Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011 Noord Holland
Carolien van Rens Evelien Sombekke Harry van den Tillaart Hedwig Vermeulen John Warmerdam Wouter de Wit Sanne Elfering ITS Nijmegen 2011
1
ISBN 978 90 5554 432 5 NUR 959, 966
© 2011 OTIB Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
2
Voorwoord
Voor iedere regio is het van groot belang dat er voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is, niet alleen op dit moment maar ook in de komende jaren. Om hier zicht op te houden is informatie nodig over ontwikkelingen die zich aan de bedrijfskant én aan de onderwijskant voordoen.
zorgelijke ontwikkelingen. Niet alleen is het aantal gediplomeerden in de afgelopen jaren duidelijk gedaald, maar bovendien blijkt dat ongeveer 60 procent van deze TI vmbo gediplomeerden doorgaan met vervolgopleidingen buiten de TI of in banen buiten de TI aan de slag gaan. Het TI vmbo is voor onze branche een belangrijke bron voor werving van nieuwe jonge leerling-werknemers. De instroom in de TI mbo opleidingen daalt al een aantal jaren, evenals het aantal gediplomeerden dat van deze opleidingen af komt.
Het onderzoeksprogramma van OTIB is erop gericht de desbetreffende ontwikkelingen nauwgezet te volgen. Jaarlijks worden gegevens verzameld over onze branche, de bedrijven en de werknemers in de branche, de arbeidsmarkt, het reguliere onderwijs en de scholing van werknemers. Resultaten van dit onderzoek worden uitgewerkt naar regionaal niveau.
Tegen deze achtergrond vraagt het onze speciale aandacht dat het aantal aangeboden BPV-plaatsen in de TIbedrijven in de afgelopen jaren is afgenomen. Het is immers van groot belang dat onze branche een groter deel van de TI vmbo gediplomeerden opneemt en aan zich weet te binden dan nu het geval is. Te meer omdat vanaf 2013 weer nieuwe kansen voor de branche verwacht worden. Om deze kansen te kunnen benutten moet voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar zijn.
Het voorliggende onderzoek is ook dit jaar uitgevoerd door het ITS. Daarbij heeft het ITS weer uitvoerig gebruik gemaakt van beschikbare databestanden en zijn gegevens van het CBS en diverse andere instellingen bij elkaar gebracht. Daarnaast zijn gegevens uit de branche verkregen door middel van een enquête bij de bedrijven in de TI.
Een speerpunt is ook de zichtbaarheid van de TI branche in het onderwijs. Opleidingen in de techniek worden breder. De sectorbrede techniekopleidingen groeien. Leerlingen techniek hebben meer keuzemogelijkheden en kunnen ook in andere branches aan de slag. De TI zal alles op alles zetten om voldoende leerlingen voor zich te blijven winnen.
In het rapport wordt niet alleen een analyse gemaakt van ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren in de TI-bedrijven en op de arbeidsmarkt hebben voorgedaan, maar is ook een prognose opgenomen van de ontwikkelingen die de komende jaren op de TI-arbeidsmarkt verwacht worden.
In het vertrouwen dat de resultaten van dit onderzoek u extra handvatten zullen bieden voor het maken van gefundeerde keuzes in uw RBPI, wens ik u veel succes in uw werkzaamheden voor onze branche.
Hierbij is onder andere geanalyseerd welke ontwikkelingen zich bij de TI-opleidingen voordoen, waarbij zowel naar de aantallen leerlingen als naar de aantallen gediplomeerden is gekeken. Bij het TI vmbo is sprake van
Elly Verburg Directeur OTIB
3
4
Inhoud
Voorwoord ........................................................................................................................................................................... 3 Kerngegevens en actiepunten in de regio Noord Holland ................................................................................................... 7 Bedrijven en werknemers .................................................................................................................................................. 10 Onderwijs........................................................................................................................................................................... 15 Van opleiding naar werk in de TI ....................................................................................................................................... 20 Stromen en patronen op de TI-arbeidsmarkt ..................................................................................................................... 23 De arbeidsmarkt in 2009-2011 .......................................................................................................................................... 31 Prognoses voor de periode 2012-2016 ............................................................................................................................. 39 Literatuur ........................................................................................................................................................................... 43 Bijlage ................................................................................................................................................................................ 45
5
6
Kerngegevens en actiepunten in de regio Noord Holland
Na een vrijwel ononderbroken groei sinds 2000 is het aantal TI werknemers in Noord Holland in 2009 gaan afnemen. Het daalde van 18.244 in 2008 naar 17.834 in 2009 en verder naar 17.578 in 2010. Ook in de eerste helft van 2011 blijft de werkgelegenheid in Noord Holland verder dalen, naar 17.524 werknemers. Landelijk laat de werkgelegenheid in de TI in de eerste helft van 2011 een lichte opleving zien. De krimp van het aantal TI werknemers in deze regio doet zich echter uitsluitend in het vakgebied installatietechniek voor. De elektrotechniek telt medio 2011 juist wat meer werknemers dan eind 2008. Ook de koeltechniek heeft medio 2011 meer werknemers dan eind 2008. Het aantal TI bedrijven in de regio blijft overigens wel redelijk stabiel. Het aantal varieert in de jaren 2000-2011 van 1.120 tot 1.160. Medio 2011 zijn er 1.139 TI bedrijven in Noord Holland. De economische recessie treft eerst en vooral de werknemers in de flexibele schil. TI bedrijven in deze regio zijn sinds 2009 steeds minder beroep gaan doen op zzp’ers en uitzendkrachten. In 2010 zijn echter steeds meer TI bedrijven ook vaste krachten gaan ontslaan en contracturen van werknemers gaan verminderen of flexibeler gaan inzetten. In deze regio is dat nog meer het geval dan landelijk in de TI. Bij uitstroom gaat het vaak om ervaren krachten. Daarmee verdwijnt vakkennis uit de branche. Door de ontspanning op de TI arbeidsmarkt in de regio zijn er minder vacatures. Het aantal TI bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures is vooral in de eerste helft van 2009 fors gedaald, van ruim 60 procent eind 2008 naar 14 procent medio 2009. Daarna treedt een stijging op naar 28 procent in december 2010, maar medio 2011 is het weer gedaald tot 21 procent. Daarmee ligt het op een vergelijkbaar niveau als landelijk in de TI. De omslag op de arbeidsmarkt is ook in de gegevens van het UWV zichtbaar. In 2007 en de eerste helft van 2008 stonden bij het UWV nog veel meer vacatures voor monteurs geregistreerd dan direct plaatsbare, werkzoekende monteurs. In deze periode stonden tegenover elke, direct plaatsbare, werkzoekende monteur meestal (bijna) 2 vacatures voor monteurs. Tussen medio 2008 en medio 2009 keert deze situatie om: vanaf medio 2009 staan tegenover elke vacature voor monteur meestal (bijna) 2 werkzoekende monteurs die direct aan de slag willen of kunnen. Het aantal leerarbeidsplaatsen in de regio loopt terug. In 2009 is het aantal nieuwe BPV’s gaan dalen. Die daling zet verder door. Het aantal nieuwe BPV’s dat medio 2010 is afgesloten blijft duidelijk achter bij voorgaande jaren. Het aantal TI bedrijven dat vanwege de recessie BPV plaatsen niet invult neemt in 2010 duidelijk toe ten opzichte van 2009. Dat is in deze regio nog meer het geval dan landelijk in de TI. Ook het aantal bedrijven dat geen of minder stagairs aantrekt neemt in deze regio sterker toe dan landelijk in de TI. Sinds 2006 daalt het aantal TI vmbo gediplomeerden in Noord Holland. In 2010 ligt het 25 procent lager dan in 2006. Die daling is overigens beperkter dan landelijk in de TI, waar dit aantal met 34 procent afneemt. Ook het aantal gediplomeerde TI mbo’ers in de regio daalt sinds 2006. Die daling is sterker dan landelijk in de TI. Het aantal gediplomeerden in sectorbrede opleidingen stijgt daarentegen in deze regio (+18%), en wel sterker dan landelijk (+6%). Het aantal TI hbo gediplomeerden in de regio is in 2010 iets gedaald ten opzichte van 2009. Landelijk is er eveneens sprake van een lichte daling. De TI verliest een deel van zijn potentieel bij de uitstroom uit het onderwijs en de overgang naar werk doordat TI-gediplomeerden vervolgopleidingen buiten de TI gaan doen of in banen buiten de TI aan het werk gaan. Bij gediplomeerde TI vmbo’ers is dit ruim 60 procent, bij de TI mbo-bol’ers bijna 50 procent, bij de TI mbo-bbl’ers bijna 20 procent, bij de TI hbo’ers meer dan 90 procent. Hier staat tegenover dat TI-bedrijven met name voor vacatures van (leerling-)monteurs ook nogal wat gediplomeerden van niet-TI opleidingen aantrekken. De prognose is dat de TI arbeidsmarkt in de regio in 2012 minder gespannen zal zijn, al wordt nog wel een tekort verwacht van 15 vmbo’ers en 40 mbo’ers. Vanaf 2013 gaat, bij een aantrekkende economie, het tekort aan vmbo en mbo schoolverlaters verder oplopen, ook als rekening wordt gehouden met instroom vanuit TI verwante opleidingen. In deze regio loopt het verwachte tekort op tot 135 vmbo’ers en 95 mbo’ers in 2016.
7
De instroom van schoolverlaters vormt jaarlijks slechts een beperkt deel van de totale instroom van nieuwe werknemers in de TI (zie figuur). De meeste TI-bedrijven richten zich bij hun personeelsvoorziening vooral op de arbeidsmarkt van ervaren werknemers, uit de eigen branche en uit aanverwante branches. Deze orientatie op (werkende) zij-instromers uit andere branches, waarbij de focus ligt op autochtone mannen die fulltime willen werken, is eenzijdig. In de TI zijn nu naar verhouding bijvoorbeeld weinig vrouwen en allochtone werknemers werkzaam. De arbeidsmarkt voor de TI kan verder worden verruimd als de TI er in slaagt meer werknemers uit deze groepen aan te trekken.
Stromen op de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche in Noord Holland in de jaren 2000-2010* Noord Holland Instroom schoolverlaters
11-15%
zzp-ers
1-3%
uitkeringssituatie
4-7%
werknemers (andere branches) uitzendbranche** geen inkomstenbron
werknemers technische installatiebranche
TI-bedrijf
Uitstroom
zzp-ers
5-9%
uitkeringssituatie werknemers
49-59% 6-10% 12-18%
(andere branches) uitzendbranche geen inkomstenbron
6-10%
6-14% 41-55% 11-15% 7-13%
TI-bedrijf overig
2-4%
overig
7-9%
pensioen
4-7%
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS * De percentages in deze figuur geven telkens aan tussen welke grenzen de stromen in deze jaren fluctueren ** Het gaat hier niet om uitzendkrachten, maar om personen die overstappen van uitzendwerk naar een vaste of tijdelijke baan bij een TI-bedrijf en vice versa.
In lijn met het voorafgaande kunnen 8 actiepunten worden benoemd: 1. Gevolgen recessie dempen via van-werk-naar-werk mobiliteit Sinds 2009 zijn veel werknemers in de TI hun baan kwijt geraakt en is het aantal werkzoekende monteurs opgelopen. Tegelijkertijd zijn er nog de nodige bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures. Via van werk naar werk begeleiding kunnen vraag en aanbod beter bij elkaar worden gebracht. Ook de collegiale in- en uitleen en de praktijkopleidingcentra in de TI kunnen daarbij een rol spelen. 2. Inzetbaarheid flexibele schil op peil houden Door de recessie zijn bedrijven minder gebruik gaan maken van uitzendkrachten en zzp’ers. Het risico is dat deze daardoor hun vaardigheden niet op het benodigde peil kunnen houden. Dat is een punt van aandacht voor de TI. Als de TI bij een aantrekkende economie weer meer zzp’ers en uitzendkrachten gaat inschakelen moeten zij weer goed beslagen ten ijs komen. 3. TI-identiteit in vmbo vasthouden en zo mogelijk vergroten Het aantal TI vmbo-leerlingen daalt. Het risico bestaat dat er TI-opleidingen op vmbo-instellingen verdwijnen. Dit vermindert de herkenbaarheid en daarmee de aantrekkingskracht van de TI-branche voor leerlingen op basisscholen en vmbo scholen. Het is van belang dat alles op alles wordt gezet om de TI vmbo opleidingen op peil te houden en te waarborgen dat de nieuwe brede vmbo opleidingen voldoende TI specifieke elementen bevatten. 4. Vinden en binden van jongeren door meer en aantrekkelijke BPV-plaatsen De ontgroening leidt ertoe dat er minder jongeren op de arbeidsmarkt komen. Jongeren kiezen ook steeds meer voor nieuwe brede (v)mbo opleidingen. Deze jongeren kunnen in diverse branches terecht. Het is voor de TI-branche van belang om bij de jongeren goed in beeld te komen, aantrekkelijke BPV-plaatsen aan te bieden die jongeren aanspreken en dit bovendien in voldoende mate te doen.
8
5. Meer vacatures voor hbo’ers vervullen met schoolverlaters Bedrijven in de TI en TI hbo’ers weten elkaar niet of nauwelijks te vinden. Het overgrote deel van de TI hbo’ers gaat na afstuderen buiten de TI aan het werk. De TI zoekt vooral hbo’ers met ervaring. TI bedrijven die hbo’ers willen aantrekken dienen zich ook op schoolverlaters te richten, beter in beeld te komen op scholen, beter te communiceren wat ze de hbo’ers te bieden hebben en ook zelf te investeren in (aanvullende) opleiding en loopbaanmogelijkheden voor deze schoolverlaters. 6. Beperking van uitstroom door beter personeelbeleid Een derde deel van de nieuw instromende werknemers in de TI is binnen één jaar al weer uit de branche vertrokken. De redenen van uitstroom hebben vooral met het gevoerde personeelbeleid te maken: overlegmogelijkheden, opleiding- en loopbaanmogelijkheden, beoordeling en beloning, mogelijkheden om in deeltijd te werken. Beter personeelbeleid op deze punten kan uitstroom afremmen. 7. Ouderen langer aan het werk proberen te houden De helft van de TI-werknemers denkt niet in staat te zijn om hun werk tot hun 65e te doen. Wel geven veel werknemers aan dat lichter werk en minder fysieke ongemakken er aan kunnen bijdragen dat ze langer aan het werk blijven. Ook scholing kan helpen later beter passend werk te krijgen. 8. Verbreding doelgroepen wervingsbeleid Bij vrouwen, allochtonen, inactieven en uitvallers uit het onderwijs liggen meer mogelijkheden dan de TIbranche tot dusver benut. Scholing en training kunnen instroom vanuit deze groepen bevorderen, waar zij niet direct inzetbaar zijn. Ook combinaties van leren en werken kunnen daarbij soulaas bieden.
9
de koeltechniek heeft medio 2011 meer werknemers (322) dan eind 2008 (306).
Bedrijven en werknemers 1.139 TI-bedrijven met 17.524 werknemers
Gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf neemt toe
In RBPI Noord Holland staan medio 2011 1.139 TI-bedrijven geregistreerd bij Mn Services met in totaal 17.524 werknemers. Van deze bedrijven zijn er 522 (46%) vooral actief op het vakgebied elektrotechniek, 584 (51%) vooral op het vakgebied installatietechniek en 33 (3%) vooral op het vakgebied koeltechniek.
Over de 3 vakgebieden heen gezien neemt het aantal werknemers in de afgelopen 10 jaar duidelijk toe, terwijl het aantal TI-bedrijven in deze 10 jaar niet echt toeneemt. Dit betekent dat het gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf in deze regio geleidelijk toeneemt, namelijk van 14,6 werknemers in 2000 naar 16,2 in 2011. Landelijk gezien is het gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf in deze periode veel minder toegenomen, namelijk van 15,8 werknemers in 2000 naar 16,4 werknemers in 2011.
Aantal TI-bedrijven in periode 2000-2011 steeds circa 1.140 In 2000 waren er in deze regio 1.127 TI-bedrijven. Medio 2011 zijn dit er 1.139. In de tussenliggende jaren varieert het aantal TI-bedrijven in deze regio van 1.120 tot 1.160.
Al met al blijkt het aantal werknemers in loondienst van de TI-bedrijven onder invloed van de recessie af te nemen. Vooral bedrijven die zich bezighouden met installatietechniek hebben met krimp te maken.
In periode 2000 tot 2009 continu toename TI-werknemers
Het gaat bij de hierboven gepresenteerde cijfers alleen om werknemers met een vast of tijdelijk arbeidscontract met een TI-bedrijf. Uitzendkrachten en zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) die door TI-bedrijven ingehuurd worden – dergelijke ingehuurde krachten worden vaak aangeduid als de flexibele schil – worden niet in de registratie van Mn Services opgenomen. Een recessie heeft in eerste instantie vooral gevolgen voor de werkgelegenheid van uitzendkrachten en zzp’ers. In een van de volgende hoofdstukken zullen we laten zien dat veel TIbedrijven, en dat geldt ook voor deze regio, vanaf 2009 minder gebruik zijn gaan maken van deze krachten. Het verlies aan capaciteit is dus groter dan uit de hierboven vermelde cijfers naar voren komt.
In 2000 zijn er in de regio Noord Holland 16.445 werknemers in de TI. In de jaren daarna neemt dit aantal toe tot 18.244 in 2008. In deze 9 jaar is vrijwel elk jaar sprake van een toename van het aantal TI-werknemers. Alleen 2005 is een uitzondering. In dit jaar daalt het aantal TIwerknemers van 17.450 naar 16.743. Vanaf 2009 afname van het aantal TI-werknemers In 2009 vermindert het aantal TI-werknemers in de regio Noord Holland van 18.244 naar 17.834. In 2010 treedt een verdere daling op naar 17.578. In de eerste helft van 2011 treedt een beperkte verdere daling op naar 17.524 TI-werknemers.
Grote bedrijven hebben groot aandeel in de TI-werkgelegenheid
Krimp zit echter alleen in de installatietechniek De krimp van het aantal TI-werknemers in de regio Noord Holland zit echter uitsluitend in het vakgebied installatietechniek. In 2008 waren er op dit vakgebied 8.679 werknemers. Dit daalt vervolgens via 8.292 (2009) en 8.081 (2010) naar 7.815 in juni 2011.
Het aantal grote(re) TI-bedrijven met meer dan 50 werknemers neemt in deze regio in de periode 2000-2011 toe van 62 naar 75 bedrijven. Daarmee neemt het aandeel van de grote bedrijven in deze regio toe van 5,5 procent van de TI-bedrijven in 2000 naar 6,6 procent in 2011. Landelijk varieert het aandeel grote TI-bedrijven in de afgelopen 10 jaar steeds tussen de 6 en de 7 procent.
De elektrotechniek telt medio 2011 juist wat meer werknemers (9.387) dan eind 2008 (9.259 werknemers). Ook
Figuur 1 – Ontwikkeling van het aantal TI-werknemers in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Noord Holland 140 120
140
100
102
103
104
106
102
106
110
111
108
107
107
120
100
100
80
80
60
100
102
103
103
103
103
104
107
109
109
107
107
60
40
40
20
20
0
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 16.445
16.823 16.944 17.051 17.450 16.763 17.413 18.042 18.244 17.834 17.578 17.524
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 127.791 130.607 131.895 131.029 131.640 131.184 133.048 136.321 139.494 139.468 136.183 137.030
aantal werknemers
aantal werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
10
Figuur 2 – Verdeling van de bedrijven en van de werkgelegenheid naar bedrijfsomvang, medio 2011 % 60
Noord Holland
% 60
51
50
Nederland Totaal 51
50
40
40
33 27
30
16
20
19
15
8
10
32 16
20
4
10
2
27
26
30
25
17
16
7
4
3
0
0 1-5 werknemers
6-15 werknemers
16-50 werknemers
% aandeel bedrijven
51-100 werknemers
1-5 werknemers
100 en meer werknemers
6-15 werknemers
16-50 werknemers
% aandeel bedrijven
% aandeel werkgelegenheid
51-100 werknemers
100 en meer werknemers
% aandeel werkgelegenheid
Bron: Mn Services, bewerking ITS
Het kleine aantal grote(re) TI-bedrijven heeft wel de helft van alle TI-werknemers in dienst. Dat gaat niet alleen op voor de regio Noord Holland, maar ook voor de andere regio’s (zie figuur 2). In de regio Noord Holland is het aandeel van de grote TI-bedrijven in de TI-werkgelegenheid in de periode 2000-2011 echter toegenomen van 44 naar 52 procent, terwijl het aandeel van de grote TI-bedrijven in de TI-werkgelegenheid landelijk in deze periode van 10 jaar gestegen is van 47 naar 49 procent. Het aandeel van de kleine TI-bedrijven (1-5 werknemers) in de TI-werkgelegenheid is in deze regio gedurende de periode 20002011 steeds 8 procent. Landelijk is het aandeel dat de kleine TI-bedrijven hebben in de TI-werkgelegenheid in deze periode gedaald van 8 naar 7 procent.
vrij weinig veranderingen voor. Het aandeel niet-westers allochtonen is in de periode 2000-2011 toegenomen van 7 naar 10 procent. Het aandeel westerse allochtonen is constant 7 procent. Het aandeel vrouwen is in deze periode in deze regio gestegen van 10,0 naar 11,3 procent. Landelijk is dit in de TI gestegen van 9,0 naar 10,0 procent. Het aantal parttimers is gestegen van 12 naar 16 procent. Bij de parttimers gaat het vooral om vrouwen. Bijna driekwart van de vrouwen (73%) werkt parttime. Het aantal parttimers onder de mannen is 9 procent. Overigens neemt het aantal parttimers zowel bij de mannen als bij de vrouwen toe. Bij de mannen is dit toegenomen van 6 procent in 2000 naar 9 procent in 2011. Bij de vrouwen is het aantal parttimers gestegen van 60 procent in 2000 naar 73 procent medio 2011. Vrouwen en parttimers zijn overwegend in administratieve functies werkzaam: van de administratieve functies wordt 81 procent vervuld door een vrouw en 65 procent van de administratieve krachten zijn parttimers.
LPI Noord Holland Noord en LPI Amstrdam e.o. tellen het grootste aantal TI-bedrijven en TI-werknemers. LPI Zaanstreek Waterland is het kleinste in aantallen TI-bedrijven en TI-werknemers (zie figuur 3). Profiel van de werknemer: vooral autochtone fulltime werkende mannen
Wel toename van vrouwen in technische functies In de functie van monteur zijn - en blijven - vrijwel uitsluitend mannen werkzaam. Het aandeel vrouwen in deze functie is in deze regio gestegen van 1,0 procent in 2000 naar 1,4 procent medio 2011. Bij de technische staffuncties is het aandeel vrouwen in deze regio (wat) meer gestegen. Bij de engineers is het aandeel vrouwen gestegen van 1,0 procent in 2000 naar 2,9 procent in 2011. Bij de planners/werkvoorbereiders is dit gestegen van 3,8 procent in 2000 naar 9,2 procent in 2011. Bij de tekenaars is het aandeel vrouwen minder gestegen, namelijk van 5,0 procent in 2000 naar 5,9 procent in 2011. In totaal is bij deze 3 technische staffuncties het aandeel vrouwen in deze regio gestegen van 4,1 procent in 2000 naar 6,7 procent in 2011. In heel Nederland is in de TI het aandeel vrouwen in deze 3 technische staffuncties in deze periode gestegen van 2,6 naar 4,2 procent. Van de vrouwen in technische functies werkt 37 procent fulltime. Dat is vaker dan bij de vrouwen in niet-technische functies (24% fulltime), maar minder vaak dan bij de mannen in technische functies (92% fulltime). Op deze punten is er weinig verschil met de landelijke situatie in de TI.
Bij de werknemers in de TI in deze regio gaat het – evenals elders in Nederland – hoofdzakelijk om fulltime werkende autochtone mannen. In deze regio doen zich hierbij, evenals in de TI landelijk, in de periode 2000-2011 Figuur 3 – Verdeling van de bedrijven en de werkgelegenheid over de 4 LPI’s, medio 2011 Noord Holland 60 50 40
33
31
30
25 18
20
18
29 22
24
10 0 Noord Holland Noord
Zaanstreek Waterland
% aandeel bedrijven
Haarlem e.o.
Amsterdam e.o.
% aandeel werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
11
Figuur 4 – Functiestructuur van kleine en grote TI-bedrijven, medio 2011 Noord Holland 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
77
73
Nederland Totaal
68
61
59
12 2
1
12
8
3
1-5 werknemers
3
8
11
7
6-15 werknemers
5
9
16-50 werknemers
technische staffuncties administratieve ondersteuning overige functies
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
13
11 10 8 12
10
51-100 werknemers
100 en meer werknemers
7 8
79
10 2
74
3
7
1-5 werknemers
4
11
68
4
8
9 6 9
7
6-15 werknemers
63
16-50 werknemers
technische staffuncties administratieve (financiële) ondersteuning overige functies
monteren en installeren (project)leiding / management
11
59
12
8 8 10
51-100 werknemers
7 9
13
100 en meer werknemers
monteren en installeren (project)leiding / management
Bron: Mn Services, bewerking ITS
Vooral uitvoerende monteurs
dinggevenden neemt toe naarmate de TI-bedrijven meer werknemers hebben.
Van de TI-werknemers in de regio Noord Holland is, medio 2011, 66 procent als monteur/installateur werkzaam. De overige werknemers vervullen de volgende functies: • technische staffuncties (engineer, calculator, tekenaar, werkvoorbereider, etc.) 8% • administratieve ondersteuning 10% • verkoper 1% • (project)leiding/management 7% • overige functies 9% Deze functieverdeling van de TI-werknemers in Noord Holland wijkt weinig af van die in Nederland als geheel.
Aantal engineeers en aantal planners/werkvoorbereiders neemt duidelijk toe De functieverdeling van de TI-werknemers is in de periode 2000-2011 enigszins veranderd. Landelijk is het aandeel monteurs in de periode 2000-2011 afgenomen van 70 naar 66 procent. Ook in deze regio is het aandeel monteurs gedaald van 70 naar 66 procent. Het aandeel werknemers in technische staffuncties (engineer, planner, werkvoorbereider, tekenaar) is - landelijk - geleidelijk gestegen van 6,2 procent in 2000 naar 8,4 procent medio 2011. Het aantal tekenaars is in deze periode gedaald. Ook in de regio Noord Holland is het aantal werknemers in technische staffuncties in de periode 2000-2010 toegenomen, namelijk van 5,9 naar 7,6 procent. De toename van het aantal werknemers in de functies planner/werkvoorbereider en ontwikkelaar is in deze regio ongeveer hetzelfde als landelijk in de TI het geval is (zie ook figuur 5). Het aantal tekenaars is in deze regio echter harder gedaald dan landelijk in de TI het geval is.
De functieverdeling van de werknemers hangt duidelijk samen met de bedrijfsomvang (zie figuur 4). Dat is niet alleen zo in Noord Holland, maar ook in de andere RBPI’s. Het aandeel van de monteurs in het personeelsbestand neemt af van 77 procent in de TI-bedrijven met 1-5 werknemers naar 61 procent in de TI-bedrijven met meer dan 100 werknemers. Het aandeel ontwikkelaars, planners/ werkvoorbereiders, tekenaars neemt toe van 1 procent in de kleinste TI-bedrijven naar 10 procent in de TI-bedrijven met meer dan 100 werknemers. Ook het aandeel lei-
Figuur 5 – Ontwikkeling van het aantal werknemers in technische staffuncties in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Noord Holland 300
300
250
250 202
200 150 100
146 114 100 100 100 101 107
95
141
155
164171
191
200
166
163
150
110 82
83
77
100
76
50
136 120 100 100 100 103112
98
141 146
127 92
159166
96
197 170
94
187 171
94
50
0 2000
2002 tekenaars
2004
2006
2008
planners/werkvoorbereiders
2010
0
medio 2011
ontwikkelaars
2000
2002 tekenaars
Bron: Mn Services; bewerking ITS
12
2004
2006
2008
planners/werkvoorbereiders
2010 ontwikkelaars
medio 2011
Figuur 6 – Opleiding van de TI-werknemers, in 2009* Opleidingsniveau
Opleidingsrichting 10%
21%
4% 25%
17%
62%
37% 24%
TI-opleiding
andere technische opleiding
geen technische opleiding
basisonderwijs/vmbo/avo onderbouw/mbo 1
mbo 2 + 3
mbo 4
hbo/wo
overig
Bron: CBS, enquête EBB (Enquête Beroepsbevolking, 2009) * De gegevens in figuur 6 hebben betrekking op de situatie voor heel Nederland. Deze cijfers kunnen niet uitgesplitst worden per RBPI, aangezien de aantallen door het CBS geënquêteerde TI-werknemers per RBPI te klein zijn.
Werknemers hebben overwegend een technische opleiding op mbo-niveau
Aandeel hoger opgeleiden (mbo niveau 4 en hbo) stijgt Voor de hele periode 2000-2009 gaat op dat 75-80 procent van de TI-werknemers een technische opleiding heeft en dat is meestal een TI-opleiding. In de periode 2000-2009 tekent zich een geleidelijke stijging van het opleidingsniveau van de TI-werknemers af. Dit komt vooral naar voren bij de TI-werknemers met een mbo niveau 4 opleiding. Deze categorie werknemers neemt toe van 26 procent in de eerste jaren van deze eeuw naar 37 procent in de jaren 2007, 2008 en 2009. Ook het aandeel TI-werknemers met een hbo/wo opleiding stijgt, namelijk van 7-8 procent in de jaren 2000-2003 naar 10 procent in de afgelopen jaren. Het gaat hierbij overigens overwegend om hbo’ers. Het aandeel TI-werknemers met een wo-opleiding is in de hele periode 20002009 één procent. De stijging van 4 naar 7 procent van het aantal planners/werkvoorbereiders en ontwikkelaars in de TI in Nederland in deze periode biedt slechts een gedeeltelijke verklaring voor de stijging van het opleidingsniveau. Waarschijnlijk speelt ook upgrading binnen (een deel van) de monteursfuncties een rol.
Van de TI-werknemers in Nederland heeft ruim de helft een mbo-opleiding niveau 2 of hoger (figuur 6); 25 procent heeft een lagere opleiding en 10 procent heeft een hogere opleiding. Bij de 10 procent werknemers met een hogere opleiding gaat het vooral om een hbo-opleiding (9%) en maar weinig om een wo-opleiding (1%). Bijna tweederde deel (62%) van de TI-werknemers heeft een opleiding voor de TI gevolgd of is daar nog mee bezig. Nog eens 17 procent heeft een andere technische opleiding. Ruim één op de vijf TI-werknemers heeft geen technische opleiding en bij deze TI-werknemers gaat het vaak om administratieve krachten en verkopers. Ontwikkelaars hebben vrijwel allemaal een TI-opleiding op hbo- of op mbo niveau 4. Planners en tekenaars hebben eveneens meestal een TI-opleiding gevolgd, maar dan vooral op mbo niveau 4. Ook de monteurs hebben meestal een TI-opleiding gevolgd of zijn daar nog mee bezig. Het niveau van deze opleiding varieert van vmbo tot mbo niveau 4.
Figuur 7 – Ontwikkeling aandeel jongeren in de periode 2000-2011 Noord Holland 40 35
33
32
31
30
29
30 25 20
19
18
18
17
16
28
16
26 16
25 16
Nederland Totaal
24 16
24 16
23 15
40 35 30 25 20 15 10 5 0
23 14
15 10 5 0
20
32
20
31
19
30
18
29
17
28
16
27
26
25
25
25
24
16
17
17
16
15
14
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 % < 25 jaar
33
% < 25 jaar
% 25 jaar - 35 jaar
Bron: Mn Services; bewerking ITS
13
% 25 - 35 jaar
Aandeel jongeren daalt en aandeel ouderen stijgt
bedrijven met 1-5 werknemers bedrijven met 6-15 werknemers bedrijven met 16-50 werknemers bedrijven met 51-100 werknemers bedrijven met meer dan 100 werknemers
In de leeftijdsopbouw van het werknemersbestand doen zich duidelijke veranderingen voor. Er is sprake van vergrijzing en van ontgroening. Het percentage jongeren (onder de 25 jaar) is in de regio Noord Holland van 19 procent in 2000 gedaald naar 14 procent in 2011 (zie figuur 7).
37,0 jaar 38,5 jaar 39,4 jaar 40,3 jaar 41,8 jaar
De stijging van de gemiddelde leeftijd van alle TI-werknemers in Nederland volgt dezelfde trend. Ook landelijk is er in de TI sprake van een stijging van de gemiddelde leeftijd, namelijk van 35,5 jaar in 2000 naar 39,3 jaar medio 2011. En ook landelijk gaat in de TI op dat de gemiddelde leeftijd van de werknemers in de grotere bedrijven hoger is dan in de kleinere.
Figuur 7 laat zien dat niet alleen het aandeel jongeren onder 25 jaar in deze regio afneemt, maar dat dit ook opgaat voor categorie werknemers tussen de 25 en 35 jaar. Het aandeel van deze categorie daalt van 33 procent in 2000 naar 23 procent in 2011. In totaal daalt het aandeel jongeren onder de 35 jaar van 52 procent in 2000 naar 37 procent in 2011.
Niet alle TI-bedrijven en TI-werknemers bij Mn Services geregistreerd In Noord Holland zijn ook nog eens circa 1.300 TI-bedrijven actief – waaronder veel bedrijven van zzp’ers: zelfstandigen zonder personeel – die niet staan geregistreerd bij Mn Services (niet alle TI-bedrijven volgen de CAO voor het Technisch Installatiebedrijf). In totaal zijn in deze bedrijven nog eens circa 1.500 werknemers werkzaam. Het totaal aantal TI-werknemers in RBPI Noord Holland bedraagt medio 2011 dus iets meer dan 19.000. Er is niet veel verschil tussen de 17.500 TI-werknemers die bij Mn Services geregistreerd staan en de 1.500 TI-werknemers die elders geregistreerd staan. Wel zitten in de laatste categorie van 1.500 TI-werknemers wat meer vrouwen en wat meer 55-plussers. In de rest van de rapportage is rekening gehouden met de niet bij Mn Services geregistreerde werknemers.
Figuur 8 laat zien dat het aandeel ouderen (boven de 35 jaar) in deze periode stijgt van 48 procent naar 62 procent. Met name het aandeel ouderen van 55 jaar en ouder neemt snel toe. Dit aandeel verdubbelt in de periode 2000-2011, namelijk van 6 procent in 2000 naar 12 procent in 2011. Het proces van ontgroening en vergrijzing doet zich binnen alle 3 de vakgebieden in ongeveer gelijke mate voor. De gemiddelde leeftijd van de werknemers is in deze periode in deze regio van (ruim) 10 jaar gestegen van 35,8 naar 40,0 jaar. Overigens varieert de gemiddelde leeftijd van de werknemers met de bedrijfsomvang:
Figuur 8 – Ontwikkeling aandeel ouderen in de periode 2000-2011 Nederland Totaal
Noord Holland 40
40 35 30
24
25
25
25 20
26
28
35
28
29
28
28
28
28
21
21
21
22
22
18
18
18
19
19
19
20
8
8
9
10
7
9
6
15 10
27
30 25 20
10
11
11
12
12
25
5
27
28
24
24
18
18
18
18
19
19
20
7
8
9
10
7
9
6
15 10
27
23
28
28
28
28
20
20
21
21
21
10
11
11
12
12
28
5
0
0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
% 35 - 44 jaar
% 45 - 54 jaar
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
% 35 - 44 jaar
% > 54 jaar
Bron: Mn Services; bewerking ITS
14
% 45 - 54 jaar
% > 54 jaar
Het aantal leerlingen instalektro en elektrotechniek is, landelijk gezien, in de afgelopen vijf jaar met respectievelijk 41 procent en 54 procent gedaald. De totale landelijke afname van 4.368 leerlingen in de afgelopen vijf jaar komt grotendeels voor rekening van het dalende aantal leerlingen elektrotechniek. Dit geldt ook voor de regio Noord Holland.
Onderwijs Om een beeld te geven van het TI-onderwijs in regio Noord Holland brengen we het aantal leerlingen/studenten en gediplomeerden in de onderwijssectoren vmbo, mbo en hbo in beeld. Van alle onderwijsinstellingen is bekend hoeveel leerlingen/studenten een TI-opleiding volgen en hoeveel gediplomeerden ze afleveren. Voor het vmbo en mbo is het gebied goed af te bakenen. Voor het hbo is dit niet (exact) mogelijk. De aantallen studenten en gediplomeerden per opleiding zijn alleen bekend op hoofdinstellingsniveau. Wel is bekend van iedere opleiding in welke nevenvestiging deze wordt aangeboden. Dit maakt het mogelijk om per opleiding de studenten middels een verdeelsleutel toe te wijzen aan een nevenvestiging en daarmee aan een regio. Hierdoor moeten we de aantallen op regioniveau wel met enige behoedzaamheid interpreteren. Bovendien hoeft de plaats waar een hbo-student een opleiding volgt niet veel te zeggen over de regio waar de student na het behalen van het diploma een baan gaat zoeken.
Trends in het vmbo zetten door Binnen het vmbo bestaan twee tegengestelde richtingen die allebei proberen aan te sluiten bij de behoefte van de leerlingen. De ene zoekt het in specialisering van het programma, en probeert, zoals het Vakcollege Techniek, de leerlingen zo vroeg mogelijk met de praktijk te confronteren en op te leiden tot technisch vakman of – vrouw. Voor de TI betekent dit een uitgelezen kans om vmbo’ers te vinden en te binden. In Noord Holland zijn negen vmbo-locaties verbonden aan Het Vakcollege: SG de Triade, Nova College Esprit, Kennemer College, Martinus College, Noordzee Onderwijsgroep, Petrus Canisius College, Room-Katholieke SGM Tabor, Scholen aan zee en Scholengroep Krommenie.
In de bijlage staat per LPI het aantal vmbo-leerlingen en -gediplomeerden en voor mbo en hbo per onderwijsinstelling het aantal mbo-leerlingen en hbo-studenten en het aantal gediplomeerden.
De andere richting zoekt het in verbreding, enerzijds door brede opleidingen die lesmateriaal uit verschillende vmbosectoren combineren (vmbo intersectoraal) en anderzijds door brede opleidingen binnen de sector techniek aan te bieden (sectorbreed). De sectorbrede techniekopleiding combineert verschillende techniekrichtingen in één opleiding. In 2010/11 volgen in de regio Noord Holland in totaal 571 leerlingen een sectorbrede opleiding (leerjaar 3: 389 en leerjaar 4: 182). Ten opzichte van het jaar ervoor is dit een stijging van 12 procent (landelijk: -3%). In totaal zijn er zes intersectorale opleidingen, waarvan vier met een technische oriëntatie (technologie in de gemengde leerweg, ict-route, technologie en dienstverlening en technologie en commercie). In Noord Holland volgen 465 leerlingen een technische intersectorale opleiding (leerjaar 3: 319 en leerjaar 4: 146). In 2009/10 waren dit nog 498 leerlingen, een daling van zeven procent (landelijk: +11%).
Hieronder bespreken we het aantal leerlingen, studenten en gediplomeerden per onderwijssector. Achtereenvolgens komt het aantal leerlingen en gediplomeerden op het vmbo, het mbo en het aantal studenten en gediplomeerden op het hbo aan bod. Daarna kijken we naar de ontwikkelingen van het aantal BPV-plaatsen in de TI. Aantal vmbo-leerlingen in TI-opleidingen in 2010/11 wederom sterk gedaald In de regio Noord Holland volgen in het vmbo in 2010/11 646 leerlingen een TI-opleiding elektrotechniek, installatietechniek of instalektro. Dat is 46 procent minder dan vijf jaar terug, iets lager dan de landelijke daling in deze periode (-50%). Met name tussen 2006/07 en 2007/08 en tussen 2007/08 en 2008/09 liep het aantal vmbo-ers TI hard terug.
Figuur 9a – Ontwikkeling aantal TI-leerlingen in het vmbo, regio Noord Holland en landelijk landelijk
Noord Holland 10.000
1.500 1.250
8.688
1.193
8.000 787
750
742
installatietechniek elektrotechniek
5.080
646
4.320
4.000 2.000
250 0
5.777
6.000
500
instalektro
6.936
993
1.000
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
164
150
117
148
129
56
53
53
50
43
973
790
617
544
474
0 instalektro installatietechniek elektrotechniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
15
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
1.483
1.219
1.017
1.023
880
643
550
505
493
434
6.562
5.167
4.255
3.564
3.006
Figuur 9b – Ontwikkeling aantal TI-gediplomeerden in het vmbo, regio Noord Holland en landelijk landelijk
Noord Holland 500
4.000
457
428
3.531
3.554
386
400
360
2.935
3.000
341
2.658 2.346
300 2.000 200 1.000
100 0
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
instalektro
44
46
42
38
71
instalektro
574
554
495
417
421
installatietechniek
32
27
22
30
27
installatietechniek
270
318
272
243
253
352
384
322
292
243
2.687
2.682
2.168
1.998
1.672
elektrotechniek
elektrotechniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
Aantal vmbo-gediplomeerden TI na korte opleving in 2006/07 voor derde opeenvolgende jaar gedaald
landelijke daling in de afgelopen vijf jaar (-22%). De daling in TI-deelnemers wordt zowel regionaal als landelijk veroorzaakt door een daling van het aantal deelnemers elektrotechniek. In de regio zien we tussen 2008/09 en 2010/11 een afname van 2.641 naar 2.312 BBL’ers in de TI (-20%; landelijk -17%). In dezelfde periode daalt ook het aantal BOL-deelnemers met acht procent (landelijk -26%). Het is hierdoor niet aannemelijk dat er veel BBL’ers door een gebrek aan een leerwerkplaats de afgelopen jaren zijn overgestapt naar een TI-BOL-opleiding. In Noord Holland volgen in verhouding meer TI-mbo-deelnemers een BBL-opleiding dan landelijk (regio: 83% versus landelijk: 79%).
De regio Noord Holland kende in 2006/07 een lichte stijging van het aantal TI-gediplomeerden (7%). Daarna is het aantal vmbo-gediplomeerden TI enkel gedaald tot 341 gediplomeerden in 2009/10 (-25%). Ook landelijk was er een kleine piek in 2006/07 en heeft zich daarna een daling ingezet. Deze daling is sterker (-34%) dan in de regio Noord Holland. De gediplomeerden in de brede technische opleidingen nemen in tegenstelling tot de traditionele TI-opleidingen wel toe. In regio Noord Holland zijn dat er in 2009/10 in sectorbrede techniekopleidingen 140 (landelijk 2.979) en in de technische intersectorale opleidingen 142 (landelijk: 1.606). Ten opzichte van het jaar ervoor is het aantal gediplomeerden in sectorbrede techniekopleidingen gestegen met 18 procent (landelijk: +6%) en in de technische intersectorale opleidingen met 25 procent (landelijk: +14%).
Aantal mbo-gediplomeerden TI neemt juist steker af dan landelijk Het aantal mbo-gediplomeerden TI in 2009/10 is in Noord Holland 739. Ten opzichte van 2005/06 is dit een daling van 13 procent. Landelijk is er ook sprake van een daling, maar deze is kleiner dan in de regio Noord Holland (-9%). De daling wordt zowel regionaal als landelijk voornamelijk veroorzaakt door de afname in het aantal gediplomeerden elektrotechniek. Van de TI-gediplomeerden in de regio heeft 87 procent een BBL-opleiding gevolgd (landelijk 78%). De meeste TI-gediplomeerden in de regio hebben een opleiding gevolgd voor assistent monteur (49%), eerste monteur
Aantal mbo-deelnemers TI minder sterk gedaald dan landelijk In de regio Noord Holland volgen in 2010/11 totaal 2.698 mbo’ers een TI-opleiding elektrotechniek, installatietechniek of koude techniek . Ten opzichte van 2005/06 is het aantal deelnemers afgenomen met 15 procent. De afname in TI-deelnemers op het mbo is minder sterk dan de
Figuur 10a – Ontwikkeling TI-deelnemers in het mbo, regio Noord Holland en landelijk landelijk
Noord Holland 3.500
3.190
3.163
3.060
30.000 2.874
2.800
24.374
2.698
24.000
23.954
23.278 20.574
2.100
18.000
1.400
12.000
700
6.000
0
0
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
68
97
77
36
37
koude techniek
installatietechniek
1.028
1.049
1.072
982
939
installatietechniek
elektrotechniek
2.094
2.017
1.911
1.855
1.722
koude techniek
elektrotechniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
16
18.989
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
538
654
610
418
2010/11 341
7.244
7.648
8.147
7.628
7.895
16.592
15.652
14.521
12.528
10.753
Figuur 10b – Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het mbo, regio Noord Holland en landelijk landelijk
Noord Holland 7.500
1.000 880
849
808
800
6.822
6.837
6.761
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
143
215
280
287
167
810
6.365
6.000
739
600
4.500
400
3.000
200
1.500
0
7.009
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
32
45
55
45
20
installatietechniek
342
318
331
354
312
installatietechniek
2.376
2.190
2.397
2.516
2.570
elektrotechniek
475
517
423
411
407
elektrotechniek
4.490
4.417
4.160
3.958
3.628
koude techniek
koude techniek
2009/10
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
Aantal hbo-gediplomeerden TI weer licht gedaald
(28%), technicus (8%) en servicemonteur (6%). Landelijk bestaat de top vier uit assistent monteur (47%), eerste monteur (28%), technicus (8%) en leidinggevend technicus (7%).
Met uitzondering van een kleine piek in 2007/08 is het aantal hbo-gediplomeerden TI in de regio Noord Holland gedaald. De totale daling in de afgelopen vijf jaar is 16 procent. Landelijk is de daling in deze periode 13 procent. In de regio wordt de daling vooral veroorzaakt door een afname in het aantal gediplomeerden technische bedrijfskunde. Bij de andere opleidingen is het aantal gediplomeerden in de afgelopen vijf jaar stabiel of neemt het licht toe. Landelijk neemt het aantal gediplomeerden bij alle opleidingen af, maar relatief gezien vooral bij aot (-37%) en absoluut gezien vooral bij elektrotechniek (-181). In Noord Holland heeft 17 procent van de gediplomeerden een duale TI-opleiding gevolgd (landelijk: 12%). Studenten aan een duale opleiding werken vier dagen per week en gaan één dag naar school. Vereiste is dat de student al een baan heeft binnen het vakgebied van de TI-opleiding. Verhoudingsgewijs heeft de regio een groot aantal gediplomeerden met een deeltijdopleiding (regio: 37% versus landelijk: 29%). Ook voor deze groep geldt dat zij vaak al een baan hebben tijdens de studie. De overige 46 procent volgde in de regio een voltijdopleiding (landelijk: 59%). Met name deze groep hbo’ers zal na het behalen van het diploma nieuw instromen op de arbeidsmarkt.
Aantal hbo-studenten TI stijgt gestaag Het aantal hbo-studenten TI in Noord Holland stijgt de afgelopen vijf jaar gestaag. In 2010/11 volgen in de regio 2.097 studenten een TI-opleiding. Ten opzichte van vijf jaar geleden is dit een stijging van 12 procent. Landelijk is de groei minder groot (+4%). De Associate degree-opleidingen (Ad) zijn een nieuw begrip in de onderwijswereld, tussen mbo en hbo-niveau. De Ad is vooral bedoeld voor werkenden die weer een studie willen oppakken en voor degenen die na hun mbo4-opleiding wel willen doorstuderen, maar niet voor een vierjarige hbo-bacheloropleiding willen kiezen. Landelijk zijn in 2010/11 221 studenten ingeschreven in één van deze TI-Associate degree-opleidingen. In Noord Holland is in 2008/09 (nog) geen aanbod van Ad-opleidingen in de TI.
Figuur 11a – Ontwikkeling TI-studenten in het hbo, regio Noord Holland en landelijk landelijk
Noord Holland
20.000
2.500 2.000
1.874
1.879
1.964
2.039
2.097
16.142
16.098
16.246
16.563
16.828
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
581
641
663
644
611
elektrotechniek
5.486
5.336
5.327
5.421
5.386
16.000
1.500
12.000
1.000
8.000
500
4.000
0
0
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11 aot
aot
73
98
134
136
132
elektrotechniek
835
818
897
1.014
1.075
technische bedrijfskunde
686
681
659
607
584
technische bedrijfskunde
4.658
4.726
4.778
4.903
5.122
werktuigbouwkunde
280
282
274
282
306
werktuigbouwkunde
5.417
5.395
5.478
5.595
5.709
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
17
Figuur 11b – Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het hbo, regio Noord Holland en landelijk landelijk
Noord Holland 375
345 300
300
314
4.000 293
3.200
289
225
2.400
150
1.600
75
800
0
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
aot
16
11
11
16
26
aot
elektrotechniek
124
145
126
121
119
elektrotechniek
technische bedrijfskunde
159
104
135
107
98
technische bedrijfskunde
werktuigbouwkunde
46
40
42
49
46
werktuigbouwkunde
3.271
3.169 2.923
3.002
2.858
2009/10
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
142
104
101
81
89
1.108
1.083
950
975
927
993
976
946
943
899
1.028
1.006
926
1.003
943
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
Het aantal startende BPV’s in 2010/11 is duidelijk minder dan in voorgaande schooljaren
De ontwikkeling van het totaal aantal startende en lopende BPV’s2 in de regio is te zien in figuur 12.
In regio Noord Holland zijn in schooljaar 2010/11 totaal 700 TI-bedrijven1 door Kenteq erkend als leerbedrijf. Dit is ongeveer 61 procent van het totaal aantal TI-bedrijven in de regio. Niet alle erkende bedrijven sluiten daadwerkelijk BPV-overeenkomsten af. In regio Noord Holland hebben 263 bedrijven BPV-plaatsen en zijn daardoor een actief leerbedrijf. In totaal is dus 23 procent van alle TI-bedrijven in deze regio actief en dit is iets minder dan in heel Nederland (25%).
In regio Noord Holland leidt ongeveer 85 procent van de BPV’s op tot monteur (landelijk 84%). Het gaat vooral om assistent monteurs en eerste monteurs. De regio heeft verhoudingsgewijs iets meer servicemonteurs dan landelijk (8% versus 6%) en minder assistent monteurs (38% versus 43%). In verhouding heeft de regio bijna twee keer zoveel leidinggevend monteurs als landelijk (2,6% versus 1,4%). Net als op landelijk niveau begint het grootste deel van het aantal BPV’s ieder jaar in de maanden augustus en september. Dit is te zien aan het aantal startende BPV’s in die maanden. Het grootste aantal BPV’s eindigt ieder jaar in de maand juli. Dit is te zien aan de ontwikkeling van het aantal lopende BPV’s. Het aantal nieuwe BPV’s in augustus en september 2010 blijft duidelijk achter bij het aantal in dezelfde maanden in voorgaande jaren. Het aantal lopende BPV-plaatsen in het vakgebied elektrotechniek (51%) is iets groter dan het aantal BPV-plaatsen
Bedrijven kunnen door Kenteq erkend worden voor meerdere opleidingen. In schooljaar 2010/11 hebben de actieve leerbedrijven in regio Noord Holland gemiddeld acht BPV-plaatsen vervuld. In de regio is één praktijkopleidingscentrum (poc) gevestigd, die actief BPV-plaatsen verzorgt. Deze poc verzorgt ongeveer 49 procent van de BPV-plaatsen in de regio. Dat ligt veel hoger dan landelijk (31%).
Figuur 12 – Het aantal startende en lopende BPV’s* in de regio Noord Holland, periode augustus 2005 – augustus 2011 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 aug-05 dec-05 apr-06 aug-06 dec-06 apr-07 aug-07 dec-07 apr-08 aug-08 dec-08 apr-09 aug-09 dec-09 apr-10 aug-10 dec-10 apr-11 aug-11 startende BPV's
lopende BPV's
* Alleen BPV’s van BBL-opleidingen
1 Dit zijn alleen bedrijven die zijn aangesloten bij Mn Services. 2 Het totaal aantal BPV’s is met name voor de laatste maanden nog niet volledig. Bedrijven hebben namelijk tot een jaar na aanvang van een BPV de tijd om subsidie aan te vragen bij OTIB. Pas dan wordt de BPV geregistreerd in de administratie. Het aantal BPV’s is administratief bijgewerkt tot 5 oktober 2011.
18
in installatietechniek (47%). Dit komt bijna overeen met de verhouding op landelijk niveau (beide vakgebieden 49%).
vooral om assistent monteurs en eerste monteurs. De regio heeft verhoudingsgewijs iets minder (leidinggevende) technici (8,3% versus 10,4%) en meer assistent monteurs (50,2% versus 43,3%).
In regio Noord Holland leidt bijna 87 procent van de BPV’s op tot monteur (landelijk 84%) (zie tabel 13). Het gaat
Tabel 13 – Het aantal BPV’s* naar functie in het regio Noord Holland en Nederland totaal (in %), schooljaar 2010/11 Regio Noord Holland 4,1% 50,2% 30,3% 2,0% 7,9% 0,4% 0,5% 2,6% 1,0% 0,3% 0,7% 0,0% 0,0% 0,0% 0% 1.875
monteur - servicemonteur monteur - assistent monteur monteur - eerste monteur monteur - leidinggevend monteur technicus technicus - leidinggevend technicus project- en afdelingsleiding werkvoorbereider arbeidsmarktgekwalificeerde assistent dakdekker ontwikkelen, engineering tekenaar administratie ICT-beheerder overig totaal (= 100%)
Nederland 6,3% 43,3% 33,0% 1,4% 9,7% 0,7% 0,3% 2,7% 0,3% 0,3% 0,8% 0,0% 0,0% 0,0% 1% 13.502
* Het betreft een optelling van alle BPV’s die gedurende het schooljaar 2010/11 lopen. Een deel van deze BPV’s heeft een lange looptijd van maximaal vier jaar en hoeft dus niet te eindigen in 2010/11. Maar ook kortlopende BPV’s die gedurende het schooljaar starten en weer eindigen zijn hierin meegenomen.
19
Figuur 15 – Uitstroom TI mbo-BOL’ers (gemiddeld % 2006-2011)
Van opleiding naar werk in de TI Voor de landelijke arbeidsmarktrapportage 2011 is aanvullend onderzoek gedaan om de uitstroom vanuit de TI opleidingen naar de arbeidsmarkt goed in beeld te krijgen. Voor dat onderzoek zijn beschikbare bestanden met onderwijsgegevens (leerlingenbestand) en arbeidsmarktgegevens (banenbestand) van het CBS en de bestanden van Mn Services met elkaar gekoppeld. Door die koppeling is het mogelijk de gediplomeerden van de TI opleidingen na afronding van hun opleiding te volgen en te kijken in hoeverre zij zijn gaan werken en in hoeverre ze werk binnen dan wel buiten de TI hebben gekregen. Deze analyses zijn voor vijf jaargangen gediplomeerden uitgevoerd, namelijk die van 2006 tot en met 2010, waarbij telkens alle gediplomeerden uit de betreffende jaren zijn meegenomen. Analyses zijn alleen op landelijk niveau gedaan, niet voor elke regio afzonderlijk.
Bron: CBS, bewerking ITS
Figuur 14 – Uitstroom TI vmbo’ers (gemiddeld % 20062011)
Figuur 16 – Uitstroom TI mbo-BBL’ers (gemiddeld % 2006-2011)
mbo TI hoger niveau
MBO TI BOL 100%
22%
mbo TI lager/zelfde niveau
2%
mbo overig
8%
hbo TI gerelateerd
17%
hbo techniek overig
6%
hbo overig
4%
baan TI
11%
baan niet TI
23%
onbekend/overig
7%
Vmbo gediplomeerden
mbo TI hoger niveau TI
mbo TI
metaal
39%
mbo zelfde technieksector
bouw
sectorbreed techniek
5%
1%
11%
32%
37%
3%
intersectoraal met techniek
MBO TI BBL
3%
100%
mbo andere technieksector
32%
38%
36%
57%
40%
mbo sector economie
20%
12%
11%
16%
40%
mbo overige sectoren
5%
7%
6%
7%
12%
overig (niet mbo)
6%
6%
7%
6%
6%
38%
mbo TI lager/zelfde niveau
7%
mbo overig
2%
hbo TI gerelateerd
0%
hbo overig
0%
baan TI
36%
baan niet TI
13%
onbekend/overig
3%
Bron: CBS, bewerking ITS
Bron: CBS, bewerking ITS
Van de gediplomeerde TI mbo-BBL’ers stroomt bijna de helft (49%) door naar een baan. Van die 49 procent gaat het grootste deel (36%) naar een baan in de TI, een minderheid (13%) gaat in een baan buiten de TI aan de slag. De BBL’ers gaan dus vaker aan het werk dan de BOL’ers en komen ook vaker in banen binnen de TI terecht; zij hebben vaak al een leerarbeidsplaats voor hun opleiding. Daarnaast gaat nog ruim een derde (38%) van de TI mbobbl’ers door met een TI mbo opleiding van hoger niveau.
De TI vmbo’ers gaan bijna allemaal door met een vervolgopleiding in het mbo. Bijna 40 procent gaat naar een mbo TI opleiding. Nog eens een derde gaat naar een mbo opleiding in een andere techniekrichting. Van de vmbo’ers met een sectorbrede techniekopleiding gaat 11 procent verder met een mbo TI opleiding. Ruim meer dan de helft gaat naar een andere techniekrichting in het mbo. Hooguit 6 procent van de TI vmbo’ers gaat na afronding van de opleiding direct aan het werk, dat wil zeggen in een baan zonder leerarbeidsovereenkomst. Dat geldt overigens ook bij de andere opleidingsrichtingen.
De gediplomeerden van de TI gerelateerde hbo-opleidingen gaan bijna allemaal aan het werk na afronding van hun opleiding. Daarbij komt maar een klein deel in de TI terecht. Bij AOT is dat 33 procent, bij elektrotechniek 10 procent, bij werktuigbouwkunde 4 procent en bij technische bedrijfskunde eveneens 4 procent.
Van de gediplomeerde TI mbo-BOL’ers stroomt 34 procent door naar een baan. Van deze 34 procent gaat een minderheid (11%) binnen de TI aan het werk. De meerderheid (23%) gaat buiten de TI aan de slag. Een groot deel van de TI mbo-BOL’ers komt niet op de arbeidsmarkt beschikbaar, maar gaat nog een vervolgopleiding doen. Bijna een kwart (22%) gaat een TI mbo opleiding van hoger niveau doen. Bijna een vijfde (17%) gaat naar een TI hbo opleiding. 20
Figuur 17 – Uitstroom TI hbo’ers naar arbeidsmarkt (gemiddeld % 2006-2011)
AOT (100%)
baan binnen TI
33%
baan buiten TI
64%
overig
Electrotechniek (100%)
Werktuigbouwkunde (100%)
Technische bedrijfskunde (100%)
TI verliest aanzienlijk potentieel gediplomeerde TI vmbo’ers De voorgaande figuren laten zien wat TI gediplomeerden in het eerste jaar na afronding van hun opleiding gaan doen, in hoeverre ze in dat jaar doorstromen naar vervolgopleidingen of uitstromen naar werk, binnen dan wel buiten de TI. Voor de TI zijn vooral de TI vmbo gediplomeerden een belangrijke wervingsbron voor nieuwe (leerling-)werknemers. Daarom is voor deze groep in beeld gebracht wat zij verder in hun loopbaan zijn gaan doen, tot vijf jaar na afronding van hun opleiding. Vertrekpunt daarbij zijn de vmbo TI gediplomeerden uit 2006. Figuur 18 volgt deze vmbo TI gediplomeerden in de vijf jaren na diplomering, van 2006 tot 2011. Kernvragen zijn: stromen ze door naar opleiding of werk en blijven ze in de TI of niet? Over heel Nederland gezien gaat het in totaal om 3.664 gediplomeerde TI vmbo’ers.
4%
baan binnen TI
10%
baan buiten TI
75%
overig
15%
baan binnen TI
4%
baan buiten TI
83%
overig
13%
baan binnen TI
4%
baan buiten TI
82%
overig
14%
De grote meerderheid (94 procent) gaat na diplomering een vervolgopleiding in het mbo doen, waarvan 40 procent naar mbo TI (bol of bbl) en 54 procent naar een mbo opleiding buiten de TI. De TI raakt hier dus meer dan de helft van zijn vmbo gediplomeerden kwijt. Het aantal in mbo-opleidingen neemt in de loop der jaren geleidelijk af, waarschijnlijk omdat men aan het werk gaat.
Bron: CBS, bewerking ITS
Voor alle opleidingen geldt dat slechts een deel van de TI gediplomeerden ook feitelijk naar banen in TI bedrijven doorstromen. Een deel blijft verder doorleren. Een ander deel gaat buiten de TI aan het werk.
Slechts een klein deel (3 procent) van de gediplomeerden uit 2006 gaat na afronding van de opleiding meteen aan het werk, bijna allemaal in banen buiten de TI. Het aantal dat aan het werk is neemt in de loop der jaren geleidelijk toe, met een sprongetje na twee jaar, als de meeste vervolgopleidingen aflopen. Een grote meerderheid gaat dan evenwel aan het werk buiten de TI (14 procent in 2008/09). De TI verliest in latere jaren dus opnieuw een behoorlijk deel van zijn potentieel.
Dat TI gediplomeerden buiten de TI branche werkzaam zijn betekent overigens niet zonder meer dat zij geen TI werk zouden doen. Ook buiten de TI branche zijn er bedrijven waar TI functies te vinden zijn, bij voorbeeld in energiebedrijven, technische diensten van industriële bedrijven en onderhoudsdiensten van ziekenhuizen en woningcorporaties.
Figuur 18 – Cohort vmbo TI gediplomeerden 2006, vijf jaar lang gevolgd (% per jaar) 2006/07
2007/08
mbo TI BOL BBL
18% 22%
15% 23%
8% 25%
6% 21%
1% 17%
werk TI
0%
1%
2%
4%
7%
mbo niet-TI
54%
50%
45%
40%
24%
3%
7%
14%
n.n.b.*
n.n.b.*
3%
4%
6%
n.n.b.*
n.n.b.*
2005/2006
VMBO TI gediplomeerden
2008/09
2009/10
N = 3.664 werk niet-TI overig
2010/11
100%
100%
100%
100%
100%
3.664
3.664
3.664
3.664
3.664
Bron: CBS, bewerking ITS * n.n.b. = nog niet bekend. Over 2009/10 en 2010/11 zijn alleen baangegevens van Mn Services beschikbaar, nog geen baangegevens van het CBS. Vandaar dat het percentage vmbo’ers dat een baan niet-TI heeft in deze jaren nog niet te bepalen is.
21
In verdere analyses is ingezoomd op enkele subgroepen binnen dit cohort. Ten eerste: de 659 (18%) vmbo’ers die in eerste instantie doorstromen naar TI mbo-BOL. Een derde hiervan stapt later alsnog over naar een TI mboBBL opleiding en blijft dus binnen de sector. Maar een kwart stapt later over naar een mbo opleiding buiten de TI. Ten tweede: de 1.991 (54%) vmbo’ers die doorstromen naar een mbo-opleiding buiten de TI. Van hen stapt zo’n 10 procent later alsnog over naar een opleiding binnen de TI. De meerderheid gaat uiteindelijk echter buiten de
TI aan het werk. Ten derde: de 116 (3%) vmbo’ers die doorstromen naar een baan, meestal buiten de TI. Van hen gaat 10 procent later alsnog een opleiding in de TI volgen. Het merendeel blijft echter buiten de TI werkzaam. Conclusie is dat de TI een aanzienlijk deel van zijn vmbo’ers verliest bij de overgang naar het mbo en dat maar een klein deel van dit potentieel later via een opleiding of baan alsnog terugkeert in de sector.
22
Stromen en patronen op de TI-arbeidsmarkt
Instromer:
Lang niet alle TI-gediplomeerde schoolverlaters gaan vervolgens aan de slag in de TI-branche. Blijkbaar is er niet zo’n duidelijk één op één relatie tussen onderwijs en arbeid als vaak verondersteld wordt. Maar hoe zit het dan met de opleidingen van schoolverlaters die wél in de TI gaan werken? En waar letten de TI-bedrijven eigenlijk vooral op bij het aantrekken van personeel? Welke rol speelt de opleiding van sollicitanten? Verderop zullen we op deze vragen ingaan. Eerst zullen we echter ingaan op belangrijke bewegingen op de TI-arbeidsmarkt. Hoe omvangrijk is de jaarlijkse in-, door- en uitstroom van werknemers en welke min of meer vaste patronen doen zich voor? Het is van belang om deze vaste patronen te kennen. Zij bieden namelijk relevante aanknopingspunten voor het arbeidsmarktbeleid van de TI-branche en de TIbedrijven op dit moment en de komende jaren.
Uitstromer:
Tijdelijke:
Bij bedrijfsmobiliteit gaat het per definitie om werknemers die van het ene TI-bedrijf overstappen naar een ander TIbedrijf. Bij branchemobiliteit gaat het om werknemers die van een TI-bedrijf overstappen naar een bedrijf buiten de TI en vice versa. Onderscheid tussen jaarcohort en peildatum
Bedrijfsmobiliteit en branchemobiliteit
We kunnen het aantal TI-werknemers in deze regio op twee verschillende manieren berekenen. We kunnen kijken hoeveel TI-werknemers er op één bepaalde dag (peildatum) zijn, maar we kunnen ook kijken hoeveel TI-werknemers er in een bepaald jaar in deze regio zijn (jaarcohort). Bij de analyse van de bedrijfsmobiliteit en de branchemobiliteit bekijken we steeds een heel jaar. Om de branchemobiliteit in 2010 te bepalen kijken we niet alleen hoeveel werknemers er gedurende dit hele jaar in de TI-bedrijven in deze regio blijven werken (blijvers), maar ook hoeveel er gedurende dit jaar nieuw instromen in de TI-bedrijven (instromers) en hoeveel er gedurende dit jaar weggaan uit de TI (uitstromers). Bij een analyse op basis van peildatum tellen alleen de TI-werknemers mee die op de desbetreffende dag in de TI in deze regio werkzaam zijn, terwijl bij een analye op basis van een jaarcohort iedereen meetelt die in het desbetreffende jaar voor kortere of langere tijd werkzaam is (geweest) in de TI in deze regio.
Bij mobiliteit gaat het hier om bewegingen van personen op de arbeidsmarkt. We maken een onderscheid tussen bedrijfsmobiliteit en branchemobiliteit. Bij bedrijfsmobiliteit maken we een onderscheid in:
Wisselaar:
Werknemer die in betreffende jaar van TI-bedrijf gewisseld is. Niet-wisselaar: Werknemer die in betreffende jaar niet van TI-bedrijf gewisseld is. Bij branchemobiliteit maken we een onderscheid in: Blijver:
Werknemer die in het desbetreffende jaar in de technische installatiebranche is ingestroomd. Werknemer die in het desbetreffende jaar de technische installatiebranche is uitgestroomd. Werknemer die in het desbetreffende jaar in de technische installatiebranche is ingestroomd en in datzelfde jaar ook weer is uitgestroomd.
Werknemer die het gehele jaar in de technische installatiebranche werkzaam is geweest.
Figuur 19 – Branche mobiliteit: instroom in en uitstroom uit de TI in de periode 2000-2010* (in %) Noord Holland 100% 80%
5 11
4 12
4 11
15
14
12
4 11 11
3 10 10
3 10 9
TI Nederland 3 10 12
4 11 12
4 12
2 10
1 10
10
8
100% 80%
13
5 12
4 11
3 11
3 10
3 10
3 10
11
12
13
4 10
4 11
14
13
12
10
10
9
70
71
74
77
77
79
76
74
73
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
9
1 9 7
79
82
2009
2010
2 9
60%
60% 40%
5 11
69
70
73
75
78
78
75
73
71
78
40%
81
20%
20% 0%
0%
2000
2001
2002
2003 blijver
2004
2005
instromer
2006
2007
uitstromer
2008
2009
2010
blijver
tijdelijk
instromer
uitstromer
tijdelijk
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS. * In totaal zijn er eind 2010 iets meer dan 19.000 werknemers in de TI-branche in de regio Noord Holland. Daarvan staan er 17.524 bij Mn Services geregistreerd. De cijfers in deze figuur voor de jaren 2000-2008 hebben betrekking op alle TI-werknemers. De cijfers voor 2009 en 2010 hebben betrekking op de TI-werknemers die bij Mn Services staan geregistreerd. Hetzelfde geldt voor de cijfers in deze figuur voor TI-Nederland.
23
Elk jaar wisselen in deze regio tussen de 1.300 en 2.300 TI-werknemers van TI-bedrijf
jaren zijn tevens de oorzaak dat de instroom meer fluctueert dan de uitstroom. De jaarlijkse instroom is namelijk de optelsom van de vervangingsvraag én van de uitbreidingsvraag. En juist de uitbreidingsvraag is sterk afhankelijk van de conjunctuur en kan daardoor aanzienlijk verschillen tussen de jaren.
In de regio Noord Holland wisselt elk jaar een aantal TIwerknemers van TI-bedrijf. Vanaf 2000 gaat het vrijwel elk jaar om 1.300 tot 2.300 wisselaars per jaar. Uitzondering is het jaar 2006 met 3.000 bedrijfswisselaars. Dit betekent dat in deze regio vrijwel elk jaar tussen de 6 en de 10 procent van de TI-werknemers van het ene TI-bedrijf naar een ander TI-bedrijf overstapt (alleen in 2006 stapt 14% van de TI-werknemers over). De bedrijfsmobiliteit ligt in deze regio daarmee op een vergelijkbaar niveau als landelijk in de TI. Landelijk varieert het aantal bedrijfswisselaars in de TI in deze periode eveneens van 6 tot bijna 10 procent.
Bij recessie neemt mobiliteit af In de periode 2000-2005 en opnieuw in de periode 20092010 neemt de omvang van de mobiliteit af. Het aantal blijvers neemt toe van 69 procent in 2000 naar 78 procent in 2005 en van 71 procent in 2008 naar 81 procent in 2010. Landelijk zien we vrijwel hetzelfde gebeuren. Dit komt omdat in jaren met een minder gunstige conjunctuur de mobiliteit van werknemers af neemt, hetgeen resulteert in een afnemende vervangingsvraag. In jaren met een minder gunstige conjunctuur zijn er tevens minder groeimogelijkheden voor de bedrijven, waardoor in dergelijke jaren ook de uitbreidingsvraag geringer is.
Daarnaast elk jaar tussen de 3,5 en 7 duizend in- en uitstromers in deze regio Het aantal werknemers dat in de periode 2000-2010 de TI verlaat varieert in de regio Noord Holland van 11 procent in 2010 tot ruim 16 procent in 2001 (zie figuur 19). Dit betekent dat de jaarlijkse uitstroom uit de TI-branche in deze regio varieert tussen 2.200 en 3.700 werknemers.
De mobiliteit van werknemers in jaren met een gunstige conjunctuur is dus groter dan in jaren met een ongunstige conjunctuur. Echter ook in jaren met een ongunstige conjunctuur is 27-33 procent van de TI werknemers in de regio Noord Holland mobiel. De bedrijfsmobiliteit is dan circa 8 procent, terwijl de branchemobiliteit 19 tot 25 procent bedraagt.
De jaarlijks instroom in de TI in de regio varieert in deze periode van 9 procent in 2010 tot 20 procent in 2000. Dit betekent dat de jaarlijkse instroom in de TI-branche in deze regio in de periode 2000-2010 varieert van 1.800 tot 4.400 werknemers.
Bij recessie extra uitstroom van 55-plussers
De omvang van de branchemobiliteit varieert in de afgelopen 10 jaar dus aanzienlijk. De branchemobiliteit is het kleinst in 2010. In dat jaar gaat het bij de instromers en de uitstromers tezamen om ongeveer 3.700 werknemers. De branchemobiliteit is het grootste in 2000 met bijna 7.000 werknemers.
Het aandeel van de 55-plussers in het personeelsbestand van de TI is zowel in deze regio als landelijk in de periode 2000-2010 verdubbeld van 6 naar 12 procent. De uitstroom van 55-plussers is meestal niet precies naar rato van hun aandeel in de TI-werkgelegenheid en hierbij is sprake van een duidelijk patroon. In jaren van groei stromen er naar verhouding relatief weinig 55-plussers uit, terwijl in jaren van krimp naar verhouding relatief veel 55-plussers de TI verlaten (zie ook figuur 20). Dit komt omdat TI-werkgevers bij een groeiende economie zonder meer al problemen hebben om de uitbreidingsvraag op een goede manier in te vullen. In een dergelijke situatie
De branchemobiliteit in de regio Noord Holland loopt over de jaren heen gezien parallel aan die in de landelijke TI. Dit komt omdat conjuncturele verschillen tussen de jaren zich niet alleen in deze regio doen voelen, maar ook elders in Nederland. Deze conjuncturele verschillen tussen
Figuur 20 – Aandeel dat 55-plussers uitmaken van respectievelijk het totale werknemersbestand in de TI en de uitstroom uit de TI, periode 2000-2010* TI Nederland
Noord Holland 18
18
15,4
16 14
12
12
6
6 4
10
9,9
10 8
12,5
6
7 7
7,6 8
10 8
9
10,9 11
9,6
10
13,5
14
11,9 11
16
16 10,9
12
12
10
10,1
8 6 4
2
7,3
8,2
6,3 6
7
7
2001
2002
8
13,4
12,7
9
9
2004
2005
10,5
10,9
11,1
10
10
10
2006
2007
2008
11
12
2
0
0
2000
2002
2004
2006
2008
2010
2000
2003
2009
2010
% 55-plussers van de uitstroom uit de TI % 55-plussers van het hele werknemersbestand in de TI
% 55-plussers van de uitstroom uit de TI % 55-plussers van het hele werknemersbestand in de TI
Bron: Mn Services, bewerking ITS * Deze cijfers hebben uitsluitend betrekking op bij Mn Services geregistreerde TI-werknemers. Op dit punt beschikt het CBS namelijk alleen over cijfers voor de jaren 2000-2008.
24
Figuur 21 – Branchestandvastigheid van de TI-instromers uit 2004 (% 2004-instromers dat na 1, 2, 3, 4, 5 jaar nog in TI werkzaam is) Noord Holland
TI Nederland
80
80
70
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20 10
10 na 1 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
na 4 jaar
totale instroom
jonge instromers
schoolverlaters
jonge zij-instromers
na 1 jaar
na 5 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
na 4 jaar
totale instroom
jonge instromers
schoolverlaters
jonge zij-instromers
na 5 jaar
Bron: Mn Services en CBS, bewerking ITS
is er voor werkgevers geen, of in ieder geval veel minder dan bij een recessie, aanleiding om de uitstroom van ouderen te stimuleren.
De branchestandvastigheid van jonge instromers (jonger dan 25 jaar) en van schoolverlaters wijkt enigszins af van het algemene beeld (zie figuur 21). Na vijf jaar is van deze groepen nog minder dan 15 procent werkzaam in de TI.
Elk jaar ook veel jongeren onder de uitstroom De cijfers met betrekking tot de branchestandvastigheid variëren enigszins. In het ene jaar zijn ze wat hoger dan in het andere jaar. Een duidelijke tendens valt hierbij niet te onderkennen. Waarschijnlijk hebben deze variaties vooral een conjuncturele achtergrond.
Figuur 20 laat weliswaar zien dat de 55-plussers een stijgend aandeel van de jaarlijkse uitstroom uitmaken, maar ook dat zij nog steeds een beperkt aandeel van de totale jaarlijkse uitstroom uitmaken. Eerder hebben we het profiel geschetst van de werknemer in de TI: het gaat in de TI hoofdzakelijk om fulltime werkende autochtone mannen. Dit profiel is eveneens van toepassing op de instromers en de uitstromers. Wél zijn er zoals verwacht mag worden duidelijke verschillen in leeftijd. Van de instromers in de TI in Noord Holland is elk jaar circa 40 procent jonger dan 25 jaar en minder dan 4 procent is 55-plusser. Van de uitstromers in deze regio is elk jaar tussen de 24 en 33 procent jonger dan 25 jaar, terwijl het aandeel 55-plussers in de uitstroom varieert van 6 procent in 2000 tot 15 procent in 2010 (zie figuur 20). Voor de TI-landelijk gelden overigens vrijwel dezelfde cijfers.
Zowel instroom als uitstroom is divers van samenstelling
De uitstroom uit de TI bestaat dus zeker niet uitsluitend uit oudere werknemers die aan het eind van hun beroepsloopbaan zijn aangekomen. In de periode 2000-2010 is een kwart tot een derde van de jaarlijkse uitstromers jonger dan 25 jaar. Dit geldt voor de regio Noord Holland en het gaat ook landelijk op in de TI. Dit is een belangrijk punt aangezien we eerder hebben laten zien dat er sprake is van een proces van ontgroening in de TI.
Figuur 22 brengt in beeld waar deze instromers vandaan komen en waar de uitstromers heen gaan. Bij deze instromers is sprake van een aanzienlijke variatie naar herkomst en bij de uitstromers van een aanzienlijke variatie naar bestemming. Dit geldt niet alleen voor deze regio, maar ook voor de andere regio’s.
In Noord Holland stromen in de periode 2000-2010 elk jaar tussen de 1.800 en de 4.400 nieuwkomers de TIbranche in. De term nieuwkomers is niet in alle gevallen terecht omdat het soms ook om her-instromers gaat. Eerder – zie het regio-rapport van 2010 – bleek immers dat 25-30 procent van de uitstromers op een later moment terug keert naar de TI en dat het merendeel deze stap terug naar de TI binnen één jaar zet. De jaarlijkse uitstroom uit de TI varieert in de periode 2000-2010 in deze regio van 2.200 tot 3.700.
Schoolverlaters vormen elk jaar maar een beperkt deel van de instroom
Beperkte standvastigheid instromers: een derde deel stroomt binnen één jaar weer uit
Zowel voor de regio Noord Holland als voor de TI-landelijk gaat op dat schoolverlaters elk jaar maar een beperkt deel uitmaken van de totale instroom. Voor vrijwel alle jaren in de periode 2000-2010 gaat op dat de schoolverlaters 11-15 procent van de totale instroom uitmaken. Landelijk maken de schoolverlaters in deze periode vrijwel elk jaar 14-17 procent van de instroom uit.
Van de jaarlijkse instroom in de TI in de regio Noord Holland verlaat ruim een derde deel de branche weer binnen één jaar. Na vijf jaar is minder dan een vijfde nog in de TI werkzaam.
25
Overzicht 22 – Stromen op de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche in de jaren 2000-2010* Noord Holland Instroom schoolverlaters zzp-ers uitkeringssituatie werknemers (andere branches) uitzendbranche** geen inkomstenbron
11-15% 1-3%
TI Nederland
werknemers technische installatiebranche
TI-bedrijf
schoolverlaters zzp-ers uitkeringssituatie
4-7%
werknemers
49-59% 6-10% 12-18%
(andere branches) uitzendbranche geen inkomstenbron
6-10%
werknemers technische installatiebranche
Instroom
Uitstroom
14-17%
zzp-ers
5-9% 6-14%
werknemers
41-55%
(andere branches)
7-13%
uitkeringssituatie
4-8%
werknemers
2-4%
overig
7-9%
pensioen
4-7%
(andere branches)
6-10% 12-19%
geen inkomstenbron
6-8%
overig
3-4%
uitzendbranche geen inkomstenbron
TI-bedrijf overig
4-7%
TI-bedrijf TI-bedrijf
45-57%
Uitzendbranche**
11-15%
zzp-ers
1-2%
uitkeringssituatie
Uitstroom
TI-bedrijf
overig
6-14% 44-57% 11-15% 7-10% 9-10%
pensioen
4-7%
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS * De percentages in deze figuur geven telkens aan tussen welke grenzen de stromen in deze jaren fluctueren. ** Het gaat hier niet om uitzendkrachten, maar om personen die overstappen van uitzendwerk naar een vaste of tijdelijke baan bij een TI-bedrijf en vice versa.
Lang niet alle vacatures worden geschikt geacht voor schoolverlaters
Figuur 23 – Voorkeur voor schoolverlaters of voor werknemers met ervaring TI Nederland
Blijkbaar wordt maar een beperkt deel van de vacatures in de TI geschikt geacht voor schoolverlaters. Dit is eerder ook door het CBS in een enquête onder enkele duizenden bedrijven vastgesteld. Uit die enquête blijkt namelijk dat van de vacatures op middelbaar, hoger en wetenschappelijk niveau minder dan 10 procent geschikt gevonden wordt voor mensen die net van school komen (CBS, 2007). En de functies in de TI zijn meestal van een middelbaar beroepsniveau (zie ook figuur 6).
monteur elektro
7
76 76
19
eerste monteur elektro 3
78
18
eerste monteur installatie 5
79
tekenaar 3
46
62
36
werkvoorbereider/planner
8
75
calculator
6
81
projectleider 1 0% vo o rkeur vo o r scho o lverlater
16
52
engineer/ontwikkelaar 2
Dat de TI-bedrijven bij vacatures meestal een voorkeur hebben voor werknemers mét ervaring boven schoolverlaters wordt bevestigd in een enquête die we in 2009 onder TI-bedrijven hebben uitgevoerd. Alleen bij vacatures in de functies van leerlingmonteur richten TI-bedrijven zich op schoolverlaters. Voor de andere technische functies hebben zij bij vacatures vaak (tekenaar of engineers) of zelfs meestal (monteurs, werkvoorbereiders, projectleiders) een voorkeur voor personen met relevante werkervaring (zie figuur 23). Schoolverlaters kunnen dus niet zo gemakkelijk instromen in de TI.
17
monteur installatie 5
17 13
98 20%
40%
2 60%
vo o rkeur vo o r werknemer met ervaring
80%
100%
geen vo o rkeur
Bron: Enquête onder TI-bedrijven in 2009
Ruim een vijfde deel (21%) van de TI-bedrijven in de regio Noord Holland volgt (vrijwel) uitsluitend de opleidingsstrategie. De zelfstandig monteurs in deze bedrijven zijn (vrijwel) allemaal als leerlingmonteur aangetrokken en vervolgens opgeleid tot zelfstandig monteur. Landelijk volgen meer TI-bedrijven een opleidingsstrategie, namelijk 31 procent. Een duidelijk groter deel van de TI-bedrijven in deze regio (46%) hanteert vooral of uitsluitend een wervingsstrategie. Zij hebben bijna geen of hooguit een minderheid van hun zelfstandig monteurs in eigen huis opgeleid. Zij hebben alle of het merendeel van hun zelfstandig monteurs ‘kant en klaar’ vanaf de arbeidsmarkt aangetrokken. Landelijk gaat ook voor 46 procent van de TI-bedrijven op dat zij alle of het merendeel van hun zelfstandig monteurs ‘kant en klaar’ van de arbeidsmarkt hebben aangetrokken (zie figuur 24).
In de enquête onder TI-bedrijven van december 2010 en van augustus 2011 zijn we hier verder op ingegaan. Daarbij hebben we onder andere gekeken op welke manier TI-bedrijven aan hun zelfstandig monteurs komen. Er zijn twee mogelijkheden. TI-bedrijven kunnen leerlingmonteurs aantrekken en die vervolgens zelf opleiden tot zelfstandig monteur (opleidingsstrategie), of ze kunnen op de arbeidmarkt vakbekwame monteurs aantrekken (wervingsstrategie).
26
Figuur 24 – Arbeidsmarktstrategieën van TI-bedrijven Noord Holland
TI Nederland
60
60
50
50
46
40
46
40
31
31
30
30
21
21
20
20
10
10
3
2 0
0 % TI-bedrijven dat alleen of vooral leerlingmonteurs aantrekt en die vervolgens zelf opleidt tot zelfstandig monteur
% TI-bedrijven dat alleen of vooral leerlingmonteurs aantrekt en die vervolgens zelf opleidt tot zelfstandig monteur
beide manieren in ongeveer gelijke mate
beide manieren in ongeveer gelijke mate
% TI-bedrijven dat hun zelfstandig monteurs vooral of uitsluitend van de arbeidsmarkt aantrekt
% TI-bedrijven dat hun zelfstandig monteurs vooral of uitsluitend van de arbeidsmarkt aantrekt
weet niet
weet niet
Bron: Enquête onder TI-bedrijven in 2011
Van de 2009-instromers heeft bijna 1 op de 5 onlangs diploma behaald
Figuur 25 – Opleiding van de gediplomeerden die in 2009 instromen in de TI in de functie van (leerling)monteur
We hebben een aanvullende analyse gemaakt van de 2009-instroom. Deze analyse is alleen gemaakt voor de totale TI, dus niet per regio. In totaal zijn in 2009 16.473 personen de TI ingestroomd. Bijna tweederde deel, 10.395 personen, is gaan werken in een (leerling)monteur functie. Onder deze 10.395 zitten 1.607 recent-gediplomeerden.
instroom in TI als (leerling)monteur
aantal gediplomeerden
vmbo
BBL
1.607
TI
498
31%
niet-TI
488**
30%
TI
111
niet-TI
Gediplomeerden die in TI als (leerling)monteur gaan werken hebben lang niet altijd een TI-opleiding
mbo
BOL
EXTRANEUS*
Eerder zagen we al dat lang niet alle TI-opgeleiden vervolgens aan de slag gaan in de TI-branche. Vandaar dat we de opleiding in kaart gebracht hebben van de gediplomeerden die in 2009 in de TI zijn gaan werken in de functie van (leerling)monteur.
82**
TI
176
niet-TI
108**
7% 5% 11% 7%
TI
27
2%
niet-TI
46**
3%
44
3%
TI
16
1%
niet-TI
11
1%
havo/vwo
hbo
100%
Bron: CBS en Mn Services; bewerking ITS * Extraneus, dat wil zeggen personen die niet aan de opleiding maar wel aan het examen deelnemen. ** Zie ook figuur 26
Van de 1.607 pas gediplomeerden die in 2009 instromen in een baan als (leerling)monteur in de TI is de helft in het bezit van een TI-diploma en de andere helft dus niet. Er is op dit punt overigens nog wel wat verschil tussen vmbogediplomeerden en mbo-gediplomeerden, maar steeds gaat op dat een substantieel deel als (leerling-)monteur in de TI aan de slag gaat zonder over een TI-diploma te beschikken (zie figuur 25).
Instromers zonder TI-diploma hebben meestal wel verwante technische opleiding gevolgd Van de vmbo’ers die zonder TI-opleiding zijn ingestroomd heeft eenderde een sectorbrede techniekopleiding gedaan en nog eens zo’n 20 procent heeft een opleiding in een andere technische richting. Van de mbo’ers die zonder TI-opleiding zijn ingestroomd heeft bijna twee derde een opleiding in een andere technische richting gevolgd (zie figuur 26). Blijkbaar hanteren lang niet alle TI-bedrijven als eis dat nieuwkomers in de functies van (leerling)monteur een TI-opleiding gevolgd moeten hebben. In een recent uitgevoerde enquête onder TI-bedrijven is daarom vrij uitgebreid ingegaan op de selectiecriteria die TI-bedrijven hanteren bij het aantrekken van (leerling)monteurs.
27
Figuur 26 – Opleiding van de niet-TI (v)mbo gediplomeerden, die in 2009 ingestroomd zijn in de functie van (leerling)monteur 488 niet-TI vmbo-ers sectorbrede techniekopleiding
Figuur 28 – Mate waarin een TI-gerichte opleiding een criterium is bij de selectie van leerlingmonteurs (%) 60
236 niet-TI mbo-ers
51 50 43
43
40
31%
28
30
techniek metaal
12%
21
27%
20 13
techniek bouw
4%
5%
techniek AKA
10
14%
techniek overig
3%
0 leerlingmonteur elektro
19%
leerlingmonteur installatie
TI-gerichte opleiding is harde eis
intersectorale opleiding met techniek component
4%
TI-gerichte opleiding is pré, maar niet noodzakelijk TI-gerichte opleiding is niet nodig
theoretische leerweg
25%
landbouw
14%
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
economie
4%
28%
overig
4%
8%
100% = 488
Figuur 29 – Eisen aan het opleidingsniveau bij het aantrekken van werknemers voor de functie van leerlingmonteur (%)
100% = 236
Bron: CBS en Mn Services; bewerking ITS
70 59
60 50
Bij rekrutering van leerlingmonteurs is motivatie belangrijker dan opleiding
42 40 30 22
Spontaan noemen de meeste TI bedrijven – en dat geldt ook voor de TI-bedrijven in de regio Noord Holland – ‘motivatie/ambitie’ het belangrijkste criterium bij de rekrutering van leerlingmonteurs. Dat geldt voor 44 procent van de installatiebedrijven en 41 procent van de elektrobedrijven (zie figuur 27).
20
19 9
10 3
9
10 4
2
6
6 1
6
3
2
0 geen eisen
vmbo
mbo-1
mbo-2
leerling monteur elektro
mbo-3
mbo-4
anders mbo niet gespecificeerd
leerling monteur installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
Figuur 27 – Belangrijkste eis bij rekrutering van leerlingmonteurs (%) 41
motivatie/ambitie
Weinig bedrijven merken ‘opleiding’ spontaan als belangrijkste criterium aan. Dat wil niet zeggen dat een TI gerichte opleiding geen rol speelt. Het is vaak wel een pre, maar meestal geen harde eis. Voor leerlingmonteurs installatietechniek is een TI-gerichte opleiding in 28 procent van de TI-bedrijven een ‘harde eis’. Voor de leerlingen elektrotechniek is dit met 43 procent wat vaker het geval, maar ook hier gaat dus op dat dit bij de meerderheid van de TI-bedrijven geen harde eis is (zie figuur 28).
44
10 10
interesse, inzicht in vak
11
presentatie/omgangsvormen TI-opleiding
6
16
10
2 2
praktische vaardigheiden
4
zelfstandigheid
5
1 1
afkomst/milieu geen specifieke eisen
0
3 12
andere eis 0
10
De helft van de TI bedrijven zegt verder ‘geen eisen’ te stellen aan het opleidingsniveau van de leerlingen. De overige TI-bedrijven vinden meestal een vmbo-opleiding voldoende. Ook hier is nog weer een verschil tussen elektrobedrijven en installatiebedrijven (zie figuur 29).
14
20
leerlingmonteur elektro
30
40
50
leerlingmonteur installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
28
TI-bedrijven selecteren zelfstandig monteurs bij voorkeur op basis van functioneren in de praktijk
de elektrobedrijven en 40 procent van de installatiebedrijven is een TI gerichte opleiding wel een ‘harde eis’(zie figuur 31). Bij 45 procent respectievelijk 60 procent is het dat dus niet. Qua niveau wordt meestal een mbo-opleiding gevraagd, vaak mbo-3 of mbo-4 (zie figuur 32).
De opleiding is belangrijker bij de rekrutering van zelfstandig monteurs, maar ze is ook hier vaak niet doorslaggevend. Spontaan noemen de meeste bedrijven - een vijfde tot een kwart - ‘ervaring en vakbekwaamheid’ de belangrijkste selectie criteria (zie figuur 30). Bij 55 procent van
Eerder kwam naar voren dat een groot deel van de schoolverlaters met een TI-opleiding niet doorstroomt naar aansluitende functies in TI-bedrijven, maar in functies buiten de TI aan het werk gaat. Hier komt naar voren dat TI-bedrijven op functies die vrij komen niet alleen schoolverlaters met een TI-opleiding laten instromen, maar vaak ook schoolverlaters met een opleiding buiten de TI. Een specifieke op de TI-gerichte opleiding is in veel TI-bedrijven geen hard vereiste om als (leerling)monteur te worden aangenomen. Algemene kwalificaties als motivatie en ambitie zijn belangrijker criteria, zeker bij leerlingmonteurs, terwijl bij monteurs vooral op werkervaring en (bewezen) vakbekwaamheid wordt gelet. Kennelijk zijn er vaak geen directe één-op-één relaties tussen opleidingen en functies in de TI en is er dus ruimte voor flexibiliteit in de overgang van onderwijs naar arbeid in de TI. Die speelruimte is er aan de kant van de aanbieders: TI opgeleide schoolverlaters kunnen ook in niet-TI bedrijven aan het werk. Ze bestaat ook aan de kant van de vragers: TIbedrijven nemen op vacatures van (leerling)monteurs ook niet-TI opgeleide schoolverlaters aan.
Figuur 30 – Belangrijkste eis bij de rekrutering van zelfstandig monteurs (%) 21
ervaring
28
21 23
vakbekwaamheid 10
motivatie/ambitie TI-opleiding
3
presentatie/omvangsvormen
3
14 13
7
4 5
passen in bedrijfsteam
4 4
arbeidsverleden cv/referenties
2
afkomst/milieu
2
0
4
overig
17
11
0
10
20
30
zelfstandig monteurs elektro
40
50
60
zelfstandig monteurs installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
Figuur 31 – Mate waarin een TI-gerichte opleiding een criterium is bij de selectie van zelfstandig monteurs (%) 60
55
Instroom en uitstroom betreft elk jaar vooral mobiliteit van werkenden
54
Bij de dynamiek op de TI-arbeidsmarkt – zie figuur 22 – gaat het echter maar voor een klein deel om overgangen van school naar werk. Veel vaker gaat het om bewegingen die getypeerd kunnen worden als van-werk-naar-werk mobiliteit. Werkenden zorgen in de periode 2000 tot 2010 elk jaar voor circa 70 procent van de mobiliteit op de TIarbeidsmarkt. Het gaat hierbij vooral om werknemers die vanuit een andere branche overstappen naar de TI-branche, en omgekeerd. In mindere mate gaat het om werknemers die het werken via een uitzendbureau verruilen voor een tijdelijke of vaste aanstelling bij een TI-bedrijf, of omgekeerd. Een derde vorm van deze van-werk-naarwerk mobiliteit bestaat uit ondernemers die hun positie van zzp’er (zelfstandige zonder personeel) inruilen voor een baan in loondienst in de TI, of – wat meer voorkomt (zie figuur 22) – omgekeerd uit TI-werknemers die hun baan inruilen voor een positie als zzp’er. Overigens blijven zij daarna vaak als zzp’er in de bouw(installatie) werkzaam. En ook voor de zzp’ers die overstappen naar een werknemerspositie in de TI gaat op dat zij daarvoor vaak als zelfstandige in de bouwinstallatie werkzaam waren.
50 40 40
34
30 20 11
10
6
0 zelf standig monteurs elektro
zelf standig monteurs installatie
TI-gerichte opleiding is harde eis TI-gerichte opleiding is pré, maar niet noodzakelijk TI-gerichte opleiding is niet nodig
Bron: Enquête onder TI-bedrijven; december 2010
Figuur 32 – Eisen aan het opleidingsniveau bij het aantrekken van personen voor de functie van zelfstandig monteur (%) 35 29
30 24
25
22 20
20 16 12
0
12
11
10 5
15
14
15
7 4
geen eisen
Veel intersectorale mobiliteit
6
4
vmbo
4
mbo 1 of 2
mbo 3
mbo 4
mbo niet gespecificeerd
vmbo of mbo
De helft van alle bewegingen op de TI-arbeidsmarkt heeft betrekking op werknemers die vanuit een andere branche overstappen naar de TI of, omgekeerd, de TI-branche verlaten voor een baan in een andere branche. De mobiliteit van werknemers betreft in de helft van de gevallen dus intersectorale mobiliteit.
overig
zelfstandig monteurs elektro zelfstandig monteurs installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven; december 2010
29
Vooral intersectorale mobiliteit tussen verwante branches
Per saldo meer instromers uit dan uitstromers naar deze branches
Deze uitwisseling van werknemers vindt vooral plaats met bepaalde andere branches, namelijk de metaal, de bouw, de groot- en detailhandel, het transport en de informatie & ontwerp branche. Circa tweederde deel van de uitstromende werknemers die overstappen naar de TI is uit deze branches afkomstig. En, omgekeerd, geldt dat van de werknemers uit de TI circa tweederde deel overstapt naar één van deze branches.
In de periode 2000-2010 geldt in de regio Noord Holland voor de meeste jaren dat er minder werknemers vanuit de TI naar de hiervoor genoemde branches vertrekken dan er, omgekeerd, vanuit deze branches overstappen naar de TI. Per saldo trekt de TI in deze periode meer werknemers uit de branches naar zich toe dan zij eraan verliest. Ook landelijk gaat op dat de TI meer werknemers uit deze branches naar zich toetrekt dan zij eraan verliest.
Eerder kwam al naar voren dat de TI-bedrijven zeker niet uitsluitend TI-opgeleiden aantrekken voor de functies van leerlingmonteur. Ook schoolverlaters met andere opleidingen komen in aanmerking voor deze functies. Vaak gaat het bij die andere opleidingen dan wel om andere technische opleidingen zoals opleidingen voor metaal en bouw (zie figuur 26). In feite komen niet alleen schoolverlaters met opleidingen voor verwante – technische – branches in aanmerking voor functies in de TI, maar dat geldt blijkbaar ook voor werknemers uit deze verwante – technische – branches.
Eerder - zie het rapport uit 2010 - hebben we aangegeven dat werknemers in de TI vaker dan werknemers in de eerder genoemde branches van mening zijn dat hun werk meestal of altijd veel variatie biedt, respectievelijk dat zij veel autonomie hebben bij de uitvoering van hun werk. Wat betreft inhoud van het werk en wat betreft regelmogelijkheden kan de TI blijkbaar goed concurreren met andere branches en dit zal ongetwijfeld een deel van de verklaring zijn dat er per saldo meer werknemers uit andere branches overstappen naar de TI dan er, omgekeerd, werknemers uit de TI overstappen naar andere branches.
30
Via een telefonische enquête onder TI-werkgevers meten we regelmatig of zij voor het komende (half) jaar groei of krimp van het personeelsbestand verwachten. In juni 2008 was er nog een zeer positieve stemming onder de TI-bedrijven. Veel bedrijven verwachtten op dat moment dat zij in de tweede helft van 2008 meer personeel in loondienst zouden hebben dan zij op dat moment hadden. Vermindering van personeel werd vrijwel door geen enkel bedrijf verwacht. Dit gold ook voor de TI-bedrijven in Noord Holland (zie figuur 33). In juni 2008 waren de TI-werkgevers overigens eveneens optimistisch over de groeimogelijkheden in 2009. Er waren op dat moment nauwelijks TI-bedrijven die rekening hielden met personele krimp in 2009. Ook in de enquêtes van 2009, 2010 en 2011 is gevraagd naar de verwachtingen van de TI-bedrijven voor de tweede helft van het desbetreffende jaar. Figuur 33 laat zien dat het aantal TI-bedrijven dat personele groei verwacht in deze jaren steeds fors lager is dan in 2008, maar het aantal bedrijven dat personele groei verwacht is nog wel steeds groter dan het aantal dat personele krimp verwacht.
De arbeidsmarkt in 2009-2011 Recessie tempert groeiverwachtingen De jaren 2006 en 2007 zijn gekenmerkt door een gunstige conjunctuur, ook voor de technische installatiebranche. In 2008 kwamen er echter steeds meer signalen dat het economisch tij veranderde. Met name in de tweede helft van 2008 werd het nieuws sterk gedomineerd door de kredietcrisis. De discussie of er wel of geen recessie zat aan te komen veranderde in een discussie over hoe ernstig de recessie zou zijn.
Figuur 33 – Verwachtingen van TI-werkgevers over de ontwikkeling van hun personeelsbestand, periode 20082011 (in %) Noord Holland verwachtingen voor 2e helft 2008
verwachtingen voor 2e helft 2009
verwachtingen voor 2e helft 2010
80
verwachtingen voor 2e helft 2011
71
70
63
62
60 50
46
43
In werkelijkheid in 2009, 2010 en 2011 bij meer TI-bedrijven krimp dan groei van het personeelsbestand
40 30
24
23 17
20 7
10
11 4
4
2
13
8
0
De werkelijkheid blijkt echter minder rooskleurig. Al in de periode juni 2008 – juni 2009 zijn er in deze regio meer bedrijven met personele krimp dan met personele groei. Dit beeld is nog wat sterker in de periodes juni 2009 – juni 2010 en augustus 2010 – augustus 2011 (zie figuur 34).
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2008
gemeten in juni 2010
meer personeel in loondienst minder personeel in loondienst
gemeten in augustus 2011
ongeveer evenveel weet dit (nog) niet
TI Nederland verwachtingen voor 2e helft 2008
verwachtingen voor 2e helft 2009
80
69
70 60 50
verwachtingen voor 2e helft 2010
verwachtingen voor 2e helft 2011 72
67
Vanaf 2009 krimp in TI-werkgelegenheid In de periode 2006-2008 heeft de werkgelegenheid in de TI zich positief ontwikkeld. Voor elk jaar in deze periode gaat op dat het aantal werknemers met een vast of een tijdelijk contract met een TI-bedrijf groter is dan het jaar ervoor. Dit geldt niet alleen voor de regio Noord Holland, maar voor de gehele TI-branche in Nederland. Wel gaat op dat de toename van het aantal TI-werknemers in deze regio in de periode 2006-2008 groter was dan landelijk in de TI (zie figuur 35).
50 43
40 30
21
20
19
20 10
2
7
5
7
4
7
5
2
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2008
gemeten in juni 2010
meer personeel in loondienst minder personeel in loondienst
gemeten in augustus 2011
ongeveer evenveel weet dit (nog) niet
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
Figuur 34 – Feitelijke ontwikkeling van het personeelsbestand in TI-bedrijven, periode 2008-2011 (in %) Noord Holland
70
ontwikkelingen in periode juni 2008 - juni 2009
60
TI-Nederland
ontwikkelingen in periode juni 2009 - juni 2010
53
ontwikkelingen in periode augustus 2010 - augustus 2011
70 60
53
52
50
ontwikkelingen in periode juni 2009 - juni 2010
53
ontwikkelingen in periode augustus 2010 - augustus 2011 56
51
50
40
40
34
33 27
30 20
ontwikkelingen in periode juni 2008 - juni 2009
18
30
14
24
23
26
23
23
21
20
13
10
10
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2010
personeel in loondienst is toegenomen personeel in loondienst is afgenomen
0
gemeten in augustus 2011
gemeten in juni 2009
personeel in loondienst is niet veranderd
gemeten in juni 2010
personeel in loondienst is toegenomen personeel in loondienst is afgenomen
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
31
gemeten in augustus 2011
personeel in loondienst is niet veranderd
Figuur 35 – Ontwikkeling van het aantal TI-werknemers in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Noord Holland 140 120
140
100
102
103
104
106
102
106
110
111
108
107
107
120
100
100
102
103
103
103
103
104
107
109
109
107
107
100
80
80
60
60
40
40
20
20
0
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 16.445
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
16.823 16.944 17.051 17.450 16.763 17.413 18.042 18.244 17.834 17.578 17.524
127.791 130.607 131.895 131.029 131.640 131.184 133.048 136.321 139.494 139.468 136.183 137.030
aantal werknemers
aantal werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
In 2009 begint dit te veranderen. In de regio Noord Holland daalt het aantal TI-werknemers van 18.244 eind 2008 naar 17.834 eind 2009. In 2010 en 2011 treedt vervolgens een verdere daling op naar 17.524. Landelijk gezien is het aantal TI-werknemers in 2009 stabiel. Landelijk zet de daling van het aantal TI-werknemers pas later in, namelijk in 2010. Bovendien treedt landelijk gezien in de eerste helft van 2011 weer een zeker herstel op.
nog sprake van uitzendkrachten, zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel), etc. Recessie heeft eerst en vooral gevolgen voor de flexibele schil In jaren met een gunstige conjunctuur breiden de TI-bedrijven hun capaciteit voor een belangrijk deel uit door uitzendkrachten en zzp’ers (zelfstandige zonder personeel) in te huren en door werknemers in tijdelijke dienst te nemen. Bedrijven vormen op deze manier een flexibele schil van arbeidskrachten rond hun vaste kern van medewerkers, dat wil zeggen de werknemers die zij voor onbepaalde tijd in dienst hebben genomen. Een belangrijk argument voor bedrijven om met een dergelijke flexibele
De aantallen werknemers in figuur 35 hebben echter uitsluitend betrekking op werknemers die een vast of een tijdelijk contract hebben met een TI-bedrijf. De vaste en tijdelijke werknemers in dienst van de TI-bedrijven vormen weliswaar de hoofdmoot van de personele capaciteit van de technische installatiebranche, maar daarnaast is ook
Figuur 36 – Maatregelen van TI-bedrijven om, vanwege de recessie, de personele capaciteit te reduceren (% TI-bedrijven dat maatregel genomen heeft) Noord Holland 47
minder beroep op zzp'ers
44
minder uitzendkrachten inlenen
44 42
23 31
minder overwerk door het personeel
41
27 13
1 of meer tijdelijke contracten niet verlengd
28
16 3
1 of meer werknemers met vaste aanstelling ontslagen
18 16 15
minder stagiair(e)s opgenomen
20 3
contracturen werknemers flexibeler gaan inzetten
21 6
minder beroep op buitenlandse werknemers
2
2 5
BBL'ers ontslagen
0 1
aantal contracturen werknemers verminderd
26
25
8 12
minder BPV-plaatsen ingevuld
56
18
9
8 8
0 0 0
BBL'ers over laten stappen naar BOL-leerweg 0
20
40
2009
2010
32
60 2011
TI-Nederland 33
minder beroep op zzp'ers
37 33
minder uitzendkrachten inlenen
29 27
minder overwerk door het personeel
41
39
30 32
21 25 23
1 of meer tijdelijke contracten niet verlengd 5
1 of meer werknemers met vaste aanstelling ontslagen
13 11 9
minder stagiair(e)s opgenomen
17
12 4
contracturen werknemers flexibeler gaan inzetten
12
16
4 6 3
minder beroep op buitenlandse werknemers
4
minder BPV-plaatsen ingevuld
9
12
3 5 3
BBL'ers ontslagen
2
aantal contracturen werknemers verminderd
4 4
0 1 1
BBL'ers over laten stappen naar BOL-leerweg 0
20
40
2009
60
2010
2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
2011 duidelijk groter dan in 2009. Daarnaast komt het in 2010 en in 2011 duidelijk vaker voor dan in 2009 dat TIbedrijven de contracturen van werknemers verminderen of flexibeler gaan inzetten. In de regio Noord Holland zijn deze maatregelen in 2010 en 2011 nog wat vaker toegepast dan gemiddeld in de TI-bedrijven in Nederland. In tegenstelling tot de landelijke situatie in de TI treedt in de regio Noord Holland in de eerste helft van 2011 (nog) geen herstel van werkgelegenheid op. De recessie doet zich in deze regio blijkbaar wat sterker voelen en daar wijst ook de ontwikkeling van de werkvoorraad op. Die is in de periode 2010-2011 in de regio Noord Holland namelijk meer gedaald dan landelijk in de TI het geval is (zie figuur 37).
schil te werken is dat ze zo in economisch mindere tijden hun personele capaciteit soepel kunnen aanpassen aan de nieuwe economische realiteit. Figuur 36 bevestigt dat de TI-bedrijven, óók in de regio Noord Holland, in eerste instantie vooral op de recessie reageren door minder uitzendkrachten en zzp’ers in te zetten. Tegelijk laat deze figuur zien dat de recessie ook al vrij snel gevolgen had voor de werknemers met een tijdelijk contract. Al in 2009 is 13 procent van de TI-bedrijven in deze regio ertoe over gegaan tijdelijke contracten niet te verlengen. In 2010 wordt deze maatregel zelfs door meer dan een kwart (28%) van de TI-bedrijven in deze regio toegepast. Voor vaste kern heeft recessie aanvankelijk beperkte gevolgen
Figuur 37 – Gemiddelde werkvoorraad van TI-bedrijven in weken
Voor de vaste kern van het personeelsbestand, dus voor de werknemers met een contract voor onbepaalde tijd – de vaste aanstellingen – heeft de recessie aanvankelijk niet veel gevolgen. Weliswaar worden al in 2009 in een aanzienlijk deel van de TI-bedrijven de mogelijkheden voor overwerken verminderd, maar ontslag van vaste medewerkers komt dan nog maar in beperkte mate voor, namelijk bij 1 op de 20 TI-bedrijven in Nederland en nog iets minder in de regio Noord Holland.
25 20 20
18
18
17
16
16
15
10
5
In 2010 en 2011 duidelijk (ook) vaker ontslag van vast personeel
0 oktober 2009
juni 2010 Noord Holland
Figuur 36 laat echter tevens zien dat de recessie in 2010 en in 2011 in toenemende mate ook gevolgen krijgt voor het vaste personeel. Het aantal TI-bedrijven dat werknemers met een vast contract ontslaat is in 2010 en in
augustus 2011 TI Nederland
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
33
Na forse daling in eerste helft van 2009 treedt stabilisatie van het aantal moeilijk vervulbare vacatures op
Minder en bovendien vooral tijdelijke afname van mvv’s bij technische staffuncties en leidinggevende functies
Het aantal TI-bedrijven in Nederland met moeilijk vervulbare vacatures is in de periode 2006-2008 gestegen van 31 procent naar 63 procent. In de eerste helft van 2009 neemt het aantal TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures echter zeer snel af, namelijk van ruim 60 naar 20 procent. Vanaf medio 2009 tot medio 2011 schommelt het percentage TI-bedrijven met mvv’s steeds rond de 20 procent. De hier beschreven ontwikkeling van het aantal bedrijven met mvv’s gaat ook op voor de regio Noord Holland (zie figuur 38).
Aanvankelijk melden de TI-bedrijven in de regio Noord Holland ook een afname van de mvv’s in de technische staffuncties en de leidinggevende functies. Het aantal bedrijven met mvv’s in deze functies is in 2009 duidelijk lager dan in 2008. Medio 2011 blijkt het aantal TI-bedrijven met mvv’s in deze functies echter niet verder afgenomen te zijn, zoals landelijk in de TI het geval is, maar juist weer toegenomen te zijn. Wat de technische staffuncties betreft is er mogelijk een relatie met bepaalde maatregelen van de TI-bedrijven om hun marktpositie te verstevigen. In de regio Noord Holland geven namelijk meer TI-bedrijven (29%) dan landelijk (15%) aan dat zij (meer) zijn gaan investeren in de ontwikkeling van nieuwe producten/diensten om hun marktpositie te versterken (zie figuur 42).
Figuur 38 – Percentage TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de periode 2005-2011 70 61
60 50
63 59
53
Voor monteurs is arbeidsmarkt veranderd
50 40
34 29
30
31
28
25 21
20
19
24
22
21
14
19
Ook de cijfers van het UWV (Uitvoeringsorganisatie Werknemers Verzekeringen) laten zien dat de situatie op de TI-arbeidsmarkt voor monteurs in 2009 duidelijk is veranderd (zie figuur 40). In de periode vanaf 2007 tot oktober 2008 daalt, landelijk gezien, het aantal bij het UWV ingeschreven werkzoekende monteurs, terwijl het aantal geregistreerde vacatures voor monteurs in deze periode vooral stabiel is. Vanaf oktober 2008 stijgt echter het aantal werkzoekende monteurs elke maand, namelijk van minder dan 6.000 in oktober 2008 naar bijna 10.000 in december 2009. Het aantal geregistreerde vacatures daalt van circa 3.000 in oktober 2008 naar amper 2.000 in december 2009.
25
21 20 16
10 0 medio 2005
medio 2006
medio 2007
medio 2008
nov. 2008
juni 2009
okt. 2009
Noord Holland
feb. 2010
juni 2010
dec. 2010
aug. 2011
TI Nederland
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren * Het aantal in november 2008 geïnterviewde bedrijven is te klein om een uitsplitsing naar regio te maken.
Vooral afname van mvv’s in monteurfuncties
In figuur 40 is tevens het aantal werkzoekende monteurs weergegeven dat hooguit 6 maanden bij het UWV staat ingeschreven. In de periode oktober 2008 – december 2009 stijgt dit aantal van circa 1.700 naar ruim 4.600. Bij werkzoekenden, die korter dan 6 maanden staan ingeschreven, wordt er vanuit gegaan dat zij een korte afstand
De afname van het aantal moeilijk vervulbare vacatures in de eerste helft van 2009 heeft zich niet onmiddellijk in alle functies in dezelfde mate voorgedaan. Vooral voor de monteurfuncties gaat op dat het aantal mvv’s in de eerste helft van 2009 sterk is afgenomen.
Figuur 39 – Percentage TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de genoemde functies Noord Holland
TI Nederland 60
60 48
50
50
30
30 20
42
40
40
17
19 14
10
11 5
4
20
12 5
4
2
6
8
6
22 13
14
13
11
10
5
6
8
7
1
4
4
4
5
2
0
0 medio 2008
2009
medio 2008
augustus 2011
moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van leerlingmonteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van eerste monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in staffunctie (calculator, engineer, tekenaar, werkvoorbereider) moeilijk vervulbare vacature(s) in leidinggevende functie(s
2009*
augustus 2011
moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van leerlingmonteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van eerste monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in staffunctie (calculator, engineer, tekenaar, werkvoorbereider) moeilijk vervulbare vacature(s) in leidinggevende functie’s
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren * In 2009 is zowel in juni als in oktober een enqête onder TI-bedrijven gehouden.
34
Figuur 40 – Bij UWV* geregistreerde vraag naar en aanbod van monteurs (lager en middelbaar), periode 2007-2011 (aantallen)
Noord Holland 1400
1200
1104
1051 1020
982 1000 795
806 800 749
600
444
403
348
400
639
617
580
587 447
417
496
325 233
234
361
226
200
355
307
0 I II 2007 Kwartaal
III
IV
I 2008
II
III
IV
I 2009
II
III
IV
I 2010
II
III
IV
I 2011
II
III
totaal werkzoekende monteurs (lager en middelbaar) totaal vacatures monteurs (lager en middelbaar) aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (< 6 maanden ingeschreven) aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (6 maanden of langer)
TI-Nederland 12.000
9.577
10.000
8.893 8.101 8.000
7.474 6.320
6.000
6.068
5.721
5.123
4.905
5.076
4.341 4.000
3.694
3.352 2.822
2.000
1.727
1.753
3.879
4.672
3.025
2.626 2.131
2.516
2.186
2.144
0 I II 2007 Kwartaal
III
IV
I 2008
II
III
IV
I 2009
II
III
IV
I 2010
II
III
IV
I 2011
II
III
totaal werkzoekende monteurs lager en middelbaar aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (< 6 maanden ingeschreven) totaal vacatures monteur lager en middelbaar aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (6 maanden of langer)
Bron: Werk.nl; bewerking ITS * Het is bekend dat niet alle werkzoekende zich laten inschrijven bij UWV en ook gaat op dat niet alle vacatures worden aangemeld. De cijfers in figuur 40 vormen dus een onderschatting van de werkelijke aantallen. De cijfers geven echter, zeker voor de werkzoekenden en de vacatures op lager en middelbaar niveau, wel een betrouwbaar beeld van de tendensen die zich op de TI-arbeidsmarkt voordoen.
35
tot de arbeidsmarkt hebben en dus direct bemiddelbaar zijn naar werk. Bij personen die langer dan een half jaar werkloos zijn, zijn vaak aanvullende maatregelen in de vorm van training en/of loonsuppletie nodig om hen weer aan het werk te krijgen.
Ook de gegevens uit de enquêtes, die we met regelmaat onder TI-bedrijven houden, laten zien dat er monteurs beschikbaar komen. Zo meldt in 2010 ruim een kwart van de TI-bedrijven in deze regio dat zij tijdelijke contracten niet hebben verlengd en bijna 20 procent meldt dat zij in 2010 werknemers met een vaste aanstelling hebben ontslagen (zie ook figuur 36).
Figuur 40 laat zien dat er tot januari 2009 meer vacatures voor monteurs bij het UWV geregistreerd stonden dan werkzoekende monteurs die korter dan een half jaar bij het UWV ingeschreven staan. In een dergelijke situatie spreekt het UWV van een zeer krappe arbeidsmarktsituatie voor monteurs. Vanaf januari 2009 neemt het aantal werkzoekende monteurs die hooguit 6 maanden bij het UWV staan ingeschreven snel toe, terwijl het aantal geregistreerde vacatures voor monteurs verder afneemt. Figuur 40 brengt dus de ontspanning op de arbeidsmarkt voor monteurs in beeld. In december 2009 staan er bij het UWV tegenover elke vacature voor monteur 2 werkzoekende monteurs die hooguit 6 maanden staan ingeschreven. In termen van het UWV is de arbeidsmarkt voor monteurs in 2009 van zeer krap veranderd in een gemiddelde/ruime arbeidsmarkt. De hier beschreven ontwikkelingen op de TI-arbeidsmarkt in Nederland doen zich ook voor in de regio Noord Holland, maar de stijging van het aantal direct plaatsbare werkzoekende monteurs begint hier wel wat eerder, namelijk in het tweede kwartaal van 2008 (zie figuur 40).
En toch neemt het aantal TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de monteur functies in 2010 en 2011 nauwelijks verder af (zie figuur 38). Blijkbaar kunnen de ontslagen TI-monteurs niet of maar gedeeltelijk in andere TI-bedrijven aan de slag, ondanks dat daar vacatures al langere tijd openstaan. Dat dit inderdaad het geval is laat de registratie van Mn Services zien. In 2010 is het aantal werknemers met een vaste of tijdelijke aanstelling bij de TI-bedrijven in Nederland volgens deze registratie met ruim 3.000 verminderd (zie figuur 35). Ten dele voor de hand liggende verklaringen Dat er op landelijk niveau sprake is van meer aanbod van dan vraag naar monteurs wil nog niet automatisch zeggen dat er geen (moeilijk vervulbare) vacatures meer kunnen (blijven) bestaan. Hierbij kan bijvoorbeeld een rol spelen dat de werkgelegenheid in de installatietechniek eerder en meer is afgenomen dan in de elektrotechniek en in de koeltechniek. Bovendien is er ook binnen deze vakgebieden nog weer sprake van diverse disciplines en niveaus bij de monteur functies en dat betekent dat niet iedere werkzoekende monteur zal passen bij of ingepast kan worden bij de bestaande vacature(s) van een TI-bedrijf. Bovendien zijn werkzoekende monteurs maar ook de TI-bedrijven meestal op zoek in de eigen regio. Landelijk gezien kan er weliswaar sprake zijn van werkzoekende monteurs die precies passen bij door TI-bedrijven benoemde vacatures, maar dan kan de afstand tussen vraag en aanbod nog een (te) groot probleem vormen. Bovendien is er landelijk gezien weliswaar sprake van ontspanning op de arbeidsmarkt voor monteurs, maar in sommige regio’s is deze ontspanning groter dan in andere.
Problemen in personeelsvoorziening wel verminderd, maar niet verdwenen De gepresenteerde gegevens maken duidelijk dat in de afgelopen jaren als gevolg van de economische crisis de problemen in de personeelsvoorziening in de technische installatiebranche zijn verminderd. Tegelijk komt naar voren dat zeker niet alle problemen zijn opgelost. Een deel van de TI-bedrijven geeft aan dat zij ook nu in 2011 (nog steeds) problemen met de personeelsvoorziening hebben. En bijna 1 op de 5 TI-bedrijven heeft in 2011 (nog steeds) met moeilijk vervulbare vacatures in de monteur functies te kampen. Ondanks dat er inmiddels meer aanbod van dan vraag naar monteurs is
Maar ook signalen dat mogelijk meer aan de hand is Dit is een opmerkelijk gegeven tegen de achtergrond van de veranderingen die zich inmiddels op de arbeidsmarkt van de TI-monteurs hebben voorgedaan.
In de TI-arbeidsmarkt rapportage van 2009 hebben we aangegeven dat de gespannen arbeidsmarkt in de periode 2006-2008 veel TI-werkgevers weinig andere keus liet dan hun personeelstekort hanteerbaar te maken door (steeds) meer capaciteit in te lenen of in te huren. TI-werkgevers hanteren – zie ook figuur 27 en 30 – voor het vaste personeel namelijk bepaalde selectie-eisen ten aanzien van vakbekwaamheid en motivatie, en daarmee ten aanzien van de inzetbaarheid en productiviteit. In de enquêtes, die we regelmatig onder TI-bedrijven houden, kwam en komt steeds naar voren dat zij niet of nauwelijks bereid zijn op deze eisen in te leveren (zie figuur 41). Problemen in de personeelsvoorziening blijken dan vooral aangepakt te worden door personen in tijdelijke dienst te
De UWV-cijfers voor deze regio – zie figuur 40 – laten namelijk zien dat er in 2007 en de eerste maanden van 2008 meer vraag naar monteurs was dan er direct bemiddelbaar aanbod beschikbaar was. Vanaf het tweede kwartaal van 2008 verandert dit echter ingrijpend. Vanaf het tweede kwartaal van 2009 staat er bij UWV meer direct bemiddelbaar aanbod van monteurs geregistreerd dan vraag naar monteurs vanuit de technische installatiebranche. Dat is ook medio 2011 nog steeds het geval.
36
Figuur 41 – Percentage TI-bedrijven dat de genoemde maatregelen toepast om problemen in de personeelsvoorziening op te lossen of te verminderen (er is steeds gepercenteerd op alle TI-bedrijven) Noord Holland (meer) tijd en geld steken in werving (meer) mensen inlenen
2
(meer) zelf gaan opleiden (meer) stagiair(e)s inzetten
2
(meer) leerlingen inzetten
0
(meer) werk uitbesteden
3
minder hoge eisen stellen bij vacatures
0
(meer) buitenlanders aantrekken
0
hoge salarissen/mensen wegkopen
0 0
(meer) leerlingen inzetten
12
(meer) werk uitbesteden
4
minder hoge eisen stellen bij vacatures
4
(meer) buitenlanders aantrekken
2 20
30
2008
40
50
60
12
2
12
3
11
3 0 0
hoge salarissen/mensen wegkopen 10
12
6
(meer) stagiair(e)s inzetten 12
19
3
(meer) zelf gaan opleiden
8
20
9
(meer) overwerken/overuren
12
6
30
10
(meer) zzp'ers inhuren
17
41
9
(meer) mensen inlenen
24
5
(meer) overwerken/overuren
(meer) tijd en geld steken in werving
34
12
(meer) zzp'ers inhuren
TI-Nederland 49
3
0
4 3 3
0
10
20
30
2008
2011
40
50
2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2008 en 2011
nemen, door meer uitzendkrachten in te lenen en door meer zzp’ers in te huren.
ducten/diensten’ vaker voor dan gemiddeld bij alle TI-bedrijven in Nederland (zie figuur 42).
Het inzetten van uitzendkrachten en zzp’ers brengt extra kosten met zich mee, maar in een periode van hoogconjunctuur kan dit ook aangezien bedrijven dan minder op prijs hoeven te concurreren en dus met betere marges kunnen werken.
Figuur 42 – Percentage TI-bedrijven dat genoemde maatregelen neemt om de marktpositie te versterken 16
(meer) gaan richten op andere activiteiten/werkzaamheden binnen de TI
Perioden van recessie worden door bedrijven gebruikt om het personeelsbestand op te schonen. Zoveel mogelijk wordt afscheid genomen van de relatief duurdere (vaak oudere werknemers, zie ook figuur 20), relatief minder productieve en minder goed inzetbare werknemers. Er is in de recessie namelijk niet alleen minder werk, maar tevens staan de prijzen onder druk, hetgeen betekent dat er minder marge voor de bedrijven is. De recessie leidt er dus toe dat het aantal werkzoekende monteurs fors toeneemt, maar ook dat het daarbij om gemiddeld minder productieve werknemers gaat. Het aanbod van monteurs neemt dus toe door de recessie, maar tegelijkertijd gaat op dat dit aanbod minder goed past bij, respectievelijk in te passen is in de vacatures van de TI-bedrijven. Het gaat namelijk om vacatures die de bedrijven willen oplossen door er mensen voor in dienst te nemen, dus om vacatures waarbij de bedrijven geen concessies willen doen aan de functie-eisen. Daar zijn bedrijven nauwelijks toe bereid in een situatie van hoogconjunctuur en al helemaal niet in een situatie van laagconjunctuur. In de laatste situatie moeten door de druk op de prijzen hoge eisen gesteld worden aan de productiviteit van de werknemers.
8 12
(meer) scholing/kwalificering van het personeel
19 16
(meer) onderhoud i.p.v. nieuwbouw
3 15
(meer ) ontwikkeling van nieuwe producten/diensten
29 0
5
10
15
TI Nederland
20
25
30
35
40
Noord Holland
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2011
Afname gebruik Ontwikkelingsstimuleringsregeling (OSR) Het percentage bedrijven dat met een bedrijfsopleidingsplan (Bop) werkt stijgt in de regio Noord Holland van 6 procent in 2006 naar 10 procent in 2008 en daalt vervolgens naar 9 procent in latere jaren. Landelijk stijgt het percentage van 7 procent in 2006 naar 12 procent in 2011. Vooral grote bedrijven werken met Bop’s (83% in 2011). Middelgrote bedrijven met 25-100 werknemers doen dit al minder (44%) en kleinere nauwelijks (4%). Dit geldt overigens niet alleen voor Noord Holland. Het is een landelijk beeld. Landelijk werken er wat minder grote bedrijven met een Bop (74%).
Deel van de TI-bedrijven zoekt oplossing (ook) in versterking marktpositie
Het percentage werknemers dat in een bedrijf met een Bop werkt stijgt in Noord Holland van 38 procent in 2007 naar 50 procent in 2010 en verder naar 59 procent in 2011. Het bereik van de collectieve OSR onder werknemers blijft daarmee in dit RBPI nog wel iets achter bij het landelijk niveau, waar deze percentages respectievelijk 47 procent, 61 procent en 65 procent bedragen.
Voor een deel van de TI-bedrijven vormt de recessie aanleiding om (meer) in te zetten op maatregelen om hun marktpositie te versterken door nieuwe markten aan te boren. Bij de TI-bedrijven in de regio Noord Holland komen de maatregelen ‘(meer) scholing/kwalificering van het personeel’ en ‘(meer) ontwikkeling van nieuwe pro37
Figuur 43 – Percentage TI-bedrijven dat genoemde maatregelen toepast (Er is steeds gepercenteerd op alle TI-bedrijven) Noord Holland zorgen voor goede sfeer
37
23
betere secundaire arbeidsvoorwaarden (bijv. ruimere vakanatieregeling, hypotheekverz., ziektekostenverz., etc.)
37
20
meer salaris
38
17
(meer) mogelijkheden voor bijscholing
21
11
(meer) mogelijkheden voor vakopleiding
22
16
medewerkers (meer) bij gang van zaken betrekken
11
7
(meer) rekening houden met voorkeuren werknemers wat betreft werktijden
10
0
(meer) rekening houden met voorkeur werknemers wat betreft werkzaamheden
7
5
betere werkuitrusting (bedrijfskleding, gereedschap)
0
medewerkers (meer) bij planning werkzaamheden betrekken
0
6 4 3
medewerkers op gevarieerde/uitdagende projecten inzetten medewerkers (sneller) naar hogere functies laten doorstromen
2
(meer) mogelijkheden voor deeltijdwerk
2
0
7
3
0
10
20
30 2008
40
50
2011
TI Nederland zorgen voor goede sfeer
40
31
betere secundaire arbeidsvoorwaarden (bijv. ruimere vakanatieregeling, hypotheekverz., ziektekostenverz., etc.)
40
18
meer salaris
34
15
(meer) mogelijkheden voor bijscholing
22
12
(meer) mogelijkheden voor vakopleiding
21
14
medewerkers (meer) bij gang van zaken betrekken
9
7
(meer) rekening houden met voorkeuren werknemers wat betreft werktijden
10
1
(meer) rekening houden met voorkeur werknemers wat betreft werkzaamheden
3
betere werkuitrusting (bedrijfskleding, gereedschap)
3
medewerkers (meer) bij planning werkzaamheden betrekken
3
medewerkers op gevarieerde/uitdagende projecten inzetten
8 5 5
4
medewerkers (sneller) naar hogere functies laten doorstromen
2
(meer) mogelijkheden voor deeltijdwerk
0
5
3
2
0
10
20
30 2008
40
50
2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2008 en 2011
In 2011 minder aandacht voor bedrijfsbinding, maar nog wel bij meerderheid TI-bedrijven
Het feitelijk gebruik van de OSR, afgemeten aan de aantallen werknemers waarvoor daadwerkelijk scholingsdagen zijn gedeclareerd, is eveneens toegenomen. Het percentage werknemers dat op individuele basis dan wel in het kader van een bedrijfsopleidingsplan scholing volgde met vergoeding vanuit de OSR steeg in Noord Holland van 16 procent in 2006 naar 20 procent in 2007 en verder naar 26 procent in 2008. Daarmee is het feitelijk gebruik van de OSR in deze regio in deze jaren iets minder dan landelijk in de TI. Na 2008/2009 zet een daling in, namelijk naar 21 procent in 2010. Het feitelijk gebruik van de OSR ligt daarmee in deze regio in 2010 iets onder het landelijke niveau van 23 procent.
In 2008 namen praktisch alle TI-bedrijven maatregelen om de bedrijfsbinding van werknemers aan het bedrijf te bevorderen. In 2011 is dit nog bij ruim twee derde van de TI-bedrijven in deze regio (70%) het geval (TI-landelijk: 64%). Voor vrijwel alle maatregelen gaat op dat ze in 2011 minder toegepast worden dan in 2008. Dat geldt vooral voor bindingsmaatregelen in de sfeer van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden (zie figuur 43).
38
In totaal halen in het schooljaar 2010/2011 in de regio zo’n 355 leerlingen van TI-opleidingen hun diploma. Deze gediplomeerde TI’ers komen in het schooljaar 2011/2012 beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Het merendeel van hen (62%) heeft een hbo-diploma in de elektrotechniek, werktuigbouwkunde, technische bedrijfskunde of AOT behaald. Het aantal op de arbeidmarkt instromende TIgediplomeerden zal naar verwachting dalen tot een aantal van 270 in 2016. Dit is een afname van 24 procent. Landelijk zien we in deze periode een afname van 18 procent.
Prognoses voor de periode 2012-2016 Van de 335 TI-gediplomeerden uit schooljaar 2010/11 komen er 100 in schooljaar 2011/12 in de TI terecht Hoeveel TI-gediplomeerden stromen jaarlijks door naar de TI-arbeidsmarkt? In overzicht 44 geven we een schatting. In het overzicht maken we onderscheid tussen het aanbod van TI-gediplomeerden en de wervingskracht van de TI-branche, dat wil zeggen de mate waarin de TI er in slaagt deze TI-gediplomeerden naar de eigen branche te halen. Het aanbod is een prognose van het aantal TI-gediplomeerden dat beschikbaar komt voor de hele arbeidsmarkt. Omdat we weten dat niet alle TI-gediplomeerden naar de TI zullen gaan, is bepaald wat de wervingskracht van de TI is. Hierbij zijn we uitgegaan van het aandeel TIgediplomeerden dat in de afgelopen jaren feitelijk in de TI is gaan werken.
De TI-branche in deze regio weet in 2011/2012 naar verwachting circa 100 TI-gediplomeerden te werven die in 2010/2011 hun diploma hebben gehaald. Naar verwachting daalt dit aantal in 2015/2016 naar 50, een daling van 50 procent (landelijk -39%). In 2012 heeft de regio dus een wervingskracht van gediplomeerden van minder dan 28 procent, want van de 355 beschikbare gediplomeerden zal de regio 100 gediplomeerden naar de TI weten te trekken. Met name van de hbo-gediplomeerden gaat in de regio een groot deel naar andere sectoren. Bij het hbo ligt dat ook voor de hand, aangezien de opleidingen waar het hier om gaat zich ook uitdrukkelijk op een breder beroepenveld richten dan alleen de TI. De TI (v)mbo gediplomeerden zijn daarentegen wèl specifiek opgeleid voor de TI-branche. Hier ligt het dus wèl voor de hand dat deze gediplomeerden ook daadwerkelijk in de TI terecht komen. Ook van deze gediplomeerden komt echter een fors deel niet (direct) in de TI-branche terecht.
Hierin treden duidelijke verschillen op naar opleidingsniveau. Van het aanbod van TI vmbo gediplomeerden komt jaarlijks circa 65 procent in de TI-branche terecht. Van het aanbod van TI mbo gediplomeerden komt jaarlijks circa 40 procent in de TI-branche terecht. De wervingskracht bij het aanbod van hbo-gediplomeerden is slechts 7 procent. De desbetreffende hbo-opleidingen leiden echter ook voor een breed beroepenveld op en dus niet alleen voor de TI. Dat geldt zeker voor de regio Noord Holland. Onder de afgestudeerde hbo’ers in deze regio zitten er namelijk maar weinig met een AOT diploma (Algemene Operationele Technieken). En juist van deze opleiding stromen vrij veel gediplomeerden door naar de TI.
Overzicht 44 – Aantal gediplomeerden dat uit TI-onderwijs doorstroomt naar de arbeidsmarkt (schatting 2011 t/m 2016) regio Noord Holland vmbo aanbod vmbo (uitstroom naar BBL)* vmbo (geen vervolgonderwijs) vmbo wervingskracht (=65%) vmbo (uitstroom naar BBL) vmbo (geen vervolgonderwijs) mbo aanbod niveau 1-2 niveau 3-4 mbo wervingskracht (=40%) niveau 1-2 niveau 3-4 hbo aanbod hbo-TI** hbo wervingskracht (=7%) hbo-TI**
2011
2012
2013
2014
2015
2016
85 15
60 15
50 10
45 10
40 10
40 10
65 0
50 0
35 0
35 0
30 0
30 0
20 15
15 15
15 10
10 10
10 10
10 5
15 5
10 0
10 0
10 0
5 0
5 0
220
215
215
210
210
205
15
15
15
15
15
15
* In deze schatting worden de vmbo-gediplomeerden die doorstromen naar een BBL-opleiding in het mbo meegenomen. Zij worden door werkgevers veelal gezien als (potentiële) werknemers en worden hier dus beschouwd als doorstroom naar de arbeidsmarkt. ** Tot hbo TI-opleidingen behoren de opleidingen AOT, elektrotechniek, werktuigbouwkunde en technische bedrijfskunde.
39
Overzicht 45 – Uitgangspunten bij de prognose 2012-2016 2012
2013
2014
2015
2016
economische groei (bbp volgens CPB)*
-1,4
1,25
1,25
1,25
1,25
ontwikkeling werkgelegenheid in de TI (EIB) werkgelegenheidsmutatie metaalbranche werkgelegenheidsmutatie bouw werkgelegenheidsmutatie groothandel
-1,0 0,9 -1,8 1,4
1,5 0,6 0,6 1,1
1,5 0,6 0,6 1,1
1,5 0,6 0,6 1,1
1,5 0,6 0,6 1,1
* Als uitgangspunt is de crisisvariant van het CPB gehanteerd. Deze variant veronderstelt een lagere groei dan de basisvariant van het CPB. Dit sluit beter aan bij de ontwikkelingen die we eind november 2011 in de economie in zijn geheel en de TI in het bijzonder zien dan de basisvariant Bron: CPB (2011), CBS Statline, bewerking ITS
Tijdelijk afnemende vraag naar personeel
hoefte van bedrijven is groter dan de wervingsbehoefte op branche-niveau. Immers, een deel van de wervingsbehoefte ontstaat door doorstroom binnen de TI-branche, dus door werknemers die van TI-bedrijf wisselen.
Medio 2011 verwacht 24 procent van de TI-bedrijven in deze regio te zullen groeien en 13 procent houdt er rekening mee dat het bedrijf zal inkrimpen in 2011. Een jaar eerder waren de verwachtingen nog wat positiever; op dat moment verwachtte 17 procent van de bedrijven nog te zullen groeien en 4 procent verwachtte een krimp. Ondanks de slechtere economische situatie zijn er dus nog steeds bedrijven die verwachten personeel te zullen werven om uitgestroomde werknemers te vervangen (vervangingsvraag) en om te kunnen groeien (uitbreidingsvraag). Ook bedrijven die niet groeien of zelfs krimpen kunnen personeel nodig hebben omdat er personeel uitstroomt vanwege pensionering of baanverandering. De vervangingsvraag samen met de uitbreidingsvraag (of krimp) wordt de wervingsbehoefte genoemd. De wervingsbe-
Op basis van de vervangingsvraag en de uitbreidingsvraag is een prognose gemaakt van de wervingsbehoefte van de TI-bedrijven in regio Noord Holland voor de periode 2012-2016. Hierbij is rekening gehouden met verschillen in uitstroom tussen 57-plussers en werknemers jonger dan 57 jaar. De prognoses zijn mede gebaseerd op de ramingen van het EIB voor de groei van het benodigde arbeidsvolume van werknemers bij bouw- en installatiebedrijven in de periode 2012-2016 (EIB, 2011) én op de voorspellingen (crisisvariant) van het CPB van de conjunctuur in deze periode (CPB, 2011). De groeiverwachting van het EIB is opgesteld in januari 2011 en bijgesteld
Overzicht 46 – Prognose totale wervingsbehoefte (afgerond), respectievelijk de behoefte aan schoolverlaters en zij-instromers, alsmede de schatting van de wervingskracht van gediplomeerde schoolverlaters voor de TI-arbeidsmarkt (afgerond) in de periode 2012-2016 a. groei of krimp TI-branche uitstroom uit TI-branche wervingsbehoefte TI-branche waarvan: zij-instromers schoolverlaters waarvan: TI TI-verwant overig b. wervingskracht schoolverlaters waarvan: TI TI-verwant overig c. tekort (-) of overschot (+) aan schoolverlaters
2012 -195 2.415 2.220
2013 298 2.430 2.720
2014 290 2.435 2.725
2015 295 2.565 2.860
2016 305 2.595 2.900
1.965 255
2.400 320
2.375 350
2.515 345
2.550 350
120 30 105
150 40 130
165 45 140
165 45 135
165 45 140
220
180
155
155
135
100 25 95
75 25 80
60 25 70
60 25 70
50 25 60
-35
-140
-195
-190
-215
-20
-75
-105
-105
-115
-5
-15
-20
-20
-20
-10
-50
-70
-65
-80
waarvan: TI TI-verwant overig
40
in november 2011. De groei in 2011 blijkt namelijk iets gunstiger uit te vallen dan men in januari 2011 verwachtte. De verwachtingen voor 2012 daarentegen zijn inmiddels minder rooskleurig. Er is uitgegaan van een krimp van 1 procent in 2012. Voor de jaren 2013-2016 verwacht het EIB dat de werkgelegenheid van werknemers weer zal gaan stijgen met 1,5 procent per jaar.
komen werken (wervingskracht vergroten) en/of meer gediplomeerden uit andere (overige) opleidingen moeten aantrekken. Een deel van de TI-instroom komt ook nu al van andere dan TI of TI-verwante opleidingen. Dat ligt ook voor de hand. In de TI is immers niet alleen sprake van technische functies zoals monteur en engineer, maar ook van algemene functies zoals receptioniste en secretaresse. De werkgelegenheid in de TI bestaat voor ongeveer 20 procent uit medewerkers in deze algemene functies. Van de instromende schoolverlaters heeft echter een substantieel deel (40%) geen TI- of TI-verwante opleiding. Ook voor de technische functies in de TI gaat dus op dat er ten dele schoolverlaters voor worden aangetrokken die geen TI- of TI-verwante opleiding hebben. Dit hebben we eerder ook al laten zien (zie figuur 25 en 26). Van alle schoolverlaters die de TI jaarlijks aantrekt heeft dus 40 procent geen TI-opleiding of TI-verwante opleiding. Als het aanbod vanuit de TI en TI-verwante opleidingen samen voldoende is om ten minste zestig procent van de wervingsbehoefte te voldoen, zal het de TI normaliter lukken om alle vacatures (ook van overige opleidingen) te vullen.
Bij het opstellen van het model bleek verder dat de ontwikkelingen van de werkgelegenheid in de metaal, de bouw en de groothandel van invloed zijn op de vervangingsvraag in de TI. Dit kan worden gezien als indicator voor de concurrentie tussen branches in het aantrekken van personeel. Overzicht 45 geeft de uitgangspunten die in de prognose zijn gehanteerd voor alle variabelen in het model die invloed hebben op de ontwikkeling van de vraag naar personeel in de TI. TI heeft instromers uit TI, TI-verwante en overige opleidingen Dit jaar konden we voor het eerst op persoonsniveau nagaan voor instromende schoolverlaters wat het niveau en de richting van de opleiding was. Uit deze analyses bleek dat een niet onaanzienlijk deel van de TI-gediplomeerden niet in de TI gaat werken, maar ook dat heel wat gediplomeerden van andere opleidingen wèl in de TI komen werken. Voor de prognose wordt met beide rekening gehouden. De toekomstige wervingsbehoefte wordt onderverdeeld naar drie groepen: • gediplomeerden uit TI-opleidingen: vmbo/mbo: elektro-, of installatietechniek, instalektro, koudetechniek hbo: AOT, werktuigbouw, elektrotechniek, technische bedrijfskunde; • gediplomeerden uit TI-verwante opleidingen (metaal, bouw, sectorbrede techniekopleidingen); • gediplomeerden uit overige opleidingen.
De totale wervingsbehoefte van de TI-bedrijven in Noord Holland in 2012 wordt geraamd op 2.220 personen (zie overzicht 46). In 2012 is de wervingsbehoefte minder dan in latere jaren omdat de werkgelegenheid in de branche in 2012 daalt. In de volgende jaren stijgt de wervingsbehoefte geleidelijk naar 2.900 in 2016. Om na te kunnen gaan of er voldoende schoolverlaters zijn om opengevallen of openstaande plaatsen te bezetten, is bekeken hoeveel gediplomeerden beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt en hoeveel de TI daarvan weet te werven. Jaarlijks hebben de TI-bedrijven in Noord Holland zo’n 150 tot 165 TI-opgeleide schoolverlaters nodig. In 2012 is dat door de (tijdelijk) slechtere economische situatie minder, namelijk zo’n 120. In overzicht 46 is ook het aanbod van schoolverlaters dat de TI zal weten te werven (wervingskracht) weergegeven. Doordat het aantal schoolverlaters met een TI-diploma afneemt, zullen er steeds minder TI-gediplomeerden instromen in de TI-banen. Het tekort aan TI-gediplomeerden neemt daarom toe van zo’n 20 in 2012 naar 115 in 2016. Ook aan gediplomeerden
Om te kunnen bepalen of er in de toekomst voldoende schoolverlaters beschikbaar zijn voor de TI, wordt het toekomstige aanbod van gediplomeerden van TI-opleidingen en van TI-verwante opleidingen in beeld gebracht. Als dit onvoldoende is om in de wervingsbehoefte te voorzien, zal de TI extra moeite moeten doen om een groter deel van deze gediplomeerden er toe te brengen in de TI te
Figuur 47 – Aansluiting tussen behoefte en beschikbaarheid vmbo-, mbo- en hbo-schoolverlaters (raming 2012 en 2016) 2012, Noord Holland
2016, Noord Holland
250
250
200
220
200 160
145
150
150 110
100
85
100
80 40
50
35
50
15 0
15
35
20
0 vmbo
mbo wervingsbehoefte
hbo
vmbo
wervingskracht
mbo wervingsbehoefte
41
wervingskracht
hbo
van TI-verwante opleidingen en schoolverlaters met overige opleidingen is in 2012 een tekort en ook deze tekorten nemen toe. De prognose is dus dat de TI voor alle drie categorieën schoolverlaters vanaf 2012 met oplopende tekorten te maken krijgt. Het totale tekort zal in deze regio oplopen naar zo’n 215 personen. Deze problemen worden nog groter doordat het aanbod van gediplomeerden naar opleidingsniveau ook nog eens niet goed aansluit bij de wervingsbehoefte van de TI-bedrijven. We zullen dit nader toelichten.
verlaters. Hierbij speelt echter ook een rol dat de meeste TI-bedrijven niet op zoek zijn naar hbo-schoolverlaters maar naar hbo’ers met werkervaring. Het is duidelijk dat de TI bij ongewijzigd beleid steeds grotere problemen zal krijgen om voldoende schoolverlaters van het gewenste niveau en richting aan te trekken. Eén oplossingsrichting is dat de TI de werkvingskracht met betrekking tot de schoolverlaters van TI-opleidingen/TIverwante opleidingen vergroot. Deze wervingskracht kan echter niet tot 100 procent opgevoerd worden, aangezien ook andere bedrijven en branches op zoek zijn naar de schoolverlaters van deze opleidingen. Vandaar dat het van groot belang is dat de TI, waar mogelijk in samenwerking met andere branches, de instroom van deze opleidingen bevordert.
Vooral tekorten aan vmbo’ers In figuur 47 wordt de situatie voor de komende jaren uitgesplitst naar opleidingsniveau. De wervingsbehoefte van 255 schoolverlaters in 2012 betreft voornamelijk vmbo’ers en mbo’ers. Zoals uit de figuur blijkt, zal er al in 2012 een tekort zijn aan TI-gediplomeerden op vmbo- en mboniveau. In 2016 zullen de tekorten zowel op vmbo- als op mbo-niveau verder zijn toegenomen. Op hbo-niveau worden geen tekorten verwacht, althans niet van school-
Een andere oplossingsrichting is dat de TI zich (nog) meer gaat richten op schoolverlaters van andere, overige opleidingen. Dit zal dan wel vaak gepaard moeten gaan met aanvullende kwalificering van deze nieuwkomers.
42
Literatuur A-Advies (2011). Wat vrouwen willen. Wat vrouwen boeit en bindt aan de technische installatiebranche. ABN Amro (2009). Installing the future. Over roze brillen, eeuwige kansen en echte innovaties. Beek, N. van der & H. Roodenburg (2007). Beroepen in de technische installatiebranche. Woerden: MarktMonitor. Blauw Research (2006). Uitstroom uit de Technische Installatiebranche. Onderzoek onder werkgevers in en oud-werknemers van de TI-bedrijven. Blauw Research. Breugel, G. van, D. Fouarge, A. de Grip, B. Kriechel & J. van Thor (2011). Arbeidsmarktmonitor Metalektro. Editie 2011. Maastricht ROA. CBS (2007). Moeilijk vervulbare vacatures verdrievoudigd. Webmagazine juli 2007. CPB (2011). Juniraming 2011. Economische vooruitzichten 2011 en 2012. Den Haag: CPB. CPB (2011). Macro Economische Verkenning 2012. Den Haag: CPB. Cuelenaere, B. & V. Veldhuis (2011). Herintreding werkloze 55-plussers. Den Haag: RWI. Dingemans, K. (2009). Permanent competent. Vier profielen van de medewerker in 2020. Hilversum: Hiteq. Ecorys (2009). Uitzendkrachten in beweging. De samenstelling van de uitzendpopulatie in goede en slechte tijden. Rotterdam: Ecorys. EIB (2010). Crisis en herstel in de bouwsector. Amsterdam: EIB. EIB (2011). Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche. Amsterdam: EIB. EIB (2011). Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid, 2011. Amsterdam: EIB. EIM. Kennissite MKB en Ondernemerschap www.ondernemerschap.nl, november 2011. Gier, E. de, S. Grevel, F. Miedema & G. Vrieze (2008). Onder druk wordt alles vloeibaar. Onderzoek naar activering van de granieten kern in de bijstand op de stedelijke arbeidsmarkt. Den Haag: Nicis institute. Graaf, D., A. Heyma & C. van Klaveren (2007). De arbeidsmarkt van hoger opgeleide bèta’s. Amsterdam: SEO. Grip, A. de (2008). Technici gezocht. Maastricht: ROA. Haas, J. & R. Beilsma (2008). Leerlingpaden 2008. Installatie- en elektrotechniek onderwijs binnen RBPI Zuid-Holland. Lutten: H&L. Hoevenagel, R., N. de Vries & F. Pleijster (2007). Stroom gegarandeerd. Arbeidsproblematiek rond de vervanging van de Nederlandse stroomnetten. Zoetermeer: EIM. Hooijkaas, W., M. Sprengers, A. Zwinkels (2009). Innovaties in de Technische Installatiebranche update 2009. Woerden: MarktMonitor. OCW (2006). Referentieramingen. Den Haag: Ministerie van OCW. OOM (2010). OOM Managementsamenvatting Monitor 2009. Hazerswoude-dorp: OOM. Ooy, W. van (2008). Rendementen ROI 2007. Verzameling en analyse van gegevens uit het ROI leerlingvolgsysteem. Woerden: MarktMonitor. Pleijster, F., R. Braaksma, P. van Hoorik, A. Pikaart, A. Zwinkels & A. Muizer (2010). Radar- 2020. Verkenning van belangrijke toekomstontwikkelingen voor installatiebedrijven. Zoetermeer: Uneto-Vni. ROA (2011). HBO-monitor 2010. De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Maastricht: ROA. ROA (2008). Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2007. Maastricht: Universiteit Maastricht. ROA (2009). De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014. Maastricht: ROA. RWI (2011). Arbeidsmarktanalyse 2011. Den Haag: RWI. RWI (2011). G(oud)! Kansen creëren voor werkloze ouderen. Den Haag: RWI Sandijk, M. van, M. Sprengers & A. Zwinkels (2011). Innovaties over de sectorgrenzen 2010-2020. Woerden: MarktMonitor. Schmeets, H. & H. Bierings (2007). Het mobiliseren van vrijwillig inactieven. Sociaal-economische trends, 1e kwartaal 2007. Voorburg: CBS. SER (2011). Werk maken van baan-baanmobiliteit. Den Haag: SER. 43
Swaters, M. & H. A. Tissing (2001). Wat werkt. Good practices voor werving en behoud van technisch personeel. Amersfoort: Bureau Bartels BV. TechniekTalent. Nu (2011). Techknow. Alles over jongeren van nu. Woerden: TechniekTalent.Nu. Tillaart, H. van den & J. Warmerdam (2011). Zelfstandigen zonder personeel in de technische installatiebranche. Nijmegen: ITS. Tillaart, H. van den, J. Warmerdam, S. Elfering, C. van Rens, H. Vermeulen en W. de Wit (2011). Van opleiding naar werk in de Technische installatiebranche. Instroom, werving, opleiding en doorstroming van nieuwe werknemers in de TI. Nijmegen: ITS. Tillaart, H. van den, S. Elfering, H. Vermeulen, C. van Rens, J. Warmerdam, W. de Wit, J. Doesborgh & N. van Kessel (2010). Trends en ontwikkelingen in de Technische Installatiebranche 2010. Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding in de periode 2011-2014. Nijmegen: ITS. UWV (2009). UWVWERKbedrijf. Arbeidsmarktprognose 2009-2010. Met een doorkijk naar 2014. Amsterdam: CWI. UWV Werkbedrijf & Colo (2011). Arbeidsmarktschets Techniek. Vraag en aanbod in Technische beroepen. Amsterdam: UWV Werkbedrijf Wagenaar, S., T. Mos & F. Heere (2007). Arbeidsmarktinformatie 2007. Amsterdam: Kenteq/Dijk 12. Young Works (2008). Communicatie –advies OTIB. Advies over jongerencommunicatie m.b.t. installatietechniek.
44
Bijlage Vmbo Tabel 1 – Overzicht van vo-scholen die opleidingen TI, sectorbreed en intersectoraal techniek aanbieden per LPI 2010/2011 elektrotechniek
installatietechniek
Instalektro
sectorbreed
intersectoraal techniek
x
-
LPI
Scholen
Noord
Trinitas College
x
-
-
Holland
Willem Blaeu Openbare SG
x
-
-
-
-
noord
RK SG Tabor
x
-
-
x
-
Zaanstreek Waterland
Haarlem e.o.
Petrus Canisius College
-
-
x
-
x
Gemeentelijke SG Schagen
-
-
x
-
-
Openbare SG Wiringherlant
-
-
-
x
x
Martinus College
-
-
x
-
x
Scholen aan Zee
x
x
x
-
-
Atlas College
x
-
-
x
x
Purmerendse SG
-
-
-
x
-
Pascal College
-
-
-
x
x
Scholengroep Zaandam
x
-
x
x
-
Scholengroep Krommenie
x
-
-
-
x
Atlas College
x
-
-
x
x
Noordzee Onderwijs Groep
x
x
-
-
-
Haarlem College
x
-
-
-
-
Herbert Vissers College
x
x
-
-
-
Solyvius College SGM
x
-
-
-
-
Kennemer College
x
-
-
-
-
Amsterdam
SG Panta Rhei
-
-
-
x
-
e.o.
Open SG Bylmer V
-
-
-
x
-
RK SG Thamen
x
-
-
-
-
SG Oost/Zuidoost
-
-
-
x
-
VMBO bestuur van het ROC van Amsterdam
x
-
-
-
x
Montessori SG Amsterdam
-
-
-
x
-
SG Nieuw-West
-
-
-
-
x
Esprit Scholengroep
x
-
-
-
x
Bredero College
x
-
x
x
-
SG Amsterdam-Zuid
-
-
-
-
x
Islamitisch College Amsterdam
x
-
-
-
-
45
Tabel 2 – Vmbo: aantal leerlingen TI, sectorbreed en intersectoraal techniek naar leerweg, leerjaar en LPI 2006/07 – 2010/11 schooljaar LPI
leerjaar
Noord Holland
TI
Noord
sectorbreed intersectoraal techniek
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
3e
4e
3e
4e
3e
4e
3e
4e
3e
4e
186
177
154
166
119
120
98
131
77
117
20
20
24
22
171
23
159
14
165
30
0
0
19
0
38
19
172
22
183
49
Zaanstreek
TI
87
87
68
72
68
64
60
73
45
62
Waterland
sectorbreed
15
42
66
48
51
39
75
26
91
52
Haarlem e.o.
TI
intersectoraal techniek
Amsterdam e.o.
0
0
32
36
57
67
48
86
51
26
90
102
113
80
108
106
118
93
106
115
sectorbreed
1
0
15
0
1
0
0
0
0
0
intersectoraal techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
288
176
176
164
80
122
101
68
64
60
31
34
87
33
129
98
124
110
133
100
0
0
80
90
91
69
109
61
85
71
TI sectorbreed intersectoraal techniek
Tabel 3 – Vmbo: aantal gediplomeerden TI, sectorbreed en intersectoraal techniek naar LPI 2005/06 - 2009/10 LPI Noord Holland
TI
Noord
sectorbreed intersectoraal techniek
Zaanstreek
TI
Waterland
sectorbreed intersectoraal techniek
Haarlem e.o.
Amsterdam e.o.
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
140
140
121
90
126
24
21
21
6
13
0
0
0
19
23
69
86
70
61
64
3
32
39
34
22
0
0
32
40
60
76
92
74
106
85
sectorbreed
0
0
0
0
0
intersectoraal techniek
0
0
0
0
0
143
139
121
103
66
25
31
67
79
105
0
0
79
55
59
TI
TI sectorbreed intersectoraal techniek
46
Mbo Tabel 4 – Mbo: aantal leerlingen TI naar vakgebied en onderwijsinstelling in RBPI 2006/07 - 2010/11 Onderwijsinstelling
ROC Amarantis
vakgebied
2010/11
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
elektrotechniek
31
19
32
17
34
14
36
7
33
3
installatietechniek
38
0
40
0
40
0
33
0
30
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
69
19
73
17
74
14
69
7
63
3
elektrotechniek
530
162
506
126
512
95
468
76
382
52
installatietechniek
260
2
254
0
268
0
239
0
234
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
790
164
760
126
780
95
707
76
616
52
39
121
55
56
64
15
68
8
72
9
totaal
College
2009/10
BOL
koude techniek
ROC Horizon
2008/09
BBL
totaal
Noord Holland
2007/08
BOL
koude techniek
ROC Kop van
2006/07 BBL
elektrotechniek installatietechniek
0
0
0
0
0
0
0
0
9
0
koude techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
39
121
55
56
64
15
68
8
81
9
elektrotechniek
386
73
394
64
456
53
401
58
401
43
installatietechniek
206
22
224
22
239
14
244
9
228
3
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
totaal
592
95
618
86
695
67
645
67
630
46
ROC van
elektrotechniek
323
153
347
165
290
119
301
153
327
173
Amsterdam
installatietechniek
319
90
317
103
342
66
298
56
271
49
ROC Nova College
koude techniek
koude techniek
68
0
97
0
77
0
36
0
36
0
totaal
709
243
760
268
708
186
636
209
634
222
ROC Zaanstreek-
elektrotechniek
179
78
203
52
225
34
232
46
184
43
Waterland
installatietechniek
62
29
77
12
95
8
92
12
104
11
koude techniek totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
241
107
280
64
320
42
324
58
288
54
47
Tabel 5 – Mbo: aantal gediplomeerden TI naar vakgebied en onderwijsinstelling 2005/06 – 2009/10 Onderwijsinstelling
vakgebied
ROC Amarantis
elektrotechniek
2005/06
2009/10
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
5
3
4
2
4
4
4
4
2
13
0
9
0
9
0
10
0
11
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
15
5
12
4
12
4
14
4
14
2
elektrotechniek
124
62
153
32
119
25
144
24
182
29
installatietechniek
101
0
86
0
107
0
87
0
63
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
225
62
239
32
226
25
231
24
245
29
11
37
12
51
20
37
17
10
19
3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
koude techniek totaal ROC Kop van
elektrotechniek
Noord-Holland
installatietechniek koude techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
11
37
12
51
20
37
17
10
19
3
elektrotechniek
84
27
120
19
89
16
84
16
58
15
installatietechniek
74
5
57
3
46
4
65
3
76
6
koude techniek totaal ROC van Amsterdam
2008/09
3
koude techniek
ROC Nova College
2007/08
BBL
installatietechniek
ROC Horizon College
2006/07
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
158
32
177
22
135
20
149
19
134
21
43
39
43
24
36
26
26
31
29
14
111
14
122
16
109
20
140
13
115
10
elektrotechniek installatietechniek koude techniek totaal
32
0
45
0
55
0
45
0
20
0
186
54
210
40
200
46
211
44
164
24
ROC Zaanstreek-
elektrotechniek
29
11
44
12
42
7
48
4
47
5
Waterland
installatietechniek
23
1
21
3
32
3
31
4
32
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
52
12
65
15
74
10
79
8
79
5
koude techniek totaal
Tabel 6 – Mbo: aantal gediplomeerden TI naar opleidingsfunctie 2005/06 - 2009/10 monteur - assistent monteur tekenaar dakdekker servicemonteur monteur - eerste monteur
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
412
427
379
420
400
0
0
0
3
35
0
1
0
0
3
30
49
38
45
22
196
213
224
218
217
ICT-beheerder
17
46
29
1
0
technicus
97
96
87
69
72
3
4
3
1
1
project- en afdelingsleiding monteur - leidinggevend monteur technicus - leidinggevend technicus totaal mbo gediplomeerden
0
0
10
12
19
65
43
40
44
31
820
879
808
813
801
48
Hbo Tabel 7 – Hbo: aantal studenten TI naar vakgebied en leervorm en hbo-instelling 2006/07 - 2010/11 2006/07 DT/D*
2007/08
aot
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
INHolland
elektrotechniek
0
148
0
130
0
107
10
91
21
84
106
134
96
127
89
119
71
112
66
133
75
205
76
206
74
200
67
215
70
236
181
487
172
463
163
426
148
418
157
453
totaal
VT
DT/D
VT
DT/D
2010/11
Hogeschool
werktuigbouwkunde
DT/D
2009/10
vakgebied
technische bedrijfskunde
VT**
2008/09
Hbo-instelling
VT
DT/D
VT
Hogeschool
aot
73
0
98
0
134
0
136
0
132
0
Utrecht
elektrotechniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
technische bedrijfskunde
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
werktuigbouwkunde
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
73
0
98
0
134
0
136
0
132
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal Hogeschool
aot
van
elektrotechniek
Amsterdam
technische bedrijfskunde
88
599
81
607
75
715
69
844
76
894
124
322
109
349
93
358
83
341
75
310
werktuigbouwkunde totaal
0
0
0
0
0
212
921
190
956
168
0 1.073
0 152
0 1.185
0 151
0 1.204
* DT/D = deeltijd/duaal ** VT = voltijd
Tabel 8 – Hbo: aantal studenten TI naar lesplaats 2010/11 aot
elektrotechniek
technische bedrijfskunde
totaal
werktuigbouwkunde
Alkmaar
0
4
199
306
509
Amsterdam
0
970
385
0
1.355
Haarlem
0
101
0
0
101
Velsen
132
0
0
0
132
Tabel 9 – Hbo: aantal gediplomeerden TI naar vakgebied, leervorm en hbo-instelling 2005/06 – 2009/10 2005/06 DT/D
VT
2006/07 DT/D
VT
2007/08 DT/D
VT
2008/09 DT/D
VT
2009/10
Hbo-instelling
vakgebied
DT/D
VT
Hogeschool
aot
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
INHolland
elektrotechniek
0
38
0
43
0
30
0
23
0
14
technische bedrijfskunde
48
52
24
23
17
35
23
21
12
14
werktuigbouwkunde
14
32
3
37
12
30
15
34
11
35
totaal
62
122
27
103
29
95
38
78
23
63
Hogeschool
aot
16
0
11
0
11
0
16
0
26
0
Utrecht
elektrotechniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
technische bedrijfskunde
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
werktuigbouwkunde
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
16
0
11
0
11
0
16
0
26
0
Hogeschool
aot
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
van
elektrotechniek
9
77
18
84
12
84
8
90
10
95
Amsterdam
technische bedrijfskunde
18
41
23
34
23
60
15
48
17
55
werktuigbouwkunde
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
27
118
41
118
35
144
23
138
27
150
49