Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011 Gelderland/Overijssel
John Warmerdam Wouter de Wit Sanne Elfering Carolien van Rens Evelien Sombekke Harry van den Tillaart Hedwig Vermeulen ITS Nijmegen 2011
1
ISBN 978 90 5554 430 1 NUR 959, 966
© 2011 OTIB Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
2
Voorwoord
Voor iedere regio is het van groot belang dat er voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is, niet alleen op dit moment maar ook in de komende jaren. Om hier zicht op te houden is informatie nodig over ontwikkelingen die zich aan de bedrijfskant én aan de onderwijskant voordoen.
zorgelijke ontwikkelingen. Niet alleen is het aantal gediplomeerden in de afgelopen jaren duidelijk gedaald, maar bovendien blijkt dat ongeveer 60 procent van deze TI vmbo gediplomeerden doorgaan met vervolgopleidingen buiten de TI of in banen buiten de TI aan de slag gaan. Het TI vmbo is voor onze branche een belangrijke bron voor werving van nieuwe jonge leerling-werknemers. De instroom in de TI mbo opleidingen daalt al een aantal jaren, evenals het aantal gediplomeerden dat van deze opleidingen af komt.
Het onderzoeksprogramma van OTIB is erop gericht de desbetreffende ontwikkelingen nauwgezet te volgen. Jaarlijks worden gegevens verzameld over onze branche, de bedrijven en de werknemers in de branche, de arbeidsmarkt, het reguliere onderwijs en de scholing van werknemers. Resultaten van dit onderzoek worden uitgewerkt naar regionaal niveau.
Tegen deze achtergrond vraagt het onze speciale aandacht dat het aantal aangeboden BPV-plaatsen in de TIbedrijven in de afgelopen jaren is afgenomen. Het is immers van groot belang dat onze branche een groter deel van de TI vmbo gediplomeerden opneemt en aan zich weet te binden dan nu het geval is. Te meer omdat vanaf 2013 weer nieuwe kansen voor de branche verwacht worden. Om deze kansen te kunnen benutten moet voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar zijn.
Het voorliggende onderzoek is ook dit jaar uitgevoerd door het ITS. Daarbij heeft het ITS weer uitvoerig gebruik gemaakt van beschikbare databestanden en zijn gegevens van het CBS en diverse andere instellingen bij elkaar gebracht. Daarnaast zijn gegevens uit de branche verkregen door middel van een enquête bij de bedrijven in de TI.
Een speerpunt is ook de zichtbaarheid van de TI branche in het onderwijs. Opleidingen in de techniek worden breder. De sectorbrede techniekopleidingen groeien. Leerlingen techniek hebben meer keuzemogelijkheden en kunnen ook in andere branches aan de slag. De TI zal alles op alles zetten om voldoende leerlingen voor zich te blijven winnen.
In het rapport wordt niet alleen een analyse gemaakt van ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren in de TI-bedrijven en op de arbeidsmarkt hebben voorgedaan, maar is ook een prognose opgenomen van de ontwikkelingen die de komende jaren op de TI-arbeidsmarkt verwacht worden.
In het vertrouwen dat de resultaten van dit onderzoek u extra handvatten zullen bieden voor het maken van gefundeerde keuzes in uw RBPI, wens ik u veel succes in uw werkzaamheden voor onze branche.
Hierbij is onder andere geanalyseerd welke ontwikkelingen zich bij de TI-opleidingen voordoen, waarbij zowel naar de aantallen leerlingen als naar de aantallen gediplomeerden is gekeken. Bij het TI vmbo is sprake van
Elly Verburg Directeur OTIB
3
4
Inhoud
Voorwoord ........................................................................................................................................................................... 3 Kerngegevens en actiepunten in de regio Gelderland/Overijssel ........................................................................................ 7 Bedrijven en werknemers .................................................................................................................................................. 10 Onderwijs........................................................................................................................................................................... 15 Van opleiding naar werk in de TI ....................................................................................................................................... 20 Stromen en patronen op de TI-arbeidsmarkt ..................................................................................................................... 23 De arbeidsmarkt in 2009-2011 .......................................................................................................................................... 31 Prognoses voor de periode 2012-2016 ............................................................................................................................. 39 Literatuur ........................................................................................................................................................................... 43 Bijlage ................................................................................................................................................................................ 45
5
6
Kerngegevens en actiepunten in de regio Gelderland/Overijssel
Na vier jaar op rij te zijn gegroeid zet in 2009 een daling van de werkgelegenheid in de TI in Gelderland/ Overijssel in. In 2009 en 2010 daalt het aantal TI werknemers in deze regio van 28.140 naar 27.498. In de eerste helft van 2011 treedt een licht herstel op. Het aantal werknemers stijgt weer tot 27.691. Landelijk laat de werkgelegenheid in de TI in deze periode eveneens een lichte opleving zien. De krimp van het aantal TI werknemers in deze regio doet zich vooral in het vakgebied installatietechniek voor. De in 2009 ingezette daling van het aantal werknemers blijft hier ook in de eerste helft van 2011 nog doorgaan. Het aantal werknemers in de elektrotechniek ontwikkelt zich de afgelopen vier jaar positief, met alleen een beperkte krimp in 2010. Ook in de koeltechniek ontwikkelt het aantal werknemers zich positief, in dit geval met een lichte krimp in 2009. Het aantal TI bedrijven in de regio Gelderland/Overijssel is vanaf 2005 bijna continu gestegen, namelijk van 1.548 naar 1.701 medio 2011. Alleen in 2009 is er sprake van een beperkte afname. De economische recessie treft eerst en vooral de werknemers in de flexibele schil. TI bedrijven in deze regio zijn sinds 2009 steeds minder beroep gaan doen op zzp’ers en uitzendkrachten. In 2010 zijn echter steeds meer TI bedrijven ook vaste krachten gaan ontslaan en contracturen en overwerkuren van werknemers gaan verminderen; dat laatste in deze regio vaker nog dan landelijk in de TI. Bij uitstroom gaat het vaak om ervaren krachten. Daarmee verdwijnt vakkennis uit de branche. Door de ontspanning op de TI arbeidsmarkt in de regio zijn er minder vacatures. Het aantal TI bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures is vooral in de eerste helft van 2009 fors gedaald, van bijna 60 procent eind 2008 naar 19 procent medio 2009. Ook landelijk in de TI is sprake van deze forse daling. Medio 2011 heeft 25 procent van de TI bedrijven in Gelderland/Overijssel moeilijk vervulbare vacatures. Dat zijn er iets meer dan landelijk in de TI (20 procent). De omslag op de arbeidsmarkt is ook in de gegevens van het UWV zichtbaar. In 2007 en 2008 stonden bij het UWV nog veel meer vacatures voor monteurs geregistreerd dan direct plaatsbare, werkzoekende monteurs. In deze periode stonden tegenover elke, direct plaatsbare, werkzoekende monteur meestal ongeveer 2 vacatures voor monteurs. In 2009 keert deze situatie om: tegenover elke vacature voor monteur staan dan vaak 2 of zelfs 3 werkzoekende monteurs die direct aan de slag willen of kunnen. Vanaf begin 2011 neemt het aantal geregistreerde vacatures weer iets toe, terwijl het aantal direct plaatsbare, werkzoekende monteurs afneemt. Het aantal leerarbeidsplaatsen in de regio loopt terug. Medio 2009 is het aantal nieuwe BPV’s gaan dalen. Die daling zet verder door. Het aantal nieuwe BPV’s dat medio 2010 is afgesloten blijft duidelijk achter bij voorgaande jaren. Het aantal TI bedrijven dat vanwege de recessie BPV plaatsen niet invult neemt in 2010 en 2011 toe ten opzichte van 2009. Dat is in deze regio vooral in 2011 nog duidelijk meer het geval dan landelijk in de TI. Ook het aantal bedrijven dat geen of meer stagairs aantrekt neemt in deze regio sterker toe dan landelijk in de TI. Sinds 2006 daalt het aantal TI vmbo gediplomeerden in Gelderland/Overijssel. In 2010 ligt het 35 procent lager dan in 2006. Dat is een vergelijkbare daling als de 34 procent daling landelijk in de TI. Het aantal gediplomeerde TI mbo’ers in de regio daalt sinds 2007. Het is sinds dat jaar met 12 procent gedaald, en dat is een sterkere daling dan de 7 procent landelijk in de TI. Het aantal gediplomeerden in sectorbrede opleidingen stijgt daarentegen in deze regio (+3%), al is dat wel wat minder dan landelijk (+6%). Het aantal TI hbo gediplomeerden in de regio is in 2010 iets gedaald ten opzichte van 2009, maar blijft op een niveau vergelijkbaar met 2006. Landelijk is er sprake van een beduidend grotere daling ten opzichte van 2006. De TI verliest een deel van zijn potentieel bij de uitstroom uit het onderwijs en de overgang naar werk doordat TI-gediplomeerden vervolgopleidingen buiten de TI gaan doen of in banen buiten de TI aan het werk gaan. Bij gediplomeerde TI vmbo’ers is dit ruim 60 procent, bij de TI mbo-bol’ers bijna 50 procent, bij de TI mbo-bbl’ers bijna 20 procent, bij de TI hbo’ers meer dan 90 procent. Hier staat tegenover dat TI-bedrijven met name voor vacatures van (leerling-)monteurs ook nogal wat gediplomeerden van niet-TI opleidingen aantrekken.
7
De prognose is dat de TI arbeidsmarkt in de regio in 2012 minder gespannen zal zijn. In dit jaar is een maar een beperkt tekort aan vmbo’ers (25) en mbo’ers (5) te verwachten. Vanaf 2013 gaat, bij een aantrekkende economie, het tekort aan vmbo en mbo schoolverlaters verder oplopen, ook als rekening wordt gehouden met instroom vanuit TI verwante opleidingen. In deze regio loopt het verwachte tekort op tot 200 vmbo’ers en 95 mbo’ers in 2016. De instroom van schoolverlaters vormt jaarlijks slechts een beperkt deel van de totale instroom van nieuwe werknemers in de TI (zie figuur). De meeste TI-bedrijven richten zich bij hun personeelsvoorziening vooral op de arbeidsmarkt van ervaren werknemers, uit de eigen branche en uit aanverwante branches. Deze orientatie op (werkende) zij-instromers uit andere branches, waarbij de focus ligt op autochtone mannen die fulltime willen werken, is eenzijdig. In de TI zijn nu naar verhouding bijvoorbeeld weinig vrouwen en allochtone werknemers werkzaam. De arbeidsmarkt voor de TI kan verder worden verruimd als de TI er in slaagt meer werknemers uit deze groepen aan te trekken. Stromen op de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche in Gelderland/Overijssel in de jaren 2000-2010* Gelderland/Overijssel Instroom schoolverlaters
14-20%
zzp-ers
1-2%
uitkeringssituatie
3-8%
werknemers (andere branches) uitzendbranche** geen inkomstenbron
werknemers technische installatiebranche
TI-bedrijf
Uitstroom
zzp-ers
4-7%
uitkeringssituatie werknemers
47-57% 7-9% 13-20%
(andere branches) uitzendbranche geen inkomstenbron
4-7%
6-15% 44-58% 11-15% 6-9%
TI-bedrijf overig
2-3%
overig
9-12%
pensioen
3-7%
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS * De percentages in deze figuur geven telkens aan tussen welke grenzen de stromen in deze jaren fluctueren ** Het gaat hier niet om uitzendkrachten, maar om personen die overstappen van uitzendwerk naar een vaste of tijdelijke baan bij een TI-bedrijf en vice versa.
In lijn met het voorafgaande kunnen 8 actiepunten worden benoemd: 1. Gevolgen recessie dempen via van-werk-naar-werk mobiliteit Sinds 2009 zijn veel werknemers in de TI hun baan kwijt geraakt en is het aantal werkzoekende monteurs opgelopen. Tegelijkertijd zijn er nog de nodige bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures. Via van werk naar werk begeleiding kunnen vraag en aanbod beter bij elkaar worden gebracht. Ook de collegiale in- en uitleen en de praktijkopleidingcentra in de TI kunnen daarbij een rol spelen. 2. Inzetbaarheid flexibele schil op peil houden Door de recessie zijn bedrijven minder gebruik gaan maken van uitzendkrachten en zzp’ers. Het risico is dat deze daardoor hun vaardigheden niet op het benodigde peil kunnen houden. Dat is een punt van aandacht voor de TI. Als de TI bij een aantrekkende economie weer meer zzp’ers en uitzendkrachten gaat inschakelen moeten zij weer goed beslagen ten ijs komen. 3. TI-identiteit in vmbo vasthouden en zo mogelijk vergroten Het aantal TI vmbo-leerlingen daalt. Het risico bestaat dat er TI-opleidingen op vmbo-instellingen verdwijnen. Dit vermindert de herkenbaarheid en daarmee de aantrekkingskracht van de TI-branche voor leerlingen op basisscholen en vmbo scholen. Het is van belang dat alles op alles wordt gezet om de TI vmbo opleidingen op peil te houden en te waarborgen dat de nieuwe brede vmbo opleidingen voldoende TI specifieke elementen bevatten.
8
4. Vinden en binden van jongeren door meer en aantrekkelijke BPV-plaatsen De ontgroening leidt ertoe dat er minder jongeren op de arbeidsmarkt komen. Jongeren kiezen ook steeds meer voor nieuwe brede (v)mbo opleidingen. Deze jongeren kunnen in diverse branches terecht. Het is voor de TI-branche van belang om bij de jongeren goed in beeld te komen, aantrekkelijke BPV-plaatsen aan te bieden die jongeren aanspreken en dit bovendien in voldoende mate te doen. 5. Meer vacatures voor hbo’ers vervullen met schoolverlaters Bedrijven in de TI en TI hbo’ers weten elkaar niet of nauwelijks te vinden. Het overgrote deel van de TI hbo’ers gaat na afstuderen buiten de TI aan het werk. De TI zoekt vooral hbo’ers met ervaring. TI bedrijven die hbo’ers willen aantrekken dienen zich ook op schoolverlaters te richten, beter in beeld te komen op scholen, beter te communiceren wat ze de hbo’ers te bieden hebben en ook zelf te investeren in (aanvullende) opleiding en loopbaanmogelijkheden voor deze schoolverlaters. 6. Beperking van uitstroom door beter personeelbeleid Een derde deel van de nieuw instromende werknemers in de TI is binnen één jaar al weer uit de branche vertrokken. De redenen van uitstroom hebben vooral met het gevoerde personeelbeleid te maken: overlegmogelijkheden, opleiding- en loopbaanmogelijkheden, beoordeling en beloning, mogelijkheden om in deeltijd te werken. Beter personeelbeleid op deze punten kan uitstroom afremmen. 7. Ouderen langer aan het werk proberen te houden De helft van de TI-werknemers denkt niet in staat te zijn om hun werk tot hun 65e te doen. Wel geven veel werknemers aan dat lichter werk en minder fysieke ongemakken er aan kunnen bijdragen dat ze langer aan het werk blijven. Ook scholing kan helpen later beter passend werk te krijgen. 8. Verbreding doelgroepen wervingsbeleid Bij vrouwen, allochtonen, inactieven en uitvallers uit het onderwijs liggen meer mogelijkheden dan de TIbranche tot dusver benut. Scholing en training kunnen instroom vanuit deze groepen bevorderen, waar zij niet direct inzetbaar zijn. Ook combinaties van leren en werken kunnen daarbij soulaas bieden.
9
krimp in 2010. De aantallen werknemers op dit vakgebied in de afgelopen jaren zijn als volgt: • eind 2008 12.716 werknemers • eind 2009 12.827 werknemers • eind 2010 12.707 werknemers • medio 2011 12.933 werknemers Ook in de koeltechniek ontwikkelt het aantal werknemers zich positief van 1.300 eind 2008 naar 1.350 medio 2011. Ook in dit vakgebied is in deze periode sprake van één krimpjaar, in dit geval 2009. In de installatietechniek is eind 2008 het aantal werknemers met 14.124 hoger dan in enig ander jaar in de periode na 2000. Daarna daalt dit aantal echter naar 13.691 in 2009, en verder naar 13.476 (in 2010) en 13.408 (medio 2011).
Bedrijven en werknemers 1.701 TI-bedrijven met 27.691 werknemers In RBPI Gelderland/Overijssel staan medio 2011 1.701 TI-bedrijven geregistreerd bij Mn Services met in totaal 27.691 werknemers. Van deze bedrijven zijn er 767 (45%) vooral actief op het vakgebied elektrotechniek, 871 (51%) vooral op het vakgebied installatietechniek en 63 (4%) vooral op het vakgebied koeltechniek. Van 1.548 TI-bedrijven in 2005 naar 1.701 in 2011 Het aantal TI-bedrijven in de regio Gelderland/Overijssel is vanaf 2005 bijna continu toegenomen, namelijk van 1.548 naar 1.701. Alleen in 2009 is er sprake van een beperkte daling. In de andere jaren uit de periode 20052011 is steeds sprake van een toename van het aantal TI-bedrijven in deze regio.
Gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf neemt nauwelijks toe Over de 3 vakgebieden heen gezien neemt het aantal werknemers in deze regio in de afgelopen 10 jaar duidelijk toe, maar dat gaat ook op voor het aantal TI-bedrijven. Dit betekent dat het gemiddeld aantal werknemers per TIbedrijf in deze regio nauwelijks stijgt, namelijk van 16,6 werknemers in 2000 naar 16,8 in 2011. Landelijk gezien is het gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf in deze periode iets meer toegenomen, namelijk van 15,8 werknemers in 2000 naar 16,4 werknemers in 2011.
Het aantal elektrotechnische bedrijven is toegenomen van 706 in 2005 naar 767 in 2011. Het aantal installatietechnische bedrijven is toegenomen van 787 in 2005 naar 871 in 2011. Het aantal bedrijven in de koeltechniek schommelt in deze periode steeds rond de 60 bedrijven. In periode 2009 en 2010 afname van aantal TI-werknemers, gevolgd door licht herstel in eerste helft van 2011
Al met al blijkt de TI-werkgelegenheid in deze regio zich in de jaren 2009, 2010 en 2011, iets positiever te ontwikkelen dan landelijk het geval is in de TI.
In de periode 2000-2008 stijgt het aantal TI-werknemers in de regio Gelderland/Overijssel van 25.414 naar 28.140 in 2008. In deze periode is steeds sprake van een toename van het aantal TI-werknemers, met uitzondering van de jaren 2003 en 2004 (zie figuur 1). In 2009 en 2010 loopt het aantal TI-werknemers terug naar 27.498. In de eerste helft van 2011 stijgt het aantal werknemers weer licht, namelijk van 27.498 naar 27.691 (zie figuur 1).
Het gaat bij de hierboven gepresenteerde cijfers echter alleen om werknemers met een vast of tijdelijk arbeidscontract met een TI-bedrijf. Uitzendkrachten en zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) die door TI-bedrijven ingehuurd worden – dergelijke ingehuurde krachten worden vaak aangeduid als de flexibele schil – worden niet in de registratie van Mn Services opgenomen. Een recessie heeft in eerste instantie vooral gevolgen voor de werkgelegenheid van uitzendkrachten en zzp’ers. In een van de volgende hoofdstukken zullen we laten zien dat veel TI-bedrijven, en dat geldt ook voor deze regio, vanaf 2009 minder gebruik zijn gaan maken van deze krachten.
Werkgelegenheid stijgt in elektrotechniek en koeltechniek maar daalt in installatietechniek Het aantal werknemers in de elektrotechniek ontwikkelt zich de afgelopen 4 jaar positief, met alleen een beperkte
Figuur 1 – Ontwikkeling van het aantal TI-werknemers in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Gelderland/Overijssel 140 120
140
100
102
104
102
100
101
104
106
111
109
108
109
120
100
100
80
80
60
60
40
100
102
103
103
103
103
104
107
109
109
107
107
40
20
20
0
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 25.414
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 127.791 130.607 131.895 131.029 131.640 131.184 133.048 136.321 139.494 139.468 136.183 137.030
26.041 26.389 25.942 25.463 25.608 26.331 26.996 28.140 27.773 27.498 27.691
aantal werknemers
aantal werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
10
Figuur 2 – Verdeling van de bedrijven en van de werkgelegenheid naar bedrijfsomvang, medio 2011 Gelderland/Overijssel
% 60 50
47
51
50
40
20
40
31
27
30
10
Nederland Totaal
% 60
15
28
19
7
32
19
16
20
4
17
16
7
10
3
27
26
30
4
3
0
0 1-5 werknemers
6-15 werknemers
% aandeel bedrijven
16-50 werknemers
51-100 werknemers
1-5 werknemers
100 en meer werknemers
6-15 werknemers
16-50 werknemers
% aandeel bedrijven
% aandeel werkgelegenheid
51-100 werknemers
100 en meer werknemers
% aandeel werkgelegenheid
Bron: Mn Services, bewerking ITS
Grote bedrijven hebben groot aandeel in de TI-werkgelegenheid
Figuur 3 – Verdeling van de bedrijven en de werkgelegenheid over de 9 LPI’s, medio 2011 Gelderland/Overijssel
Het aantal kleine TI-bedrijven met 1-5 werknemers in dienst neemt in de periode 2000-2011 toe van 697 naar 796. Het aantal grote TI-bedrijven met meer dan 50 werknemers schommelt in deze hele periode van 10 jaar tussen de 110 en de 120 bedrijven. Daarmee maken deze grote TI-bedrijven in deze regio steeds tussen de 7,0 en 7,5 procent van het totaal aantal TI-bedrijven uit. Landelijk varieert het aandeel grote TI-bedrijven in de afgelopen 10 jaar steeds tussen de 6 en de 7 procent.
60 50 40 30 20
19 20
17 17 9 8
10
12
9
13 9
5
9
6 5
8
11
13 12
0 Twente
Het kleine aantal grote(re) TI-bedrijven heeft wel bijna de helft van alle TI-werknemers in dienst (zie figuur 2). Dat gaat niet alleen op voor de regio Gelderland/Overijssel, maar ook voor de andere regio’s. Het aandeel van de grote bedrijven in de TI-werkgelegenheid in deze regio schommelt in de periode 2000-2011 tussen de 45 en de 48 procent. Landelijk stijgt het aandeel van de grote bedrijven in de TI-werkgelegenheid in deze periode van 47 naar 49 procent. Het aandeel van de kleine TI-bedrijven (1-5 werknemers) in de TI-werkgelegenheid is in deze regio gedurende de periode 2000-2011 steeds 7 procent. Landelijk is het aandeel dat de kleine TI-bedrijven hebben in de TI-werkgelegenheid in deze periode gedaald van 8 naar 7 procent.
Zwolle Harderwijk Vallei
Tiel
% aandeel bedrijven
Steden- Arnhem Nijmegen Achterhoek/ driehoek Liemers Apeldoorn/ Deventer/ Zutphen
% aandeel werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
van 12 naar 16 procent. Bij de parttimers gaat het vooral om vrouwen. Ruim driekwart van de vrouwen (76%) werkt parttime. Het aantal parttimers onder de mannen is 10 procent. Overigens neemt het aantal parttimers zowel bij de mannen als bij de vrouwen toe. Bij de mannen is dit toegenomen van 7 procent in 2000 naar 10 procent in 2011. Bij de vrouwen is het aantal parttimers gestegen van 63 procent in 2000 naar 76 procent medio 2011. Vrouwen en parttimers zijn overwegend in administratieve functies werkzaam: van de administratieve functies wordt 76 procent vervuld door een vrouw en 64 procent van de administratieve krachten zijn parttimers.
De regio Gelderland/Overijssel kent 9 subregio’s (LPI’s). De twee grootste LPI’s zijn Twente en Zwolle. De kleinste LPI is Arnhem met 6 procent van de TI-bedrijven en 5 procent van de TI-werknemers (zie figuur 3).
Wel toename van vrouwen in technische functies Profiel van de werknemer: vooral autochtone fulltime werkende mannen
In de functie van monteur zijn - en blijven - vrijwel uitsluitend mannen werkzaam. Het aandeel vrouwen in deze functie is in deze regio gestegen van 0,9 procent in 2000 naar 1,3 procent medio 2011. Bij de technische staffuncties (engineers, planners/werkvoorbereiders en tekenaars) is het aandeel vrouwen in deze regio (wat) meer gestegen. In 2000 was 2,6 procent van de werknemers in deze technische staffuncties van het vrouwelijk geslacht. Medio 2011 is dit gestegen naar 3,6 procent. Landelijk is op dit punt sprake van een wat sterkere stijging, namelijk van 2,6 naar 4,2 procent. Van de vrouwen in technische
Bij de werknemers in de TI in deze regio gaat het – evenals elders in Nederland – hoofdzakelijk om fulltime werkende autochtone mannen. In deze regio doen zich hierbij, evenals in de TI landelijk, in de periode 2000-2011 vrij weinig veranderingen voor. Het aandeel niet-westers allochtonen is in de periode 2000-2011 steeds 3 procent. Het aandeel westerse allochtonen daalt in deze periode van 6 naar 5 procent. Het aandeel vrouwen is in deze periode steeds circa 9 procent. Het aantal parttimers is gestegen
11
Figuur 4 – Functiestructuur van kleine en grote TI-bedrijven, medio 2011 Gelderland/Overijssel 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
79
74
Nederland Totaal
70 62
2
9
3
7
1-5 werknemers
4
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
10
4
9
9
7
6-15 werknemers
5
9
16-50 werknemers
technische staffuncties administratieve ondersteuning overige functies
13
58
12
8 8 9
51-100 werknemers
8 8
14
79
10 2
74
3
7
1-5 werknemers
100 en meer werknemers
4
11
68
4
8
6-15 werknemers
63
9 6 9
7
16-50 werknemers
technische staffuncties administratieve (financiële) ondersteuning overige functies
monteren en installeren (project)leiding / management
11
59
12
8 8 10
51-100 werknemers
7 9
13
100 en meer werknemers
monteren en installeren (project)leiding / management
Bron: Mn Services, bewerking ITS
functies werkt 41 procent fulltime. Dat is vaker dan bij de vrouwen in niet-technische functies (25% fulltime), maar minder vaak dan bij de mannen in technische functies (91% fulltime). Op deze punten is er nauwelijks verschil met de landelijke situatie in de TI.
planners/werkvoorbereiders, tekenaars neemt toe van 2 procent in de kleinste TI-bedrijven naar 12 procent in de TI-bedrijven met meer dan 100 werknemers. Ook het aandeel leidinggevenden neemt toe naarmate de TI-bedrijven meer werknemers hebben.
Vooral uitvoerende monteurs
Aantal engineers en aantal planners/werkvoorbereiders neemt duidelijk toe
Van de TI-werknemers in de regio Gelderland/Overijssel is, medio 2011, 66 procent als monteur/installateur werkzaam. De overige werknemers vervullen de volgende functies: • technische staffuncties (engineer, calculator, tekenaar, werkvoorbereider, etc.) 9% • administratieve ondersteuning 9% • verkoper 1% • (project)leiding/management 6% • overige functies 9% Deze functieverdeling van de TI-werknemers in Gelderland/Overijssel wijkt weinig af van die in Nederland als geheel.
De functieverdeling van de TI-werknemers is in de periode 2000-2011 enigszins veranderd. Landelijk is het aandeel monteurs in de periode 2000-2011 afgenomen van 70 naar 66 procent. In deze regio is het aandeel monteurs eveneens gedaald van 70 naar 66 procent. Het aandeel werknemers in technische staffuncties (engineer, planner, werkvoorbereider, tekenaar) is - landelijk - geleidelijk gestegen van 6,2 procent in 2000 naar 8,4 procent medio 2011. Het aantal tekenaars is in deze periode gedaald. Ook in de regio Gelderland/Overijssel is het aantal werknemers in technische staffuncties in de periode 2000-2010 toegenomen, namelijk van 6,7 naar 8,8 procent. De toename van het aantal werknemers in deze functies is in deze regio overeenkomstig de landelijke toename. Het aantal planners/werkvoorbereiders is in deze regio wat minder gestegen dan landelijk in de TI het geval is. Het aantal engineers in deze regio is daarentegen harder gestegen dan landelijk in de TI. De ontwikkeling van het aantal tekenaars is in deze regio vergelijkbaar
De functieverdeling van de werknemers hangt duidelijk samen met de bedrijfsomvang (zie figuur 4). Dat is niet alleen zo in Gelderland/Overijssel, maar ook in de andere RBPI’s. Het aandeel van de monteurs in het personeelsbestand neemt af van 79 procent in de TI-bedrijven met 1-5 werknemers naar 58 procent in de TI-bedrijven met meer dan 100 werknemers. Het aandeel ontwikkelaars,
Figuur 5 – Ontwikkeling van het aantal werknemers in technische staffuncties in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Gelderland/Overijssel 300
300 255
250 200 150 100
239
250
209 155 128 100 100 100 100 108
115 91
129
200 155
153
142
150
121 88
91
89
90
100
50
136 120 100 100 100 103112
98
141 146
127 92
159166
96
197 170
94
187 171
94
50
0
0
2000
2002 tekenaars
2004
2006
2008
planners/werkvoorbereiders
2010
medio 2011
ontwikkelaars
2000
2002 tekenaars
Bron: Mn Services; bewerking ITS
12
2004
2006
2008
planners/werkvoorbereiders
2010 ontwikkelaars
medio 2011
Figuur 6 – Opleiding van de TI-werknemers, in 2009* Opleidingsniveau
Opleidingsrichting
4%
10%
21%
25%
17%
62%
37% 24%
TI-opleiding
andere technische opleiding
geen technische opleiding
basisonderwijs/vmbo/avo onderbouw/mbo 1
mbo 2 + 3
mbo 4
hbo/wo
overig
Bron: CBS, enquête EBB (Enquête Beroepsbevolking, 2009) * De gegevens in figuur 6 hebben betrekking op de situatie voor heel Nederland. Deze cijfers kunnen niet uitgesplitst worden per RBPI, aangezien de aantallen door het CBS geënquêteerde TI-werknemers per RBPI te klein zijn.
met die op landelijk niveau in de TI (zie figuur 5).
Aandeel hoger opgeleiden (mbo niveau 4 en hbo) stijgt
Werknemers hebben overwegend een technische opleiding op mbo-niveau
Voor de hele periode 2000-2009 gaat op dat 75-80 procent van de TI-werknemers een technische opleiding heeft en dat is meestal een TI-opleiding. In de periode 2000-2009 tekent zich een geleidelijke stijging van het opleidingsniveau van de TI-werknemers af. Dit komt vooral naar voren bij de TI-werknemers met een mbo niveau 4 opleiding. Deze categorie werknemers neemt toe van 26 procent in de eerste jaren van deze eeuw naar 37 procent in de jaren 2007, 2008 en 2009. Ook het aandeel TI-werknemers met een hbo/wo opleiding stijgt, namelijk van 7-8 procent in de jaren 2000-2003 naar 10 procent in de afgelopen jaren. Het gaat hierbij overigens overwegend om hbo’ers. Het aandeel TI-werknemers met een wo-opleiding is in de hele periode 20002009 één procent. De stijging van 4 naar 7 procent van het aantal planners/werkvoorbereiders en ontwikkelaars in de TI in Nederland in deze periode biedt slechts een gedeeltelijke verklaring voor de stijging van het opleidingsniveau. Waarschijnlijk speelt ook upgrading binnen (een deel van) de monteursfuncties een rol.
Van de TI-werknemers in Nederland heeft ruim de helft een mbo-opleiding niveau 2 of hoger (figuur 6); 25 procent heeft een lagere opleiding en 10 procent heeft een hogere opleiding. Bij de 10 procent werknemers met een hogere opleiding gaat het vooral om een hbo-opleiding (9%) en maar weinig om een wo-opleiding (1%). Bijna tweederde deel (62%) van de TI-werknemers heeft een opleiding voor de TI gevolgd of is daar nog mee bezig. Nog eens 17 procent heeft een andere technische opleiding. Ruim één op de vijf TI-werknemers heeft geen technische opleiding en bij deze TI-werknemers gaat het vaak om administratieve krachten en verkopers. Ontwikkelaars hebben vrijwel allemaal een TI-opleiding op hbo- of op mbo niveau 4. Planners en tekenaars hebben eveneens meestal een TI-opleiding gevolgd, maar dan vooral op mbo niveau 4. Ook de monteurs hebben meestal een TI-opleiding gevolgd of zijn daar nog mee bezig. Het niveau van deze opleiding varieert van vmbo tot mbo niveau 4.
Aandeel jongeren daalt en aandeel ouderen stijgt In de leeftijdsopbouw van het werknemersbestand doen zich duidelijke veranderingen voor. Er is sprake van vergrijzing en van ontgroening.
Figuur 7 – Ontwikkeling aandeel jongeren in de periode 2000-2011 Gelderland/Overijssel 40
34
35
33
32
31
30
29
30 25 20
21
21
20
19
18
17
26 17
27 18
Nederland Totaal
26 17
26 16
26 16
40 35 30 25 20 15 10 5 0
25 15
15 10 5 0
20
32
20
31
19
30
18
29
17
28
16
27
26
25
25
25
24
16
17
17
16
15
14
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 % < 25 jaar
33
% < 25 jaar
% 25 jaar - 35 jaar
Bron: Mn Services; bewerking ITS
13
% 25 - 35 jaar
Het percentage jongeren (onder de 25 jaar) is in de regio Gelderland/Overijssel van 21 procent in 2000 gedaald naar 15 procent in 2011 (zie figuur 7).
De stijging van de gemiddelde leeftijd van alle TI-werknemers in Nederland volgt dezelfde trend. Ook landelijk is er in de TI sprake van een stijging van de gemiddelde leeftijd, namelijk van 35,5 jaar in 2000 naar 39,3 jaar medio 2011. En ook landelijk gaat in de TI op dat de gemiddelde leeftijd van de werknemers in de grotere bedrijven hoger is dan in de kleinere.
Figuur 7 laat zien dat niet alleen het aandeel jongeren onder 25 jaar in deze regio afneemt, maar dat dit ook opgaat voor categorie werknemers tussen de 25 en 35 jaar. Het aandeel van deze categorie daalt van 34 procent in 2000 naar 25 procent in 2011. In totaal daalt het aandeel jongeren onder de 35 jaar van 55 procent in 2000 naar 40 procent in 2011.
Niet alle TI-bedrijven en TI-werknemers bij Mn Services geregistreerd In Gelderland/Overijssel zijn ook nog eens bijna 1.600 TIbedrijven actief – waaronder veel bedrijven van zzp’ers: zelfstandigen zonder personeel – die niet staan geregistreerd bij Mn Services (niet alle TI-bedrijven volgen de CAO voor het Technisch Installatiebedrijf). In totaal zijn in deze bedrijven nog eens circa 3.800 werknemers werkzaam. Het totaal aantal TI-werknemers in RBPI Gelderland/Overijssel bedraagt medio 2011 dus bijna 31.500. Er is niet veel verschil tussen de 27.691 TI-werknemers die bij Mn Services geregistreerd staan en de 3.800 TIwerknemers die elders geregistreerd staan. Wel zitten in de laatste categorie van 3.800 TI-werknemers wat meer vrouwen en wat meer 55-plussers. In de rest van de rapportage is rekening gehouden met de niet bij Mn Services geregistreerde werknemers.
Figuur 8 laat zien dat het aandeel ouderen (boven de 35 jaar) in deze periode stijgt van 45 procent naar 59 procent. Met name het aandeel ouderen van 55 jaar en ouder neemt snel toe. Dit aandeel verdubbelt in de periode 2000-2011, namelijk van 5 procent in 2000 naar 11 procent in 2011. Het proces van ontgroening en vergrijzing doet zich binnen alle 3 de vakgebieden in ongeveer gelijke mate voor. De gemiddelde leeftijd van de werknemers is in deze regio in deze periode van (ruim) 10 jaar gestegen van 35,0 naar 38,7 jaar. Overigens varieert de gemiddelde leeftijd van de werknemers met de bedrijfsomvang: bedrijven met 1-5 werknemers 36,1 jaar bedrijven met 6-15 werknemers 37,4 jaar bedrijven met 16-50 werknemers 38,1 jaar bedrijven met 51-100 werknemers 39,9 jaar bedrijven met meer dan 100 werknemers 39,9 jaar
Figuur 8 – Ontwikkeling aandeel ouderen in de periode 2000-2011 Gelderland/Overijssel
Nederland Totaal
40
40
35 30 25 20
25
26
27
27
22 18
23
23
18
18
18
18
18
19
19
7
8
9
9
9
6
8
5
15 10
27
27
28
20
20
10
11
28 20 11
35
28
30 25
20
20
11
25
5
27
28
24
24
18
18
18
18
19
19
20
7
8
9
10
7
9
6
15 10
27
23
28
28
28
28
20
20
21
21
21
10
11
11
12
12
28
5
0
0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
% 35 - 44 jaar
% 45 - 54 jaar
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
% 35 - 44 jaar
% > 54 jaar
Bron: Mn Services; bewerking ITS
14
% 45 - 54 jaar
% > 54 jaar
2008/09. Landelijk heeft deze opleiding een continu dalend aantal leerlingen. Het aantal leerlingen instalektro en elektrotechniek is, landelijk gezien, in de afgelopen vijf jaar met respectievelijk 41 procent en 54 procent gedaald. De totale landelijke afname van 4.368 leerlingen in de afgelopen vijf jaar komt grotendeels voor rekening van het dalende aantal leerlingen elektrotechniek. Dit geldt ook voor de regio Gelderland/Overijssel.
Onderwijs Om een beeld te geven van het TI-onderwijs in regio Gelderland/Overijssel brengen we het aantal leerlingen/ studenten en gediplomeerden in de onderwijssectoren vmbo, mbo en hbo in beeld. Van alle onderwijsinstellingen is bekend hoeveel leerlingen/studenten een TI-opleiding volgen en hoeveel gediplomeerden ze afleveren. Voor het vmbo en mbo is het gebied goed af te bakenen. Voor het hbo is dit niet (exact) mogelijk. De aantallen studenten en gediplomeerden per opleiding zijn alleen bekend op hoofdinstellingsniveau. Wel is bekend van iedere opleiding in welke nevenvestiging deze wordt aangeboden. Dit maakt het mogelijk om per opleiding de studenten middels een verdeelsleutel toe te wijzen aan een nevenvestiging en daarmee aan een regio. Hierdoor moeten we de aantallen op regioniveau wel met enige behoedzaamheid interpreteren. Bovendien hoeft de plaats waar een hbo-student een opleiding volgt niet veel te zeggen over de regio waar de student na het behalen van het diploma een baan gaat zoeken.
Trends in het vmbo zetten door Binnen het vmbo bestaan twee tegengestelde richtingen die allebei proberen aan te sluiten bij de behoefte van de leerlingen. De ene zoekt het in specialisering van het programma, en probeert, zoals het Vakcollege Techniek, de leerlingen zo vroeg mogelijk met de praktijk te confronteren en op te leiden tot technisch vakman of –vrouw. Voor de TI betekent dit een uitgelezen kans om vmbo’ers te vinden en te binden. In Gelderland/Overijssel zijn zes vmbo-locaties die verbonden zijn aan Het Vakcollege: Chr SGM Het Streek, Chr SGM Reggesteijn, De Meerwaarde Techniek, Edison College, Linge College en OSG Erasmus.
In de bijlage staat per LPI het aantal vmbo-leerlingen en – gediplomeerden en voor mbo en hbo per onderwijsinstelling het aantal mbo-leerlingen en hbo-studenten en het aantal gediplomeerden.
De andere richting zoekt het in verbreding, enerzijds door brede opleidingen die lesmateriaal uit verschillende vmbosectoren combineren (vmbo intersectoraal) en anderzijds door brede opleidingen binnen de sector techniek aan te bieden (sectorbreed). De sectorbrede techniekopleiding combineert verschillende techniekrichtingen in één opleiding. In 2010/11 volgen in de regio Gelderland/Overijssel in totaal 1.390 leerlingen een sectorbrede opleiding (leerjaar 3: 776 en leerjaar 4: 614). Ten opzichte van het jaar ervoor is dit een daling van negen procent. In totaal zijn er zes intersectorale opleidingen, waarvan vier met een technische oriëntatie (technologie in de gemengde leerweg, ict-route, technologie en dienstverlening en technologie en commercie). In Gelderland/Overijssel volgen 2.740 leerlingen een technische intersectorale opleiding (leerjaar 3: 2.248 en leerjaar 4: 492). In 2009/2010 waren dit 2.400 leerlingen (+14%, landelijk: +11%).
Hieronder bespreken we het aantal leerlingen, studenten en gediplomeerden per onderwijssector. Achtereenvolgens komt het aantal leerlingen en gediplomeerden op het vmbo, het mbo en het aantal studenten en gediplomeerden op het hbo aan bod. Daarna kijken we naar de ontwikkelingen van het aantal BPV-plaatsen in de TI. Aantal vmbo-leerlingen TI sinds 2006/07 sterk gedaald met 47 procent, maar iets minder dan landelijk In de regio Gelderland/Overijssel volgen in het vmbo in 2010/11 893 leerlingen een TI-opleiding elektrotechniek, installatie of instalektro. Dat is 47 procent minder dan vijf jaar terug. Landelijk is sprake van een daling van 50 procent over de afgelopen vijf jaar. Het aantal leerlingen installatietechniek is in de regio Gelderland/Overijssel in 2010/11 weer op hetzelfde niveau als in 2006/07 en
Figuur 9a – Ontwikkeling aantal TI-leerlingen in het vmbo, regio Gelderland/Overijssel en landelijk landelijk
Gelderland/Overijssel 2.000
10.000 8.688
1.676
8.000
1.438
1.500
1.225 1.024
1.000
6.936 5.777
6.000
893
5.080
4.320
4.000 500
0 instalektro installatietechniek elektrotechniek
2.000 2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
343
261
215
173
161
88
75
88
101
88
1245
1102
922
750
644
0 instalektro installatietechniek elektrotechniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
15
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
1.483
1.219
1.017
1.023
880
643
550
505
493
434
6.562
5.167
4.255
3.564
3.006
Figuur 9b – Ontwikkeling aantal TI-gediplomeerden in het vmbo, regio Gelderland/Overijssel en landelijk landelijk
Gelderland/Overijssel
4.000
1.000
750
3.531 762
2.346 496
2.000
1.000
250
installatietechniek elektrotechniek
2.658
609
500
0
2.935
3.000 681 571
instalektro
3.554
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
100
116
90
85
63
instalektro
574
554
495
417
421
47
44
39
35
50
installatietechniek
270
318
272
243
253
615
521
442
489
383
2.687
2.682
2.168
1.998
1.672
elektrotechniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
Aantal vmbo-gediplomeerden volgt landelijke trend en daalt met ruim een derde
maar misschien is dit het keerpunt van een jarenlange daling. Landelijk gezien is het aantal TI-deelnemers op het mbo in de laatste vijf jaar gedaald met 22 procent. De daling in TI-deelnemers is zowel regionaal als landelijk voornamelijk het gevolg van een daling van het aantal deelnemers elektrotechniek. Het aantal deelnemers in de installatietechniek is zowel regionaal als landelijk juist gestegen. Landelijk en in de regio Gelderland/Overijssel heeft het aantal mbo-deelnemers in koude techniek zijn piek tot nu toe bereikt in 2007/08. Het aantal deelnemers koude techniek is regionaal en landelijk ten opzichte van 2007/08 (bijna) gehalveerd. In de regio zien we tussen 2008/09 en 2010/11 een afname van 3.870 naar 3.689 BBL’ers in de TI (-5%; landelijk -17%). In dezelfde periode daalt ook het aantal BOL-deelnemers met 28 procent (landelijk -26%). Het is hierdoor niet aannemelijk dat er veel BBL’ers door een gebrek aan een leerwerkplaats de afgelopen jaren zijn overgestapt naar een TI-BOL-opleiding. In Gelderland/Overijssel volgen in verhouding evenveel TI-mbo-deelnemers een BBLopleiding als landelijk (regio: 75% versus landelijk: 79%).
In 2009/10 behaalden in de regio Gelderland/Overijssel 496 vmbo-leerlingen een diploma voor een TI-opleiding. Dit is 35 procent minder dan het aantal TI-gediplomeerden in 2005/06. Landelijk zien we in de periode 2005/06 – 2009/10 een afname van 34 procent van vmbo-gediplomeerden in de TI. In 2008/09 was er in de regio Gelderland/Overijssel een kleine piek in het aantal gediplomeerden, maar in 2009/10 constateren we weer een duidelijke afname. Alleen het aantal gediplomeerden installatietechniek stijgt en is daardoor in 2009/10 ongeveer op hetzelfde niveau als in 2005/06. De gediplomeerden in de brede technische opleidingen nemen in tegenstelling tot de traditionele TI-opleidingen wel toe. In de regio Gelderland/Overijssel zijn dat er in 2009/10 in sectorbrede techniekopleidingen 608 (landelijk 2.979) en in de technische intersectorale opleidingen 255 (landelijk: 1.606). Vergeleken met het jaar ervoor is dat een stijging van respectievelijk drie en 20 procent (landelijk respectievelijk +6% en +14%). Lichte stijging aantal mbo-deelnemers in de regio
Aantal mbo-gediplomeerden TI na piek in 2007/08 voor tweede achtereenvolgende jaar gedaald
In de regio Gelderland/Overijssel volgen in 2010/11 in totaal 4.410 mbo’ers een TI-opleiding elektrotechniek, installatietechniek of koude techniek. Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2009/10. Ten opzichte van 2006/07 is het nog steeds een daling van 18 procent,
Na een piek in het aantal mbo-gediplomeerden in 2007/08 in de regio Gelderland/Overijssel, heeft zich een dalende trend ingezet. In 2009/10 zijn er 1.460 mbo-TI-gediplomeerden. Sinds 2007/08 is dat een daling van 12 procent. Landelijk is de daling in deze periode 7 procent. De daling
Figuur 10a – Ontwikkeling TI-deelnemers in het mbo, regio Gelderland/Overijssel en landelijk landelijk
Gelderland/Overijssel 30.000
6.250 5.394
5.338
5.000
24.374
4.867 4.289
24.000
4.410
18.000
2.500
12.000
1.250
6.000
0
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
100
119
66
74
53
installatietechniek
1.418
1.608
1.638
1.490
2.026
elektrotechniek
3.876
3.611
3.163
2.725
2.331
23.278 20.574
3.750
koude techniek
23.954
0
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
538
654
610
418
341
installatietechniek
7.244
7.648
8.147
7.628
7.895
elektrotechniek
16.592
15.652
14.521
12.528
10.753
koude techniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
16
18.989
2010/11
Figuur 10b – Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het mbo, regio Gelderland/Overijssel en landelijk landelijk
Geldderland/Overijssel 1.750
1.656
1.596
1.464
7.500 1.570
1.460
1.400
6.000
1.050
4.500
700
3.000
350
1.500 0
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
7.009
6.822
6.837
6.761
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
143
215
280
287
167
6.365
2009/10
koude techniek
33
44
60
44
36
koude techniek
installatietechniek
453
413
552
574
611
installatietechniek
2.376
2.190
2.397
2.516
2.570
1.110
1.007
1.044
952
813
elektrotechniek
4.490
4.417
4.160
3.958
3.628
elektrotechniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
tussen 2007 en 2010 wordt veroorzaakt door een afname in het aantal gediplomeerden koude techniek en elektrotechniek. Het aantal gediplomeerden installatietechniek nam over de afgelopen vijf jaar juist toe. Van de TI-gediplomeerden in de regio heeft 76 procent een BBL-opleiding gevolgd (landelijk 78%). De meeste TI-gediplomeerden in de regio hebben een opleiding gevolgd voor assistent monteur (46%), eerste monteur (31%), technicus (10%) en leidinggevend technicus (7%). Landelijk bestaat de top vier uit dezelfde opleidingen; assistent monteur (47%), eerste monteur (28%), technicus (8%) en leidinggevend technicus (7%).
leiding wel willen doorstuderen, maar niet voor een vierjarige hbo-bacheloropleiding willen kiezen. Landelijk zijn in 2010/11 221 studenten ingeschreven in één van deze TI-Associate degree-opleidingen. In de regio Gelderland/ Overijssel volgen 107 studenten deze opleidingen (Ad elektrotechniek: 21, Ad technische bedrijfskunde: 52 en Ad werktuigbouwkunde: 34). Aantal hbo-gediplomeerden TI in de regio op hetzelfde niveau als in 2005/06 Het aantal hbo-gediplomeerden in de regio Gelderland/ Overijssel is in 2009/10 weer op hetzelfde niveau als in 2005/06 en dus gedaald met vijf procent ten opzichte van 2008/09. Dat jaar, 2008/09 was er een kleine piek. Landelijk gezien is het aantal gediplomeerden de laatste vijf jaar gedaald (-13%). Landelijk gezien neemt in de afgelopen vijf jaar het aantal gediplomeerden elektrotechniek, technische bedrijfskunde en werktuigbouwkunde af. Deze trend is niet zichtbaar in de regio Gelderland/Overijssel; het aantal gediplomeerden is voor de opleidingen elektrotechniek en technische bedrijfskunde in 2009/10 hoger dan in 2005/06. Alleen bij de opleiding werktuigbouwkunde nam in deze periode het aantal gediplomeerden iets af.
Aantal hbo-studenten TI in de regio redelijk stabiel Het aantal hbo-studenten TI is in Gelderland/Overijssel de afgelopen jaren redelijk stabiel. Ten opzichte van vorig jaar heeft de regio in 2010/11 iets meer hbo-studenten TI (3.059 versus 3.010 in 2009/10). Landelijk gezien is het aantal studenten sinds 2006/07 met 4 procent gestegen. Deze zeer lichte stijging wordt regionaal en landelijk vooral veroorzaakt door een toename in het aantal studenten technische bedrijfskunde en werktuigbouwkunde. Het aantal studenten elektrotechniek neemt in de afgelopen vijf jaar juist af. Er zijn geen studenten ingeschreven in een aot-opleiding.
In Gelderland/Overijssel heeft 8 procent van de gediplomeerden een duale TI-opleiding gevolgd (landelijk: 12%). Studenten aan een duale opleiding werken vier dagen per week en gaan één dag naar school. Vereiste is dat de student al een baan heeft binnen het vakgebied van
De Associate degree-opleidingen (Ad) zijn een nieuw begrip in de onderwijswereld, tussen mbo en hbo-niveau. De Ad is vooral bedoeld voor werkenden die weer een studie willen oppakken en voor degenen die na hun mbo-4-op-
Figuur 11a – Ontwikkeling TI-studenten in het hbo, regio Gelderland/Overijssel en landelijk Gelderland/Overijssel
landelijk
3.750
20.000
3.076 3.000
2.980
3.022
3.010
3.059
16.142
16.098
16.246
16.563
16.828
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
581
641
663
644
611
elektrotechniek
5.486
5.336
5.327
5.421
5.386
16.000
2.250
12.000
1.500
8.000
750
4.000
0 aot elektrotechniek
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
0
0
0
0
0
868
870
859
838
765
0 aot
technische bedrijfskunde
1.157
1.048
1.042
1.060
1.104
technische bedrijfskunde
4.658
4.726
4.778
4.903
5.122
werktuigbouwkunde
1.051
1.062
1.121
1.112
1.190
werktuigbouwkunde
5.417
5.395
5.478
5.595
5.709
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
17
Figuur 11b – Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het hbo, regio Gelderland/Overijssel en landelijk landelijk
Gelderland/Overijssel 4.000
750 600
649
610
591
571
615
3.200
450
2.400
300
1.600
150
800
0 aot elektrotechniek
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
0
0
0
0
0
155
168
155
157
171
elektrotechniek
aot
technische bedrijfskunde
244
244
238
278
252
technische bedrijfskunde
werktuigbouwkunde
211
179
178
214
192
werktuigbouwkunde
3.271
3.169 2.923
3.002
2.858
2009/10
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
142
104
101
81
89
1.108
1.083
950
975
927
993
976
946
943
899
1.028
1.006
926
1.003
943
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
de TI-opleiding. De regio heeft ongeveer een even groot aandeel gediplomeerden met een deeltijdopleiding als landelijk (regio: 31% versus landelijk: 29%). Ook voor deze groep geldt dat zij vaak al een baan hebben tijdens de studie. De overige 61 procent volgde in de regio een voltijdopleiding. Met name deze groep hbo’ers zal na het behalen van het diploma nieuw instromen op de arbeidsmarkt.
ve leerbedrijven in regio Gelderland/Overijssel gemiddeld zes BPV-plaatsen vervuld. In de regio zijn vier praktijkopleidingscentra (poc’s) gevestigd, die actief BPV-plaatsen verzorgen. Deze poc’s verzorgen ongeveer 26 procent van de BPV-plaatsen in de regio. Dat ligt lager dan landelijk (31%). De ontwikkeling van het totaal aantal startende en lopende BPV’s2 in de regio is te zien in figuur 12.
Het aantal startende BPV’s in 2010/11 is duidelijk minder dan in voorgaande schooljaren
Net als op landelijk niveau begint het grootste deel van het aantal BPV’s ieder jaar in de maanden augustus en september. Dit is te zien aan het aantal startende BPV’s in die maanden. Het grootste aantal BPV’s eindigt ieder jaar in de maand juli. Dit is te zien aan de ontwikkeling van het aantal lopende BPV’s. De daling die ingezet is in 2009/10 zet door. Het aantal nieuwe BPV’s in augustus en september 2010 blijft duidelijk achter bij het aantal in dezelfde maanden in voorgaande jaren. In de regio is het aantal lopende BPV-plaatsen in het vakgebied elektrotechniek (49%) bijna net zo groot als het aantal BPV-plaatsen in installatietechniek (48%). Dit komt overeen met de verhouding op landelijk niveau.
In regio Gelderland/Overijssel zijn in schooljaar 2010/11 totaal 1.096 TI-bedrijven1 door Kenteq erkend als leerbedrijf. Dit is 64 procent van het totaal aantal TI-bedrijven in de regio. Niet alle erkende bedrijven sluiten daadwerkelijk BPV-overeenkomsten af. In regio Gelderland/Overijssel hebben 497 bedrijven BPV-plaatsen en zijn daardoor een actief leerbedrijf. In totaal is dus 29 procent van alle TIbedrijven in deze regio actief en dit is meer dan in heel Nederland (25%). Bedrijven kunnen door Kenteq erkend worden voor meerdere opleidingen. In schooljaar 2010/11 hebben de actie-
Figuur 12 – Het aantal startende en lopende BPV’s* in de regio Gelderland/Overijssel, periode augustus ‘05 – augustus ‘11 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 aug-05 dec-05 apr-06 aug-06 dec-06 apr-07 aug-07 dec-07 apr-08 aug-08 dec-08 apr-09 aug-09 dec-09 apr-10 aug-10 dec-10 apr-11 aug-11 startende BPV's
lopende BPV's
* Alleen BPV’s van BBL-opleidingen 1. Dit zijn alleen bedrijven die zijn aangesloten bij Mn Services. 2. Het totaal aantal BPV’s is met name voor de laatste maanden nog niet volledig. Bedrijven hebben namelijk tot een jaar na aanvang van een BPV de tijd om subsidie aan te vragen bij OTIB. Pas dan wordt de BPV geregistreerd in de administratie. Het aantal BPV’s is administratief bijgewerkt tot 5 oktober 2011.
18
In regio Gelderland/Overijssel leidt ongeveer 82 procent van de BPV’s op tot monteur (landelijk 84%). Het gaat vooral om assistent monteurs en eerste monteurs. De re-
gio heeft verhoudingsgewijs ongeveer evenveel technici als Nederland (9,4% versus 9,7%) maar de regio heeft iets meer werkvoorbereiders (5,1% versus 2,7%).
Tabel 13 – Het aantal BPV’s* naar functie in het regio Gelderland/Overijssel en Nederland totaal (in %), schooljaar 2010/11 Regio Gelderland/Overijssel
Nederland
7,0%
6,3%
monteur - assistent monteur
41,9%
43,3%
monteur - eerste monteur
monteur – servicemonteur
31,8%
33,0%
monteur - leidinggevend monteur
1,5%
1,4%
technicus
9,4%
9,7%
technicus - leidinggevend technicus
1,0%
0,7%
project- en afdelingsleiding
0,4%
0,3%
werkvoorbereider
5,1%
2,7%
arbeidsmarktgekwalificeerde assistent
0,2%
0,3%
dakdekker
0,5%
0,3%
ontwikkelen, engineering
0,9%
0,8%
tekenaar
0,1%
0,0%
administratie
0,0%
0,0%
ICT-beheerder
0,0%
0,0%
overig
0%
1%
2.545
13.502
totaal aantal (= 100%)
* Het betreft een optelling van alle BPV’s die gedurende het schooljaar 2010/11 lopen. Een deel van deze BPV’s heeft een lange looptijd van maximaal vier jaar en hoeft dus niet te eindigen in 2010/11. Maar ook kortlopende BPV’s die gedurende het schooljaar starten en weer eindigen zijn hierin meegenomen. Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
19
Figuur 15 – Uitstroom TI mbo-BOL’ers (gemiddeld % 2006-2011)
Van opleiding naar werk in de TI Voor de landelijke arbeidsmarktrapportage 2011 is aanvullend onderzoek gedaan om de uitstroom vanuit de TI opleidingen naar de arbeidsmarkt goed in beeld te krijgen. Voor dat onderzoek zijn beschikbare bestanden met onderwijsgegevens (leerlingenbestand) en arbeidsmarktgegevens (banenbestand) van het CBS en de bestanden van Mn Services met elkaar gekoppeld. Door die koppeling is het mogelijk de gediplomeerden van de TI opleidingen na afronding van hun opleiding te volgen en te kijken in hoeverre zij zijn gaan werken en in hoeverre ze werk binnen dan wel buiten de TI hebben gekregen. Deze analyses zijn voor vijf jaargangen gediplomeerden uitgevoerd, namelijk die van 2006 tot en met 2010, waarbij telkens alle gediplomeerden uit de betreffende jaren zijn meegenomen. Analyses zijn alleen op landelijk niveau gedaan, niet voor elke regio afzonderlijk.
Bron: CBS, bewerking ITS
Figuur 14 – Uitstroom TI vmbo’ers (gemiddeld % 20062011)
Figuur 16 – Uitstroom TI mbo-BBL’ers (gemiddeld % 2006-2011)
mbo TI hoger niveau
MBO TI BOL 100%
22%
mbo TI lager/zelfde niveau
2%
mbo overig
8%
hbo TI gerelateerd
17%
hbo techniek overig
6%
hbo overig
4%
baan TI
11%
baan niet TI
23%
onbekend/overig
7%
Vmbo gediplomeerden
mbo TI hoger niveau TI
mbo TI
metaal
39%
mbo zelfde technieksector
bouw
sectorbreed techniek
5%
1%
11%
32%
37%
3%
intersectoraal met techniek
MBO TI BBL
3%
100%
mbo andere technieksector
32%
38%
36%
57%
40%
mbo sector economie
20%
12%
11%
16%
40%
mbo overige sectoren
5%
7%
6%
7%
12%
overig (niet mbo)
6%
6%
7%
6%
6%
38%
mbo TI lager/zelfde niveau
7%
mbo overig
2%
hbo TI gerelateerd
0%
hbo overig
0%
baan TI
36%
baan niet TI
13%
onbekend/overig
3%
Bron: CBS, bewerking ITS
Bron: CBS, bewerking ITS
Van de gediplomeerde TI mbo-BBL’ers stroomt bijna de helft (49%) door naar een baan. Van die 49 procent gaat het grootste deel (36%) naar een baan in de TI, een minderheid (13%) gaat in een baan buiten de TI aan de slag. De BBL’ers gaan dus vaker aan het werk dan de BOL’ers en komen ook vaker in banen binnen de TI terecht; zij hebben vaak al een leerarbeidsplaats voor hun opleiding. Daarnaast gaat nog ruim een derde (38%) van de TI mbobbl’ers door met een TI mbo opleiding van hoger niveau.
De TI vmbo’ers gaan bijna allemaal door met een vervolgopleiding in het mbo. Bijna 40 procent gaat naar een mbo TI opleiding. Nog eens een derde gaat naar een mbo opleiding in een andere techniekrichting. Van de vmbo’ers met een sectorbrede techniekopleiding gaat 11 procent verder met een mbo TI opleiding. Ruim meer dan de helft gaat naar een andere techniekrichting in het mbo. Hooguit 6 procent van de TI vmbo’ers gaat na afronding van de opleiding direct aan het werk, dat wil zeggen in een baan zonder leerarbeidsovereenkomst. Dat geldt overigens ook bij de andere opleidingsrichtingen.
De gediplomeerden van de TI gerelateerde hbo-opleidingen gaan bijna allemaal aan het werk na afronding van hun opleiding. Daarbij komt maar een klein deel in de TI terecht. Bij AOT is dat 33 procent, bij elektrotechniek 10 procent, bij werktuigbouwkunde 4 procent en bij technische bedrijfskunde eveneens 4 procent.
Van de gediplomeerde TI mbo-BOL’ers stroomt 34 procent door naar een baan. Van deze 34 procent gaat een minderheid (11%) binnen de TI aan het werk. De meerderheid (23%) gaat buiten de TI aan de slag. Een groot deel van de TI mbo-BOL’ers komt niet op de arbeidsmarkt beschikbaar, maar gaat nog een vervolgopleiding doen. Bijna een kwart (22%) gaat een TI mbo opleiding van hoger niveau doen. Bijna een vijfde (17%) gaat naar een TI hbo opleiding. 20
Figuur 17 – Uitstroom TI hbo’ers naar arbeidsmarkt (gemiddeld % 2006-2011)
AOT (100%)
baan binnen TI
33%
baan buiten TI
64%
overig
Electrotechniek (100%)
Werktuigbouwkunde (100%)
Technische bedrijfskunde (100%)
TI verliest aanzienlijk potentieel gediplomeerde TI vmbo’ers De voorgaande figuren laten zien wat TI gediplomeerden in het eerste jaar na afronding van hun opleiding gaan doen, in hoeverre ze in dat jaar doorstromen naar vervolgopleidingen of uitstromen naar werk, binnen dan wel buiten de TI. Voor de TI zijn vooral de TI vmbo gediplomeerden een belangrijke wervingsbron voor nieuwe (leerling-)werknemers. Daarom is voor deze groep in beeld gebracht wat zij verder in hun loopbaan zijn gaan doen, tot vijf jaar na afronding van hun opleiding. Vertrekpunt daarbij zijn de vmbo TI gediplomeerden uit 2006. Figuur 18 volgt deze vmbo TI gediplomeerden in de vijf jaren na diplomering, van 2006 tot 2011. Kernvragen zijn: stromen ze door naar opleiding of werk en blijven ze in de TI of niet? Over heel Nederland gezien gaat het in totaal om 3.664 gediplomeerde TI vmbo’ers.
4%
baan binnen TI
10%
baan buiten TI
75%
overig
15%
baan binnen TI
4%
baan buiten TI
83%
overig
13%
baan binnen TI
4%
baan buiten TI
82%
overig
14%
De grote meerderheid (94 procent) gaat na diplomering een vervolgopleiding in het mbo doen, waarvan 40 procent naar mbo TI (bol of bbl) en 54 procent naar een mbo opleiding buiten de TI. De TI raakt hier dus meer dan de helft van zijn vmbo gediplomeerden kwijt. Het aantal in mbo-opleidingen neemt in de loop der jaren geleidelijk af, waarschijnlijk omdat men aan het werk gaat.
Bron: CBS, bewerking ITS
Voor alle opleidingen geldt dat slechts een deel van de TI gediplomeerden ook feitelijk naar banen in TI bedrijven doorstromen. Een deel blijft verder doorleren. Een ander deel gaat buiten de TI aan het werk.
Slechts een klein deel (3 procent) van de gediplomeerden uit 2006 gaat na afronding van de opleiding meteen aan het werk, bijna allemaal in banen buiten de TI. Het aantal dat aan het werk is neemt in de loop der jaren geleidelijk toe, met een sprongetje na twee jaar, als de meeste vervolgopleidingen aflopen. Een grote meerderheid gaat dan evenwel aan het werk buiten de TI (14 procent in 2008/09). De TI verliest in latere jaren dus opnieuw een behoorlijk deel van zijn potentieel.
Dat TI gediplomeerden buiten de TI branche werkzaam zijn betekent overigens niet zonder meer dat zij geen TI werk zouden doen. Ook buiten de TI branche zijn er bedrijven waar TI functies te vinden zijn, bij voorbeeld in energiebedrijven, technische diensten van industriële bedrijven en onderhoudsdiensten van ziekenhuizen en woningcorporaties.
Figuur 18 – Cohort vmbo TI gediplomeerden 2006, vijf jaar lang gevolgd (% per jaar) 2006/07
2007/08
mbo TI BOL BBL
18% 22%
15% 23%
8% 25%
6% 21%
1% 17%
werk TI
0%
1%
2%
4%
7%
mbo niet-TI
54%
50%
45%
40%
24%
3%
7%
14%
n.n.b.*
n.n.b.*
3%
4%
6%
n.n.b.*
n.n.b.*
2005/2006
VMBO TI gediplomeerden
2008/09
2009/10
N = 3.664 werk niet-TI overig
2010/11
100%
100%
100%
100%
100%
3.664
3.664
3.664
3.664
3.664
Bron: CBS, bewerking ITS * n.n.b. = nog niet bekend. Over 2009/10 en 2010/11 zijn alleen baangegevens van Mn Services beschikbaar, nog geen baangegevens van het CBS. Vandaar dat het percentage vmbo’ers dat een baan niet-TI heeft in deze jaren nog niet te bepalen is.
21
In verdere analyses is ingezoomd op enkele subgroepen binnen dit cohort. Ten eerste: de 659 (18%) vmbo’ers die in eerste instantie doorstromen naar TI mbo-BOL. Een derde hiervan stapt later alsnog over naar een TI mboBBL opleiding en blijft dus binnen de sector. Maar een kwart stapt later over naar een mbo opleiding buiten de TI. Ten tweede: de 1.991 (54%) vmbo’ers die doorstromen naar een mbo-opleiding buiten de TI. Van hen stapt zo’n 10 procent later alsnog over naar een opleiding binnen de TI. De meerderheid gaat uiteindelijk echter buiten de
TI aan het werk. Ten derde: de 116 (3%) vmbo’ers die doorstromen naar een baan, meestal buiten de TI. Van hen gaat 10 procent later alsnog een opleiding in de TI volgen. Het merendeel blijft echter buiten de TI werkzaam. Conclusie is dat de TI een aanzienlijk deel van zijn vmbo’ers verliest bij de overgang naar het mbo en dat maar een klein deel van dit potentieel later via een opleiding of baan alsnog terugkeert in de sector.
22
Stromen en patronen op de TI-arbeidsmarkt
Instromer:
Lang niet alle TI-gediplomeerde schoolverlaters gaan vervolgens aan de slag in de TI-branche. Blijkbaar is er niet zo’n duidelijk één op één relatie tussen onderwijs en arbeid als vaak verondersteld wordt. Maar hoe zit het dan met de opleidingen van schoolverlaters die wél in de TI gaan werken? En waar letten de TI-bedrijven eigenlijk vooral op bij het aantrekken van personeel? Welke rol speelt de opleiding van sollicitanten? Verderop zullen we op deze vragen ingaan. Eerst zullen we echter ingaan op belangrijke bewegingen op de TI-arbeidsmarkt. Hoe omvangrijk is de jaarlijkse in-, door- en uitstroom van werknemers en welke min of meer vaste patronen doen zich voor? Het is van belang om deze vaste patronen te kennen. Zij bieden namelijk relevante aanknopingspunten voor het arbeidsmarktbeleid van de TI-branche en de TIbedrijven op dit moment en de komende jaren.
Uitstromer:
Tijdelijke:
Bij bedrijfsmobiliteit gaat het per definitie om werknemers die van het ene TI-bedrijf overstappen naar een ander TIbedrijf. Bij branchemobiliteit gaat het om werknemers die van een TI-bedrijf overstappen naar een bedrijf buiten de TI en vice versa. Onderscheid tussen jaarcohort en peildatum
Bedrijfsmobiliteit en branchemobiliteit
We kunnen het aantal TI-werknemers in deze regio op twee verschillende manieren berekenen. We kunnen kijken hoeveel TI-werknemers er op één bepaalde dag (peildatum) zijn, maar we kunnen ook kijken hoeveel TI-werknemers er in een bepaald jaar in deze regio zijn (jaarcohort). Bij de analyse van de bedrijfsmobiliteit en de branchemobiliteit bekijken we steeds een heel jaar. Om de branchemobiliteit in 2010 te bepalen kijken we niet alleen hoeveel werknemers er gedurende dit hele jaar in de TI-bedrijven in deze regio blijven werken (blijvers), maar ook hoeveel er gedurende dit jaar nieuw instromen in de TI-bedrijven (instromers) en hoeveel er gedurende dit jaar weggaan uit de TI (uitstromers). Bij een analyse op basis van peildatum tellen alleen de TI-werknemers mee die op de desbetreffende dag in de TI in deze regio werkzaam zijn, terwijl bij een analyse op basis van een jaarcohort iedereen meetelt die in het desbetreffende jaar voor kortere of langere tijd werkzaam is (geweest) in de TI in deze regio.
Bij mobiliteit gaat het hier om bewegingen van personen op de arbeidsmarkt. We maken een onderscheid tussen bedrijfsmobiliteit en branchemobiliteit. Bij bedrijfsmobiliteit maken we een onderscheid in:
Wisselaar:
Werknemer die in betreffende jaar van TI-bedrijf gewisseld is. Niet-wisselaar: Werknemer die in betreffende jaar niet van TI-bedrijf gewisseld is. Bij branchemobiliteit maken we een onderscheid in: Blijver:
Werknemer die in het desbetreffende jaar in de technische installatiebranche is ingestroomd. Werknemer die in het desbetreffende jaar de technische installatiebranche is uitgestroomd. Werknemer die in het desbetreffende jaar in de technische installatiebranche is ingestroomd en in datzelfde jaar ook weer is uitgestroomd.
Werknemer die het gehele jaar in de technische installatiebranche werkzaam is geweest.
Figuur 19 – Branche mobiliteit: instroom in en uitstroom uit de TI in de periode 2000-2010* (in %) Gelderland/Overijssel 100% 80%
4 11
4 11
3 10
13
12
11
3 10 9
3 9 8
3 9 9
3 9 11
TI Nederland 4 10 12
3 10 13
2 9 9
100%
1 9 8
80%
5 12
4 11
3 11
3 10
3 10
3 10
11
12
13
4 10
4 11
14
13
12
10
10
9
70
71
74
77
77
79
76
74
73
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
9
1 9 7
79
82
2009
2010
2 9
60%
60% 40%
5 11
72
73
76
79
80
80
76
75
74
81
83
40% 20%
20% 0%
0%
2000
2001
2002
2003 blijver
2004
2005
instromer
2006
2007
uitstromer
2008
2009
2010
blijver
tijdelijk
instromer
uitstromer
tijdelijk
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS. * In totaal zijn er medio 2011 bijna 31.500 werknemers in de TI-branche in de regio Gelderland/Overijssel. Daarvan staan er 27.691 bij Mn Services geregistreerd. De cijfers in deze figuur voor de jaren 2000-2008 hebben betrekking op alle TI-werknemers. De cijfers voor 2009 en 2010 hebben betrekking op de TI-werknemers die bij Mn Services staan geregistreerd. Hetzelfde geldt voor de cijfers in deze figuur voor TI-Nederland.
23
Vrijwel elk jaar wisselen in deze regio tussen de 2.200 en 3.000 TI-werknemers van TI-bedrijf
fluctueert dan de uitstroom. De jaarlijkse instroom is namelijk de optelsom van de vervangingsvraag én van de uitbreidingsvraag. En juist de uitbreidingsvraag is sterk afhankelijk van de conjunctuur en kan daardoor aanzienlijk verschillen tussen de jaren.
In de regio Gelderland/Overijssel wisselt elk jaar een aantal TI-werknemers van TI-bedrijf. Vanaf 2000 gaat het om 2.200 tot 3.000 wisselaars per jaar. Gemiddeld stapt in deze regio elk jaar tussen de 7 en 9 procent van de TI-werknemers over van het ene TI-bedrijf naar een ander TI-bedrijf. De bedrijfsmobiliteit is in deze regio wat minder dan landelijk in de TI. Landelijk varieert het aantal bedrijfswisselaars in de TI in deze periode van 6 tot bijna 10 procent.
Bij recessie neemt mobiliteit af In de periode 2000-2005 en opnieuw in de periode 20092010 neemt de omvang van de mobiliteit af. Het aantal blijvers neemt toe van 72 procent in 2000 naar 80 procent in 2004 en van 74 procent in 2008 naar 83 procent in 2010. Landelijk zien we vrijwel hetzelfde gebeuren. Dit komt omdat in jaren met een minder gunstige conjunctuur de mobiliteit van werknemers af neemt, hetgeen resulteert in een afnemende vervangingsvraag. In jaren met een minder gunstige conjunctuur zijn er tevens minder groeimogelijkheden voor de bedrijven, waardoor in dergelijke jaren ook de uitbreidingsvraag geringer is.
Daarnaast elk jaar tussen de 5.300 en 9.500 in- en uitstromers in deze regio Het aantal werknemers dat in de periode 2000-2010 de TI verlaat varieert in de regio Gelderland/Overijssel van 10 procent in 2010 tot 15 procent in 2000 en 2001 (zie figuur 19). Dit betekent dat de jaarlijkse uitstroom uit de TI-branche in deze regio varieert tussen 3.000 en 5.000 werknemers.
De mobiliteit van werknemers in jaren met een gunstige conjunctuur is dus groter dan in jaren met een ongunstige conjunctuur. Echter ook in jaren met een ongunstige conjunctuur is 25-28 procent van de TI werknemers in de regio Gelderland/Overijssel mobiel. De bedrijfsmobiliteit is dan circa 8 procent, terwijl de branchemobiliteit 17 tot 20 procent bedraagt.
De jaarlijks instroom in de TI in de regio varieert in deze periode van 9 procent in 2010 tot 17 procent in 2000. Dit betekent dat de jaarlijkse instroom in de TI-branche in deze regio in de periode 2000-2010 varieert van 2.600 tot 6.000 werknemers.
Bij recessie extra uitstroom van 55-plussers De omvang van de branchemobiliteit varieert in de afgelopen 10 jaar dus aanzienlijk. De branchemobiliteit is het kleinst in 2010. In dit jaar gaat het bij de instromers en de uitstromers tezamen om 5.300 werknemers. De branchemobiliteit is het grootst in 2008 met 9.500 werknemers.
Het aandeel van de 55-plussers in het personeelsbestand van de TI is zowel in deze regio als landelijk in de periode 2000-2010 verdubbeld van 5-6 procent naar 11-12 procent. De uitstroom van 55-plussers is meestal niet precies naar rato van hun aandeel in de TI-werkgelegenheid en hierbij is sprake van een duidelijk patroon. In jaren van groei stromen er naar verhouding relatief weinig 55-plussers uit, terwijl in jaren van krimp naar verhouding relatief veel 55-plussers de TI verlaten (zie ook figuur 20). Dit komt omdat TI-werkgevers bij een groeiende economie zonder meer al problemen hebben om de uitbreidings-
De branchemobiliteit in de regio Gelderland/Overijssel loopt over de jaren heen gezien parallel aan die in de landelijke TI. Dit komt omdat conjuncturele verschillen tussen de jaren zich niet alleen in deze regio doen voelen, maar ook elders in Nederland. Deze conjuncturele verschillen tussen jaren zijn tevens de oorzaak dat de instroom meer
Figuur 20 – Aandeel dat 55-plussers uitmaken van respectievelijk het totale werknemersbestand in de TI en de uitstroom uit de TI, periode 2000-2010* TI Nederland
Gelderland/Overijssel 18
18 15,3
16
13,6
14 12
9,9
10 8
6,4
6,9
6 4
5
6
7
8
8
9
11,7 11,1
9
9
10
13,5
14 10
11 10
8 6 4
7,3
8,2
6,3 6
7
7
2001
2002
8
13,4
12,7
10,9
12
9,6
8,2
16
16
13,6
12,9
9
9
2004
2005
10,5
10,9
11,1
10
10
10
2006
2007
2008
11
12
2
2
0
0 2000
2002
2004
2006
2008
2000
2010
2003
2009
2010
% 55-plussers van de uitstroom uit de TI % 55-plussers van het hele werknemersbestand in de TI
% 55-plussers van de uitstroom uit de TI % 55-plussers van het hele werknemersbestand in de TI
Bron: Mn Services, bewerking ITS * Deze cijfers hebben uitsluitend betrekking op bij Mn Services geregistreerde TI-werknemers. Op dit punt beschikt het CBS namelijk alleen over cijfers voor de jaren 2000-2008.
24
Figuur 21 – Branchestandvastigheid van de TI-instromers uit 2004 (% 2004-instromers dat na 1, 2, 3, 4, 5 jaar nog in TI werkzaam is) Gelderland/Overijssel
TI Nederland
80
80
70
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20 10
10 na 1 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
na 4 jaar
totale instroom
jonge instromers
schoolverlaters
jonge zij-instromers
na 1 jaar
na 5 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
na 4 jaar
totale instroom
jonge instromers
schoolverlaters
jonge zij-instromers
na 5 jaar
Bron: Mn Services en CBS, bewerking ITS
vraag op een goede manier in te vullen. In een dergelijke situatie is er voor werkgevers geen, of in ieder geval veel minder dan bij een recessie, aanleiding om de uitstroom van ouderen te stimuleren.
De cijfers met betrekking tot de branchestandvastigheid variëren enigszins. In het ene jaar zijn ze wat hoger dan in het andere jaar. Een duidelijke tendens valt hierbij niet te onderkennen. Waarschijnlijk hebben deze variaties vooral een conjuncturele achtergrond.
Elk jaar ook veel jongeren onder de uitstroom Zowel instroom als uitstroom is divers van samenstelling
Figuur 20 laat weliswaar zien dat de 55-plussers een stijgend aandeel van de jaarlijkse uitstroom uitmaken, maar ook dat zij nog steeds een beperkt aandeel van de totale jaarlijkse uitstroom uitmaken.
In Gelderland/Overijssel stromen in de periode 20002010 elk jaar tussen de 2.600 en de 6.000 nieuwkomers de TI-branche in. De term nieuwkomers is niet in alle gevallen terecht omdat het soms ook om herinstromers gaat. Eerder – zie het regio-rapport van 2010 – bleek immers dat 25-30 procent van de uitstromers op een later moment terug keert naar de TI en dat het merendeel deze stap terug naar de TI binnen één jaar zet. De jaarlijkse uitstroom uit de TI varieert in de periode 2000-2010 in deze regio van 3.000 tot ongeveer 5.000.
Eerder hebben we het profiel geschetst van de werknemer in de TI: het gaat in de TI hoofdzakelijk om fulltime werkende autochtone mannen. Dit profiel is eveneens van toepassing op de instromers en de uitstromers. Wél zijn er zoals verwacht mag worden duidelijke verschillen in leeftijd. Van de instromers in de TI in Gelderland/Overijssel is elk jaar circa 47 procent jonger dan 25 jaar en minder dan 4 procent is 55-plusser. Van de uitstromers in deze regio is elk jaar tussen de 25 en 32 procent jonger dan 25 jaar, terwijl het aandeel 55-plussers in de uitstroom varieert van 6 procent in 2000 tot 15 procent in 2010 (zie figuur 20). Voor de TI-landelijk gelden overigens vrijwel dezelfde cijfers.
Figuur 22 brengt in beeld waar deze instromers vandaan komen en waar de uitstromers heen gaan. Bij deze instromers is sprake van een aanzienlijke variatie naar herkomst en bij de uitstromers van een aanzienlijke variatie naar bestemming. Dit geldt niet alleen voor deze regio, maar ook voor de andere regio’s.
De uitstroom uit de TI bestaat dus zeker niet uitsluitend uit oudere werknemers die aan het eind van hun beroepsloopbaan zijn aangekomen. In de periode 2000-2010 is een kwart tot een derde van de jaarlijkse uitstromers jonger dan 25 jaar. Dit geldt voor de regio Gelderland/ Overijssel en het gaat ook landelijk op in de TI. Dit is een belangrijk punt aangezien we eerder hebben laten zien dat er sprake is van een proces van ontgroening in de TI.
Schoolverlaters vormen elk jaar maar een beperkt deel van de instroom Zowel voor de regio Gelderland/Overijssel als voor de TIlandelijk gaat op dat schoolverlaters elk jaar maar een beperkt deel uitmaken van de totale instroom. Voor vrijwel alle jaren in de periode 2000-2010 gaat op dat de schoolverlaters 14-20 procent van de totale instroom uitmaken. Landelijk maken de schoolverlaters in deze periode vrijwel elk jaar 14-17 procent van de instroom uit.
Beperkte standvastigheid instromers: bijna een derde deel stroomt binnen één jaar weer uit
Lang niet alle vacatures worden geschikt geacht voor schoolverlaters
Van de jaarlijkse instroom in de TI in de regio Gelderland/ Overijssel verlaat bijna een derde deel de branche weer binnen één jaar. Na vijf jaar is ruim een kwart nog in de TI werkzaam. De branchestandvastigheid van jonge instromers (jonger dan 25 jaar) en van schoolverlaters wijkt nauwelijks af van het algemene beeld (zie figuur 21).
Blijkbaar wordt maar een beperkt deel van de vacatures in de TI geschikt geacht voor schoolverlaters. Dit is eerder ook door het CBS in een enquête onder enkele
25
Overzicht 22 – Stromen op de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche in de jaren 2000-2010* Gelderland/Overijssel Instroom schoolverlaters
14-20%
zzp-ers
1-2%
uitkeringssituatie
schoolverlaters zzp-ers
TI-bedrijf
(andere branches)
7-9%
uitzendbranche**
13-20%
geen inkomstenbron
4-7%
overig
2-3%
werknemers
44-58%
(andere branches)
geen inkomstenbron
6-9% 9-12%
pensioen
zzp-ers uitkeringssituatie werknemers 6-10%
12-19%
geen inkomstenbron
6-8%
overig
3-4%
Uitstroom
TI-bedrijf TI-bedrijf
4-8%
TI-bedrijf overig
werknemers technische installatiebranche
45-57%
Uitzendbranche**
11-15%
uitzendbranche
1-2%
uitkeringssituatie
6-15%
werknemers
14-17%
zzp-ers
4-7%
uitkeringssituatie
47-57%
(andere branches)
Instroom
Uitstroom
3-8%
werknemers
TI Nederland
werknemers technische installatiebranche
(andere branches) uitzendbranche geen inkomstenbron
TI-bedrijf
overig pensioen
3-7%
4-7% 6-14% 44-57% 11-15% 7-10% 9-10% 4-7%
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS * De percentages in deze figuur geven telkens aan tussen welke grenzen de stromen in deze jaren fluctueren. ** Het gaat hier niet om uitzendkrachten, maar om personen die overstappen van uitzendwerk naar een vaste of tijdelijke baan bij een TI-bedrijf en vice versa.
duizenden bedrijven vastgesteld. Uit die enquête blijkt namelijk dat van de vacatures op middelbaar, hoger en wetenschappelijk niveau minder dan 10 procent geschikt gevonden wordt voor mensen die net van school komen (CBS, 2007). En de functies in de TI zijn meestal van een middelbaar beroepsniveau (zie ook figuur 6).
nier TI-bedrijven aan hun zelfstandige monteurs komen. Er zijn twee mogelijkheden. TI-bedrijven kunnen leerlingmonteurs aantrekken en die vervolgens zelf opleiden tot zelfstandig monteur (opleidingsstrategie), of ze kunnen op de arbeidmarkt vakbekwame monteurs aantrekken (wervingsstrategie).
Dat de TI-bedrijven bij vacatures meestal een voorkeur hebben voor werknemers mét ervaring boven schoolverlaters wordt bevestigd in een enquête die we in 2009 onder TI-bedrijven hebben uitgevoerd. Alleen bij vacatures in de functies van leerlingmonteur richten TI-bedrijven zich op schoolverlaters. Voor de andere technische functies hebben zij bij vacatures vaak (tekenaar of engineers) of zelfs meestal (monteurs, werkvoorbereiders, projectleiders) een voorkeur voor personen met relevante werkervaring (zie figuur 23). Schoolverlaters kunnen dus niet zo gemakkelijk instromen in de TI.
Ruim een derde (34%) van de TI-bedrijven in de regio Gelderland/Overijssel volgt (vrijwel) uitsluitend de opleidingsstrategie. De zelfstandig monteurs in deze bedrijven zijn (vrijwel) allemaal als leerlingmonteur aangetrokken en vervolgens opgeleid tot zelfstandig monteur. Een duidelijk groter deel van de TI-bedrijven in deze regio (50%) hanteert vooral of uitsluitend een wervingsstrategie. Zij hebben bijna geen of hooguit een minderheid van hun zelfstandig monteurs in eigen huis opgeleid. Zij hebben alle of het merendeel van hun zelfstandig monteurs ‘kant en klaar’ vanaf de arbeidsmarkt aangetrokken. Landelijk gaat voor 46 procent van de TI-bedrijven op dat zij alle of het merendeel van hun zelfstandig monteurs ‘kant en klaar’ van de arbeidsmarkt hebben aangetrokken (zie figuur 24).
In de enquête onder TI-bedrijven van december 2010 en van augustus 2011 zijn we hier verder op ingegaan. Daarbij hebben we onder andere gekeken op welke ma-
Van de 2009-instromers heeft bijna 1 op de 5 onlangs diploma behaald
Figuur 23 – Voorkeur voor schoolverlaters of voor werknemers met ervaring
We hebben een aanvullende analyse gemaakt van de 2009-instroom. Deze analyse is alleen gemaakt voor de totale TI, dus niet per regio. In totaal zijn in 2009 16.473 personen de TI ingestroomd. Bijna tweederde deel, 10.395 personen, is gaan werken in een (leerling)monteur functie. Onder deze 10.395 zitten 1.607 recent-gediplomeerden.
TI Nederland monteur elektro
7
76
17
monteur installatie 5
76
19
eerste monteur elektro 3
78
18
eerste monteur installatie 5
79
tekenaar 3 engineer/ontwikkelaar 2
46
62
36
werkvoorbereider/planner
8
75
calculator
6
81
projectleider 1 0% vo o rkeur vo o r scho o lverlater
16
52
13
98 20%
40%
Gediplomeerden die in TI als (leerling)monteur gaan werken hebben lang niet altijd een TI-opleiding
17
Eerder zagen we al dat lang niet alle TI-opgeleiden vervolgens aan de slag gaan in de TI-branche. Vandaar dat we de opleiding in kaart gebracht hebben van de gediplomeerden die in 2009 in de TI zijn gaan werken in de functie van (leerling)monteur.
2 60%
vo o rkeur vo o r werknemer met ervaring
80%
100%
geen vo o rkeur
Bron: Enquête onder TI-bedrijven in 2009
26
Figuur 24 – Arbeidsmarktstrategieën van TI-bedrijven Gelderland/Overijssel
TI Nederland
60
60
50
50 40
50
46
40
34
31
30
30 21
20
20
15
10
10 2
1 0
0 % TI-bedrijven dat alleen of vooral leerlingmonteurs aantrekt en die vervolgens zelf opleidt tot zelfstandig monteur
% TI-bedrijven dat alleen of vooral leerlingmonteurs aantrekt en die vervolgens zelf opleidt tot zelfstandig monteur
beide manieren in ongeveer gelijke mate
beide manieren in ongeveer gelijke mate
% TI-bedrijven dat hun zelfstandig monteurs vooral of uitsluitend van de arbeidsmarkt aantrekt
% TI-bedrijven dat hun zelfstandig monteurs vooral of uitsluitend van de arbeidsmarkt aantrekt
weet niet
weet niet
Bron: Enquête onder TI-bedrijven in 2011
Van de 1.607 pas gediplomeerden die in 2009 instromen in een baan als (leerling)monteur in de TI is de helft in het bezit van een TI-diploma en de andere helft dus niet. Er is op dit punt overigens nog wel wat verschil tussen vmbogediplomeerden en mbo-gediplomeerden, maar steeds gaat op dat een substantieel deel als (leerling-)monteur in de TI aan de slag gaat zonder over een TI-diploma te beschikken (zie figuur 25).
der TI-opleiding zijn ingestroomd heeft bijna twee derde een opleiding in een andere technische richting gevolgd (zie figuur 26). Blijkbaar hanteren lang niet alle TI-bedrijven als eis dat nieuwkomers in de functies van (leerling)monteur een TI-opleiding gevolgd moeten hebben. In een recent uitgevoerde enquête onder TI-bedrijven is daarom vrij uitgebreid ingegaan op de selectiecriteria die TI-bedrijven hanteren bij het aantrekken van (leerling)monteurs.
Figuur 25 – Opleiding van de gediplomeerden die in 2009 instromen in de TI in de functie van (leerling)monteur Figuur 26 – Opleiding van de niet-TI (v)mbo gediplomeerden, die in 2009 ingestroomd zijn in de functie van (leerling)monteur
instroom in TI als (leerling)monteur
aantal gediplomeerden
vmbo
BBL
1.607
100%
TI
498
31%
niet-TI
488**
30%
TI
111
niet-TI mbo
BOL
EXTRANEUS*
TI
176
niet-TI
108**
7%
sectorbrede techniekopleiding
31%
11%
techniek metaal
12%
27%
4%
5%
7%
TI
27
2%
niet-TI
46**
3%
techniek AKA
44
236 niet-TI mbo-ers
5%
techniek bouw
havo/vwo
hbo
82**
488 niet-TI vmbo-ers
3%
TI
16
1%
niet-TI
11
1%
Bron: CBS en Mn Services; bewerking ITS * Extraneus, dat wil zeggen personen die niet aan de opleiding maar wel aan het examen deelnemen. ** Zie ook figuur 26
14%
techniek overig
3%
intersectorale opleiding met techniek component
4%
theoretische leerweg
25%
landbouw
14%
economie
4%
28%
overig
4%
8%
100% = 488
Instromers zonder TI-diploma hebben meestal wel verwante technische opleiding gevolgd
Bron: CBS en Mn Services; bewerking ITS
Van de vmbo’ers die zonder TI-opleiding zijn ingestroomd heeft een derde een sectorbrede techniekopleiding gedaan en nog eens zo’n 20 procent heeft een opleiding in een andere technische richting. Van de mbo’ers die zon-
27
19%
100% = 236
Figuur 28 – Mate waarin een TI-gerichte opleiding een criterium is bij de selectie van leerlingmonteurs (%)
Bij rekrutering van leerlingmonteurs is motivatie belangrijker dan opleiding
60
Spontaan noemen de meeste TI bedrijven – en dat geldt ook voor de TI-bedrijven in de regio Gelderland/Overijssel – ‘motivatie/ambitie’ het belangrijkste criterium bij de rekrutering van leerlingmonteurs. Dat geldt voor 44 procent van de installatiebedrijven en 41 procent van de elektrobedrijven (zie figuur 27).
51 50 43
43
40 28
30
21 20 13 10
Figuur 27 – Belangrijkste eis bij rekrutering van leerlingmonteurs (%)
0 leerlingmonteur elektro
leerlingmonteur installatie
TI-gerichte opleiding is harde eis 41
motivatie/ambitie
44
TI-gerichte opleiding is pré, maar niet noodzakelijk
10 10
interesse, inzicht in vak
TI-gerichte opleiding is niet nodig
11
presentatie/omgangsvormen TI-opleiding
6
16
10
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
2 2
praktische vaardigheiden
4
zelfstandigheid
5
1 1
afkomst/milieu geen specifieke eisen
0
12
andere eis 0
Figuur 29 – Eisen aan het opleidingsniveau bij het aantrekken van werknemers voor de functie van leerlingmonteur (%)
3
10
14
20
30
40
50 70
leerlingmonteur elektro
leerlingmonteur installatie
59
60
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
50 42 40
Weinig bedrijven merken ‘opleiding’ spontaan als belangrijkste criterium aan. Dat wil niet zeggen dat een TI gerichte opleiding geen rol speelt. Het is vaak wel een pre, maar meestal geen harde eis. Voor leerlingmonteurs installatietechniek is een TI-gerichte opleiding in 28 procent van de TI-bedrijven een ‘harde eis’. Voor de leerlingen elektrotechniek is dit met 43 procent wat vaker het geval, maar ook hier gaat dus op dat dit bij de meerderheid van de TI-bedrijven geen harde eis is (zie figuur 28).
30 22 20
19 9
10 3
10
9
6
4
2
6
6
3
1
2
0 geen eisen
vmbo
mbo-1
mbo-2
mbo-3
leerling monteur elektro
mbo-4
mbo niet anders gespecificeerd
leerling monteur installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
Figuur 30 – Belangrijkste eis bij de rekrutering van zelfstandig monteurs (%)
De helft van de TI bedrijven zegt verder ‘geen eisen’ te stellen aan het opleidingsniveau van de leerlingen. De overige TI-bedrijven vinden meestal een vmbo-opleiding voldoende. Ook hier is nog weer een verschil tussen elektrobedrijven en installatiebedrijven (zie figuur 29).
21
ervaring
10
motivatie/ambitie
TI-bedrijven selecteren zelfstandig monteurs bij voorkeur op basis van functioneren in de praktijk
TI-opleiding
3
presentatie/omvangsvormen
3
14 13
7
4 5
passen in bedrijfsteam
4 4
arbeidsverleden
De opleiding is belangrijker bij de rekrutering van zelfstandig monteurs, maar ze is ook hier vaak niet doorslaggevend. Spontaan noemen de meeste bedrijven - een vijfde tot een kwart - ‘ervaring en vakbekwaamheid’ de belangrijkste selectie criteria (zie figuur 30). Bij 55 procent van
28
21 23
vakbekwaamheid
cv/referenties
2
afkomst/milieu
0
4
2
overig
11
0
10
17
20
zelfstandig monteurs elektro
30
40
60
zelfstandig monteurs installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
28
50
Figuur 31 – Mate waarin een TI-gerichte opleiding een criterium is bij de selectie van zelfstandig monteurs (%) 60
55
Instroom en uitstroom betreft elk jaar vooral mobiliteit van werkenden
54
Bij de dynamiek op de TI-arbeidsmarkt – zie figuur 22 – gaat het echter maar voor een klein deel om overgangen van school naar werk. Veel vaker gaat het om bewegingen die getypeerd kunnen worden als van-werk-naar-werk mobiliteit. Werkenden zorgen in de periode 2000 tot 2010 elk jaar voor circa 70 procent van de mobiliteit op de TIarbeidsmarkt. Het gaat hierbij vooral om werknemers die vanuit een andere branche overstappen naar de TI-branche, en omgekeerd. In mindere mate gaat het om werknemers die het werken via een uitzendbureau verruilen voor een tijdelijke of vaste aanstelling bij een TI-bedrijf, of omgekeerd. Een derde vorm van deze van-werk-naarwerk mobiliteit bestaat uit ondernemers die hun positie van zzp’er (zelfstandige zonder personeel) inruilen voor een baan in loondienst in de TI, of – wat meer voorkomt (zie figuur 22) – omgekeerd uit TI-werknemers die hun baan inruilen voor een positie als zzp’er. Overigens blijven zij daarna vaak als zzp’er in de bouw(installatie) werkzaam. En ook voor de zzp’ers die overstappen naar een werknemerspositie in de TI gaat op dat zij daarvoor vaak als zelfstandige in de bouwinstallatie werkzaam waren.
50 40 40
34
30 20 11
10
6
0 zelf standig monteurs elektro
zelf standig monteurs installatie
TI-gerichte opleiding is harde eis TI-gerichte opleiding is pré, maar niet noodzakelijk TI-gerichte opleiding is niet nodig
Bron: Enquête onder TI-bedrijven; december 2010
Figuur 32 – Eisen aan het opleidingsniveau bij het aantrekken van personen voor de functie van zelfstandig monteur (%) 35 29
30 24
25
22 20
20 16 12
0
12
11
10 5
15
14
15
7 4
geen eisen
4
vmbo
Veel intersectorale mobiliteit
6 4
mbo 1 of 2
mbo 3
mbo 4
mbo niet gespecificeerd
vmbo of mbo
De helft van alle bewegingen op de TI-arbeidsmarkt heeft betrekking op werknemers die vanuit een andere branche overstappen naar de TI of, omgekeerd, de TI-branche verlaten voor een baan in een andere branche. De mobiliteit van werknemers betreft in de helft van de gevallen dus intersectorale mobiliteit.
overig
zelfstandig monteurs elektro zelfstandig monteurs installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven; december 2010
Vooral intersectorale mobiliteit tussen verwante branches
de elektrobedrijven en 40 procent van de installatiebedrijven is een TI gerichte opleiding wel een ‘harde eis’(zie figuur 31). Bij 45 procent respectievelijk 60 procent is het dat dus niet. Qua niveau wordt meestal een mbo-opleiding gevraagd, vaak mbo-3 of mbo-4 (zie figuur 32).
Deze uitwisseling van werknemers vindt vooral plaats met bepaalde andere branches, namelijk de metaal, de bouw, de groot- en detailhandel, het transport en de informatie & ontwerp branche. Circa tweederde deel van de uitstromende werknemers die overstappen naar de TI is uit deze branches afkomstig. En, omgekeerd, geldt dat van de werknemers uit de TI circa tweederde deel overstapt naar één van deze branches.
Eerder kwam naar voren dat een groot deel van de schoolverlaters met een TI-opleiding niet doorstroomt naar aansluitende functies in TI-bedrijven, maar in functies buiten de TI aan het werk gaat. Hier komt naar voren dat TI-bedrijven op functies die vrij komen niet alleen schoolverlaters met een TI-opleiding laten instromen, maar vaak ook schoolverlaters met een opleiding buiten de TI. Een specifieke op de TI-gerichte opleiding is in veel TI-bedrijven geen hard vereiste om als (leerling)monteur te worden aangenomen. Algemene kwalificaties als motivatie en ambitie zijn belangrijker criteria, zeker bij leerlingmonteurs, terwijl bij monteurs vooral op werkervaring en (bewezen) vakbekwaamheid wordt gelet. Kennelijk zijn er vaak geen directe één-op-één relaties tussen opleidingen en functies in de TI en is er dus ruimte voor flexibiliteit in de overgang van onderwijs naar arbeid in de TI. Die speelruimte is er aan de kant van de aanbieders: TI opgeleide schoolverlaters kunnen ook in niet-TI bedrijven aan het werk. Ze bestaat ook aan de kant van de vragers: TIbedrijven nemen op vacatures van (leerling)monteurs ook niet-TI opgeleide schoolverlaters aan.
Eerder kwam al naar voren dat de TI-bedrijven zeker niet uitsluitend TI-opgeleiden aantrekken voor de functies van leerlingmonteur. Ook schoolverlaters met andere opleidingen komen in aanmerking voor deze functies. Vaak gaat het bij die andere opleidingen dan wel om andere technische opleidingen zoals opleidingen voor metaal en bouw (zie figuur 26). In feite komen niet alleen schoolverlaters met opleidingen voor verwante – technische – branches in aanmerking voor functies in de TI, maar dat geldt blijkbaar ook voor werknemers uit deze verwante – technische – branches.
29
Per saldo meer instromers uit dan uitstromers naar deze branches
Eerder - zie het rapport uit 2010 - hebben we aangegeven dat werknemers in de TI vaker dan werknemers in de eerder genoemde branches van mening zijn dat hun werk meestal of altijd veel variatie biedt, respectievelijk dat zij veel autonomie hebben bij de uitvoering van hun werk. Wat betreft inhoud van het werk en wat betreft regelmogelijkheden kan de TI blijkbaar goed concurreren met andere branches en dit zal ongetwijfeld een deel van de verklaring zijn dat er per saldo meer werknemers uit andere branches overstappen naar de TI dan er, omgekeerd, werknemers uit de TI overstappen naar andere branches.
In de periode 2000-2010 geldt in de regio Gelderland/ Overijssel voor de meeste jaren dat er minder werknemers vanuit de TI naar de hiervoor genoemde branches vertrekken dan er, omgekeerd, vanuit deze branches overstappen naar de TI. Per saldo trekt de TI in deze periode meer werknemers uit de branches naar zich toe dan zij eraan verliest. Ook landelijk gaat op dat de TI meer werknemers uit deze branches naar zich toetrekt dan zij eraan verliest.
30
Via een telefonische enquête onder TI-werkgevers meten we regelmatig of zij voor het komende (half) jaar groei of krimp van het personeelsbestand verwachten. In juni 2008 was er nog een zeer positieve stemming onder de TI-bedrijven. Veel bedrijven verwachtten op dat moment dat zij in de tweede helft van 2008 meer personeel in loondienst zouden hebben dan zij op dat moment hadden. Vermindering van personeel werd vrijwel door geen enkel bedrijf verwacht. Dit gold ook voor de TI-bedrijven in Gelderland/Overijssel (zie figuur 33). In juni 2008 waren de TI-werkgevers overigens eveneens optimistisch over de groeimogelijkheden in 2009. Er waren op dat moment nauwelijks TI-bedrijven die rekening hielden met personele krimp in 2009. Ook in de enquêtes van 2009, 2010 en 2011 is gevraagd naar de verwachtingen van de TI-bedrijven voor de tweede helft van het desbetreffende jaar. Figuur 33 laat zien dat het aantal TI-bedrijven dat personele groei verwacht in deze jaren steeds fors lager is dan in 2008, maar het aantal bedrijven dat personele groei verwacht is nog wel steeds groter dan het aantal dat personele krimp verwacht.
De arbeidsmarkt in 2009-2011 Recessie tempert groeiverwachtingen De jaren 2006 en 2007 zijn gekenmerkt door een gunstige conjunctuur, ook voor de technische installatiebranche. In 2008 kwamen er echter steeds meer signalen dat het economisch tij veranderde. Met name in de tweede helft van 2008 werd het nieuws sterk gedomineerd door de kredietcrisis. De discussie of er wel of geen recessie zat aan te komen veranderde in een discussie over hoe ernstig de recessie zou zijn.
Figuur 33 – Verwachtingen van TI-werkgevers over de ontwikkeling van hun personeelsbestand, periode 20082011 (in %) Gelderland/Overijssel verwachtingen voor 2e helft 2008
verwachtingen voor 2e helft 2009 72
80
verwachtingen voor 2e helft 2010
71
66
70 60 50
verwachtingen voor 2e helft 2011
52 41
In werkelijkheid in 2009 bij meer TI-bedrijven krimp dan groei van het personeelsbestand,
40 30 20 10
1
22
20
16 7
5
10 4
6
5
0
De werkelijkheid blijkt echter minder rooskleurig. In de enquête van juni 2009 meldt 27 procent van de TI-bedrijven in deze regio dat hun personeelsbestand in de periode juni 2008 - juni 2009 is gekrompen. Minder TI-bedrijven - 24 procent - melden dat het personeelsbestand in deze periode is gegroeid (zie figuur 34).
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2008
gemeten in juni 2010
meer personeel in loondienst minder personeel in loondienst
gemeten in augustus 2011
ongeveer evenveel weet dit (nog) niet
TI Nederland verwachtingen voor 2e helft 2008 80
69
70 60 50
verwachtingen voor 2e helft 2010
verwachtingen voor 2e helft 2009
verwachtingen voor 2e helft 2011 72
67
In 2009 en 2010 krimp in TI-werkgelegenheid
50
In de periode 2006-2008 heeft de werkgelegenheid in de TI zich positief ontwikkeld. Voor elk jaar in deze periode gaat op dat het aantal werknemers met een vast of een tijdelijke contract met een TI-bedrijf groter is dan het jaar daarvoor. Dat geldt niet alleen voor de regio Gelderland/ Overijssel, maar voor de gehele TI-branche in Nederland (zie figuur 35). In 2009 verandert dit. Eind 2009 zijn er in de regio Gelderland/Overijssel minder werknemers in de TI-bedrijven dan aan eind 2008. En eind 2010 zijn het er
43
40 30
21
20
19
20 10
2
7
5
7
4
7
5
2
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2008
gemeten in juni 2010
meer personeel in loondienst minder personeel in loondienst
gemeten in augustus 2011
ongeveer evenveel weet dit (nog) niet
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
Figuur 34 – Feitelijke ontwikkeling van het personeelsbestand in TI-bedrijven, periode 2008-2011 (in %) Gelderland/Overijssel
70
ontwikkelingen in periode juni 2008 - juni 2009
60
ontwikkelingen in periode juni 2009 - juni 2010
TI-Nederland ontwikkelingen in periode augustus 2010 - augustus 2011
70
59
55
50
60
50
ontwikkelingen in periode juni 2009 - juni 2010
53
ontwikkelingen in periode augustus 2010 - augustus 2011 56
51
50
40 30
ontwikkelingen in periode juni 2008 - juni 2009
40
27
24
23
21
25
30
16
20
24
23
26
23
23
21
20
10
10
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2010
personeel in loondienst is toegenomen personeel in loondienst is afgenomen
0
gemeten in augustus 2011
gemeten in juni 2009
personeel in loondienst is niet veranderd
gemeten in juni 2010
personeel in loondienst is toegenomen personeel in loondienst is afgenomen
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
31
gemeten in augustus 2011
personeel in loondienst is niet veranderd
Figuur 35 – Ontwikkeling van het aantal TI-werknemers in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Gelderland/Overijssel 140 120
140
100
102
104
102
100
101
104
106
111
109
109
108
120
100
103
102
100
103
103
103
104
107
109
109
107
107
100
80
80
60
60
40
40
20
20
0
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 25.414
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
26.041 26.389 25.942 25.463 25.608 26.331 26.996 28.140 27.773 27.498 27.691
127.791 130.607 131.895 131.029 131.640 131.184 133.048 136.321 139.494 139.468 136.183 137.030
aantal werknemers
aantal werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
nog weer wat minder dan eind 2009 (zie figuur 35). In de eerste helft van 2011 neemt het aantal werknemers in de TI-bedrijven echter weer toe, zowel landelijk in de TI als in deze regio (zie figuur 35). Wanneer we alleen kijken naar de werknemers die in loondienst zijn van de TI-bedrijven dan lijken de gevolgen van de recessie beperkt van omvang te zijn. De TIwerkgelegenheid bestaat echter niet uitsluitend uit werknemers die in loondienst van de TI-bedrijven zijn.
te nemen. Bedrijven vormen op deze manier een flexibele schil van arbeidskrachten rond hun vaste kern van medewerkers, dat wil zeggen de werknemers die zij voor onbepaalde tijd in dienst hebben genomen. Een belangrijk argument voor bedrijven om met een dergelijke flexibele schil te werken is dat ze zo in economisch mindere tijden hun personele capaciteit soepel kunnen aanpassen aan de nieuwe economische realiteit. Figuur 36 bevestigt dat de TI-bedrijven in eerste instantie vooral op de recessie reageren door minder uitzendkrachten en zzp’ers in te zetten. Tegelijk laat deze figuur zien dat de recessie ook al vrij snel gevolgen had voor de werknemers met een tijdelijk contract. Al in 2009 is 21 procent van de TI-bedrijven in Nederland ertoe over gegaan tijdelijke contracten niet te verlengen. Dat geldt nog iets sterker voor de TI-bedrijven in de regio Gelderland/Overijssel (28%).
Recessie heeft eerst en vooral gevolgen voor de flexibele schil In jaren met een gunstige conjunctuur breiden de TI-bedrijven hun capaciteit voor een belangrijk deel uit door uitzendkrachten en zzp’ers (zelfstandige zonder personeel) in te huren en door werknemers in tijdelijke dienst
Figuur 36 – Maatregelen van TI-bedrijven om, vanwege de recessie, de personele capaciteit te reduceren (% TI-bedrijven dat maatregel genomen heeft) Gelderland/Overijssel 26
minder beroep op zzp'ers
33
38
30 32
minder uitzendkrachten inlenen
45
27 29
minder overwerk door het personeel
43
28 27 27
1 of meer tijdelijke contracten niet verlengd 2
1 of meer werknemers met vaste aanstelling ontslagen
12
7 8
minder stagiair(e)s opgenomen 2
contracturen werknemers flexibeler gaan inzetten
8
14
23
16
7 8 7
minder beroep op buitenlandse werknemers 3
minder BPV-plaatsen ingevuld BBL'ers ontslagen
0
aantal contracturen werknemers verminderd
0 0
BBL'ers over laten stappen naar BOL-leerweg
0 0 0
0
2
7
20
6
9
10
20
2009
30 2010
32
40 2011
50
TI-Nederland 33
minder beroep op zzp'ers
37 33
minder uitzendkrachten inlenen
29 27
minder overwerk door het personeel
41
39
30 32
21 25 23
1 of meer tijdelijke contracten niet verlengd 5
1 of meer werknemers met vaste aanstelling ontslagen
13 11 9
minder stagiair(e)s opgenomen
17
12 4
contracturen werknemers flexibeler gaan inzetten
12
16
4 6 3
minder beroep op buitenlandse werknemers
4
minder BPV-plaatsen ingevuld
9
12
3 5 3
BBL'ers ontslagen
2
aantal contracturen werknemers verminderd
4 4
0 1 1
BBL'ers over laten stappen naar BOL-leerweg 0
20
40
2009
60
2010
2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
Voor vaste kern heeft recessie aanvankelijk beperkte gevolgen
minder overwerk door het personeel (43% van de TI-bedrijven), minder stagiair(e)s opgenomen (23%), minder BPV-plaatsen ingevuld (20%), aantal contracturen van werknemers verminderd (9%). In feite allemaal signalen dat de TI-bedrijven in deze regio zich zorgen maken over hun opdrachtenpositie. De gemiddelde werkvoorraad van de TI-bedrijven in deze regio ontwikkelt zich in de periode 2009-2011 overigens niet veel anders dan gemiddeld bij alle TI-bedrijven in Nederland (zie figuur 37).
Voor de vaste kern van het personeelsbestand, dus voor de werknemers met een contract voor onbepaalde tijd – de vaste aanstellingen – heeft de recessie aanvankelijk niet veel gevolgen. Weliswaar worden al in 2009 in een aanzienlijk deel van de TI-bedrijven de mogelijkheden voor overwerken verminderd, maar ontslag van vaste medewerkers komt dan nog maar in beperkte mate voor, namelijk bij 5 procent van de TI-bedrijven in Nederland én nog minder in de regio Gelderland/Overijssel (2%).
Figuur 37 – Gemiddelde werkvoorraad van TI-bedrijven in weken
In 2010 en 2011 vaker ontslag van vast personeel dan in 2009
25
20
Figuur 36 laat echter tevens zien dat de recessie in 2010 en in 2011 in toenemende mate ook gevolgen krijgt voor het vaste personeel. Het aantal TI-bedrijven dat werknemers met een vast contract ontslaat is in 2010 en in 2011 duidelijk groter dan in 2009. Het gaat hierbij overigens vaak om 55-plussers. Het aandeel 55-plussers in de uitstroom stijgt in deze regio van 11 procent in 2008 naar ruim 15 procent in 2010 (zie ook figuur 20).
18 15
17
16
15
16
15
10
5
0 oktober 2009
juni 2010 Gelderland/Overijssel
augustus 2011 TI Nederland
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
In de eerste helft van 2011 is het aantal werknemers in loondienst van de TI-bedrijven weliswaar weer wat toegenomen, maar tegelijkertijd laten de TI-bedrijven in deze regio in de enquête van augustus 2011 duidelijk doorklinken dat zij er vanuit gaan dat de problemen nog niet voorbij zijn. Weliswaar maken in 2011 minder TI-bedrijven dan in 2010 melding van ontslag van vaste werknemers, maar andere maatregelen worden in 2011 juist vaker genoemd:
Na forse daling in eerste helft van 2009 treedt stabilisatie van het aantal moeilijk vervulbare vacatures op Het aantal TI-bedrijven in Nederland met moeilijk vervulbare vacatures is in de periode 2006-2008 gestegen van 31 procent naar 63 procent. In de eerste helft van 2009 neemt het aantal TI-bedrijven met moeilijk vervulbare va-
33
catures echter zeer snel af, namelijk van ruim 60 naar 21 procent. Vanaf medio 2009 tot medio 2011 schommelt het percentage TI-bedrijven met mvv’s steeds rond de 20 procent. De hier beschreven ontwikkeling van het aantal bedrijven met mvv’s gaat ook op voor de regio Gelderland/Overijssel (zie figuur 38).
het aantal TI-bedrijven in Nederland met moeilijk vervulbare vacatures in deze functies echter meer dan gehalveerd ten opzichte van de situatie in 2008. Dat is ook zo in de regio Gelderland/Overijssel (zie figuur 39). In deze regio is het aantal moeilijk vervulbare vacatures in deze functies zelfs met tweederde afgenomen. Ook de cijfers van het UWV (Uitvoeringsorganisatie Werknemers Verzekeringen) laten zien dat de situatie op de TI-arbeidsmarkt in 2009 duidelijk is veranderd (zie figuur 40). In de periode vanaf 2007 tot oktober 2008 daalt, landelijk gezien, het aantal bij het UWV ingeschreven werkzoekende monteurs, terwijl het aantal geregistreerde vacatures voor monteurs in deze periode vooral stabiel is. Vanaf oktober 2008 stijgt echter het aantal werkzoekende monteurs elke maand, namelijk van minder dan 6.000 in oktober 2008 naar bijna 10.000 in december 2009. Het aantal geregistreerde vacatures daalt van circa 3.000 in oktober 2008 naar amper 2.000 in december 2009.
Figuur 38 – Percentage TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de periode 2005-2011 70
63
60
55
57 59 53
50 40 31
29
30
23
24
19 21
19
20
22
25
19 21
25
20
20
16 16
10 0 medio 2005
medio 2006
medio 2007
medio 2008
nov. 2008
juni 2009
okt. 2009
Gelderland/Overijssel
feb. 2010
juni 2010
dec. 2010
aug. 2011
TI Nederland
In figuur 40 is tevens het aantal werkzoekende monteurs weergegeven dat hooguit 6 maanden bij het UWV staat ingeschreven. In de periode oktober 2008 – december 2009 stijgt dit aantal van circa 1.700 naar ruim 4.600. Bij werkzoekenden, die korter dan 6 maanden staan ingeschreven, wordt er vanuit gegaan dat zij een korte afstand tot de arbeidsmarkt hebben en dus direct bemiddelbaar zijn naar werk. Bij personen die langer dan een half jaar werkloos zijn, zijn vaak aanvullende maatregelen in de vorm van training en/of loonsuppletie nodig om hen weer aan het werk te krijgen.
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren * Het aantal in november 2008 geïnterviewde bedrijven is te klein om een uitsplitsing naar regio te maken.
Aanvankelijk vooral afname van mvv’s in monteurfuncties De afname van het aantal moeilijk vervulbare vacatures in de eerste helft van 2009 heeft zich niet onmiddellijk in alle functies in dezelfde mate voorgedaan. Vooral voor de monteurfuncties gaat op dat het aantal mvv’s in de eerste helft van 2009 sterk is afgenomen. Overigens lijkt het aantal TI-bedrijven met mvv’s in de functie van monteur vanaf medio 2010 weer toe te nemen (zie figuur 38 en 39).
Figuur 40 laat zien dat er tot januari 2009 meer vacatures voor monteurs bij het UWV geregistreerd stonden dan werkzoekende monteurs die korter dan een half jaar bij het UWV ingeschreven staan. In een dergelijke situatie spreekt het UWV van een zeer krappe arbeidsmarktsituatie voor monteurs. Vanaf januari 2009 neemt het aantal werkzoekende monteurs die hooguit 6 maanden bij het UWV staan ingeschreven snel toe, terwijl het aantal geregistreerde vacatures voor monteurs verder afneemt. Figuur 40 brengt dus de ontspanning op de arbeidsmarkt voor monteurs in beeld. In december 2009 staan er bij
Maar inmiddels ook minder mvv’s bij technische staffuncties en leidinggevende functies Het heeft wat langer geduurd voordat de recessie ook tot duidelijk minder mvv’s leidde bij de technische staffuncties en de leidinggevende functies. In augustus 2011 is
Figuur 39 – Percentage TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de genoemde functies TI Nederland
Gelderland/Overijsssel 60
60
50
50 38
40 30 20
30
22 14
42
40 22
21 11 6
10
20
13 6
5
7
3
6
2
4
13
14
13
11
10
5
6
8
7
1
4
4
4
5
2
0
0 medio 2008
2009
medio 2008
augustus 2011
moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van leerlingmonteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van eerste monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in staffunctie (calculator, engineer, tekenaar, werkvoorbereider) moeilijk vervulbare vacature(s) in leidinggevende functie(s
2009*
augustus 2011
moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van leerlingmonteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van eerste monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in staffunctie (calculator, engineer, tekenaar, werkvoorbereider) moeilijk vervulbare vacature(s) in leidinggevende functie’s
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren * In 2009 is zowel in juni als in oktober een enqête onder TI-bedrijven gehouden.
34
Figuur 40 – Bij UWV* geregistreerde vraag naar en aanbod van monteurs (lager en middelbaar), periode 2007-2011 (aantallen)
Gelderland - Overijssel 2.000 1.725
1.800
1.504
1.600
1.414 1.400 1.200
1.092 901
992
885
901
1.000
966
937
851 800
661 635 452
317
364 423
400 250
647
572
600
504 485
387
272
200 0 II I 2007 Kwartaal
III
IV
I 2008
II
III
IV
I 2009
II
III
IV
I 2010
II
III
IV
I 2011
II
III
totaal werkzoekende monteurs (lager en middelbaar) totaal vacatures monteurs (lager en middelbaar) aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (< 6 maanden ingeschreven) aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (6 maanden of langer)
TI-Nederland 12.000
9.577
10.000
8.893 8.101 8.000
7.474 6.320
6.000
6.068
5.721
5.123
4.905
5.076
4.341 4.000
3.694
3.352 2.822
2.000
1.727
1.753
3.879
4.672
3.025
2.626 2.131
2.516
2.186
2.144
0 I II 2007 Kwartaal
III
IV
I 2008
II
III
IV
I 2009
II
III
IV
I 2010
II
III
IV
I 2011
II
III
totaal werkzoekende monteurs lager en middelbaar aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (< 6 maanden ingeschreven) totaal vacatures monteur lager en middelbaar aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (6 maanden of langer)
Bron: Werk.nl; bewerking ITS * Het is bekend dat niet alle werkzoekende zich laten inschrijven bij UWV en ook gaat op dat niet alle vacatures worden aangemeld. De cijfers in figuur 40 vormen dus een onderschatting van de werkelijke aantallen. De cijfers geven echter, zeker voor de werkzoekenden en de vacatures op lager en middelbaar niveau, wel een betrouwbaar beeld van de tendensen die zich op de TI-arbeidsmarkt voordoen.
35
het UWV tegenover elke vacature voor monteur ruim 2 werkzoekende monteurs die hooguit 6 maanden staan ingeschreven. In termen van het UWV is de arbeidsmarkt voor monteurs in 2009 van zeer krap veranderd in een gemiddelde/ruime arbeidsmarkt. De hier beschreven ontwikkelingen op de TI-arbeidsmarkt in Nederland doen zich ook voor in de regio Gelderland/ Overijssel. Wel laat figuur 40 zien dat de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van monteurs in deze regio in de eerste helft van 2011 afwijken. In de eerste helft van 2011 neemt namelijk het aantal vacatures voor monteurs in deze regio sterker toe dan landelijk, en neemt het aantal direct plaatsbare, werkzoekende monteurs duidelijk sterker af dan landelijk (zie figuur 40).
Blijkbaar kunnen de ontslagen TI-monteurs niet of maar gedeeltelijk in andere TI-bedrijven aan de slag, ondanks dat daar vacatures al langere tijd openstaan. Ten dele voor de hand liggende verklaringen Dat er op landelijk niveau sprake is van meer aanbod van dan vraag naar monteurs wil nog niet automatisch zeggen dat er geen (moeilijk vervulbare) vacatures meer kunnen (blijven) bestaan. Hierbij kan bijvoorbeeld een rol spelen dat de werkgelegenheid in de installatietechniek eerder en meer is afgenomen dan in de elektrotechniek en in de koeltechniek. Bovendien is er ook binnen deze vakgebieden nog weer sprake van diverse disciplines en niveaus bij de monteur functies en dat betekent dat niet iedere werkzoekende monteur zal passen bij of ingepast kan worden bij de bestaande vacature(s) van een TI-bedrijf. Bovendien zijn werkzoekende monteurs maar ook de TI-bedrijven meestal op zoek in de eigen regio. Landelijk gezien kan er weliswaar sprake zijn van werkzoekende monteurs die precies passen bij door TI-bedrijven benoemde vacatures, maar dan kan de afstand tussen vraag en aanbod nog een (te) groot probleem vormen. Bovendien is er landelijk gezien weliswaar sprake van ontspanning op de arbeidsmarkt voor monteurs, maar in sommige regio’s is deze ontspanning groter dan in andere.
Problemen in personeelsvoorziening wel verminderd, maar niet verdwenen De gepresenteerde gegevens maken duidelijk dat in de afgelopen jaren als gevolg van de economische crisis de problemen in de personeelsvoorziening in de technische installatiebranche zijn verminderd. Tegelijk komt naar voren dat zeker niet alle problemen zijn opgelost. Een deel van de TI-bedrijven geeft aan dat zij ook nu in 2011 (nog steeds) problemen met de personeelsvoorziening hebben. En 20-30 procent van de TI-bedrijven heeft in 2011 (nog steeds) met moeilijk vervulbare vacatures in de monteur functies te kampen.
Maar ook signalen dat mogelijk meer aan de hand is
Ondanks dat er inmiddels meer aanbod van dan vraag naar monteurs is
In de TI-arbeidsmarkt rapportage van 2009 hebben we aangegeven dat de gespannen arbeidsmarkt in de periode 2006-2008 veel TI-werkgevers weinig andere keus liet dan hun personeelstekort hanteerbaar te maken door (steeds) meer capaciteit in te lenen of in te huren. TI-werkgevers hanteren – zie ook figuur 27 en 30 – voor het vaste personeel namelijk bepaalde selectie-eisen ten aanzien van vakbekwaamheid en motivatie, en daarmee ten aanzien van de inzetbaarheid en productiviteit. In de enquêtes, die we regelmatig onder TI-bedrijven houden, kwam en komt steeds naar voren dat zij niet of nauwelijks bereid zijn op deze eisen in te leveren (zie figuur 41). Problemen in de personeelsvoorziening blijken dan vooral aangepakt te worden door personen in tijdelijke dienst te nemen, door meer uitzendkrachten in te lenen en door meer zzp’ers in te huren.
Dit is een opmerkelijk gegeven tegen de achtergrond van de veranderingen die zich inmiddels op de arbeidsmarkt van de TI-monteurs hebben voorgedaan. De UWV-cijfers – zie figuur 40 – laten namelijk zien dat er in 2007 en 2008 meer vraag naar monteurs was dan er direct bemiddelbaar aanbod beschikbaar was. In het laatste kwartaal van 2008 en het eerste kwartaal van 2009 verandert dit echter ingrijpend. Vanaf begin 2009 staat er bij UWV meer direct bemiddelbaar aanbod van monteurs geregistreerd dan vraag naar monteurs vanuit de technische installatiebranche. Dat is ook begin 2011 nog steeds het geval. Ook de gegevens uit de enquêtes, die we met regelmaat onder TI-bedrijven houden, laten zien dat er monteurs beschikbaar komen. Zo meldt zowel in 2010 als in 2011 ruim een kwart van de TI-bedrijven in deze regio dat zij tijdelijke contracten niet hebben verlengd en 12 procent (2010), respectievelijk 7 procent (2011) meldt dat zij werknemers met een vaste aanstelling hebben ontslagen (zie ook figuur 36).
Het inzetten van uitzendkrachten en zzp’ers brengt extra kosten met zich mee, maar in een periode van hoogconjunctuur kan dit ook aangezien bedrijven dan minder op prijs hoeven te concurreren en dus met betere marges kunnen werken. Perioden van recessie worden door bedrijven gebruikt om het personeelsbestand op te schonen. Zoveel mogelijk wordt afscheid genomen van de relatief duurdere (vaak oudere werknemers, zie ook figuur 20), relatief minder productieve en minder goed inzetbare werknemers. Er is in de recessie namelijk niet alleen minder werk, maar tevens staan de prijzen onder druk, hetgeen betekent dat er minder marge voor de bedrijven is.
En toch neemt het aantal TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de monteur functies in 2009 en 2010 niet verder af, en in 2011 zelfs weer wat toe (zie figuur 39).
36
Figuur 41 – Percentage TI-bedrijven dat de genoemde maatregelen toepast om problemen in de personeelsvoorziening op te lossen of te verminderen (er is steeds gepercenteerd op alle TI-bedrijven) Gelderland/Overijssel (meer) tijd en geld steken in werving (meer) mensen inlenen
TI-Nederland 38
9
(meer) tijd en geld steken in werving
27
11
(meer) mensen inlenen
13 13
(meer) zzp'ers inhuren (meer) overwerken/overuren
4
(meer) zelf gaan opleiden (meer) stagiair(e)s inzetten
0
(meer) leerlingen inzetten
3
(meer) werk uitbesteden
9
(meer) leerlingen inzetten
8
1
minder hoge eisen stellen bij vacatures
2
(meer) buitenlanders aantrekken
0
2
hoge salarissen/mensen wegkopen
0 0
(meer) stagiair(e)s inzetten
2008
30
40
11
3 0
(meer) buitenlanders aantrekken
20
12
3
0
hoge salarissen/mensen wegkopen 10
12
2
minder hoge eisen stellen bij vacatures
6
12
6
(meer) werk uitbesteden
4
19
3
(meer) zelf gaan opleiden
9
20
9
(meer) overwerken/overuren
15
3
30
10
(meer) zzp'ers inhuren 17
41
9
0
4 3 3
0
10
20
2011
30
2008
40
50
2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2008 en 2011
Figuur 42 – Percentage TI-bedrijven dat genoemde maatregelen neemt om de marktpositie te versterken
De recessie leidt er dus toe dat het aantal werkzoekende monteurs fors toeneemt, maar ook dat het daarbij om gemiddeld minder productieve werknemers gaat. Het aanbod van monteurs neemt dus toe door de recessie, maar tegelijkertijd gaat op dat dit aanbod minder goed past bij, respectievelijk in te passen is in de vacatures van de TI-bedrijven. Het gaat namelijk om vacatures die de bedrijven willen oplossen door er mensen voor in dienst te nemen, dus om vacatures waarbij de bedrijven geen concessies willen doen aan de functie-eisen. Daar zijn bedrijven nauwelijks toe bereid in een situatie van hoogconjunctuur en al helemaal niet in een situatie van laagconjunctuur. In de laatste situatie moeten door de druk op de prijzen hoge eisen gesteld worden aan de productiviteit van de werknemers.
16
(meer) gaan richten op andere activiteiten/werkzaamheden binnen de TI
7 12
(meer) scholing/kwalificering van het personeel
6 16
(meer) onderhoud i.p.v. nieuwbouw
11 15
(meer ) ontwikkeling van nieuwe producten/diensten
18 0
5
10
15
TI Nederland
20
25
30
35
40
Gelderland/Overijssel
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2011
Deel van de TI-bedrijven zoekt oplossing (ook) in versterking marktpositie
Het percentage werknemers dat in een bedrijf met een Bop werkt stijgt in Gelderland/Overijssel van 49 procent in 2007 naar 62 procent in 2009 en nog verder naar 70 procent in 2011. Het bereik van de collectieve OSR onder werknemers is daarmee in deze regio groter dan landelijk in de TI, waar deze percentages respectievelijk 47 procent, 57 procent en 65 procent bedragen.
Voor een deel van de TI-bedrijven vormt de recessie aanleiding om (meer) in te zetten op maatregelen om hun marktpositie te versterken door nieuwe markten aan te boren. Bij de TI-bedrijven in de regio Gelderland/Overijssel komen dergelijke maatregelen minder vaak voor dan gemiddeld bij alle TI-bedrijven in Nederland (zie figuur 42). Alleen de maatregel ‘(meer) ontwikkeling van nieuwe producten/diensten’ wordt in Gelderland/Overijssel iets vaker toegepast dan landelijk gezien.
Het feitelijk gebruik van de OSR, afgemeten aan de aantallen werknemers waarvoor daadwerkelijk scholingsdagen zijn gedeclareerd, is eveneens toegenomen. Het percentage werknemers dat op individuele basis dan wel in het kader van een bedrijfsopleidingsplan scholing volgde met vergoeding vanuit de OSR steeg in Gelderland/Overijssel van 18 procent in 2006 naar 20 procent in 2007 en verder naar 31 procent in 2008. Daarmee is het feitelijk gebruik van de OSR in deze regio in deze jaren iets meer gestegen dan landelijk in de TI. Na 2008 zet een daling in, namelijk naar 30 procent in 2009 en verder omlaag naar 26 procent in 2010. Het feitelijk gebruik van de OSR ligt daarmee in 2010 net iets boven het landelijke niveau van 23 procent.
Afname gebruik scholingsregeling OSR Het percentage bedrijven dat met een bedrijfsopleidingsplan (Bop) werkt stijgt in de regio Gelderland/Overijssel van 12 procent in 2007 naar 17 procent in 2010, maar daalt vervolgens naar 16 procent in 2011. Landelijk stijgt het percentage van 9 naar 13 procent in 2010 en daalt vervolgens naar 12 procent in 2011. Vooral grote bedrijven werken met Bop’s (75% in 2011). Middelgrote bedrijven met 25-100 werknemers doen dit al minder (46%) en kleinere nauwelijks (5%). Dit geldt overigens niet alleen voor Gelderland/Overijssel. Het is een landelijk beeld.
37
Figuur 43 – Percentage TI-bedrijven dat genoemde maatregelen toepast (Er is steeds gepercenteerd op alle TI-bedrijven) Gelderland/Overijssel zorgen voor goede sfeer
41
27
betere secundaire arbeidsvoorwaarden (bijv. ruimere vakanatieregeling, hypotheekverz., ziektekostenverz., etc.)
39
25
meer salaris
36
20
(meer) mogelijkheden voor bijscholing
22
16
(meer) mogelijkheden voor vakopleiding
20
12 7
medewerkers (meer) bij gang van zaken betrekken (meer) rekening houden met voorkeuren werknemers wat betreft werktijden
0
(meer) rekening houden met voorkeur werknemers wat betreft werkzaamheden
0
10 11 9
betere werkuitrusting (bedrijfskleding, gereedschap)
5
7
2 2
medewerkers (meer) bij planning werkzaamheden betrekken medewerkers op gevarieerde/uitdagende projecten inzetten
4
1 2
medewerkers (sneller) naar hogere functies laten doorstromen
3
1 1
(meer) mogelijkheden voor deeltijdwerk 0
10
20
30 2008
40
50
2011
TI Nederland zorgen voor goede sfeer
40
31
betere secundaire arbeidsvoorwaarden (bijv. ruimere vakanatieregeling, hypotheekverz., ziektekostenverz., etc.)
40
18
meer salaris
34
15
(meer) mogelijkheden voor bijscholing
22
12
(meer) mogelijkheden voor vakopleiding
21
14
medewerkers (meer) bij gang van zaken betrekken
9
7
(meer) rekening houden met voorkeuren werknemers wat betreft werktijden
10
1
(meer) rekening houden met voorkeur werknemers wat betreft werkzaamheden
3
betere werkuitrusting (bedrijfskleding, gereedschap)
3
medewerkers (meer) bij planning werkzaamheden betrekken
3
medewerkers op gevarieerde/uitdagende projecten inzetten
8 5 5
4
medewerkers (sneller) naar hogere functies laten doorstromen
2
(meer) mogelijkheden voor deeltijdwerk
0
5
3
2
0
10
20
30 2008
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2008 en 2011
In 2011 minder aandacht voor bedrijfsbinding, maar nog wel bij meerderheid TI-bedrijven In 2008 namen praktisch alle TI-bedrijven maatregelen om de bedrijfsbinding van werknemers aan het bedrijf te bevorderen. In 2011 is dit nog bij bijna twee derde van de TI-bedrijven, zowel in deze regio als landelijk, het geval. Voor vrijwel alle maatregelen gaat op dat ze in 2011 minder toegepast worden dan in 2008. Dat geldt vooral voor bindingsmaatregelen in de sfeer van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden (zie figuur 43).
38
2011
40
50
In totaal halen in het schooljaar 2010/2011 in de regio zo’n 795 leerlingen van TI-opleidingen hun diploma. Deze gediplomeerde TI’ers komen in het schooljaar 2011/2012 beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Het merendeel van hen (66%) heeft een hbo-diploma in de elektrotechniek, werktuigbouwkunde of technische bedrijfskunde behaald. Het aantal op de arbeidmarkt instromende TI-gediplomeerden zal naar verwachting dalen tot een aantal van 755 in 2016. Dit is een afname van 5 procent. Landelijk zien we in deze periode een afname van 18 procent.
Prognoses voor de periode 2012-2016 Van de 795 TI-gediplomeerden uit schooljaar 2010/11 komen er 185 in schooljaar 2011/12 in TI terecht Hoeveel TI-gediplomeerden stromen jaarlijks door naar de TI-arbeidsmarkt? In overzicht 44 geven we een schatting. In het overzicht maken we onderscheid tussen het aanbod van TI-gediplomeerden en de wervingskracht van de TI-branche, dat wil zeggen de mate waarin de TI er in slaagt deze TI-gediplomeerden naar de eigen branche te halen. Het aanbod is een prognose van het aantal TI-gediplomeerden dat beschikbaar komt voor de hele arbeidsmarkt. Omdat we weten dat niet alle TI-gediplomeerden naar de TI zullen gaan, is bepaald wat de wervingskracht van de TI is. Hierbij zijn we uitgegaan van het aandeel TIgediplomeerden dat in de afgelopen jaren feitelijk in de TI is gaan werken.
De TI-branche in deze regio weet in 2011/2012 naar verwachting circa 185 TI-gediplomeerden te werven die in 2010/2011 hun diploma hebben gehaald. Naar verwachting daalt dit aantal in 2015/2016 naar 120, een daling van 35 procent (landelijk -39%). In 2012 heeft de regio dus een wervingskracht van gediplomeerden van minder dan 25 procent, want van de 795 beschikbare gediplomeerden zal de regio 185 gediplomeerden naar de TI weten te trekken. Met name van de hbo-gediplomeerden gaat in de regio een groot deel naar andere sectoren. Bij het hbo ligt dat ook voor de hand, aangezien de opleidingen waar het hier om gaat zich ook uitdrukkelijk op een breder beroepenveld richten dan alleen de TI. De TI (v)mbo gediplomeerden zijn daarentegen wèl specifiek opgeleid voor de TI-branche. Hier ligt het dus wèl voor de hand dat deze gediplomeerden ook daadwerkelijk in de TI terecht komen. Ook van deze gediplomeerden komt echter een fors deel niet (direct) in de TI-branche terecht.
Hierin treden duidelijke verschillen op naar opleidingsniveau. Van het aanbod van TI vmbo gediplomeerden komt jaarlijks circa 64 procent in de TI-branche terecht. Van het aanbod van TI mbo gediplomeerden komt jaarlijks circa 46 procent in de TI-branche terecht. De wervingskracht bij het aanbod van hbo-gediplomeerden is slechts 10 procent. De desbetreffende hbo-opleidingen leiden echter ook voor een breed beroepenveld op en dus niet alleen voor de TI. Dat geldt zeker voor de regio Gelderland/Overijssel. De hbo-opleiding AOT (Algemene Operationele Technieken) komt in deze regio namelijk niet voor. En juist van deze opleiding stromen vrij veel gediplomeerden door naar de TI.
Overzicht 44 – Aantal gediplomeerden dat uit TI-onderwijs doorstroomt naar de arbeidsmarkt (schatting 2011 t/m 2016) regio Gelderland/Overijssel
2011
2012
2013
2014
2015
2016
115
90
70
65
60
55
25
20
15
15
15
10
90 0
70 0
55 0
50 0
45 0
45 0
55 75
55 70
45 65
45 55
40 50
35 50
55 5
50 5
45 5
40 0
35 0
35 0
525
540
555
575
590
605
35
35
40
40
40
40
vmbo aanbod vmbo (uitstroom naar BBL)* vmbo (geen vervolgonderwijs) vmbo wervingskracht (=64%) vmbo (uitstroom naar BBL) vmbo (geen vervolgonderwijs) mbo aanbod niveau 1-2 niveau 3-4 mbo wervingskracht (=46%) niveau 1-2 niveau 3-4 hbo aanbod hbo-TI** hbo wervingskracht (=7%) hbo-TI**
* In deze schatting worden de vmbo-gediplomeerden die doorstromen naar een BBL-opleiding in het mbo meegenomen. Zij worden door werkgevers veelal gezien als (potentiële) werknemers en worden hier dus beschouwd als doorstroom naar de arbeidsmarkt. ** Tot hbo TI-opleidingen behoren de opleidingen AOT, elektrotechniek, werktuigbouwkunde en technische bedrijfskunde.
39
Overzicht 45 – Uitgangspunten bij de prognose 2012-2016 2013
2014
2015
economische groei (bbp volgens CPB)*
-1,4
2012
1,25
1,25
1,25
2016 1,25
ontwikkeling werkgelegenheid in de TI (EIB) werkgelegenheidsmutatie metaalbranche werkgelegenheidsmutatie bouw werkgelegenheidsmutatie groothandel
-1,0 0,9 -1,8 1,4
1,5 0,6 0,6 1,1
1,5 0,6 0,6 1,1
1,5 0,6 0,6 1,1
1,5 0,6 0,6 1,1
* Als uitgangspunt is de crisisvariant van het CPB gehanteerd. Deze variant veronderstelt een lagere groei dan de basisvariant van het CPB. Dit sluit beter aan bij de ontwikkelingen die we eind november 2011 in de economie in zijn geheel en de TI in het bijzonder zien dan de basisvariant Bron: CPB (2011), CBS Statline, bewerking ITS
Tijdelijk afnemende vraag naar personeel
hoefte van bedrijven is groter dan de wervingsbehoefte op branche-niveau. Immers, een deel van de wervingsbehoefte ontstaat door doorstroom binnen de TI-branche, dus door werknemers die van TI-bedrijf wisselen.
Medio 2011 verwacht 22 procent van de TI-bedrijven in deze regio te zullen groeien en 6 procent houdt er rekening mee dat het bedrijf zal inkrimpen in 2011. Een jaar eerder waren de verwachtingen wat minder positief; op dat moment verwachtte 20 procent van de bedrijven te zullen groeien en 10 procent verwachtte een krimp. Ondanks de slechtere economische situatie zijn er dus nog steeds bedrijven die verwachten personeel te zullen werven om uitgestroomde werknemers te vervangen (vervangingsvraag) en om te kunnen groeien (uitbreidingsvraag). Ook bedrijven die niet groeien of zelfs krimpen kunnen personeel nodig hebben omdat er personeel uitstroomt vanwege pensionering of baanverandering. De vervangingsvraag samen met de uitbreidingsvraag (of krimp) wordt de wervingsbehoefte genoemd. De wervingsbe-
Op basis van de vervangingsvraag en de uitbreidingsvraag is een prognose gemaakt van de wervingsbehoefte van de TI-bedrijven in regio Gelderland/Overijssel voor de periode 2012-2016. Hierbij is rekening gehouden met verschillen in uitstroom tussen 57-plussers en werknemers jonger dan 57 jaar. De prognoses zijn mede gebaseerd op de ramingen van het EIB voor de groei van het benodigde arbeidsvolume van werknemers bij bouw- en installatiebedrijven in de periode 2012-2016 (EIB, 2011) én op de voorspellingen (crisisvariant) van het CPB van de conjunctuur in deze periode (CPB, 2011). De groeiverwachting van het EIB is opgesteld in januari 2011 en bijgesteld
Overzicht 46 – Prognose totale wervingsbehoefte (afgerond), respectievelijk de behoefte aan schoolverlaters en zij-instromers, alsmede de schatting van de wervingskracht van gediplomeerde schoolverlaters voor de TI-arbeidsmarkt (afgerond) in de periode 2012-2016 2012 -305 3.380 3.075
2013 460 3.370 3.830
2014 470 3.395 3.865
2015 475 3.590 4.065
2016 485 3.645 4.130
2.685 390
3.345 485
3.345 520
3.540 525
3.595 535
180 50 160
225 60 200
240 70 210
245 70 210
250 70 215
410
365
335
305
295
185 50 175
160 50 155
145 45 145
130 45 130
120 45 130
20
-120
-185
-220
-240
TI
5
-65
-95
-115
-130
TI-verwant
0
-10
-25
-25
-25
15
-45
-65
-80
-85
a. groei of krimp TI-branche uitstroom uit TI-branche wervingsbehoefte TI-branche waarvan: zij-instromers schoolverlaters waarvan: TI TI-verwant overig b. wervingskracht schoolverlaters waarvan: TI TI-verwant overig c. tekort (-) of overschot (+) aan schoolverlaters waarvan:
overig
40
in november 2011. De groei in 2011 blijkt namelijk iets gunstiger uit te vallen dan men in januari 2011 verwachtte. De verwachtingen voor 2012 daarentegen zijn inmiddels minder rooskleurig. Er is uitgegaan van een krimp van 1 procent in 2012. Voor de jaren 2013-2016 verwacht het EIB dat de werkgelegenheid van werknemers weer zal gaan stijgen met 1,5 procent per jaar.
komen werken (wervingskracht vergroten) en/of meer gediplomeerden uit andere (overige) opleidingen moeten aantrekken. Een deel van de TI-instroom komt ook nu al van andere dan TI of TI-verwante opleidingen. Dat ligt ook voor de hand. In de TI is immers niet alleen sprake van technische functies zoals monteur en engineer, maar ook van algemene functies zoals receptioniste en secretaresse. De werkgelegenheid in de TI bestaat voor ongeveer 20 procent uit medewerkers in deze algemene functies. Van de instromende schoolverlaters heeft echter een substantieel deel (40%) geen TI- of TI-verwante opleiding. Ook voor de technische functies in de TI gaat dus op dat er ten dele schoolverlaters voor worden aangetrokken die geen TI- of TI-verwante opleiding hebben. Dit hebben we eerder ook al laten zien (zie figuur 25 en 26). Van alle schoolverlaters die de TI jaarlijks aantrekt heeft dus 40 procent geen TI-opleiding of TI-verwante opleiding. Als het aanbod vanuit de TI en TI-verwante opleidingen samen voldoende is om ten minste zestig procent van de wervingsbehoefte te voldoen, zal het de TI normaliter lukken om alle vacatures (ook van overige opleidingen) te vullen.
Bij het opstellen van het model bleek verder dat de ontwikkelingen van de werkgelegenheid in de metaal, de bouw en de groothandel van invloed zijn op de vervangingsvraag in de TI. Dit kan worden gezien als indicator voor de concurrentie tussen branches in het aantrekken van personeel. Overzicht 45 geeft de uitgangspunten die in de prognose zijn gehanteerd voor alle variabelen in het model die invloed hebben op de ontwikkeling van de vraag naar personeel in de TI. TI heeft instromers uit TI, TI-verwante en overige opleidingen Dit jaar konden we voor het eerst op persoonsniveau nagaan voor instromende schoolverlaters wat het niveau en de richting van de opleiding was. Uit deze analyses bleek dat een niet onaanzienlijk deel van de TI-gediplomeerden niet in de TI gaat werken, maar ook dat heel wat gediplomeerden van andere opleidingen wèl in de TI komen werken. Voor de prognose wordt met beide rekening gehouden. De toekomstige wervingsbehoefte wordt onderverdeeld naar drie groepen: • gediplomeerden uit TI-opleidingen: vmbo/mbo: elektro-, of installatietechniek, instalektro, koudetechniek hbo: AOT, werktuigbouw, elektrotechniek, technische bedrijfskunde; • gediplomeerden uit TI-verwante opleidingen (metaal, bouw, sectorbrede techniekopleidingen); • gediplomeerden uit overige opleidingen.
De totale wervingsbehoefte van de TI-bedrijven in Gelderland/Overijssel in 2012 wordt geraamd op 3.075 personen (zie overzicht 46). In 2012 is de wervingsbehoefte minder dan in latere jaren omdat de werkgelegenheid in de branche in 2012 daalt. In de volgende jaren stijgt de wervingsbehoefte geleidelijk naar 4.130 in 2016. Om na te kunnen gaan of er voldoende schoolverlaters zijn om opengevallen of openstaande plaatsen te bezetten, is bekeken hoeveel gediplomeerden beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt en hoeveel de TI daarvan weet te werven. Jaarlijks hebben de TI-bedrijven in Gelderland/Overijssel zo’n 225 tot 250 TI-opgeleide schoolverlaters nodig. In 2012 is dat door de (tijdelijk) slechtere economische situatie minder, namelijk zo’n 180. In overzicht 46 is ook het aanbod van schoolverlaters dat de TI zal weten te werven (wervingskracht) weergegeven. Doordat het aantal schoolverlaters met een TI-diploma afneemt, zullen er steeds minder TI-gediplomeerden instromen in de TI-banen. In 2012 is er nog geen sprake van een tekort aan TI-
Om te kunnen bepalen of er in de toekomst voldoende schoolverlaters beschikbaar zijn voor de TI, is het toekomstige aanbod van gediplomeerden van TI-opleidingen en van TI-verwante opleidingen in beeld gebracht. Als dit onvoldoende is om in de wervingsbehoefte te voorzien, zal de TI extra moeite moeten doen om een groter deel van deze gediplomeerden er toe te brengen in de TI te
Figuur 47 – Aansluiting tussen behoefte en beschikbaarheid vmbo-, mbo- en hbo-schoolverlaters (raming 2012 en 2016) 2012, Gelderland/Overijssel
2016, Gelderland/Overijssel
400
400
350
350
300
300
250
245
220
335
250
200
200
150
120
75
100
35
50
0
90
75
100
25
50
170 135
150
115
0 vmbo
mbo wervingsbehoefte
hbo
vmbo
wervingskracht
mbo wervingsbehoefte
41
wervingskracht
hbo
gediplomeerden. In 2013 bestaat het tekort uit 65 TI-gediplomeerden en dit neemt toe tot 130 TI-gediplomeerden in 2016. De wervingsbehoefte en de wervingskracht van gediplomeerden van TI-verwante opleidingen is in 2012 met elkaar in evenwicht, maar ook hier zal vanaf 2013 een tekort optreden. Het tekort zal oplopen van 10 in 2013 tot 25 in 2016. Ook bij het aantrekken van schoolverlaters met overige opleidingen zal de TI vanaf 2013 in toenemende mate op problemen stuiten. De prognose is dus dat de TI voor alle drie categorieën schoolverlaters vanaf 2013 met tekorten te maken krijgt. Het totale tekort zal in deze regio oplopen naar zo’n 240 personen. Deze problemen worden nog groter doordat het aanbod van gediplomeerden naar opleidingsniveau ook nog eens niet goed aansluit bij de wervingsbehoefte van de TI-bedrijven. We zullen dit nader toelichten.
niveau. In 2016 zullen de tekorten zowel op vmbo- als op mbo-niveau verder zijn toegenomen. Op hbo-niveau worden geen tekorten verwacht, althans niet van schoolverlaters. Hierbij speelt echter ook een rol dat de meeste TI-bedrijven niet op zoek zijn naar hbo-schoolverlaters maar naar hbo’ers met werkervaring. Het is duidelijk dat de TI bij ongewijzigd beleid steeds grotere problemen zal krijgen om voldoende schoolverlaters van het gewenste niveau en richting aan te trekken. Eén oplossingsrichting is dat de TI de werkvingskracht met betrekking tot de schoolverlaters van TI-opleidingen/TIverwante opleidingen vergroot. Deze wervingskracht kan echter niet tot 100 procent opgevoerd worden, aangezien ook andere bedrijven en branches op zoek zijn naar de schoolverlaters van deze opleidingen. Vandaar dat het van groot belang is dat de TI, waar mogelijk in samenwerking met andere branches, de instroom van deze opleidingen bevordert.
Vooral tekorten aan vmbo’ers In figuur 47 wordt de situatie voor de komende jaren uitgesplitst naar opleidingsniveau. De wervingsbehoefte van 390 schoolverlaters in 2012 betreft voornamelijk vmbo’ers en mbo’ers. Zoals uit de figuur blijkt, zal er al in 2012 een tekort zijn aan TI-gediplomeerden op vmbo- en mbo-
Een andere oplossingsrichting is dat de TI zich (nog) meer gaat richten op schoolverlaters van andere, overige opleidingen. Dit zal dan wel vaak gepaard moeten gaan met aanvullende kwalificering van deze nieuwkomers.
42
Literatuur A-Advies (2011). Wat vrouwen willen. Wat vrouwen boeit en bindt aan de technische installatiebranche. ABN Amro (2009). Installing the future. Over roze brillen, eeuwige kansen en echte innovaties. Beek, N. van der & H. Roodenburg (2007). Beroepen in de technische installatiebranche. Woerden: MarktMonitor. Blauw Research (2006). Uitstroom uit de Technische Installatiebranche. Onderzoek onder werkgevers in en oud-werknemers van de TI-bedrijven. Blauw Research. Breugel, G. van, D. Fouarge, A. de Grip, B. Kriechel & J. van Thor (2011). Arbeidsmarktmonitor Metalektro. Editie 2011. Maastricht ROA. CBS (2007). Moeilijk vervulbare vacatures verdrievoudigd. Webmagazine juli 2007. CPB (2011). Juniraming 2011. Economische vooruitzichten 2011 en 2012. Den Haag: CPB. CPB (2011). Macro Economische Verkenning 2012. Den Haag: CPB. Cuelenaere, B. & V. Veldhuis (2011). Herintreding werkloze 55-plussers. Den Haag: RWI. Dingemans, K. (2009). Permanent competent. Vier profielen van de medewerker in 2020. Hilversum: Hiteq. Ecorys (2009). Uitzendkrachten in beweging. De samenstelling van de uitzendpopulatie in goede en slechte tijden. Rotterdam: Ecorys. EIB (2010). Crisis en herstel in de bouwsector. Amsterdam: EIB. EIB (2011). Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche. Amsterdam: EIB. EIB (2011). Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid, 2011. Amsterdam: EIB. EIM. Kennissite MKB en Ondernemerschap www.ondernemerschap.nl, november 2011. Gier, E. de, S. Grevel, F. Miedema & G. Vrieze (2008). Onder druk wordt alles vloeibaar. Onderzoek naar activering van de granieten kern in de bijstand op de stedelijke arbeidsmarkt. Den Haag: Nicis institute. Graaf, D., A. Heyma & C. van Klaveren (2007). De arbeidsmarkt van hoger opgeleide bèta’s. Amsterdam: SEO. Grip, A. de (2008). Technici gezocht. Maastricht: ROA. Haas, J. & R. Beilsma (2008). Leerlingpaden 2008. Installatie- en elektrotechniek onderwijs binnen RBPI Zuid-Holland. Lutten: H&L. Hoevenagel, R., N. de Vries & F. Pleijster (2007). Stroom gegarandeerd. Arbeidsproblematiek rond de vervanging van de Nederlandse stroomnetten. Zoetermeer: EIM. Hooijkaas, W., M. Sprengers, A. Zwinkels (2009). Innovaties in de Technische Installatiebranche update 2009. Woerden: MarktMonitor. OCW (2006). Referentieramingen. Den Haag: Ministerie van OCW. OOM (2010). OOM Managementsamenvatting Monitor 2009. Hazerswoude-dorp: OOM. Ooy, W. van (2008). Rendementen ROI 2007. Verzameling en analyse van gegevens uit het ROI leerlingvolgsysteem. Woerden: MarktMonitor. Pleijster, F., R. Braaksma, P. van Hoorik, A. Pikaart, A. Zwinkels & A. Muizer (2010). Radar- 2020. Verkenning van belangrijke toekomstontwikkelingen voor installatiebedrijven. Zoetermeer: Uneto-Vni. ROA (2011). HBO-monitor 2010. De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Maastricht: ROA. ROA (2008). Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2007. Maastricht: Universiteit Maastricht. ROA (2009). De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014. Maastricht: ROA. RWI (2011). Arbeidsmarktanalyse 2011. Den Haag: RWI. RWI (2011). G(oud)! Kansen creëren voor werkloze ouderen. Den Haag: RWI Sandijk, M. van, M. Sprengers & A. Zwinkels (2011). Innovaties over de sectorgrenzen 2010-2020. Woerden: MarktMonitor. Schmeets, H. & H. Bierings (2007). Het mobiliseren van vrijwillig inactieven. Sociaal-economische trends, 1e kwartaal 2007. Voorburg: CBS.
43
SER (2011). Werk maken van baan-baanmobiliteit. Den Haag: SER. Swaters, M. & H. A. Tissing (2001). Wat werkt. Good practices voor werving en behoud van technisch personeel. Amersfoort: Bureau Bartels BV. TechniekTalent. Nu (2011). Techknow. Alles over jongeren van nu. Woerden: TechniekTalent.Nu. Tillaart, H. van den & J. Warmerdam (2011). Zelfstandigen zonder personeel in de technische installatiebranche. Nijmegen: ITS. Tillaart, H. van den, J. Warmerdam, S. Elfering, C. van Rens, H. Vermeulen en W. de Wit (2011). Van opleiding naar werk in de Technische installatiebranche. Instroom, werving, opleiding en doorstroming van nieuwe werknemers in de TI. Nijmegen: ITS. Tillaart, H. van den, S. Elfering, H. Vermeulen, C. van Rens, J. Warmerdam, W. de Wit, J. Doesborgh & N. van Kessel (2010). Trends en ontwikkelingen in de Technische Installatiebranche 2010. Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding in de periode 2011-2014. Nijmegen: ITS. UWV (2009). UWVWERKbedrijf. Arbeidsmarktprognose 2009-2010. Met een doorkijk naar 2014. Amsterdam: CWI. UWV Werkbedrijf & Colo (2011). Arbeidsmarktschets Techniek. Vraag en aanbod in Technische beroepen. Amsterdam: UWV Werkbedrijf Wagenaar, S., T. Mos & F. Heere (2007). Arbeidsmarktinformatie 2007. Amsterdam: Kenteq/Dijk 12. Young Works (2008). Communicatie –advies OTIB. Advies over jongerencommunicatie m.b.t. installatietechniek.
44
Bijlage Vmbo Tabel 1 – Overzicht van vo-scholen die opleidingen TI, sectorbreed en intersectoraal techniek aanbieden per LPI 2010/11 elektrotechniek
installatietechniek
instalektro
sectorbreed
intersectoraal techniek
LPI
Scholen
Twente
Openbare SG t Stedelijk Lyceum
x
x
-
x
-
Jacobus Fruijtier SG
-
-
-
-
x
Protestants SG Het Noordik
x
-
-
x
-
Pius X College SG
x
-
-
-
x
Reggesteijn Christelijke SG
x
-
-
-
x
Openbare SG Erasmus
-
-
x
-
-
Twents Carmel College
x
-
-
-
x
Het Assink Lyceum
-
-
-
-
x
Katholieke SG ST Canisius
-
-
-
-
x
Bonhoeffer College
x
x
-
x
x
De Waerdenborch SG
-
-
x
x
x
Zwolle
Harderwijk
Vallei
Tiel
SG Twickel
-
-
-
x
x
Openbare SG Hengelo
x
-
-
x
-
Landstede
x
-
-
-
-
Almere College Ontmoetingsschool
x
-
-
-
-
Vechtdal College SG
x
-
-
x
-
Agnieten College
x
-
-
x
-
Carmel College Salland Katholieke SG
-
x
-
-
x
Rsgm Noord Oost Veluwe
x
-
-
-
-
Regionale SG Tromp Meesters
x
-
-
x
-
SG van de Capellen
x
-
x
x
-
Prof dr S Greijdanus College
x
-
-
x
-
Thorbecke SG
x
-
-
-
-
SG Pieter Zandt
x
-
-
x
-
Nuborgh College
x
-
x
x
x
Corlaer College
x
-
-
-
-
Christelijke SG voor VMBO Harderwijk
x
-
-
-
x
Van Lodensteincollege SG
x
-
-
-
-
De Meerwaarde Techniek
x
x
-
x
x
Regionale SG Pantarijn
-
-
-
x
x
Christelijke SG Het Streek
x
x
x
x
-
SG De Lingeborgh
-
-
-
-
x
Van Lodensteincollege SG
x
-
-
-
-
Scholengroep Cambium
x
-
-
-
x
ORS Lek en Linge
-
-
-
-
x
Koningin Wilhelmina College
-
-
-
-
x
RSG Lingecollege
-
x
-
x
x
Steden-
Jacobus Fruijtier SG
x
-
-
x
x
driehoek
Etty Hillesum Lyceum
-
-
-
-
x
45
Vervolg Tabel 1
LPI
Scholen
Apeldoorn
Rooms Katholieke SG Veluws College
elektrotechniek
installatietechniek
instalektro
sectorbreed
intersectoraal techniek
x
-
-
x
-
Deventer
Christelijk VO Apeldoorn
x
x
-
x
x
Zutphen
Stedelijk Daltoncollege
x
-
-
x
-
Edison College*
x
-
-
x
x
Regionale SG Het Rhedens
-
-
-
x
-
Candea College
-
-
-
-
x
Arentheem College
x
-
-
-
x
Over Betuwe College
-
-
-
x
-
Lorentz Groep
x
-
-
x
x
SG Gelders Mozaïek
-
-
-
x
-
Arnhem
Nijmegen
Maaswaal College
-
-
-
x
-
Montessori College
-
-
-
-
x
Canisius College
x
-
x
x
x
Pax Christi College
-
-
-
x
-
Mondial College
-
-
-
x
-
Achterhoek
Christelijk College Schaersvoorde
x
-
-
x
-
Liemers
St. Ludgercollege
x
x
-
-
x
Rooms Katholieke SG Marianum
-
-
-
x
x
Het Assink Lyceum
x
-
-
-
x
Almende College
-
-
-
-
x
Liemers College
-
-
-
x
-
* De Openbare Scholengemeenschap Apeldoorn heet het Edison College.
46
Tabel 2 – Vmbo: aantal leerlingen TI, sectorbreed en intersectoraal techniek naar leerweg, leerjaar en LPI 2006/07 – 2010/11 schooljaar
4e
3e
4e
3e
4e
196
145
199
164
133
181
120
129
71
111
93
80
92
60
84
105
80
80
107
79
0
0
514
44
682
95
671
86
879
103
TI
219
166
242
151
148
148
143
127
109
130
sectorbreed
106
87
139
118
157
112
151
133
145
127
intersectoraal techniek
intersectoraal techniek
0
0
0
0
37
38
50
34
24
35
75
96
43
62
54
59
67
51
35
65
sectorbreed
0
0
0
0
0
0
0
0
5
0
intersectoraal techniek
0
0
8
28
134
10
152
35
132
64
147
72
131
36
130
56
93
29
98
33
62
42
102
73
109
74
70
104
60
55
0
0
0
0
0
36
14
30
45
40
TI
21
26
24
25
20
22
22
20
22
22
sectorbreed
58
48
64
46
77
49
44
65
45
42
TI
TI sectorbreed intersectoraal techniek
intersectoraal techniek Stedendriehoek
TI
Apeldoorn
sectorbreed
Deventer Zutphen
intersectoraal techniek
Arnhem
TI sectorbreed intersectoraal techniek
Nijmegen
TI sectorbreed intersectoraal techniek
Achterhoek Liemers
2010/11
3e
sectorbreed
Tiel
2009/10
4e
TI
Vallei
2008/09
3e
Twente
Harderwijk
2007/08
4e
leerjaar
Zwolle
2006/07 3e
LPI
TI sectorbreed intersectoraal techniek
0
0
163
3
154
7
171
6
212
57
55
63
72
55
45
64
33
60
36
53
202
168
178
106
160
114
138
107
148
83
0
0
222
73
368
65
407
64
374
82
74
40
58
58
19
39
0
32
0
4
106
50
81
30
115
43
97
76
78
72
0
0
11
9
191
5
167
22
170
26
99
92
7
29
5
15
0
14
1
12
110
38
136
102
120
121
93
136
111
96
0
0
119
23
143
15
61
33
55
32
34
56
35
47
31
56
29
55
42
49
109
88
86
83
89
59
86
73
77
60
0
0
87
23
385
12
353
44
357
53
47
Tabel 3 – Vmbo: aantal gediplomeerden TI, sectorbreed en intersectoraal techniek naar LPI 2005/06 - 2009/10 LPI Twente
TI sectorbreed intersectoraal techniek
Zwolle
TI sectorbreed intersectoraal techniek
Harderwijk
TI sectorbreed intersectoraal techniek
Vallei
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
151
132
147
165
111
61
74
68
93
73
0
0
20
26
54
178
160
144
144
120
54
59
86
81
72
0
0
21
37
35
67
74
57
58
57
1
0
0
0
0
0
0
25
22
14
TI
90
65
33
52
41
sectorbreed
37
44
69
68
67
intersectoraal techniek Tiel
2005/06
0
0
30
36
29
TI
27
21
22
19
20
sectorbreed
47
46
42
42
61
0
0
3
18
15
intersectoraal techniek Stedendriehoek
TI
Apeldoorn
sectorbreed
84
59
46
61
61
148
154
94
97
79
Deventer Zutphen
intersectoraal techniek
0
0
68
55
52
Arnhem
TI
42
35
53
42
20
sectorbreed
58
39
29
41
69
intersectoraal techniek Nijmegen
Achterhoek Liemers
0
0
5
4
22
74
86
26
14
14
sectorbreed
5
18
99
114
119
intersectoraal techniek
0
0
16
12
17
TI
49
49
43
54
52
sectorbreed
49
77
77
52
68
0
0
1
2
17
TI
intersectoraal techniek
48
Mbo Tabel 4 – Mbo: aantal leerlingen TI naar vakgebied en onderwijsinstelling in RBPI 2006/07 - 2010/11 Onderwijsinstelling
Landstede
vakgebied
elektrotechniek installatietechniek koude techniek totaal
ROC AVENTUS
ROC Deltion College
elektrotechniek
College
2008/09
BBL
BOL
77
98
74
0
0
4
2009/10
2010/11
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
91
93
51
83
18
79
17
0
14
0
27
0
25
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
77
98
78
91
107
51
110
18
104
17
268
281
271
251
275
217
249
203
230
138
225
0
280
0
278
0
254
0
240
0
koude techniek
100
0
104
0
66
0
52
0
53
0
totaal
593
281
655
251
619
217
555
203
523
138
elektrotechniek
412
268
425
223
414
136
357
146
310
108
installatietechniek
366
36
384
38
378
39
330
31
194
21
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
778
304
809
261
792
175
687
177
504
129
elektrotechniek
165
159
199
81
242
35
212
27
164
30
42
0
66
0
67
0
85
0
111
0
0
0
15
0
0
0
22
0
0
0
207
159
280
81
309
35
319
27
275
30
elektrotechniek
239
144
254
89
250
65
165
48
135
40
installatietechniek
213
31
223
19
233
25
191
21
156
31
installatietechniek koude techniek totaal
ROC Nijmegen eo
2007/08
BOL
installatietechniek
koude techniek
ROC Graafschap
2006/07 BBL
koude techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
452
175
477
108
483
90
356
69
291
71
ROC Onderwijsgroep
elektrotechniek
119
153
130
116
135
80
118
79
82
90
A12
installatietechniek
0
0
0
0
0
16
0
27
6
36
koude techniek totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
119
153
130
116
135
96
118
106
88
126
ROC Rijn IJssel
elektrotechniek
185
169
206
129
210
90
198
83
160
63
College
installatietechniek
266
0
292
6
259
4
220
4
195
2
koude techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
451
169
498
135
469
94
418
87
355
65
elektrotechniek
58
50
75
32
81
25
66
11
71
3
installatietechniek
53
0
66
0
74
0
65
1
68
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal ROC Rivor
koude techniek
ROC van Twente
totaal
111
50
141
32
155
25
131
12
139
4
elektrotechniek
533
498
548
417
575
189
523
139
503
108
installatietechniek
165
21
202
28
226
25
200
34
907
33
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
698
519
750
445
801
214
723
173
koude techniek totaal
49
1.410
141
Tabel 5 – Mbo: aantal gediplomeerden TI naar vakgebied en onderwijsinstelling 2005/06 – 2009/10 Onderwijsinstelling
vakgebied
Landstede
elektrotechniek
ROC AVENTUS
ROC Deltion College
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
12
17
9
24
11
27
25
22
19
5
installatietechniek
0
0
0
0
1
0
4
0
7
0
koude techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
12
17
9
24
12
27
29
22
26
5
elektrotechniek
67
103
46
89
55
90
69
68
62
87
installatietechniek
70
0
69
0
96
0
118
0
129
0
koude techniek
33
0
44
0
47
0
44
0
15
0
totaal
170
103
159
89
198
90
231
68
206
87
elektrotechniek
106
111
108
81
117
65
119
50
107
31
installatietechniek
115
9
88
11
127
8
120
10
148
12
koude techniek totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
221
120
196
92
244
73
239
60
255
43
ROC Graafschap
elektrotechniek
59
64
40
55
82
47
97
23
92
12
College
installatietechniek
10
0
15
0
18
0
40
0
21
0
koude techniek
ROC Nijmegen eo
0
0
0
0
13
0
0
0
21
0
totaal
69
64
55
55
113
47
137
23
134
12
elektrotechniek
55
35
53
48
55
34
41
38
41
21
installatietechniek
62
6
52
7
63
3
60
2
81
5
koude techniek totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
117
41
105
55
118
37
101
40
122
26
ROC Onderwijsgroep
elektrotechniek
36
71
35
44
30
50
33
41
30
33
A12
installatietechniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
koude techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
ROC Rijn IJssel College
totaal
36
71
35
44
30
50
33
41
30
33
elektrotechniek
49
54
37
50
67
56
52
27
61
12
109
0
97
0
122
0
110
2
80
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
installatietechniek koude techniek totaal
ROC Rivor
158
54
134
50
189
56
162
29
141
12
elektrotechniek
19
10
9
17
18
13
15
7
19
2
installatietechniek
16
0
24
0
18
0
29
0
17
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
koude techniek totaal ROC van Twente
elektrotechniek installatietechniek koude techniek totaal
35
10
33
17
36
13
44
7
36
2
112
130
136
126
110
117
115
110
126
53
51
5
46
4
88
8
73
6
96
15
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
163
135
182
130
198
125
188
116
222
68
50
Tabel 6 – Mbo: aantal gediplomeerden TI naar opleidingsfunctie 2005/06 - 2009/10 monteur - assistent monteur
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
641
574
602
687
687
5
8
25
23
18
tekenaar dakdekker
1
1
3
0
9
servicemonteur
106
56
144
87
101
monteur - eerste monteur
384
360
430
342
429
54
46
60
36
4
168
165
179
193
151
17
33
50
31
7
ICT-beheerder technicus project- en afdelingsleiding monteur - leidinggevend monteur technicus - leidinggevend technicus totaal mbo gediplomeerden
0
0
0
1
3
204
221
180
188
82
1.580
1.464
1.673
1.588
1.491
Hbo Tabel 7 – Hbo: aantal studenten TI naar vakgebied en leervorm en hbo-instelling 2006/07 - 2010/11 2006/07 Hbo-instelling
vakgebied
Chr.
elektrotechniek
2007/08
DT/D*
VT**
DT/D
0
172
8
2008/09
VT
DT/D
2009/10
VT
DT/D
VT
2010/11 DT/D
VT
150
11
165
18
180
11
167
Hogeschool
technische bedrijfskunde
0
240
6
219
16
222
40
211
53
242
Windesheim
werktuigbouwkunde
0
250
4
269
3
322
17
344
22
380
0
662
18
638
30
709
75
735
86
789
Hogeschool
totaal elektrotechniek
157
190
185
166
165
168
168
153
154
124
Van Arnhem
technische bedrijfskunde
113
191
104
199
109
203
117
222
122
218
Nijmegen
werktuigbouwkunde
155
251
146
228
138
244
120
223
120
253
totaal
425
632
435
593
412
615
405
598
396
595
0
349
0
361
0
350
0
319
0
309
285
328
222
298
186
306
141
329
147
322
Saxion
elektrotechniek
Hogeschool
technische bedrijfskunde werktuigbouwkunde totaal
0
395
0
415
0
414
0
408
0
415
285
1.072
222
1.074
186
1.070
141
1.056
147
1.046
* DT/D = deeltijd/duaal ** VT = voltijd
Tabel 8 – Hbo: aantal studenten TI naar lesplaats 2010/11 aot
elektrotechniek
technische bedrijfskunde
werktuigbouwkunde
totaal
Apeldoorn
0
62
0
127
189
Arnhem
0
216
340
247
803
Deventer
0
0
235
0
235
Enschede
0
309
235
415
959
Zwolle
0
178
295
402
875
51
Tabel 9 – Hbo: aantal gediplomeerden TI naar vakgebied, leervorm en hbo-instelling 2005/06 - 2009/10 2005/06 Hbo-instelling
vakgebied
Chr.
elektrotechniek
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
DT/D
VT
DT/D
VT
DT/D
VT
DT/D
VT
DT/D
VT
0
36
0
46
0
23
2
39
6
34
Hogeschool
technische bedrijfskunde
0
38
0
52
0
53
0
51
9
28
Windesheim
werktuigbouwkunde
0
41
0
40
0
45
0
58
4
50
0
115
0
138
0
121
2
148
19
112
23
50
14
41
21
29
16
32
24
39
totaal Hogeschool
elektrotechniek
Van Arnhem
technische bedrijfskunde
5
27
13
31
17
26
17
48
12
52
Nijmegen
werktuigbouwkunde
30
61
23
54
18
32
31
41
17
42
totaal
58
138
50
126
56
87
64
121
53
133
0
46
0
67
0
82
0
68
0
68
58
116
49
99
57
85
64
98
33
118
Saxion
elektrotechniek
Hogeschool
technische bedrijfskunde werktuigbouwkunde totaal
0
79
0
62
0
83
0
84
0
79
58
241
49
228
57
250
64
250
33
265
52