Meest beoefende sporten 1. Tennis 2. Zwemsport 3. Voetbal 4. Volleybal 5. Fietsen/wielrennen 6. Squash 7. Hardlopen 8. Aerobics/fitness 9. Hockey 10. Paardrijden Verband waarin wordt gesport • Verenigingsverband • Anders georganiseerd
56
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
75% 25%
H OOFDSTUK …
57
Heerjansdam Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch, schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 96 respondenten 15 tot en met 74 jaar Ja Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving.
4. 6. 7. 8. 8.
Wielrennen/toerfietsen Schaatsen Biljart/poolbiljart/snooker Veldvoetbal Wandelsport
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon
Zie Dordrecht
Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Toonblad
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Achtergrondvariabelen • Leeftijd Sportdeelname percentage
70%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar
97 keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3,5 sporten per inwoner
26% 5% 24% 18% 28%
Meest beoefende sporten 1. Hardlopen/trimmen 2. Zwemsport 3. Skiën/langlaufen/snowboarden 4. Fitness conditie
58
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
59
Heerlen
Gymnastiek Joggen/atletiek Volleybal/handbal/basketbal Vechtsport
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Schriftelijk Omnibusonderzoek 3.024 respondenten 18 jaar en ouder Geen 1 keer per maand aan sport doen
Definitie sport gehanteerde definitie van sport.
Sport buiten de gemeente maakt deel uit van de
Verband waarin wordt gesport • Samen met anderen • Individueel • Individueel en samen met anderen
70% 20% 10%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties • Geen accommodatie • Accommodatie binnen de gemeente • Accommodatie buiten de gemeente
Er is geen toonblad gebruikt.
24% 52% 24%
Achtergrondvariabelen • • • • • • Sportdeelname percentage
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners.
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Burgerlijke staat
47%
Sportdeelname frequentie Meer dan één keer per week Eén keer per week Meer dan één keer per maand Eén keer per maand Minder dan één keer per maand Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
48% 42% 7% 1% 1%
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Heerlen Onderzoek en Statistiek M.M.P. Akkermans Postbus 1, 6400 AA, Heerlen 045-5604740
[email protected]
Meest beoefende sporten Fitness conditie Zwemsport Tennis/badminton/squash Voetbal Fietssport Wandelsport
60
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
61
Hendrik-Ido-Ambacht Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch, schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 262 respondenten 15 tot en met 74 jaar Ja Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving.
4. 6. 7. 8. 8.
Fitness conditie Skeeleren/skaten Karting Bowling Tennis
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon
Zie Dordrecht
Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Toonblad
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Achtergrondvariabelen • Leeftijd Sportdeelname percentage
59%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar
97 keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
4,2 sporten per inwoner
37% 4% 19% 15% 25%
Meest beoefende sporten 1. Zwemsport 2. Wielrennen/toerfietsen 2. Hardlopen/trimmen 4. Skiën/langlaufen/snowboarden
62
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
63
Hengelo Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.329 respondenten 18 tot en met 79 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Tennis Hardlopen/joggen Aerobics/steps Fitness kracht Wandelsport Veldvoetbal Gymnastiek/turnen Verband waarin wordt gesport • • • •
Sportvereniging Commercieel Ongebonden Anders georganiseerd
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters. Gebruikte accommodaties
eigen gemeente:
Er is een toonblad gebruikt met 47 sporten.
• Officiële sportaccommodatie • Sportvoorziening in de openbare ruimte • Andersoortige voorziening
Achtergrondvariabelen • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
Sportdeelname frequentie
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3,4 sporten per sporter
elders:
41%
19%
4%
3%
21%
19%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters.
53%
Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer
30% 20% 39% 17%
39% 5% 26% 17% 12%
Rapportage beschikbaar
Nog niet
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Hengelo Sport en Recreatie S.H. Vaneker Postbus 18, 7550 AA, Hengelo 074-2459732
[email protected]
Meest beoefende sporten Fitness conditie Zwemsport Wielrennen/mountainbiken
64
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
65
’s-Hertogenbosch Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Schriftelijk Sportonderzoek 2.412 respondenten 15 jaar en ouder Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport sportwereld.
Activiteiten volgens gebruiken en regels uit de
Tennis Zwemsport Wielrennen/mountainbiken/toerfietsen Hardlopen/joggen/trimmen Wandelsport Aerobics/steps Fitness kracht Skeeleren/skaten Veldvoetbal Verband waarin wordt gesport • Niet georganiseerd • Georganiseerd in verenigingsverband • Georganiseerd in commercieel verband • Georganiseerd in ander verband
52% 34% 31% 22%
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters.
Er is een toonblad gebruikt met 47 sporten.
Gebruikte accommodaties Gemeentelijke sportvoorziening Particuliere sportvoorziening 26% Openbare algemene voorziening Particuliere algemene voorziening Gemeentelijke voorzieningen buiten Den Bosch Particuliere voorzieningen buiten Den Bosch
Achtergrondvariabelen • • • • • • •
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Woonwijk
52% 31% 14% 18% 14%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters. Sportdeelname percentage
66% Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
’s-Hertogenbosch Onderzoek en Statistiek Frank-Jos Braspenning Postbus 12345, 5200 GZ, ’s-Hertogenbosch 073-6155485
[email protected]
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer 120 keer en meer Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
2,7 sporten per inwoner
19% 14% 32% 21% 13%
Meest beoefende sporten Fitness conditie
66
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
67
Hilversum
Gebruikte accommodaties
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.910 respondenten 18 jaar en ouder Nee Geen 1 keer per week aan sport doen
Definitie sport
Er is een toonblad gebruikt met 32 sporten.
Achtergrondvariabelen • Leeftijd Sportdeelname percentage
52%
Sportdeelname frequentie Eén keer per week
52%
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
• • • • •
Gemeentelijke sportvoorziening Particuliere sportvoorziening Openbare algemene voorziening Particuliere algemene voorziening Anders
24,0% 18,9% 35,5% 2,5% 2,1%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters. Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Hilversum Beheer en Exploitatie van de dienst W.O. Liesbeth Korting Postbus 9900, GW, Hilversum 035-6292868
[email protected]
Meest beoefende sporten Fietsen Fitness Wandelen Zwemmen Tennis Hardlopen/joggen/trimmen Aerobics Verband waarin wordt gesport • In verenigingsverband 24% • Buiten verenigingsverband28% Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners.
68
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
69
Hoogeveen Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie
Meest beoefende sporten
Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Telefonisch Sportonderzoek, vrijetijdsonderzoek 250 respondenten 8 tot en met 60 jaar, focus op vier groepen: 8, 15, 35 en 60 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO
8 jaar: 1. Veldvoetbal 2. Gymnastiek/turnen 3. Zwemsport 4. Vecht-en verdedigingssporten 5. Paardensport 6. Korfbal 15 jaar: 1. Veldvoetbal 2. Danssport 3. Gymnastiek/turnen 4. Vecht-en verdedingssporten 5. Paardensport 6. Korfbal 7. Badminton 8. Fitness kracht en conditie
Sport buiten de gemeente maakt deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met 44 sporten.
35 jaar: 1. Zwemsport 2. Hardlopen/joggen/trimmen 3. Fitness kracht 4. Fitness conditie 5. Badminton 6. Wielrennen/mountainbiken/toerfietsen 7. Volleybal
Achtergrondvariabelen • Leeftijd Sportdeelname percentage
8 jaar 88%
15 jaar 80%
35 jaar 57%
60 jaar 46%
60 jaar: 1. Zwemsport 2. Wielrennen/mountainbiken/toerfietsen 3. Volleybal 4. Tennis 5. Hardlopen/joggen/trimmen 6. Aerobics/steps
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Weet niet
70
8 jaar 12% 0% 45% 23% 20%
15 jaar 20% 0% 22% 20% 38%
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
8 jaar 86
Gemiddeld aantal beoefende sporten
Sporten per inwoner: 8 jaar 15 jaar 1,22 1,02
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
15 jaar 124
35 jaar 33% 10% 28% 18% 11%
60 jaar 51% 3% 21% 18% 7%
35 jaar 84
60 jaar 85
35 jaar 0,89
60 jaar 0,66
Verband waarin wordt gesport • Verenigingsverband • Commercieel verband • Ongebonden • Anders georganiseerd
8 jaar 89% 0% 11% 0%
15 jaar 86% 4% 0% 0%
35 jaar 59% 2% 31% 8%
60 jaar 30% 10% 57% 3%
H OOFDSTUK …
71
Gebruikte accommodaties • Officiële sportaccommodatie • Sportvoorzieningen in de openbare ruimte • Andersoortige voorzieningen
72
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Organisatie Naam Telefoon E-mail
Sport Drenthe J. de Lang 0528-233775
[email protected]
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
35 jaar 80% 26% 28%
60 jaar 74% 38% 19%
H OOFDSTUK …
73
Hoorn Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1998 Schriftelijk Sportonderzoek 3.828 respondenten 13 tot en met 17 jaar Nee Geen Geen
Definitie sport
Sport buiten de gemeente maakt deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon
Hoorn Sport en Recreatie D-J. Fris Nieuwe Steen 1, 1625 HV, Hoorn 0229-252609
Er is geen toonblad gebruikt met sporten. Achtergrondvariabelen • • • • •
Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleidingsniveau Woonwijk
Sportdeelname percentage
70,3%
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Meest beoefende sporten 1. Voetbal 2. Tennis 3. Fitness Verband waarin wordt gesport • Sportvereniging in Hoorn • Andere sportaanbieders in Hoorn • Sportaanbieders buiten Hoorn
22,2% 37% 10%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet het op aantal sporters. Gebruikte accommodaties
74
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
-
H OOFDSTUK …
75
Leeuwarden Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Sportonderzoek 3.214 respondenten 11 tot en met 16 jaar Afgelopen 12 maanden -
Definitie sport
Sport op school en sport buiten de gemeente en maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Leeuwarden Welzijn, SACU C.J. Slotemaker Postbus 21000, 8900 JA, Leeuwarden 058-2338565
[email protected]
Er is een toonblad gebruikt met 24 sporten. Achtergrondvariabelen • Geslacht • Leeftijd
Sportdeelname percentage
67%
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Meest beoefende sporten
-
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties • Sportvelden • Sporthallen • Zwembaden Rapportage beschikbaar
76
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Ja
H OOFDSTUK …
77
Lelystad
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Schriftelijk Omnibusonderzoek 940 respondenten 18 jaar en ouder Nee Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Lelystad Welzijn en stedelijk onderwijs P.J. Frankema Postbus 91, 8200 AB, Lelystad 0320-278934
[email protected]
Achtergrondvariabelen • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
50%
Sportdeelname frequentie Meer dan één keer per week Eén keer per week Eén of meerdere keren per maand
78
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Meest beoefende sporten
-
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Nee
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
50% 30% 20%
H OOFDSTUK …
79
Maastricht Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2000 Telefonisch Sportonderzoek 1.385 respondenten 5 jaar en ouder Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met 49 sporten.
4. Veldvoetbal 5. Toerfietsen 6. Aerobics/steps 7. Wielrennen/mountainbiken 8. Tennis 9. Hardlopen/joggen/trimmen 10. Gymnastiek/turnen Verband waarin wordt gesport • Sportvereniging 10% • Buiten vereniging 34% • Beide 7% Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties
Achtergrondvariabelen • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
51%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Weet niet Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Meest beoefende sporten 1. Wandelsport 2. Zwemsport 3. Fitness conditie
80
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
47% 8% 45% -
Gemeentelijk • Sportzaal • Zwembad • Sportveld/tennisbaan • Overige
20% 12% 12% 2%
Openbaar algemeen • Openbare weg • In het bos • Overige
25% 13% 9%
Particulier • Fitnesscentrum • Overige
9% 5%
Particulier algemeen • Café, bar, tuin, thuis
7%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Maastricht Sportservice Maastricht J. Hannon Postbus 1992, 6201 BZ, Maastricht 043-3503142
[email protected]
H OOFDSTUK …
81
Nederland (NOC*NSF) Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Sportonderzoek 2.558 respondenten 6 jaar en ouder Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
5. Veldvoetbal 6. Tennis 7. Gymnastiek/turnen 8. Hardlopen/joggen/trimmen 9. Aerobics/steps 10. Fitness kracht Verband waarin wordt gesport • • • •
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties • • • • • •
Er is een toonblad gebruikt met 44 sporten. Achtergrondvariabelen • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Inkomen Opleidingsniveau
Sportvoorziening eigen gemeente Openbare ruimte eigen gemeente Andere voorziening in gemeente Sportvoorziening elders Openbare ruimte elders Andere voorziening elders
65%
Rapportage beschikbaar
Ja
25% 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer
Contactpersoon Organisatie Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
NOC*NSF Breedtesport A. Tiessen Postbus 302, 6800 AH, Arnhem 026-4834659
[email protected]
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3,1
31% 3% 24% 20% 2% 20%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners.
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer
Sportvereniging 34,3% Commercieel verband 13,7% Ongebonden 46,1% Anders georganiseerd 22,2%
10% 30% 17% 18%
Meest beoefende sporten 1. 2. 3. 4.
82
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Zwemsport Fitness conditie Wandelsport Wielrennen/mountainbiken/toerfietsen
H OOFDSTUK …
83
Noordenveld Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie
Meest beoefende sporten
Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Telefonisch Sportonderzoek 250 respondenten 8 tot en met 60 jaar focus op vier groepen: 8, 15, 35 en 60 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie vollgens de RSO Sport buiten de gemeente maakt deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met 44 sporten.
Achtergrondvariabelen Leeftijd Sportdeelname percentage 88%
8 jaar 79%
15 jaar 51%
35 jaar 54%
60 jaar
Sportdeelname frequentie 8 jaar 3% 5% 19% 58% 16%
15 jaar 15% 6% 21% 25% 33%
35 jaar 49% 0% 25% 18% 8%
60 jaar 43% 3% 33% 6% 16%
8 jaar 92
15 jaar 109
35 jaar 77
60 jaar 108
Gemiddeld aantal beoefende sportenSporten per inwoner: 8 jaar 15 jaar 1,53 1,19
35 jaar 0,86
60 jaar 0,79
Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Weet niet Gemiddelde sportfrequentie per jaar
84
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
8 jaar: Veldvoetbal Gymnastiek en turnen Vecht- en verdedigingssporten Danssport Zwemsport Tennis Volleybal Handbal Hockey Atletiek 15 jaar: Veldvoetbal Paardensport Zwemsport Basketbal Danssport Gymnastiek en turnen Hockey Tennis Korfbal Vecht en verdedigingssporten 35 jaar: Zwemsport Fitness conditie Squash Wielersport Skeeleren Paardensport Hardlopen/joggen/trimmen Aerobics 60 jaar: Wielersport Toerfietsen Zwemsport Gymnastiek en turnen Badminton Tennis Wandelsport
H OOFDSTUK …
85
Verband waarin wordt gesport Verenigingsverband Commercieel verband Ongebonden Anders georganiseerd
8 jaar 94% 3% 2% 2%
15 jaar 91% 6% 9% 0%
Gebruikte accommodaties Officiële sportaccommodatie Sportvoorzieningen in de openbare ruimte Andersoortige voorzieningen
86
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Organisatie Naam Telefoon E-mail
Sport Drenthe J. de Lang 0528-233775
[email protected]
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
35 jaar 47% 16% 47% 6%
60 jaar 42% 8% 53% 6%
35 jaar 63% 62% 6%
60 jaar 59% 41% 51%
H OOFDSTUK …
87
Papendrecht Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch, schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 238 respondenten 15 tot en met 74 jaar Ja Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving.
4. 6. 7. 7. 7.
Skiën/langlaufen/snowboarden Skeeleren/skaten Tennis Wandelsport Biljart/poolbiljart/snooker
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon
Zie Dordrecht
Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Toonblad
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Achtergrondvariabelen • Leeftijd Sportdeelname percentage
63%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar
90 keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3,5 sporten per inwoner
31% 7% 23% 16% 24%
Meest beoefende sporten 1. Zwemsport 2. Wielrennen/toerfietsen 2. Hardlopen/trimmen 4. Fitness conditie
88
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
89
Purmerend Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2000 Schriftelijk Omnibusonderzoek 2.466 respondenten 15 jaar en ouder Nee Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Wielrennen/mountainbiken Hardlopen/joggen/trimmen Gymnastiek Squash Wandelsport Verband waarin wordt gesport • • • • • •
Sportvereniging Sportschool/fitness Huur baan Met sportorganisatie Niet georganiseerd Niet ingevuld
33% 23% 5% 6% 28% 6%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
• • • • • • •
Achtergrondvariabelen • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
48%
Sportdeelname frequentie Twee keer per week of vaker27% Eén tot vier keer per maand21% Enkele keren per jaar 9% Zelden of nooit 43% Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Sportschool Tennishal Squashhal Snookerhal Biljartcentrum Overdekt Zwembad Manege
15% 4% 4% 3% 2% 22% 2%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners van 15 jaar en ouder en niet op het aantal sporters. Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Purmerend Onderzoek en Statistiek Bert Mentink Postbus 15, 1440 AA, Purmerend 0299-452496
[email protected]
Meest beoefende sporten Fitness conditie Aerobics/steps Zwemmen/duiken/waterpolo Tennis Veldvoetbal
90
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
91
Rheden
Gemiddeld aantal beoefende sporten
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Sportonderzoek 576 respondenten 6 tot en met 86 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Het gaat om activiteiten die in de afgelopen twaalf maanden zijn verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld, bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker.
1,8 sporten per sporter 1,3 sporten per inwoner
Meest beoefende sporten 1. Zwemsport 2. Fitness conditie 3. Wielrennen/mountainbiken/fietsen 4. Wandelsport 5. Tennis 6. Veldvoetbal 7. Hardlopen/joggen/trimmen 8. Fitness kracht 9. Gymnastiek/turnen 10. Aerobics/steps Verband waarin wordt gesport • • • •
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Sportvereniging 41,2% Commercieel 22,3% Ongebonden 49,4% Anders georganiseerd 28%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters. Er is een toonblad gebruikt met 44 sporten. Gebruikte accommodaties Achtergrondvariabelen • • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Beperking en/of chronische aandoening
64,6%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar
92
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
16% 6% 32,6% 22,8% 22,6%
• Officiële sportaccommodatie • Sportvereniging openbare ruimte • Andersoortige voorziening
70,4% 11,1% 49,2%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Rheden Samenlevingszaken R. Schuring / R. Harbers Postbus 9110, 6994 ZJ, De Steeg 026-4976557
[email protected] /
[email protected]
-
H OOFDSTUK …
93
Rotterdam Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 1500 respondenten 13 jaar tot en met 75 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 1 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO
3. Wielrennen/mountainbiken/toerfietsen 5. Wandelsport 6. Veldvoetbal 6. Tennis 8. Aerobics/steps 9. Skeeleren/skaten 10. Vecht- en verdedigingssporten Verband waarin wordt gesport • • • • • • • •
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Ongeorganiseerd met anderen Ongeorganiseerd individueel Lid van een sportvereniging Lid van een sportschool Georganiseerd door gemeente Georganiseerd door bedrijf Georganiseerde sportvakantie Geen antwoord
53% 36% 35% 27% 8% 7% 5% 5%
Er is een toonblad gebruikt met 56 sporten. Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Achtergrondvariabelen • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
Gebruikte accommodaties • • • • • • • • • • • • • •
54,1%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar Gemiddeld aantal beoefende sporten
35,4% 10,5% 27,1% 14,3% 12,6%
74 keer per jaar 3,48
Sporthal/sportzaal Park/bos Fitnesscentrum Overdekt zwembad/ijsbaan Openbare weg Sportveld/sportterrein Zee/meer/plas/sloot Buurthuis/wijkgebouw Thuis/tuin Ski-, tennis-, klimhal Openluchtzwembad/ijsbaan Trapveldje Halfpipe/skatebaan Geen antwoord
33% 30% 25% 22% 26% 21% 16% 11% 11% 9% 7% 3% 1% 6%
Dit percentage is gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Rapportage beschikbaar
Ja
Meest beoefende sporten 1. Fitness conditie 2. Zwemsport 3. Hardlopen/joggen/trimmen
94
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
95
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
96
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Rotterdam Sport en Recreatie Gerard van der Linden Coolsingel 6, 3000 BE, Rotterdam 010-4172444
[email protected]
H OOFDSTUK …
97
Schagen Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Schriftelijk Sportonderzoek 317 respondenten 15 tot en met 75 jaar Ja 4 weken 10 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
5. Hardlopen 6. Fitness conditie 7. Zaalvoetbal 8. Fitness kracht 9. Skeeleren 10. Aerobics Verband waarin wordt gesport • • • • •
Sportvereniging Ongeorganiseerd, sociaal Sportschool Ongeorganiseerd alleen Anders
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties
Er is een toonblad gebruikt met 47 sporten.
• • • • • •
Achtergrondvariabelen • • • •
Geslacht Leeftijd Opleidingsniveau Huishoudensituatie
Sporthal Sportveld Sportschool Openbare weg Zwembad Tennishal
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Sportdeelname percentage
78% Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Schagen Sportservice Noord Holland, sportontwikkeling T.D. Onstenk Postbus 338, 2000 AH, Haarlem 023-5319475 tonstenk@sportservice_noordholland.nl
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 60-119 120 en meer Weet niet Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3 sporten per sporter
31,0% 3,5% 20,0% 19,9% 24,7% 0,9%
Meest beoefende sporten 1. 2. 3. 4.
98
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Wielrennen Tennis Zwemsport Wandelen
H OOFDSTUK …
99
Sliedrecht Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch, schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 264 respondenten 15 tot en met 74 jaar Ja Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving.
4. 6. 6. 8. 8. 8. 8.
Bowling Skiën/langlaufen/snowboarden Wandelsport Skeeleren/skaten Biljarten/poolbiljart/snooker Karting Schaatsen
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon
Zie Dordrecht
Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Toonblad
Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Achtergrondvariabelen • Leeftijd Sportdeelname percentage
58%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar
79 keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3,4 sporten per inwoner
33% 9% 21% 17% 20%
Meest beoefende sporten 1. Zwemsport 2. Wielrennen/toerfietsen 3. Hardlopen/trimmen 4. Fitness conditie
100
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
101
Tilburg
Meest beoefende sporten Verband waarin wordt gesport
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Telefonisch Omnibusonderzoek 1.252 respondenten 18 jaar en ouder Nee Geen Geen
Definitie sport
Er is gevraagd: ‘Doet u op de één of andere manier aan sport?’
• • • •
Er is geen toonblad gebruikt. Achtergrondvariabelen
Sportdeelname percentage
Verenigingsverband Ongeorganiseerd Beide Weet niet
35,7% 49,2% 14,9% 0,3%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners.
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
• • • • • • •
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Tilburg Onderzoek en Informatie M. Hutten Postbus 717, 500 AS, Tilburg 013-5429145
[email protected]
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie Werkzaamheid
59,6%
Sportdeelname frequentie Minimaal 1 keer per week Meerdere keren per jaar Eén keer per maand Minder dan één keer per maand Weet niet
102
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
92,2% 5,8% 1,1% 0,5% 0,4%
H OOFDSTUK …
103
Uitgeest
Verband waarin wordt gesport
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Schriftelijk Sportonderzoek 355 respondenten 15 tot en met 75 jaar Ja 4 weken 10 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO
• • • • •
Gebruikte accommodaties • • • • • • • •
Er is een toonblad gebruikt met 49 sporten.
• • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Opleidingsniveau Huishoudensituatie
71%
Sportdeelname frequentie Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3 sporten per sporter
31,3% 22,3% 19,9% 15,2% 11,1%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners.
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Achtergrondvariabelen
Sportvereniging Ongeorganiseerd sociaal Sportschool Ongeorganiseerd alleen Anders
Sporthal Sportschool Sportveld Openbare weg Zwembad Bos Tennis-/squashhal Anders
16% 13% 12% 11% 8% 7% 5% 9%
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Uitgeest Sportservice Noord-Holland, sportontwikkeling T.D. Onstenk Postbus 338, 2000 AH, Haarlem 023-5319475 tonstenk@sportservice_noordholland.nl
Meest beoefende sporten 1. Zwemmen 2. Tennis 3. Wielrennen 4. Fitness conditie 5. Hardlopen 6. Wandelen 7. Fitness kracht 8. Aerobics 9. Skeeleren 10. Skiën
104
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
105
Utrecht
Hockey Dance/jazzballet
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1999 Telefonisch, face tot face Peiling sociale infrastructuur 7.000 respondenten 18 jaar en ouder Ja geen -
Definitie sport
Het gaat om bewegen, geen zitsport.
Verband waarin wordt gesport • • • • •
Sportvereniging Sportschool Buurthuis Anders georganiseerd Ongeorganiseerd
25% 13% 2% 3% 30%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters.
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van gehanteerde definitie van sport. Sport op school niet. Er is geen toonblad gebruikt met sporten. Achtergrondvariabelen • • • • • •
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
Sportdeelname percentage
57%
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Gebruikte accommodaties:
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Utrecht Sport & Recreatie Richard Makkinga en Jan Mentink Postbus 2158, 3500 GD, Utrecht 030-2862874
[email protected] /
[email protected]
Meest beoefende sporten Fitness Zwemmen Tennis Wielrennen/toerfietsen Joggen/hardlopen Voetbal Aerobics squash
106
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
107
Velsen
Gebruikte accommodaties
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
1996 Telefonisch Sportonderzoek 1.000 respondenten 6 tot en met 75 jaar Januari tot en met oktober 1996 26 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Eén keer per twee weken één of meerdere sporten gedurende het hele jaar. Er is een toonblad gebruikt met 41 sporten.
Achtergrondvariabelen • Geslacht • Leeftijd Sportdeelname percentage
63%
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
26 keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
2 sporten per sporter
• • • • • • •
Sportterreinen 23% Sportzalen 21% Openbare voorzieningen13% Zwembad 12% Sportschool 10% Gymzaal 8% Overig 13%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Velsen Sport en Recreatie P. Vermeulen Heidestraat 47, 1971 HK, IJmuiden 0255-547979
[email protected]
Meest beoefende sporten Fitness Voetbal Tennis Zwemmen Gymnastiek Wielersport Loopsporten Volleybal Verband waarin wordt gesport • Georganiseerde sport • Individueel • Sportschool
37% 20% 16%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal inwoners en niet op het aantal sporters.
108
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
109
Venlo
Meest beoefende sporten 1. Fitness conditie 2. Zwemsport 3. Tennis 4. Wielrennen/mountainbiken 5. Wandelsport 6. Hardlopen/joggen/trimmen 7. Fitness kracht 8. Veldvoetbal 9. Aerobics/steps 10. Squash
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.901 respondenten Vanaf 18 jaar Ja Afgelopen 12 maanden
Definitie sport
Het gaat om activiteiten die in de afgelopen twaalf maanden zijn verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld, bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker.
• • • •
Vereniging Commerciële sportaanbieder Ongeorganiseerd met anderen Ongeorganiseerd alleen
46% 37% 43% 31%
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties
-
Er is een toonblad gebruikt met 48 sporten.
Rapportage beschikbaar
Ja
• • • • • •
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Venlo Sport en Bewegen F.T.J. Nas Postbus 3434, 5902 RK, Venlo 077-3599490
[email protected]
Achtergrondvariabelen
Sportdeelname percentage
Verband waarin wordt gesport
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
65%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer
110
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3 sporten per sporter
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
38% 9% 25% 17% 12%
H OOFDSTUK …
111
Weert
Verband waarin wordt gesport
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie Definitie sport
1997 Schriftelijk Sportonderzoek 1.197 respondenten 9 tot en met 18 jaar Nee Geen 52 keer per jaar aan sport doen Sport op school en sport buiten de gemeente maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met twintig sporten.
• Sportvereniging • Sportschool/fitness
50% 19%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Weert Onderwijs, Sport, Cultuur, Archief en Recreatie Lisette Sickmann Postbus 950, 6000 AZ ,Weert 0495-575464
[email protected]
Achtergrondvariabelen • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleidingsniveau Huishoudensituatie
65,7%
Sportdeelname frequentie Eén keer per week Twee keer per week Drie keer per week Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
1 sport per sporter
32% 33% 22%
Meest beoefende sporten: Voetbal Jazz/ballet Fitness conditie Tennis Hockey Paardensport Judo/karate Zwemmen
112
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
113
Zaanstad Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.650 respondenten 18 tot en met 90 jaar Nee Afgelopen 12 maanden -
Definitie sport
Het gaat niet alleen om sport in georganiseerd verband, maar ook om bijvoorbeeld wandelen, toerfietsen of denksporten.
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Nee
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Zaanstad Statistiek en onderzoek J. v.d. Velde Bannehof 1, 1544 VX, Zaanstad 075-6552338
Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is geen toonblad gebruikt met sporten. Achtergrondvariabelen • • • • • •
Geslacht Leeftijd Etniciteit Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
Sportdeelname percentage
59%
Sportdeelname frequentie
-
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
Meest beoefende sporten 1. 2. 3. 4. 5.
114
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Fietsen/wielrennen Wandelen Fitness Zwemsport Trimmen/joggen
H OOFDSTUK …
115
Zoetermeer
Aerobics Voetbal Conditietraining (hardlopen, spinning) Zwemsport Fietsen Dansen Badminton Gymnastiek
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.480 respondenten 18 jaar en ouder Nee Afgelopen jaar Geen
Definitie sport
Onder sportieve activiteiten worden alle activiteiten verstaan die met lichaamsbeweging te maken hebben en die u minimaal dertig minuten per dag doet. Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is geen toonblad gebruikt met sporten.
Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Zoetermeer Vrijetijdsvoorzieningen en Accommodaties Jela Kalt Postbus 15, 2700 AA, Zoetermeer 079-3468966
[email protected]
Achtergrondvariabelen • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Inkomen Opleidingsniveau Huishoudensituatie
45%
Sportdeelname frequentie Elke dag Minimaal één keer per week Meerdere keren per maand Minder dan één keer per maand Gemiddelde sportfrequentie per jaar
-
Gemiddeld aantal beoefende sporten
-
5% 85% 7% 3%
Meest beoefende sporten Fitness conditie Tennis
116
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
117
Zuid-west Fryslân (Heerenveen, Sneek, Skarsterlân en Lemsterland) Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2002 Schriftelijk Sportonderzoek 462 respondenten 6 tot en met 75 jaar Ja Afgelopen 12 maanden 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Definitie volgens RSO Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met 47 sporten.
Achtergrondvariabelen • • • • • • • Sportdeelname percentage
Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleidingsniveau Inkomen Huishoudensituatie Beperking en/of chronische aandoening
6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar 18 t/m 75 jaar 88% 96% 69%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar
118
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar 18 t/m 75 jaar 8% 2% 23% 3% 2% 7% 17% 19% 30% 48% 19% 21% 23% 59% 18%
Gemiddeld aantal beoefende sporten
Sporten per sporter: 6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar 18 t/m 75 jaar 2,9 5,6 3,3
Meest beoefende sporten3 1. Fitness conditie 2. Wielersport/toerfietsen 3. Zwemsport 4. Tennis 5. Wandelsport 6. Hardlopen/trimmen 7. Fitness kracht 8. Veldvoetbal 9. Volleybal 10. Watersport Verband waarin wordt gesport • • • •
Verenigingsverband Commercieel verband Ongebonden Anders georganiseerd
Gebruikte accommodaties
6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar 18 t/m 75 jaar 78% 87% 36% 15% 19% 22% 22% 56% 49% 27% 41% 19%
Officiële sportaccommodatie Sportvoorz. i.d. openbare ruimte Andersoortige voorzieningen
6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar 18 t/m 75 jaar eigen elders eigen elders eigen elders 88% 20% 83% 33% 57% 31% 8% 2% 37% 11% 6% 4% 23% 7% 52% 24% 35% 27%
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Naam Telefoon E-mail
Skarsterlân J. van der Schalie 0513-481240
[email protected]
-
H OOFDSTUK …
119
Zwijndrecht Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
2001 Telefonisch, schriftelijk Vrijetijdsonderzoek 263 respondenten 15 tot en met 74 jaar Geen 12 keer per jaar aan sport doen
Definitie sport
Een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving. Sport op school, sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport.
Skiën Hardlopen/trimmen Biljarten Aerobics Skeeleren Karting/bowling/wandelen Verband waarin wordt gesport
-
Gebruikte accommodaties
-
Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Zwijndrecht Welzijnszaken E. Versijde Postbus 15, 3300 AA, Zwijndrecht 078-6206547
[email protected]
Er is geen toonblad gebruikt met sporten. Achtergrondvariabelen • Leeftijd Sportdeelname percentage
59%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 keer 60-119 keer Meer dan 120 keer Gemiddelde sportfrequentie per jaar Gemiddeld aantal beoefende sporten
33% 9% 19% 18% 25%
89 keer per jaar 3,5 sporten per inwoner
Meest beoefende sporten Zwemsport Fitness conditie Wielrennen Tennis
120
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
H OOFDSTUK …
121
Zwolle
Meest beoefende sporten
Onderzoeksjaar Methode Type onderzoek Netto-steekproef Doelpopulatie den jonger dan 18 jaar Gebruik RSO Terugvraagperiode Minimumfrequentie
Ja Afgelopen 12 maanden Minimaal 12 keer per jaar
Definitie sport
Definitie volgens RSO
Fitness conditie Zwemsport Wielrennen/mountainbiken Hardlopen/joggen/trimmen Wandelsport Fitness kracht Veldvoetbal Aerobics/steps Tennis Volleybal
2003 Schriftelijk Omnibusonderzoek 1.508 respondenten 18 tot en met 64 jaar, en leden in het huishou-
Verband waarin wordt gesport Verenigingsverband Commercieel verband Ongebonden Anders georganiseerd
Sport buiten de gemeente en sport op vakantie maken deel uit van de gehanteerde definitie van sport. Er is een toonblad gebruikt met 47 sporten. Achtergrondvariabelen Geslacht Leeftijd Etniciteit Opleidingsniveau Woonwijk Inkomen Huishoudensituatie Beperking en/of chronische aandoening
77,3%
Sportdeelname frequentie Geen enkele keer 1-11 keer 12-59 60-119 120 en meer
122
Gemiddelde sportfrequentie per jaar
65,8 keer per jaar
Gemiddeld aantal beoefende sporten
3,8 sporten per sporter 3,2 sporten per inwoner
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Gebruikte accommodaties
• • • • • • • •
Sportdeelname percentage
42,8% 41,7% 75,5% 26,5%
17,7% 5,9% 35,2% 23,4% 17,9%
• • • •
Gemeentelijke sportvoorziening Particuliere sportvoorziening Openbare algemene voorziening Particuliere algemene voorziening
64,0% 48,7% 64,6% 17,9%
Deze percentages zijn gebaseerd op het aantal sporters en niet op het aantal inwoners. Rapportage beschikbaar
Ja
Contactpersoon Gemeente Afdeling Naam Adres Telefoon E-mail
Zwolle Informatie Onderzoek en Statistiek Roelien Dekker Postbus 10007, 8000 GA, Zwolle 038-4982928
[email protected]
H OOFDSTUK …
123
3 Vergelijking gemeentelijke sportdeelname Steeds meer gemeenten gebruiken in hun sportdeelname-onderzoek de RSO. Van de 54 gemeenten die in het vorige hoofdstuk zijn vermeld, hebben er 31 in de periode van 1999 tot 2002 gebruikgemaakt van de gestandaardiseerde basismodule van de RSO (57%).3 Hierdoor zijn er in toenemende mate gemeentelijke gegevens over sportdeelname beschikbaar die op een verantwoorde wijze met elkaar kunnen worden vergeleken. In dit hoofdstuk staat die vergelijking van sportdeelnamegegevens tussen gemeenten centraal. Die vergelijking is niet zo eenvoudig als het lijkt. Ten eerste blijken diverse gemeenten in hun sportdeelname-onderzoek een vragenlijst te hebben gebruikt die weliswaar van de RSO is afgeleid, maar hiermee toch niet helemaal overeenkomt. Door een opeenstapeling van kleine verschillen kon een aantal gemeenten niet in de vergelijking worden meegenomen. Ten tweede blijkt de verslaglegging van het onderzoek sterk per gemeente te verschillen, ook tussen gemeenten die de RSO wel strikt hebben toegepast. Op basis van de aangeleverde informatie bleek een vergelijking daardoor voor een aantal vragen niet voor alle gemeenten mogelijk. Ten derde hebben gemeenten verschillende doelpopulaties benaderd. Sommige gemeenten hebben de inwoners van zes jaar en ouder naar de sportdeelname gevraagd. Andere gemeenten enquêteerden de inwoners van 6 tot 87 jaar, 13 tot 76 jaar, 15 tot 76 jaar, 16 tot 71 jaar, 18 tot 80 jaar, 18 jaar en ouder, enzovoort. Ten vierde moet in een vergelijking van sportdeelnamegegevens tussen gemeenten rekening worden gehouden met verschillen in hun bevolkingssamenstelling. Voor deze eerste bundel met een overzicht en vergelijking van gemeentelijke sportdeelnamegegevens konden deze problemen slechts ten dele worden opgelost. Om de vergelijking zo zuiver mogelijk te houden, hebben we deze vergelijking beperkt tot de gemeenten die de RSO in strikte zin overnamen, dat wil zeggen: -
-
de basismodule met exact dezelfde vraagstelling; gebruik van een toonblad met nagenoeg hetzelfde aantal sporten (circa 47); identieke omschrijvingen van de vermelde sporten op het toonblad, in het bijzonder voor wandelsport i.p.v. wandelen, zwemsport i.p.v. zwemmen en toerfietsen/wielrennen/mountainbiken i.p.v. fietsen); een terugvraagperiode van twaalf maanden; uitsluiten van sportbeoefening op school; meetellen van sportbeoefening buiten de gemeentegrenzen en tijdens de vakantie.
Een strenge beoordeling op deze criteria resulteerde in de volgende groep gemeenten die zich het beste voor vergelijking lenen: (1) Almere, (2) Amstelveen, (3) ’s-Hertogen-
3
124
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Waarbij Heerenveen, Sneek, Skarsterlân en Lemsterland gewoon als vier gemeenten zijn meegerekend.
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
125
bosch, (4) ’s-Gravenhage, (5) Doetinchem, (6) Drechtsteden, (7) Eindhoven, (8) Hengelo, (9) Rheden, (10) Rotterdam en (11) Venlo. De Drechtsteden bestaan in totaal uit acht afzonderlijke gemeenten: Alblasserdam, Dordrecht, ’s-Gravendeel, Heerjansdam, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Wanneer deze gemeenten als afzonderlijke eenheden worden beschouwd, gaat het in de vergelijking om achttien gemeenten. In de presentatie zullen zij echter als één geheel worden beschouwd, onder meer omdat de steekproeven voor de afzonderlijke gemeenten te klein zijn om generaliserende uitspraken te doen. De vergelijking in dit hoofdstuk betreft dus elf gemeenten. Wat het aantal inwoners betreft, variëren zij van 45.000 (Rheden) tot 600.000 (Rotterdam) inwoners. De sportdeelname in deze gemeenten wordt in dit hoofdstuk bovendien vergeleken met de sportdeelname onder de gehele Nederlandse bevolking, zoals (in opdracht van NOC*NSF) gemeten door CentERdata op basis van een strikte toepassing van de RSO.4 Bij twee gemeenten (Rheden en Doetinchem) zijn de onderzoeksgegevens gebaseerd op een betrekkelijk kleine netto-responsgroep. Met name bij uitsplitsingen naar meerdere deelcategorieën kunnen de gemeten verschillen met andere gemeenten daardoor eerder op toeval berusten. De netto-responsgroep van de onderzoeken in de overige vergeleken gemeenten is aanzienlijk groter. Tabel 1 Netto-steekproef van het RSO-onderzoek in de vergeleken gemeenten Gemeente
Netto-steekproef
Almere
1.172
Amstelveen
1.679
Doetinchem
452
Drechtsteden
1.747
Eindhoven
2.700
’s-Gravenhage
1.800
Hengelo
1.329
’s-Hertogenbosch
2.412
NEDERLAND
2.538
Rheden
576
Rotterdam
1.500
Venlo
1.901
In de vergelijking van gemeenten in dit hoofdstuk worden Almere en ’s-Gravenhage apart genoemd. In deze gemeenten is het sportdeelname-onderzoek telefonisch afgenomen, terwijl de overige genoemde gemeenten een schriftelijke enquête hielden. Door de 4
126
Een probleem hierbij is dat allochtonen in de steekproef van CentERdata sterk ondervertegenwoordigd waren.
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
beperktere mogelijkheden wordt er in een telefonische enquête gebruikgemaakt van een licht afwijkende vragenlijst. Het belangrijkste verschil is dat er in een telefonische RSOenquête doorgaans naar één sport wordt doorgevraagd en in een schriftelijke RSOenquête naar drie sporten. Almere en Amstelveen weken echter van deze richtlijn af en vroegen in hun vragenlijst naar twee sporten door. Voor de genoemde groep van elf gemeenten geldt dat afwijkingen in de sportdeelnamegegevens ten aanzien van de meeste RSO-vragen kunnen worden beschouwd als werkelijkheidsgetrouwe verschillen met beperkte methodologische invloeden. De sportdeelnamegegevens worden voor deze gemeenten vergeleken ten aanzien van de sporten die zijn beoefend, de frequentie van sportbeoefening, het organisatorische verband van sportbeoefening, de deelname aan lessen, trainingen, competitie of toernooien, en het zelfbeeld van de respondent als sporter. Deze sportdeelnamegegevens worden verder uitgesplitst naar geslacht en leeftijd. De vraag naar het locatiegebruik is niet opgenomen in de vergelijking, omdat de vragenlijsten ten aanzien van deze vraag in de diverse onderzoeken te veel van elkaar verschilden. Dit komt met name door de veranderingen die deze vraag in de RSO de laatste jaren heeft ondergaan. Om de vergelijking betrekking te laten hebben op dezelfde doelgroep, zijn de databestanden van de diverse onderzoeken opgevraagd en naar leeftijd gelijkgeschakeld. De in dit hoofdstuk gemaakte gemeentelijke vergelijking betreft de sportdeelname door hun inwoners in de leeftijd van achttien tot en met zeventig jaar. Door deze herberekening kunnen de weergegeven percentages voor de verschillende gemeenten afwijken van de cijfers die zijzelf in hun gemeentelijke rapporten hebben gepresenteerd. Bij de vergelijking tussen de gemeenten is er in dit hoofdstuk (nog) geen rekening gehouden met verschillen in de bevolkingssamenstelling. Naarmate we kunnen beschikken over meer gemeentelijke bestanden met individuele gegevens over de sportdeelname op basis van de RSO, zal dit wel mogelijk worden. Op basis van de al beschikbare databestanden wordt momenteel een model ontwikkeld waarmee de totale gemeentelijke sportparticipatie kan worden voorspeld op basis van leeftijd, geslacht, inkomen en etniciteit. Een dergelijke modelmatige voorspelling maakt het mogelijk om te beoordelen in hoeverre de gemeten sportdeelname in een gemeente overeenkomt met de verwachting gezien de bevolkingssamenstelling of hiervan afwijkt en dus door andere factoren wordt veroorzaakt. De vergelijking in deze bundel beperkt zich tot het identificeren van verschillen. Verklaringen voor de geconstateerde verschillen worden in deze bundel niet geboden. Daarvoor dient niet alleen het hiervoor genoemde model te worden ontwikkeld, maar zou er ook een meer diepgaande analyse moeten plaatsvinden van de verschillen in beleid, omgeving en sportontwikkeling tussen de betrokken gemeenten. In vervolgedities van deze bundel kunnen in dat opzicht vorderingen worden gemaakt. De in deze bundel geïdentificeerde verschillen in sportdeelname kunnen wel de basis vormen voor een dergelijke analyse.
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
127
3.1 Kengetal sportparticipatie Het sportparticipatiecijfer wordt berekend door het aantal mensen dat twaalf of meer keer per jaar sport beoefent te delen op de totale bevolking. Bij een representatieve steekproef is dit gelijk aan het percentage respondenten dat twaalf of meer keer per jaar sport beoefent.
In het algemeen sporten mannen meer dan vrouwen. Dat verschil is in Rotterdam en Venlo het grootst. Almere is de enige gemeente waar mannen en vrouwen evenveel sporten. Figuur 1 Sportparticipatie naar sekse (in % van totaal aantal mannen en vrouwen)
100% In de gemeenten Rheden en ’s-Hertogenbosch wordt er door de inwoners meer aan sport gedaan dan in de andere gemeenten. Voor Rheden geldt dat zowel mannen als vrouwen hoog scoren, evenals alle leeftijdscategorieën. In ’s-Hertogenbosch is het vooral de groep 55 jaar en ouder die het verschil maakt door een hogere sportparticipatie dan hun leeftijdsgenoten in andere gemeenten. In Venlo en Rotterdam ligt het sportparticipatiecijfer onder het kengetal van het landelijk onderzoek. Dit wordt in beide steden onder meer beïnvloed door het lage percentage sportende vrouwen en in Rotterdam ook door een kleiner aantal ouderen dat aan sport doet. Ook in ’s-Gravenhage wordt het relatief lage sportparticipatiecijfer bepaald door de relatief kleine groep ouderen die minder sport. Het is eveneens mogelijk dat het betrekkelijk lage sportparticipatiecijfer in Rotterdam en ’s-Gravenhage wordt beïnvloed door het grote aantal allochtone inwoners in deze gemeenten, maar die beïnvloeding is met de huidige gegevens niet goed te beoordelen. Daarvoor moet rekening worden gehouden met verschillen in de bevolkingssamenstelling tussen de gemeenten en met het verschil in sportparticipatie onder allochtone mannen en vrouwen in de verschillende leeftijdscategorieën. Tabel 2 Sportparticipatie (in % van het totaal aantal respondenten) naar sekse en leeftijd
Totaal
Man Vrouw
18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
80% 60% 40% 20% 0%
en ch een en elo bos derland Rhed tterdam stelv chtsted Heng gen Am Ro Ne erto Dre 's-H
lo Ven
ere age Alm ravenh 's-G
man vrouw
Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt het sportparticipatiecijfer bij alle gemeenten af. Helaas kunnen er geen uitspraken worden gedaan over de jeugdige inwoners (6-17 jaar) van de gemeenten, omdat te weinig gemeenten deze onderzoeksgroep in hun onderzoek hebben betrokken. In figuur 2 op de volgende bladzijde staan de sportparticipatiecijfers van de leeftijdsgroepen boven elkaar per gemeente.
Schriftelijk Amstelveen
62
65
60
78
66
69
61
47
54
Drechtsteden
63
66
59
76
71
59
63
52
49
Eindhoven
64
67
61
71
74
65
61
54
51
Hengelo
62
64
60
68
65
67
64
54
43
’s-Hertogenbosch
67
71
63
76
76
66
59
64
54
NEDERLAND
62
65
59
69
67
64
57
53
64
Rheden
78
81
76
82
78
77
77
83
69
Rotterdam
52
58
47
68
63
51
44
36
39
Venlo
56
61
51
71
54
59
55
50
41
Telefonisch
128
Almere
65
65
65
75
71
73
57
53
45
’s-Gravenhage
54
55
53
72
66
54
49
39
39
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
129
3.2 Kengetal frequentie sportparticipatie
Figuur 2 Sportparticipatie naar leeftijd
Voor het bepalen van de sportfrequenties worden de respondenten ingedeeld in standaardcategorieën op basis van het aantal keer sporten per jaar. Voor de RSO is gekozen voor de indeling: niet sporters (0 keer), incidentele sporters (1-11 keer), onregelmatige sporters (12-59 keer), regelmatige sporters (60-119 keer) en intensieve sporters (120 keer of meer).
Amstelveen
Drechtsteden
Niet voor alle onderzoeken was het mogelijk om de data te hercoderen tot de RSO-categorieën. Dit kan alleen wanneer er in de vragenlijst een open vraag is gesteld naar het aantal keer dat de respondent sport heeft beoefend in de afgelopen twaalf maanden. Wanneer er sprake is van een gesloten vraag met afwijkende voorgedrukte keuzecategorieën, is hercodering niet mogelijk. Ook kan dan de gemiddelde sportfrequentie niet worden vastgesteld.
Hengelo
's-Hertogenbosch
Tabel 3 Frequentie sportparticipatie (in % van het totaal aantal respondenten)
Nederland
0 keer
1-11 keer
12-59 keer
60-119 keer
>120 keer
Amstelveen5
26
12
29
17
17
Drechtsteden
28
7
22
17
25
Hengelo
32
6
29
19
14
Schriftelijk
Rheden
Rotterdam
Venlo
’s-Hertogenbosch
19
14
33
21
13
NEDERLAND
26
12
32
15
15
Rheden
15
7
36
23
18
Rotterdam
38
10
26
14
12
Venlo
35
9
26
18
13
Almere
31
4
22
20
23
’s-Gravenhage
44
3
22
16
17
Telefonisch
Almere
's-Gravenhage
0%
20%
40%
60%
65-70 jaar
35-44 jaar
55-64 jaar
25-34 jaar
45-54 jaar
18-24 jaar
80%
100%
Voor alle gemeenten geldt dat betrekkelijk veel mannen 120 keer of meer sporten in vergelijking met het landelijk gehouden onderzoek. Vooral in de Drechtsteden zijn de mannen bijzonder sportief actief.
5
130
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Amstelveen heeft een andere indeling gehanteerd, namelijk: 1-11 keer, 12-50 keer, 51-99 keer, 100 keer of vaker
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
131
Tabel 4 Frequentie sportparticipatie mannen (in %) 0 keer
1-11 keer
Tabel 6 Frequentie sportparticipatie 18- tot 24-jarigen (in %)
12-59 keer
60-119 keer
>120 keer
Schriftelijk
0 keer
1-11 keer
12-59 keer
60-119 keer
>120 keer 28
Schriftelijk
Amstelveen
24
11
30
17
19
Amstelveen
12
11
35
14
Drechtsteden
26
6
22
18
28
Drechtsteden
15
8
22
18
38
Hengelo
30
6
27
19
18
Hengelo
27
5
36
11
21
’s-Hertogenbosch
17
12
33
21
17
’s-Hertogenbosch
NEDERLAND
23
12
32
17
16
NEDERLAND
8
16
35
25
17
15
16
33
19
17
Rheden
12
8
35
23
22
Rheden
12
6
42
24
15
Rotterdam
34
8
26
16
17
Rotterdam
22
10
30
21
17
Venlo
30
9
26
19
16
Venlo
21
8
26
20
25
Telefonisch
Telefonisch
Almere
30
5
21
19
25
Almere
24
2
22
22
31
’s-Gravenhage
42
3
20
16
19
’s-Gravenhage
24
4
22
21
30
In Rotterdam is het verschil tussen intensief sportende vrouwen en mannen het grootst vergeleken met de andere gemeenten. Naast Rotterdam is ook in Venlo en Hengelo een groot aandeel van de vrouwen niet sportief actief. In Almere, Rheden en de Drechtsteden zijn er relatief veel vrouwen die intensief sporten (zestig keer en meer).
In de leeftijdscategorie 25 tot 34 jaar hebben ’s-Gravenhage, Rotterdam, Venlo en Hengelo naar verhouding meer inwoners die niet of nauwelijks sporten dan de andere gemeenten. Rheden en ’s-Hertogenbosch zijn de enige twee gemeenten waar het percentage niet-sporters in deze leeftijdscategorie lager ligt dan in het landelijk onderzoek naar voren is gekomen.
Tabel 5 Frequentie sportparticipatie vrouwen (in %) Tabel 7 Frequentie sportparticipatie 25- tot 34-jarigen (in %) 0 keer
1-11 keer
12-59 keer
60-119 keer
>120 keer
28
12
28
16
15
Schriftelijk
Schriftelijk Amstelveen
1-11 keer
12-59 keer
60-119 keer
>120 keer 16
Drechtsteden
31
8
23
16
22
Amstelveen
18
16
27
23
Hengelo
35
5
32
18
10
Drechtsteden
20
7
30
19
24
’s-Hertogenbosch
22
16
33
21
8
Hengelo
28
9
30
24
11
NEDERLAND
29
12
31
14
13
’s-Hertogenbosch
10
14
38
26
12
Rheden
17
7
37
24
15
NEDERLAND
17
17
36
16
15
Rotterdam
41
12
27
13
8
Rheden
9
14
32
25
20
Venlo
40
10
25
17
9
Rotterdam
28
9
29
20
15
Venlo
31
14
24
20
11
Almere
32
3
22
21
22
Telefonisch
’s-Gravenhage
45
2
23
15
15
Almere
25
4
26
18
27
’s-Gravenhage
32
2
27
21
18
Telefonisch
Er zijn betrekkelijk weinig jongeren die niet sporten in ’s-Hertogenbosch. In Hengelo, Rotterdam en Venlo zijn er daarentegen relatief veel jongeren die niet aan sport doen. Ook in Almere en ’s-Gravenhage doet bijna een kwart van de jongeren niet of nauwelijks aan sport. In de Drechtsteden wordt door de jongeren het meest intensief gesport.
132
0 keer
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
In de leeftijdscategorie van 35 tot 44 jaar wordt sport het meest intensief beoefend in de Drechtsteden en Almere. In Rheden wordt de sport in deze leeftijdscategorie minder intensief beoefend, maar is er wel het laagste percentage niet-sporters. Het percentage niet-sporters ligt het hoogste in ’s-Gravenhage, Rotterdam en Venlo.
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
133
Tabel 8 Frequentie sportparticipatie 35- tot 44-jarigen (in %)
Maar ook in de andere gemeenten, met uitzondering van Rheden en ’s-Hertogenbosch, is het percentage niet-sporters onder ouderen hoog (> 40%).
0 keer
1-11 keer
12-59 keer
60-119 keer
>120 keer
18
12
32
20
17
Drechtsteden
29
10
22
16
23
Hengelo
24
9
35
18
13
Schriftelijk
Schriftelijk
Tabel 10 Frequentie sportparticipatie 55- tot 64-jarigen (in %)
Amstelveen
0 keer
1-11 keer
12-59 keer
60-119 keer
>120 keer 12
’s-Hertogenbosch
18
16
34
20
12
Amstelveen
44
10
22
12
NEDERLAND
24
12
36
15
14
Drechtsteden
42
5
19
14
20
Rheden
13
10
31
28
19
Hengelo
42
4
22
17
15
Rotterdam
34
15
28
11
12
’s-Hertogenbosch
26
10
27
17
10
Venlo
32
9
31
19
10
NEDERLAND
37
11
25
15
13
Rheden
13
4
40
24
19
Almere
23
4
25
26
22
Rotterdam
57
6
20
10
7
’s-Gravenhage
42
4
23
17
14
Venlo
44
6
22
16
12
Almere
41
7
11
12
30
’s-Gravenhage
59
1
16
10
13
Telefonisch
Telefonisch
De leeftijdsgroep 45- tot 54-jarigen laat vrijwel hetzelfde beeld zien. Het hoogste percentage dat het meest intensief sport beoefent, is te vinden in de Drechtsteden. In Rheden is het percentage matig intensieve sporters het hoogste. En in ’s-Gravenhage, Rotterdam en Almere zijn de meeste niet-sporters in deze leeftijdscategorie te vinden.
Tabel 11 Frequentie sportparticipatie 65- tot 70-jarigen (in %) 0 keer
1-11 keer
12-59 keer
60-119 keer
>120 keer
Amstelveen
41
5
31
10
13
Drechtsteden
44
5
14
19
19
18
Hengelo
55
1
18
13
13
Tabel 9 Frequentie sportparticipatie 45- tot 54-jarigen (in %) Schriftelijk 0 keer
1-11 keer
12-59 keer
60-119 keer
>120 keer
Schriftelijk Amstelveen
26
12
27
16
Drechtsteden
30
6
20
18
25
’s-Hertogenbosch
35
11
27
17
10
Hengelo
32
5
29
19
15
NEDERLAND
32
3
30
12
23
’s-Hertogenbosch
26
15
28
18
13
Rheden
31
0
37
14
18
NEDERLAND
32
11
28
16
12
Rotterdam
58
4
20
9
10
Venlo
51
8
15
11
15
Almere
55
0
22
20
23
’s-Gravenhage
61
0
15
11
12
Rheden
17
6
38
22
17
Rotterdam
46
10
25
11
9
Venlo
36
9
27
18
10
Telefonisch Almere
41
2
21
20
17
’s-Gravenhage
48
4
22
14
13
In Almere doen ouderen het meest intensief aan sport. Dat geldt voor zowel de leeftijdscategorie 55 tot 64 jaar als 65 tot 70 jaar. Op minder intensieve wijze wordt sport in deze leeftijdscategorieën het meest beoefend in Rheden. Het hoogste percentage ouderen dat niet of nauwelijks aan sport doet, is te vinden in ’s-Gravenhage en Rotterdam.
134
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Telefonisch
Ouderen sporten minder intensief dan jongeren. Deze daling onder oudere leeftijdscategorieën doet zich het sterkst voor in de steden Rotterdam, ’s-Gravenhage en Amstelveen. De grootste verschillen zijn in de Drechtsteden, ’s-Gravenhage en Venlo te vinden tussen de leeftijdsgroepen 18-24 jaar en 25-34 jaar. In Rotterdam daarentegen valt het percentage in-tensieve sporters vooral terug na het 34e levensjaar, in Almere na het 44e levensjaar en in Rheden na het 64e. Helaas zijn er te weinig gegevens beschikbaar om een vergelijking tussen de gemeenten te maken van de sportparticipatie onder inwoners jonger dan achttien jaar.
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
135
Figuur 3 Intensieve sporters (≥60 keer per jaar) naar leeftijd
60% 50% 40% 30% 20%
Tabel 12 Gemiddelde sportfrequentie per sporter (in aantal keer per jaar) naar sekse en leeftijd6
10% 0%
De gemiddelde frequentie van sportbeoefening per sporter in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête is het hoogste in Almere en ’s-Gravenhage. Afgaand op de verschillen tussen de eerste en de tweede groep in tabel 11 kan dit resultaat mede zijn bepaald door het feit dat het sportdeelname-onderzoek in Almere en ’s-Gravenhage telefonisch is gehouden en in de andere gemeenten en Nederland schriftelijk. Het is goed mogelijk dat respondenten in een telefonisch interview sneller en grover schatten dan wanneer zij de vragenlijst schriftelijk invullen.
18-24
25-34
Amstelveen Drechtsteden Hengelo 's-Hertogenbosch Nederland
35-44 45-54 leeftijd
55-64
65-70 Totaal
Rheden Rotterdam Venlo Almere 's-Gravenhage
Man Vrouw
18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar 111
Schriftelijk
Bij de meeste gemeenten neemt het aantal niet-sporters geleidelijk toe naarmate de inwoners ouder zijn. Die toename van het aantal niet-sporters versnelt in Rotterdam op jongere leeftijd dan in de andere gemeenten. In Rheden daarentegen blijft het aantal nietsporters tot op latere leeftijd betrekkelijk laag en stijgt dat pas sterk boven 64 jaar. In Amstelveen stijgt het percentage niet-sporters sterk na het 54e levensjaar, maar dit neemt weer af na het 64e. Deze ontwikkeling komt ook uit het landelijke onderzoek naar voren. Figuur 4 Niet-sporters (0 keer per jaar) naar leeftijd
Drechtsteden
98
102
95
115
87
98
99
98
Hengelo
82
90
74
80
79
78
86
88
90
Nederland
81
83
79
84
77
74
81
83
105
Rotterdam
82
94
71
87
87
78
72
81
103
Venlo
85
90
79
96
84
77
80
90
111
Almere
101
109
93
117
98
90
93
146
114
’s-Gravenhage
100
106
95
113
94
98
90
106
101
Telefonisch
Opvallend is verder dat de frequentie van de sportbeoefening in alle gemeenten en in Nederland als geheel niet lager ligt in hogere leeftijdscategorieën. Indien ouderen sporten, sporten zij net zo vaak als of zelfs vaker dan jongere sporters!
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
18-24
25-34
Amstelveen Drechtsteden Hengelo 's-Hertogenbosch
136
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
35-44 45-54 leeftijd
55-64
Nederland Rheden Rotterdam Venlo
65-70
6
Voor het berekenen van de gemiddelde frequentie sportparticipatiefrequentie zijn frequenties van respondenten die hoger liggen dan 365 niet meegenomen.
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
137
Figuur 5 Gemiddelde sportfrequentie per sporter in totaal en naar sekse
120
hoger bij jongeren dan bij ouderen. In de meeste gemeenten zet de daling onder de hoogste leeftijdscategorie niet door. Tabel 13 Gemiddelde sportfrequentie per respondent (in aantal keer per jaar) naar sekse en leeftijd7
100 80
Totaal
Man Vrouw
18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar 55
60
Schriftelijk
40
Drechtsteden
62
68
57
88
62
59
62
51
Hengelo
51
58
44
54
51
52
54
48
39
Nederland
51
54
47
58
52
48
46
44
68
Rotterdam
43
55
34
60
55
41
32
30
40
Venlo
48
56
40
69
46
46
44
46
46
20 0
n tede chts Dre
dam nd gelo erla Rotter Hen Ned
ge ere nha Alm rave 's-G
lo Ven
Telefonisch
man
Almere
65
70
60
87
70
65
52
75
49
vrouw
’s-Gravenhage
54
58
50
82
63
53
44
42
39
totaal
Figuur 7 Gemiddelde sportfrequentie per respondent naar leeftijd Figuur 6 Gemiddelde sportfrequentie per sporter naar leeftijd
100 160 140 120 100 80 60 40 20 0
80 60 40 20 0 18-24
25-34
35-44 45-54 leeftijd
Drechtsteden Hengelo Nederland Rotterdam
55-64
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
25-34
Drechtsteden Hengelo Nederland Rotterdam
Venlo Almere 's-Gravenhage
De gemiddelde sportfrequentie per respondent ligt, in vergelijking met andere gemeenten waarvoor dit gemiddelde kan worden berekend, het hoogste in de Drechtsteden en Almere. Deze gemiddelde sportfrequentie ligt ook hoger bij mannen dan bij vrouwen en
138
18-24
65-70
7
35-44 45-54 leeftijd
55-64
65-70
Venlo Almere 's-Gravenhage
Voor het berekenen van de gemiddelde frequentie sportparticipatiefrequentie zijn frequenties van respondenten die hoger liggen dan 365 niet meegenomen.
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
139
3.3 Kengetal aantal beoefende sporten
Figuur 8 Gemiddeld aantal beoefende sporten per sporter naar leeftijd
Het gemiddeld aantal beoefende sporten is berekend op het aantal respondenten dat minimaal één sport beoefent. De mensen die geen sport bedrijven zijn dus niet meegenomen in de berekening. Het gemiddeld aantal sporten per sporter in de grotere gemeenten ligt hoger dan uit het landelijk onderzoek naar voren komt. Met name in Eindhoven is het verschil met het landelijk beeld aanzienlijke.
6
Tabel 14 Gemiddeld aantal beoefende sporten per sporter
2
Gemiddeld aantal sporten
Man Vrouw
18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
3,2
3,0
2,8
2,6
2,3
2,2
Schriftelijk Amstelveen
2,7
2,9
2,7
Eindhoven
3,9
4,2
3,6
5,7
4,4
4,0
3,3
2,8
2,4
Drechtsteden
3,6
4,0
3,1
5,2
3,7
3,5
3,2
2,7
2,5
Hengelo
3,4
3,9
3,0
4,3
4,0
3,3
3,2
2,6
2,5
’s-Hertogenbosch
3,3
3,6
3,0
4,3
3,7
3,4
2,8
2,5
2,3
NEDERLAND
2,7
2,9
2,5
3,5
3,1
2,6
2,5
2,1
2,6
Rheden
3,0
3,6
2,6
3,8
3,6
3,2
3,2
2,3
2,2
Rotterdam
3,3
3,7
3,0
4,6
3,9
3,0
2,5
2,6
2,4
Venlo
3,1
3,4
2,7
3,9
3,6
3,2
2,6
2,5
2,2
Telefonisch Almere
2,2
2,3
2,1
2,1
2,4
2,3
2,1
1,9
1,9
’s-Gravenhage
2,3
2,3
2,3
2,8
2,4
2,3
2,1
1,9
1,7
Mannen beoefenen gemiddeld meer verschillende sporten dan vrouwen. In Rheden, Hengelo en de Drechtsteden is het verschil het grootst. Het aantal beoefende sporten neemt met het oplopen van de leeftijd af en is onder jongeren (18-24 jaar) aanzienlijk hoger dan bij ouderen (65-70 jaar). Opvallend is dat het aantal beoefende sporten bij jongeren in de meeste gemeenten hoger ligt dan landelijk het geval is, maar dat dit aantal bij ouderen lager ligt.
5 4 3
1 0
18-24
25-34
Amstelveen Drechtsteden Eindhoven Hengelo 's-Hertogenbosch
35-44 45-54 leeftijd
55-64
65-70
Nederland Rheden Rotterdam Venlo
Ook wat het gemiddeld aantal sporten betreft, is er een duidelijk verschil tussen Almere en ’s-Gravenhage, waar een telefonische enquête is gehouden, en de overige gemeenten waar de enquête schriftelijk is gehouden. Hoewel de respondenten in ’s-Gravenhage en Almere, net als de respondenten in de overige gemeenten, over een (opgestuurd) toonblad met sporten konden beschikken, wijzen de resultaten erop dat de manier van enquêteren invloed uitoefent op de verkregen antwoorden. Bij gebruikmaking van een schriftelijke enquête hebben de respondenten mogelijk de neiging meer sporten aan te kruisen, wellicht omdat zij voor het invullen van het toonblad langer de tijd nemen dan voor een telefonische enquête.
3.4 Kengetal populariteitsrangorde sporten De RSO-vragenlijst bevat de vraag welke drie sporten de respondenten het meest hebben beoefend (met een minimum van elf keer in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête). Op basis van de antwoorden op deze vraag kan voor iedere gemeente een toptien van de meest beoefende sporten worden samengesteld. Deze ‘toptien’ komt in de diverse gemeenten opvallend sterk overeen. Fitness (conditie) voert overduidelijk de ranglijst aan. Met uitzondering van Rheden staat ‘fitness conditie’ bovenaan in de toptien van alle gemeenten (voor het onderzoek in Rotterdam geldt wel dat er geen splitsing is gemaakt tussen ‘fitness conditie’ en ‘fitness kracht’). Na ‘fitness conditie’ wordt de zwemsport in de meeste gemeenten het meest beoefend. Op de plaatsen drie tot en met zes staan over het algemeen vier van de volgende vijf sporten: wiel-
140
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
141
rennen/mountainbiken/toerfietsen, hardlopen/joggen/trimmen, tennis, aerobics/steps en wandelsport. Wat lager op de lijst van de tien meest beoefende sporten komen ‘fitness kracht’, veldvoetbal en skeeleren/skaten veelvuldig voor.
Tabel 15 Toptien meest beoefende sporten
Deze tabel volgt in volgende proef
142
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
143
3.5 Kengetal organisatorisch verband sportbeoefening Het kengetal voor het organisatorisch verband waarin wordt gesport, is gebaseerd op het aantal respondenten. In alle gemeenten wordt sport het meest in ongeorganiseerd verband beoefend, gevolgd door het verenigingsverband. Sporten in commercieel verband gebeurt in alle gemeenten minder dan in verenigingsverband, met uitzondering van Amstelveen. Figuur 9 Organisatorisch verband van sportbeoefening Doetinchem
Amstelveen
Drechtsteden
32%
24% 37%
51%
30% 49%
20%
27% 11%
21% 16%
19%
Hengelo
Eindhoven
27% 41%
34% 57%
26%
21%
32%
17%
20%
Rotterdam
36%
26% 54%
52%
22% 47%
15%
25%
17%
27%
Commercieel
Anders
verband
verband
georganiseerd
Ongebonden
Schriftelijk Amstelveen
24
27
11
37
Doetinchem
32
20
19
51
Drechtsteden
30
21
16
49
Eindhoven
27
26
20
45
Hengelo
33
21
17
41
’s-Hertogenbosch
34
33
19
54
NEDERLAND
26
15
17
52
Rheden
36
25
27
54
Rotterdam
22
18
11
47
Venlo
29
24
14
38
Telefonisch Almere
25
24
7
40
’s-Gravenhage
20
19
9
36
In bijna elke gemeente zijn er meer mannen dan vrouwen die in verenigingen sporten. In Doetinchem is dit percentage gelijk, maar in Rheden bedraagt het verschil achttien procent. Het hoge percentage verenigingssport in Rheden wordt dan ook voor een groot deel bepaald door de mannelijke bevolking.
16%
Rheden
Nederland
Verenigings
's-Hertogenbosch
33%
45%
Tabel 16 Organisatorisch verband (in % van het totaal aantal respondenten)
18% 11%
Het percentage verenigingssporters is het hoogste in de leeftijdscategorie 18-24 jaar. In de meeste gemeenten is dit percentage lager voor oudere leeftijdsgroepen. Het grootste verval is te constateren in de overgang van leeftijdscategorie 18-24 naar die van 25-34 (vooral in Doetinchem, Amstelveen, Venlo en Rotterdam) en van leeftijdscategorie 5564 naar die van 65-70 (’s-Hertogenbosch, Drechtsteden en Rheden). Sommige gemeenten vormen een uitzondering op dit patroon. Zo loopt het percentage verenigingssporters in Rheden niet of nauwelijks terug wanneer van jongere naar oudere leeftijdscategorieën wordt overgegaan. Pas in de leeftijdscategorie van 65-70 jaar ligt het percentage verenigingssporters flink lager.
Venlo
38%
29% verenigingsverband commercieel verband
14%
144
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
24%
anders georganiseerd ongebonden
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
145
Tabel 17 Sporten in verenigingsverband (in % van het totaal aantal respondenten)
Opvallend is dat vrouwen in alle gemeenten voor hun sportbeoefening meer gebruikmaken van commerciële organisaties dan mannen. Het gaat daarbij om aanzienlijke verschillen, oplopend tot een verschil van zeventien procentpunten in Rheden. In verschillende gemeenten sporten vrouwen vaker in commercieel verband dan in verenigingsverband. Bij de mannen komt dat in geen enkele gemeente voor.
18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
Totaal
Man
Vrouw
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
Amstelveen
24
28
22
41
23
26
24
20
15
Doetinchem
32
32
32
61
32
33
36
24
17
Drechtsteden
30
34
26
43
35
30
27
24
13
Eindhoven
27
31
23
37
30
30
23
23
16
Hengelo
33
38
29
44
38
32
33
27
23
’s-Hertogenbosch
34
40
28
42
36
33
33
33
23
NEDERLAND
26
32
20
32
30
26
24
22
23
Rheden
36
46
28
42
37
46
31
36
20
Rotterdam
22
27
18
39
27
22
13
14
13
Venlo
29
35
23
41
28
33
26
24
22
In de leeftijdscategorieën 45-54, 55-64 en 65-70 wordt vaker in verenigingsverband gesport dan in commercieel verband. In alle vergeleken gemeenten is dit het geval. In de lagere leeftijdscategorieën 18-24, 25-34 en 35-44 geldt dit niet. In Almere, Amstelveen, ’s-Hertogenbosch en ’s-Gravenhage sport een hoger percentage respondenten uit deze leeftijdscategorieën in commercieel verband dan in verenigingsverband. Tabel 18 Sporten in commercieel verband (in % van het totaal aantal respondenten)
Schriftelijk
In een aantal gemeenten is er een geleidelijke daling te zien van sportdeelname in commercieel verband naarmate de inwoners ouder worden. In overeenstemming met het landelijke beeld scoort de groep 25- tot 34-jarigen in zes van de elf steden het hoogst.
Telefonisch Almere
25
29
21
26
30
28
22
18
12
’s-Gravenhage
20
23
18
28
27
19
18
14
17 25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
Man
Vrouw
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
Amstelveen
27
23
29
47
44
35
21
11
7
Doetinchem
20
13
26
22
42
24
12
11
7
Drechtsteden
21
21
22
30
28
23
19
12
10
Schriftelijk
Figuur 10 Sporten in verenigingsverband naar leeftijd
70% 60%
Eindhoven
26
22
29
36
41
24
22
16
7
50%
Hengelo
21
17
26
28
30
23
17
15
5
40%
’s-Hertogenbosch
32
25
39
49
51
35
25
12
8
NEDERLAND
15
11
19
15
23
15
13
9
8
30%
Rheden
25
15
32
30
31
33
27
16
8
20%
Rotterdam
18
16
20
37
26
14
12
9
4
10%
Venlo
24
23
25
26
42
22
20
17
7
Telefonisch
0%
h o en den een hem hov Hengel enbosc derland tinc rechtste stelv g Eind Am Ne Doe D erto 's-H
18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar
am den terd Rhe Rot
lo Ven
45-54 jaar 55-64 jaar 65 plus
Het percentage respondenten dat lid of abonnee is van fitnesscentra en andere commerciële sportaanbieders, varieert van 18 tot 32 procent. In de vergeleken gemeenten wordt er veel meer in commercieel verband gesport dan landelijk het geval is. Een groter aanbod van commerciële sportorganisaties in grotere gemeenten zal hier wellicht mee te maken hebben.
146
18-24 Totaal
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Almere
24
17
30
42
29
31
18
7
7
’s-Gravenhage
19
16
22
33
32
21
11
10
7
Behalve als lid van een sportvereniging (‘georganiseerde verband’) of als abonnee/lid/ cursist van een fitnesscentrum of andere commerciële sportaanbieders (‘commercieel verband’) wordt sport ook beoefend in andere organisatorische verbanden, zoals in het kader van bedrijfssport, via het sociaal-cultureel werk, sportbuurtwerk of welzijnswerk, tijdens een georganiseerde sportvakantie en als deelnemer aan een georganiseerd sportevenement (‘anders georganiseerd verband’). Uit het landelijk uitgevoerde onderzoek komt naar voren dat zeventien procent van de respondenten in anders georganiseerde verbanden sport, met betrekkelijk weinig verschillen tussen mannen en vrouwen en naar
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
147
leeftijdscategorie. De gemeentelijke onderzoeken geven een soortgelijk beeld, met enkele uitschieters naar boven (opvallend hogere percentages in Rheden, in het bijzonder onder 18- tot 34-jarigen) en naar beneden (opvallend lage percentages in Almere en ’sGravenhage in vrijwel alle leeftijdscategorieën).
Tabel 20 Ongebonden sporten (in % van het totaal aantal respondenten) 18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
Totaal
Man
Vrouw
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
Amstelveen
37
43
34
35
36
43
39
34
29
Doetinchem
51
58
45
44
59
51
49
50
49
Drechtsteden
49
56
43
61
54
51
50
36
38
Eindhoven
45
51
40
51
54
49
40
35
32
Hengelo
41
46
36
44
43
48
42
34
27
’s-Hertogenbosch
57
62
52
62
64
58
53
52
45
Schriftelijk
Tabel 19 Sporten in anders georganiseerd verband (in % van het totaal aantal respondenten)
Totaal
Man
Vrouw
18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
Schriftelijk Amstelveen
11
12
10
7
12
11
11
12
11
NEDERLAND
52
56
48
55
57
53
49
47
51
Doetinchem
19
23
16
30
17
16
27
15
10
Rheden
54
63
48
64
59
58
51
54
39
Drechtsteden
16
16
15
23
17
14
14
15
13
Rotterdam
47
52
43
56
57
51
41
32
29
Eindhoven
20
21
18
27
21
21
20
14
12
Venlo
38
43
34
43
38
45
37
34
25
Hengelo
17
21
14
24
17
19
21
11
9
’s-Hertogenbosch
16
18
13
15
21
15
11
15
14
Almere
40
45
36
33
42
45
36
42
27
NEDERLAND
17
18
16
28
19
16
14
14
14
’s-Gravenhage
36
39
34
47
38
39
37
28
22
Rheden
27
26
27
42
35
23
19
29
24
Rotterdam
11
13
10
16
13
11
6
11
13
Venlo
14
15
12
21
20
11
10
12
8
Telefonisch
3.6 Kengetal trainingsverband/competitiesport
Telefonisch Almere
7
8
6
4
7
4
8
9
12
’s-Gravenhage
9
11
8
11
11
9
8
7
11
De meest gehanteerde sportvorm is het ongeorganiseerde sporten, of beter: het ongebonden sporten. De term ongebonden sporten is meer op zijn plaats omdat dit niet alleen individueel maar ook in groepsverband kan plaatsvinden, georganiseerd door de beoefenaars zelf (bijvoorbeeld op een trapveldje of het strand) en plaatshebbend buiten de bestaande organisatorische kaders. In alle gemeenten is de ongebonden sport de meest voorkomende, gevolgd door sportbeoefening in verenigingsverband, in commercieel verband en ten slotte op anders georganiseerde wijze. Naarmate men ouder wordt, sport men minder op ongebonden wijze. Dit verschil tussen jongeren en ouderen is echter minder groot dan het geval is bij het sporten in verenigingsverband en vooral in commercieel verband.
148
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
De gegevens van de gemeenten bevestigen het beeld uit het landelijk onderzoek dat circa één op de drie Nederlanders deelneemt aan lessen, cursussen of trainingen in de sport. De gemeentelijke verschillen zijn wat dit betreft betrekkelijk gering. De omvang van de deelname aan lessen, cursussen of trainingen in de sport varieert van 23 procent (’s-Gravenhage) tot 34 procent (Amstelveen) van de respondenten. Het landelijke cijfer ligt hier iets boven (35%); Rheden wijkt hiervan af door een nog hoger percentage (39%). Mannen en vrouwen verschillen in dit opzicht weinig van elkaar. In vier van de elf gemeenten nemen meer vrouwen deel aan lessen, cursussen of trainingen, in overeenstemming met het beeld dat uit het landelijk onderzoek naar voren komt. In twee gemeenten nemen hieraan juist meer mannen deel en in drie gemeenten zijn de percentages nagenoeg gelijk. Naarmate de sporter ouder is, maakt hij of zij geleidelijk minder gebruik van de scholingsmogelijkheden in de sport. Dit is in vrijwel alle gemeenten het geval.
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
149
Tabel 21 Deelname aan trainingen en competitie (in % van het totaal aantal respondenten) Lessen,
Competitie of toer-
cursussen of trainingen
nooien/sportevene-
Geen van deze vormen
In de meeste gemeenten en op landelijk niveau neemt grofweg één op de vijf Nederlanders deel aan sportcompetities, sporttoernooien of sportevenementen. Ook van dit beeld wijken slechts een paar gemeenten af, met in ’s-Gravenhage het laagste percentage (14%) en in Rheden het hoogste (27%).
53
Mannen participeren aanzienlijk meer in competities en toernooien dan vrouwen. Dit komt zowel naar voren uit alle gemeentelijke onderzoeken als uit het landelijk onderzoek. Het verschil bij de diverse steden ligt tussen negen (Amstelveen, Drechtsteden) en dertig procent (Rheden).
42
Tabel 23 Deelname competitie, toernooien of sportevenementen (in % van het totaal aantal respondenten)
menten Schriftelijk Amstelveen
34
15
Doetinchem
30
22
Drechtsteden
33
21
Eindhoven
33
19
Hengelo
30
22
’s-Hertogenbosch
25
19
NEDERLAND
35
23
Rheden
39
27
53
Rotterdam
24
13
48
Venlo
32
19
Telefonisch
18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
Totaal
Man
Vrouw
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
Amstelveen
15
21
12
18
17
16
15
13
12
Doetinchem
22
29
17
48
25
25
25
11
10
Schriftelijk
Almere
33
16
46
Drechtsteden
21
26
17
34
27
22
15
18
9
’s-Gravenhage
23
14
29
Eindhoven
19
25
14
30
20
21
17
16
11
Tabel 22 Deelname lessen, cursussen of trainingen (in % van het totaal aantal respondenten) 18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
Totaal
Man
Vrouw
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
Amstelveen
34
33
34
60
41
41
32
22
10
Doetinchem
30
24
34
65
43
33
26
15
10
Drechtsteden
33
33
32
56
44
34
26
16
13
Eindhoven
33
30
35
45
45
35
28
21
11
Hengelo
30
31
28
44
37
32
28
16
12
’s-Hertogenbosch
25
15
33
34
37
23
18
19
10
NEDERLAND
35
32
38
48
43
35
30
25
28
Rheden
39
39
39
67
51
52
31
25
16
Rotterdam
24
23
26
42
31
25
12
20
11
Venlo
32
34
30
48
43
34
24
22
13
Schriftelijk
Hengelo
22
29
14
25
24
25
20
16
15
’s-Hertogenbosch
19
26
13
31
21
19
16
18
12
NEDERLAND
23
31
14
27
26
24
22
17
19
Rheden
27
45
15
39
34
28
23
25
18
Rotterdam
13
20
8
22
16
12
7
11
9
Venlo
19
28
11
27
20
23
16
15
12
Telefonisch Almere
16
23
9
18
19
17
12
13
15
’s-Gravenhage
14
21
9
23
16
15
12
9
9
Met het oplopen van de leeftijd neemt de deelname aan competitie, toernooien of sportevenementen betrekkelijk snel af.
Telefonisch
150
Almere
33
27
38
42
39
39
28
14
22
’s-Gravenhage
23
22
25
38
34
23
18
14
11
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
151
Figuur 11 Deelname competitie, toernooien of sportevenementen naar leeftijd
Tabel 24 Zelfbeeld sporter8 (in % van het totaal aantal respondenten)
60%
18-24
25-34
35-44
45-54
55-64
65-70
Totaal
Man
Vrouw
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
Amstelveen
22
26
20
34
27
26
19
17
12
30%
Doetinchem
29
34
25
44
34
24
32
26
22
Drechtsteden
25
31
18
46
29
22
22
16
12
20%
Eindhoven
32
37
27
42
42
34
25
23
19
Hengelo
23
27
18
37
28
24
20
15
9
’s-Hertogenbosch
27
36
20
40
33
26
19
28
19
NEDERLAND
15
17
12
27
19
16
9
11
10
Rheden
29
40
21
36
35
38
23
25
14
Rotterdam
19
27
13
34
25
18
12
10
13
23
31
17
30
35
24
19
13
12
50% Schriftelijk
40%
10% 0%
18-24 jaar
25-34 jaar
Amstelveen Doetinchem Drechtsteden Eindhoven Hengelo
35-44 jaar
45-54 jaar
55-64 jaar
65-70 jaar
Nederland Rheden Rotterdam 's-Hertogenbosch Venlo
3.7 Kengetal zelfbeeld sporters Hoewel de inwoners van de vergeleken gemeenten minder sporten dan uit het landelijk onderzoek naar voren komt, zien zij zichzelf wel vaker als sporter in vergelijking met de Nederlandse bevolking als geheel. Dit geldt vooral voor Eindhoven, waar het hoogste percentage inwoners zichzelf als sporter beschouwt. Mannen zien zichzelf vaker als sporter dan vrouwen. Landelijk verschilt het percentage tussen mannen en vrouwen in dit opzicht met ongeveer vijf procent, maar in de vergeleken gemeenten ligt dat eerder rond de tien procent, met ’s-Hertogenbosch (16%) en Rheden (19%) als uitschieters.
Telefonisch ’s-Gravenhage
Naarmate het sportparticipatiecijfer hoger ligt, is ook het zelfbeeld van de sporters hoger. Bij vrouwen is deze samenhang groter dan bij mannen. Mannen zijn dus eerder geneigd zichzelf als sporter te beschouwen, los van de intensiteit van hun sportbeoefening. Het percentage respondenten dat meer dan elf keer per jaar sport beoefent, ligt veel hoger dan het percentage respondenten dat zichzelf ‘zonder meer’ of ‘tamelijk’ als een sporter beschouwt. Het percentage respondenten dat zichzelf als sporter ziet ligt tussen het percentage respondenten dat meer dan zestig keer en meer dan 120 keer per jaar aan sport doet. Tabel 25 Vergelijking sportparticipatiecijfer en zelfbeeld sporter (in %) Zelfbeeld
Ouderen zien zichzelf minder als sporter dan jongeren. Toch zijn er ook onder ouderen hoge percentages die zich als sporter beschouwen, zoals in ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Doetinchem.
≥12 keer
≥60 keer
sporter
≥120 keer
Amstelveen
62
33
22
17
Drechtsteden
63
42
25
25
Hengelo
62
33
23
14
Schriftelijk
’s-Hertogenbosch
68
34
27
13
NEDERLAND
62
30
15
13
Rheden
78
41
29
18
Rotterdam
52
26
19
12
8
152
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Voor respondenten is een ‘zelfbeeld sporter’ van toepassing wanneer zij de vraag of zij zichzelf zien als sporter beantwoorden met ‘ja, zonder meer’ of ‘ja, tamelijk’.
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
153
Wat via de RSO wordt nagestreefd in Nederland, tracht het COMPASS-project in Europa te realiseren: een harmonisatie van het sportdeelname-onderzoek, zodat de onderzoeksgegevens van een toenemend aantal Europese landen met elkaar kunnen worden vergeleken. Het initiatief tot het COMPASS-project (dat staat voor COrdinated Monitoring of PArticipation of SportS) is in 1995 genomen door CONI (het Italiaans Olympisch Comité), Sport England en UK Sport. Nadat andere landen, waaronder Nederland, zich bij hen aansloten, is de COMPASS-werkgroep ontstaan, die financiële steun heeft gekregen van de Raad van Europa en de Europese Unie.
’s-Hertogenbosch
Nederland
Rheden
Rotterdam
Venlo
nee
Hengelo
7%
nee
’s-Gravenhage
ja
nee
Drechtsteden
ja
>=120
6% 10%
5%
8%
5%
7%
8%
3%
5%
6%
7%
8% 10%
9%
7%
Amstelveen
>=120
Intensieve, competitieve en georganiseerde sportdeelname
3.8 COMPASS-schema
Almere
sportdeelname
Competitie/ toernooien
Aard
Verenigingslidmaatschap
Tabel 26 COMPASS-schema
Frequentie
Dit suggereert dat de in het sportonderzoek gangbare (en in de RSO overgenomen) definitie van de sporter (namelijk iemand die minimaal elf keer per jaar aan sport doet) veel ruimer is dan het beeld dat de bevolking hiervan heeft. Waar in het sportonderzoek een frequentie van één keer per maand voldoende is om als sporter te worden gedefinieerd, legt de gemiddelde Nederlander deze grens hoger, vermoedelijk op één à twee keer per week. Dit zelfbeeld hangt evenwel niet alleen van de frequentie af, maar ook van bijvoorbeeld de aard en vorm van de activiteit: wanneer behoren bijvoorbeeld fietsen en zwemmen tot de sportactiviteiten en gelden dans, aerobics en schaken ook als zodanig? Die samenhang dient nader te worden onderzocht om een scherpere definitie te bepalen die dichter bij de beleving van de burger ligt.
Intensieve
>=120
ja
sportdeelname
>=120
nee
ja 16% 11% 15% 12%
nee
ja
ja
nee
ja
ja
>=60 en <120 regelmatige, competitieve en
>=60 en <120
georganiseerde
>=60 en
sportdeelname
<120
9%
8%
9%
7% 12% 12%
9% 13%
7% 11%
nee 11%
9%
9%
9%
7% 10%
7%
Regelmatige, ongebonden of anders georga-
De Nederlandse inbreng in de COMPASS-werkgroep is erop gericht de Nederlandse sportdeelnamegegevens dusdanig te bewerken en analyseren, dat deze conform de COMPASS-richtlijnen vergelijkbaar worden met die in andere Europese landen. Bovendien wordt met de Nederlandse inbreng getracht om de Europese afspraken in het kader van COMPASS te laten sporen met de RSO en het AVO-onderzoek van het SCP.
niseerde sportdeelname
>=60 en <120 <60
<60 onregelmatige sportdeelname
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
7%
ja
ja
ja
nee
nee
ja
>=12 en <60
nee
nee 21% 29% 22% 22% 29% 33% 32% 36% 27% 26%
>=1 en <12
ja
nee
nee
ja
nee
nee
<12
ja
ja
0
nee
>=1 en >=1 en <12 Incidentele sportdeelname
>=1 en 4% 12%
7%
3%
6% 14% 12%
7% 10% 10%
Geen sportdeelname
154
9%
>=12 en
<12
Eén van de resultaten is de ontwikkeling van het zogenoemde COMPASS-schema, waarin de sportbeoefening is uitgesplitst en geordend naar intensiteit, competitieverband en organisatievorm. De RSO-basismodule is dusdanig opgesteld dat de resultaten hiervan kunnen worden ingepast in dit COMPASS-schema. Wanneer dit wordt gedaan voor de vergeleken gemeenten, kan de volgende tabel worden geconstrueerd:
7%
>=12 en <60
Door de inspanningen van de COMPASS-werkgroep zijn momenteel de sportparticipatiegegevens voor acht landen vergelijkbaar (Engeland, Italië, Nederland, Finland, Zweden, Ierland, Spanje en Portugal), waarbij uitsplitsingen mogelijk zijn naar leeftijd en geslacht van de sportbeoefenaars en sporttak, intensiteit en organisatievorm van de sportbeoefening. De resultaten hiervan zijn te vinden op de COMPASS-website: http://w3.uniroma1.it/compass. Deze site biedt ook informatie over de geschiedenis, achtergrond en methodologie van de COMPASS-werkgroep.
nee
>=12 en
nee 31% 26% 28% 44% 32% 19% 26% 15% 37% 35%
V ERGELIJKING
GEMEENTELIJKE SPORTDEELNAME
155
4 Richtlijnen voor het gebruik van de RSO De volgorde van de gemeenten in dit schema is bepaald op basis van “geen sportdeelname”. Voor ’s-Gravenhage en Almere geldt dat er sprake is van telefonische onderzoeken en het onderzoek in Amstelveen wijkt iets af wat de frequentie-indeling betreft. De onderzoeksgegevens van Amsterdam en Eindhoven konden niet worden ingepast in dit schema. Uit het schema blijkt dat de gemeenten met het hoogste percentage ‘niet-sporters’ een lager percentage ‘incidentele sportbeoefenaars’ en ‘onregelmatige sportbeoefenaars’ hebben. De gemeenten met het laagste percentage ‘niet-sporters’ (Rheden, ’s-Hertogenbosch en Amstelveen; net als Nederland als geheel overigens) hebben het hoogste percentage ‘incidentele sportbeoefenaars’ en ‘onregelmatige sportbeoefenaars’. De gemeenten die in deze categorieën een middenpositie innemen (met name de Drechtsteden en Almelo), zijn juist weer uitschieters wat betreft de ‘intensieve sportdeelname’ en de ‘intensieve, competitieve en georganiseerde sportdeelname’. Terwijl in paragraaf 3.2 werd geconstateerd dat Rheden de hoogste sportparticipatie kent, blijkt uit dit COMPASS-schema dat die toppositie niet geldt voor de meest intensieve vormen van sportbeoefening.
156
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
R ICHTLIJNEN
VOOR HET GEBRUIK VAN HET
RSO
157
Het toenemende gebruik van de RSO draagt ertoe bij dat een groeiend aantal gemeenten het sportgedrag van hun burgers op een gestandaardiseerde wijze kan monitoren en vergelijken met dat in andere gemeenten en Nederland als geheel. Die monitoring benutten diverse gemeenten inmiddels voor het ontwikkelen en evalueren van het sportbeleid, zoals de effecten van de breedtesportimpuls. Uitvoering van een RSO-onderzoek leert in hoeverre inwoners van een gemeente meer of minder sporten en van welke voorzieningen en organisaties zij daarbij gebruikmaken, uitgesplitst naar bijvoorbeeld leeftijd, sekse en etniciteit.
van de mogelijkheden en doelstellingen van het onderzoek. Deze ondergrenzen zijn gebaseerd op de belangrijkste breukpunten in de school- en sportloopbaan. Uit onze enquête bleek dat gemeenten sterk verschillen in de grenzen die zij in dit opzicht trekken. Om dat probleem te verhelpen, hebben wij de ruwe databestanden van de gemeenten opgevraagd en op leeftijd gelijkgeschakeld. Een dergelijke oplossing is vanzelfsprekend tijdrovend en kostbaar. Dit kan alleen worden voorkomen wanneer gemeenten in hun rapportage van het sportdeelname-onderzoek gegevens over dezelfde doelpopulatie publiceren.
4.3 Definitie sport Om de vergelijkingsmogelijkheden te vergroten, is het van belang dat naast de overname van de standaardvragen en achtergrondvariabelen ook de gehanteerde onderzoeksmethode op de RSO wordt afgestemd. Uit proefonderzoek is namelijk gebleken dat kleine verschillen in de vragenlijst en onderzoeksaanpak tot grote verschillen in de uitkomsten kunnen leiden. Ook de volgorde van de vragen en de gekozen omschrijvingen van sportactiviteiten oefenen invloed uit op de uitkomsten. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste richtlijnen voor uitvoering van een sportdeelname-onderzoek dat is gebaseerd op de RSO.
Algemene definitie De definitie van sport is pragmatisch ten behoeve van de RSO geformuleerd en bevat alle elementen van het sportgedrag waarnaar in de basismodule wordt gevraagd. Volgens deze definitie is sport een activiteit: -
-
4.1 Algemeen Vermeld bij de presentatie van de onderzoeksgegevens eerst de voornaamste karakteristieken van het eigen onderzoek: schriftelijk of telefonisch, omnibus- of sportonderzoek, doelpopulatie (leeftijdsgrenzen), peiljaar, toegepaste weegprocedure etc. Geef bij vergelijking met andere onderzoeken duidelijk aan of er verschillen zijn in de gehanteerde onderzoeksmethode, onderzoeksprocedure en of (en in welke zin) het gebruik van het toonblad en de vraagstelling afwijkt. Ga in statistische analyses uit van een betrouwbaarheids- en nauwkeurigheidsinterval van 95 procent. Presenteer percentages zonder cijfers achter de komma om schijnnauwkeurigheid te voorkomen.
4.2 Achtergrondvariabelen Algemeen Om de uitkomsten van sportdeelname-onderzoek goed te kunnen vergelijken, is het essentieel dat de achtergrondvariabelen overeenkomen met die in de RSO (zie bijlage 1). Het is niet noodzakelijk om alle achtergrondvariabelen in de vragenlijst op te nemen (geslacht, leeftijd, etniciteit, huishoudensituatie, opleiding, inkomen en handicap). Maar wanneer hieruit een keuze wordt gemaakt, is het van belang dat de vragen naar deze achtergrondvariabelen identiek zijn aan die van de RSO. Leeftijdsindeling Wanneer het sportdeelname-onderzoek mede is gericht op kinderen, is een ondergrens van zes jaar gebruikelijk. Alternatieve ondergrenzen zijn dertien en achttien jaar, afhankelijk
158
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband, maar die ook ongebonden kan worden verricht [gerelateerd aan RSO-vraag 5 naar het organisatorisch verband], doorgaans met gebruikmaking van een specifieke ruimtelijke voorziening en/of omgeving [gerelateerd aan RSO-vraag 7 naar de gebruikte accommodatie], op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de betreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen [gerelateerd aan selectie van sporten op toonblad in RSO-vraag 1 en aan RSO-vraag 6 naar lessen/cursussen/trainingen en competitie/toernooien/evenementen].
In het verlengde van deze definitie is een sporter iemand die een dergelijke activiteit met een zekere frequentie verricht [gerelateerd aan RSO-frequentievragen 2 en 4]. Operationalisering definitie voor respondenten De weergegeven definitie is vanzelfsprekend onbruikbaar als toelichting op wat in het sportdeelname-onderzoek onder sport moet worden verstaan. Daarom is de definitie geoperationaliseerd voor gebruik in de telefonische en schriftelijke enquêtes. Die operationalisering heeft geleid tot de volgende introductie, die gebruikt dient te worden in onderzoek dat is gebaseerd op de RSO: “De volgende vragen gaan over sportbeoefening. Het gaat om activiteiten die u in de afgelopen twaalf maanden heeft verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld. U moet dus denken aan bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet aan yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker. Sporten die u tijdens de vakanties heeft beoefend, tellen wel mee; sporten tijdens lessen lichamelijke opvoeding op school niet.” Vrijwel alle in deze bundel besproken RSO-onderzoeken hielden zich aan deze richtlijn. Terugvraagperiode Van de 31 RSO-onderzoeken hanteerden er 29 een terugvraagperiode van twaalf maan-
R ICHTLIJNEN
VOOR HET GEBRUIK VAN HET
RSO
159
den conform de RSO-richtlijn. Als er een kortere terugvraagperiode dan twaalf maanden wordt gehanteerd kan er sprake zijn van seizoensinvloeden. Omdat de terugvraagperiode in de onderzoeken van Schagen en Uitgeest vier weken bedroeg, was het niet verantwoord om een vergelijking te maken tussen deze en de andere onderzoeken en zijn de gegevens van deze gemeenten niet in de vergelijking in het vorige hoofdstuk meegenomen. Toonblad met gestandaardiseerde lijst met sporten Voor een antwoord op de vraag welke sport(en) de respondent in de afgelopen twaalf maanden heeft beoefend, wordt hem of haar een lijst met sporten voorgelegd (het toonblad). Het toonblad dat wordt gebruikt, moet op identieke wijze zijn samengesteld omdat het aantal sporten en de precieze formulering invloed hebben op de resultaten. Het percentage sporters wordt vooral zwaar vertekend wanneer er sprake is van dansen in plaats van danssport, fietsen in plaats van wielrennen/mountainbiken/toerfietsen, wandelen in plaats van wandelsport en zwemmen in plaats van zwemsport. Dit is één van de redenen waarom de onderzoeksgegevens van Amsterdam en Arnhem (wel gebaseerd op de RSO) niet in de vergelijking van deel drie zijn opgenomen. Het toonblad is totstandgekomen op basis van vier criteria: 1. het bevat maximaal vijftig sporten; 2. het bevat alle sporten die volgens de RSO-proefonderzoeken door meer dan één procent van de respondenten werden beoefend; 3. het bevat de sporten die zijn vertegenwoordigd door een bij NOC*NSF aangesloten sportbond met meer dan 20.000 leden; 4. bij grensgevallen is alleen gekozen voor opname van sporten waarvoor de beoefening om specifieke ruimtelijke voorzieningen vraagt. Ook bevat het toonblad een categorie ‘andere sport, namelijk…’ en een categorie ‘geen sport’. Zodoende kan een onderscheid worden gemaakt tussen een ‘niet-sporter’ en een ‘missing value’. Volgens de RSO-definitie voldoen de volgende activiteiten niet als sport: acrobatiek, ballet, (volks)dansen, denksport (puzzelen), duivenmelken, fysiotherapie, hondentraining, kaarten, mensendieck, scouting, slenderen, tafelvoetbal, tai chi, twirling, vissen, yoga, zingen en zwangerschapsgym. Ook het scheidsrechter of jurylid zijn, wordt niet gezien als sportdeelname: het gaat bij de RSO om de sportbeoefening. Sportbeoefening op school De RSO bevat de richtlijn om sportbeoefening tijdens schooltijd niet mee te nemen in de vraagstelling. Wanneer deze richtlijn niet wordt nageleefd, zal de sportdeelname onder schoolkinderen de honderd procent benaderen. Van de gemeenten die in de afgelopen jaren een RSO-onderzoek uitvoerden, hielden alle zich aan deze richtlijn – op een enkele uitzondering na.
Sportbeoefening tijdens de vakantie Steeds meer mensen gaan gedurende het jaar meerdere keren korte tijd op vakantie. En die vakantie is een geliefde periode om te gaan sporten. Om een goed beeld te krijgen van de sportbeoefening is het dan ook zaak de sportactiviteiten tijdens de vakantie mee te nemen. Van deze richtlijn week slechts één gemeente met een RSO-onderzoek af.
4.4 Basismodule Wanneer een gemeentelijk sportdeelname-onderzoek wordt overwogen, luidt het advies om de RSO-basismodule als uitgangspunt te nemen en eventueel hieraan aanvullende vragen toe te voegen. Overname van de RSO is vooral zinvol wanneer alle acht vragen uit de basismodule aan de respondent worden gesteld en ook de vragen naar de achtergrondvariabelen worden meegenomen. Ten aanzien van de onderzoeksrapportage hanteert de RSO als richtlijn dat de gegevens als percentage van het totale aantal respondenten worden weergegeven. Bij een identieke vragenlijst kunnen de kengetallen onvergelijkbaar zijn wanneer de onderzoeksgegevens als percentage van het totale aantal sporters of het totale aantal antwoorden worden weergegeven in plaats van als percentage van het totale aantal respondenten. Frequentie van sportbeoefening Het grote voordeel van een open vraag naar de frequentie van sportbeoefening is dat in de bewerking en presentatie van de gegevens elke willekeurige frequentieverdeling kan worden gemaakt. Wanneer er vaste antwoordcategorieën met voorgecodeerde frequenties worden gehanteerd (bijvoorbeeld dagelijks, één keer per week, één keer per maand, etc.), kunnen de gegevens niet worden vergeleken met andere onderzoeken en afwijkende antwoordcategorieën. Ook kan de gemiddelde frequentie dan niet worden bepaald. De op de RSO gebaseerde onderzoeken in Arnhem en Eindhoven hebben we mede om deze reden niet in de vergelijking van hoofdstuk 3 kunnen meenemen. Gemiddeld aantal beoefende sporten Het gemiddelde aantal sporten wordt in de RSO berekend door het aantal activiteiten dat aangekruist is bij vraag 1 als percentage te berekenen op het totale aantal respondenten dat één of meer sporten heeft aangekruist. Een valkuil bij het berekenen van het gemiddelde aantal sporten is de categorie ‘anders, namelijk…’ op het toonblad. Er dient rekening te worden gehouden met het feit dat een respondent hier meer dan één sport kan invullen. Ook zal deze categorie moeten worden opgeschoond; soms staan daar activiteiten die al onder een andere noemer op het toonblad staan of die volgens de definitie niet tot sport kunnen worden gerekend. De meest beoefende sporten De factor meest beoefende sporten wordt gebaseerd op de antwoorden van de drie meest beoefende sporten (vraag 3 en 4) en niet op basis van het toonblad (vraag 1).
160
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
R ICHTLIJNEN
VOOR HET GEBRUIK VAN HET
RSO
161
5 Evaluatie van de RSO Alleen sporten die minimaal twaalf keer in de twaalf maanden voorafgaand aan de enquête door de respondenten zijn beoefend, worden hierin meegerekend.
4.5 COMPASS-schema Organisatorisch verband De vraag naar het organisatorisch kader waarin de sport wordt beoefend, heeft betrekking op zowel organisaties binnen de gemeentegrenzen als daarbuiten. In het onderzoek van de gemeente Maastricht is alleen gevraagd naar sport bij de Maastrichtse sportverenigingen. In het onderzoek van de gemeente Amsterdam werd de respondent bij deze vraag naar het organisatorisch verband slechts één antwoordmogelijkheid geboden in plaats van een ‘multiple response’. Beide onderzoeken zijn hierdoor, wat deze vraag betreft, niet vergelijkbaar met de overige RSO-onderzoeken. Deelname aan les, training, competitie of toernooien De vraag of de respondent heeft deelgenomen aan lessen/cursussen, trainingen, competitie of toernooien/sportevenementen bevat ook de antwoordcategorie ‘geen van bovenstaande’. Deze antwoordcategorie is nodig om een onderscheid te kunnen maken tussen een ‘missing value’ en een sporter die geen gebruik heeft gemaakt van één van de andere antwoordcategorieën. Omdat maar zes gemeenten van de vergeleken groep deze richtlijnen hebben opgevolgd, is hiervan in hoofdstuk 3 geen overzichtstabel weergegeven.
Zoals in het vorige hoofdstuk uiteengezet is, is het COMPASS-schema een overzicht dat de frequentie en het organisatorisch en competitief verband van sportbeoefening met elkaar in verband brengt en verschillen hierin in één tabel weergeeft. Om dit te kunnen doen, moet er een open vraag zijn opgenomen in de vragenlijst over de frequentie van sportbeoefening. In het Maastrichtse onderzoek was dit niet het geval, waardoor deze gemeente niet in dit schema kon worden opgenomen. Ook Amsterdam, Eindhoven, Doetinchem en Arnhem bleken niet in het COMPASS-schema te kunnen worden ingepast, omdat de onderzoeken hier op wisselende punten afweken van de RSO-basismodule.
Gebruik van sportvoorzieningen De vraag naar het gebruik van sportvoorzieningen is in de loop van de afgelopen jaren gewijzigd. In de huidige vorm is de RSO-vraag gericht op de sportbeoefening en het gebruik van sportvoorzieningen binnen én buiten de gemeente. Hiervoor is gekozen vanwege het belang voor gemeenten om het verschil te weten tussen het gebruik van sportvoorzieningen binnen en buiten de gemeente en hoe deze verhouding ligt in andere gemeenten. Ook deze vraag is een ‘multiple response’-vraag. Gegevens op basis van vragenlijsten waar maar één antwoord kan worden gegeven zijn, wat deze vraag betreft, niet vergelijkbaar met RSO-onderzoeken. Het zelfbeeld van de respondent als sporter De RSO gaat ervan uit dat de vraag of de respondenten zichzelf wel of niet als sporter zien, moet worden gesteld aan alle respondenten. In het onderzoek van de gemeente Almere was deze vraag alleen aan de sporters voorgelegd, waardoor deze gemeente met betrekking tot deze vraag niet is opgenomen in de overzichtstabel in hoofdstuk 3.
162
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
E VALUATIE
VAN DE
RSO
163
5.1 Bekendheid De aangeschreven gemeenten met meer dan 40.000 inwoners zijn in onze schriftelijke vragenlijst ook gevraagd naar hun bekendheid en ervaring met de RSO. In totaal hebben 53 van de 86 aangeschreven gemeenten (62%) aan deze evaluatie van de RSO meegedaan. Van deze 53 gemeenten geven er zeventien (32%) aan dat ze niet bekend zijn met de RSO. Van de 36 gemeenten die wel bekend zijn met de RSO, hebben er 22 de RSOwebsite bezocht (tegenwoordig te vinden op www.mulierinstituut.nl onder Data & Documentatie).
5.2 Gebruik
Kostbaarheid Een aantal gemeenten geeft aan dat er maar een beperkte ruimte in het gemeentelijke omnibusonderzoek beschikbaar is om vragen over sport te stellen en dat de RSO-vragenlijst daardoor niet in het onderzoek past.
5.3 Ervaringen Over het algemeen wordt de RSO positief gewaardeerd. Dit betreft met name het gemak van de bestaande standaardvragenlijst en de bruikbaarheid ervan. Enkele citaten uit de evaluatie: -
“Door de RSO hoeft het wiel niet steeds opnieuw uitgevonden te worden”; “Het scheelt veel tijd bij het samenstellen van de vragenlijst”; “De RSO geeft duidelijk aan wat voor gegevens er uit het onderzoek gehaald kunnen worden”; De RSO is “zeer bruikbaar”, biedt “helderheid” en “is gebaseerd op goede uitgangspunten”.
Vijftien van de 53 gemeenten (28%) die aan de evaluatie meededen, hadden de RSO voordien in hun sportdeelname-onderzoek toegepast. Dit aantal wijkt om verschillende redenen af van het aantal gemeenten (31) dat volgens het overzicht in hoofdstuk 2 van de RSO gebruik heeft gemaakt. Onder de genoemde gemeenten in hoofdstuk 2 bevinden zich namelijk vier gemeenten in Zuidwest-Friesland die niet meededen aan de evaluatie. Datzelfde geldt voor zeven gemeenten die naast Dordrecht de Drechtsteden vormen en voor vijf gemeenten die niet aan de evaluatie meededen, maar wel een RSO-onderzoek verrichten.
-
De gemeenten in de evaluatie die wel bekend zijn met de RSO maar die de RSO niet of niet volledig gebruikten, hebben daar verschillende redenen voor: onbekendheid, longitudinale vergelijkbaarheid en kostbaarheid.
Tegelijkertijd worden er in de evaluatie ook punten van kritieken op de RSO geuit. Deze zijn te ordenen in zeven punten.
Onbekendheid In een aantal gemeenten is het gebruik van de RSO (nog) niet ter sprake gekomen, omdat er in de afgelopen jaren geen sportdeelname-onderzoek heeft plaatsgevonden of omdat het laatste sportdeelname-onderzoek dateert van voor de RSO. In één gemeente wist men niet hoe de RSO te verkrijgen is. In een andere gemeente was onze respondent pas net aangesteld en nog onbekend met de RSO. Longitudinale vergelijkbaarheid Enkele gemeenten gebruiken de RSO bewust niet omdat ze de voorkeur geven aan het handhaven van de continuïteit in hun sportdeelname-onderzoek. De onderzoekers van deze gemeenten willen dat de vergelijkbaarheid met eerder onderzoek gehandhaafd blijft.
Het meest genoemde positieve argument over het gebruik van de RSO is de gestandaardiseerde opzet, die een goede vergelijking mogelijk maakt met andere gemeenten en landelijk onderzoek. Het nadeel dat hiermee samenhangt is dat bij het in gebruik nemen van de RSO voor een deel de vergelijkingsmogelijkheden met onderzoeken uit het verleden wegvallen.
Ten eerste zetten enkele gemeenten vraagtekens bij de vergelijkbaarheid tussen gemeenten. Opgemerkt wordt dat veel gemeenten verschillende leeftijdsgroepen hanteren en dat daardoor de vergelijkbaarheid van de RSO minder wordt. Ook wordt aangegeven dat een omnibusonderzoek met sportvragen andere gegevens oplevert dan wanneer er een specifiek sportonderzoek wordt gehouden. In het laatste geval retourneren veel minder mensen die niet aan sport doen de vragenlijst. Een tweede kritiekpunt is dat de RSO-vragen niet altijd relevant zijn, omdat de sportdeelname-onderzoeken niet allemaal hetzelfde doel hebben. Ten derde willen sommige gemeenten een bepaalde vraag uit de RSO liever anders formuleren. Met name de vragen met betrekking tot het aantal sporten en de sportfrequentie zouden niet gemakkelijk door de respondenten in te vullen zijn. Ten vierde maken twee gemeenten kritische opmerkingen over de gehanteerde definitie van sport. Deze is in hun ogen te vaag of te soft: “wie meer dan elf keer per jaar sport is
164
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
E VALUATIE
VAN DE
RSO
165
6 Slotbeschouwing reeds sporter” en “iemand die alleen op vakantie sport is ook een sporter”. Deze kritiek betreft overigens niet het RSO-onderzoek als zodanig, maar alleen het kengetal sportparticipatie. Doordat de RSO een open vraag naar de sportfrequentie voorschrijft, is het in ieder RSO-onderzoek mogelijk om in aanvulling op dit kengetal een extra, strengere grens voor sportbeoefening te bepalen. Hiervoor kan ook het COMPASS-schema worden gebruikt. Met behulp van dit schema kunnen gemeenten worden vergeleken op basis van strengere definities. Een vijfde kritiekpunt is dat de vragen over het verband waarin wordt gesport, deelname aan lessen/trainingen/competitie/toernooien en de gebruikte accommodatie (5 t/m 7) alleen de meest beoefende sporten betreffen. Hierdoor wordt niet duidelijk hoeveel procent van alle inwoners lid is van een sportvereniging, een training volgt en/of gebruikmaakt van een gemeentelijke sportvoorziening. Een andere gemeente stelt, ten zesde, dat de RSO als output-kengetallen voor organisatorisch verband, trainingsverband en voorziening het percentage op het totale aantal respondenten neemt, terwijl hij of zij een voorkeur heeft voor het percentage op het totale aantal sportbeoefenaars. Een zevende kritiekpunt betreft de eenduidigheid van de RSO. Verschillende gemeenten geven aan dat het onderzoeksprotocol onvolledig is. Opgeworpen vragen in dit verband zijn: -
Hoe moet met missing data worden omgegaan? Als op het toonblad geen sport wordt ingevuld, moet deze respondent dan wel of niet worden meegewogen? Moeten de antwoordcategorieën bij vraag 5 in een telefonische enquête worden voorgelezen of niet? Is het COMPASS-schema te gebruiken bij een telefonisch onderzoek?
Eén gemeente koppelt hieraan de wens om een ‘vraagbaak’ voor de RSO in te stellen. Deze vraagbaak zou alle vragen die de opstellers/interviewers tijdens de uitvoering van de RSO tegenkomen, eenduidig moeten kunnen beantwoorden, in aanvulling op de informatie die de RSO-website geeft.
wordt geadviseerd om het aantal vragen voor een aanvullende module beperkt te houden. Eén gemeente geeft aan het vreemd te vinden om sport op zich te bekijken. “Het wordt steeds lastiger om te definiëren wat sport is; ook activiteiten zoals een ommetje maken is belangrijk voor doelen als gezondheid, integratie etc. Het belang van sport kan pas vastgesteld worden als het overige vrijetijdsgebruik wordt vastgelegd; burgers maken nog steeds keuzes uit een breder aanbod dan alleen maar sport. Het lijkt daarom belangrijk om ook andersoortige vrijetijdsbesteding als achtergrond mee te nemen. Zeker onderzoekers en beleidsmedewerkers zouden dit bredere blikveld moeten hanteren om op die manier de trends in de sport beter te kunnen waarderen.”
5.5. Toekomstig gebruik Ten tijde van de enquête hadden achttien gemeenten plannen voor een sportdeelnameonderzoek op korte termijn. Acht gemeenten hebben een dergelijk onderzoek voor ogen voor de loop van 2004 en drie gemeenten voor 2005. Twee gemeenten hebben het onderzoek nog verder in de tijd gepland, namelijk in 2006 en 2008. Voor 22 gemeenten is het nog onbekend of en wanneer er een sportdeelname-(vervolg)onderzoek komt. Van de vijftien gemeenten die de RSO onlangs gebruikten, zeggen tien gemeenten bij toekomstig sportdeelname-onderzoek opnieuw van de RSO gebruik te zullen maken. Eén gemeente zal dat in aangepaste vorm doen. Drie gemeenten gaan misschien de RSO gebruiken en één gemeente heeft daarover geen mening gegeven. Geen enkele gemeente die de RSO onlangs heeft gebruikt, wil hiervan in de toekomst afzien. Van de 38 gemeenten die de RSO nog niet gebruikten, zeggen negen gemeenten dat wel te gaan doen en hebben twee gemeenten de intentie om dat te gaan doen. 27 gemeenten die nog niet eerder de RSO hebben gebruikt, geven aan dat ze dit misschien de volgende keer wel gaan doen. Geen enkele gemeente zegt bij voorbaat “nee”. Gebruik RSO in toekomst Ja Misschien
Nee
Geen antwoord
5.4 Suggesties voor aanvullende modules RSO onbekend (17)
In de evaluatie is ook gevraagd naar suggesties voor mogelijke aanvullende modules van de RSO. Enkele gemeenten geven aan dat ze belangstelling hebben voor de reeds in ontwikkeling zijnde modules. Ook worden er suggesties gedaan voor modules met betrekking tot ouderen/senioren, redenen van (niet-)sportdeelname, tevredenheid over sportvoorzieningen, sportbeoefening en mediagebruik, sportblessures, de Nederlandse beweegnorm, bereikbaarheid van sportvoorzieningen en accommodatiegebruik. Hierbij
166
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Response (53)
RSO niet gebruikt (21)
3
14
0
0
8
13
0
0
RSO bekend (36) RSO gebruikt (15) Totaal
11
3
0
1
22
30
0
1
S LOTBESCHOUWING
167
Deze bundel toont aan dat er op gemeentelijk niveau in Nederland inmiddels heel veel onderzoeksgegevens over sportdeelname zijn verzameld. Het tweede hoofdstuk bevat een overzicht van 54 (merendeels grotere) gemeenten die in de periode van 1999 tot 2002 een onderzoek naar de sportdeelname hebben verricht onder de eigen inwoners. Het gaat daarbij om gegevens die betrekking hebben op in totaal 5,8 miljoen mensen. Die overstelpende hoeveelheid informatie heeft nog nauwelijks geleid tot kennisontwikkeling over verschillen tussen gemeenten. Daarvoor zijn twee redenen te geven. Ten eerste hebben de meeste gemeentelijke onderzoeksgegevens nauwelijks bekendheid gekregen buiten de eigen gemeentegrenzen. Ten tweede hebben de diverse gemeenten in het verleden veelal verschillende vragenlijsten en methoden gebruikt, waardoor hun onderzoeksgegevens ook niet kónden worden vergeleken.
den nagegaan of de gevonden verschillen moeten worden verklaard door verschillen in het gemeentelijk sportbeleid of anderszins. Zonder een dergelijk model blijft de vergelijking tussen de elf gemeenten met een identiek RSO-onderzoek nog sterk beschrijvend van aard. Hieruit komen evenwel interessante resultaten naar voren. Een greep uit de bevindingen: -
-
Zoals uit deze bundel blijkt, treedt er in deze situatie – dankzij de ontwikkelde Richtlijn Sportdeelname-Onderzoek – verbetering op. Niet alleen geeft deze bundel voor het eerst een overzicht van gemeentelijke sportdeelname-onderzoeken die verspreid over het gehele land zijn uitgevoerd; ook komt hieruit naar voren dat 31 gemeenten in de periode van 1999 tot 2002 in dit onderzoek de RSO hebben gebruikt. Daardoor zijn deze gemeenten beter dan voorheen in staat om hun gegevens in perspectief te plaatsen en te vergelijken met andere gemeenten.
-
-
In de laatste zin wordt bewust gesproken van beter dan voorheen, want de vergelijkingsmogelijkheden zijn nog niet optimaal. Van de 31 gemeenten die de RSO als basis hebben genomen voor hun sportdeelname-onderzoek blijkt namelijk dat een groot aantal in de vragenlijst of methodiek (te veel) aanpassingen heeft verricht en/of richtlijnen heeft genegeerd. Als gevolg daarvan moest de vergelijking in deze bundel beperkt blijven tot elf gemeenten die de RSO wel nauwkeurig hebben gevolgd. Dit aantal neemt echter toe. Van alle gemeenten die in de evaluatie van de RSO hun mening gaven over dit instrument, zegt 42 procent de RSO in de toekomst te gaan gebruiken, terwijl 57 procent dit misschien gaat doen en geen enkele gemeente het gebruik van de RSO op voorhand afwijst. De kans op gebruik van de RSO blijkt bovendien groter bij gemeenten die al ervaringen met de RSO hebben opgedaan. Ook blijken gemeenten die al voor de evaluatie bekend waren met de RSO meer geneigd dit instrument in de toekomst te gaan gebruiken dan gemeenten die door de evaluatie met de RSO bekend zijn geraakt. Gerichte voorlichting over de aard en het nut van de RSO is dan ook een effectief instrument om het gebruik ervan te bevorderen. Dit gebruik kan verder worden vergroot door de ontwikkeling van een model waarmee de totale gemeentelijke sportparticipatie kan worden voorspeld op basis van leeftijd, geslacht, inkomen en etniciteit. Een dergelijk model maakt het mogelijk om te beoordelen in hoeverre de gemeten sportdeelname in een gemeente overeenkomt met de verwachting gezien de bevolkingssamenstelling of hiervan afwijkt en dus door andere factoren wordt veroorzaakt. Wanneer het inzicht hierin wordt vergroot, kan vervolgens wor-
168
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
-
-
-
-
met name Rheden en in mindere mate ’s-Hertogenbosch komen uit deze vergelijking naar voren als gemeenten met een hoge sportparticipatiegraad, terwijl er in ’s-Gravenhage, Rotterdam en Venlo naar verhouding minder wordt gesport; de sporters in Rheden en ’s-Hertogenbosch beoefenen gemiddeld niet meer verschillende takken van sport dan de sporters in de andere gemeenten; dit gemiddelde aantal beoefende sporten neemt in alle gemeenten sterk af naarmate de leeftijd van de sporter oploopt; in alle gemeenten sporten ouderen minder intensief dan jongeren, maar deze daling versnelt zich in Rotterdam, ’s-Gravenhage en Amstelveen op jongere leeftijd dan in de andere gemeenten; wanneer ouderen wel aan sport doen, blijkt de frequentie van hun sportbeoefening (in alle vergeleken gemeenten en in Nederland als geheel) niet lager te liggen dan de frequentie van jongere sporters; de ‘toptien’ van de meest beoefende sporten komt in de gemeenten sterk overeen, met fitness (conditie) overduidelijk als nummer één, de zwemsport veelal als nummer twee en wielrennen/mountainbiken/toerfietsen, hardlopen/joggen/trimmen, tennis, aerobics/steps en wandelsport met een wisselende plaatsing als nummers drie tot en met zeven. Fitness (kracht), veldvoetbal en skeeleren/skaten sluiten de ‘toptien’ in veel gemeenten af; de vereniging is het organisatorisch verband waarin het meest wordt gesport; niet alleen op jongere, maar ook op oudere leeftijd. Rheden, ’s-Hertogenbosch en Hengelo kennen van de vergeleken gemeenten het hoogste percentage sporters in verenigingsverband, ’s-Gravenhage, Rotterdam en Amstelveen het laagste; in ’s-Hertogenbosch sport ook een hoger percentage respondenten in commerciële sportverbanden dan in de andere gemeenten. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat in deze gemeente naar verhouding bijzonder veel vrouwen en jongeren in commercieel verband sporten; in Rheden neemt een hoger percentage inwoners deel aan competitie, toernooien of sportevenementen dan in de andere gemeenten; in alle gemeenten nemen (veel) meer mannen deel aan competitie, toernooien en sportevenementen dan vrouwen. Vrouwen maken daarentegen in de meeste gemeenten meer dan mannen gebruik van lessen, cursussen of trainingen. Dit laatste verschil hangt samen met het feit dat vrouwen meer sporten in commercieel verband; mannen zijn eerder geneigd zichzelf als sporter te zien dan vrouwen, onafhankelijk van de intensiteit waarmee zij sporten; in Eindhoven beschouwen meer mensen zich als sporter dan in de andere gemeenten, hoewel het sportparticipatiecijfer hier lager ligt dan in drie van deze andere gemeen-
S LOTBESCHOUWING
169
Bijlage 1 RSO-vragen achtergrondvariabelen -
ten; de Drechtsteden kennen het hoogste en Rotterdam, Venlo en ’s-Hertogenbosch het laagste percentage intensieve sporters.
Hoewel de RSO aan een behoefte blijkt te voldoen en veel perspectief in zich draagt op een bredere toepassing en hogere opbrengst, is dit instrument nog niet uitontwikkeld. Zo blijkt er behoefte aan een discussie over aanscherping van de sportdefinitie. Ook zijn er suggesties gedaan voor verbreding van het sportbegrip (en dus van de RSO-basismodule), zodat bijvoorbeeld de NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen) via de RSO kan worden gemeten. Daarnaast blijkt er behoefte aan aanvullende modules over specifieke beleidskwesties en aan een ‘vraagbaak’ waar beleidsmedewerkers en veldonderzoekers met hun vragen en problemen over het gebruik van de RSO terecht kunnen.
Vraag 1 Bent u een man of een vrouw? ■ man (1) ■ vrouw (2)
Vraag 2 Wat is uw geboortejaar? .......
Vraag 3 Bent u in Nederland geboren of in een ander land? ■ in Nederland (1) ■ in een ander land, namelijk ................….. (2)
Vraag 4 Is uw vader in Nederland geboren of in een ander land? ■ in Nederland (1) ■ in een ander land, namelijk ................….. (2)
Vraag 5 Is uw moeder in Nederland geboren of in een ander land? ■ in Nederland (1) ■ in een ander land, namelijk ................….. (2)
Vraag 6 Welke huishoudensituatie is (het meest) op u van toepassing? ■ ■ ■ ■ ■
170
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
alleenstaand (1) twee volwassenen, geen (thuiswonende) kinderen (2) twee volwassenen met thuiswonend(e) kind(eren) (3) één ouder met thuiswonend(e) kind(eren) (4) anders (5)
B IJLAGE 1
171
Bijlage 2 Vraag 7 Wat is uw huidige of hoogst voltooide opleiding? RSO Basismodule schriftelijke enquête ■ geen (1) ■ lager onderwijs, basisonderwijs, speciaal onderwijs (2) ■ LBO, VBO, VMBO basis- of kaderberoepsgerichte leerweg (LTS, ambachtsschool, huishoudschool, LHNO, LAVO, ITO, IHNO, middenstandsdiploma, etc.) (3) ■ MAVO, VMBO theoretische of gemengde leerweg, (M)ULO, 3-jarige HBS (4) ■ HAVO, MMS, HBS, VWO (Gymnasium, Atheneum) (5) ■ MBO (MTS/UTS, middelbare land/tuinbouwschool, kleuterleidster, MEAO, MHNO, MSPO, MDGO, verpleging, secretaresse-Schoevers, politieschool, leerlingwezen SPD I, GA 1, GF, etc.) (6) ■ HBO (HTS, HEAO, sociale/pedagogische academie, kunstacademie, conservatorium, MO-A, NLO, SPD II en III, HBO-V, KMA, politie-academie, accountancy, etc.) (7) ■ universiteit (voor 1986 ook Technische en Landbouw Hogeschool) (8)
Introductie De volgende vragen gaan over sportbeoefening. Het gaat om activiteiten die u in de afgelopen twaalf maanden heeft verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld. U moet dus denken aan bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet aan yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker. Sporten die u tijdens de vakanties heeft beoefend, tellen wel mee; sporten tijdens lessen lichamelijke opvoeding op school niet.
Vraag 1 Welke sport of sporten heeft u in de afgelopen twaalf maanden beoefend? Vraag 8 Hoeveel bedraagt het gezamenlijke netto maandinkomen van uw huishouden? ■ minder dan [vul in bedrag sociaal minimum voor alleenstaanden; in 2003: € 850] (1) ■ tussen [vul in bedrag sociaal minimum voor alleenstaanden; in 2003: € 850] en [vul in bedrag sociaal minimum voor samenwonenden; in 2003: € 1.150] (2) ■ tussen [vul in bedrag sociaal minimum voor samenwonenden; in 2003: € 1.150] en [vul in bedrag modaal netto maandinkomen; in 2003: € 1.750] (3) ■ tussen [vul in bedrag modaal netto maandinkomen; in 2003: € 1.750] en [vul in bedrag twee maal modaal netto maandinkomen; in 2003: € 3.050] (4) ■ tussen [vul in bedrag twee maal modaal netto maandinkomen; in 2003: € 3.050] en € 3.500 (5) ■ meer dan € 3.500 (6)
Vraag 9 Heeft u een beperking en/of chronische aandoening? (Meer antwoorden mogelijk) ■ ■ ■ ■ ■
ja, een lichamelijke beperking (motorisch) ja, een auditieve beperking (doof, slechthorend) ja, een visuele beperking (blind, slechtziend) ja, een verstandelijke beperking ja, een chronische aandoening (cara, hart- en vaatziekten, artrose, diabetes, cva, reuma, rugaandoeningen etc.) ■ nee
172
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
aerobics/steps (1) atletiek (2) badminton (3) basketbal (4) biljart/poolbiljart/snooker (5) bowling (6) bridge (7) dammen (8) danssport (9) darts (10) duiksport (11) fitness conditie (12) fitness kracht (13) golf (14) gymnastiek/turnen (15) handbal (16) hardlopen/joggen/trimmen (17) hockey (18) honkbal/softbal (19) jeu de boules (20) kano (21) karting (22) klimsport/bergwandelen (23) korfbal (24) midgetgolf (25)
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
motorsport (26) paardensport (27) roeien (28) schaatsen (29) schaken (30) schietsport (31) skeeleren/skaten (32) skiën/langlaufen/snowboarden (33) squash (34) tafeltennis (35) tennis (36) vecht- en verdedigingssporten (37) veldvoetbal (38) volleybal (39) wandelsport (40) watersport/zeilen/surfen (41) wielrennen/mountainbiken/toerfietsen (42) zaalvoetbal (43) zwemsport (44) andere sport, namelijk: ............................(45)
■ geen sport (46) Ga door met vraag 8
B IJLAGE 2
173
Vraag 2 Hoeveel keer heeft u in de afgelopen twaalf maanden in totaal gesport?
Vraag 6 Heeft u voor deze sport in de afgelopen twaalf maanden deelgenomen aan (Per sport meer antwoorden mogelijk) Sport 1 Sport 2 Sport 3
……… keer De volgende vragen gaan over de sporten die u hebt aangekruist bij vraag 1. Vraag 3 Welke van deze sporten heeft u de afgelopen twaalf maanden het meest beoefend? (Vul maximaal drie sporten in. Doe dit door het nummer te noteren dat op bovenstaand toonblad bij de betreffende sport(en) is aangegeven. Als er meer dan drie sporten in aanmerking komen, vul dan de drie sporten in die u de afgelopen twaalf maanden het meest heeft beoefend.) Sport 1 ………
Sport 2 ………
Sport 3 ………
Sport 2
Sport 3
……… x
……… x
……… x
Vraag 5 Beoefende u deze sport in de afgelopen twaalf maanden ……… (Per sport meer antwoorden mogelijk) Sport 1 Sport 2 als lid van een sportvereniging (1) als abonnee/lid/cursist van een fitnesscentrum of andere commerciële sportaanbieder (2) in het kader van bedrijfssport (3) via het sociaal-cultureel werk, sportbuurtwerk of welzijnswerk (4) tijdens een georganiseerde sportvakantie (5) als deelnemer aan een georganiseerd sportevenement (6) in groepsverband, georganiseerd door uzelf, familie, vrienden en/of kennissen (7) alleen, ongeorganiseerd (8) anders, namelijk ……………....………………… (9)
174
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
Sport 3
■
■
■
■ ■
■ ■
■ ■
■ ■
■ ■
■ ■
■
■
■
■ ■ ■
■ ■ ■
■ ■ ■
■ ■ ■ ■ ■
■ ■ ■ ■ ■
Vraag 7 Waar heeft u deze sport in de afgelopen twaalf maanden beoefend? En was dit binnen uw eigen gemeente en/of elders? (Per sport meer antwoorden mogelijk) Sport 1 eigen elders gem.
Vraag 4 Hoeveel keer heeft u deze sport in de afgelopen twaalf maanden beoefend? Sport 1
■ ■ ■ ■ ■
lessen/cursussen (1) trainingen (2) competitie (3) toernooien/sportevenementen (4) geen van bovenstaande (5)
Sport 2 eigen elders gem.
Sport 3 eigen elders gem.
Officiële binnensportaccommodatie (1) zoals sporthal, gymnastieklokaal,fitnesscentrum/sportschool, overdekt of combizwembad, ijshal/ijsbaan (binnen), tennisbaan (binnen), klimhal, karthal etc.
■
■
■
■
■
■
Officiële buitensportaccommodatie (2) zoals voetbalveld, hockeyveld, tennisbaan (buiten), openluchtzwembad, ijsbaan (buiten/halfoverdekt), manege etc.
■
■
■
■
■
■
Sportvoorziening in de openbare ruimte (3) zoals halfpipe, basketbalpleintje, trapveldje/ voetbalkooi (met goals) etc.
■
■
■
■
■
■
Andersoortige voorziening (4) zoals park, bos, bergen, strand, meer, openbare weg, buurthuis, wijkcentrum, café, huis/tuin etc.
■
■
■
■
■
■
B IJLAGE 2
175
Bijlage 3 Vraag 8 Ziet u zichzelf als sporter? RSO Basismodule telefonsiche enquête ■ ■ ■ ■ ■
nee, in het geheel niet (1) nee, nauwelijks (2) enigszins (3) ja, tamelijk (4) ja, zonder meer (5)
Introductie De volgende vragen gaan over sportbeoefening. Het gaat om activiteiten die u in de afgelopen twaalf maanden heeft verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld. U moet dus denken aan bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet aan yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker. Sporten die u tijdens de vakanties heeft beoefend, tellen wel mee; sporten tijdens lessen lichamelijke opvoeding op school niet.
Vraag 1 Welke sport of sporten heeft u in de afgelopen twaalf maanden beoefend? ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
176
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
aerobics/steps (1) atletiek (2) badminton (3) basketbal (4) biljart/poolbiljart/snooker (5) bowling (6) bridge (7) dammen (8) danssport (9) darts (10) duiksport (11) fitness conditie (12) fitness kracht (13) golf (14) gymnastiek/turnen (15) handbal (16) hardlopen/joggen/trimmen (17) hockey (18) honkbal/softbal (19) jeu de boules (20) kano (21) karting (22) klimsport/bergwandelen (23) korfbal (24) midgetgolf (25)
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
motorsport (26) paardensport (27) roeien (28) schaatsen (29) schaken (30) schietsport (31) skeeleren/skaten (32) skiën/langlaufen/snowboarden (33) squash (34) tafeltennis (35) tennis (36) vecht- en verdedigingssporten (37) veldvoetbal (38) volleybal (39) wandelsport (40) watersport/zeilen/surfen (41) wielrennen/mountainbiken/toerfietsen (42) zaalvoetbal (43) zwemsport (44) andere sport, namelijk: ............................(45)
■ geen sport (46) Ga door met vraag 8
B IJLAGE 3
177
Vraag 2 Hoeveel keer heeft u in de afgelopen twaalf maanden in totaal gesport? ……… keer
Vraag 3 Welke sport heeft u de afgelopen twaalf maanden het meest beoefend? Noteer het nummer dat op het toonblad bij de betreffende sport is aangegeven. ………
Vraag 4 Hoeveel keer heeft u deze sport in de afgelopen twaalf maanden beoefend? ……… keer
Vraag 5 Beoefende u deze sport in de afgelopen twaalf maanden. (Meer antwoorden mogelijk) ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■
als lid van een sportvereniging (1) als abonnee/lid/cursist van een fitnesscentrum of andere commerciële sportaanbieder (2) in het kader van bedrijfssport (3) via het sociaal-cultureel werk, sportbuurtwerk of welzijnswerk (4) tijdens een georganiseerde sportvakantie (5) als deelnemer aan een georganiseerd sportevenement (6) in groepsverband, georganiseerd door uzelf, familie, vrienden en/of kennissen (7) alleen, ongeorganiseerd (8) anders, namelijk ………………………………………………… (9)
Vraag 6 Heeft u voor deze sport in de afgelopen twaalf maanden deelgenomen aan… (Meer antwoorden mogelijk) ■ ■ ■ ■ ■
178
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
lessen/cursussen (1) trainingen (2) competitie (3) toernooien/sportevenementen (4) geen van bovenstaande (5)
B IJLAGE 3
179
Lijst met figuren en tabellen Vraag 7 Waar heeft u deze sport in de afgelopen twaalf maanden beoefend? En was dit binnen uw eigen gemeente en/of elders? (Meer antwoorden mogelijk) eigen gemeente elders Officiële binnensportaccommodatie (1) zoals sporthal, gymnastieklokaal, fitnesscentrum/ sportschool, overdekt of combi-zwembad, ijshal/ ijsbaan (binnen), tennisbaan (binnen), klimhal, karthal etc.
■
■
Officiële buitensportaccommodatie (2) zoals voetbalveld, hockeyveld, tennisbaan (buiten), openluchtzwembad, ijsbaan (buiten/halfoverdekt), manege etc.
■
■
Sportvoorziening in de openbare ruimte (3) zoals halfpipe, basketbalpleintje, trapveldje/ voetbalkooi (met goals) etc.
■
■
Andersoortige voorziening (4) zoals park, bos, bergen, strand, meer, openbare weg, buurthuis, wijkcentrum, café, huis/tuin etc.
■
■
Vraag 8 Ziet u zichzelf als sporter? ■ ■ ■ ■ ■
180
nee, in het geheel niet (1) nee, nauwelijks (2) enigszins (3) ja, tamelijk (4) ja, zonder meer (5)
K ERNGEGEVENS
SPORTDEELNAME
L IJST
MET FIGUREN EN TABELLEN
181
Figuur 1 Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Tabel Tabel
1 2
Tabel 3 Tabel 4 Tabel 5 Tabel 6 Tabel 7 Tabel 8 Tabel 9 Tabel 10 Tabel 11 Tabel 12 Tabel 13 Tabel Tabel Tabel Tabel
14 15 16 17
Tabel 18 Tabel 19 Tabel 20 Tabel 21 Tabel 22
182
K ERNGEGEVENS
Sportparticipatie naar sekse (in % van totaal aantal mannen en vrouwen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Sportparticipatie naar leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Intensieve sporters (≥60 keer per jaar) naar leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Niet-sporters (0 keer per jaar) naar leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Gemiddelde sportfrequentie per sporter in totaal en naar sekse . . . . . . . . . . .5 Gemiddelde sportfrequentie per sporter naar leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Gemiddelde sportfrequentie per respondent naar leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Gemiddeld aantal beoefende sporten per sporter naar leeftijd . . . . . . . . . . . . .5 Organisatorisch verband van sportbeoefening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Sporten in verenigingsverband naar leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Deelname competitie, toernooien of sportevenementen naar leeftijd . . . . . .5
Netto-steekproef van het RSO-onderzoek in de vergeleken gemeenten . . . .5 Sportparticipatie (in % van het totaal aantal respondenten) naar sekse en leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Frequentie sportparticipatie (in % van het totaal aantal respondenten) . . .5 Frequentie sportparticipatie mannen (in %) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Frequentie sportparticipatie vrouwen (in %) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Frequentie sportparticipatie 18- tot 24-jarigen (in %) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Frequentie sportparticipatie 25- tot 34-jarigen (in %) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Frequentie sportparticipatie 35- tot 44-jarigen (in %) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Frequentie sportparticipatie 45- tot 54-jarigen (in %) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Frequentie sportparticipatie 55- tot 64-jarigen (in %) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Frequentie sportparticipatie 65- tot 70-jarigen (in %) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Gemiddelde sportfrequentie per sporter (in aantal keer per jaar) naar sekse en leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Gemiddelde sportfrequentie per respondent (in aantal keer per jaar), naar sekse en leeftijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Gemiddeld aantal beoefende sporten per sporter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Toptien meest beoefende sporten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Organisatorisch verband (in % van het totaal aantal respondenten) . . . . . . .5 Sporten in verenigingsverband (in % van het totaal aantal respondenten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Sporten in commercieel verband (in % van het totaal aantal respondenten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Sporten in anders georganiseerd verband (in % van het totaal aantal respondenten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Ongebonden sporten (in % van het totaal aantal respondenten) . . . . . . . . . .5 Deelname aan trainingen en competitie (in % van het totaal aantal respondenten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 Deelname lessen, cursussen of trainingen (in % van het totaal aantal respondenten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
SPORTDEELNAME