Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011 Zeeland/West Brabant
Hedwig Vermeulen Harry van den Tillaart John Warmerdam Wouter de Wit Sanne Elfering Evelien Sombekke Carolien van Rens ITS Nijmegen 2011
1
ISBN 978 90 5554 434 9 NUR 959, 966
© 2011 OTIB Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
2
Voorwoord
Voor iedere regio is het van groot belang dat er voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is, niet alleen op dit moment maar ook in de komende jaren. Om hier zicht op te houden is informatie nodig over ontwikkelingen die zich aan de bedrijfskant én aan de onderwijskant voordoen.
zorgelijke ontwikkelingen. Niet alleen is het aantal gediplomeerden in de afgelopen jaren duidelijk gedaald, maar bovendien blijkt dat ongeveer 60 procent van deze TI vmbo gediplomeerden doorgaan met vervolgopleidingen buiten de TI of in banen buiten de TI aan de slag gaan. Het TI vmbo is voor onze branche een belangrijke bron voor werving van nieuwe jonge leerling-werknemers. De instroom in de TI mbo opleidingen daalt al een aantal jaren, evenals het aantal gediplomeerden dat van deze opleidingen af komt.
Het onderzoeksprogramma van OTIB is erop gericht de desbetreffende ontwikkelingen nauwgezet te volgen. Jaarlijks worden gegevens verzameld over onze branche, de bedrijven en de werknemers in de branche, de arbeidsmarkt, het reguliere onderwijs en de scholing van werknemers. Resultaten van dit onderzoek worden uitgewerkt naar regionaal niveau.
Tegen deze achtergrond vraagt het onze speciale aandacht dat het aantal aangeboden BPV-plaatsen in de TIbedrijven in de afgelopen jaren is afgenomen. Het is immers van groot belang dat onze branche een groter deel van de TI vmbo gediplomeerden opneemt en aan zich weet te binden dan nu het geval is. Te meer omdat vanaf 2013 weer nieuwe kansen voor de branche verwacht worden. Om deze kansen te kunnen benutten moet voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar zijn.
Het voorliggende onderzoek is ook dit jaar uitgevoerd door het ITS. Daarbij heeft het ITS weer uitvoerig gebruik gemaakt van beschikbare databestanden en zijn gegevens van het CBS en diverse andere instellingen bij elkaar gebracht. Daarnaast zijn gegevens uit de branche verkregen door middel van een enquête bij de bedrijven in de TI.
Een speerpunt is ook de zichtbaarheid van de TI branche in het onderwijs. Opleidingen in de techniek worden breder. De sectorbrede techniekopleidingen groeien. Leerlingen techniek hebben meer keuzemogelijkheden en kunnen ook in andere branches aan de slag. De TI zal alles op alles zetten om voldoende leerlingen voor zich te blijven winnen.
In het rapport wordt niet alleen een analyse gemaakt van ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren in de TI-bedrijven en op de arbeidsmarkt hebben voorgedaan, maar is ook een prognose opgenomen van de ontwikkelingen die de komende jaren op de TI-arbeidsmarkt verwacht worden.
In het vertrouwen dat de resultaten van dit onderzoek u extra handvatten zullen bieden voor het maken van gefundeerde keuzes in uw RBPI, wens ik u veel succes in uw werkzaamheden voor onze branche.
Hierbij is onder andere geanalyseerd welke ontwikkelingen zich bij de TI-opleidingen voordoen, waarbij zowel naar de aantallen leerlingen als naar de aantallen gediplomeerden is gekeken. Bij het TI vmbo is sprake van
Elly Verburg Directeur OTIB
3
4
Inhoud
Voorwoord ........................................................................................................................................................................... 3 Kerngegevens en actiepunten in de regio Zeeland/West Brabant....................................................................................... 7 Bedrijven en werknemers .................................................................................................................................................. 10 Onderwijs........................................................................................................................................................................... 15 Van opleiding naar werk in de TI ....................................................................................................................................... 20 Stromen en patronen op de TI-arbeidsmarkt ..................................................................................................................... 23 De arbeidsmarkt in 2009-2011 .......................................................................................................................................... 31 Prognoses voor de periode 2012-2016 ............................................................................................................................. 39 Literatuur ........................................................................................................................................................................... 43 Bijlage ................................................................................................................................................................................ 45
5
6
Kerngegevens en actiepunten in de regio Zeeland/West Brabant
De werkgelegenheid in de TI in Zeeland/West-Brabant is in de periode 2000-medio 2011 toegenomen van 7.355 naar 8.496 werknemers. Het aantal werknemers in loondienst bij TI bedrijven is daarmee in de afgelopen 10 jaar in deze regio met 16 procent toegenomen en dat is duidelijk meer dan bij de TI landelijk, die een stijging van 7 procent inboekt. Het aantal TI bedrijven varieert in deze periode van 535 tot 580. In 2011 zijn er in deze regio 553 TI bedrijven. De groei van het aantal TI werknemers komt vooral voor rekening van de elektrotechniek. Ook in de conjunctureel mindere jaren na 2008 is de groei van werkgelegenheid in de elektrotechniek doorgegaan, namelijk van 4.438 werknemers eind 2008 naar 5.080 werknemers medio 2011. Dit ligt anders in de vakgebieden installatietechniek en koeltechniek. In de installatietechniek slaat de groei in 2010, en nog sterker in de eerste helft van 2011, om in een krimp van de werkgelegenheid. In de koeltechniek zet de krimp in 2009 in. Maar in de eerste helft van 2011 vindt in dit vakgebied wel weer een groei plaats. In Zeeland/West-Brabant heeft 30 procent van de TI-bedrijven in 2010 en de eerste helft van 2011 het personeelsbestand zien groeien en heeft 11 procent het zien inkrimpen. Landelijk meldt 21 procent van de TI-bedrijven een groei in deze periode en 23 procent een krimp. De recessie slaat in deze regio minder hard toe dan elders in de TI in Nederland. Ook in deze regio moeten bedrijven echter maatregelen treffen als gevolg van de economische recessie. De recessie treft eerst en vooral de werknemers in de flexibele schil. TI-bedrijven in deze regio zijn sinds 2009 steeds minder beroep gaan doen op zzp’ers en uitzendkrachten. In 2010 en 2011 zijn echter steeds meer bedrijven ook vaste krachten gaan ontslaan. Het gaat daarbij vaak om ervaren krachten. Deze zijn deels door jongere werknemers vervangen. Door de ontspanning op de TI arbeidsmarkt - in deze regio vooral in de installatietechniek - zijn er minder vacatures. Het aantal TI bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures is vooral in de eerste helft van 2009 fors gedaald, van ruim 60 procent eind 2008 naar 20 procent medio 2009. Daarna is dit gestegen naar 36 procent in december 2010 - de TI ontwikkelde zich toen in deze regio duidelijk positiever dan landelijk - maar medio 2011 ligt het opnieuw rond het landelijk gemiddelde van 20 procent. In 2007 en 2008 stonden bij het UWV nog veel meer vacatures voor monteurs geregistreerd dan direct plaatsbare, werkzoekende monteurs. In deze periode stonden tegenover elke direct plaatsbare, werkzoekende monteur steeds ongeveer 2 vacatures voor monteurs. In 2009 keert deze situatie om: tegenover elke vacature voor monteur staan dan steeds circa 2 werkzoekende monteurs die direct aan de slag willen of kunnen. Het aantal leerarbeidsplaatsen in de regio loopt terug. In 2009 is het aantal nieuwe BPV’s gaan dalen. Die daling zet verder door. Het aantal nieuwe BPV’s dat in 2010 is afgesloten blijft duidelijk achter bij voorgaande jaren. Het aantal TI bedrijven dat vanwege de recessie BPV plaatsen niet invult neemt zowel in 2010 als in 2011 toe ten opzichte van 2009. In deze regio is dat in 2011 in sterkere mate het geval dan landelijk in de TI. Sinds 2006 daalt het aantal TI vmbo gediplomeerden in de regio. In 2010 is het wel iets gestegen ten opzichte van het jaar daarvoor - door een verdubbeling van het aantal leerlingen instalelektro - maar ten opzichte van het piekjaar 2006 ligt het 36 procent lager. Landelijk is sprake van een vergelijkbare daling (34%). Het aantal gediplomeerde TI mbo’ers blijft in de regio wel redelijk stabiel. Het stijgt in 2010 zelfs tot boven het niveau van 2006, terwijl dit landelijk juist aan het dalen is. Het aantal gediplomeerden van sectorbrede opleidingen neemt in deze regio daarentegen af in 2010 (-9% ten opzichte van 2009), terwijl dit landelijk juist gestegen is (+6%). Het aantal TI hbo gediplomeerden in de regio is na twee jaar van groei in 2010 voor het eerst weer gedaald. Landelijk is er in 2010 eveneens sprake van een daling ten opzichte van 2009. De TI verliest een deel van zijn potentieel bij de uitstroom uit het onderwijs en de overgang naar werk doordat TI-gediplomeerden vervolgopleidingen buiten de TI gaan doen of in banen buiten de TI aan het werk gaan. Bij gediplomeerde TI vmbo’ers is dit ruim 60 procent, bij de TI mbo-bol’ers bijna 50 procent, bij de TI mbo-bbl’ers bijna 20 procent, bij de TI hbo’ers meer dan 90 procent. Hier staat tegenover dat TI-bedrijven met name voor vacatures van (leerling-)monteurs ook nogal wat gediplomeerden van niet-TI opleidingen aantrekken.
7
De prognose is dat in 2012 de TI arbeidsmarkt in de regio minder gespannen zal zijn, al wordt nog wel een tekort verwacht van 10 vmbo’ers en 30 mbo’ers. Vanaf 2013 gaat, bij een aantrekkende economie, het tekort aan vmbo en mbo schoolverlaters verder oplopen, ook als rekening gehouden wordt met instroom vanuit TI verwante opleidingen. In deze regio loopt het verwachte tekort op tot 80 vmbo’ers en 55 mbo’ers in 2016. De instroom van schoolverlaters vormt jaarlijks slechts een beperkt deel van de totale instroom van nieuwe werknemers in de TI (zie figuur). De meeste TI-bedrijven richten zich bij hun personeelsvoorziening vooral op de arbeidsmarkt van ervaren werknemers, uit de eigen branche en uit aanverwante branches. Deze orientatie op (werkende) zij-instromers uit andere branches, waarbij de focus ligt op autochtone mannen die fulltime willen werken, is eenzijdig. In de TI zijn nu naar verhouding bijvoorbeeld weinig vrouwen en allochtone werknemers werkzaam. De arbeidsmarkt voor de TI kan verder worden verruimd als de TI er in slaagt meer werknemers uit deze groepen aan te trekken.
Stromen op de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche in Zeeland/West Brabant in de jaren 2000-2010* Zeeland/West Brabant Instroom schoolverlaters
13-16%
zzp-ers
1-2%
uitkeringssituatie
4-9%
werknemers (andere branches)
werknemers technische installatiebranche
TI-bedrijf
geen inkomstenbron
zzp-ers
4-8%
uitkeringssituatie werknemers
50-61%
uitzendbranche**
Uitstroom
6-10% 10-19%
(andere branches) uitzendbranche geen inkomstenbron
5-8%
5-12% 44-59% 11-16% 6-9%
TI-bedrijf overig
2-6%
overig
7-11%
pensioen
4-8%
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS * De percentages in deze figuur geven telkens aan tussen welke grenzen de stromen in deze jaren fluctueren ** Het gaat hier niet om uitzendkrachten, maar om personen die overstappen van uitzendwerk naar een vaste of tijdelijke baan bij een TI-bedrijf en vice versa.
In lijn met het voorafgaande kunnen 8 actiepunten worden benoemd: 1. Gevolgen recessie dempen via van-werk-naar-werk mobiliteit Sinds 2009 zijn veel werknemers in de TI hun baan kwijt geraakt en is het aantal werkzoekende monteurs opgelopen. Tegelijkertijd zijn er nog de nodige bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures. Via van werk naar werk begeleiding kunnen vraag en aanbod beter bij elkaar worden gebracht. Ook de collegiale in- en uitleen en de praktijkopleidingcentra in de TI kunnen daarbij een rol spelen. 2. Inzetbaarheid flexibele schil op peil houden Door de recessie zijn bedrijven minder gebruik gaan maken van uitzendkrachten en zzp’ers. Het risico is dat deze daardoor hun vaardigheden niet op het benodigde peil kunnen houden. Dat is een punt van aandacht voor de TI. Als de TI bij een aantrekkende economie weer meer zzp’ers en uitzendkrachten gaat inschakelen moeten zij weer goed beslagen ten ijs komen. 3. TI-identiteit in vmbo vasthouden en zo mogelijk vergroten Het aantal TI vmbo-leerlingen daalt. Het risico bestaat dat er TI-opleidingen op vmbo-instellingen verdwijnen. Dit vermindert de herkenbaarheid en daarmee de aantrekkingskracht van de TI-branche voor leerlingen op basisscholen en vmbo scholen. Het is van belang dat alles op alles wordt gezet om de TI vmbo opleidingen op peil te houden en te waarborgen dat de nieuwe brede vmbo opleidingen voldoende TI specifieke elementen bevatten.
8
4. Vinden en binden van jongeren door meer en aantrekkelijke BPV-plaatsen De ontgroening leidt ertoe dat er minder jongeren op de arbeidsmarkt komen. Jongeren kiezen ook steeds meer voor nieuwe brede (v)mbo opleidingen. Deze jongeren kunnen in diverse branches terecht. Het is voor de TI-branche van belang om bij de jongeren goed in beeld te komen, aantrekkelijke BPV-plaatsen aan te bieden die jongeren aanspreken en dit bovendien in voldoende mate te doen. 5. Meer vacatures voor hbo’ers vervullen met schoolverlaters Bedrijven in de TI en TI hbo’ers weten elkaar niet of nauwelijks te vinden. Het overgrote deel van de TI hbo’ers gaat na afstuderen buiten de TI aan het werk. De TI zoekt vooral hbo’ers met ervaring. TI bedrijven die hbo’ers willen aantrekken dienen zich ook op schoolverlaters te richten, beter in beeld te komen op scholen, beter te communiceren wat ze de hbo’ers te bieden hebben en ook zelf te investeren in (aanvullende) opleiding en loopbaanmogelijkheden voor deze schoolverlaters. 6. Beperking van uitstroom door beter personeelbeleid Een derde deel van de nieuw instromende werknemers in de TI is binnen één jaar al weer uit de branche vertrokken. De redenen van uitstroom hebben vooral met het gevoerde personeelbeleid te maken: overlegmogelijkheden, opleiding- en loopbaanmogelijkheden, beoordeling en beloning, mogelijkheden om in deeltijd te werken. Beter personeelbeleid op deze punten kan uitstroom afremmen. 7. Ouderen langer aan het werk proberen te houden De helft van de TI-werknemers denkt niet in staat te zijn om hun werk tot hun 65e te doen. Wel geven veel werknemers aan dat lichter werk en minder fysieke ongemakken er aan kunnen bijdragen dat ze langer aan het werk blijven. Ook scholing kan helpen later beter passend werk te krijgen. 8. Verbreding doelgroepen wervingsbeleid Bij vrouwen, allochtonen, inactieven en uitvallers uit het onderwijs liggen meer mogelijkheden dan de TIbranche tot dusver benut. Scholing en training kunnen instroom vanuit deze groepen bevorderen, waar zij niet direct inzetbaar zijn. Ook combinaties van leren en werken kunnen daarbij soulaas bieden.
9
Vakgebied installatietechniek en koeltechniek laten na 2009 krimp zien
Bedrijven en werknemers 553 TI-bedrijven met 8.496 werknemers
Het aantal werknemers op het vakgebied installatietechniek neemt van 2.819 werknemers in 2000 toe naar 3.506 eind 2009. Daarna daalt het aantal werknemers op dit vakgebied naar 3.469 eind 2010 en naar 3.030 medio 2011. Deze forse daling in de eerste helft van 2011 heeft voor ongeveer de helft te maken met de administratieve verplaatsing van leerlingen van InstallatieWerk van deze regio naar de regio Limburg/Brabant Oost. Echter ook los hiervan daalt het aantal TI-werknemers op het vakgebied installatietechniek in de regio Zeeland/West Brabant in de eerste helft van 2011 met 200.
In RBPI Zeeland/West Brabant staan medio 2011 533 TI-bedrijven geregistreerd bij Mn Services met in totaal 8.496 werknemers. Van deze bedrijven zijn er 271 (49%) vooral actief op het vakgebied elektrotechniek, 252 (46%) vooral op het vakgebied installatietechniek en 30 (5%) vooral op het vakgebied koeltechniek. Aantal TI-bedrijven in periode 2000-2011 steeds circa 550 In 2000 waren er in deze regio 556 TI-bedrijven. Medio 2011 zijn dit er 553. In de tussenliggende jaren varieert het aantal TI-bedrijven in deze regio van 535 tot 580.
Het aantal werknemers op het vakgebied koeltechniek is in de periode 2005-2008 eerst gestegen van 403 naar 430 werknemers, maar daalt vervolgens in 2009 naar 410 en in 2010 naar 354. In de eerste helft van 2011 vindt weer groei naar 386 werknemers plaats.
In periode 2000-2011 vrijwel continu toename van TIwerknemers
Gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf neemt toe
De TI-werkgelegenheid in Zeeland/West Brabant is in de periode 2000 - medio 2011 toegenomen van 7.355 naar 8.496 TI-werknemers. Alleen de jaren 2003 (stabilisatie) en 2009 (beperkte krimp) zijn uitzonderingen (zie figuur 1). In deze periode van 10 jaar is het aantal werknemers in loondienst van de TI-bedrijven in deze regio met 16 procent toegenomen en dat is duidelijk meer dan bij de TI landelijk (7%).
Over de 3 vakgebieden heen gezien neemt het aantal werknemers in de afgelopen 10 jaar duidelijk toe, terwijl het aantal TI-bedrijven in deze 10 jaar niet echt toeneemt. Dit betekent dat het gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf in deze regio geleidelijk toeneemt, namelijk van 13,2 werknemers in 2000 naar 16,5 in 2011. Landelijk gezien is het gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf in deze periode veel minder toegenomen, namelijk van 15,8 werknemers in 2000 naar 16,4 werknemers in 2011.
Vooral bij vakgebied elektrotechniek sprake van continue groei De groei van het aantal TI-werknemers komt vooral voor rekening van de elektrotechniek. In 2000 waren op dit vakgebied 4.086 werknemers actief. Medio 2011 is dit met bijna 1.000 toegenomen tot 5.080. Ook in de conjunctureel mindere jaren na 2008 is de groei doorgegaan, namelijk van 4.438 werknemers eind 2008 naar 5.080 TIwerknemers medio 2011.
Al met al blijkt de TI-werkgelegenheid in deze regio zich in de afgelopen 10 jaar, en dan met name in de jaren 2009, 2010 en 2011, positiever te ontwikkelen dan landelijk het geval is in de TI. Het gaat bij de hierboven gepresenteerde cijfers echter alleen om werknemers met een vast of tijdelijk arbeidscontract met een TI-bedrijf. Uitzendkrachten en zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) die door TI-bedrijven ingehuurd worden – dergelijke ingehuurde krachten wor-
Figuur 1 – Ontwikkeling van het aantal TI-werknemers in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Zeeland/West Brabant 140 120
100
102
104
104
106
108
110
111
113
115
114
140
116
120
100
100
102
103
103
103
103
104
107
109
109
107
107
100
80
80
60
60
40
40
20
20
0
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 7.355
7.534
7.643
7.632
7.806
7.947
8.096
8.148
8.343
8.445
8.388
8.496
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 127.791 130.607 131.895 131.029 131.640 131.184 133.048 136.321 139.494 139.468 136.183 137.030
aantal werknemers
aantal werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
10
Figuur 2 – Verdeling van de bedrijven en van de werkgelegenheid naar bedrijfsomvang, medio 2011 Zeeland/West Brabant
% 60 50 50
51
50
40
40
30
28
25
27
17
8
32
7
10
3
17
16
16
20
5
27
26
30
22 16
20 10
Nederland Totaal
% 60
4
3
0
0 1-5 werknemers
6-15 werknemers
% aandeel bedrijven
16-50 werknemers
51-100 werknemers
1-5 werknemers
100 en meer werknemers
6-15 werknemers
16-50 werknemers
% aandeel bedrijven
% aandeel werkgelegenheid
51-100 werknemers
100 en meer werknemers
% aandeel werkgelegenheid
Bron: Mn Services, bewerking ITS
den vaak aangeduid als de flexibele schil – worden niet in de registratie van Mn Services opgenomen. Een recessie heeft in eerste instantie vooral gevolgen voor de werkgelegenheid van uitzendkrachten en zzp’ers. In een van de volgende hoofdstukken zullen we laten zien dat veel TI-bedrijven, en dat geldt ook voor deze regio, vanaf 2009 minder gebruik zijn gaan maken van deze krachten.
Figuur 3 – Verdeling van de bedrijven en de werkgelegenheid over de 3 LPI’s, medio 2011 Zeeland/West Brabant 60 50
42
42
39
40
41
30
Grote bedrijven hebben groot aandeel in de TI-werkgelegenheid
19
20
17
10 0 Zeeland
Het aantal grote(re) TI-bedrijven met meer dan 50 werknemers neemt in deze regio in de periode 2000-2011 toe van 30 naar 40 bedrijven. Daarmee neemt het aandeel van de grote bedrijven in deze regio toe van 5,2 procent van de TI-bedrijven in 2000 naar 7,4 procent in 2011. Landelijk varieert het aandeel grote TI-bedrijven in de afgelopen 10 jaar steeds tussen de 6 en de 7 procent.
Bergen op Zoom
% aandeel bedrijven
Breda
% aandeel werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
bij, evenals in de TI landelijk, in de periode 2000-2011 vrij weinig veranderingen voor. Het aandeel niet-westers allochtonen is in de periode 2000-2011 toegenomen van 2 tot 4 procent. Het aandeel westerse allochtonen is constant 8 procent. Het aandeel vrouwen is in deze periode steeds circa 10 procent. Het aantal parttimers is gestegen van 11 naar 15 procent. Bij de parttimers gaat het vooral om vrouwen. Bijna driekwart van de vrouwen (74%) werkt parttime. Het aantal parttimers onder de mannen is 8 procent. Overigens neemt het aantal parttimers zowel bij de mannen als bij de vrouwen toe. Bij de mannen is dit toegenomen van 5 procent in 2000 naar 8 procent in 2011. Bij de vrouwen is het aantal parttimers gestegen van 65 procent in 2000 naar 74 procent medio 2011. Vrouwen en parttimers zijn overwegend in administratieve functies werkzaam: van de administratieve functies wordt 83 procent vervuld door een vrouw en 66 procent van de administratieve krachten zijn parttimers.
Het kleine aantal grote(re) TI-bedrijven heeft wel bijna de helft van alle TI-werknemers in dienst. Dat gaat niet alleen op voor de regio Zeeland/West Brabant, maar ook voor de andere regio’s. In de regio Zeeland/West Brabant is het aandeel van de grote TI-bedrijven in de TI-werkgelegenheid in de periode 2000-2011 echter toegenomen van 40 naar 49 procent, terwijl het aandeel van de grote TI-bedrijven in de TI-werkgelegenheid landelijk in deze periode van 10 jaar gestegen is van 47 naar 49 procent. Het aandeel van de kleine TI-bedrijven (1-5 werknemers) in de TI-werkgelegenheid is in deze regio gedurende de periode 2000-2011 gedaald van 10 naar 8 procent. Landelijk is het aandeel dat de kleine TI-bedrijven hebben in de TI-werkgelegenheid in deze periode gedaald van 8 naar 7 procent (zie figuur 2). De LPI’s Zeeland en Breda hebben beide ongeveer 40 procent van de TI-bedrijven én van de TI-werknemers. LPI Bergen op Zoom is duidelijk kleiner (zie figuur 3).
Wel toename van vrouwen in technische functies In de functie van monteur zijn - en blijven - vrijwel uitsluitend mannen werkzaam. Het aandeel vrouwen in deze functie is in deze regio gestegen van 0,9 procent in 2000 naar 1,4 procent medio 2011. Bij de technische staffuncties is het aandeel vrouwen in deze regio (wat) meer gestegen. Dat is vooral zo bij de engineers en de planners. In 2000 was 1,8 procent van de werknemers in deze twee
Profiel van de werknemer: vooral autochtone fulltime werkende mannen Bij de werknemers in de TI in deze regio gaat het – evenals elders in Nederland – hoofdzakelijk om fulltime werkende autochtone mannen. In deze regio doen zich hier-
11
Figuur 4 – Functiestructuur van kleine en grote TI-bedrijven, medio 2011 Zeeland/West Brabant 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
82
74
Nederland Totaal 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
69
68
57
9 1
2
11
6
3
1-5 werknemers
3
9
10 11 5
7
6-15 werknemers
16-50 werknemers
technische staffuncties administratieve ondersteuning overige functies
10
13
8 7 8
51-100 werknemers
7 9
15
79
10 2
74
3
7
4
1-5 werknemers
100 en meer werknemers
68
11
4
8
6-15 werknemers
63
9 6 9
7
16-50 werknemers
technische staffuncties administratieve (financiële) ondersteuning overige functies
monteren en installeren (project)leiding / management
11
59
8 8 10
51-100 werknemers
12
7 9
13
100 en meer werknemers
monteren en installeren (project)leiding / management
Bron: Mn Services, bewerking ITS
functies van het vrouwelijk geslacht. Medio 2011 is dit gestegen naar 4,0 procent. Landelijk is op dit punt sprake van vrijwel een zelfde stijging, namelijk van 1,8 naar 4,2 procent. Van de vrouwen in technische functies werkt 41 procent fulltime. Dat is vaker dan bij de vrouwen in niettechnische functies (25% fulltime), maar minder vaak dan bij de mannen in technische functies (91% fulltime). Op deze punten is er nauwelijks verschil met de landelijke situatie in de TI.
dere RBPI’s. Het aandeel van de monteurs in het personeelsbestand neemt in deze regio af van 82 procent in de TI-bedrijven met 1-5 werknemers naar 57 procent in de TI-bedrijven met meer dan 100 werknemers. Het aandeel ontwikkelaars, planners/werkvoorbereiders, tekenaars neemt toe van 1 procent in de kleinste TI-bedrijven naar 13 procent in de TI-bedrijven met meer dan 100 werknemers. Ook het aandeel leidinggevenden neemt toe naarmate de TI-bedrijven meer werknemers hebben.
Vooral uitvoerende monteurs
Aantal engineers en aantal planners/werkvoorbereiders neemt duidelijk toe
Van de TI-werknemers in de regio Zeeland/West Brabant is, medio 2011, 67 procent als monteur/installateur werkzaam. De overige werknemers vervullen de volgende functies: • technische staffuncties (engineer, calculator, tekenaar, werkvoorbereider, etc.) 8% • administratieve ondersteuning 9% • verkoper 1% • (project)leiding/management 6% • overige functies 9% Deze functieverdeling van de TI-werknemers in Zeeland/ West Brabant wijkt weinig af van die in Nederland als geheel.
De functieverdeling van de TI-werknemers is in de periode 2000-2011 enigszins veranderd. Landelijk is het aandeel monteurs in de periode 2000-2011 afgenomen van 70 naar 66 procent. In deze regio is het aandeel monteurs gedaald van 70 naar 67 procent. Het aandeel werknemers in technische staffuncties (engineer, planner, werkvoorbereider, tekenaar) is - landelijk - geleidelijk gestegen van 6,2 procent in 2000 naar 8,4 procent medio 2011. Het aantal tekenaars is in deze periode gedaald. Ook in de regio Zeeland/West Brabant is het aantal werknemers in technische staffuncties in de periode 2000-2010 toegenomen, namelijk van 4,6 naar 8,2 procent. De toename van het aantal werknemers in deze functies is in deze regio (nog) groter dan landelijk in de TI het geval is (zie ook figuur 5). Dit komt zeer waar-
De functieverdeling van de werknemers hangt duidelijk samen met de bedrijfsomvang (zie figuur 4). Dat is niet alleen zo in Zeeland/West Brabant, maar ook in de an-
Figuur 5 – Ontwikkeling van het aantal werknemers in technische staffuncties in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Zeeland/West Brabant 350
300
319
300
250
250 200 165
150 100
129 107 110 100 100 100 111
193 169
180
199
218
216
200 150
140
130 108
111
107
111
100
98
141 146
127 92
96
197 170
94
187 171
94
50
50 0
136 120 100 100 100 103112
159166
2000
2002 tekenaars
2004
2006
2008
planners/werkvoorbereiders
2010
0
medio 2011
ontwikkelaars
2000
2002 tekenaars
Bron: Mn Services; bewerking ITS
12
2004
2006
2008
planners/werkvoorbereiders
2010 ontwikkelaars
medio 2011
Figuur 6 – Opleiding van de TI-werknemers, in 2009* Opleidingsniveau
Opleidingsrichting
4%
10%
21%
25%
17%
62%
37% 24%
TI-opleiding
andere technische opleiding
geen technische opleiding
basisonderwijs/vmbo/avo onderbouw/mbo 1
mbo 2 + 3
mbo 4
hbo/wo
overig
Bron: CBS, enquête EBB (Enquête Beroepsbevolking, 2009) * De gegevens in figuur 6 hebben betrekking op de situatie voor heel Nederland. Deze cijfers kunnen niet uitgesplitst worden per RBPI, aangezien de aantallen door het CBS geënquêteerde TI-werknemers per RBPI te klein zijn.
Aandeel hoger opgeleiden (mbo niveau 4 en hbo) stijgt
schijnlijk omdat in deze regio in de periode 2000-2011 een sterkere concentratie van de TI-werkgelegenheid in grotere TI-bedrijven is opgetreden (in deze regio van 40 naar 49%; landelijk van 47 naar 49%).
Voor de hele periode 2000-2009 gaat op dat 75-80 procent van de TI-werknemers een technische opleiding heeft en dat is meestal een TI-opleiding. In de periode 2000-2009 tekent zich een geleidelijke stijging van het opleidingsniveau van de TI-werknemers af. Dit komt vooral naar voren bij de TI-werknemers met een mbo niveau 4 opleiding. Deze categorie werknemers neemt toe van 26 procent in de eerste jaren van deze eeuw naar 37 procent in de jaren 2007, 2008 en 2009. Ook het aandeel TI-werknemers met een hbo/wo opleiding stijgt, namelijk van 7-8 procent in de jaren 2000-2003 naar 10 procent in de afgelopen jaren. Het gaat hierbij overigens overwegend om hbo’ers. Het aandeel TI-werknemers met een wo-opleiding is in de hele periode 20002009 één procent. De stijging van 4 naar 7 procent van het aantal planners/werkvoorbereiders en ontwikkelaars in de TI in Nederland in deze periode biedt slechts een gedeeltelijke verklaring voor de stijging van het opleidingsniveau. Waarschijnlijk speelt ook upgrading binnen (een deel van) de monteursfuncties een rol.
Werknemers hebben overwegend een technische opleiding op mbo-niveau Van de TI-werknemers in Nederland heeft ruim de helft een mbo-opleiding niveau 2 of hoger (figuur 6); 25 procent heeft een lagere opleiding en 10 procent heeft een hogere opleiding. Bij de 10 procent werknemers met een hogere opleiding gaat het vooral om een hbo-opleiding (9%) en maar weinig om een wo-opleiding (1%). Bijna tweederde deel (62%) van de TI-werknemers heeft een opleiding voor de TI gevolgd of is daar nog mee bezig. Nog eens 17 procent heeft een andere technische opleiding. Ruim één op de vijf TI-werknemers heeft geen technische opleiding en bij deze TI-werknemers gaat het vaak om administratieve krachten en verkopers. Ontwikkelaars hebben vrijwel allemaal een TI-opleiding op hbo- of op mbo niveau 4. Planners en tekenaars hebben eveneens meestal een TI-opleiding gevolgd, maar dan vooral op mbo niveau 4. Ook de monteurs hebben meestal een TI-opleiding gevolgd of zijn daar nog mee bezig. Het niveau van deze opleiding varieert van vmbo tot mbo niveau 4.
Aandeel jongeren daalt en aandeel ouderen stijgt In de leeftijdsopbouw van het werknemersbestand doen zich duidelijke veranderingen voor. Er is sprake van vergrijzing en van ontgroening.
Figuur 7 – Ontwikkeling aandeel jongeren in de periode 2000-2011 Zeeland/West Brabant 40 35 30 25 20 15 10 5 0
32
20
31
19
31
19
29 19
28 18
27 17
26 17
25 17
Nederland Totaal
24 17
24 17
24 17
40 35 30 25 20 15 10 5 0
24 14
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 % < 25 jaar
33
20
32
20
31
19
30
18
29
17
28
16
27
26
25
25
25
24
16
17
17
16
15
14
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 % < 25 jaar
% 25 jaar - 35 jaar
Bron: Mn Services; bewerking ITS
13
% 25 - 35 jaar
Het percentage jongeren (onder de 25 jaar) is in de regio Zeeland/West Brabant van 20 procent in 2000 gedaald naar 14 procent in 2011 (zie figuur 7).
De stijging van de gemiddelde leeftijd van alle TI-werknemers in Nederland volgt dezelfde trend. Ook landelijk is er in de TI sprake van een stijging van de gemiddelde leeftijd, namelijk van 35,5 jaar in 2000 naar 39,3 jaar medio 2011. En ook landelijk gaat in de TI op dat de gemiddelde leeftijd van de werknemers in de grotere bedrijven hoger is dan in de kleinere.
Figuur 7 laat zien dat niet alleen het aandeel jongeren onder 25 jaar in deze regio afneemt, maar dat dit ook opgaat voor categorie werknemers tussen de 25 en 35 jaar. Het aandeel van deze categorie daalt van 32 procent in 2000 naar 24 procent in 2011. In totaal daalt het aandeel jongeren onder de 35 jaar van 52 procent in 2000 naar 38 procent in 2011.
Niet alle TI-bedrijven en TI-werknemers bij Mn Services geregistreerd In Zeeland/West Brabant zijn ook nog eens circa 550 TIbedrijven actief – waaronder veel bedrijven van zzp’ers: zelfstandigen zonder personeel – die niet staan geregistreerd bij Mn Services (niet alle TI-bedrijven volgen de CAO voor het Technisch Installatiebedrijf). In totaal zijn in deze bedrijven nog eens ruim 1.300 werknemers werkzaam. Het totaal aantal TI-werknemers in RBPI Zeeland/ West Brabant bedraagt medio 2011 dus ruim 9.800. Er is niet veel verschil tussen de 8.496 TI-werknemers die bij Mn Services geregistreerd staan en de 1.300 TIwerknemers die elders geregistreerd staan. Wel zitten in de laatste categorie van 1.300 TI-werknemers wat meer vrouwen en wat meer 55-plussers. In de rest van de rapportage is rekening gehouden met de niet bij Mn Services geregistreerde werknemers.
Figuur 8 laat zien dat het aandeel ouderen (boven de 35 jaar) in deze periode stijgt van 47 procent naar 62 procent. Met name het aandeel ouderen van 55 jaar en ouder neemt snel toe. Dit aandeel verdubbelt in de periode 2000-2011, namelijk van 6 procent in 2000 naar 12 procent in 2011. Het proces van ontgroening en vergrijzing doet zich binnen alle 3 de vakgebieden in ongeveer gelijke mate voor. De gemiddelde leeftijd van de werknemers is in deze regio in deze periode van (ruim) 10 jaar gestegen van 35,4 naar 39,0 jaar. Overigens varieert de gemiddelde leeftijd van de werknemers met de bedrijfsomvang: bedrijven met 1-5 werknemers 35,8 jaar bedrijven met 6-15 werknemers 37,3 jaar bedrijven met 16-50 werknemers 38,4 jaar bedrijven met 51-100 werknemers 39,7 jaar bedrijven met meer dan 100 werknemers 41,4 jaar
Figuur 8 – Ontwikkeling aandeel ouderen in de periode 2000-2011 Nederland Totaal
Zeeland/West Brabant 40
40
35
35 30 25 20
23
24
18
18
25
26
6
7
27
28
28
27
27
27 21
18
18
19
20
20
20
20
21
10
10
10
11
7
9
11
8
15 10
27
27 23
30 25 20
11
10
27
27
28
24
24
18
18
18
18
19
19
20
7
8
9
10
7
9
6
15
12
28
28
28
28
20
20
21
21
21
10
11
11
12
12
28
5
5 0
25
23
0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 % 35 - 44 jaar
% 45 - 54 jaar
% 35 - 44 jaar
% > 54 jaar
Bron: Mn Services; bewerking ITS
14
% 45 - 54 jaar
% > 54 jaar
TI in de regio in de afgelopen vijf jaar met 56 procent gedaald. Dit is sterker dan de landelijke daling van 50 procent in deze periode. Het aantal leerlingen instalektro is ten opzichte van 2006/07 gestegen, landelijk is er bij deze opleiding wel sprake van een daling. De totale landelijke afname van 4.368 leerlingen in de afgelopen vijf jaar komt grotendeels voor rekening van het dalende aantal leerlingen elektrotechniek. Dit geldt ook voor de regio Zeeland/West Brabant.
Onderwijs Om een beeld te geven van het TI-onderwijs in de regio Zeeland/West Brabant brengen we het aantal leerlingen/ studenten en gediplomeerden in de onderwijssectoren vmbo, mbo en hbo in beeld. Van alle onderwijsinstellingen is bekend hoeveel leerlingen/studenten een TI-opleiding volgen en hoeveel gediplomeerden ze afleveren. Voor het vmbo en mbo is het gebied goed af te bakenen. Voor het hbo is dit niet (exact) mogelijk. De aantallen studenten en gediplomeerden per opleiding zijn alleen bekend op hoofdinstellingsniveau. Wel is bekend van iedere opleiding in welke nevenvestiging deze wordt aangeboden. Dit maakt het mogelijk om per opleiding de studenten middels een verdeelsleutel toe te wijzen aan een nevenvestiging en daarmee aan een regio. Hierdoor moeten we de aantallen op regioniveau wel met enige behoedzaamheid interpreteren. Bovendien hoeft de plaats waar een hbo-student een opleiding volgt niet veel te zeggen over de regio waar de student na het behalen van het diploma een baan gaat zoeken.
Trends in het vmbo zetten door Binnen het vmbo bestaan twee tegengestelde richtingen die allebei proberen aan te sluiten bij de behoefte van de leerlingen. De ene zoekt het in specialisering van het programma, en probeert, zoals het Vakcollege Techniek, de leerlingen zo vroeg mogelijk met de praktijk te confronteren en op te leiden tot technisch vakman of –vrouw. Voor de TI betekent dit een uitgelezen kans om vmbo’ers te vinden en te binden. In Zeeland/West Brabant zijn in 2010/11 vier vmbo-locaties verbonden aan Het Vakcollege: Da Vinci College en Vakcollege Walcheren, SGM Nehalennia en Scheldemond College.
In de bijlage staat per LPI het aantal vmbo-leerlingen en – gediplomeerden en voor mbo en hbo per onderwijsinstelling het aantal mbo-leerlingen en hbo-studenten en het aantal gediplomeerden.
De andere richting zoekt het in verbreding, enerzijds door brede opleidingen die lesmateriaal uit verschillende vmbo-sectoren combineren (vmbo intersectoraal) en anderzijds door brede opleidingen binnen de sector techniek aan te bieden (sectorbreed). De sectorbrede techniekopleiding combineert verschillende techniekrichtingen in één opleiding. In 2010/11 volgen in de regio Zeeland/ West Brabant in totaal 653 leerlingen een sectorbrede opleiding (leerjaar 3: 315 en leerjaar 4: 248). Ten opzichte van het jaar ervoor is het aantal leerlingen gedaald met zes procent (landelijk: -3%). In totaal zijn er zes intersectorale opleidingen, waarvan vier met een technische orientatie (technologie in de gemengde leerweg, ict-route, technologie en dienstverlening en technologie en commercie). In Zeeland/West Brabant volgen 571 leerlingen een technische intersectorale opleiding (leerjaar 3: 374 en leerjaar 4: 197). In 2009/10 waren dit nog 581 leerlingen (-2%, landelijk: +11%).
Hieronder bespreken we het aantal leerlingen, studenten en gediplomeerden per onderwijssector. Achtereenvolgens komt het aantal leerlingen en gediplomeerden op het vmbo, het mbo en het aantal studenten en gediplomeerden op het hbo aan bod. Daarna kijken we naar de ontwikkelingen van het aantal BPV-plaatsen in de TI. Daling aantal vmbo-leerlingen TI in regio in de afgelopen vijf jaar sterker dan landelijk In de regio Zeeland/West Brabant volgen in het vmbo in 2010/11 403 leerlingen een TI-opleiding elektrotechniek, installatietechniek of instalektro. Dat is een daling van 14 procent ten opzichte van 2009/10. In de jaren daarvoor was de daling minder sterk, met uitzondering van 2006/07 – 2007/08 (-39%). In totaal is het aantal vmbo-leerlingen
Figuur 9a – Ontwikkeling aantal TI-leerlingen in het vmbo, regio Zeeland/West Brabant en landelijk landelijk
Zeeland/West Brabant 1.000
10.000
909
8.688 8.000
750 555 500
493
0
installatietechniek elektrotechniek
5.777 5.080
467 403
4.320
4.000
250
instalektro
6.936
6.000
2.000
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
102
91
101
113
124
84
66
57
34
19
723
398
335
320
260
0 instalektro installatietechniek elektrotechniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
15
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
1.483
1.219
1.017
1.023
880
643
550
505
493
434
6.562
5.167
4.255
3.564
3.006
Figuur 9b – Ontwikkeling aantal TI-gediplomeerden in het vmbo, regio Zeeland/West Brabant en landelijk landelijk
Zeeland/West Brabant 500
4.000 3.531
400
2.935
3.000
348 300
3.554
2.658
303 259
2.346 213
2.000
221
200 1.000
100 0
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
instalektro
58
43
51
31
64
instalektro
574
554
495
417
421
installatietechniek
26
41
30
29
19
installatietechniek
270
318
272
243
253
219
264
178
153
138
2.687
2.682
2.168
1.998
1.672
elektrotechniek
elektrotechniek
2009/10
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
Aantal TI-vmbo-gediplomeerden in regio laatste jaar licht gestegen, landelijk wederom gedaald
Aantal mbo-deelnemers sinds 2008/09 met een vijfde afgenomen
In 2009/10 behaalden in de regio Zeeland/West Brabant 221 vmbo-leerlingen een diploma voor een TI-opleiding. Het aantal TI-gediplomeerden is ten opzichte van het jaar ervoor licht gestegen, maar ten opzichte van het piekjaar 2006/07 met 36 procent gedaald. De stijging van het laatste jaar wordt veroorzaakt door een verdubbeling van het aantal leerlingen instalektro. Maar in absolute aantallen blijft het aantal leerlingen instalektro aan de lage kant. Landelijk is de daling sinds 2006/07 34 procent. Het aantal gediplomeerden instalektro is in de regio, vergeleken met 2005/06, gestegen, landelijk vertoont deze opleiding wel een daling. De gediplomeerden in de brede technische opleidingen nemen landelijk gezien toe, maar in de regio Zeeland/ West Brabant af. In de regio Zeeland/West Brabant zijn er in 2009/10 in sectorbrede techniekopleidingen 231 gediplomeerden (landelijk 2.979) en in de technische intersectorale opleidingen 126 gediplomeerden (landelijk: 1.606). Vergeleken met het jaar ervoor is dat een afname van respectievelijk negen en zeven procent (landelijk respectievelijk +6% en +14%).
In de regio Zeeland/West Brabant volgen in 2010/11 in totaal 1.183 mbo’ers een TI-opleiding elektrotechniek of installatietechniek. Dat is 20 procent minder dan in 2008/09 en 18 procent minder dan vijf jaar geleden. Landelijk daalt het aantal TI-deelnemers de laatste vijf jaar continu (totaal 22 procent). De daling wordt landelijk en regionaal vooral veroorzaakt door een daling in het aantal mbo-deelnemers elektrotechniek. Landelijk is in de afgelopen vijf jaar het aantal deelnemers installatietechniek gestegen, maar in de regio loopt het aantal juist terug (vooral in het laatste jaar). Er is in de regio Zeeland/West Brabant geen mbo-instelling met TI-deelnemers in koude techniek. In de regio zien we in 2008/09 en 2010/11 een afname van 1.210 naar 994 BBL’ers in de TI (-10%); landelijk (-17%). In dezelfde periode daalt ook het aantal BOL-deelnemers met 5 procent (landelijk -26%). Het is hierdoor niet aannemelijk dat er veel BBL’ers door een gebrek aan een leerwerkplaats de afgelopen jaren zijn overgestapt naar een TI-BOL-opleiding. In Zeeland/West Brabant volgen in verhouding evenveel TI-mbo-deelnemers een BBL-opleiding dan landelijk (regio: 79% versus landelijk: 79%).
Figuur 10a – Ontwikkeling TI-deelnemers in het mbo, regio Zeeland/West Brabant en landelijk landelijk
Zeeland/West Brabant 30.000
1.750 1.451 1.400
1.415
1.479
24.374
1.302
24.000
23.954
23.278 20.574
1.183 1.050
18.000
700
12.000
350
6.000
0
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
0
0
0
0
0
installatietechniek
482
468
526
480
445
elektrotechniek
969
947
953
822
738
koude techniek
0
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
538
654
610
418
341
installatietechniek
7.244
7.648
8.147
7.628
7.895
elektrotechniek
16.592
15.652
14.521
12.528
10.753
koude techniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
16
18.989
2010/11
Figuur 10b – Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het mbo, regio Zeeland/West Brabant en landelijk Zeeland/West Brabant
landelijk
625
7.500
465
464
6.837
6.761
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
143
215
280
287
167
6.365
6.000
457
375
4.500
250
3.000
125
1.500
0
6.822
502
489
500
7.009
0
2009/10
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
0
0
0
0
0
installatietechniek
198
176
197
203
208
installatietechniek
2.376
2.190
2.397
2.516
2.570
elektrotechniek
291
289
267
254
294
elektrotechniek
4.490
4.417
4.160
3.958
3.628
koude techniek
koude techniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
Stijging aantal TI-gediplomeerden mbo, voor het eerst in de afgelopen vijf jaar
De Associate degree-opleidingen (Ad) zijn een vrij nieuw begrip in de onderwijswereld, tussen mbo en hbo-niveau. De Ad is vooral bedoeld voor werkenden die weer een studie willen oppakken en voor degenen die na hun mbo4-opleiding wel willen doorstuderen, maar niet voor een vierjarige hbo-bacheloropleiding willen kiezen. Landelijk zijn in 2010/11 221 studenten ingeschreven in één van deze TI-Associate degree-opleidingen. In Zeeland/West Brabant is in 2010/11 (nog) geen aanbod van Ad-opleidingen in de TI.
In 2009/10 is het aantal mbo-gediplomeerden TI in de regio Zeeland/West Brabant met tien procent gestegen ten opzichte van 2008/09 en zit daarmee op het hoogste niveau van de afgelopen vijf jaar. Landelijk is sprake van een daling in het aantal TI-gediplomeerden in het mbo; in de afgelopen vijf jaar daalde dit aantal met negen procent. Van de TI-gediplomeerden in de regio heeft 84 procent een BBL-opleiding gevolgd (landelijk 78%). De meeste TI-gediplomeerden in de regio hebben een opleiding gevolgd voor assistent monteur (46%), eerste monteur (28%), leidinggevend technicus (9%) en technicus (7%). De landelijke top vier bestaat uit assistent monteur (47%), eerste monteur (28%), technicus (9%) en leidinggevend technicus (7%).
Aantal hbo-gediplomeerden na twee jaren groei voor het eerst weer gedaald Het aantal TI-hbo-gediplomeerden bereikte in Zeeland/ West Brabant in 2005/06 zijn piek met 221 gediplomeerden. Daarna daalde het aantal gediplomeerden met 23 procent in 2006/07. Na dit jaar steeg het aantal gediplomeerden tot 203 in 2008/09. In het laatste jaar heeft deze stijging zich niet doorgezet, het aantal gediplomeerden is afgenomen naar 193 (-5%). Landelijk daalt het aantal hbo-ers TI continu sinds 2005/06. Net als in de regio Zeeland/West Brabant was er een kleine piek in 2008/09, maar in het laatste jaar is ook landelijk het aantal gediplomeerden afgenomen met vijf procent. Ondanks de daling in het totale aantal gediplomeerden in het afgelopen jaar, is het aantal gediplomeerden elektrotechniek wel gestegen in de regio. Dit beeld zien we niet terug in de landelijke cijfers.
Aantal hbo-studenten TI voor het eerst in jaren gedaald Het aantal hbo-studenten TI is in Zeeland/West Brabant na een geleidelijke stijging in de afgelopen jaren, in het laatste jaar gedaald met vier procent naar 1.006 studenten. Het aantal is daarmee op ongeveer hetzelfde niveau als in 2007/08. De daling in het laatste jaar wordt veroorzaakt door een daling van het aantal aot en elektrotechniek studenten. Landelijk is het aantal studenten TI in het hbo sinds 2007/08 gestegen (+5%).
Figuur 11a – Ontwikkeling TI-studenten in het hbo, regio Zeeland/West Brabant en landelijk Zeeland/West Brabant 1.250 1.000
914
1.009
1.036
1.047
landelijk 20.000
1.006 16.000
750
12.000
500
8.000
250
4.000
0
0
16.142
16.098
16.246
16.563
16.828
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
581
641
663
644
611
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
aot
176
208
184
169
151
aot
elektrotechniek
333
390
427
436
410
elektrotechniek
5.486
5.336
5.327
5.421
5.386
technische bedrijfskunde
4.658
4.726
4.778
4.903
5.122
werktuigbouwkunde
5.417
5.395
5.478
5.595
5.709
technische bedrijfskunde werktuigbouwkunde
0
0
0
0
0
405
411
425
442
445
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
17
Figuur 11b – Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het hbo, regio Zeeland/West Brabant en landelijk landelijk
Zeeland/West-Brabant 250
4.000
221 195
200
203
3.200
193
171
100
1.600
50
800 0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
aot
27
18
31
14
12
aot
elektrotechniek
109
69
78
85
98
elektrotechniek
technische bedrijfskunde werktuigbouwkunde
3.169 2.923
3.002
2.858
2009/10
2.400
150
0
3.271
0
0
0
0
0
85
84
86
104
84
technische bedrijfskunde werktuigbouwkunde
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
142
104
101
81
89
1.108
1.083
950
975
927
993
976
946
943
899
1.028
1.006
926
1.003
943
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
In Zeeland/West Brabant heeft 14 procent van de gediplomeerden een duale TI-opleiding gevolgd (landelijk: 12%). Deze studenten werken vier dagen per week en gaan één dag naar school. Vereiste is dat de student al een baan heeft binnen het vakgebied van de TI-opleiding. In Zeeland/West Brabant volgt een relatief groot deel van de gediplomeerden een deeltijdopleiding (regio: 32% versus landelijk: 29%). Ook voor deze groep gediplomeerden geldt dat zij vaak al een baan hebben tijdens de studie, zij het niet zoals bij de duale opleiding per sé binnen het vakgebied van de opleiding. De overige 54 procent volgde in de regio een voltijdopleiding (landelijk: 59%). Met name deze groep hbo’ers zal na het behalen van het diploma nieuw instromen op de arbeidsmarkt.
actief leerbedrijf. In totaal is dus 25 procent van alle TIbedrijven in deze regio actief en dit is hetzelfde als in heel Nederland (25%). Bedrijven kunnen door Kenteq erkend worden voor meerdere opleidingen. In schooljaar 2010/11 hebben de actieve leerbedrijven in regio Zeeland/West Brabant gemiddeld zes BPV-plaatsen vervuld. In de regio Zeeland/West Brabant is één praktijkopleidingscentrum (poc) gevestigd, dat actief BPV-plaatsen verzorgt. Dit poc verzorgt ongeveer 41 procent van de BPV-plaatsen in de regio. Dat is hoger dan het landelijke niveau (31%). Dit poc is inmiddels gefuseerd met IW Brabant. Daardoor zijn de BPVplaatsen van dit poc in december 2010 administratief onder gebracht bij IW Brabant. Dit is de verklaring van de grote daling van het aantal lopende BPV’s in onderstaande figuur 12 in december 2010.
Het aantal startende BPV’s in 2010/11 is duidelijk minder dan in voorgaande schooljaren In regio Zeeland/West Brabant zijn in schooljaar 2010/11 totaal 312 TI-bedrijven1 door Kenteq erkend als leerbedrijf. Dit is 56 procent van het totaal aantal TI-bedrijven in de regio. Niet alle erkende bedrijven sluiten daadwerkelijk BPV-overeenkomsten af. In regio Zeeland/West Brabant hebben 140 bedrijven BPV-plaatsen en zijn daardoor een
De ontwikkeling van het totaal aantal startende en lopende BPV’s2 in de regio is te zien in figuur 12. Net als op landelijk niveau begint het grootste deel van het aantal BPV’s ieder jaar in de maanden augustus en september. Dit is te zien aan het aantal startende BPV’s
Figuur 12 – Het aantal startende en lopende BPV’s* in de regio Zeeland/West Brabant, periode augustus 2005 – augustus 2011 800 700 600 500 400 300 200 100 0 aug-05 dec-05 apr-06 aug-06 dec-06 apr-07 aug-07 dec-07 apr-08 aug-08 dec-08 apr-09 aug-09 dec-09 apr-10 aug-10 dec-10 apr-11 aug-11 startende BPV's
lopende BPV's
* Alleen BPV’s van BBL-opleidingen 1. Dit zijn alleen bedrijven die zijn aangesloten bij Mn Services. 2. Het totaal aantal BPV’s is met name voor de laatste maanden nog niet volledig. Bedrijven hebben namelijk tot een jaar na aanvang van een BPV de tijd om subsidie aan te vragen bij OTIB. Pas dan wordt de BPV geregistreerd in de administratie. Het aantal BPV’s is administratief bijgewerkt tot 5 oktober 2011.
18
in die maanden. Het grootste aantal BPV’s eindigt ieder jaar in de maand juli. Dit is te zien aan de ontwikkeling van het aantal lopende BPV’s. De daling die ingezet is in 2009/10 zet door. Het aantal nieuwe BPV’s in augustus en september 2010 blijft duidelijk achter bij het aantal in dezelfde maanden in voorgaande jaren. Het aantal lopende BPV-plaatsen in het vakgebied elektrotechniek (53%) is groter dan het aantal BPV-plaatsen in installatietechniek (45%). Dit wijkt iets af van de verhouding op landelijk niveau (beide vakgebieden 49%)
In regio Zeeland/West Brabant leidt ruim 87 procent van de BPV’s op tot monteur (landelijk: 84%). Het gaat vooral om assistent-monteurs en eerste monteurs. De regio heeft verhoudingsgewijs minder leidinggevende technici dan Nederland (0,1% versus 0,7%) en meer dakdekkers (0,8% versus 0,3%) in opleiding.
Tabel 13 – Het aantal BPV’s* naar functie in regio Zeeland/West Brabant en Nederland totaal (in %), schooljaar 2010/11 regio Zeeland/West Brabant aantal monteur - servicemonteur
Nederland totaal percentage
28
3,9%
6,3%
monteur - assistent monteur
337
47,3%
43,3%
monteur - eerste monteur
256
36,0%
33,0%
1
0,1%
1,4%
monteur - leidinggevend monteur technicus
*
percentage
70
9,8%
9,7%
technicus - leidinggevend technicus
1
0,1%
0,7%
project- en afdelingsleiding
2
0,3%
0,3%
werkvoorbereider
3
0,4%
2,7%
arbeidsmarktgekwalificeerde assistent
1
0,1%
0,3%
dakdekker
6
0,8%
0,3%
ontwikkelen, engineering
4
0,6%
0,8%
tekenaar
0
0,0%
0,0%
administratie
1
0,1%
0,0%
ICT-beheerder
0
0,0%
0,0%
overig
2
0,3%
1,0%
totaal
712
712
13.502
Het betreft een optelling van alle BPV’s die gedurende het schooljaar 2010/11 lopen. Een deel van deze BPV’s heeft een lange looptijd van maximaal vier jaar en hoeft dus niet te eindigen in 2010/11. Maar ook kortlopende BPV’s die gedurende het schooljaar starten en weer eindigen zijn hierin meegenomen.
19
Figuur 15 – Uitstroom TI mbo-BOL’ers (gemiddeld % 2006-2011)
Van opleiding naar werk in de TI Voor de landelijke arbeidsmarktrapportage 2011 is aanvullend onderzoek gedaan om de uitstroom vanuit de TI opleidingen naar de arbeidsmarkt goed in beeld te krijgen. Voor dat onderzoek zijn beschikbare bestanden met onderwijsgegevens (leerlingenbestand) en arbeidsmarktgegevens (banenbestand) van het CBS en de bestanden van Mn Services met elkaar gekoppeld. Door die koppeling is het mogelijk de gediplomeerden van de TI opleidingen na afronding van hun opleiding te volgen en te kijken in hoeverre zij zijn gaan werken en in hoeverre ze werk binnen dan wel buiten de TI hebben gekregen. Deze analyses zijn voor vijf jaargangen gediplomeerden uitgevoerd, namelijk die van 2006 tot en met 2010, waarbij telkens alle gediplomeerden uit de betreffende jaren zijn meegenomen. Analyses zijn alleen op landelijk niveau gedaan, niet voor elke regio afzonderlijk.
Bron: CBS, bewerking ITS
Figuur 14 – Uitstroom TI vmbo’ers (gemiddeld % 20062011)
Figuur 16 – Uitstroom TI mbo-BBL’ers (gemiddeld % 2006-2011)
mbo TI hoger niveau
MBO TI BOL 100%
22%
mbo TI lager/zelfde niveau
2%
mbo overig
8%
hbo TI gerelateerd
17%
hbo techniek overig
6%
hbo overig
4%
baan TI
11%
baan niet TI
23%
onbekend/overig
7%
Vmbo gediplomeerden
mbo TI hoger niveau TI
mbo TI
metaal
39%
mbo zelfde technieksector
bouw
sectorbreed techniek
5%
1%
11%
32%
37%
3%
intersectoraal met techniek
MBO TI BBL
3%
100%
mbo andere technieksector
32%
38%
36%
57%
40%
mbo sector economie
20%
12%
11%
16%
40%
mbo overige sectoren
5%
7%
6%
7%
12%
overig (niet mbo)
6%
6%
7%
6%
6%
38%
mbo TI lager/zelfde niveau
7%
mbo overig
2%
hbo TI gerelateerd
0%
hbo overig
0%
baan TI
36%
baan niet TI
13%
onbekend/overig
3%
Bron: CBS, bewerking ITS
Bron: CBS, bewerking ITS
Van de gediplomeerde TI mbo-BBL’ers stroomt bijna de helft (49%) door naar een baan. Van die 49 procent gaat het grootste deel (36%) naar een baan in de TI, een minderheid (13%) gaat in een baan buiten de TI aan de slag. De BBL’ers gaan dus vaker aan het werk dan de BOL’ers en komen ook vaker in banen binnen de TI terecht; zij hebben vaak al een leerarbeidsplaats voor hun opleiding. Daarnaast gaat nog ruim een derde (38%) van de TI mbobbl’ers door met een TI mbo opleiding van hoger niveau.
De TI vmbo’ers gaan bijna allemaal door met een vervolgopleiding in het mbo. Bijna 40 procent gaat naar een mbo TI opleiding. Nog eens een derde gaat naar een mbo opleiding in een andere techniekrichting. Van de vmbo’ers met een sectorbrede techniekopleiding gaat 11 procent verder met een mbo TI opleiding. Ruim meer dan de helft gaat naar een andere techniekrichting in het mbo. Hooguit 6 procent van de TI vmbo’ers gaat na afronding van de opleiding direct aan het werk, dat wil zeggen in een baan zonder leerarbeidsovereenkomst. Dat geldt overigens ook bij de andere opleidingsrichtingen.
De gediplomeerden van de TI gerelateerde hbo-opleidingen gaan bijna allemaal aan het werk na afronding van hun opleiding. Daarbij komt maar een klein deel in de TI terecht. Bij AOT is dat 33 procent, bij elektrotechniek 10 procent, bij werktuigbouwkunde 4 procent en bij technische bedrijfskunde eveneens 4 procent.
Van de gediplomeerde TI mbo-BOL’ers stroomt 34 procent door naar een baan. Van deze 34 procent gaat een minderheid (11%) binnen de TI aan het werk. De meerderheid (23%) gaat buiten de TI aan de slag. Een groot deel van de TI mbo-BOL’ers komt niet op de arbeidsmarkt beschikbaar, maar gaat nog een vervolgopleiding doen. Bijna een kwart (22%) gaat een TI mbo opleiding van hoger niveau doen. Bijna een vijfde (17%) gaat naar een TI hbo opleiding. 20
Figuur 17 – Uitstroom TI hbo’ers naar arbeidsmarkt (gemiddeld % 2006-2011)
AOT (100%)
baan binnen TI
33%
baan buiten TI
64%
overig
Electrotechniek (100%)
Werktuigbouwkunde (100%)
Technische bedrijfskunde (100%)
TI verliest aanzienlijk potentieel gediplomeerde TI vmbo’ers De voorgaande figuren laten zien wat TI gediplomeerden in het eerste jaar na afronding van hun opleiding gaan doen, in hoeverre ze in dat jaar doorstromen naar vervolgopleidingen of uitstromen naar werk, binnen dan wel buiten de TI. Voor de TI zijn vooral de TI vmbo gediplomeerden een belangrijke wervingsbron voor nieuwe (leerling-)werknemers. Daarom is voor deze groep in beeld gebracht wat zij verder in hun loopbaan zijn gaan doen, tot vijf jaar na afronding van hun opleiding. Vertrekpunt daarbij zijn de vmbo TI gediplomeerden uit 2006. Figuur 18 volgt deze vmbo TI gediplomeerden in de vijf jaren na diplomering, van 2006 tot 2011. Kernvragen zijn: stromen ze door naar opleiding of werk en blijven ze in de TI of niet? Over heel Nederland gezien gaat het in totaal om 3.664 gediplomeerde TI vmbo’ers.
4%
baan binnen TI
10%
baan buiten TI
75%
overig
15%
baan binnen TI
4%
baan buiten TI
83%
overig
13%
baan binnen TI
4%
baan buiten TI
82%
overig
14%
De grote meerderheid (94 procent) gaat na diplomering een vervolgopleiding in het mbo doen, waarvan 40 procent naar mbo TI (bol of bbl) en 54 procent naar een mbo opleiding buiten de TI. De TI raakt hier dus meer dan de helft van zijn vmbo gediplomeerden kwijt. Het aantal in mbo-opleidingen neemt in de loop der jaren geleidelijk af, waarschijnlijk omdat men aan het werk gaat.
Bron: CBS, bewerking ITS
Voor alle opleidingen geldt dat slechts een deel van de TI gediplomeerden ook feitelijk naar banen in TI bedrijven doorstromen. Een deel blijft verder doorleren. Een ander deel gaat buiten de TI aan het werk.
Slechts een klein deel (3 procent) van de gediplomeerden uit 2006 gaat na afronding van de opleiding meteen aan het werk, bijna allemaal in banen buiten de TI. Het aantal dat aan het werk is neemt in de loop der jaren geleidelijk toe, met een sprongetje na twee jaar, als de meeste vervolgopleidingen aflopen. Een grote meerderheid gaat dan evenwel aan het werk buiten de TI (14 procent in 2008/09). De TI verliest in latere jaren dus opnieuw een behoorlijk deel van zijn potentieel.
Dat TI gediplomeerden buiten de TI branche werkzaam zijn betekent overigens niet zonder meer dat zij geen TI werk zouden doen. Ook buiten de TI branche zijn er bedrijven waar TI functies te vinden zijn, bij voorbeeld in energiebedrijven, technische diensten van industriële bedrijven en onderhoudsdiensten van ziekenhuizen en woningcorporaties.
Figuur 18 – Cohort vmbo TI gediplomeerden 2006, vijf jaar lang gevolgd (% per jaar) 2006/07
2007/08
mbo TI BOL BBL
18% 22%
15% 23%
8% 25%
6% 21%
1% 17%
werk TI
0%
1%
2%
4%
7%
mbo niet-TI
54%
50%
45%
40%
24%
3%
7%
14%
n.n.b.*
n.n.b.*
3%
4%
6%
n.n.b.*
n.n.b.*
2005/2006
VMBO TI gediplomeerden
2008/09
2009/10
N = 3.664 werk niet-TI overig
2010/11
100%
100%
100%
100%
100%
3.664
3.664
3.664
3.664
3.664
Bron: CBS, bewerking ITS * n.n.b. = nog niet bekend. Over 2009/10 en 2010/11 zijn alleen baangegevens van Mn Services beschikbaar, nog geen baangegevens van het CBS. Vandaar dat het percentage vmbo’ers dat een baan niet-TI heeft in deze jaren nog niet te bepalen is.
21
In verdere analyses is ingezoomd op enkele subgroepen binnen dit cohort. Ten eerste: de 659 (18%) vmbo’ers die in eerste instantie doorstromen naar TI mbo-BOL. Een derde hiervan stapt later alsnog over naar een TI mboBBL opleiding en blijft dus binnen de sector. Maar een kwart stapt later over naar een mbo opleiding buiten de TI. Ten tweede: de 1.991 (54%) vmbo’ers die doorstromen naar een mbo-opleiding buiten de TI. Van hen stapt zo’n 10 procent later alsnog over naar een opleiding binnen de TI. De meerderheid gaat uiteindelijk echter buiten de
TI aan het werk. Ten derde: de 116 (3%) vmbo’ers die doorstromen naar een baan, meestal buiten de TI. Van hen gaat 10 procent later alsnog een opleiding in de TI volgen. Het merendeel blijft echter buiten de TI werkzaam. Conclusie is dat de TI een aanzienlijk deel van zijn vmbo’ers verliest bij de overgang naar het mbo en dat maar een klein deel van dit potentieel later via een opleiding of baan alsnog terugkeert in de sector.
22
Stromen en patronen op de TI-arbeidsmarkt
Instromer:
Lang niet alle TI-gediplomeerde schoolverlaters gaan vervolgens aan de slag in de TI-branche. Blijkbaar is er niet zo’n duidelijk één op één relatie tussen onderwijs en arbeid als vaak verondersteld wordt. Maar hoe zit het dan met de opleidingen van schoolverlaters die wél in de TI gaan werken? En waar letten de TI-bedrijven eigenlijk vooral op bij het aantrekken van personeel? Welke rol speelt de opleiding van sollicitanten? Verderop zullen we op deze vragen ingaan. Eerst zullen we echter ingaan op belangrijke bewegingen op de TI-arbeidsmarkt. Hoe omvangrijk is de jaarlijkse in-, door- en uitstroom van werknemers en welke min of meer vaste patronen doen zich voor? Het is van belang om deze vaste patronen te kennen. Zij bieden namelijk relevante aanknopingspunten voor het arbeidsmarktbeleid van de TI-branche en de TIbedrijven op dit moment en de komende jaren.
Uitstromer:
Tijdelijke:
Bij bedrijfsmobiliteit gaat het per definitie om werknemers die van het ene TI-bedrijf overstappen naar een ander TIbedrijf. Bij branchemobiliteit gaat het om werknemers die van een TI-bedrijf overstappen naar een bedrijf buiten de TI en vice versa. Onderscheid tussen jaarcohort en peildatum
Bedrijfsmobiliteit en branchemobiliteit
We kunnen het aantal TI-werknemers in deze regio op twee verschillende manieren berekenen. We kunnen kijken hoeveel TI-werknemers er op één bepaalde dag (peildatum) zijn, maar we kunnen ook kijken hoeveel TI-werknemers er in een bepaald jaar in deze regio zijn (jaarcohort). Bij de analyse van de bedrijfsmobiliteit en de branchemobiliteit bekijken we steeds een heel jaar. Om de branchemobiliteit in 2010 te bepalen kijken we niet alleen hoeveel werknemers er gedurende dit hele jaar in de TI-bedrijven in deze regio blijven werken (blijvers), maar ook hoeveel er gedurende dit jaar nieuw instromen in de TI-bedrijven (instromers) en hoeveel er gedurende dit jaar weggaan uit de TI (uitstromers). Bij een analyse op basis van peildatum tellen alleen de TI-werknemers mee die op de desbetreffende dag in de TI in deze regio werkzaam zijn, terwijl bij een analyse op basis van een jaarcohort iedereen meetelt die in het desbetreffende jaar voor kortere of langere tijd werkzaam is (geweest) in de TI in deze regio.
Bij mobiliteit gaat het hier om bewegingen van personen op de arbeidsmarkt. We maken een onderscheid tussen bedrijfsmobiliteit en branchemobiliteit. Bij bedrijfsmobiliteit maken we een onderscheid in:
Wisselaar:
Werknemer die in betreffende jaar van TI-bedrijf gewisseld is. Niet-wisselaar: Werknemer die in betreffende jaar niet van TI-bedrijf gewisseld is. Bij branchemobiliteit maken we een onderscheid in: Blijver:
Werknemer die in het desbetreffende jaar in de technische installatiebranche is ingestroomd. Werknemer die in het desbetreffende jaar de technische installatiebranche is uitgestroomd. Werknemer die in het desbetreffende jaar in de technische installatiebranche is ingestroomd en in datzelfde jaar ook weer is uitgestroomd.
Werknemer die het gehele jaar in de technische installatiebranche werkzaam is geweest.
Figuur 19 – Branche mobiliteit: instroom in en uitstroom uit de TI in de periode 2000-2010* (in %) TI Nederland
Zeeland/West Brabant 100% 80%
4 11
4 12
13
12
4 10
3 9
10
10
3 9 10
3 9 8
3 10 11
3 10 11
3 10 11
2 9 10
100%
2 10 8
80%
5 12
4 11
3 11
3 10
3 10
3 10
11
12
13
4 10
4 11
14
13
12
10
10
9
70
71
74
77
77
79
76
74
73
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
9
1 9 7
79
82
2009
2010
2 9
60%
60% 40%
5 11
72
72
76
78
79
80
76
76
75
79
40%
81
20%
20% 0%
0%
2000
2001
2002
2003 blijver
2004
2005
instromer
2006
2007
uitstromer
2008
2009
2010
blijver
tijdelijk
instromer
uitstromer
tijdelijk
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS. * In totaal zijn er medio 2011 ruim 9.800 werknemers in de TI-branche in de regio Zeeland/West Brabant. Daarvan staan er 8.500 bij Mn Services geregistreerd. De cijfers in deze figuur voor de jaren 2000-2008 hebben betrekking op alle TI-werknemers. De cijfers voor 2009 en 2010 hebben betrekking op de TI-werknemers die bij Mn Services staan geregistreerd. Hetzelfde geldt voor de cijfers in deze figuur voor TI-Nederland.
23
Vrijwel elk jaar wisselen in deze regio tussen de 650 en 1.000 TI-werknemers van TI-bedrijf
ook elders in Nederland. Deze conjuncturele verschillen tussen jaren zijn tevens de oorzaak dat de instroom meer fluctueert dan de uitstroom. De jaarlijkse instroom is namelijk de optelsom van de vervangingsvraag én van de uitbreidingsvraag. En juist de uitbreidingsvraag is sterk afhankelijk van de conjunctuur en kan daardoor aanzienlijk verschillen tussen de jaren.
In de regio Zeeland/West Brabant wisselt elk jaar een aantal TI-werknemers van TI-bedrijf. Vanaf 2000 gaat het om 650 tot 1.000 wisselaars per jaar. In 2004 vond eenmalig een groter aantal wisselingen plaats (1.200 wisselaars; 12%). Gemiddeld stapt in deze regio elk jaar tussen de 6 en 10 procent van de TI-werknemers over van het ene TI-bedrijf naar een ander TI-bedrijf. De bedrijfsmobiliteit ligt in deze regio daarmee op een vergelijkbaar niveau als landelijk in de TI. Landelijk varieert het aantal bedrijfswisselaars in de TI in deze periode eveneens van 6 tot bijna 10 procent.
Bij recessie neemt mobiliteit af In de periode 2001-2005 en opnieuw in de periode 20092010 neemt de omvang van de mobiliteit af. Het aantal blijvers neemt toe van 72 procent in 2001 naar 80 procent in 2005 en van 75 procent in 2008 naar 81 procent in 2010. Landelijk zien we vrijwel hetzelfde gebeuren. Dit komt omdat in jaren met een minder gunstige conjunctuur de mobiliteit van werknemers af neemt, hetgeen resulteert in een afnemende vervangingsvraag. In jaren met een minder gunstige conjunctuur zijn er tevens minder groeimogelijkheden voor de bedrijven, waardoor in dergelijke jaren ook de uitbreidingsvraag geringer is.
Daarnaast elk jaar tussen de 1.800 en 2.900 in- en uitstromers in deze regio Het aantal werknemers dat in de periode 2000-2010 de TI verlaat varieert in de regio Zeeland/West Brabant van 11 procent in 2009 tot 16 procent in 2001 (zie figuur 19). Dit betekent dat de jaarlijkse uitstroom uit de TI-branche in deze regio varieert tussen 1.200 en 1.600 werknemers.
De mobiliteit van werknemers in jaren met een gunstige conjunctuur is dus groter dan in jaren met een ongunstige conjunctuur. Echter ook in jaren met een ongunstige conjunctuur is circa 28 procent van de TI werknemers in de regio Zeeland/West Brabant mobiel. De bedrijfsmobiliteit is dan circa 8 procent, terwijl de branchemobiliteit circa 20 procent bedraagt.
De jaarlijks instroom in de TI in de regio varieert in deze periode van 10 procent in 2010 tot 17 procent in 2000. Dit betekent dat de jaarlijkse instroom in de TI-branche in deze regio in de periode 2000-2010 varieert van 1.200 tot 1.750 werknemers. De omvang van de branchemobiliteit varieert in de afgelopen 10 jaar dus aanzienlijk. De branchemobiliteit is het kleinst in 2010. In dit jaar gaat het bij de instromers en de uitstromers tezamen om 1.800 werknemers. De branchemobiliteit is het grootst in 2001 met ruim 2.900 werknemers.
Bij recessie extra uitstroom van 55-plussers Het aandeel van de 55-plussers in het personeelsbestand van de TI is zowel in deze regio als landelijk in de periode 2000-2010 (bijna) verdubbeld van 6 naar respectievelijk 11 en 12 procent. De uitstroom van 55-plussers is meestal niet precies naar rato van hun aandeel in de TI-werkgelegenheid en hierbij is sprake van een duidelijk patroon. In jaren van groei stromen er naar verhouding relatief weinig 55-plussers uit, terwijl in jaren van krimp naar verhouding relatief veel 55-plussers de TI verlaten
De branchemobiliteit in de regio Zeeland/West Brabant loopt over de jaren heen gezien parallel aan die in de landelijke TI. Dit komt omdat conjuncturele verschillen tussen de jaren zich niet alleen in deze regio doen voelen, maar
Figuur 20 – Aandeel dat 55-plussers uitmaken van respectievelijk het totale werknemersbestand in de TI en de uitstroom uit de TI, periode 2000-2010* TI Nederland
Zeeland/West Brabant
18,4 18
18 13
14 10,8
12
13,6
12,5
13
10,9
11
6,6
6 4
6
10
7,7 7
8
8
9
10
10
11
9,9
8 6 4
7,3
8,2
6,3 6
7
7
2001
2002
8
13,4
12,7
10,9
12 11
10
13,5
14
12,4
10 8
16
16
16
9
9
2004
2005
10,5
10,9
11,1
10
10
10
2006
2007
2008
11
12
2
2
0
0 2000
2002
2004
2006
2008
2000
2010
2003
2009
2010
% 55-plussers van de uitstroom uit de TI % 55-plussers van het hele werknemersbestand in de TI
% 55-plussers van de uitstroom uit de TI % 55-plussers van het hele werknemersbestand in de TI
Bron: Mn Services, bewerking ITS * Deze cijfers hebben uitsluitend betrekking op bij Mn Services geregistreerde TI-werknemers. Op dit punt beschikt het CBS namelijk alleen over cijfers voor de jaren 2000-2008.
24
Figuur 21 – Branchestandvastigheid van de TI-instromers uit 2004 (% 2004-instromers dat na 1, 2, 3, 4, 5 jaar nog in TI werkzaam is) Zeeland/West Brabant
TI Nederland
80
80
70
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20 10
10 na 1 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
na 4 jaar
totale instroom
jonge instromers
schoolverlaters
jonge zij-instromers
na 1 jaar
na 5 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
na 4 jaar
totale instroom
jonge instromers
schoolverlaters
jonge zij-instromers
na 5 jaar
Bron: Mn Services en CBS, bewerking ITS
De branchestandvastigheid van jonge instromers (jonger dan 25 jaar) en van schoolverlaters wijkt iets van het algemene beeld af (zie figuur 21). Na vijf jaar is nog slechts een vijfde van deze groep in de TI werkzaam.
(zie ook figuur 20). Dit komt omdat TI-werkgevers bij een groeiende economie zonder meer al problemen hebben om de uitbreidingsvraag op een goede manier in te vullen. In een dergelijke situatie is er voor werkgevers geen, of in ieder geval veel minder dan bij een recessie, aanleiding om de uitstroom van ouderen te stimuleren.
De cijfers met betrekking tot de branchestandvastigheid variëren enigszins. In het ene jaar zijn ze wat hoger dan in het andere jaar. Een duidelijke tendens valt hierbij niet te onderkennen. Waarschijnlijk hebben deze variaties vooral een conjuncturele achtergrond.
Elk jaar ook veel jongeren onder de uitstroom Figuur 20 laat weliswaar zien dat de 55-plussers een stijgend aandeel van de jaarlijkse uitstroom uitmaken, maar ook dat zij nog steeds een beperkt aandeel van de totale jaarlijkse uitstroom uitmaken.
Zowel instroom als uitstroom is divers van samenstelling In Zeeland/West Brabant stromen in de periode 20002010 elk jaar tussen de 1.200 en de 1.750 nieuwkomers de TI-branche in. De term nieuwkomers is niet in alle gevallen terecht omdat het soms ook om her-instromers gaat. Eerder – zie het regio-rapport van 2010 – bleek immers dat 25-30 procent van de uitstromers op een later moment terug keert naar de TI en dat het merendeel deze stap terug naar de TI binnen één jaar zet. De jaarlijkse uitstroom uit de TI varieert in de periode 2000-2010 in deze regio van 1.200 tot ongeveer 1.600.
Eerder hebben we het profiel geschetst van de werknemer in de TI: het gaat in de TI hoofdzakelijk om fulltime werkende autochtone mannen. Dit profiel is eveneens van toepassing op de instromers en de uitstromers. Wél zijn er zoals verwacht mag worden duidelijke verschillen in leeftijd. Van de instromers in de TI in Zeeland/West Brabant is elk jaar circa 45 procent jonger dan 25 jaar en minder dan 4 procent is 55-plusser (met uitzondering van 2004: 7%). Van de uitstromers in deze regio is elk jaar tussen de 26 en 33 procent jonger dan 25 jaar, terwijl het aandeel 55-plussers in de uitstroom varieert van 7 procent in 2000 tot 18 procent in 2010 (zie figuur 20). Voor de TI-landelijk gelden overigens vrijwel dezelfde cijfers.
Figuur 22 brengt in beeld waar deze instromers vandaan komen en waar de uitstromers heen gaan. Bij deze instromers is sprake van een aanzienlijke variatie naar herkomst en bij de uitstromers van een aanzienlijke variatie naar bestemming. Dit geldt niet alleen voor deze regio, maar ook voor de andere regio’s.
De uitstroom uit de TI bestaat dus zeker niet uitsluitend uit oudere werknemers die aan het eind van hun beroepsloopbaan zijn aangekomen. In de periode 2000-2010 is een kwart tot een derde van de jaarlijkse uitstromers jonger dan 25 jaar. Dit geldt voor de regio Zeeland/West Brabant en het gaat ook landelijk op in de TI. Dit is een belangrijk punt aangezien we eerder hebben laten zien dat er sprake is van een proces van ontgroening in de TI.
Schoolverlaters vormen elk jaar maar een beperkt deel van de instroom Zowel voor de regio Zeeland/West Brabant als voor de TI-landelijk gaat op dat schoolverlaters elk jaar maar een beperkt deel uitmaken van de totale instroom. Voor vrijwel alle jaren in de periode 2000-2010 gaat op dat de schoolverlaters 13-16 procent van de totale instroom uitmaken. Landelijk maken de schoolverlaters in deze periode vrijwel elk jaar 14-17 procent van de instroom uit.
Beperkte standvastigheid instromers: bijna een derde deel stroomt binnen één jaar weer uit Van de jaarlijkse instroom in de TI in de regio Zeeland/ West Brabant verlaat bijna een derde deel de branche weer binnen één jaar. Na vijf jaar is iets minder dan een derde nog in de TI werkzaam.
25
Overzicht 22 – Stromen op de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche in de jaren 2000-2010* Zeeland/West Brabant Instroom schoolverlaters
13-16%
zzp-ers
1-2%
uitkeringssituatie werknemers (andere branches)
werknemers technische installatiebranche
TI-bedrijf
werknemers 6-10%
10-19%
geen inkomstenbron
5-8%
overig
2-6%
schoolverlaters zzp-ers
(andere branches) uitzendbranche geen inkomstenbron
werknemers technische installatiebranche
Instroom
Uitstroom
uitkeringssituatie
4-9% 50-61%
uitzendbranche**
TI Nederland
14-17%
zzp-ers
4-8% 5-12%
werknemers
44-59%
(andere branches)
6-9%
uitkeringssituatie
4-8%
werknemers
pensioen
7-11%
(andere branches)
6-10% 12-19%
geen inkomstenbron
6-8%
overig
3-4%
uitzendbranche geen inkomstenbron
TI-bedrijf overig
4-7%
TI-bedrijf TI-bedrijf
45-57%
Uitzendbranche**
11-16%
zzp-ers
1-2%
uitkeringssituatie
Uitstroom
TI-bedrijf
overig
11-15% 7-10% 9-10%
pensioen
4-8%
6-14% 44-57%
4-7%
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS * De percentages in deze figuur geven telkens aan tussen welke grenzen de stromen in deze jaren fluctueren. ** Het gaat hier niet om uitzendkrachten, maar om personen die overstappen van uitzendwerk naar een vaste of tijdelijke baan bij een TI-bedrijf en vice versa.
Lang niet alle vacatures worden geschikt geacht voor schoolverlaters
Figuur 23 – Voorkeur voor schoolverlaters of voor werknemers met ervaring TI Nederland
Blijkbaar wordt maar een beperkt deel van de vacatures in de TI geschikt geacht voor schoolverlaters. Dit is eerder ook door het CBS in een enquête onder enkele duizenden bedrijven vastgesteld. Uit die enquête blijkt namelijk dat van de vacatures op middelbaar, hoger en wetenschappelijk niveau minder dan 10 procent geschikt gevonden wordt voor mensen die net van school komen (CBS, 2007). En de functies in de TI zijn meestal van een middelbaar beroepsniveau (zie ook figuur 6).
monteur elektro
7
76 76
19
eerste monteur elektro 3
78
18
eerste monteur installatie 5
79
tekenaar 3
46
62
36
werkvoorbereider/planner
8
75
calculator
6
81
projectleider 1 0% vo o rkeur vo o r scho o lverlater
16
52
engineer/ontwikkelaar 2
Dat de TI-bedrijven bij vacatures meestal een voorkeur hebben voor werknemers mét ervaring boven schoolverlaters wordt bevestigd in een enquête die we in 2009 onder TI-bedrijven hebben uitgevoerd. Alleen bij vacatures in de functies van leerlingmonteur richten TI-bedrijven zich op schoolverlaters. Voor de andere technische functies hebben zij bij vacatures vaak (tekenaar of engineers) of zelfs meestal (monteurs, werkvoorbereiders, projectleiders) een voorkeur voor personen met relevante werkervaring (zie figuur 23). Schoolverlaters kunnen dus niet zo gemakkelijk instromen in de TI.
17
monteur installatie 5
17 13
98 20%
40%
2 60%
vo o rkeur vo o r werknemer met ervaring
80%
100%
geen vo o rkeur
Bron: Enquête onder TI-bedrijven in 2009
Ruim een kwart (27%) van de TI-bedrijven in de regio Zeeland/West Brabant volgt (vrijwel) uitsluitend de opleidingsstrategie. De zelfstandig monteurs in deze bedrijven zijn (vrijwel) allemaal als leerlingmonteur aangetrokken en vervolgens opgeleid tot zelfstandig monteur. Een duidelijk groter deel van de TI-bedrijven in deze regio (44%) hanteert vooral of uitsluitend een wervingsstrategie. Zij hebben bijna geen of hooguit een minderheid van hun zelfstandig monteurs in eigen huis opgeleid. Zij hebben alle of het merendeel van hun zelfstandig monteurs ‘kant en klaar’ vanaf de arbeidsmarkt aangetrokken. Landelijk gaat voor 46 procent van de TI-bedrijven op dat zij alle of het merendeel van hun zelfstandig monteurs ‘kant en klaar’ van de arbeidsmarkt hebben aangetrokken (zie figuur 24).
In de enquête onder TI-bedrijven van december 2010 en van augustus 2011 zijn we hier verder op ingegaan. Daarbij hebben we onder andere gekeken op welke manier TI-bedrijven aan hun zelfstandige monteurs komen. Er zijn twee mogelijkheden. TI-bedrijven kunnen leerlingmonteurs aantrekken en die vervolgens zelf opleiden tot zelfstandig monteur (opleidingsstrategie), of ze kunnen op de arbeidmarkt vakbekwame monteurs aantrekken (wervingsstrategie).
26
Figuur 24 – Arbeidsmarktstrategieën van TI-bedrijven Zeeland/West Brabant
TI Nederland 60
60
50
50
46
44 40
40 27
30
31
29
30 21 20
20
10
10
2
0 0
0 % TI-bedrijven dat alleen of vooral leerlingmonteurs aantrekt en die vervolgens zelf opleidt tot zelfstandig monteur
% TI-bedrijven dat alleen of vooral leerlingmonteurs aantrekt en die vervolgens zelf opleidt tot zelfstandig monteur
beide manieren in ongeveer gelijke mate
beide manieren in ongeveer gelijke mate
% TI-bedrijven dat hun zelfstandig monteurs vooral of uitsluitend van de arbeidsmarkt aantrekt
% TI-bedrijven dat hun zelfstandig monteurs vooral of uitsluitend van de arbeidsmarkt aantrekt
weet niet
weet niet
Bron: Enquête onder TI-bedrijven in 2011
Van de 2009-instromers heeft bijna 1 op de 5 onlangs diploma behaald
Figuur 25 – Opleiding van de gediplomeerden die in 2009 instromen in de TI in de functie van (leerling)monteur
We hebben een aanvullende analyse gemaakt van de 2009-instroom. Deze analyse is alleen gemaakt voor de totale TI, dus niet per regio. In totaal zijn in 2009 16.473 personen de TI ingestroomd. Bijna tweederde deel, 10.395 personen, is gaan werken in een (leerling)monteur functie. Onder deze 10.395 zitten 1.607 recent-gediplomeerden.
instroom in TI als (leerling)monteur
aantal gediplomeerden
vmbo
BBL
1.607
TI
498
31%
niet-TI
488**
30%
TI
111
niet-TI
Gediplomeerden die in TI als (leerling)monteur gaan werken hebben lang niet altijd een TI-opleiding
mbo
BOL
EXTRANEUS*
Eerder zagen we al dat lang niet alle TI-opgeleiden vervolgens aan de slag gaan in de TI-branche. Vandaar dat we de opleiding in kaart gebracht hebben van de gediplomeerden die in 2009 in de TI zijn gaan werken in de functie van (leerling)monteur.
82**
TI
176
niet-TI
108**
7% 5% 11% 7%
TI
27
2%
niet-TI
46**
3%
44
3%
TI
16
1%
niet-TI
11
1%
havo/vwo
hbo
100%
Bron: CBS en Mn Services; bewerking ITS * Extraneus, dat wil zeggen personen die niet aan de opleiding maar wel aan het examen deelnemen. ** Zie ook figuur 26
Van de 1.607 pas gediplomeerden die in 2009 instromen in een baan als (leerling)monteur in de TI is de helft in het bezit van een TI-diploma en de andere helft dus niet. Er is op dit punt overigens nog wel wat verschil tussen vmbogediplomeerden en mbo-gediplomeerden, maar steeds gaat op dat een substantieel deel als (leerling-)monteur in de TI aan de slag gaat zonder over een TI-diploma te beschikken (zie figuur 25).
Instromers zonder TI-diploma hebben meestal wel verwante technische opleiding gevolgd Van de vmbo’ers die zonder TI-opleiding zijn ingestroomd heeft eenderde een sectorbrede techniekopleiding gedaan en nog eens zo’n 20 procent heeft een opleiding in een andere technische richting. Van de mbo’ers die zonder TI-opleiding zijn ingestroomd heeft bijna twee derde een opleiding in een andere technische richting gevolgd (zie figuur 26). Blijkbaar hanteren lang niet alle TI-bedrijven als eis dat nieuwkomers in de functies van (leerling)monteur een TI-opleiding gevolgd moeten hebben. In een recent uitgevoerde enquête onder TI-bedrijven is daarom vrij uitgebreid ingegaan op de selectiecriteria die TI-bedrijven hanteren bij het aantrekken van (leerling)monteurs.
27
Figuur 26 – Opleiding van de niet-TI (v)mbo gediplomeerden, die in 2009 ingestroomd zijn in de functie van (leerling)monteur 488 niet-TI vmbo-ers sectorbrede techniekopleiding
Figuur 28 – Mate waarin een TI-gerichte opleiding een criterium is bij de selectie van leerlingmonteurs (%) 60
236 niet-TI mbo-ers
51 50 43
43
40
31%
28
30
techniek metaal
12%
21
27%
20 13
techniek bouw
4%
5%
techniek AKA
10
14%
techniek overig
3%
0 leerlingmonteur elektro
19%
leerlingmonteur installatie
TI-gerichte opleiding is harde eis
4%
intersectorale opleiding met techniek component
TI-gerichte opleiding is pré, maar niet noodzakelijk TI-gerichte opleiding is niet nodig
theoretische leerweg
25%
landbouw
14%
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
economie
4%
28%
overig
4%
8%
100% = 488
Figuur 29 – Eisen aan het opleidingsniveau bij het aantrekken van werknemers voor de functie van leerlingmonteur (%)
100% = 236
Bron: CBS en Mn Services; bewerking ITS
70 59
60 50
Bij rekrutering van leerlingmonteurs is motivatie belangrijker dan opleiding
42 40 30 22
Spontaan noemen de meeste TI bedrijven – en dat geldt ook voor de TI-bedrijven in de regio Zeeland/West Brabant – ‘motivatie/ambitie’ het belangrijkste criterium bij de rekrutering van leerlingmonteurs. Dat geldt voor 44 procent van de installatiebedrijven en 41 procent van de elektrobedrijven (zie figuur 27).
20
41
3
11
presentatie/omgangsvormen TI-opleiding
6
geen eisen
4
zelfstandigheid
geen specifieke eisen
0
6 1
6
vmbo
mbo-1
mbo-2
mbo-3
mbo-4
3
2
mbo niet anders gespecificeerd
leerling monteur installatie
Weinig bedrijven merken ‘opleiding’ spontaan als belangrijkste criterium aan. Dat wil niet zeggen dat een TI gerichte opleiding geen rol speelt. Het is vaak wel een pre, maar meestal geen harde eis. Voor leerlingmonteurs installatietechniek is een TI-gerichte opleiding in 28 procent van de TI-bedrijven een ‘harde eis’. Voor de leerlingen elektrotechniek is dit met 43 procent wat vaker het geval, maar ook hier gaat dus op dat dit bij de meerderheid van de TI-bedrijven geen harde eis is (zie figuur 28).
44
16
10
5
3 12
andere eis 0
6
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
1 1
afkomst/milieu
10 4
leerling monteur elektro
2 2
praktische vaardigheiden
9
2
0
10 10
interesse, inzicht in vak
9
10
Figuur 27 – Belangrijkste eis bij rekrutering van leerlingmonteurs (%) motivatie/ambitie
19
10
De helft van de TI bedrijven zegt verder ‘geen eisen’ te stellen aan het opleidingsniveau van de leerlingen. De overige TI-bedrijven vinden meestal een vmbo-opleiding voldoende. Ook hier is nog weer een verschil tussen elektrobedrijven en installatiebedrijven (zie figuur 29).
14
20
leerlingmonteur elektro
30
40
50
leerlingmonteur installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
28
TI-bedrijven selecteren zelfstandig monteurs bij voorkeur op basis van functioneren in de praktijk
de elektrobedrijven en 40 procent van de installatiebedrijven is een TI gerichte opleiding wel een ‘harde eis’(zie figuur 31). Bij 45 procent respectievelijk 60 procent is het dat dus niet. Qua niveau wordt meestal een mbo-opleiding gevraagd, vaak mbo-3 of mbo-4 (zie figuur 32).
De opleiding is belangrijker bij de rekrutering van zelfstandig monteurs, maar ze is ook hier vaak niet doorslaggevend. Spontaan noemen de meeste bedrijven - een vijfde tot een kwart - ‘ervaring en vakbekwaamheid’ de belangrijkste selectie criteria (zie figuur 30). Bij 55 procent van
Eerder kwam naar voren dat een groot deel van de schoolverlaters met een TI-opleiding niet doorstroomt naar aansluitende functies in TI-bedrijven, maar in functies buiten de TI aan het werk gaat. Hier komt naar voren dat TI-bedrijven op functies die vrij komen niet alleen schoolverlaters met een TI-opleiding laten instromen, maar vaak ook schoolverlaters met een opleiding buiten de TI. Een specifieke op de TI-gerichte opleiding is in veel TI-bedrijven geen hard vereiste om als (leerling)monteur te worden aangenomen. Algemene kwalificaties als motivatie en ambitie zijn belangrijker criteria, zeker bij leerlingmonteurs, terwijl bij monteurs vooral op werkervaring en (bewezen) vakbekwaamheid wordt gelet. Kennelijk zijn er vaak geen directe één-op-één relaties tussen opleidingen en functies in de TI en is er dus ruimte voor flexibiliteit in de overgang van onderwijs naar arbeid in de TI. Die speelruimte is er aan de kant van de aanbieders: TI opgeleide schoolverlaters kunnen ook in niet-TI bedrijven aan het werk. Ze bestaat ook aan de kant van de vragers: TIbedrijven nemen op vacatures van (leerling)monteurs ook niet-TI opgeleide schoolverlaters aan.
Figuur 30 – Belangrijkste eis bij de rekrutering van zelfstandig monteurs (%) 21
ervaring
28
21 23
vakbekwaamheid 10
motivatie/ambitie TI-opleiding
3
presentatie/omvangsvormen
3
14 13
7
4 5
passen in bedrijfsteam
4 4
arbeidsverleden cv/referenties
2
afkomst/milieu
2
0
4
overig
17
11
0
10
20
30
zelfstandig monteurs elektro
40
50
60
zelfstandig monteurs installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
Figuur 31 – Mate waarin een TI-gerichte opleiding een criterium is bij de selectie van zelfstandig monteurs (%) 60
55
Instroom en uitstroom betreft elk jaar vooral mobiliteit van werkenden
54
Bij de dynamiek op de TI-arbeidsmarkt – zie figuur 22 – gaat het echter maar voor een klein deel om overgangen van school naar werk. Veel vaker gaat het om bewegingen die getypeerd kunnen worden als van-werk-naar-werk mobiliteit. Werkenden zorgen in de periode 2000 tot 2010 elk jaar voor circa 70 procent van de mobiliteit op de TIarbeidsmarkt. Het gaat hierbij vooral om werknemers die vanuit een andere branche overstappen naar de TI-branche, en omgekeerd. In mindere mate gaat het om werknemers die het werken via een uitzendbureau verruilen voor een tijdelijke of vaste aanstelling bij een TI-bedrijf, of omgekeerd. Een derde vorm van deze van-werk-naarwerk mobiliteit bestaat uit ondernemers die hun positie van zzp’er (zelfstandige zonder personeel) inruilen voor een baan in loondienst in de TI, of – wat meer voorkomt (zie figuur 22) – omgekeerd uit TI-werknemers die hun baan inruilen voor een positie als zzp’er. Overigens blijven zij daarna vaak als zzp’er in de bouw(installatie) werkzaam. En ook voor de zzp’ers die overstappen naar een werknemerspositie in de TI gaat op dat zij daarvoor vaak als zelfstandige in de bouwinstallatie werkzaam waren.
50 40 40
34
30 20 11
10
6
0 zelf standig monteurs elektro
zelf standig monteurs installatie
TI-gerichte opleiding is harde eis TI-gerichte opleiding is pré, maar niet noodzakelijk TI-gerichte opleiding is niet nodig
Bron: Enquête onder TI-bedrijven; december 2010
Figuur 32 – Eisen aan het opleidingsniveau bij het aantrekken van personen voor de functie van zelfstandig monteur (%) 35 29
30 24
25
22 20
20 16 12
0
12
11
10 5
15
14
15
7 4
geen eisen
vmbo
Veel intersectorale mobiliteit
6
4
4
mbo 1 of 2
mbo 3
mbo 4
mbo niet gespecificeerd
vmbo of mbo
De helft van alle bewegingen op de TI-arbeidsmarkt heeft betrekking op werknemers die vanuit een andere branche overstappen naar de TI of, omgekeerd, de TI-branche verlaten voor een baan in een andere branche. De mobiliteit van werknemers betreft in de helft van de gevallen dus intersectorale mobiliteit.
overig
zelfstandig monteurs elektro zelfstandig monteurs installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven; december 2010
29
Vooral intersectorale mobiliteit tussen verwante branches
Per saldo meer instromers uit dan uitstromers naar deze branches
Deze uitwisseling van werknemers vindt vooral plaats met bepaalde andere branches, namelijk de metaal, de bouw, de groot- en detailhandel, het transport en de informatie & ontwerp branche. Circa tweederde deel van de uitstromende werknemers die overstappen naar de TI is uit deze branches afkomstig. En, omgekeerd, geldt dat van de werknemers uit de TI circa tweederde deel overstapt naar één van deze branches.
In de periode 2000-2010 geldt in de regio Zeeland/West Brabant voor de meeste jaren dat er minder werknemers vanuit de TI naar de hiervoor genoemde branches vertrekken dan er, omgekeerd, vanuit deze branches overstappen naar de TI. Per saldo trekt de TI in deze periode meer werknemers uit de branches naar zich toe dan zij eraan verliest. Ook landelijk gaat op dat de TI meer werknemers uit deze branches naar zich toetrekt dan zij eraan verliest.
Eerder kwam al naar voren dat de TI-bedrijven zeker niet uitsluitend TI-opgeleiden aantrekken voor de functies van leerlingmonteur. Ook schoolverlaters met andere opleidingen komen in aanmerking voor deze functies. Vaak gaat het bij die andere opleidingen dan wel om andere technische opleidingen zoals opleidingen voor metaal en bouw (zie figuur 26). In feite komen niet alleen schoolverlaters met opleidingen voor verwante – technische – branches in aanmerking voor functies in de TI, maar dat geldt blijkbaar ook voor werknemers uit deze verwante – technische – branches.
Eerder - zie het rapport uit 2010 - hebben we aangegeven dat werknemers in de TI vaker dan werknemers in de eerder genoemde branches van mening zijn dat hun werk meestal of altijd veel variatie biedt, respectievelijk dat zij veel autonomie hebben bij de uitvoering van hun werk. Wat betreft inhoud van het werk en wat betreft regelmogelijkheden kan de TI blijkbaar goed concurreren met andere branches en dit zal ongetwijfeld een deel van de verklaring zijn dat er per saldo meer werknemers uit andere branches overstappen naar de TI dan er, omgekeerd, werknemers uit de TI overstappen naar andere branches.
30
Via een telefonische enquête onder TI-werkgevers meten we regelmatig of zij voor het komende (half) jaar groei of krimp van het personeelsbestand verwachten. In juni 2008 was er nog een zeer positieve stemming onder de TI-bedrijven. Veel bedrijven verwachtten op dat moment dat zij in de tweede helft van 2008 meer personeel in loondienst zouden hebben dan zij op dat moment hadden. Vermindering van personeel werd vrijwel door geen enkel bedrijf verwacht. Dit gold ook voor de TI-bedrijven in Zeeland/West Brabant (zie figuur 33). In juni 2008 waren de TI-werkgevers overigens eveneens optimistisch over de groeimogelijkheden in 2009. Er waren op dat moment nauwelijks TI-bedrijven die rekening hielden met personele krimp in 2009. Ook in de enquêtes van 2009, 2010 en 2011 is gevraagd naar de verwachtingen van de TI-bedrijven voor de tweede helft van het desbetreffende jaar. Figuur 33 laat zien dat het aantal TI-bedrijven dat personele groei verwacht in deze jaren steeds fors lager is dan in 2008, maar het aantal bedrijven dat personele groei verwacht is nog wel steeds groter dan het aantal dat personele krimp verwacht.
De arbeidsmarkt in 2009-2011 Recessie tempert groeiverwachtingen De jaren 2006 en 2007 zijn gekenmerkt door een gunstige conjunctuur, ook voor de technische installatiebranche. In 2008 kwamen er echter steeds meer signalen dat het economisch tij veranderde. Met name in de tweede helft van 2008 werd het nieuws sterk gedomineerd door de kredietcrisis. De discussie of er wel of geen recessie zat aan te komen veranderde in een discussie over hoe ernstig de recessie zou zijn.
Figuur 33 – Verwachtingen van TI-werkgevers over de ontwikkeling van hun personeelsbestand, periode 20082011 (in %) Zeeland/West Brabant verwachtingen voor 2e helft 2008 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
verwachtingen voor 2e helft 2009
verwachtingen voor 2e helft 2010
verwachtingen voor 2e helft 2011 84
79 70
44
50
In werkelijkheid in 2009 bij meer TI-bedrijven krimp dan groei van het personeelsbestand,
23 0
12
6
12 5
gemeten in juni 2008
4
4
gemeten in juni 2009
2
1
gemeten in juni 2010
meer personeel in loondienst minder personeel in loondienst
3
De werkelijkheid blijkt echter minder rooskleurig. In de enquête van juni 2009 meldt 24 procent van de TI-bedrijven in deze regio dat hun personeelsbestand in de periode juni 2008 - juni 2009 is gekrompen. Minder TI-bedrijven - 18 procent - melden dat het personeelsbestand in deze periode is gegroeid. Dit is enigszins opmerkelijk aangezien het aantal bij Mn Services geregistreerde TI-werknemers van 8.343 in 2008 is gestegen naar 8.448 in 2009. Het is uiteraard mogelijk dat het totaal aantal nieuwe instromers bij de 18 procent TI-bedrijven met groei groter is dan het totaal aantal uitstromers bij de 24 procent TI-bedrijven met krimp. Maar het is ook mogelijk dat de 24 procent TI-bedrijven die krimp melden daarbij ook of zelfs vooral gedacht hebben aan het minder inzetten van zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) en uitzendkrachten. Figuur 36 laat zien dat een aanzienlijk deel van de TI-bedrijven in deze regio de personele capaciteit in 2009 hebben gereduceerd door in mindere mate beroep te doen op zzp’ers en/of uitzendkrachten.
gemeten in augustus 2011
ongeveer evenveel weet dit (nog) niet
TI Nederland verwachtingen voor 2e helft 2008 80
69
70 60 50
verwachtingen voor 2e helft 2010
verwachtingen voor 2e helft 2009
verwachtingen voor 2e helft 2011 72
67
50 43
40 30
21
20
19
20 10
2
7
5
7
4
7
5
2
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2008
gemeten in juni 2010
meer personeel in loondienst minder personeel in loondienst
gemeten in augustus 2011
ongeveer evenveel weet dit (nog) niet
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
Figuur 34 – Feitelijke ontwikkeling van het personeelsbestand in TI-bedrijven, periode 2008-2011 (in %) TI-Nederland
Zeeland/West Brabant
70
ontwikkelingen in periode juni 2008 - juni 2009
ontwikkelingen in periode juni 2009 - juni 2010
70
59
58
60
53
ontwikkelingen in periode augustus 2010 - augustus 2011 56
51
40
30
30
ontwikkelingen in periode juni 2009 - juni 2010
50
36
40
ontwikkelingen in periode juni 2008 - juni 2009
60
47
50
20
ontwikkelingen in periode augustus 2010 - augustus 2011
30
24 18
17
24
23
26
23
23
21
20
11
10
10
0
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2010
personeel in loondienst is toegenomen personeel in loondienst is afgenomen
gemeten in juni 2009
gemeten in augustus 2011
gemeten in juni 2010
personeel in loondienst is toegenomen personeel in loondienst is afgenomen
personeel in loondienst is niet veranderd
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
31
gemeten in augustus 2011
personeel in loondienst is niet veranderd
Figuur 35 – Ontwikkeling van het aantal TI-werknemers in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Zeeland/West Brabant 140 120
100
102
104
104
106
108
110
111
113
115
114
140
116
120
100
100
102
103
103
103
103
104
107
109
109
107
107
100
80
80
60
60
40
40
20
20
0
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 7.355
7.534
7.643
7.632
7.806
7.947
8.096
8.148
8.343
8.445
8.388
8.496
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 127.791 130.607 131.895 131.029 131.640 131.184 133.048 136.321 139.494 139.468 136.183 137.030
aantal werknemers
aantal werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
In 2010 en in eerste helft van 2011 in deze regio vaker groei dan krimp
neel) in te huren en door werknemers in tijdelijke dienst te nemen. Bedrijven vormen op deze manier een flexibele schil van arbeidskrachten rond hun vaste kern van medewerkers, dat wil zeggen de werknemers die zij voor onbepaalde tijd in dienst hebben genomen. Een belangrijk argument voor bedrijven om met een dergelijke flexibele schil te werken is dat ze zo in economisch mindere tijden hun personele capaciteit soepel kunnen aanpassen aan de nieuwe economische realiteit. Figuur 36 bevestigt dat de TI-bedrijven in eerste instantie vooral op de recessie reageren door minder uitzendkrachten en zzp’ers in te zetten. Tegelijk laat deze figuur zien dat de recessie ook al vrij snel gevolgen had voor de werknemers met een tijdelijk contract. Al in 2009 is 21 procent van de TI-bedrijven ertoe over gegaan tijdelijke contracten niet te verlengen. Dat geldt nog iets sterker voor de regio Zeeland/West Brabant (27%).
In de enquête van 2010 en 2011 maken de TI-bedrijven in Nederland iets vaker melding van krimp dan van groei wat betreft hun personeelsbestand. In deze regio is in deze jaren volgens de geïnterviewde TI-bedrijven echter juist vaker sprake van een toename dan van een afname van het aantal werknemers (zie figuur 34). De cijfers in figuur 35 ondersteunen dit. Recessie heeft eerst en vooral gevolgen voor de flexibele schil In jaren met een gunstige conjunctuur breiden de TI-bedrijven hun capaciteit voor een belangrijk deel uit door uitzendkrachten en zzp’ers (zelfstandige zonder perso-
Figuur 36 – Maatregelen van TI-bedrijven om, vanwege de recessie, de personele capaciteit te reduceren (% TI-bedrijven dat maatregel genomen heeft) Zeeland/West Brabant minder beroep op zzp'ers
32 34
15
34
minder uitzendkrachten inlenen
48
25 32
minder overwerk door het personeel
42
24 27 27 26
1 of meer tijdelijke contracten niet verlengd 6
1 of meer werknemers met vaste aanstelling ontslagen minder stagiair(e)s opgenomen
13
8 9
contracturen werknemers flexibeler gaan inzetten minder beroep op buitenlandse werknemers
3
1
BBL'ers ontslagen
5
3 3
aantal contracturen werknemers verminderd
15 12 14
5 5
0
minder BPV-plaatsen ingevuld
16
12
0
15
7 5
0 3 0
BBL'ers over laten stappen naar BOL-leerweg 0
20 2009
40 2010
32
60 2011
TI-Nederland 33
minder beroep op zzp'ers
37 33
minder uitzendkrachten inlenen
29 27
minder overwerk door het personeel
41
39
30 32
21 25 23
1 of meer tijdelijke contracten niet verlengd 5
1 of meer werknemers met vaste aanstelling ontslagen
13 11 9
minder stagiair(e)s opgenomen
17
12 4
contracturen werknemers flexibeler gaan inzetten
12
16
4 6 3
minder beroep op buitenlandse werknemers
4
minder BPV-plaatsen ingevuld
9
12
3 5 3
BBL'ers ontslagen
2
aantal contracturen werknemers verminderd
4 4
0 1 1
BBL'ers over laten stappen naar BOL-leerweg 0
20
40
2009
60
2010
2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
Voor vaste kern heeft recessie aanvankelijk beperkte gevolgen
en in 2011 zelfs gestegen, terwijl landelijk in de TI sprake is van een daling van de werkvoorraad (zie figuur 37)
Voor de vaste kern van het personeelsbestand, dus voor de werknemers met een contract voor onbepaalde tijd – de vaste aanstellingen – heeft de recessie aanvankelijk niet veel gevolgen. Weliswaar worden al in 2009 in een aanzienlijk deel van de TI-bedrijven de mogelijkheden voor overwerken verminderd, maar ontslag van vaste medewerkers komt dan nog maar in beperkte mate voor, namelijk bij 1 op de 20 TI-bedrijven in Nederland én in de regio Zeeland/West Brabant.
Figuur 37 – Gemiddelde werkvoorraad van TI-bedrijven in weken 25
20 17
18
19 17
17
16
15
10
In 2010 en 2011 ook vaker ontslag van vast personeel
5
0
Figuur 36 laat echter tevens zien dat de recessie in 2010 en in 2011 in toenemende mate ook gevolgen krijgt voor het vaste personeel. Het aantal TI-bedrijven dat werknemers met een vast contract ontslaat is in 2010 en in 2011 duidelijk groter dan in 2009. Het gaat hierbij overigens vaak om 55-plussers. Het aandeel 55-plussers in de uitstroom stijgt van 10 procent in 2008 naar ruim 18 procent in 2010 (zie ook figuur 20). Waarschijnlijk is een deel van deze 55-plussers vervangen door jongere werknemers. In ieder geval is in de regio Zeeland/West Brabant in 2010 slechts van een beperkte krimp van het aantal TIwerknemers sprake. Het aantal bij Mn Services geregistreerde TI-werknemers is in deze regio in 2010 minder sterk afgenomen (-0,7%) dan landelijk in de TI het geval is (-3,4%) De recessie doet zich in deze regio blijkbaar minder sterk voelen en daar wijst ook de ontwikkeling van de werkvoorraad op. De werkvoorraad is in de regio Zeeland/ West Brabant in de periode 2009-2010 stabiel gebleven
oktober 2009
juni 2010 Zeeland/West Brabant
augustus 2011 TI Nederland
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
Na forse daling in eerste helft van 2009 treedt stabilisatie van het aantal moeilijk vervulbare vacatures op Het aantal TI-bedrijven in Nederland met moeilijk vervulbare vacatures is in de periode 2006-2008 gestegen van 31 procent naar 63 procent. In de eerste helft van 2009 neemt het aantal TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures echter zeer snel af, namelijk van ruim 60 naar 21 procent. Vanaf medio 2009 tot medio 2011 schommelt het percentage TI-bedrijven met mvv’s steeds rond de 20 procent. De hier beschreven ontwikkeling van het aantal bedrijven met mvv’s gaat ook grotendeels op voor de regio Zeeland/West Brabant (zie figuur 38). Alleen in december
33
2010 was in deze regio het aantal bedrijven met mvv’s aanzienlijk hoger dan landelijk (36% versus 25%). Op dat moment ontwikkelde de TI zich in deze regio ook duidelijk positiever dan landelijk het geval was.
Ook de cijfers van het UWV (Uitvoeringsorganisatie Werknemers Verzekeringen) laten zien dat de situatie op de TI-arbeidsmarkt in 2009 duidelijk is veranderd (zie figuur 40). In de periode vanaf 2007 tot oktober 2008 daalt, landelijk gezien, het aantal bij het UWV ingeschreven werkzoekende monteurs, terwijl het aantal geregistreerde vacatures voor monteurs in deze periode vooral stabiel is. Vanaf oktober 2008 stijgt echter het aantal werkzoekende monteurs elke maand, namelijk van minder dan 6.000 in oktober 2008 naar bijna 10.000 in december 2009. Het aantal geregistreerde vacatures daalt van circa 3.000 in oktober 2008 naar amper 2.000 in december 2009.
Figuur 38 – Percentage TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de periode 2005-2011 70 62
60
63 59
54 53
50 40
37
34
30
36 31
29
25 20 21
22
24
25 21
20
13
In figuur 40 is tevens het aantal werkzoekende monteurs weergegeven dat hooguit 6 maanden bij het UWV staat ingeschreven. In de periode oktober 2008 – december 2009 stijgt dit aantal van circa 1.700 naar ruim 4.600. Bij werkzoekenden, die korter dan 6 maanden staan ingeschreven, wordt er vanuit gegaan dat zij een korte afstand tot de arbeidsmarkt hebben en dus direct bemiddelbaar zijn naar werk. Bij personen die langer dan een half jaar werkloos zijn, zijn vaak aanvullende maatregelen in de vorm van training en/of loonsuppletie nodig om hen weer aan het werk te krijgen.
19 20
16
10 0 medio 2005
medio 2006
medio 2007
medio 2008
nov. 2008
juni 2009
okt. 2009
Zeeland/West Brabant
feb. 2010
juni 2010
dec. 2010
aug. 2011
TI Nederland
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren * Het aantal in november 2008 geïnterviewde bedrijven is te klein om een uitsplitsing naar regio te maken.
Aanvankelijk vooral afname van mvv’s in monteurfuncties
Figuur 40 laat zien dat er tot januari 2009 meer vacatures voor monteurs bij het UWV geregistreerd stonden dan werkzoekende monteurs die korter dan een half jaar bij het UWV ingeschreven staan. In een dergelijke situatie spreekt het UWV van een zeer krappe arbeidsmarktsituatie voor monteurs. Vanaf januari 2009 neemt het aantal werkzoekende monteurs die hooguit 6 maanden bij het UWV staan ingeschreven snel toe, terwijl het aantal geregistreerde vacatures voor monteurs verder afneemt. Figuur 40 brengt dus de ontspanning op de arbeidsmarkt voor monteurs in beeld. In december 2009 staan er bij het UWV tegenover elke vacature voor monteur ruim 2 werkzoekende monteurs die hooguit 6 maanden staan ingeschreven. In termen van het UWV is de arbeidsmarkt voor monteurs in 2009 van zeer krap veranderd in een gemiddelde/ruime arbeidsmarkt.
De afname van het aantal moeilijk vervulbare vacatures in de eerste helft van 2009 heeft zich niet onmiddellijk in alle functies in dezelfde mate voorgedaan. Vooral voor de monteurfuncties gaat op dat het aantal mvv’s in de eerste helft van 2009 sterk is afgenomen. Maar inmiddels ook minder mvv’s bij technische staffuncties en leidinggevende functies Het heeft wat langer geduurd voordat de recessie ook tot duidelijk minder mvv’s leidde bij de technische staffuncties en de leidinggevende functies. In augustus 2011 is het aantal TI-bedrijven in Nederland met moeilijk vervulbare vacatures in deze functies echter meer dan gehalveerd ten opzichte van de situatie in 2008. Dat is ook in de regio Zeeland/West Brabant het geval (zie figuur 39).
Figuur 39 – Percentage TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de genoemde functies TI Nederland
Zeeland/West Brabant 60
60
50
46
50
30 20 10
42
40
40
30
23 12 5
5
6
12 10
20
12 7
3
7
5
3
22 13
14
13
11
10
5
6
8
7
1
4
4
4
5
2
0
0 medio 2008
2009
medio 2008
augustus 2011
moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van leerlingmonteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van eerste monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in staffunctie (calculator, engineer, tekenaar, werkvoorbereider) moeilijk vervulbare vacature(s) in leidinggevende functie(s
2009*
augustus 2011
moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van leerlingmonteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van eerste monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in staffunctie (calculator, engineer, tekenaar, werkvoorbereider) moeilijk vervulbare vacature(s) in leidinggevende functie’s
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren * In 2009 is zowel in juni als in oktober een enqête onder TI-bedrijven gehouden.
34
Figuur 40 – Bij UWV* geregistreerde vraag naar en aanbod van monteurs (lager en middelbaar), periode 2007-2011 (aantallen)
Zeeland - West Brabant 900 757
800
670
700
673
618 600 500
484
476 443
417 392
400
369
339 249
268
300
248
365 196
235
321
301
200 175
163 137
212
100
145
0 I II 2007 Kwartaal
III
IV
I 2008
II
III
IV
I 2009
II
III
IV
I 2010
II
III
IV
I 2011
II
III
totaal werkzoekende monteurs (lager en middelbaar) totaal vacatures monteurs (lager en middelbaar) aantal werkzoekendende monteurs lager en middelbaar (< 6 maanden ingeschreven) aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (6 maanden of langer)
TI-Nederland 12.000
9.577
10.000
8.893 8.101 8.000
7.474 6.320
6.000
6.068
5.721
5.123
4.905
5.076
4.341 4.000
3.694
3.352 2.822
2.000
1.727
1.753
3.879
4.672
3.025
2.626 2.131
2.516
2.186
2.144
0 I II 2007 Kwartaal
III
IV
I 2008
II
III
IV
I 2009
II
III
IV
I 2010
II
III
IV
I 2011
II
III
totaal werkzoekende monteurs lager en middelbaar aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (< 6 maanden ingeschreven) totaal vacatures monteur lager en middelbaar aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (6 maanden of langer)
Bron: Werk.nl; bewerking ITS * Het is bekend dat niet alle werkzoekende zich laten inschrijven bij UWV en ook gaat op dat niet alle vacatures worden aangemeld. De cijfers in figuur 40 vormen dus een onderschatting van de werkelijke aantallen. De cijfers geven echter, zeker voor de werkzoekenden en de vacatures op lager en middelbaar niveau, wel een betrouwbaar beeld van de tendensen die zich op de TI-arbeidsmarkt voordoen.
35
De hier beschreven ontwikkelingen op de TI-arbeidsmarkt in Nederland doen zich ook voor in de regio Zeeland/West Brabant (zie figuur 40).
kunnen (blijven) bestaan. Hierbij kan bijvoorbeeld een rol spelen dat de werkgelegenheid in de installatietechniek eerder en meer is afgenomen dan in de elektrotechniek en in de koeltechniek. Bovendien is er ook binnen deze vakgebieden nog weer sprake van diverse disciplines en niveaus bij de monteur functies en dat betekent dat niet iedere werkzoekende monteur zal passen bij of ingepast kan worden bij de bestaande vacature(s) van een TI-bedrijf. Bovendien zijn werkzoekende monteurs maar ook de TI-bedrijven meestal op zoek in de eigen regio. Landelijk gezien kan er weliswaar sprake zijn van werkzoekende monteurs die precies passen bij door TI-bedrijven benoemde vacatures, maar dan kan de afstand tussen vraag en aanbod nog een (te) groot probleem vormen. Bovendien is er landelijk gezien weliswaar sprake van ontspanning op de arbeidsmarkt voor monteurs, maar in sommige regio’s is deze ontspanning groter dan in andere.
Problemen in personeelsvoorziening wel verminderd, maar niet verdwenen De gepresenteerde gegevens maken duidelijk dat in de afgelopen jaren als gevolg van de economische crisis de problemen in de personeelsvoorziening in de technische installatiebranche zijn verminderd. Tegelijk komt naar voren dat zeker niet alle problemen zijn opgelost. Een deel van de TI-bedrijven geeft aan dat zij ook nu in 2011 (nog steeds) problemen met de personeelsvoorziening hebben. En bijna 1 op de 5 TI-bedrijven heeft in 2011 (nog steeds) met moeilijk vervulbare vacatures in de monteur functies te kampen. Ondanks dat er inmiddels meer aanbod van dan vraag naar monteurs is
Maar ook signalen dat mogelijk meer aan de hand is In de TI-arbeidsmarkt rapportage van 2009 hebben we aangegeven dat de gespannen arbeidsmarkt in de periode 2006-2008 veel TI-werkgevers weinig andere keus liet dan hun personeelstekort hanteerbaar te maken door (steeds) meer capaciteit in te lenen of in te huren. TI-werkgevers hanteren – zie ook figuur 27 en 30 – voor het vaste personeel namelijk bepaalde selectie-eisen ten aanzien van vakbekwaamheid en motivatie, en daarmee ten aanzien van de inzetbaarheid en productiviteit. In de enquêtes, die we regelmatig onder TI-bedrijven houden, kwam en komt steeds naar voren dat zij niet of nauwelijks bereid zijn op deze eisen in te leveren (zie figuur 41). Problemen in de personeelsvoorziening blijken dan vooral aangepakt te worden door personen in tijdelijke dienst te nemen, door meer uitzendkrachten in te lenen en door meer zzp’ers in te huren.
Dit is een opmerkelijk gegeven tegen de achtergrond van de veranderingen die zich inmiddels op de arbeidsmarkt van de TI-monteurs hebben voorgedaan. De UWV-cijfers – zie figuur 40 – laten namelijk zien dat er in 2007 en 2008 meer vraag naar monteurs was dan er direct bemiddelbaar aanbod beschikbaar was. In het laatste kwartaal van 2008 en het eerste kwartaal van 2009 verandert dit echter ingrijpend. Vanaf begin 2009 staat er bij UWV meer direct bemiddelbaar aanbod van monteurs geregistreerd dan vraag naar monteurs vanuit de technische installatiebranche. Dat is ook medio 2011 nog steeds het geval. Ook de gegevens uit de enquêtes, die we met regelmaat onder TI-bedrijven houden, laten zien dat er monteurs beschikbaar komen. Zo meldt zowel in 2010 als in 2011 ruim een kwart van de TI-bedrijven in deze regio dat zij tijdelijke contracten niet hebben verlengd en circa 15 procent meldt dat zij werknemers met een vaste aanstelling hebben ontslagen (zie ook figuur 36).
Het inzetten van uitzendkrachten en zzp’ers brengt extra kosten met zich mee, maar in een periode van hoogconjunctuur kan dit ook aangezien bedrijven dan minder op prijs hoeven te concurreren en dus met betere marges kunnen werken.
En toch neemt het aantal TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de monteur functies in 2010 en 2011 nauwelijks verder af (zie figuur 39).
Perioden van recessie worden door bedrijven gebruikt om het personeelsbestand op te schonen. Zoveel mogelijk wordt afscheid genomen van de relatief duurdere (vaak oudere werknemers, zie ook figuur 20), relatief minder productieve en minder goed inzetbare werknemers. Er is in de recessie namelijk niet alleen minder werk, maar tevens staan de prijzen onder druk, hetgeen betekent dat er minder marge voor de bedrijven is. De recessie leidt er dus toe dat het aantal werkzoekende monteurs fors toeneemt, maar ook dat het daarbij om gemiddeld minder productieve werknemers gaat. Het aanbod van monteurs neemt dus toe door de recessie, maar tegelijkertijd gaat op dat dit aanbod minder goed past bij, respectievelijk in te passen is in de vacatures van de TI-bedrijven. Het gaat namelijk om vacatures die de bedrijven willen oplossen door er mensen voor in dienst te nemen, dus om vacatures waarbij de bedrij-
Blijkbaar kunnen de ontslagen TI-monteurs niet of maar gedeeltelijk in andere TI-bedrijven aan de slag, ondanks dat daar vacatures al langere tijd openstaan. Dat dit inderdaad het geval is laat de registratie van Mn Services zien. In 2010 is - landelijk - het aantal werknemers met een vaste of tijdelijke aanstelling bij de TI-bedrijven volgens deze registratie met ruim 3.000 verminderd (zie figuur 35). Ten dele voor de hand liggende verklaringen Dat er op landelijk niveau sprake is van meer aanbod van dan vraag naar monteurs wil nog niet automatisch zeggen dat er geen (moeilijk vervulbare) vacatures meer
36
Figuur 41 – Percentage TI-bedrijven dat de genoemde maatregelen toepast om problemen in de personeelsvoorziening op te lossen of te verminderen (er is steeds gepercenteerd op alle TI-bedrijven) Zeeland/West Brabant (meer) tijd en geld steken in werving (meer) mensen inlenen
8
8 2
(meer) stagiair(e)s inzetten
0
(meer) werk uitbesteden
8
minder hoge eisen stellen bij vacatures (meer) buitenlanders aantrekken
0
0
(meer) buitenlanders aantrekken
1 0
hoge salarissen/mensen wegkopen
0
hoge salarissen/mensen wegkopen
0
10
20
30
40
2008
50
60
0 0
2011
11
3
minder hoge eisen stellen bij vacatures
3
12
3
(meer) werk uitbesteden
6
0
12
2
(meer) leerlingen inzetten 13
12
6
(meer) stagiair(e)s inzetten
8 9
(meer) leerlingen inzetten
19
3
(meer) zelf gaan opleiden 10
20
9
(meer) overwerken/overuren
5
30
10
(meer) zzp'ers inhuren 23
41
9
(meer) mensen inlenen
16
11
(meer) zelf gaan opleiden
(meer) tijd en geld steken in werving
29
(meer) zzp'ers inhuren (meer) overwerken/overuren
TI-Nederland 49
9
4 3 3 10
20 2008
30
40
50
2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2008 en 2011
ven geen concessies willen doen aan de functie-eisen. Daar zijn bedrijven nauwelijks toe bereid in een situatie van hoogconjunctuur en al helemaal niet in een situatie van laagconjunctuur. In de laatste situatie moeten door de druk op de prijzen hoge eisen gesteld worden aan de productiviteit van de werknemers.
cent. Vooral grote bedrijven werken met Bop’s (100% in 2011). Middelgrote bedrijven met 25-100 werknemers doen dit al minder (38%) en kleinere nauwelijks (3%). Dit geldt overigens niet alleen voor Zeeland/West Brabant. Het is een landelijk beeld. In de regio Zeeland/West Brabant werken echter wel meer grote bedrijven met een Bop dan landelijk gezien (100% versus 74%).
Deel van de TI-bedrijven zoekt oplossing (ook) in versterking marktpositie
Het percentage werknemers dat in een bedrijf met een Bop werkt stijgt in Zeeland/West Brabant van 41 procent in 2007 naar 57 respectievelijk 56 procent in 2010 en 2011. Het bereik van de collectieve OSR onder werknemers blijft daarmee in deze regio nog wel iets achter bij het landelijk niveau, waar deze percentages respectievelijk 47 procent, 61 procent en 65 procent bedragen. Het feitelijk gebruik van de OSR, afgemeten aan de aantallen werknemers waarvoor daadwerkelijk scholingsdagen zijn gedeclareerd, is eveneens toegenomen. Het percentage werknemers dat op individuele basis dan wel in het kader van een bedrijfsopleidingsplan scholing volgde met vergoeding vanuit de OSR steeg in Zeeland/West Brabant van 13 procent in 2006 naar 26 procent in 2007 en verder naar 33 procent in 2008. Daarmee is het feitelijk gebruik van de OSR in deze regio in deze jaren meer gestegen dan landelijk in de TI. Na 2008 zet een daling in, namelijk naar 28 procent in 2009 en verder omlaag naar 22 procent in 2010. Het feitelijk gebruik van de OSR ligt daarmee in 2010 net iets onder het landelijke niveau van 23 procent.
Voor een deel van de TI-bedrijven vormt de recessie aanleiding om (meer) in te zetten op maatregelen om hun marktpositie te versterken door nieuwe markten aan te boren. Bij de TI-bedrijven in de regio Zeeland/West Brabant komen dergelijke maatregelen vaker voor dan gemiddeld bij alle TI-bedrijven in Nederland (zie figuur 42).
Figuur 42 – Percentage TI-bedrijven dat genoemde maatregelen neemt om de marktpositie te versterken 16
(meer) gaan richten op andere activiteiten/werkzaamheden binnen de TI
35 12
(meer) scholing/kwalificering van het personeel
30 16
(meer) onderhoud i.p.v. nieuwbouw
19 15
(meer ) ontwikkeling van nieuwe producten/diensten
24 0
5
10
15
TI Nederland
20
25
30
35
40
In 2011 minder aandacht voor bedrijfsbinding, maar nog wel bij meerderheid TI-bedrijven
Zeeland/West Brabant
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2011
In 2008 namen praktisch alle TI-bedrijven maatregelen om de bedrijfsbinding van werknemers aan het bedrijf te bevorderen. In 2011 is dit nog bij bijna twee derde (64%) van de TI-bedrijven in Nederland het geval. In deze regio is dit met 70 procent wat vaker het geval. Voor vrijwel alle maatregelen gaat op dat ze in 2011 minder toegepast worden dan in 2008. Dat geldt vooral voor bindingsmaatregelen in de sfeer van primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden (zie figuur 43).
Afname gebruik scholingsregeling OSR Het percentage bedrijven dat met een bedrijfsopleidingsplan (Bop) werkt stijgt in de regio Zeeland/West Brabant van 8 procent in 2007 naar 16 procent in 2010 en daalt naar 14 procent in 2011. Landelijk liggen deze percentages op respectievelijk 9 procent, 13 procent en 12 pro37
Figuur 43 – Percentage TI-bedrijven dat genoemde maatregelen toepast (Er is steeds gepercenteerd op alle TI-bedrijven) Zeeland/West Brabant zorgen voor goede sfeer
48
40
betere secundaire arbeidsvoorwaarden (bijv. ruimere vakanatieregeling, hypotheekverz., ziektekostenverz., etc.)
45
21
meer salaris
37
20
(meer) mogelijkheden voor bijscholing
29
17
(meer) mogelijkheden voor vakopleiding
29
21
medewerkers (meer) bij gang van zaken betrekken
11
6
(meer) rekening houden met voorkeuren werknemers wat betreft werktijden
14
0
(meer) rekening houden met voorkeur werknemers wat betreft werkzaamheden
5
betere werkuitrusting (bedrijfskleding, gereedschap)
5
medewerkers (meer) bij planning werkzaamheden betrekken
5 1
medewerkers op gevarieerde/uitdagende projecten inzetten medewerkers (sneller) naar hogere functies laten doorstromen
0
(meer) mogelijkheden voor deeltijdwerk
0
12
6 8
7
1 4
0
10
20
30 2008
40
50
2011
TI Nederland zorgen voor goede sfeer
40
31
betere secundaire arbeidsvoorwaarden (bijv. ruimere vakanatieregeling, hypotheekverz., ziektekostenverz., etc.)
40
18
meer salaris
34
15
(meer) mogelijkheden voor bijscholing
22
12
(meer) mogelijkheden voor vakopleiding
21
14
medewerkers (meer) bij gang van zaken betrekken
9
7
(meer) rekening houden met voorkeuren werknemers wat betreft werktijden
10
1
(meer) rekening houden met voorkeur werknemers wat betreft werkzaamheden
3
betere werkuitrusting (bedrijfskleding, gereedschap)
3
medewerkers (meer) bij planning werkzaamheden betrekken
3
medewerkers op gevarieerde/uitdagende projecten inzetten
8 5 5
4
medewerkers (sneller) naar hogere functies laten doorstromen
2
(meer) mogelijkheden voor deeltijdwerk
0 0
5
3
2 10
20
30 2008
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2008 en 2011
38
2011
40
50
In totaal halen in het schooljaar 2010/2011 in de regio zo’n 245 leerlingen van TI-opleidingen hun diploma. Deze gediplomeerde TI’ers komen in het schooljaar 2011/2012 beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Het merendeel van hen (63%) heeft een hbo-diploma in de AOT, elektrotechniek, werktuigbouwkunde of technische bedrijfskunde behaald. Het aantal op de arbeidmarkt instromende TI-gediplomeerden zal naar verwachting dalen tot een aantal van 210 in 2016. Dit is een afname van 14 procent. Landelijk zien we in deze periode een afname van 18 procent.
Prognoses voor de periode 2012-2016 Van de 245 TI-gediplomeerden uit schooljaar 2010/11 komen er 65 in schooljaar 2011/12 in TI terecht Hoeveel TI-gediplomeerden stromen jaarlijks door naar de TI-arbeidsmarkt? In overzicht 44 geven we een schatting. In het overzicht maken we onderscheid tussen het aanbod van TI-gediplomeerden en de wervingskracht van de TI-branche, dat wil zeggen de mate waarin de TI er in slaagt deze TI-gediplomeerden naar de eigen branche te halen. Het aanbod is een prognose van het aantal TI-gediplomeerden dat beschikbaar komt voor de hele arbeidsmarkt. Omdat we weten dat niet alle TI-gediplomeerden naar de TI zullen gaan, is bepaald wat de wervingskracht van de TI is. Hierbij zijn we uitgegaan van het aandeel TIgediplomeerden dat in de afgelopen jaren feitelijk in de TI is gaan werken.
De TI-branche in deze regio weet in 2011/2012 naar verwachting circa 65 TI-gediplomeerden te werven die in 2010/2011 hun diploma hebben gehaald. Naar verwachting daalt dit aantal in 2015/2016 naar 45, een daling van 31 procent (landelijk -39%). In 2012 heeft de regio dus een wervingskracht van gediplomeerden van ongeveer 27 procent, want van de 245 beschikbare gediplomeerden zal de regio 65 gediplomeerden naar de TI weten te trekken. Met name van de hbo-gediplomeerden gaat een groot deel naar andere sectoren. Bij het hbo ligt dat ook voor de hand, aangezien de opleidingen waar het hier om gaat zich ook uitdrukkelijk op een breder beroepenveld richten dan alleen de TI. De TI (v)mbo gediplomeerden zijn daarentegen wèl specifiek opgeleid voor de TI-branche. Hier ligt het dus wèl voor de hand dat deze gediplomeerden ook daadwerkelijk in de TI terecht komen. Ook van deze gediplomeerden komt echter een fors deel niet (direct) in de TI-branche terecht.
Hierin treden duidelijke verschillen op naar opleidingsniveau. Van het aanbod van TI vmbo gediplomeerden komt jaarlijks circa 67 procent in de TI-branche terecht. Van het aanbod van TI mbo gediplomeerden komt jaarlijks circa 33 procent in de TI-branche terecht. De wervingskracht bij het aanbod van hbo-gediplomeerden is slechts 10 procent. De desbetreffende hbo-opleidingen leiden echter ook voor een breed beroepenveld op en dus niet alleen voor de TI. Dat geldt zeker voor de regio Zeeland/West Brabant. De hbo-opleiding AOT (Algemene Operationele Technieken) heeft een gering aantal gediplomeerden in deze regio en juist van deze opleiding stromen vrij veel gediplomeerden door naar de TI.
Overzicht 44 – Aantal gediplomeerden dat uit TI-onderwijs doorstroomt naar de arbeidsmarkt (schatting 2011 t/m 2016) regio Zeeland/West Brabant
2011
2012
2013
2014
2015
2016
50 10
40 10
35 5
35 5
35 5
30 5
40 0
35 0
30 0
25 0
25 0
25 0
10 20
10 20
10 15
5 15
5 10
5 10
10 0
10 0
10 0
10 0
5 0
5 0
155
155
155
160
160
160
15
15
15
15
15
15
vmbo aanbod vmbo (uitstroom naar BBL)* vmbo (geen vervolgonderwijs) vmbo wervingskracht (=67%) vmbo (uitstroom naar BBL) vmbo (geen vervolgonderwijs) mbo aanbod niveau 1-2 niveau 3-4 mbo wervingskracht (=33%) niveau 1-2 niveau 3-4 hbo aanbod hbo-TI** hbo wervingskracht (=10%) hbo-TI**
* In deze schatting worden de vmbo-gediplomeerden die doorstromen naar een BBL-opleiding in het mbo meegenomen. Zij worden door werkgevers veelal gezien als (potentiële) werknemers en worden hier dus beschouwd als doorstroom naar de arbeidsmarkt. ** Tot hbo TI-opleidingen behoren de opleidingen AOT, elektrotechniek, werktuigbouwkunde en technische bedrijfskunde.
39
Overzicht 45 – Uitgangspunten bij de prognose 2012-2016 economische groei (bbp volgens CPB)*
2012 -1,4
2013 1,25
2014 1,25
2015 1,25
2016 1,25
ontwikkeling werkgelegenheid in de TI (EIB)
-1,0
1,5
1,5
1,5
1,5
werkgelegenheidsmutatie metaalbranche werkgelegenheidsmutatie bouw werkgelegenheidsmutatie groothandel
0,9 -1,8 1,4
0,6 0,6 1,1
0,6 0,6 1,1
0,6 0,6 1,1
0,6 0,6 1,1
* Als uitgangspunt is de crisisvariant van het CPB gehanteerd. Deze variant veronderstelt een lagere groei dan de basisvariant van het CPB. Dit sluit beter aan bij de ontwikkelingen die we eind november 2011 in de economie in zijn geheel en de TI in het bijzonder zien dan de basisvariant Bron: CPB (2011), CBS Statline, bewerking ITS
Tijdelijk afnemende vraag naar personeel
hoefte van bedrijven is groter dan de wervingsbehoefte op branche-niveau. Immers, een deel van de wervingsbehoefte ontstaat door doorstroom binnen de TI-branche, dus door werknemers die van TI-bedrijf wisselen.
Medio 2011 verwacht 12 procent van de TI-bedrijven in deze regio te zullen groeien en één procent houdt er rekening mee dat het bedrijf zal inkrimpen in 2011. Een jaar eerder waren de verwachtingen nog wat positiever; op dat moment verwachtte 23 procent van de bedrijven nog te zullen groeien en vier procent verwachtte een krimp. Ondanks de slechtere economische situatie zijn er dus nog steeds bedrijven die verwachten personeel te zullen werven om uitgestroomde werknemers te vervangen (vervangingsvraag) en om te kunnen groeien (uitbreidingsvraag). Ook bedrijven die niet groeien of zelfs krimpen kunnen personeel nodig hebben omdat er personeel uitstroomt vanwege pensionering of baanverandering. De vervangingsvraag samen met de uitbreidingsvraag (of krimp) wordt de wervingsbehoefte genoemd. De wervingsbe-
Op basis van de vervangingsvraag en de uitbreidingsvraag is een prognose gemaakt van de wervingsbehoefte van de TI-bedrijven in regio Zeeland/West Brabant voor de periode 2012-2016. Hierbij is rekening gehouden met verschillen in uitstroom tussen 57-plussers en werknemers jonger dan 57 jaar. De prognoses zijn mede gebaseerd op de ramingen van het EIB voor de groei van het benodigde arbeidsvolume van werknemers bij bouw- en installatiebedrijven in de periode 2012-2016 (EIB, 2011) én op de voorspellingen (crisisvariant) van het CPB van de conjunctuur in deze periode (CPB, 2011). De groeiverwachting van het EIB is opgesteld in januari 2011 en
Overzicht 46 – Prognose totale wervingsbehoefte (afgerond), respectievelijk de behoefte aan schoolverlaters en zij-instromers, alsmede de schatting van de wervingskracht van gediplomeerde schoolverlaters voor de TI-arbeidsmarkt (afgerond) in de periode 2012-2016 2012 -100 1.195 1.095
2013 145 1.200 1.345
2014 145 1.220 1.365
2015 155 1.280 1.435
2016 150 1.290 1.440
925 170
1.135 210
1.140 225
1.205 230
1.210 230
80 20 70
95 25 90
105 30 90
105 30 95
105 30 95
b. wervingskracht schoolverlaters waarvan: TI TI-verwant overig
155
145
135
125
115
65 20 70
60 20 65
55 20 60
50 20 55
45 20 50
c. tekort (-) of overschot (+) schoolverlaters waarvan: TI TI-verwant overig
-15
-65
-90
-105
-115
-15 0 0
-35 -5 -25
-50 -10 -30
-55 -10 -40
-60 -10 -45
a. groei of krimp TI-branche uitstroom uit TI-branche wervingsbehoefte TI-branche waarvan: zij-instromers schoolverlaters waarvan: TI TI-verwant overig
40
bijgesteld in november 2011. De groei in 2011 blijkt namelijk iets gunstiger uit te vallen dan men in januari 2011 verwachtte. De verwachtingen voor 2012 daarentegen zijn inmiddels minder rooskleurig. Er is uitgegaan van een krimp van 1 procent in 2012. Voor de jaren 2013-2016 verwacht het EIB dat de werkgelegenheid van werknemers weer zal gaan stijgen met 1,5 procent per jaar.
komen werken (wervingskracht vergroten) en/of meer gediplomeerden uit andere (overige) opleidingen moeten aantrekken. Een deel van de TI-instroom komt ook nu al van andere dan TI of TI-verwante opleidingen. Dat ligt ook voor de hand. In de TI is immers niet alleen sprake van technische functies zoals monteur en engineer, maar ook van algemene functies zoals receptioniste en secretaresse. De werkgelegenheid in de TI bestaat voor ongeveer 20 procent uit medewerkers in deze algemene functies en dat is ook in deze regio het geval. Van de instromende schoolverlaters heeft echter een substantieel deel (40%) geen TI- of TI-verwante opleiding. Ook voor de technische functies in de TI gaat dus op dat er ten dele schoolverlaters voor worden aangetrokken die geen TI- of TI-verwante opleiding hebben. Dit hebben we eerder ook al laten zien (zie figuur 25 en 26). Van alle schoolverlaters die de TI jaarlijks aantrekt heeft dus 40 procent geen TI-opleiding of TI-verwante opleiding. Als het aanbod vanuit de TI en TI-verwante opleidingen samen voldoende is om ten minste zestig procent van de wervingsbehoefte te voldoen, zal het de TI normaliter lukken om alle vacatures (ook van overige opleidingen) te vullen.
Bij het opstellen van het model bleek verder dat de ontwikkelingen van de werkgelegenheid in de metaal, de bouw en de groothandel van invloed zijn op de vervangingsvraag in de TI. Dit kan worden gezien als indicator voor de concurrentie tussen branches in het aantrekken van personeel. Overzicht 45 geeft de uitgangspunten die in de prognose zijn gehanteerd voor alle variabelen in het model die invloed hebben op de ontwikkeling van de vraag naar personeel in de TI. TI heeft instromers uit TI, TI-verwante en overige opleidingen Dit jaar konden we voor het eerst op persoonsniveau nagaan voor instromende schoolverlaters wat het niveau en de richting van de opleiding was. Uit deze analyses bleek dat een niet onaanzienlijk deel van de TI-gediplomeerden niet in de TI gaat werken, maar ook dat heel wat gediplomeerden van andere opleidingen wèl in de TI komen werken. Voor de prognose wordt met beide rekening gehouden. De toekomstige wervingsbehoefte wordt onderverdeeld naar drie groepen: • gediplomeerden uit TI-opleidingen: vmbo/mbo: elektro-, of installatietechniek, instalektro, koudetechniek hbo: AOT, werktuigbouw, elektrotechniek, technische bedrijfskunde; • gediplomeerden uit TI-verwante opleidingen (metaal, bouw, sectorbrede techniekopleidingen); • gediplomeerden uit overige opleidingen.
De totale wervingsbehoefte van de TI-bedrijven in Zeeland/West Brabant in 2012 wordt geraamd op 1.095 personen (zie overzicht 46). In 2012 is de wervingsbehoefte minder dan in latere jaren omdat de werkgelegenheid in de branche in 2012 daalt. In de volgende jaren stijgt de wervingsbehoefte geleidelijk naar 1.440 in 2016. Om na te kunnen gaan of er voldoende schoolverlaters zijn om opengevallen of openstaande plaatsen te bezetten, is bekeken hoeveel gediplomeerden beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt en hoeveel de TI daarvan weet te werven. Jaarlijks hebben de TI-bedrijven in Zeeland/West Brabant zo’n 95 tot 105 TI-opgeleide schoolverlaters nodig. In 2012 is dat door de (tijdelijk) slechtere economische situatie minder, namelijk zo’n 80. In overzicht 46 is ook het aanbod van schoolverlaters dat de TI zal weten te werven (wervingskracht) weergegeven. Doordat het aantal schoolverlaters met een TI-diploma afneemt, zullen er steeds minder TI-gediplomeerden instromen in de TIbanen. Het tekort aan TI-gediplomeerden neemt daarom
Om te kunnen bepalen of er in de toekomst voldoende schoolverlaters beschikbaar zijn voor de TI, is het toekomstige aanbod van gediplomeerden van TI-opleidingen en van TI-verwante opleidingen in beeld gebracht. Als dit onvoldoende is om in de wervingsbehoefte te voorzien, zal de TI extra moeite moeten doen om een groter deel van deze gediplomeerden er toe te brengen in de TI te
Figuur 47 – Aansluiting tussen behoefte en beschikbaarheid vmbo-, mbo- en hbo-schoolverlaters (raming 2012 en 2016) 2012, Zeeland/West Brabant
2016, Zeeland/West Brabant
160
160
140 120
145
140 120
105
95
100
100
80
80
55
60
65
70
60
40
35
25
35
40
10
20
15
20
0
15
0
vmbo
mbo wervingsbehoefte
hbo
vmbo
mbo wervingsbehoefte
wervingskracht
41
hbo wervingskracht
toe van zo’n 15 in 2012 naar 60 in 2016. De wervingsbehoefte en de wervingskracht van gediplomeerden van TIverwante opleidingen zijn meer met elkaar in evenwicht, maar ook hier zal vanaf 2013 een tekort optreden. Ook bij het aantrekken van schoolverlaters met overige opleidingen zal de TI vanaf 2013 in toenemende mate op problemen stuiten. De prognose is dus dat de TI voor alle drie categorieën schoolverlaters vanaf 2013 met tekorten te maken krijgt. Het totale tekort zal in deze regio oplopen naar zo’n 115 personen. Deze problemen worden nog groter doordat het aanbod van gediplomeerden naar opleidingsniveau ook nog eens niet goed aansluit bij de wervingsbehoefte van de TI-bedrijven. We zullen dit nader toelichten.
op mbo-niveau verder zijn toegenomen. Op hbo-niveau worden geen tekorten verwacht, althans niet van schoolverlaters. Hierbij speelt echter ook een rol dat de meeste TI-bedrijven niet op zoek zijn naar hbo-schoolverlaters maar naar hbo’ers met werkervaring. Het is duidelijk dat de TI bij ongewijzigd beleid steeds grotere problemen zal krijgen om voldoende schoolverlaters van het gewenste niveau en richting aan te trekken. Eén oplossingsrichting is dat de TI de werkvingskracht met betrekking tot de schoolverlaters van TI-opleidingen/TIverwante opleidingen vergroot. Deze wervingskracht kan echter niet tot 100 procent opgevoerd worden, aangezien ook andere bedrijven en branches op zoek zijn naar de schoolverlaters van deze opleidingen. Vandaar dat het van groot belang is dat de TI, waar mogelijk in samenwerking met andere branches, de instroom van deze opleidingen bevordert.
Vooral tekorten aan vmbo’ers In figuur 47 wordt de situatie voor de komende jaren uitgesplitst naar opleidingsniveau. De wervingsbehoefte van 170 schoolverlaters in 2012 betreft voornamelijk vmbo’ers en mbo’ers. Zoals uit de figuur blijkt, zal er al in 2012 een tekort zijn aan TI-gediplomeerden op vmbo- en mboniveau. In 2016 zullen de tekorten zowel op vmbo- als
Een andere oplossingsrichting is dat de TI zich (nog) meer gaat richten op schoolverlaters van andere, overige opleidingen. Dit zal dan wel vaak gepaard moeten gaan met aanvullende kwalificering van deze nieuwkomers.
42
Literatuur A-Advies (2011). Wat vrouwen willen. Wat vrouwen boeit en bindt aan de technische installatiebranche. ABN Amro (2009). Installing the future. Over roze brillen, eeuwige kansen en echte innovaties. Beek, N. van der & H. Roodenburg (2007). Beroepen in de technische installatiebranche. Woerden: MarktMonitor. Blauw Research (2006). Uitstroom uit de Technische Installatiebranche. Onderzoek onder werkgevers in en oud-werknemers van de TI-bedrijven. Blauw Research. Breugel, G. van, D. Fouarge, A. de Grip, B. Kriechel & J. van Thor (2011). Arbeidsmarktmonitor Metalektro. Editie 2011. Maastricht ROA. CBS (2007). Moeilijk vervulbare vacatures verdrievoudigd. Webmagazine juli 2007. CPB (2011). Juniraming 2011. Economische vooruitzichten 2011 en 2012. Den Haag: CPB. CPB (2011). Macro Economische Verkenning 2012. Den Haag: CPB. Cuelenaere, B. & V. Veldhuis (2011). Herintreding werkloze 55-plussers. Den Haag: RWI. Dingemans, K. (2009). Permanent competent. Vier profielen van de medewerker in 2020. Hilversum: Hiteq. Ecorys (2009). Uitzendkrachten in beweging. De samenstelling van de uitzendpopulatie in goede en slechte tijden. Rotterdam: Ecorys. EIB (2010). Crisis en herstel in de bouwsector. Amsterdam: EIB. EIB (2011). Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche. Amsterdam: EIB. EIB (2011). Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid, 2011. Amsterdam: EIB. EIM. Kennissite MKB en Ondernemerschap www.ondernemerschap.nl, november 2011. Gier, E. de, S. Grevel, F. Miedema & G. Vrieze (2008). Onder druk wordt alles vloeibaar. Onderzoek naar activering van de granieten kern in de bijstand op de stedelijke arbeidsmarkt. Den Haag: Nicis institute. Graaf, D., A. Heyma & C. van Klaveren (2007). De arbeidsmarkt van hoger opgeleide bèta’s. Amsterdam: SEO. Grip, A. de (2008). Technici gezocht. Maastricht: ROA. Haas, J. & R. Beilsma (2008). Leerlingpaden 2008. Installatie- en elektrotechniek onderwijs binnen RBPI Zuid-Holland. Lutten: H&L. Hoevenagel, R., N. de Vries & F. Pleijster (2007). Stroom gegarandeerd. Arbeidsproblematiek rond de vervanging van de Nederlandse stroomnetten. Zoetermeer: EIM. Hooijkaas, W., M. Sprengers, A. Zwinkels (2009). Innovaties in de Technische Installatiebranche update 2009. Woerden: MarktMonitor. OCW (2006). Referentieramingen. Den Haag: Ministerie van OCW. OOM (2010). OOM Managementsamenvatting Monitor 2009. Hazerswoude-dorp: OOM. Ooy, W. van (2008). Rendementen ROI 2007. Verzameling en analyse van gegevens uit het ROI leerlingvolgsysteem. Woerden: MarktMonitor. Pleijster, F., R. Braaksma, P. van Hoorik, A. Pikaart, A. Zwinkels & A. Muizer (2010). Radar- 2020. Verkenning van belangrijke toekomstontwikkelingen voor installatiebedrijven. Zoetermeer: Uneto-Vni. ROA (2011). HBO-monitor 2010. De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Maastricht: ROA. ROA (2008). Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2007. Maastricht: Universiteit Maastricht. ROA (2009). De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014. Maastricht: ROA. RWI (2011). Arbeidsmarktanalyse 2011. Den Haag: RWI. RWI (2011). G(oud)! Kansen creëren voor werkloze ouderen. Den Haag: RWI Sandijk, M. van, M. Sprengers & A. Zwinkels (2011). Innovaties over de sectorgrenzen 2010-2020. Woerden: MarktMonitor. Schmeets, H. & H. Bierings (2007). Het mobiliseren van vrijwillig inactieven. Sociaal-economische trends, 1e kwartaal 2007. Voorburg: CBS.
43
SER (2011). Werk maken van baan-baanmobiliteit. Den Haag: SER. Swaters, M. & H. A. Tissing (2001). Wat werkt. Good practices voor werving en behoud van technisch personeel. Amersfoort: Bureau Bartels BV. TechniekTalent. Nu (2011). Techknow. Alles over jongeren van nu. Woerden: TechniekTalent.Nu. Tillaart, H. van den & J. Warmerdam (2011). Zelfstandigen zonder personeel in de technische installatiebranche. Nijmegen: ITS. Tillaart, H. van den, J. Warmerdam, S. Elfering, C. van Rens, H. Vermeulen en W. de Wit (2011). Van opleiding naar werk in de Technische installatiebranche. Instroom, werving, opleiding en doorstroming van nieuwe werknemers in de TI. Nijmegen: ITS. Tillaart, H. van den, S. Elfering, H. Vermeulen, C. van Rens, J. Warmerdam, W. de Wit, J. Doesborgh & N. van Kessel (2010). Trends en ontwikkelingen in de Technische Installatiebranche 2010. Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding in de periode 2011-2014. Nijmegen: ITS. UWV (2009). UWVWERKbedrijf. Arbeidsmarktprognose 2009-2010. Met een doorkijk naar 2014. Amsterdam: CWI. UWV Werkbedrijf & Colo (2011). Arbeidsmarktschets Techniek. Vraag en aanbod in Technische beroepen. Amsterdam: UWV Werkbedrijf Wagenaar, S., T. Mos & F. Heere (2007). Arbeidsmarktinformatie 2007. Amsterdam: Kenteq/Dijk 12. Young Works (2008). Communicatie –advies OTIB. Advies over jongerencommunicatie m.b.t. installatietechniek.
44
Bijlage Vmbo Tabel 1 – Overzicht van vo-scholen die opleidingen TI, sectorbreed en intersectoraal techniek aanbieden per LPI 2010/11 elektrotechniek
installatietechniek
instalektro
sectorbreed
intersectoraal techniek
LPI
Scholen
Zeeland
Zeldenrust Steelantcollege
-
-
-
-
x
Markiezaat College voor VMBO
-
-
-
-
x
Edudelta College
x
-
-
-
-
Calvijn College
-
-
x
x
x
Christelijke SG Prins Maurits
-
-
-
-
x
Christelijke SG Walcheren
-
-
-
x
-
Pontes Scholengroep
x
-
-
x
x
Bergen op Zoom
Breda
SG Goeree Overvlakkee
-
-
-
-
x
Stedelijke SG De Rede
x
x
x
x
-
Scheldemond College
x
-
-
x
-
Stedelijke SG Nehalennia
x
-
-
x
x
RK SG Reynaert College
x
-
-
-
-
Mollerlyceum
x
-
-
x
-
Markiezaat College
-
-
x
x
-
Munnikenheide College
-
x
-
x
x
Markland College
x
-
-
-
x
OMO scholengroep Tongerlo
x
-
-
-
x
Dongemond College
x
-
-
x
-
Munnikenheide College
x
-
-
-
x
Prisma College
-
-
-
x
x
Kwadrant SG
x
x
-
x
x
SG Breda voor Katholiek VO
-
-
x
-
x
ROC West-Brabant
-
-
-
-
x
Markland College
-
-
-
-
x
Tabel 2 – Vmbo: aantal leerlingen TI, sectorbreed en intersectoraal techniek naar leerweg, leerjaar en LPI 2006/07 – 2010/11 schooljaar LPI
leerjaar
Zeeland
2008/09
4e
3e
4e
3e
TI
171
169
113
128
sectorbreed
148
76
190
83
TI sectorbreed intersectoraal techniek
Breda
2007/08
3e
intersectoraal techniek Bergen op Zoom
2006/07
TI sectorbreed intersectoraal techniek
2009/10
2010/11
4e
3e
4e
3e
4e
136
99
123
108
136
80
230
118
229
127
221
147
0
0
98
25
99
54
98
68
142
97
160
161
64
75
61
49
53
57
26
42
85
40
127
122
80
124
70
83
58
72
0
0
90
11
160
41
166
39
144
36
140
108
90
85
75
73
62
64
44
75
25
48
45
46
31
61
40
48
36
29
0
0
67
23
124
65
142
68
88
64
45
Tabel 3 – Vmbo: aantal gediplomeerden TI, sectorbreed en intersectoraal techniek naar LPI 2005/06 - 2009/10 LPI Zeeland
TI sectorbreed intersectoraal techniek
Bergen op Zoom
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
163
166
63
73
123
99
106
79
116
123
0
0
28
57
52
TI
71
96
63
44
51
sectorbreed
25
22
109
100
76
0
0
24
19
16
TI
69
86
73
70
64
sectorbreed
13
48
30
37
32
0
0
36
59
58
intersectoraal techniek Breda
2005/06
intersectoraal techniek
Mbo Tabel 4 – Mbo: aantal leerlingen TI naar vakgebied en onderwijsinstelling in RBPI 2006/07 - 2010/11 Onderwijsinstelling
vakgebied
ROC Markiezaat College
elektrotechniek
2009/10
2010/11
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
0
0
0
0
0
0
0
0
38
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
38
0
elektrotechniek
385
266
420
185
483
149
435
124
357
108
installatietechniek
328
15
333
16
376
13
339
8
320
11
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
713
281
753
201
859
162
774
132
677
119
elektrotechniek
53
57
76
49
86
33
79
23
65
39
installatietechniek
40
0
42
0
44
3
44
0
44
0
koude techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
93
57
118
49
130
36
123
23
109
39
elektrotechniek
88
120
120
97
149
53
133
28
106
25
installatietechniek
81
18
65
12
72
18
73
16
64
6
totaal ROC Zeeland
2008/09
koude techniek
koude techniek
ROC Westerschelde
2007/08
installatietechniek
totaal ROC Radius College
2006/07
koude techniek totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
169
138
185
109
221
71
206
44
170
31
46
Tabel 5 – Mbo: aantal gediplomeerden TI naar vakgebied en onderwijsinstelling 2005/06 – 2009/10 Onderwijsinstelling
vakgebied
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
ROC Radius College
elektrotechniek
109
97
133
89
118
66
132
36
166
39
installatietechniek
128
11
116
5
131
4
153
3
158
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
koude techniek totaal ROC Westerschelde
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
237
108
249
94
249
70
285
39
324
39
elektrotechniek
12
23
4
14
4
13
12
12
16
13
installatietechniek
19
0
20
0
25
0
18
0
16
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
koude techniek
ROC Zeeland
2005/06
totaal
31
23
24
14
29
13
30
12
32
13
elektrotechniek
27
23
13
36
36
30
42
20
46
14
installatietechniek
36
4
32
3
36
1
25
4
28
6
koude techniek totaal
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
63
27
45
39
72
31
67
24
74
20
Tabel 6 – Mbo: aantal gediplomeerden TI naar opleidingsfunctie 2005/06 - 2009/10 monteur - assistent monteur
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
195
186
179
188
211
tekenaar
1
0
0
0
0
dakdekker
7
4
6
3
8
servicemonteur monteur - eerste monteur ICT-beheerder technicus project- en afdelingsleiding technicus - leidinggevend technicus totaal
13
15
18
21
18
129
150
143
147
159
9
0
0
0
0
57
38
50
59
69
7
7
5
8
6
77
76
67
31
34
495
476
468
457
505
Hbo Tabel 7 – Hbo: aantal studenten TI naar vakgebied en leervorm en hbo-instelling 2006/07 - 2010/11 2006/07 Hbo-instelling
vakgebied
Avans
aot
Hogeschool
Hogeschool Zeeland
DT/D*
2007/08
VT**
DT/D
2008/09
VT
DT/D
2009/10
VT
DT/D
2010/11
VT
DT/D
VT
0
0
0
0
0
0
0
0
0
elektrotechniek
55
192
92
205
125
209
143
196
129
189
werktuigbouwkunde
69
179
82
181
95
189
84
210
88
207
totaal
124
371
174
385
220
398
227
406
217
396
aot
133
43
159
49
146
38
127
42
108
43
0
elektrotechniek
21
65
28
65
29
64
30
67
25
67
werktuigbouwkunde
40
117
29
120
17
124
26
122
26
124
194
225
216
234
192
226
183
231
159
234
totaal * DT/D = deeltijd/duaal ** VT = voltijd
47
Tabel 8 – Hbo: aantal studenten TI naar lesplaats 2010/11 aot Breda Vlissingen
elektrotechniek
technische bedrijfskunde
totaal
werktuigbouwkunde
0
318
0
295
613
151
92
0
150
393
Tabel 9 – Hbo: aantal gediplomeerden TI naar vakgebied, leervorm en hbo-instelling 2005/06 - 2009/10 2005/06 Hbo-instelling
vakgebied
Avans
aot
Hogeschool
elektrotechniek werktuigbouwkunde
DT/D
2006/07
VT
DT/D
2007/08
VT
DT/D
2008/09
VT
DT/D
2009/10
VT
DT/D
VT
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
16
62
6
42
14
44
17
45
30
38
4
25
4
43
10
41
19
40
12
33
totaal
20
87
10
85
24
85
36
85
42
70
Hogeschool
aot
16
11
13
5
18
13
4
10
4
8
Zeeland
elektrotechniek
4
27
2
19
2
18
2
21
8
22
werktuigbouwkunde
11
45
13
24
7
28
2
43
2
37
totaal
31
83
28
48
27
59
8
74
14
67
48