Kerngegevens Technische Installatiebranche 2011 Noord Nederland
Wouter de Wit Sanne Elfering Carolien van Rens Evelien Sombekke Harry van den Tillaart Hedwig Vermeulen John Warmerdam ITS Nijmegen 2011
1
ISBN 978 90 5554 433 2 NUR 959, 966
© 2011 OTIB Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
2
Voorwoord
Voor iedere regio is het van groot belang dat er voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is, niet alleen op dit moment maar ook in de komende jaren. Om hier zicht op te houden is informatie nodig over ontwikkelingen die zich aan de bedrijfskant én aan de onderwijskant voordoen.
zorgelijke ontwikkelingen. Niet alleen is het aantal gediplomeerden in de afgelopen jaren duidelijk gedaald, maar bovendien blijkt dat ongeveer 60 procent van deze TI vmbo gediplomeerden doorgaan met vervolgopleidingen buiten de TI of in banen buiten de TI aan de slag gaan. Het TI vmbo is voor onze branche een belangrijke bron voor werving van nieuwe jonge leerling-werknemers. De instroom in de TI mbo opleidingen daalt al een aantal jaren, evenals het aantal gediplomeerden dat van deze opleidingen af komt.
Het onderzoeksprogramma van OTIB is erop gericht de desbetreffende ontwikkelingen nauwgezet te volgen. Jaarlijks worden gegevens verzameld over onze branche, de bedrijven en de werknemers in de branche, de arbeidsmarkt, het reguliere onderwijs en de scholing van werknemers. Resultaten van dit onderzoek worden uitgewerkt naar regionaal niveau.
Tegen deze achtergrond vraagt het onze speciale aandacht dat het aantal aangeboden BPV-plaatsen in de TIbedrijven in de afgelopen jaren is afgenomen. Het is immers van groot belang dat onze branche een groter deel van de TI vmbo gediplomeerden opneemt en aan zich weet te binden dan nu het geval is. Te meer omdat vanaf 2013 weer nieuwe kansen voor de branche verwacht worden. Om deze kansen te kunnen benutten moet voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar zijn.
Het voorliggende onderzoek is ook dit jaar uitgevoerd door het ITS. Daarbij heeft het ITS weer uitvoerig gebruik gemaakt van beschikbare databestanden en zijn gegevens van het CBS en diverse andere instellingen bij elkaar gebracht. Daarnaast zijn gegevens uit de branche verkregen door middel van een enquête bij de bedrijven in de TI.
Een speerpunt is ook de zichtbaarheid van de TI branche in het onderwijs. Opleidingen in de techniek worden breder. De sectorbrede techniekopleidingen groeien. Leerlingen techniek hebben meer keuzemogelijkheden en kunnen ook in andere branches aan de slag. De TI zal alles op alles zetten om voldoende leerlingen voor zich te blijven winnen.
In het rapport wordt niet alleen een analyse gemaakt van ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren in de TI-bedrijven en op de arbeidsmarkt hebben voorgedaan, maar is ook een prognose opgenomen van de ontwikkelingen die de komende jaren op de TI-arbeidsmarkt verwacht worden.
In het vertrouwen dat de resultaten van dit onderzoek u extra handvatten zullen bieden voor het maken van gefundeerde keuzes in uw RBPI, wens ik u veel succes in uw werkzaamheden voor onze branche.
Hierbij is onder andere geanalyseerd welke ontwikkelingen zich bij de TI-opleidingen voordoen, waarbij zowel naar de aantallen leerlingen als naar de aantallen gediplomeerden is gekeken. Bij het TI vmbo is sprake van
Elly Verburg Directeur OTIB
3
4
Inhoud
Voorwoord ........................................................................................................................................................................... 3 Kerngegevens en actiepunten in de regio Noord Nederland ............................................................................................... 7 Bedrijven en werknemers .................................................................................................................................................. 10 Onderwijs........................................................................................................................................................................... 15 Van opleiding naar werk in de TI ....................................................................................................................................... 20 Stromen en patronen op de TI-arbeidsmarkt ..................................................................................................................... 23 De arbeidsmarkt in 2009-2011 .......................................................................................................................................... 31 Prognoses voor de periode 2012-2016 ............................................................................................................................. 39 Literatuur ........................................................................................................................................................................... 43 Bijlage ................................................................................................................................................................................ 45
5
6
Kerngegevens en actiepunten in de regio Noord Nederland
Na tussen 2000 en 2008 vrijwel continu te zijn toegenomen zet in 2009 een daling van de werkgelegenheid in de TI in Noord Nederland in. In 2009 en 2010 daalt het aantal TI werknemers in deze regio van 12.277 naar 11.840. Dit is in overeenstemming met de landelijke trend. Landelijk loopt de werkgelegenheid in de TI in deze jaren eveneens terug. In de eerste helft van 2011 blijft het aantal TI werknemers in Noord Nederland verder afnemen, namelijk tot 11.760 medio 2011. Dat wijkt af van de landelijke trend. De werkgelegenheid landelijk in de TI laat in de eerste helft van 2011 juist een lichte opleving zien. De krimp van het aantal TI werknemers in deze regio doet zich vooral in het vakgebied installatietechniek voor. De in 2009 ingezette daling van het aantal werknemers blijft hier ook in de eerste helft van 2011 nog doorgaan. In de koeltechniek is het aantal werknemers al veel jaren stabiel en dat is ook na 2009 het geval. In de elektrotechniek ontwikkelt de werkgelegenheid zich positief. Sinds 2000 neemt het aantal werknemers in dit vakgebied jaarlijks toe. Die stijging blijft ook in 2009 en 2010 en in de eerste helft van 2011 doorgaan. De verschillen tussen de vakgebieden komen ook tot uitdrukking in de ontwikkeling van het aantal TI bedrijven in de regio. In de periode 2006-2011 neemt het aantal bedrijven in de installatietechniek af van 425 naar 400, terwijl het in de elektrotechniek toeneemt van 350 naar 380. In de koeltechniek blijft het met 15-16 bedrijven stabiel. Medio 2011 zijn er in totaal 799 TI bedrijven in Noord Nederland actief. De economische recessie treft eerst en vooral de werknemers in de flexibele schil. TI bedrijven in deze regio zijn sinds 2009 steeds minder beroep gaan doen op zzp’ers en uitzendkrachten. In 2010 zijn echter duidelijk meer TI-bedrijven dan in 2009 ook vaste krachten gaan ontslaan en contracturen gaan verminderen. Bij uitstroom gaat het vaak om ervaren krachten. Daarmee verdwijnt vakkennis uit de branche. In 2011 komt ontslag of urenvermindering van vaste krachten in deze regio bijna niet meer voor. Landelijk is dat nog wel het geval. Wel zijn nu steeds meer TI bedrijven de contracturen van hun werknemers flexibeler gaan inzetten. Dat komt in deze regio vaker voor dan landelijk in de TI. Door de ontspanning op de TI arbeidsmarkt in de regio zijn er minder vacatures. Het aantal TI bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures is vooral in de eerste helft van 2009 fors gedaald, van ruim 40 procent eind 2008 naar 13 procent medio 2009. Dit percentage daalt verder naar 4 procent in juni 2010 en blijft daarmee onder het landelijk cijfer (16 procent). Maar in het jaar daarna gaat het stijgen. Medio 2011 laat 26 procent van de TI bedrijven in Noord Nederland weten moeilijk vervulbare vacatures te hebben. Daarmee is het percentage TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures op dat moment – medio 2011– voor het eerst in jaren hoger dan landelijk in de TI. De omslag op de arbeidsmarkt is ook in de gegevens van het UWV zichtbaar. In 2007 en 2008 stonden bij het UWV ongeveer evenveel vacatures voor monteurs geregistreerd als direct plaatsbare werkzoekende monteurs. De arbeidsmarkt was in deze periode redelijk in evenwicht. In 2009 verandert de situatie: het aantal ingeschreven direct plaatsbare monteurs gaat het aantal geregistreerde vacatures steeds verder overstijgen. Dat is in deze regio in veel sterkere mate het geval dan landelijk in de TI. Eind 2009 staan er landelijk gezien ruim 2 direct plaatsbare werkzoekende monteurs tegenover elke geregistreerde vacature voor monteur. In Noord Nederland is die verhouding echter 4 werkzoekende monteurs tegenover 1 vacature. Vanaf begin 2010 neemt het aantal geregistreerde vacatures weer toe, terwijl het aantal werkzoekende monteurs afneemt. De arbeidsmarkt voor monteurs wordt in de loop van 2010 dus weer krapper in deze regio. Het aantal leerarbeidsplaatsen in de regio loopt terug. Medio 2009 is het aantal nieuwe BPV’s gaan dalen. Die daling zet verder door. Het aantal nieuwe BPV’s dat medio 2010 is afgesloten blijft duidelijk achter bij voorgaande jaren. Het aantal TI bedrijven dat vanwege de recessie BPV plaatsen niet invult neemt in 2010 en 2011 toe ten opzichte van 2009. Ook het aantal bedrijven dat geen stagairs meer aantrekt neemt in deze jaren toe. Deze ontwikkelingen in Noord Nederland sporen met het landelijk beeld in de TI. Sinds 2006 daalt het aantal TI vmbo gediplomeerden in Noord Nederland. In 2010 ligt het 37 procent lager dan in 2006. Dat is een grotere daling dan de min 34 procent landelijk in de TI. Sinds 2007 daalt ook het aantal gediplomeerde TI mbo’ers in de regio. In 2010 is dit 21 procent lager dan in 2007, en dat is een sterkere daling dan de min 7 procent landelijk in de TI. Het aantal gediplomeerden in sectorbrede opleidingen stijgt daarentegen in deze regio (+4%), zij het iets minder dan landelijk (+6%). Het aantal TI hbo gediplomeerden in de regio is sinds 2006 met 22 procent gedaald. Dat is meer dan de landelijke daling van min 13 procent.
7
De TI verliest een deel van zijn potentieel bij de uitstroom uit het onderwijs en de overgang naar werk doordat TI-gediplomeerden vervolgopleidingen buiten de TI gaan doen of in banen buiten de TI aan het werk gaan. Bij gediplomeerde TI vmbo’ers is dit ruim 60 procent, bij de TI mbo-bol’ers bijna 50 procent, bij de TI mbo-bbl’ers bijna 20 procent, bij de TI hbo’ers meer dan 90 procent. Hier staat tegenover dat TI-bedrijven met name voor vacatures van (leerling-)monteurs ook nogal wat gediplomeerden van niet-TI opleidingen aantrekken. De prognose is dat de TI arbeidsmarkt in de regio in 2012 minder gespannen zal zijn. In dit jaar is er een overschot aan zowel vmbo’ers (+40) als mbo’ers (+50) te verwachten. Vanaf 2013 zullen de overschotten aan vmbo en mbo schoolverlaters echter terug gaan lopen, ook als rekening wordt gehouden met aanbod vanuit TI verwante opleidingen. In 2016 is nog wel een klein overschot van 5 mbo’ers te verwachten, maar het overschot aan vmbo’ers zal zijn omgeslagen in een tekort van 15 vmbo’ers. De TI arbeidsmarkt in de regio Noord Nederland blijft daarmee ook op termijn wel minder gespannen dan landelijk in de TI. De instroom van schoolverlaters vormt jaarlijks slechts een beperkt deel van de totale instroom van nieuwe werknemers in de TI (zie figuur). De meeste TI-bedrijven richten zich bij hun personeelsvoorziening vooral op de arbeidsmarkt van ervaren werknemers, uit de eigen branche en uit aanverwante branches. Deze orientatie op (werkende) zij-instromers uit andere branches, waarbij de focus ligt op autochtone mannen die fulltime willen werken, is eenzijdig. In de TI zijn nu naar verhouding bijvoorbeeld weinig vrouwen en allochtone werknemers werkzaam. De arbeidsmarkt voor de TI kan verder worden verruimd als de TI er in slaagt meer werknemers uit deze groepen aan te trekken.
Stromen op de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche in Noord Nederlaand in de jaren 20002010* Noord Nederland Instroom schoolverlaters zzp-ers uitkeringssituatie werknemers (andere branches) uitzendbranche** geen inkomstenbron
11-18% 2%
werknemers technische installatiebranche
TI-bedrijf
Uitstroom
zzp-ers
4-7%
uitkeringssituatie
4-12%
werknemers
41-62% 6-8% 13-25%
(andere branches) uitzendbranche geen inkomstenbron
4-8%
6-17% 36-52% 15-20% 6-9%
TI-bedrijf overig
1-2%
overig
9-11%
pensioen
4-8%
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS * De percentages in deze figuur geven telkens aan tussen welke grenzen de stromen in deze jaren fluctueren ** Het gaat hier niet om uitzendkrachten, maar om personen die overstappen van uitzendwerk naar een vaste of tijdelijke baan bij een TI-bedrijf en vice versa.
In lijn met het voorafgaande kunnen 8 actiepunten worden benoemd: 1. Gevolgen recessie dempen via van-werk-naar-werk mobiliteit Sinds 2009 zijn veel werknemers in de TI hun baan kwijt geraakt en is het aantal werkzoekende monteurs opgelopen. Tegelijkertijd zijn er nog de nodige bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures. Via van werk naar werk begeleiding kunnen vraag en aanbod beter bij elkaar worden gebracht. Ook de collegiale in- en uitleen en de praktijkopleidingcentra in de TI kunnen daarbij een rol spelen. 2. Inzetbaarheid flexibele schil op peil houden Door de recessie zijn bedrijven minder gebruik gaan maken van uitzendkrachten en zzp’ers. Het risico is dat deze daardoor hun vaardigheden niet op het benodigde peil kunnen houden. Dat is een punt van aandacht voor de TI. Als de TI bij een aantrekkende economie weer meer zzp’ers en uitzendkrachten gaat inschakelen moeten zij weer goed beslagen ten ijs komen.
8
3. TI-identiteit in vmbo vasthouden en zo mogelijk vergroten Het aantal TI vmbo-leerlingen daalt. Het risico bestaat dat er TI-opleidingen op vmbo-instellingen verdwijnen. Dit vermindert de herkenbaarheid en daarmee de aantrekkingskracht van de TI-branche voor leerlingen op basisscholen en vmbo scholen. Het is van belang dat alles op alles wordt gezet om de TI vmbo opleidingen op peil te houden en te waarborgen dat de nieuwe brede vmbo opleidingen voldoende TI specifieke elementen bevatten. 4. Vinden en binden van jongeren door meer en aantrekkelijke BPV-plaatsen De ontgroening leidt ertoe dat er minder jongeren op de arbeidsmarkt komen. Jongeren kiezen ook steeds meer voor nieuwe brede (v)mbo opleidingen. Deze jongeren kunnen in diverse branches terecht. Het is voor de TI-branche van belang om bij de jongeren goed in beeld te komen, aantrekkelijke BPV-plaatsen aan te bieden die jongeren aanspreken en dit bovendien in voldoende mate te doen. 5. Meer vacatures voor hbo’ers vervullen met schoolverlaters Bedrijven in de TI en TI hbo’ers weten elkaar niet of nauwelijks te vinden. Het overgrote deel van de TI hbo’ers gaat na afstuderen buiten de TI aan het werk. De TI zoekt vooral hbo’ers met ervaring. TI bedrijven die hbo’ers willen aantrekken dienen zich ook op schoolverlaters te richten, beter in beeld te komen op scholen, beter te communiceren wat ze de hbo’ers te bieden hebben en ook zelf te investeren in (aanvullende) opleiding en loopbaanmogelijkheden voor deze schoolverlaters. 6. Beperking van uitstroom door beter personeelbeleid Een derde deel van de nieuw instromende werknemers in de TI is binnen één jaar al weer uit de branche vertrokken. De redenen van uitstroom hebben vooral met het gevoerde personeelbeleid te maken: overlegmogelijkheden, opleiding- en loopbaanmogelijkheden, beoordeling en beloning, mogelijkheden om in deeltijd te werken. Beter personeelbeleid op deze punten kan uitstroom afremmen. 7. Ouderen langer aan het werk proberen te houden De helft van de TI-werknemers denkt niet in staat te zijn om hun werk tot hun 65e te doen. Wel geven veel werknemers aan dat lichter werk en minder fysieke ongemakken er aan kunnen bijdragen dat ze langer aan het werk blijven. Ook scholing kan helpen later beter passend werk te krijgen. 8. Verbreding doelgroepen wervingsbeleid Bij vrouwen, allochtonen, inactieven en uitvallers uit het onderwijs liggen meer mogelijkheden dan de TIbranche tot dusver benut. Scholing en training kunnen instroom vanuit deze groepen bevorderen, waar zij niet direct inzetbaar zijn. Ook combinaties van leren en werken kunnen daarbij soulaas bieden.
9
In periode 2009-2011 vooral daling aantal werknemers installatietechniek
Bedrijven en werknemers 799 TI-bedrijven met 11.760 werknemers
Het aantal TI-werknemers in de installatietechniek in deze regio neemt in de periode 2000-2008 toe van 5.235 naar 6.215. Daarna daalt dit aantal echter naar 6.042 eind 2009, 5.678 eind 2010 en 5.476 medio 2011.
In RBPI Noord Nederland staan medio 2011 799 TI-bedrijven geregistreerd bij Mn Services met in totaal 11.760 werknemers. Van deze bedrijven zijn er 382 (48%) vooral actief op het vakgebied elektrotechniek, 401 (50%) vooral op het vakgebied installatietechniek en 16 (2%) vooral op het vakgebied koeltechniek.
Aantal werknemers in koeltechniek daalt in periode 2000-2007 en is daarna stabiel op ongeveer 135
Aantal TI-bedrijven in periode 2000-2011 varieert steeds tussen 770 en 800
Het aantal werknemers in de koeltechniek in deze regio is in 2000 175. Dit aantal daalt daarna naar 140 in 2007 en stabiliseert daarna op 135-140.
In 2000 waren er in deze regio 784 TI-bedrijven. Medio 2011 zijn dit er 799. In de tussenliggende jaren varieert het aantal TI-bedrijven in deze regio van 770 tot 800.
Aantal werknemers in elektrotechniek neemt in periode 2000-2011 continu toe In 2000 waren er in deze regio 5.086 werknemers in de elektrotechniek. Dit aantal neemt daarna vrijwel elk jaar toe, ook na 2008. Medio 2011 zijn er 6.148 werknemers op dit vakgebied.
In de periode 2006-2011 neemt het aantal bedrijven in de elektrotechniek toe van 350 naar 380, terwijl het in de installatietechniek afneemt van 425 naar 400. In de koeltechniek zijn in deze periode in deze regio steeds 15 of 16 bedrijven.
Gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf neemt toe
In periode 2000-2008 continu toename aantal TI werknemers
Over de 3 vakgebieden heen gezien neemt het aantal werknemers in de afgelopen 10 jaar duidelijk toe, terwijl het aantal TI-bedrijven in deze 10 jaar niet echt toeneemt. Dit betekent dat het gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf in deze regio geleidelijk toeneemt, namelijk van 13,4 werknemers in 2000 naar 15,4 in 2011. Landelijk gezien is het gemiddeld aantal werknemers per TI-bedrijf in deze periode veel minder toegenomen, namelijk van 15,8 werknemers in 2000 naar 16,4 werknemers in 2011.
In 2000 waren in de regio Noord Nederland 10.497 werknemers in de TI. In de periode 2000-2008 stijgt dit van jaar op jaar naar 12.277 in 2008. In deze periode is het aantal TI-werknemers in deze regio naar verhouding meer toegenomen dan landelijk in de TI (zie figuur 1). In 2009-2011 afname van het aantal TI-werknemers In de periode 2009 - medio 2011 neemt het aantal TIwerknemers af van 12.277 eind 2008 naar 12.202 eind 2009 en vervolgens naar 11.840 eind 2010 en 11.760 medio 2011 (zie figuur 1).
Al met al blijkt de TI-werkgelegenheid in deze regio zich in de afgelopen 10 jaar, en dan met name op het vakgebied elektrotechniek, positief te ontwikkelen. Het gaat bij de hierboven gepresenteerde cijfers echter alleen om werknemers met een vast of tijdelijk arbeidscontract met een TI-bedrijf. Uitzendkrachten en zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) die door TI-bedrijven
Figuur 1 – Ontwikkeling van het aantal TI-werknemers in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Noord Nederland 140 120
100
103
105
105
110
111
112
114
117
116
140
113
112
120
100
100
102
103
103
103
103
104
107
109
109
107
107
100
80
80
60
60
40
40
20
20
0
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 10.497
10.801 11.022 11.019 11.575 11.643 11.780
11.944 12.277 12.202 11.840 11.760
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 127.791 130.607 131.895 131.029 131.640 131.184 133.048 136.321 139.494 139.468 136.183 137.030
aantal werknemers
aantal werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
10
Figuur 2 – Verdeling van de bedrijven en van de werkgelegenheid naar bedrijfsomvang, medio 2011 % 60
Noord Nederland
50
51
50
40
40
28
26
30
16
20 10
Nederland Totaal
% 60
51
27 20
16
8
32 16
20
5
17
16
7
10
2
27
26
30
4
3
0
0 1-5 werknemers
6-15 werknemers
% aandeel bedrijven
16-50 werknemers
51-100 werknemers
1-5 werknemers
100 en meer werknemers
6-15 werknemers
16-50 werknemers
% aandeel bedrijven
% aandeel werkgelegenheid
51-100 werknemers
100 en meer werknemers
% aandeel werkgelegenheid
Bron: Mn Services, bewerking ITS
ingehuurd worden – dergelijke ingehuurde krachten worden vaak aangeduid als de flexibele schil – worden niet in de registratie van Mn Services opgenomen. Een recessie heeft in eerste instantie vooral gevolgen voor de werkgelegenheid van uitzendkrachten en zzp’ers. In een van de volgende hoofdstukken zullen we laten zien dat veel TI-bedrijven, en dat geldt ook voor deze regio, vanaf 2009 minder gebruik zijn gaan maken van deze krachten.
Figuur 3 – Verdeling van de bedrijven en de werkgelegenheid over de 3 LPI’s, medio 2011 Noord Nederland 60 50 40 31
35
37
36
32
30
29
20
Grote bedrijven hebben groot aandeel in de TI-werkgelegenheid
10 0 Groningen
Van de 799 bedrijven die medio 2011 in de TI actief zijn hebben er 56 (7%) meer dan 50 werknemers (zie figuur 2). Dit kleine aantal grote(re) TI-bedrijven heeft wel bijna de helft van alle TI-werknemers in dienst. Dat gaat niet alleen op voor de regio Noord Nederland, maar ook voor de andere regio’s. In de regio Noord Nederland is het aandeel van de grote TI-bedrijven in de TI-werkgelegenheid in de periode 2000-2011 toegenomen van 43 naar 47 procent, terwijl het aandeel van de grote TI-bedrijven in de TI-werkgelegenheid landelijk in deze periode van 10 jaar gestegen is van 47 naar 49 procent. Het aandeel van de kleine TI-bedrijven (1-5 werknemers) in de TI-werkgelegenheid is in deze regio gedurende de periode 2000-2011 gedaald van 9 naar 8 procent. Landelijk is het aandeel dat de kleine TI-bedrijven hebben in de TI-werkgelegenheid in deze periode gedaald van 8 naar 7 procent.
Friesland
% aandeel bedrijven
Drenthe
% aandeel werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
van 11 naar 14 procent. Bij de parttimers gaat het vooral om vrouwen. Ruim driekwart van de vrouwen (77%) werkt parttime. Het aantal parttimers onder de mannen is 9 procent. Overigens neemt het aantal parttimers zowel bij de mannen als bij de vrouwen toe. Bij de mannen is dit toegenomen van 7 procent in 2000 naar 9 procent in 2011. Bij de vrouwen is het aantal parttimers gestegen van 62 procent in 2000 naar 77 procent medio 2011. Vrouwen en parttimers zijn overwegend in administratieve functies werkzaam: van de administratieve functies wordt 78 procent vervuld door een vrouw en 64 procent van de administratieve krachten zijn parttimers.
In deze regio zijn er 3 LPI’s: Groningen, Friesland en Drenthe. Het aantal TI-bedrijven en de TI-werkgelegenheid ontloopt elkaar niet veel in deze 3 LPI’s (zie figuur 3).
Wel toename van vrouwen in technische functies In de functie van monteur zijn - en blijven - vrijwel uitsluitend mannen werkzaam. Het aandeel vrouwen in deze functie is in deze regio gestegen van 0,9 procent in 2000 naar 1,3 procent medio 2011. Bij de technische staffuncties is het aandeel vrouwen in deze regio (wat) meer gestegen. Dat is vooral zo bij de engineers en de planners. In 2000 was 1,8 procent van de werknemers in deze twee functies van het vrouwelijk geslacht. Medio 2011 is dit gestegen naar 4,2 procent. Landelijk is op dit punt sprake van een zelfde stijging, namelijk van 1,8 naar 4,2 procent. Van de vrouwen in technische functies werkt 25 procent fulltime. Dat is nauwelijks vaker dan bij de vrouwen in niettechnische functies (23% fulltime). Landelijk gaat in de TI
Profiel van de werknemer: vooral autochtone fulltime werkende mannen Bij de werknemers in de TI in deze regio gaat het – evenals elders in Nederland – hoofdzakelijk om fulltime werkende autochtone mannen. In deze regio doen zich hierbij, evenals in de TI landelijk, in de periode 2000-2011 vrij weinig veranderingen voor. Het aandeel niet-westers allochtonen is in de periode 2000-2011 toegenomen van 1 naar 2 procent. Het aandeel westerse allochtonen is constant 4 procent. Het aandeel vrouwen is in deze periode steeds 8-9 procent. Het aantal parttimers is gestegen
11
Figuur 4 – Functiestructuur van kleine en grote TI-bedrijven, medio 2011 Noord Nederland 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
80
76
Nederland Totaal 62
60
2
8
2
8
1-5 werknemers
5
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
73
9
3
8
8 5 7
7
6-15 werknemers
16-50 werknemers
technische staffuncties administratieve ondersteuning overige functies
12
7 8
13
51-100 werknemers
14
8 8 8
79
10 2
74
3
7
1-5 werknemers
100 en meer werknemers
4
11
68
4
8
6-15 werknemers
63
9 6 9
7
16-50 werknemers
technische staffuncties administratieve (financiële) ondersteuning overige functies
monteren en installeren (project)leiding / management
11
59
12
8 8 10
51-100 werknemers
7 9
13
100 en meer werknemers
monteren en installeren (project)leiding / management
Bron: Mn Services, bewerking ITS
op dat vrouwen in technische functies vaker fulltime werken (45%) dan vrouwen in niet technische functies (25%), maar minder vaak dan mannen in technische functies (92%).
de TI-bedrijven met meer dan 100 werknemers. Ook het aandeel leidinggevenden neemt toe naarmate de TI-bedrijven meer werknemers hebben. Aantal engineeers en aantal planners/werkvoorbereiders neemt duidelijk toe
Vooral uitvoerende monteurs Van de TI-werknemers in de regio Noord Nederland is, medio 2011, 68 procent als monteur/installateur werkzaam. De overige werknemers vervullen de volgende functies: • technische staffuncties (engineer, calculator, tekenaar, werkvoorbereider, etc.) 9% • administratieve ondersteuning 8% • verkoper 1% • (project)leiding/management 6% • overige functies 8% Deze functieverdeling van de TI-werknemers in Noord Nederland wijkt weinig af van die in Nederland als geheel.
De functieverdeling van de TI-werknemers is in de periode 2000-2011 enigszins veranderd. Landelijk is het aandeel monteurs in de periode 2000-2011 afgenomen van 70 naar 66 procent. In deze regio is het aandeel monteurs gedaald van 71 naar 68 procent. Het aandeel werknemers in technische staffuncties (engineer, planner, werkvoorbereider, tekenaar) is - landelijk - geleidelijk gestegen van 6,2 procent in 2000 naar 8,4 procent medio 2011. Het aantal tekenaars is in deze periode gedaald. Ook in de regio Noord Nederland is het aantal werknemers in technische staffuncties in de periode 2000-2010 toegenomen, namelijk van 6,1 naar 9,1 procent (zie ook figuur 5).
De functieverdeling van de werknemers hangt duidelijk samen met de bedrijfsomvang (zie figuur 4). Dat is niet alleen zo in Noord Nederland, maar ook in de andere RBPI’s. Het aandeel van de monteurs in het personeelsbestand neemt af van 80 procent in de TI-bedrijven met 1-5 werknemers naar 62 procent in de TI-bedrijven met meer dan 100 werknemers. Het aandeel ontwikkelaars, planners/werkvoorbereiders, tekenaars neemt toe van 2 procent in de kleinste TI-bedrijven naar 14 procent in
Werknemers hebben overwegend een technische opleiding op mbo-niveau Van de TI-werknemers in Nederland heeft ruim de helft een mbo-opleiding niveau 2 of hoger (figuur 6); 25 procent heeft een lagere opleiding en 10 procent heeft een hogere opleiding. Bij de 10 procent werknemers met een
Figuur 5 – Ontwikkeling van het aantal werknemers in technische staffuncties in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Noord Nederland 300
300 259
250 195
200
100
100 100 100
130 118 94
250 196 196
200
200
171
162
150
227 196
145 98
108
113
110
150
111
100
50
136 120 100 100 100 103112
98
141 146
127 92
159166
96
197 170
94
187 171
94
50
0 2000
2002 tekenaars
2004
2006
2008
planners/werkvoorbereiders
2010
0
medio 2011
ontwikkelaars
2000
2002 tekenaars
Bron: Mn Services; bewerking ITS
12
2004
2006
2008
planners/werkvoorbereiders
2010 ontwikkelaars
medio 2011
Figuur 6 – Opleiding van de TI-werknemers, in 2009* Opleidingsniveau
Opleidingsrichting 10%
21%
4% 25%
17%
62%
37% 24%
TI-opleiding
andere technische opleiding
geen technische opleiding
basisonderwijs/vmbo/avo onderbouw/mbo 1
mbo 2 + 3
mbo 4
hbo/wo
overig
Bron: CBS, enquête EBB (Enquête Beroepsbevolking, 2009) * De gegevens in figuur 6 hebben betrekking op de situatie voor heel Nederland. Deze cijfers kunnen niet uitgesplitst worden per RBPI, aangezien de aantallen door het CBS geënquêteerde TI-werknemers per RBPI te klein zijn.
hogere opleiding gaat het vooral om een hbo-opleiding (9%) en maar weinig om een wo-opleiding (1%). Bijna tweederde deel (62%) van de TI-werknemers heeft een opleiding voor de TI gevolgd of is daar nog mee bezig. Nog eens 17 procent heeft een andere technische opleiding. Ruim één op de vijf TI-werknemers heeft geen technische opleiding en bij deze TI-werknemers gaat het vaak om administratieve krachten en verkopers.
ding stijgt, namelijk van 7-8 procent in de jaren 2000-2003 naar 10 procent in de afgelopen jaren. Het gaat hierbij overigens overwegend om hbo’ers. Het aandeel TI-werknemers met een wo-opleiding is in de hele periode 20002009 één procent. De stijging van 4 naar 7 procent van het aantal planners/werkvoorbereiders en ontwikkelaars in de TI in Nederland in deze periode biedt slechts een gedeeltelijke verklaring voor de stijging van het opleidingsniveau. Waarschijnlijk speelt ook upgrading binnen (een deel van) de monteursfuncties een rol.
Ontwikkelaars hebben vrijwel allemaal een TI-opleiding op hbo- of op mbo niveau 4. Planners en tekenaars hebben eveneens meestal een TI-opleiding gevolgd, maar dan vooral op mbo niveau 4. Ook de monteurs hebben meestal een TI-opleiding gevolgd of zijn daar nog mee bezig. Het niveau van deze opleiding varieert van vmbo tot mbo niveau 4.
Aandeel jongeren daalt en aandeel ouderen stijgt In de leeftijdsopbouw van het werknemersbestand doen zich duidelijke veranderingen voor. Er is sprake van vergrijzing en van ontgroening.
Aandeel hoger opgeleiden (mbo niveau 4 en hbo) stijgt
Het percentage jongeren (onder de 25 jaar) is in de regio Noord Nederland van 18 procent in 2000 gedaald naar 10 procent in 2011 (zie figuur 7).
Voor de hele periode 2000-2009 gaat op dat 75-80 procent van de TI-werknemers een technische opleiding heeft en dat is meestal een TI-opleiding. In de periode 2000-2009 tekent zich een geleidelijke stijging van het opleidingsniveau van de TI-werknemers af. Dit komt vooral naar voren bij de TI-werknemers met een mbo niveau 4 opleiding. Deze categorie werknemers neemt toe van 26 procent in de eerste jaren van deze eeuw naar 37 procent in de jaren 2007, 2008 en 2009. Ook het aandeel TI-werknemers met een hbo/wo oplei-
Figuur 7 laat zien dat niet alleen het aandeel jongeren onder 25 jaar in deze regio afneemt, maar dat dit ook opgaat voor categorie werknemers tussen de 25 en 35 jaar. Het aandeel van deze categorie daalt van 35 procent in 2000 naar 25 procent in 2011. In totaal daalt het aandeel jongeren onder de 35 jaar van 53 procent in 2000 naar 35 procent in 2011.
Figuur 7 – Ontwikkeling aandeel jongeren in de periode 2000-2011 Noord Nederland 40
35
34
35
33
32
30
29
30 25 20
18
18
17
16
14
15
13
28
13
26
13
Nederland Totaal
25
13
25
12
25
11
40 35 30 25 20 15 10 5 0
25
10
10 5 0
20
32
20
31
19
30
18
29
17
28
16
27
26
25
25
25
24
16
17
17
16
15
14
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 % < 25 jaar
33
% < 25 jaar
% 25 - 35 jaar
Bron: Mn Services; bewerking ITS
13
% 25 - 35 jaar
Figuur 8 laat zien dat het aandeel ouderen (boven de 35 jaar) in deze periode stijgt van 48 procent naar 65 procent. Met name het aandeel ouderen van 55 jaar en ouder neemt snel toe. Dit aandeel verdubbelt in de periode 2000-2011, namelijk van 6 procent in 2000 naar 13 procent in 2011. Het proces van ontgroening en vergrijzing doet zich binnen alle 3 de vakgebieden in ongeveer gelijke mate voor.
2011. En ook landelijk gaat in de TI op dat de gemiddelde leeftijd van de werknemers in de grotere bedrijven hoger is dan in de kleinere. Niet alle TI-bedrijven en TI-werknemers bij Mn Services geregistreerd In Noord Nederland zijn ook nog eens circa 570 TI-bedrijven actief – waaronder veel bedrijven van zzp’ers: zelfstandigen zonder personeel – die niet staan geregistreerd bij Mn Services (niet alle TI-bedrijven volgen de CAO voor het Technisch Installatiebedrijf). In totaal zijn in deze bedrijven nog eens circa 1.550 werknemers werkzaam. Het totaal aantal TI-werknemers in RBPI Noord Nederland bedraagt medio 2011 dus ruim 13.300. Er is niet veel verschil tussen de 11.760 TI-werknemers die bij Mn Services geregistreerd staan en de 1.550 TI-werknemers die elders geregistreerd staan. Wel zitten in de laatste categorie van 1.550 TI-werknemers wat meer vrouwen en wat meer 55-plussers. In de rest van de rapportage is rekening gehouden met de niet bij Mn Services geregistreerde werknemers.
De gemiddelde leeftijd van de werknemers is in deze periode in deze regio van (ruim) 10 jaar gestegen van 35,5 naar 39,8 jaar. Overigens varieert de gemiddelde leeftijd van de werknemers met de bedrijfsomvang: bedrijven met 1-5 werknemers 37,4 jaar bedrijven met 6-15 werknemers 38,3 jaar bedrijven met 16-50 werknemers 38,6 jaar bedrijven met 51-100 werknemers 41,6 jaar bedrijven met meer dan 100 werknemers 42,0 jaar De stijging van de gemiddelde leeftijd van alle TI-werknemers in Nederland volgt dezelfde trend. Ook landelijk is er in de TI sprake van een stijging van de gemiddelde leeftijd, namelijk van 35,5 jaar in 2000 naar 39,3 jaar medio
Figuur 8 – Ontwikkeling aandeel ouderen in de periode 2000-2011 Nederland Totaal
Noord Nederland 40
40 35 30 25 20
26
29
30 21
23
23
24
19
19
19
19
20
20
8
9
9
6
7
15 10
27
6
30
30
31
31
31
20
21
21
35 30
20
20
25 20
10
10
10
11
12
13
25
27
28
24
24
18
18
18
18
19
19
20
7
8
9
10
7
9
6
15 10
27
23
28
28
28
28
20
20
21
21
21
10
11
11
12
12
28
5
5
0
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
% 35 - 44 jaar
% 45 - 54 jaar
% 35 - 44 jaar
% > 54 jaar
Bron: Mn Services; bewerking ITS
14
% 45 - 54 jaar
% > 54 jaar
zich in de jaren 2009/10 en 2010/11 niet doorgezet; het aantal leerlingen van deze opleiding is in deze laatste twee jaren juist sterk teruggelopen. Het aantal leerlingen instalektro en elektrotechniek is, landelijk gezien, in de afgelopen vijf jaar met respectievelijk 41 procent en 54 procent gedaald. De totale landelijke afname van 4.368 leerlingen in de afgelopen vijf jaar komt grotendeels voor rekening van het dalende aantal leerlingen elektrotechniek. Dit geldt ook voor de regio Noord Nederland.
Onderwijs Om een beeld te geven van het TI-onderwijs in de regio Noord Nederland brengen we het aantal leerlingen/ studenten en gediplomeerden in de onderwijssectoren vmbo, mbo en hbo in beeld. Van alle onderwijsinstellingen is bekend hoeveel leerlingen/studenten een TI-opleiding volgen en hoeveel gediplomeerden ze afleveren. Voor het vmbo en mbo is het gebied goed af te bakenen. Voor het hbo is dit niet (exact) mogelijk. De aantallen studenten en gediplomeerden per opleiding zijn alleen bekend op hoofdinstellingsniveau. Wel is bekend van iedere opleiding in welke nevenvestiging deze wordt aangeboden. Dit maakt het mogelijk om per opleiding de studenten middels een verdeelsleutel toe te wijzen aan een nevenvestiging en daarmee aan een regio. Hierdoor moeten we de aantallen op regioniveau wel met enige behoedzaamheid interpreteren. Bovendien hoeft de plaats waar een hbo-student een opleiding volgt niet veel te zeggen over de regio waar de student na het behalen van het diploma een baan gaat zoeken.
Trends in het vmbo zetten door Binnen het vmbo bestaan twee tegengestelde richtingen die allebei proberen aan te sluiten bij de behoefte van de leerlingen. De ene zoekt het in specialisering van het programma, en probeert, zoals het Vakcollege Techniek, de leerlingen zo vroeg mogelijk met de praktijk te confronteren en op te leiden tot technisch vakman of –vrouw. Voor de TI betekent dit een uitgelezen kans om vmbo’ers te vinden en te binden. In Noord Nederland zijn vijf vmbolocaties verbonden aan Het Vakcollege: De Nieuwe Veste, Esdal College, Het Hondsrug College, Gomarus College, Noorderpoort VO en SGM Sevenwolden.
In de bijlage staat per LPI het aantal vmbo-leerlingen en – gediplomeerden en voor mbo en hbo per onderwijsinstelling het aantal mbo-leerlingen en hbo-studenten en het aantal gediplomeerden.
De andere richting zoekt het in verbreding, enerzijds door brede opleidingen die lesmateriaal uit verschillende vmbo-sectoren combineren (vmbo intersectoraal) en anderzijds door brede opleidingen binnen de sector techniek aan te bieden (sectorbreed). De sectorbrede techniekopleiding combineert verschillende techniekrichtingen in één opleiding. In 2010/11 volgen in de regio Noord Nederland in totaal 1.146 leerlingen een sectorbrede opleiding (leerjaar 3: 659 en leerjaar 4: 487). Dit is voor de regio een stijging ten opzichte van vorig jaar met 16 procent (landelijk: -3%). In totaal zijn er zes intersectorale opleidingen, waarvan vier met een technische oriëntatie (technologie in de gemengde leerweg, ict-route, technologie en dienstverlening en technologie en commercie). In Noord Nederland volgen 1.120 leerlingen een technische intersectorale opleiding (leerjaar 3: 843 en leerjaar 4: 277). Vorig jaar waren dit in deze regio nog 616 leerlingen (+82%, landelijk: +11%).
Hieronder bespreken we het aantal leerlingen, studenten en gediplomeerden per onderwijssector. Achtereenvolgens komt het aantal leerlingen en gediplomeerden op het vmbo, het mbo en het aantal studenten en gediplomeerden op het hbo aan bod. Daarna kijken we naar de ontwikkelingen van het aantal BPV-plaatsen in de TI. Aantal vmbo-leerlingen elektrotechniek sinds 2006/07 continu gedaald In regio Noord Nederland volgen in het vmbo in 2010/11 339 leerlingen een TI-opleiding elektrotechniek, installatie of instalektro. Ten opzichte van vijf jaar geleden
is de daling 56 procent. Deze laatste daling is iets sterker dan de landelijke daling in de afgelopen vijf jaar (-50%). De stijging in 2008/09 in de regio Noord Nederland van het aantal leerlingen installatietechniek heeft
Figuur 9a – Ontwikkeling aantal TI-leerlingen in het vmbo, regio Noord Nederland en landelijk landelijk
Noord Nederland 10.000
1.000
8.688 750
774
8.000
735
500
339
installatietechniek elektrotechniek
5.080
4.320
4.000
250 0
5.777
6.000
538
instalektro
6.936
663
2.000 2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
270
274
198
195
140
14
13
19
8
4
490
448
446
335
255
0 instalektro installatietechniek elektrotechniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
15
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
1.483
1.219
1.017
1.023
880
643
550
505
493
434
6.562
5.167
4.255
3.564
3.006
Figuur 9b – Ontwikkeling aantal TI-gediplomeerden in het vmbo, regio Noord Nederland en landelijk landelijk
Noord Nederland
4.000
500 400
3.531
3.554 2.935
3.000
358
338
303
2.658 2.346
273
300
2.000
225 200
1.000
100 0 instalektro installatietechniek elektrotechniek
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
139
123
97
83
64
instalektro
574
554
495
417
421
9
9
8
9
10
installatietechniek
270
318
272
243
253
210
206
198
181
151
2.687
2.682
2.168
1.998
1.672
elektrotechniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
Vmbo-gediplomeerden TI in vijf jaar tijd met ruim een derde gedaald
dan in 2006/07. Deze afname in TI-deelnemers op het mbo is sterker dan de landelijke trend van de afgelopen vijf jaar (-22%). De daling in TI-deelnemers wordt zowel regionaal als landelijk voornamelijk veroorzaakt door een daling van het aantal deelnemers elektrotechniek. De stijging van het aantal deelnemers installatietechniek tot 2008/09 in de regio is in de laatste twee jaar omgebogen naar een daling. Landelijk gezien is, na een daling in 2009/10, in 2010/11 het aantal deelnemers installatietechniek juist weer iets gestegen. Van het piek aantal deelnemers koude techniek in 2007/08 (80 deelnemers) is in 2010/11 minder dan een kwart over. In de regio zien we tussen 2008/09 en 2010/11 een afname van 1.723 naar 1.197 BBL’ers in de TI (-31%; landelijk -17%). In dezelfde periode daalt ook het aantal BOL-deelnemers met 26 procent (landelijk -17%). Het is hierdoor niet aannemelijk dat er veel BBL’ers door een gebrek aan een leerwerkplaats de afgelopen jaren zijn overgestapt naar een TI-BOL-opleiding. In Noord Nederland volgen in verhouding minder TI-mbo-deelnemers een BBL-opleiding dan landelijk (regio: 72% versus landelijk: 79%).
In 2009/10 behaalden in de regio Noord Nederland 225 vmbo-leerlingen een diploma voor een TI-opleiding. Dit is 37 procent minder dan het aantal TI-gediplomeerden in 2005/06. Landelijk zien we in de periode 2005/06 – 2009/10 een afname van 34 procent van het aantal vmbogediplomeerden in de TI. De gediplomeerden in de brede technische opleidingen nemen in tegenstelling tot de traditionele TI-opleidingen wel toe. In de regio Noord Nederland zijn dat er in 2009/10 in sectorbrede techniekopleidingen 401 (landelijk 2.979) en in de technische intersectorale opleidingen 208 (landelijk: 1.606). Vergeleken met het jaar ervoor is dat een stijging van respectievelijk vier procent en 94 procent (landelijk respectievelijk +6% en +14%). Aantal mbo-deelnemers TI sinds 2006/07 in regio Noord Nederland sterker gedaald dan landelijk In de regio Noord Nederland volgen in 2010/11 totaal 1.810 mbo’ers een TI-opleiding elektrotechniek, installatietechniek of koude techniek. Dat is 28 procent minder
Figuur 10a – Ontwikkeling TI-deelnemers in het mbo, regio Noord Nederland en landelijk landelijk
Noord Nederland 3.000
30.000 2.528
2.552
2.400
2.462
24.374 24.000
2.065
1.800
12.000
600
6.000
0
installatietechniek elektrotechniek
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
42
80
67
23
19
837
924
988
908
785
1.650
1.548
1.406
1.134
1.006
23.278 18.989
18.000
1.200
koude techniek
23.954
20.574
1.810
0
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
538
654
610
418
341
installatietechniek
7.244
7.648
8.147
7.628
7.895
elektrotechniek
16.592
15.652
14.521
12.528
10.753
koude techniek
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
16
2010/11
Figuur 10b – Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het mbo, regio Noord Nederland en landelijk landelijk
Noord Nederland 875
743
751
7.500
746
7.009
6.822
6.837
6.761
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
143
215
280
287
167
687
700
592
525
4.500
350
3.000
175
1.500
0
6.365
6.000
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
koude techniek
10
19
30
30
8
installatietechniek
230
251
245
250
228
installatietechniek
2.376
2.190
2.397
2.516
2.570
elektrotechniek
503
481
471
408
356
elektrotechniek
4.490
4.417
4.160
3.958
3.628
koude techniek
2009/10
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
Ook het aantal mbo-gediplomeerden begint te dalen
studenten technische bedrijfskunde gestegen met 36 procent. In het laatste jaar zelfs met 18 procent. Het aantal werktuigbouwkundestudenten daalt juist in het laatste jaar en het aantal studenten aot is vrijwel nihil.
In 2009/10 heeft de regio Noord Nederland 592 mbogediplomeerden TI. Dit is een daling van 21 procent ten opzichte van 2007/2008. Landelijk gezien is het aantal TI gediplomeerden in het mbo in deze periode met 7 procent gedaald. De daling volgt op een aantal jaren waarin het aantal gediplomeerden juist redelijk stabiel was. De daling wordt, landelijk en in de regio, veroorzaakt door het dalende aantal gediplomeerden elektrotechniek. Maar terwijl landelijk het aantal gediplomeerden installatietechniek juist iets stijgt, is deze in de regio gedaald. Het aantal gediplomeerden is in het laatste jaar in de regio ook sterk gedaald. Van de TI-gediplomeerden in de regio heeft 73 procent een BBL-opleiding gevolgd (landelijk 78%). De meeste TI-gediplomeerden in de regio hebben een opleiding gevolgd voor assistent monteur (48%), eerste monteur (25%), technicus (9%) en leidinggevend technicus (6%). Landelijk bestaat de top vier ook uit assistent monteur (47%), eerste monteur (28%), technicus (8%) en leidinggevend technicus (7%).
De Associate degree-opleidingen (Ad) zijn een nieuw begrip in de onderwijswereld, tussen mbo en hbo-niveau. De Ad is vooral bedoeld voor werkenden die weer een studie willen oppakken en voor degenen die na hun mbo4-opleiding wel willen doorstuderen, maar niet voor een vierjarige hbo-bacheloropleiding willen kiezen. Landelijk zijn in 2010/11 221 studenten ingeschreven in één van deze TI-Associate degree-opleidingen. In de regio Noord Nederland is in 2010/11 (nog) geen aanbod van Ad-opleidingen in de TI. Het aantal hbo-gediplomeerden TI in de regio daalt sterker dan landelijk Het aantal hbo-gediplomeerden TI is in Noord Nederland sinds 2005/06 met 22 procent gedaald (landelijk -13%). De daling in de regio Noord Nederland van het afgelopen jaar wordt vooral veroorzaakt door de daling van het aantal gediplomeerden elektrotechniek. Het aantal gediplomeerden werktuigbouwkunde is sinds 2005/06 juist iets gestegen (van 122 in 2005/06 naar 136 in 2009/10).
Aantal hbo-studenten technische bedrijfskunde stijgt in vijf jaar tijd met 36 procent Het totaal aantal TI-hbo-studenten in Noord Nederland is met 11 procent gestegen ten opzichte van 2006/07. Landelijk gezien is de stijging 4 procent. De stijging wordt vooral veroorzaakt door een stijging in het aantal studenten technische bedrijfskunde. In vijf jaar tijd is het aantal
In Noord Nederland hebben geen gediplomeerden een duale TI-opleiding gevolgd (regio: 0% versus landelijk: 12%). Deze studenten werken vier dagen per week en
Figuur 11a – Ontwikkeling TI-studenten in het hbo, regio Noord Nederland en landelijk Noord Nederland
landelijk
2.500
20.000
1.912
1.929
2.000
1.935
2.068
2.121 16.000
1.500
12.000
1.000
8.000
500
4.000
0
0
16.142
16.098
16.246
16.563
16.828
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
581
641
663
644
611
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
9
5
1
1
1
elektrotechniek
639
625
586
623
646
elektrotechniek
5.486
5.336
5.327
5.421
5.386
technische bedrijfskunde
558
589
575
639
757
technische bedrijfskunde
4.658
4.726
4.778
4.903
5.122
werktuigbouwkunde
706
710
773
805
717
werktuigbouwkunde
5.417
5.395
5.478
5.595
5.709
aot
aot
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
17
Figuur 11b – Ontwikkeling TI-gediplomeerden in het hbo, regio Noord Nederland en landelijk landelijk
Noord Nederland 4.000
500 426
421
400
377
354
3.200
300
2.400
200
1.600
100
800
0
3.271
3.169
334
0
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
aot
15
3
4
0
0
elektrotechniek
138
117
133
122
99
elektrotechniek
technische bedrijfskunde
151
170
136
95
99
technische bedrijfskunde
werktuigbouwkunde
122
131
104
137
136
werktuigbouwkunde
aot
2.923
3.002
2.858
2009/10
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
142
104
101
81
89
1.108
1.083
950
975
927
993
976
946
943
899
1.028
1.006
926
1.003
943
Bron: DUO-Cfi, bewerking ITS
gaan één dag naar school. Vereiste is dat de student al een baan heeft binnen het vakgebied van de TI-opleiding. In Noord Nederland volgen echter naar verhouding veel gediplomeerden een deeltijdopleiding (regio: 36% versus landelijk: 29%). Ook voor deze groep gediplomeerden geldt dat zij vaak al een baan hebben tijdens de studie, zij het niet zoals bij de duale opleiding per sé binnen het vakgebied van de opleiding. De overige 64 procent volgde in de regio een voltijdopleiding. Met name deze groep hbo’ers zal na het behalen van het diploma nieuw instromen op de arbeidsmarkt.
Bedrijven kunnen door Kenteq erkend worden voor meerdere opleidingen. In schooljaar 2010/11 hebben de actieve leerbedrijven in regio Noord Nederland gemiddeld vijf BPV-plaatsen vervuld. In de regio is één praktijkopleidingscentrum (poc) gevestigd, dat actief BPV-plaatsen verzorgt. Deze poc verzorgt ongeveer 21 procent van de BPV-plaatsen in de regio. Dat ligt lager dan landelijk (31%).
Het aantal startende BPV’s in 2010/11 is duidelijk minder dan in voorgaande schooljaren
Net als op landelijk niveau begint het grootste deel van het aantal BPV’s ieder jaar in de maanden augustus en september. Dit is te zien aan het aantal startende BPV’s in die maanden. Het grootste aantal BPV’s eindigt ieder jaar in de maand juli. Dit is te zien aan de ontwikkeling van het aantal lopende BPV’s. De daling die ingezet is in 2009/10 zet door. Het aantal nieuwe BPV’s in augustus en september 2010 blijft duidelijk achter bij het aantal in dezelfde maanden in voorgaande jaren. In de regio is het aantal lopende BPV-plaatsen gedurende het schooljaar 2010/2011 in het vakgebied elektrotechniek (40%) kleiner dan het aantal BPV-plaatsen in installatietechniek (58%).
De ontwikkeling van het totaal aantal startende en lopende BPV’s2 in de regio is te zien in figuur 12.
In regio Noord Nederland zijn in schooljaar 2010/11 totaal 495 TI-bedrijven1 door Kenteq erkend als leerbedrijf. Dit is 62 procent van het totaal aantal TI-bedrijven in de regio. Niet alle erkende bedrijven sluiten daadwerkelijk BPVovereenkomsten af. In regio Noord Nederland hebben 210 bedrijven BPV-plaatsen en zijn daardoor een actief leerbedrijf. In totaal is dus 26 procent van alle TI-bedrijven in deze regio actief en dat is iets meer dan in heel Nederland (25%).
Figuur 12 – Het aantal startende en lopende BPV’s* in het regio Noord Nederland, periode augustus ‘05 – augustus ‘11. 1.000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 aug-05 dec-05 apr-06 aug-06 dec-06 apr-07 aug-07 dec-07 apr-08 aug-08 dec-08 apr-09 aug-09 dec-09 apr-10 aug-10 dec-10 apr-11 aug-11 startende BPV's
lopende BPV's
* Alleen BPV’s van BBL-opleidingen 1. Dit zijn alleen bedrijven die zijn aangesloten bij Mn Services. 2. Het totaal aantal BPV’s is met name voor de laatste maanden nog niet volledig. Bedrijven hebben namelijk tot een jaar na aanvang van een BPV de tijd om subsidie aan te vragen bij OTIB. Pas dan wordt de BPV geregistreerd in de administratie. Het aantal BPV’s is administratief bijgewerkt tot 5 oktober 2011.
18
Dit is anders dan op landelijk niveau, waar het aantal BPV’s in elektrotechniek nagenoeg gelijk is aan het aantal BPV’s in installatietechniek (beide 49%).
In regio Noord Nederland leidt ruim 86 procent van de BPV’s op tot monteur (landelijk ongeveer 84%). Het gaat vooral om assistent monteurs en eerste monteurs. De regio heeft verhoudingsgewijs minder assistent monteurs dan landelijk (36,7% versus 43,3%) en meer eerste monteurs (38,5% versus 33,0%).
Tabel 13 – Het aantal BPV’s* naar functie in het regio Noord Nederland en Nederland totaal (in %), schooljaar 2010/2011 Regio monteur – servicemonteur
Nederland
9,7%
6,3%
monteur - assistent monteur
36,7%
43,3%
monteur - eerste monteur
38,5%
33,0%
monteur - leidinggevend monteur
1,2%
1,4%
technicus
8,1%
9,7%
technicus - leidinggevend technicus
0,7%
0,7%
project- en afdelingsleiding
0,5%
0,3%
werkvoorbereider
3,5%
2,7%
arbeidsmarktgekwalificeerde assistent
0,5%
0,3%
dakdekker
0,0%
0,3%
ontwikkelen, engineering
0,5%
0,8%
tekenaar
0,0%
0,0%
administratie
0,0%
0,0%
ICT-beheerder
0,0%
0,0%
overig
0%
1%
totaal aantal (= 100%)
829
13.502
* Het betreft een optelling van alle BPV’s die gedurende het schooljaar 2010/11 lopen. Een deel van deze BPV’s heeft een lange looptijd van maximaal vier jaar en hoeft dus niet te eindigen in 2010/11. Maar ook kortlopende BPV’s die gedurende het schooljaar starten en weer eindigen zijn hierin meegenomen.
19
Van opleiding naar werk in de TI
Figuur 15 – Uitstroom TI mbo-BOL’ers (gemiddeld % 2006-2011)
Voor de landelijke arbeidsmarktrapportage 2011 is aanvullend onderzoek gedaan om de uitstroom vanuit de TI opleidingen naar de arbeidsmarkt goed in beeld te krijgen. Voor dat onderzoek zijn beschikbare bestanden met onderwijsgegevens (leerlingenbestand) en arbeidsmarktgegevens (banenbestand) van het CBS en de bestanden van Mn Services met elkaar gekoppeld. Door die koppeling is het mogelijk de gediplomeerden van de TI opleidingen na afronding van hun opleiding te volgen en te kijken in hoeverre zij zijn gaan werken en in hoeverre ze werk binnen dan wel buiten de TI hebben gekregen. Deze analyses zijn voor vijf jaargangen gediplomeerden uitgevoerd, namelijk die van 2006 tot en met 2010, waarbij telkens alle gediplomeerden uit de betreffende jaren zijn meegenomen. Analyses zijn alleen op landelijk niveau gedaan, niet voor elke regio afzonderlijk.
mbo TI hoger niveau
MBO TI BOL 100%
mbo TI lager/zelfde niveau
2%
mbo overig
8%
hbo TI gerelateerd
17%
hbo techniek overig
6%
hbo overig
4%
baan TI
11%
baan niet TI
23%
onbekend/overig
Figuur 16 – Uitstroom TI mbo-BBL’ers (gemiddeld % 2006-2011)
Vmbo gediplomeerden
mbo TI hoger niveau
mbo TI
metaal
39%
mbo zelfde technieksector
bouw
sectorbreed techniek
5%
1%
11%
32%
37%
3%
intersectoraal met techniek
MBO TI BBL
3%
100%
mbo andere technieksector
32%
38%
36%
57%
40%
mbo sector economie
20%
12%
11%
16%
40%
mbo overige sectoren
5%
7%
6%
7%
12%
overig (niet mbo)
6%
6%
7%
6%
6%
7%
Bron: CBS, bewerking ITS
Figuur 14 – Uitstroom TI vmbo’ers (gemiddeld % 20062011)
TI
22%
38%
mbo TI lager/zelfde niveau
7%
mbo overig
2%
hbo TI gerelateerd
0%
hbo overig
0%
baan TI
36%
baan niet TI
13%
onbekend/overig
3%
Bron: CBS, bewerking ITS
Bron: CBS, bewerking ITS
Van de gediplomeerde TI mbo-BBL’ers stroomt bijna de helft (49%) door naar een baan. Van die 49 procent gaat het grootste deel (36%) naar een baan in de TI, een minderheid (13%) gaat in een baan buiten de TI aan de slag. De BBL’ers gaan dus vaker aan het werk dan de BOL’ers en komen ook vaker in banen binnen de TI terecht; zij hebben vaak al een leerarbeidsplaats voor hun opleiding. Daarnaast gaat nog ruim een derde (38%) van de TI mbobbl’ers door met een TI mbo opleiding van hoger niveau.
De TI vmbo’ers gaan bijna allemaal door met een vervolgopleiding in het mbo. Bijna 40 procent gaat naar een mbo TI opleiding. Nog eens een derde gaat naar een mbo opleiding in een andere techniekrichting. Van de vmbo’ers met een sectorbrede techniekopleiding gaat 11 procent verder met een mbo TI opleiding. Ruim meer dan de helft gaat naar een andere techniekrichting in het mbo. Hooguit 6 procent van de TI vmbo’ers gaat na afronding van de opleiding direct aan het werk, dat wil zeggen in een baan zonder leerarbeidsovereenkomst. Dat geldt overigens ook bij de andere opleidingsrichtingen.
De gediplomeerden van de TI gerelateerde hbo-opleidingen gaan bijna allemaal aan het werk na afronding van hun opleiding. Daarbij komt maar een klein deel in de TI terecht. Bij AOT is dat 33 procent, bij elektrotechniek 10 procent, bij werktuigbouwkunde 4 procent en bij technische bedrijfskunde eveneens 4 procent.
Van de gediplomeerde TI mbo-BOL’ers stroomt 34 procent door naar een baan. Van deze 34 procent gaat een minderheid (11%) binnen de TI aan het werk. De meerderheid (23%) gaat buiten de TI aan de slag. Een groot deel van de TI mbo-BOL’ers komt niet op de arbeidsmarkt beschikbaar, maar gaat nog een vervolgopleiding doen. Bijna een kwart (22%) gaat een TI mbo opleiding van hoger niveau doen. Bijna een vijfde (17%) gaat naar een TI hbo opleiding. 20
Figuur 17 – Uitstroom TI hbo’ers naar arbeidsmarkt (gemiddeld % 2006-2011)
AOT (100%)
baan binnen TI
33%
baan buiten TI
64%
overig
Electrotechniek (100%)
Werktuigbouwkunde (100%)
Technische bedrijfskunde (100%)
TI verliest aanzienlijk potentieel gediplomeerde TI vmbo’ers De voorgaande figuren laten zien wat TI gediplomeerden in het eerste jaar na afronding van hun opleiding gaan doen, in hoeverre ze in dat jaar doorstromen naar vervolgopleidingen of uitstromen naar werk, binnen dan wel buiten de TI. Voor de TI zijn vooral de TI vmbo gediplomeerden een belangrijke wervingsbron voor nieuwe (leerling-)werknemers. Daarom is voor deze groep in beeld gebracht wat zij verder in hun loopbaan zijn gaan doen, tot vijf jaar na afronding van hun opleiding. Vertrekpunt daarbij zijn de vmbo TI gediplomeerden uit 2006. Figuur 18 volgt deze vmbo TI gediplomeerden in de vijf jaren na diplomering, van 2006 tot 2011. Kernvragen zijn: stromen ze door naar opleiding of werk en blijven ze in de TI of niet? Over heel Nederland gezien gaat het in totaal om 3.664 gediplomeerde TI vmbo’ers.
4%
baan binnen TI
10%
baan buiten TI
75%
overig
15%
baan binnen TI
4%
baan buiten TI
83%
overig
13%
baan binnen TI
4%
baan buiten TI
82%
overig
14%
De grote meerderheid (94 procent) gaat na diplomering een vervolgopleiding in het mbo doen, waarvan 40 procent naar mbo TI (bol of bbl) en 54 procent naar een mbo opleiding buiten de TI. De TI raakt hier dus meer dan de helft van zijn vmbo gediplomeerden kwijt. Het aantal in mbo-opleidingen neemt in de loop der jaren geleidelijk af, waarschijnlijk omdat men aan het werk gaat.
Bron: CBS, bewerking ITS
Voor alle opleidingen geldt dat slechts een deel van de TI gediplomeerden ook feitelijk naar banen in TI bedrijven doorstromen. Een deel blijft verder doorleren. Een ander deel gaat buiten de TI aan het werk.
Slechts een klein deel (3 procent) van de gediplomeerden uit 2006 gaat na afronding van de opleiding meteen aan het werk, bijna allemaal in banen buiten de TI. Het aantal dat aan het werk is neemt in de loop der jaren geleidelijk toe, met een sprongetje na twee jaar, als de meeste vervolgopleidingen aflopen. Een grote meerderheid gaat dan evenwel aan het werk buiten de TI (14 procent in 2008/09). De TI verliest in latere jaren dus opnieuw een behoorlijk deel van zijn potentieel.
Dat TI gediplomeerden buiten de TI branche werkzaam zijn betekent overigens niet zonder meer dat zij geen TI werk zouden doen. Ook buiten de TI branche zijn er bedrijven waar TI functies te vinden zijn, bij voorbeeld in energiebedrijven, technische diensten van industriële bedrijven en onderhoudsdiensten van ziekenhuizen en woningcorporaties.
Figuur 18 – Cohort vmbo TI gediplomeerden 2006, vijf jaar lang gevolgd (% per jaar) 2006/07
2007/08
mbo TI BOL BBL
18% 22%
15% 23%
8% 25%
6% 21%
1% 17%
werk TI
0%
1%
2%
4%
7%
mbo niet-TI
54%
50%
45%
40%
24%
3%
7%
14%
n.n.b.*
n.n.b.*
3%
4%
6%
n.n.b.*
n.n.b.*
2005/2006
VMBO TI gediplomeerden
2008/09
2009/10
N = 3.664 werk niet-TI overig
2010/11
100%
100%
100%
100%
100%
3.664
3.664
3.664
3.664
3.664
Bron: CBS, bewerking ITS * n.n.b. = nog niet bekend. Over 2009/10 en 2010/11 zijn alleen baangegevens van Mn Services beschikbaar, nog geen baangegevens van het CBS. Vandaar dat het percentage vmbo’ers dat een baan niet-TI heeft in deze jaren nog niet te bepalen is.
21
In verdere analyses is ingezoomd op enkele subgroepen binnen dit cohort. Ten eerste: de 659 (18%) vmbo’ers die in eerste instantie doorstromen naar TI mbo-BOL. Een derde hiervan stapt later alsnog over naar een TI mboBBL opleiding en blijft dus binnen de sector. Maar een kwart stapt later over naar een mbo opleiding buiten de TI. Ten tweede: de 1.991 (54%) vmbo’ers die doorstromen naar een mbo-opleiding buiten de TI. Van hen stapt zo’n 10 procent later alsnog over naar een opleiding binnen de TI. De meerderheid gaat uiteindelijk echter buiten de
TI aan het werk. Ten derde: de 116 (3%) vmbo’ers die doorstromen naar een baan, meestal buiten de TI. Van hen gaat 10 procent later alsnog een opleiding in de TI volgen. Het merendeel blijft echter buiten de TI werkzaam. Conclusie is dat de TI een aanzienlijk deel van zijn vmbo’ers verliest bij de overgang naar het mbo en dat maar een klein deel van dit potentieel later via een opleiding of baan alsnog terugkeert in de sector.
22
Stromen en patronen op de TI-arbeidsmarkt
Instromer:
Lang niet alle TI-gediplomeerde schoolverlaters gaan vervolgens aan de slag in de TI-branche. Blijkbaar is er niet zo’n duidelijk één op één relatie tussen onderwijs en arbeid als vaak verondersteld wordt. Maar hoe zit het dan met de opleidingen van schoolverlaters die wél in de TI gaan werken? En waar letten de TI-bedrijven eigenlijk vooral op bij het aantrekken van personeel? Welke rol speelt de opleiding van sollicitanten? Verderop zullen we op deze vragen ingaan. Eerst zullen we echter ingaan op belangrijke bewegingen op de TI-arbeidsmarkt. Hoe omvangrijk is de jaarlijkse in-, door- en uitstroom van werknemers en welke min of meer vaste patronen doen zich voor? Het is van belang om deze vaste patronen te kennen. Zij bieden namelijk relevante aanknopingspunten voor het arbeidsmarktbeleid van de TI-branche en de TIbedrijven op dit moment en de komende jaren.
Uitstromer:
Tijdelijke:
Bij bedrijfsmobiliteit gaat het per definitie om werknemers die van het ene TI-bedrijf overstappen naar een ander TIbedrijf. Bij branchemobiliteit gaat het om werknemers die van een TI-bedrijf overstappen naar een bedrijf buiten de TI en vice versa. Onderscheid tussen jaarcohort en peildatum
Bedrijfsmobiliteit en branchemobiliteit
We kunnen het aantal TI-werknemers in deze regio op twee verschillende manieren berekenen. We kunnen kijken hoeveel TI-werknemers er op één bepaalde dag (peildatum) zijn, maar we kunnen ook kijken hoeveel TI-werknemers er in een bepaald jaar in deze regio zijn (jaarcohort). Bij de analyse van de bedrijfsmobiliteit en de branchemobiliteit bekijken we steeds een heel jaar. Om de branchemobiliteit in 2010 te bepalen kijken we niet alleen hoeveel werknemers er gedurende dit hele jaar in de TI-bedrijven in deze regio blijven werken (blijvers), maar ook hoeveel er gedurende dit jaar nieuw instromen in de TI-bedrijven (instromers) en hoeveel er gedurende dit jaar weggaan uit de TI (uitstromers). Bij een analyse op basis van peildatum tellen alleen de TI-werknemers mee die op de desbetreffende dag in de TI in deze regio werkzaam zijn, terwijl bij een analye op basis van een jaarcohort iedereen meetelt die in het desbetreffende jaar voor kortere of langere tijd werkzaam is (geweest) in de TI in deze regio.
Bij mobiliteit gaat het hier om bewegingen van personen op de arbeidsmarkt. We maken een onderscheid tussen bedrijfsmobiliteit en branchemobiliteit. Bij bedrijfsmobiliteit maken we een onderscheid in:
Wisselaar:
Werknemer die in betreffende jaar van TI-bedrijf gewisseld is. Niet-wisselaar: Werknemer die in betreffende jaar niet van TI-bedrijf gewisseld is. Bij branchemobiliteit maken we een onderscheid in: Blijver:
Werknemer die in het desbetreffende jaar in de technische installatiebranche is ingestroomd. Werknemer die in het desbetreffende jaar de technische installatiebranche is uitgestroomd. Werknemer die in het desbetreffende jaar in de technische installatiebranche is ingestroomd en in datzelfde jaar ook weer is uitgestroomd.
Werknemer die het gehele jaar in de technische installatiebranche werkzaam is geweest.
Figuur 19 – Branche mobiliteit: instroom in en uitstroom uit de TI in de periode 2000-2010* (in %) Noord Nederland 100% 80%
4 9 14
4 10 13
3 11 11
3 9 9
3 10 12
3 9 7
3 9 11
TI Nederland 3 10 11
4 9 12
1 9 8
100%
1 9 6
80%
5 12
4 11
3 11
3 10
3 10
3 10
11
12
13
4 10
4 11
14
13
12
10
10
9
70
71
74
77
77
79
76
74
73
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
9
1 9 7
79
82
2009
2010
2 9
60%
60% 40%
5 11
73
73
75
79
75
81
78
76
76
82
84
40% 20%
20% 0%
0%
2000
2001
2002
2003 blijver
2004
2005
instromer
2006
2007
uitstromer
2008
2009
2010
blijver
tijdelijk
instromer
uitstromer
tijdelijk
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS. * In totaal zijn er medio 2011 ruim 13.300 werknemers in de TI-branche in de regio Noord Nederland. Daarvan staan er 11.760 bij Mn Services geregistreerd. De cijfers in deze figuur voor de jaren 2000-2008 hebben betrekking op alle TI-werknemers. De cijfers voor 2009 en 2010 hebben betrekking op de TI-werknemers die bij Mn Services staan geregistreerd. Hetzelfde geldt voor de cijfers in deze figuur voor TI-Nederland.
23
Vrijwel elk jaar wisselen in deze regio tussen de 900 en 1.200 TI-werknemers van TI-bedrijf
fluctueert dan de uitstroom. De jaarlijkse instroom is namelijk de optelsom van de vervangingsvraag én van de uitbreidingsvraag. En juist de uitbreidingsvraag is sterk afhankelijk van de conjunctuur en kan daardoor aanzienlijk verschillen tussen de jaren.
In de regio Noord Nederland wisselt elk jaar een aantal TI-werknemers van TI-bedrijf. Vanaf 2000 gaat het om 900 tot 1.200 wisselaars per jaar. Gemiddeld stapt in deze regio elk jaar tussen de 6 en 8 procent van de TI-werknemers over van het ene TI-bedrijf naar een ander TI-bedrijf. De bedrijfsmobiliteit ligt in deze regio daarmee op een iets lager niveau als landelijk in de TI. Landelijk varieert het aantal bedrijfswisselaars in de TI in deze periode van 6 tot bijna 10 procent.
Bij recessie neemt mobiliteit af In de periode 2001-2005 en opnieuw in de periode 20082010 neemt de omvang van de mobiliteit af. Het aantal blijvers neemt toe van 73 procent in 2001 naar 81 procent in 2005 en van 76 procent in 2008 naar 84 procent in 2010. Landelijk zien we vrijwel hetzelfde gebeuren. Dit komt omdat in jaren met een minder gunstige conjunctuur de mobiliteit van werknemers af neemt, hetgeen resulteert in een afnemende vervangingsvraag. In jaren met een minder gunstige conjunctuur zijn er tevens minder groeimogelijkheden voor de bedrijven, waardoor in dergelijke jaren ook de uitbreidingsvraag geringer is.
Daarnaast elk jaar tussen de 2.100 en 3.800 in- en uitstromers in deze regio Het aantal werknemers dat in de periode 2000-2010 de TI verlaat varieert in de regio Noord Nederland van 10 procent in 2010 tot 14 procent in 2002 (zie figuur 19). Dit betekent dat de jaarlijkse uitstroom uit de TI-branche in deze regio varieert tussen 1.300 en 2.000 werknemers.
De mobiliteit van werknemers in jaren met een gunstige conjunctuur is dus groter dan in jaren met een ongunstige conjunctuur. Echter ook in jaren met een ongunstige conjunctuur is 24-33 procent van de TI werknemers in de regio Noord Nederland mobiel. De bedrijfsmobiliteit is dan circa 8 procent, terwijl de branchemobiliteit 16 tot 25 procent bedraagt.
De jaarlijks instroom in de TI in de regio varieert in deze periode van 7 procent in 2010 tot 18 procent in 2000. Dit betekent dat de jaarlijkse instroom in de TI-branche in deze regio in de periode 2000-2010 varieert van 900 tot 2.500 werknemers.
Bij recessie extra uitstroom van 55-plussers
De omvang van de branchemobiliteit varieert in de afgelopen 10 jaar dus aanzienlijk. De branchemobiliteit is het kleinst in 2010. In dit jaar gaat het bij de instromers en de uitstromers tezamen om 2.100 werknemers. De branchemobiliteit is het grootst in 2001 met circa 3.800 werknemers.
Het aandeel van de 55-plussers in het personeelsbestand van de TI is zowel in deze regio als landelijk in de periode 2000-2010 verdubbeld van 6 naar 12 procent. De uitstroom van 55-plussers is meestal niet precies naar rato van hun aandeel in de TI-werkgelegenheid en hierbij is sprake van een duidelijk patroon. In jaren van groei stromen er naar verhouding relatief weinig 55-plussers uit, terwijl in jaren van krimp naar verhouding relatief veel 55-plussers de TI verlaten (zie ook figuur 20). Dit komt omdat TI-werkgevers bij een groeiende economie zonder meer al problemen hebben om de uitbreidingsvraag op
De branchemobiliteit in de regio Noord Nederland loopt over de jaren heen gezien parallel aan die in de landelijke TI. Dit komt omdat conjuncturele verschillen tussen de jaren zich niet alleen in deze regio doen voelen, maar ook elders in Nederland. Deze conjuncturele verschillen tussen jaren zijn tevens de oorzaak dat de instroom meer
Figuur 20 – Aandeel dat 55-plussers uitmaken van respectievelijk het totale werknemersbestand in de TI en de uitstroom uit de TI, periode 2000-2010* TI Nederland
Noord Nederland 18
18 15
16
12,9
7,8
8
7,7
6 4
12,6 12,7
6
6
8
13,5
14
9
9
10
10
12
10
10
8 6 4
7,3
8,2
6,3 6
7
7
2001
2002
8
13,4
12,7
10,9
12 11
8 7
16
16
14,1
10,6
12 10
15,5
15,1
14
9
9
2004
2005
10,5
10,9
11,1
10
10
10
2006
2007
2008
11
12
2
2
0
0 2000
2002
2004
2006
2008
2000
2010
2003
2009
2010
% 55-plussers van de uitstroom uit de TI % 55-plussers van het hele werknemersbestand in de TI
% 55-plussers van de uitstroom uit de TI % 55-plussers van het hele werknemersbestand in de TI
Bron: Mn Services, bewerking ITS * Deze cijfers hebben uitsluitend betrekking op bij Mn Services geregistreerde TI-werknemers. Op dit punt beschikt het CBS namelijk alleen over cijfers voor de jaren 2000-2008.
24
Figuur 21 – Branchestandvastigheid van de TI-instromers uit 2004 (% 2004-instromers dat na 1, 2, 3, 4, 5 jaar nog in TI werkzaam is) Noord Nederland
TI Nederland
80
80
70
70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20 10
10 na 1 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
na 4 jaar
totale instroom
jonge instromers
schoolverlaters
jonge zij-instromers
na 1 jaar
na 5 jaar
na 2 jaar
na 3 jaar
na 4 jaar
totale instroom
jonge instromers
schoolverlaters
jonge zij-instromers
na 5 jaar
Bron: Mn Services en CBS, bewerking ITS
een goede manier in te vullen. In een dergelijke situatie is er voor werkgevers geen, of in ieder geval veel minder dan bij een recessie, aanleiding om de uitstroom van ouderen te stimuleren.
De branchestandvastigheid van jonge instromers (jonger dan 25 jaar) en van schoolverlaters ligt iets onder het gemiddelde van alle instromers. Bijna een derde van de jonge instromers en van de schoolverlaters instroom is binnen één jaar weer weg.
Elk jaar ook veel jongeren onder de uitstroom Zowel instroom als uitstroom is divers van samenstelling
Figuur 20 laat weliswaar zien dat de 55-plussers een stijgend aandeel van de jaarlijkse uitstroom uitmaken, maar ook dat zij nog steeds een beperkt aandeel van de totale jaarlijkse uitstroom uitmaken.
In Noord Nederland stromen in de periode 2000-2010 elk jaar tussen de 900 en de 2.500 nieuwkomers de TIbranche in. De term nieuwkomers is niet in alle gevallen terecht omdat het soms ook om her-instromers gaat. Eerder – zie het regio-rapport van 2010 – bleek immers dat 25-30 procent van de uitstromers op een later moment terug keert naar de TI en dat het merendeel deze stap terug naar de TI binnen één jaar zet. De jaarlijkse uitstroom uit de TI varieert in de periode 2000-2010 in deze regio van 1.300 tot ongeveer 2.000.
Eerder hebben we het profiel geschetst van de werknemer in de TI: het gaat in de TI hoofdzakelijk om fulltime werkende autochtone mannen. Dit profiel is eveneens van toepassing op de instromers en de uitstromers. Wél zijn er zoals verwacht mag worden duidelijke verschillen in leeftijd. Van de instromers in de TI in Noord Nederland is elk jaar tussen de 31 en 48 procent jonger dan 25 jaar en minder dan 4 procent is 55-plusser (met uitzondering van 2004: 9%). Van de uitstromers in deze regio is elk jaar tussen de 22 en 33 procent jonger dan 25 jaar, terwijl het aandeel 55-plussers in de uitstroom varieert van 8 procent in de periode 2000 – 2002 tot 16 procent in 2010 (zie figuur 20). Voor de TI-landelijk gelden overigens vrijwel dezelfde cijfers.
Figuur 22 brengt in beeld waar deze instromers vandaan komen en waar de uitstromers heen gaan. Bij deze instromers is sprake van een aanzienlijke variatie naar herkomst en bij de uitstromers van een aanzienlijke variatie naar bestemming. Dit geldt niet alleen voor deze regio, maar ook voor de andere regio’s.
De uitstroom uit de TI bestaat dus zeker niet uitsluitend uit oudere werknemers die aan het eind van hun beroepsloopbaan zijn aangekomen. In de periode 2000-2010 is een kwart tot een derde van de jaarlijkse uitstromers jonger dan 25 jaar. Dit geldt voor de regio Noord Nederland en het gaat ook landelijk op in de TI. Dit is een belangrijk punt aangezien we eerder hebben laten zien dat er sprake is van een proces van ontgroening in de TI.
Schoolverlaters vormen elk jaar maar een beperkt deel van de instroom Zowel voor de regio Noord Nederland als voor de TIlandelijk gaat op dat schoolverlaters elk jaar maar een beperkt deel uitmaken van de totale instroom. Voor vrijwel alle jaren in de periode 2000-2010 gaat op dat de schoolverlaters 11-18 procent van de totale instroom uitmaken. Landelijk maken de schoolverlaters in deze periode vrijwel elk jaar 14-17 procent van de instroom uit.
Beperkte standvastigheid jonge instromers: bijna een derde deel stroomt binnen één jaar weer uit
Lang niet alle vacatures worden geschikt geacht voor schoolverlaters
Van de jaarlijkse instroom in de TI in de regio Noord Nederland verlaat bijna een kwart de branche weer binnen één jaar. Na vijf jaar is iets minder dan een derde nog in de TI werkzaam.
Blijkbaar wordt maar een beperkt deel van de vacatures in de TI geschikt geacht voor schoolverlaters. Dit is eerder ook door het CBS in een enquête onder enkele
25
Overzicht 22 – Stromen op de arbeidsmarkt van de technische installatiebranche in de jaren 2000-2010* Noord Nederland Instroom schoolverlaters zzp-ers uitkeringssituatie werknemers (andere branches) uitzendbranche**
11-18% 2%
TI-bedrijf
werknemers 6-8%
13-25% 4-8%
overig
1-2%
schoolverlaters zzp-ers
(andere branches) uitzendbranche geen inkomstenbron
werknemers technische installatiebranche
Instroom
Uitstroom
uitkeringssituatie
4-12% 41-62%
geen inkomstenbron
TI Nederland
werknemers technische installatiebranche
14-17%
zzp-ers
4-7% 6-17%
werknemers
36-52%
(andere branches)
6-9%
uitkeringssituatie
4-8%
werknemers
pensioen
9-11%
(andere branches)
6-10% 12-19%
geen inkomstenbron
6-8%
overig
3-4%
uitzendbranche geen inkomstenbron
TI-bedrijf overig
4-7%
TI-bedrijf TI-bedrijf
45-57%
Uitzendbranche**
15-20%
zzp-ers
1-2%
uitkeringssituatie
Uitstroom
TI-bedrijf
overig
11-15% 7-10% 9-10%
pensioen
4-8%
6-14% 44-57%
4-7%
Bron: Mn Services en CBS; bewerking ITS * De percentages in deze figuur geven telkens aan tussen welke grenzen de stromen in deze jaren fluctueren. ** Het gaat hier niet om uitzendkrachten, maar om personen die overstappen van uitzendwerk naar een vaste of tijdelijke baan bij een TI-bedrijf en vice versa.
Figuur 23 – Voorkeur voor schoolverlaters of voor werknemers met ervaring
duizenden bedrijven vastgesteld. Uit die enquête blijkt namelijk dat van de vacatures op middelbaar, hoger en wetenschappelijk niveau minder dan 10 procent geschikt gevonden wordt voor mensen die net van school komen (CBS, 2007). En de functies in de TI zijn meestal van een middelbaar beroepsniveau (zie ook figuur 6).
TI Nederland monteur elektro
Dat de TI-bedrijven bij vacatures meestal een voorkeur hebben voor werknemers mét ervaring boven schoolverlaters wordt bevestigd in een enquête die we in 2009 onder TI-bedrijven hebben uitgevoerd. Alleen bij vacatures in de functies van leerlingmonteur richten TI-bedrijven zich op schoolverlaters. Voor de andere technische functies hebben zij bij vacatures vaak (tekenaar of engineers) of zelfs meestal (monteurs, werkvoorbereiders, projectleiders) een voorkeur voor personen met relevante werkervaring (zie figuur 23). Schoolverlaters kunnen dus niet zo gemakkelijk instromen in de TI.
7
76
17
monteur installatie 5
76
19
eerste monteur elektro 3
78
18
eerste monteur installatie 5
79
tekenaar 3
52
engineer/ontwikkelaar 2
46
62
36
werkvoorbereider/planner
8
75
calculator
6
81
projectleider 1 0% vo o rkeur vo o r scho o lverlater
16
17 13
98 20%
40%
2 60%
vo o rkeur vo o r werknemer met ervaring
80%
100%
geen vo o rkeur
Bron: Enquête onder TI-bedrijven in 2009
In de enquête onder TI-bedrijven van december 2010 en van augustus 2011 zijn we hier verder op ingegaan. Daarbij hebben we onder andere gekeken op welke manier TI-bedrijven aan hun zelfstandige monteurs komen. Er zijn twee mogelijkheden. TI-bedrijven kunnen leerlingmonteurs aantrekken en die vervolgens zelf opleiden tot zelfstandig monteur (opleidingsstrategie), of ze kunnen op de arbeidmarkt vakbekwame monteurs aantrekken (wervingsstrategie).
Ruim een derde (36%) van de TI-bedrijven in de regio Noord Nederland volgt (vrijwel) uitsluitend de opleidingsstrategie. De zelfstandig monteurs in deze bedrijven zijn (vrijwel) allemaal als leerlingmonteur aangetrokken en vervolgens opgeleid tot zelfstandig monteur. Een even groot deel van de TI-bedrijven in deze regio (36%) hanteert vooral of uitsluitend een wervingsstrategie. Zij hebben bijna geen of hooguit een minderheid van hun zelfstandig monteurs in eigen huis opgeleid. Zij hebben alle of het merendeel van hun zelfstandig monteurs ‘kant en klaar’ vanaf de arbeidsmarkt aangetrokken. Landelijk gaat voor 46 procent van de TI-bedrijven op dat zij alle of het merendeel van hun zelfstandig monteurs ‘kant en klaar’ van de arbeidsmarkt hebben aangetrokken (zie figuur 24).
26
Figuur 24 – Arbeidsmarktstrategieën van TI-bedrijven Noord Nederland
TI Nederland
60
60
50
50
40
36
30
46
40
36
31
26
30 21
20
20
10
10
2
2 0
0
% TI-bedrijven dat alleen of vooral leerlingmonteurs aantrekt en die vervolgens zelf opleidt tot zelfstandig monteur
% TI-bedrijven dat alleen of vooral leerlingmonteurs aantrekt en die vervolgens zelf opleidt tot zelfstandig monteur beide manieren in ongeveer gelijke mate
beide manieren in ongeveer gelijke mate
% TI-bedrijven dat hun zelfstandig monteurs vooral of uitsluitend van de arbeidsmarkt aantrekt
% TI-bedrijven dat hun zelfstandig monteurs vooral of uitsluitend van de arbeidsmarkt aantrekt
weet niet
weet niet
Bron: Enquête onder TI-bedrijven in 2011
Van de 2009-instromers heeft bijna 1 op de 5 onlangs diploma behaald
Figuur 25 – Opleiding van de gediplomeerden die in 2009 instromen in de TI in de functie van (leerling)monteur
We hebben een aanvullende analyse gemaakt van de 2009-instroom. Deze analyse is alleen gemaakt voor de totale TI, dus niet per regio. In totaal zijn in 2009 16.473 personen de TI ingestroomd. Bijna tweederde deel, 10.395 personen, is gaan werken in een (leerling)monteur functie. Onder deze 10.395 zitten 1.607 recent-gediplomeerden.
instroom in TI als (leerling)monteur
aantal gediplomeerden
vmbo
BBL
1.607
TI
498
31%
niet-TI
488**
30%
TI
111
niet-TI
Gediplomeerden die in TI als (leerling)monteur gaan werken hebben lang niet altijd een TI-opleiding
mbo
BOL
EXTRANEUS*
Eerder zagen we al dat lang niet alle TI-opgeleiden vervolgens aan de slag gaan in de TI-branche. Vandaar dat we de opleiding in kaart gebracht hebben van de gediplomeerden die in 2009 in de TI zijn gaan werken in de functie van (leerling)monteur.
82**
TI
176
niet-TI
108**
7% 5% 11% 7%
TI
27
2%
niet-TI
46**
3%
44
3%
TI
16
1%
niet-TI
11
1%
havo/vwo
hbo
100%
Bron: CBS en Mn Services; bewerking ITS * Extraneus, dat wil zeggen personen die niet aan de opleiding maar wel aan het examen deelnemen. ** Zie ook figuur 26
Van de 1.607 pas gediplomeerden die in 2009 instromen in een baan als (leerling)monteur in de TI is de helft in het bezit van een TI-diploma en de andere helft dus niet. Er is op dit punt overigens nog wel wat verschil tussen vmbogediplomeerden en mbo-gediplomeerden, maar steeds gaat op dat een substantieel deel als (leerling-)monteur in de TI aan de slag gaat zonder over een TI-diploma te beschikken (zie figuur 25).
Instromers zonder TI-diploma hebben meestal wel verwante technische opleiding gevolgd Van de vmbo’ers die zonder TI-opleiding zijn ingestroomd heeft eenderde een sectorbrede techniekopleiding gedaan en nog eens zo’n 20 procent heeft een opleiding in een andere technische richting. Van de mbo’ers die zonder TI-opleiding zijn ingestroomd heeft bijna twee derde een opleiding in een andere technische richting gevolgd (zie figuur 26). Blijkbaar hanteren lang niet alle TI-bedrijven als eis dat nieuwkomers in de functies van (leerling)monteur een TI-opleiding gevolgd moeten hebben. In een recent uitgevoerde enquête onder TI-bedrijven is daarom vrij uitgebreid ingegaan op de selectiecriteria die TI-bedrijven hanteren bij het aantrekken van (leerling)monteurs.
27
Figuur 26 – Opleiding van de niet-TI (v)mbo gediplomeerden, die in 2009 ingestroomd zijn in de functie van (leerling)monteur 488 niet-TI vmbo-ers sectorbrede techniekopleiding
Figuur 28 – Mate waarin een TI-gerichte opleiding een criterium is bij de selectie van leerlingmonteurs (%) 60
236 niet-TI mbo-ers
51 50 43
43
40
31%
28
30
techniek metaal
12%
21
27%
20 13
techniek bouw
4%
5%
techniek AKA
10
14%
techniek overig
3%
0 leerlingmonteur elektro
19%
leerlingmonteur installatie
TI-gerichte opleiding is harde eis
4%
intersectorale opleiding met techniek component
TI-gerichte opleiding is pré, maar niet noodzakelijk TI-gerichte opleiding is niet nodig
theoretische leerweg
25%
landbouw
14%
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
economie
4%
28%
overig
4%
8%
100% = 488
Figuur 29 – Eisen aan het opleidingsniveau bij het aantrekken van werknemers voor de functie van leerlingmonteur (%)
100% = 236
Bron: CBS en Mn Services; bewerking ITS
70 59
60 50
Bij rekrutering van leerlingmonteurs is motivatie belangrijker dan opleiding
42 40 30 22
Spontaan noemen de meeste TI bedrijven – en dat geldt ook voor de TI-bedrijven in de regio Noord Nederland – ‘motivatie/ambitie’ het belangrijkste criterium bij de rekrutering van leerlingmonteurs. Dat geldt voor 44 procent van de installatiebedrijven en 41 procent van de elektrobedrijven (zie figuur 27).
20
41
3
11
presentatie/omgangsvormen TI-opleiding
6
geen eisen
4
zelfstandigheid
geen specifieke eisen
0
6 1
6
vmbo
mbo-1
mbo-2
mbo-3
mbo-4
3
2
anders mbo niet gespecificeerd
leerling monteur installatie
Weinig bedrijven merken ‘opleiding’ spontaan als belangrijkste criterium aan. Dat wil niet zeggen dat een TI gerichte opleiding geen rol speelt. Het is vaak wel een pre, maar meestal geen harde eis. Voor leerlingmonteurs installatietechniek is een TI-gerichte opleiding in 28 procent van de TI-bedrijven een ‘harde eis’. Voor de leerlingen elektrotechniek is dit met 43 procent wat vaker het geval, maar ook hier gaat dus op dat dit bij de meerderheid van de TI-bedrijven geen harde eis is (zie figuur 28).
44
16
10
5
3 12
andere eis 0
6
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
1 1
afkomst/milieu
10 4
leerling monteur elektro
2 2
praktische vaardigheiden
9
2
0
10 10
interesse, inzicht in vak
9
10
Figuur 27 – Belangrijkste eis bij rekrutering van leerlingmonteurs (%) motivatie/ambitie
19
10
De helft van de TI bedrijven zegt verder ‘geen eisen’ te stellen aan het opleidingsniveau van de leerlingen. De overige TI-bedrijven vinden meestal een vmbo-opleiding voldoende. Ook hier is nog weer een verschil tussen elektrobedrijven en installatiebedrijven (zie figuur 29).
14
20
leerlingmonteur elektro
30
40
50
leerlingmonteur installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
28
TI-bedrijven selecteren zelfstandig monteurs bij voorkeur op basis van functioneren in de praktijk
de elektrobedrijven en 40 procent van de installatiebedrijven is een TI gerichte opleiding wel een ‘harde eis’(zie figuur 31). Bij 45 procent respectievelijk 60 procent is het dat dus niet. Qua niveau wordt meestal een mbo-opleiding gevraagd, vaak mbo-3 of mbo-4 (zie figuur 32).
De opleiding is belangrijker bij de rekrutering van zelfstandig monteurs, maar ze is ook hier vaak niet doorslaggevend. Spontaan noemen de meeste bedrijven - een vijfde tot een kwart - ‘ervaring en vakbekwaamheid’ de belangrijkste selectie criteria (zie figuur 30). Bij 55 procent van
Eerder kwam naar voren dat een groot deel van de schoolverlaters met een TI-opleiding niet doorstroomt naar aansluitende functies in TI-bedrijven, maar in functies buiten de TI aan het werk gaat. Hier komt naar voren dat TI-bedrijven op functies die vrij komen niet alleen schoolverlaters met een TI-opleiding laten instromen, maar vaak ook schoolverlaters met een opleiding buiten de TI. Een specifieke op de TI-gerichte opleiding is in veel TI-bedrijven geen hard vereiste om als (leerling)monteur te worden aangenomen. Algemene kwalificaties als motivatie en ambitie zijn belangrijker criteria, zeker bij leerlingmonteurs, terwijl bij monteurs vooral op werkervaring en (bewezen) vakbekwaamheid wordt gelet. Kennelijk zijn er vaak geen directe één-op-één relaties tussen opleidingen en functies in de TI en is er dus ruimte voor flexibiliteit in de overgang van onderwijs naar arbeid in de TI. Die speelruimte is er aan de kant van de aanbieders: TI opgeleide schoolverlaters kunnen ook in niet-TI bedrijven aan het werk. Ze bestaat ook aan de kant van de vragers: TIbedrijven nemen op vacatures van (leerling)monteurs ook niet-TI opgeleide schoolverlaters aan.
Figuur 30 – Belangrijkste eis bij de rekrutering van zelfstandig monteurs (%) 21
ervaring
28
21 23
vakbekwaamheid 10
motivatie/ambitie TI-opleiding
3
presentatie/omvangsvormen
3
14 13
7
4 5
passen in bedrijfsteam
4 4
arbeidsverleden cv/referenties
2
afkomst/milieu
0
4
2
overig
17
11
0
10
20
30
zelfstandig monteurs elektro
40
50
60
zelfstandig monteurs installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, december 2010
Figuur 31 – Mate waarin een TI-gerichte opleiding een criterium is bij de selectie van zelfstandig monteurs (%) 60
55
Instroom en uitstroom betreft elk jaar vooral mobiliteit van werkenden
54
Bij de dynamiek op de TI-arbeidsmarkt – zie figuur 22 – gaat het echter maar voor een klein deel om overgangen van school naar werk. Veel vaker gaat het om bewegingen die getypeerd kunnen worden als van-werk-naar-werk mobiliteit. Werkenden zorgen in de periode 2000 tot 2010 elk jaar voor circa 70 procent van de mobiliteit op de TIarbeidsmarkt. Het gaat hierbij vooral om werknemers die vanuit een andere branche overstappen naar de TI-branche, en omgekeerd. In mindere mate gaat het om werknemers die het werken via een uitzendbureau verruilen voor een tijdelijke of vaste aanstelling bij een TI-bedrijf, of omgekeerd. Een derde vorm van deze van-werk-naarwerk mobiliteit bestaat uit ondernemers die hun positie van zzp’er (zelfstandige zonder personeel) inruilen voor een baan in loondienst in de TI, of – wat meer voorkomt (zie figuur 22) – omgekeerd uit TI-werknemers die hun baan inruilen voor een positie als zzp’er. Overigens blijven zij daarna vaak als zzp’er in de bouw(installatie) werkzaam. En ook voor de zzp’ers die overstappen naar een werknemerspositie in de TI gaat op dat zij daarvoor vaak als zelfstandige in de bouwinstallatie werkzaam waren.
50 40 40
34
30 20 11
10
6
0 zelf standig monteurs elektro
zelf standig monteurs installatie
TI-gerichte opleiding is harde eis TI-gerichte opleiding is pré, maar niet noodzakelijk TI-gerichte opleiding is niet nodig
Bron: Enquête onder TI-bedrijven; december 2010
Figuur 32 – Eisen aan het opleidingsniveau bij het aantrekken van personen voor de functie van zelfstandig monteur (%) 35 29
30 24
25
22 20
20 16 12
0
12
11
10 5
15
14
15
7 4
geen eisen
vmbo
Veel intersectorale mobiliteit
6
4
4
mbo 1 of 2
mbo 3
mbo 4
mbo niet gespecificeerd
vmbo of mbo
De helft van alle bewegingen op de TI-arbeidsmarkt heeft betrekking op werknemers die vanuit een andere branche overstappen naar de TI of, omgekeerd, de TI-branche verlaten voor een baan in een andere branche. De mobiliteit van werknemers betreft in de helft van de gevallen dus intersectorale mobiliteit.
overig
zelfstandig monteurs elektro zelfstandig monteurs installatie
Bron: Enquête onder TI-bedrijven; december 2010
29
Vooral intersectorale mobiliteit tussen verwante branches
Per saldo meer instromers uit dan uitstromers naar deze branches
Deze uitwisseling van werknemers vindt vooral plaats met bepaalde andere branches, namelijk de metaal, de bouw, de groot- en detailhandel, het transport en de informatie & ontwerp branche. Circa tweederde deel van de uitstromende werknemers die overstappen naar de TI is uit deze branches afkomstig. En, omgekeerd, geldt dat van de werknemers uit de TI circa tweederde deel overstapt naar één van deze branches.
In de periode 2000-2010 geldt in de regio Noord Nederland voor de meeste jaren dat er minder werknemers vanuit de TI naar de hiervoor genoemde branches vertrekken dan er, omgekeerd, vanuit deze branches overstappen naar de TI. Per saldo trekt de TI in deze periode meer werknemers uit de branches naar zich toe dan zij eraan verliest. Ook landelijk gaat op dat de TI meer werknemers uit deze branches naar zich toetrekt dan zij eraan verliest.
Eerder kwam al naar voren dat de TI-bedrijven zeker niet uitsluitend TI-opgeleiden aantrekken voor de functies van leerlingmonteur. Ook schoolverlaters met andere opleidingen komen in aanmerking voor deze functies. Vaak gaat het bij die andere opleidingen dan wel om andere technische opleidingen zoals opleidingen voor metaal en bouw (zie figuur 26). In feite komen niet alleen schoolverlaters met opleidingen voor verwante – technische – branches in aanmerking voor functies in de TI, maar dat geldt blijkbaar ook voor werknemers uit deze verwante – technische – branches.
Eerder - zie het rapport uit 2010 - hebben we aangegeven dat werknemers in de TI vaker dan werknemers in de eerder genoemde branches van mening zijn dat hun werk meestal of altijd veel variatie biedt, respectievelijk dat zij veel autonomie hebben bij de uitvoering van hun werk. Wat betreft inhoud van het werk en wat betreft regelmogelijkheden kan de TI blijkbaar goed concurreren met andere branches en dit zal ongetwijfeld een deel van de verklaring zijn dat er per saldo meer werknemers uit andere branches overstappen naar de TI dan er, omgekeerd, werknemers uit de TI overstappen naar andere branches.
30
Via een telefonische enquête onder TI-werkgevers meten we regelmatig of zij voor het komende (half) jaar groei of krimp van het personeelsbestand verwachten. In juni 2008 was er nog een zeer positieve stemming onder de TI-bedrijven. Veel bedrijven verwachtten op dat moment dat zij in de tweede helft van 2008 meer personeel in loondienst zouden hebben dan zij op dat moment hadden. Vermindering van personeel werd vrijwel door geen enkel bedrijf verwacht. Dit gold ook voor de TI-bedrijven in Noord Nederland (zie figuur 33). In juni 2008 waren de TI-werkgevers overigens eveneens optimistisch over de groeimogelijkheden in 2009. Er waren op dat moment nauwelijks TI-bedrijven die rekening hielden met personele krimp in 2009. Ook in de enquêtes van 2009, 2010 en 2011 is gevraagd naar de verwachtingen van de TI-bedrijven voor de tweede helft van het desbetreffende jaar. Figuur 33 laat zien dat het aantal TI-bedrijven dat personele groei verwacht in deze jaren steeds fors lager is dan in 2008, maar het aantal TI-bedrijven in Nederland dat personele groei verwacht is nog wel steeds groter dan het aantal dat personele krimp verwacht. De TI-bedrijven in de regio Noord Nederland wijken op dit punt enigszins af. In deze regio verwachtte medio 2010 iets meer TI-bedrijven krimp dan groei in de tweede helft van 2010.
De arbeidsmarkt in 2009-2011 Recessie tempert groeiverwachtingen De jaren 2006 en 2007 zijn gekenmerkt door een gunstige conjunctuur, ook voor de technische installatiebranche. In 2008 kwamen er echter steeds meer signalen dat het economisch tij veranderde. Met name in de tweede helft van 2008 werd het nieuws sterk gedomineerd door de kredietcrisis. De discussie of er wel of geen recessie zat aan te komen veranderde in een discussie over hoe ernstig de recessie zou zijn.
Figuur 33 – Verwachtingen van TI-werkgevers over de ontwikkeling van hun personeelsbestand, periode 20082011 (in %) Noord Nederland verwachtingen voor 2e helft 2008
verwachtingen voor 2e helft 2009 73
80
verwachtingen voor 2e helft 2010 68
70 60 50 40
verwachtingen voor 2e helft 2011 74
51 39
30 17
20 10
3
7
6
12
11 4
16 9
8
0
In werkelijkheid vanaf 2009 bij meer TI-bedrijven krimp dan groei van het personeelsbestand,
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2008
gemeten in juni 2010
meer personeel in loondienst minder personeel in loondienst
gemeten in augustus 2011
ongeveer evenveel weet dit (nog) niet
In werkelijkheid is er vanaf 2009 bij meer TI-bedrijven in deze regio sprake van een afname dan van een toename van het aantal werknemers (zie figuur 34). De afname van het aantal werknemers is in de regio Noord Nederland naar verhouding groter dan gemiddeld in de TI in Nederland en duurt ook langer. In deze regio is namelijk ook in de eerste helft van 2011 nog sprake van een daling van het aantal TI-werknemers, terwijl in de TI-landelijk in de eerste helft van 2011 sprake is van een toename van het aantal TI-werknemers (zie figuur 35).
TI Nederland verwachtingen voor 2e helft 2008 80
69
70 60 50
verwachtingen voor 2e helft 2010
verwachtingen voor 2e helft 2009
verwachtingen voor 2e helft 2011 72
67
50 43
40 30
21
20
19
20 10
2
7
5
7
4
7
5
2
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2008
gemeten in juni 2010
meer personeel in loondienst minder personeel in loondienst
gemeten in augustus 2011
ongeveer evenveel weet dit (nog) niet
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
Figuur 34 – Feitelijke ontwikkeling van het personeelsbestand in TI-bedrijven, periode 2008-2011 (in %) Noord Nederland
70
ontwikkelingen in periode juni 2008 - juni 2009 60
60
ontwikkelingen in periode juni 2009 - juni 2010 65
TI-Nederland ontwikkelingen in periode augustus 2010 - augustus 2011
70
57
60
50
ontwikkelingen in periode juni 2009 - juni 2010
53
ontwikkelingen in periode augustus 2010 - augustus 2011 56
51
50
40
40
31
26
30 20
ontwikkelingen in periode juni 2008 - juni 2009
30
20 15
14
24
23
26
23
23
21
20
11
10
10
0 gemeten in juni 2009
gemeten in juni 2010
personeel in loondienst is toegenomen personeel in loondienst is afgenomen
0
gemeten in augustus 2011
gemeten in juni 2009
personeel in loondienst is niet veranderd
gemeten in juni 2010
personeel in loondienst is toegenomen personeel in loondienst is afgenomen
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
31
gemeten in augustus 2011
personeel in loondienst is niet veranderd
Figuur 35 – Ontwikkeling van het aantal TI-werknemers in de periode 2000-2011 (2000=100) Nederland Totaal
Noord Nederland 140 120
100
103
105
105
110
111
112
114
117
140
116
113
112
120
100
100
102
103
103
103
103
104
107
109
109
107
107
100
80
80
60
60
40
40
20
20
0
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011 10.497
10.801 11.022 11.019 11.575 11.643 11.780
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 medio 2011
11.944 12.277 12.202 11.840 11.760
127.791 130.607 131.895 131.029 131.640 131.184 133.048 136.321 139.494 139.468 136.183 137.030
aantal werknemers
aantal werknemers
Bron: Mn Services, bewerking ITS
Recessie heeft eerst en vooral gevolgen voor de flexibele schil
reageren door minder uitzendkrachten en zzp’ers in te zetten. Tegelijk laat deze figuur zien dat de recessie ook al vrij snel gevolgen had voor de werknemers met een tijdelijk contract. Al in 2009 is 21 procent van de TI-bedrijven in Nederland ertoe over gegaan tijdelijke contracten niet te verlengen. Dat geldt overigens iets minder sterk voor de regio Noord Nederland (17%).
In jaren met een gunstige conjunctuur breiden de TI-bedrijven hun capaciteit voor een belangrijk deel uit door uitzendkrachten en zzp’ers (zelfstandige zonder personeel) in te huren en door werknemers in tijdelijke dienst te nemen. Bedrijven vormen op deze manier een flexibele schil van arbeidskrachten rond hun vaste kern van medewerkers, dat wil zeggen de werknemers die zij voor onbepaalde tijd in dienst hebben genomen. Een belangrijk argument voor bedrijven om met een dergelijke flexibele schil te werken is dat ze zo in economisch mindere tijden hun personele capaciteit soepel kunnen aanpassen aan de nieuwe economische realiteit. Figuur 36 bevestigt dat de TI-bedrijven in eerste instantie vooral op de recessie
Voor vaste kern heeft recessie aanvankelijk beperkte gevolgen Voor de vaste kern van het personeelsbestand, dus voor de werknemers met een contract voor onbepaalde tijd – de vaste aanstellingen – heeft de recessie aanvankelijk niet veel gevolgen. Weliswaar worden al in 2009 in een aanzienlijk deel van de TI-bedrijven de mogelijkheden
Figuur 36 – Maatregelen van TI-bedrijven om, vanwege de recessie, de personele capaciteit te reduceren (% TI-bedrijven dat maatregel genomen heeft) Noord Nederland 22 24
minder beroep op zzp'ers minder uitzendkrachten inlenen
41 37 37
26
minder overwerk door het personeel
17 15
1 of meer tijdelijke contracten niet verlengd
17
24
29
22 5
1 of meer werknemers met vaste aanstelling ontslagen
11
1
minder stagiair(e)s opgenomen
7
contracturen werknemers flexibeler gaan inzetten
7
16
1 2
minder beroep op buitenlandse werknemers
13
15
7 2
BBL'ers ontslagen
5
8
2
aantal contracturen werknemers verminderd
18
7
3
minder BPV-plaatsen ingevuld
20
10
0 0 0 0
BBL'ers over laten stappen naar BOL-leerweg 0
10
20
2009
30 2010
32
40 2011
50
TI-Nederland 33
minder beroep op zzp'ers
37 33
minder uitzendkrachten inlenen
29 27
minder overwerk door het personeel
41
39
30 32
21 25 23
1 of meer tijdelijke contracten niet verlengd 5
1 of meer werknemers met vaste aanstelling ontslagen
13 11 9
minder stagiair(e)s opgenomen
17
12 4
contracturen werknemers flexibeler gaan inzetten
12
16
4 6 3
minder beroep op buitenlandse werknemers
4
minder BPV-plaatsen ingevuld
9
12
3 5 3
BBL'ers ontslagen
2
aantal contracturen werknemers verminderd
4 4
0 1 1
BBL'ers over laten stappen naar BOL-leerweg 0
20
40
2009
2010
60 2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
flexibeler in te zetten. Een ander signaal dat de situatie in de TI in deze regio niet echt rooskleurig is vormt (de ontwikkeling van) de werkvoorraad. De gemiddelde werkvoorraad van de TI-bedrijven in deze regio is weliswaar in de periode 2009-2011 niet meer afgenomen dan gemiddeld in de TI in Nederland het geval is, maar de gemiddelde werkvoorraad is in deze regio wel kleiner dan landelijk in de TI (zie figuur 37).
voor overwerken verminderd, maar ontslag van vaste medewerkers komt dan nog maar in beperkte mate voor, namelijk bij 1 op de 20 TI-bedrijven in Nederland én in de regio Noord Nederland. In 2010 vaker ontslag van vast personeel Figuur 36 laat echter tevens zien dat de recessie in 2010 en in 2011 in toenemende mate ook gevolgen krijgt voor het vaste personeel. Het aantal TI-bedrijven dat werknemers met een vast contract ontslaat is landelijk gezien in 2010 en in 2011 duidelijk groter dan in 2009. In de regio Noord Nederland wordt de maatregel vooral in 2010 toegepast en bijna niet meer in 2011. In 2010 en 2011 gaan verder steeds meer TI-bedrijven in de regio Noord Nederland ertoe over om de contracturen van de werknemers
Na forse daling in eerste helft van 2009 treedt stabilisatie van het aantal moeilijk vervulbare vacatures op Het aantal TI-bedrijven in Nederland met moeilijk vervulbare vacatures is in de periode 2006-2008 gestegen van 31 procent naar 63 procent. In de eerste helft van 2009 neemt het aantal TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures echter zeer snel af, namelijk van ruim 60 naar 21 procent. Vanaf medio 2009 tot medio 2011 schommelt het percentage TI-bedrijven met mvv’s steeds rond de 20 procent. In de regio Noord Nederland stijgt het aantal TIbedrijven met mvv’s van 26 procent in 2006 naar 41 procent in 2008. Vervolgens daalt het naar 13 procent in juni 2009 en zelfs naar 4 procent in juni 2010. Daarna stijgt het percentage bedrijven met mvv’s naar 17 procent in december 2010 en verder naar 26 procent in augustus 2011. Daarmee is het aantal TI-bedrijven met mvv’s in deze regio voor het eerst in jaren hoger dan gemiddeld in de TI in Nederland (zie figuur 38).
Figuur 37 – Gemiddelde werkvoorraad van TI-bedrijven in weken 25
20
18
17
16
15 15
13
13
10
5
0 oktober 2009
juni 2010 Noord Nederland
augustus 2011 TI Nederland
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren
33
Figuur 38 – Percentage TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de periode 2005-2011 70
toe ten opzichte van 2009 (zie figuur 38). Deze toename van het aantal mvv’s doet zich zowel voor in de monteur functies als in de technische staffuncties (zie figuur 39).
63 59
60
53
Ook de cijfers van het UWV (Uitvoeringsorganisatie Werknemers Verzekeringen) laten zien dat de ontwikkelingen op de TI-arbeidsmarkt in de regio Noord Nederland voor een deel afwijken van de ontwikkelingen op de TI-arbeidsmarkt voor heel Nederland (zie figuur 40). We schetsen eerst kort de ontwikkelingen op de TI-arbeidsmarkt voor Nederland als geheel.
50 41
40
40 31
29
30
26
25
25
22
21
20
16
9
10
26
21
13
20
17
8 4
0 medio 2005
medio 2006
medio 2007
medio 2008
nov. 2008
juni 2009
okt. 2009
Noord Nederland
feb. 2010
juni 2010
dec. 2010
aug. 2011
TI Nederland
In de periode vanaf 2007 tot oktober 2008 daalt, landelijk gezien, het aantal bij het UWV ingeschreven werkzoekende monteurs, terwijl het aantal geregistreerde vacatures voor monteurs in deze periode vooral stabiel is. Vanaf oktober 2008 stijgt echter het aantal werkzoekende monteurs elke maand, namelijk van minder dan 6.000 in oktober 2008 naar bijna 10.000 in december 2009. Het aantal geregistreerde vacatures daalt van circa 3.000 in oktober 2008 naar amper 2.000 in december 2009.
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren * Het aantal in november 2008 geïnterviewde bedrijven is te klein om een uitsplitsing naar regio te maken.
In eerste helft 2009 afname van mvv’s in alle functies, dus ook in de technische staffuncties De afname van het aantal moeilijk vervulbare vacatures in de eerste helft van 2009 heeft zich landelijk in de TI vooral voorgedaan bij de monteur functies en in duidelijk mindere mate bij de technische staffuncties. In de regio Noord Nederland heeft de afname van het aantal mvv’s in deze periode echter evenzeer betrekking op de technische staffuncties als op de monteur functies (zie figuur 39).
In figuur 40 is tevens het aantal werkzoekende monteurs weergegeven dat hooguit 6 maanden bij het UWV staat ingeschreven. In de periode oktober 2008 – december 2009 stijgt dit aantal van circa 1.700 naar ruim 4.600. Bij werkzoekenden, die korter dan 6 maanden staan ingeschreven, wordt er vanuit gegaan dat zij een korte afstand tot de arbeidsmarkt hebben en dus direct bemiddelbaar zijn naar werk. Bij personen die langer dan een half jaar werkloos zijn, zijn vaak aanvullende maatregelen in de vorm van training en/of loonsuppletie nodig om hen weer aan het werk te krijgen.
In 2011 echter weer toename van mvv’s in alle functies Landelijk gaat in de TI op dat de situatie in 2010 en 2011 wat betreft het aantal en de aard van de moeilijk vervulbare vacatures niet veel afwijkt van de situatie in 2009. Het aantal TI-bedrijven met mvv’s ligt in 2010 en 2011 op eenzelfde niveau als in 2009 en ook de aard van de mvv’s is in 2011 niet veel anders dan in 2009 (zie figuur 38 en 39).
Figuur 40 laat zien dat er tot januari 2009 meer vacatures voor monteurs bij het UWV geregistreerd stonden dan werkzoekende monteurs die korter dan een half jaar bij het UWV ingeschreven staan. In een dergelijke situatie spreekt het UWV van een zeer krappe arbeidsmarktsituatie voor monteurs. Vanaf januari 2009 neemt het aantal werkzoekende monteurs die hooguit 6 maanden bij het UWV staan ingeschreven snel toe, terwijl het aantal geregistreerde vacatures voor monteurs verder afneemt. Fi-
In de regio Noord Nederland ligt dit duidelijk anders. Het aantal TI-bedrijven met mvv’s neemt in deze regio in de tweede helft van 2010 en de eerste helft van 2011 flink
Figuur 39 – Percentage TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de genoemde functies TI Nederland
Noord Nederland 60
60
50
50
42
40
40 31
30
30 20 10
17
15 8
10 5
2
6
4
2
1
5
20
4
7
22 13
14
13
11
10
4
5
6
8
7
4
4
4
5
2
0
0 medio 2008
2009
medio 2008
augustus 2011
moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van leerlingmonteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van eerste monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in staffunctie (calculator, engineer, tekenaar, werkvoorbereider) moeilijk vervulbare vacature(s) in leidinggevende functie(s
2009*
augustus 2011
moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van leerlingmonteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in functie van eerste monteur moeilijk vervulbare vacature(s) in staffunctie (calculator, engineer, tekenaar, werkvoorbereider) moeilijk vervulbare vacature(s) in leidinggevende functie’s
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, diverse jaren * In 2009 is zowel in juni als in oktober een enqête onder TI-bedrijven gehouden.
34
Figuur 40 – Bij UWV* geregistreerde vraag naar en aanbod van monteurs (lager en middelbaar), periode 2007-2011 (aantallen)
Noord Nederland 1.600 1.365 1.400
1.235
1.200
1.101
1.097
1.000
900
878 815
800 630 600
586
531
400
268
239
200 282
660
369
248
772
729
705
211
149
329 134
207
0 I II 2007 Kwartaal
III
IV
I 2008
II
III
IV
I 2009
II
III
IV
I 2010
II
III
IV
I 2011
II
III
totaal werkzoekende monteurs (lager en middelbaar) totaal vacatures monteurs (lager en middelbaar) aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (< 6 maanden ingeschreven) aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (6 maanden of langer)
TI-Nederland 12.000
9.577
10.000
8.893 8.101 8.000
7.474 6.320
6.000
6.068
5.721
5.123
4.905
5.076
4.341 4.000
3.694
3.352 2.822
2.000
1.727
1.753
3.879
4.672
3.025
2.626 2.131
2.516
2.186
2.144
0 I II 2007 Kwartaal
III
IV
I 2008
II
III
IV
I 2009
II
III
IV
I 2010
II
III
IV
I 2011
II
III
totaal werkzoekende monteurs lager en middelbaar aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (< 6 maanden ingeschreven) totaal vacatures monteur lager en middelbaar aantal werkzoekende monteurs lager en middelbaar (6 maanden of langer)
Bron: Werk.nl; bewerking ITS * Het is bekend dat niet alle werkzoekende zich laten inschrijven bij UWV en ook gaat op dat niet alle vacatures worden aangemeld. De cijfers in figuur 40 vormen dus een onderschatting van de werkelijke aantallen. De cijfers geven echter, zeker voor de werkzoekenden en de vacatures op lager en middelbaar niveau, wel een betrouwbaar beeld van de tendensen die zich op de TI-arbeidsmarkt voordoen.
35
guur 40 brengt dus de ontspanning op de arbeidsmarkt voor monteurs in beeld. In december 2009 staan er bij het UWV tegenover elke vacature voor monteur ruim 2 werkzoekende monteurs die hooguit 6 maanden staan ingeschreven. In termen van het UWV is de arbeidsmarkt voor monteurs in 2009 van zeer krap veranderd in een gemiddelde/ruime arbeidsmarkt.
van de TI-monteurs hebben voorgedaan. De UWV-cijfers – zie figuur 40 – laten namelijk zien dat er in 2007 en 2008 bijna evenveel (deze regio) of zelfs meer (landelijk) vraag naar monteurs was dan er direct bemiddelbaar aanbod beschikbaar was. In het laatste kwartaal van 2008 en het eerste kwartaal van 2009 verandert dit echter ingrijpend. Vanaf begin 2009 staat er bij UWV meer direct bemiddelbaar aanbod van monteurs geregistreerd dan vraag naar monteurs vanuit de technische installatiebranche. Dat is ook medio 2011 nog steeds het geval, al is het verschil tussen vraag en aanbod van monteurs dan inmiddels wel kleiner dan eind 2009/begin 2010.
In de jaren 2007 en 2008 is er in de regio Noord Nederland duidelijk meer evenwicht tussen het aantal geregistreerde vacatures voor monteur en het aantal ingeschreven direct plaatsbare werkzoekende monteurs, dan landelijk in de TI. Dit verklaart ongetwijfeld mede dat er in deze jaren in deze regio minder TI-bedrijven melding maken van mvv’s dan landelijk in de TI het geval is (zie figuur 38).
Ook de gegevens uit de enquêtes, die we met regelmaat onder TI-bedrijven houden, laten zien dat er monteurs beschikbaar komen. Zo meldt zowel in 2010 als in 2011 circa een kwart van de TI-bedrijven in deze regio dat zij tijdelijke contracten niet hebben verlengd en in 2010 meldt bovendien ruim 1 op de 10 bedrijven dat zij werknemers met een vaste aanstelling hebben ontslagen (zie ook figuur 36).
In 2009 lopen de ontwikkelingen op de TI-arbeidsmarkt in de regio Noord Nederland redelijk parallel aan de ontwikkelingen op de landelijke TI-arbeidsmarkt. In deze periode gaat zowel in deze regio als landelijk op dat het aantal ingeschreven direct plaatsbare werkzoekende monteurs het aantal geregistreerde vacatures voor monteurs steeds verder overstijgt. Wel is dit in deze regio in veel sterkere mate het geval dan landelijk in de TI. Eind 2009 staan, landelijk gezien, ruim 2 direct plaatsbare werkzoekende monteurs tegenover elke geregistreerde vacature voor monteur. In de regio Noord Nederland staan dan echter ruim 4 direct plaatsbare werkzoekende monteurs tegenover elke geregistreerde vacature in deze functie. Dit verklaart ongetwijfeld mede dat het aantal TI-bedrijven met mvv’s in 2009 in deze regio nog sterker afneemt dan in de rest van Nederland (zie figuur 38).
En toch neemt het aantal TI-bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures in de monteur functies in 2011 niet verder af, maar juist toe (zie figuur 39). Blijkbaar kunnen de ontslagen TI-monteurs niet of maar gedeeltelijk in andere TI-bedrijven aan de slag, ondanks dat daar vacatures al langere tijd openstaan. Dat dit inderdaad het geval is laat de registratie van Mn Services zien. In 2010 is het aantal werknemers met een vaste of tijdelijke aanstelling bij de TI-bedrijven volgens deze registratie met ruim 3.000 verminderd (zie figuur 35).
In 2010 neemt het aantal geregistreerde vacatures weer toe, terwijl het aantal werkzoekende monteurs afneemt. De arbeidsmarkt voor monteurs wordt in de loop van 2010 weer krapper.
Ten dele voor de hand liggende verklaringen Dat er op landelijk niveau sprake is van meer aanbod van dan vraag naar monteurs wil nog niet automatisch zeggen dat er geen (moeilijk vervulbare) vacatures meer kunnen (blijven) bestaan. Hierbij kan bijvoorbeeld een rol spelen dat de werkgelegenheid in de installatietechniek eerder en meer is afgenomen dan in de elektrotechniek en in de koeltechniek. Bovendien is er ook binnen deze vakgebieden nog weer sprake van diverse disciplines en niveaus bij de monteur functies en dat betekent dat niet iedere werkzoekende monteur zal passen bij of ingepast kan worden bij de bestaande vacature(s) van een TI-bedrijf. Bovendien zijn werkzoekende monteurs maar ook de TIbedrijven meestal op zoek in de eigen regio. Landelijk gezien kan er weliswaar sprake zijn van werkzoekende monteurs die precies passen bij door TI-bedrijven benoemde vacatures, maar dan kan de afstand tussen vraag en aanbod nog een (te) groot probleem vormen. Bovendien is er landelijk gezien weliswaar sprake van ontspanning op de arbeidsmarkt voor monteurs, maar in sommige regio’s is deze ontspanning groter dan in andere. Overigens kunnen deze zaken ook op regionaal niveau een rol spelen. Ook op regionaal niveau kan de afstand tussen vraag en aanbod (te) grote problemen vormen.
Problemen in personeelsvoorziening wel verminderd, maar niet verdwenen De gepresenteerde gegevens maken duidelijk dat in de afgelopen jaren als gevolg van de economische crisis de problemen in de personeelsvoorziening in de technische installatiebranche zijn verminderd. Tegelijk komt naar voren dat zeker niet alle problemen zijn opgelost. Een deel van de TI-bedrijven in Nederland geeft aan dat zij ook nu in 2011 (nog steeds) problemen met de personeelsvoorziening hebben. In deze regio Noord Nederland geven de TI-bedrijven zelfs aan dat de problemen in de personeelsvoorziening bij de monteurs medio 2011 groter zijn dan een jaar geleden. Medio 2011 melden duidelijk meer bedrijven dan in 2009 dat zij te maken hebben met moeilijk vervulbare vacatures in de monteur functies. Ondanks dat er inmiddels meer aanbod van dan vraag naar monteurs is Dit is een opmerkelijk gegeven tegen de achtergrond van de veranderingen die zich inmiddels op de arbeidsmarkt
36
Figuur 41 – Percentage TI-bedrijven dat de genoemde maatregelen toepast om problemen in de personeelsvoorziening op te lossen of te verminderen (er is steeds gepercenteerd op alle TI-bedrijven) Noord Nederland (meer) tijd en geld steken in werving
TI-Nederland 28
12
(meer) mensen inlenen
27
12
(meer) zzp'ers inhuren 9
(meer) zelf gaan opleiden
6
(meer) stagiair(e)s inzetten
3
(meer) leerlingen inzetten 0
minder hoge eisen stellen bij vacatures
0
(meer) buitenlanders aantrekken
0
hoge salarissen/mensen wegkopen
0 0
0
(meer) buitenlanders aantrekken 3
0
hoge salarissen/mensen wegkopen 5
10
15
2008
20
25
30
11
3
minder hoge eisen stellen bij vacatures
1
12
3
(meer) werk uitbesteden
1
12
2
(meer) leerlingen inzetten
10
12
6
(meer) stagiair(e)s inzetten
12
4
(meer) werk uitbesteden
19
3
(meer) zelf gaan opleiden 17
20
9
(meer) overwerken/overuren
7
30
10
(meer) zzp'ers inhuren 19
41
9
(meer) mensen inlenen
16
11
(meer) overwerken/overuren
(meer) tijd en geld steken in werving
0
4 3 3
0
10
20
2011
30
2008
40
50
2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2008 en 2011
Maar ook signalen dat mogelijk meer aan de hand is
dienst te nemen, dus om vacatures waarbij de bedrijven geen concessies willen doen aan de functie-eisen. Daar zijn bedrijven nauwelijks toe bereid in een situatie van hoogconjunctuur en al helemaal niet in een situatie van laagconjunctuur. In de laatste situatie moeten door de druk op de prijzen hoge eisen gesteld worden aan de productiviteit van de werknemers.
In de TI-arbeidsmarkt rapportage van 2009 hebben we aangegeven dat de gespannen arbeidsmarkt in de periode 2006-2008 veel TI-werkgevers weinig andere keus liet dan hun personeelstekort hanteerbaar te maken door (steeds) meer capaciteit in te lenen of in te huren. TI-werkgevers hanteren – zie ook figuur 27 en 30 – voor het vaste personeel namelijk bepaalde selectie-eisen ten aanzien van vakbekwaamheid en motivatie, en daarmee ten aanzien van de inzetbaarheid en productiviteit. In de enquêtes, die we regelmatig onder TI-bedrijven houden, kwam en komt steeds naar voren dat zij niet of nauwelijks bereid zijn op deze eisen in te leveren (zie figuur 41). Problemen in de personeelsvoorziening blijken dan vooral aangepakt te worden door personen in tijdelijke dienst te nemen, door meer uitzendkrachten in te lenen en door meer zzp’ers in te huren.
Deel van de TI-bedrijven zoekt oplossing (ook) in versterking marktpositie Voor een deel van de TI-bedrijven vormt de recessie aanleiding om (meer) in te zetten op maatregelen om hun marktpositie te versterken door nieuwe markten aan te boren. Bij de TI-bedrijven in de regio Noord Nederland komen dergelijke maatregelen minder vaak voor dan gemiddeld bij alle TI-bedrijven in Nederland (zie figuur 42).
Figuur 42 – Percentage TI-bedrijven dat genoemde maatregelen neemt om de marktpositie te versterken
Het inzetten van uitzendkrachten en zzp’ers brengt extra kosten met zich mee, maar in een periode van hoogconjunctuur kan dit ook aangezien bedrijven dan minder op prijs hoeven te concurreren en dus met betere marges kunnen werken. Perioden van recessie worden door bedrijven gebruikt om het personeelsbestand op te schonen. Zoveel mogelijk wordt afscheid genomen van de relatief duurdere (vaak oudere werknemers, zie ook figuur 20), relatief minder productieve en minder goed inzetbare werknemers. Er is in de recessie namelijk niet alleen minder werk, maar tevens staan de prijzen onder druk, hetgeen betekent dat er minder marge voor de bedrijven is. De recessie leidt er dus toe dat het aantal werkzoekende monteurs fors toeneemt, maar ook dat het daarbij om gemiddeld minder productieve werknemers gaat. Het aanbod van monteurs neemt dus toe door de recessie, maar tegelijkertijd gaat op dat dit aanbod minder goed past bij, respectievelijk in te passen is in de vacatures van de TI-bedrijven. Het gaat namelijk om vacatures die de bedrijven willen oplossen door er mensen voor in
16
(meer) gaan richten op andere activiteiten/werkzaamheden binnen de TI
12
(meer) scholing/kwalificering van het personeel
12 11 16
(meer) onderhoud i.p.v. nieuwbouw
10 15
(meer ) ontwikkeling van nieuwe producten/diensten
7 0
5
10
15
20
TI Nederland
25
30
35
40
Noord Nederland
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2011
Afname gebruik scholingsregeling OSR Het percentage bedrijven dat met een bedrijfsopleidingsplan (Bop) werkt stijgt in de regio Noord Nederland van 8 procent in 2007 naar 13 procent in 2010 en daalt vervolgens naar 12 procent in 2011. Landelijk liggen deze
37
Figuur 43 – Percentage TI-bedrijven dat genoemde maatregelen toepast (Er is steeds gepercenteerd op alle TI-bedrijven) Noord Nederland 30
zorgen voor goede sfeer betere secundaire arbeidsvoorwaarden (bijv. ruimere vakanatieregeling, hypotheekverz., ziektekostenverz., etc.)
23
meer salaris
12
(meer) mogelijkheden voor bijscholing
11 12 11
(meer) mogelijkheden voor vakopleiding
3
medewerkers (meer) bij gang van zaken betrekken
5
2
25
14
4
(meer) rekening houden met voorkeuren werknemers wat betreft werktijden (meer) rekening houden met voorkeur werknemers wat betreft werkzaamheden
35 33
6
3 6 6
betere werkuitrusting (bedrijfskleding, gereedschap)
2
medewerkers (meer) bij planning werkzaamheden betrekken
3
medewerkers op gevarieerde/uitdagende projecten inzetten
6
7
2 2
medewerkers (sneller) naar hogere functies laten doorstromen
0 0
(meer) mogelijkheden voor deeltijdwerk 0
10
20
30 2008
40
50
2011
TI Nederland zorgen voor goede sfeer
40
31
betere secundaire arbeidsvoorwaarden (bijv. ruimere vakanatieregeling, hypotheekverz., ziektekostenverz., etc.)
40
18
meer salaris
34
15
(meer) mogelijkheden voor bijscholing
22
12
(meer) mogelijkheden voor vakopleiding
21
14
medewerkers (meer) bij gang van zaken betrekken
9
7
(meer) rekening houden met voorkeuren werknemers wat betreft werktijden
10
1
(meer) rekening houden met voorkeur werknemers wat betreft werkzaamheden
3
betere werkuitrusting (bedrijfskleding, gereedschap)
3
medewerkers (meer) bij planning werkzaamheden betrekken
3
medewerkers op gevarieerde/uitdagende projecten inzetten
8 5 5
4
medewerkers (sneller) naar hogere functies laten doorstromen
2
(meer) mogelijkheden voor deeltijdwerk
0
5
3
2
0
10
20
30 2008
40
50
2011
Bron: Enquête onder TI-bedrijven, 2008 en 2011
2007 naar 53 in 2008 en 58 procent in 2010. In 2011 is dit percentage iets gedaald naar 57 procent Het bereik van de collectieve OSR onder werknemers blijft daarmee in deze regio nog wel iets achter bij het landelijk niveau, waar deze percentages respectievelijk 47 procent, 54 procent, 61 procent en 65 procent bedragen.
percentages op respectievelijk 9 procent, 13 procent en 12 procent. Vooral grote bedrijven werken met Bop’s (80% in 2011). Middelgrote bedrijven met 25-100 werknemers doen dit al minder (46%) en kleinere nauwelijks (5%). Dit geldt overigens niet alleen voor Noord Nederland. Het is een landelijk beeld. In Noord Nederland zijn er, in vergelijking met het landelijk beeld, iets meer middelgrote en grote bedrijven die werken met Bop’s.
Het feitelijk gebruik van de OSR, afgemeten aan de aantallen werknemers waarvoor daadwerkelijk scholingsdagen zijn gedeclareerd, is eveneens toegenomen. Het percentage werknemers dat op individuele basis dan wel in het kader van een bedrijfsopleidingsplan scholing volgde
Het percentage werknemers dat in een bedrijf met een Bop werkt stijgt in Noord Nederland van 41 procent in 38
In 2011 minder aandacht voor bedrijfsbinding, maar nog wel bij meerderheid TI-bedrijven
met vergoeding vanuit de OSR steeg in Noord Nederland van 17 procent in 2006 naar 25 procent in 2007 en verder naar 30 procent in 2009. Daarmee is het feitelijk gebruik van de OSR in deze regio in deze jaren meer gestegen dan landelijk in de TI. Na 2009 zet een daling in, namelijk naar 25 procent in 2010. Het feitelijk gebruik van de OSR ligt daarmee in 2010 net iets boven het landelijke niveau van 23 procent.
In 2008 namen praktisch alle TI-bedrijven maatregelen om de bedrijfsbinding van werknemers aan het bedrijf te bevorderen. In 2011 is dit nog bij bijna twee derde van de TI-bedrijven, zowel in deze regio als landelijk, het geval. Landelijk gezien gaat voor vrijwel alle maatregelen op dat ze in 2011 minder toegepast worden dan in 2008. Dat geldt vooral voor bindingsmaatregelen in de sfeer van pri-
39
In totaal halen in het schooljaar 2010/2011 in de regio zo’n 440 leerlingen van TI-opleidingen hun diploma. Deze gediplomeerde TI’ers komen in het schooljaar 2011/2012 beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Het merendeel van hen (67%) heeft een hbo-diploma in de elektrotechniek, werktuigbouwkunde of technische bedrijfskunde behaald. Het aantal op de arbeidmarkt instromende TI-gediplomeerden zal naar verwachting dalen tot een aantal van 425 in 2016. Dit is een afname van 3 procent. Landelijk zien we in deze periode een afname van 18 procent.
Prognoses voor de periode 2012-2016 Van de 440 TI-gediplomeerde schoolverlaters van schooljaar 2010/11 komen er 100 in schooljaar 2011/12 in de TI terecht Hoeveel TI-gediplomeerden stromen jaarlijks door naar de TI-arbeidsmarkt? In overzicht 44 geven we een schatting. In het overzicht maken we onderscheid tussen het aanbod van TI-gediplomeerden en de wervingskracht van de TI-branche, dat wil zeggen de mate waarin de TI er in slaagt deze TI-gediplomeerden naar de eigen branche te halen. Het aanbod is een prognose van het aantal TI-gediplomeerden dat beschikbaar komt voor de hele arbeidsmarkt. Omdat we weten dat niet alle TI-gediplomeerden naar de TI zullen gaan, is bepaald wat de wervingskracht van de TI is. Hierbij zijn we uitgegaan van het aandeel TIgediplomeerden dat in de afgelopen jaren feitelijk in de TI is gaan werken.
De TI-branche in deze regio weet in 2011/2012 naar verwachting circa 100 TI-gediplomeerden te werven die in 2010/2011 hun diploma hebben gehaald. Naar verwachting daalt dit aantal in 2015/2016 naar 65, een daling van 35 procent (landelijk -39%). In 2012 heeft de regio dus een wervingskracht van gediplomeerden van iets minder dan 25 procent, want van de 440 beschikbare gediplomeerden zal de regio 100 gediplomeerden naar de TI weten te trekken. Met name van de hbo-gediplomeerden gaat in de regio een groot deel naar andere sectoren. Bij het hbo ligt dat ook voor de hand, aangezien de opleidingen waar het hier om gaat zich ook uitdrukkelijk op een breder beroepenveld richten dan alleen de TI. De TI (v)mbo gediplomeerden zijn daarentegen wèl specifiek opgeleid voor de TI-branche. Hier ligt het dus wèl voor de hand dat deze gediplomeerden ook daadwerkelijk in de TI terecht komen. Ook van deze gediplomeerden komt echter een fors deel niet (direct) in de TI-branche terecht.
Hierin treden duidelijke verschillen op naar opleidingsniveau. Van het aanbod van TI vmbo gediplomeerden komt jaarlijks circa 64 procent in de TI-branche terecht. Van het aanbod van TI mbo gediplomeerden komt jaarlijks circa 44 procent in de TI-branche terecht. De wervingskracht bij het aanbod van hbo-gediplomeerden is slechts 8 procent. De desbetreffende hbo-opleidingen leiden echter ook voor een breed beroepenveld op en dus niet alleen voor de TI. Dat geldt zeker voor de regio Noord Nederland. De hbo-opleiding AOT (Algemene Operationele Technieken) heeft in deze regio in de afgelopen jaren geen gediplomeerden afgeleverd en juist van deze opleiding stromen vrij veel gediplomeerden door naar de TI.
Overzicht 44 – Aantal gediplomeerden dat uit TI-onderwijs doorstroomt naar de arbeidsmarkt (schatting 2011 t/m 2016) regio Noord Nederland
2011
2012
2013
2014
2015
2016
vmbo (uitstroom naar BBL)*
45
25
30
25
25
20
vmbo (geen vervolgonderwijs)
10
5
5
5
5
5
35
20
20
20
20
15
0
0
0
0
0
0
niveau 1-2
45
40
35
35
30
30
niveau 3-4
45
40
35
35
30
30
niveau 1-2
30
30
25
25
20
20
niveau 3-4
10
10
5
5
5
5
295
300
310
320
330
340
25
25
25
25
25
25
vmbo aanbod
vmbo wervingskracht (=64%) vmbo (uitstroom naar BBL) vmbo (geen vervolgonderwijs) mbo aanbod
mbo wervingskracht (=44%)
hbo aanbod hbo-TI** hbo wervingskracht (=8%) hbo-TI**
* In deze schatting worden de vmbo-gediplomeerden die doorstromen naar een BBL-opleiding in het mbo meegenomen. Zij worden door werkgevers veelal gezien als (potentiële) werknemers en worden hier dus beschouwd als doorstroom naar de arbeidsmarkt. ** Tot hbo TI-opleidingen behoren de opleidingen AOT, elektrotechniek, werktuigbouwkunde en technische bedrijfskunde.
40
Overzicht 45 – Uitgangspunten bij de prognose 2012-2016 2012
2013
2014
2015
2016
economische groei (bbp volgens CPB)*
-1,4
1,25
1,25
1,25
1,25
ontwikkeling werkgelegenheid in de TI (EIB)
-1,0
1,5
1,5
1,5
1,5
werkgelegenheidsmutatie metaalbranche werkgelegenheidsmutatie bouw werkgelegenheidsmutatie groothandel
0,9
0,6
0,6
0,6
0,6
-1,8
0,6
0,6
0,6
0,6
1,4
1,1
1,1
1,1
1,1
* Als uitgangspunt is de crisisvariant van het CPB gehanteerd. Deze variant veronderstelt een lagere groei dan de basisvariant van het CPB. Dit sluit beter aan bij de ontwikkelingen die we eind november 2011 in de economie in zijn geheel en de TI in het bijzonder zien dan de basisvariant Bron: CPB (2011), CBS Statline, bewerking ITS
Tijdelijk afnemende vraag naar personeel
uitstroomt vanwege pensionering of baanverandering. De vervangingsvraag samen met de uitbreidingsvraag (of krimp) wordt de wervingsbehoefte genoemd. De wervingsbehoefte van bedrijven is groter dan de wervingsbehoefte op branche-niveau. Immers, een deel van de wervingsbehoefte ontstaat door doorstroom binnen de TI-branche, dus door werknemers die van TI-bedrijf wisselen.
Medio 2011 verwacht 16 procent van de TI-bedrijven in deze regio te zullen groeien en 9 procent houdt er rekening mee dat het bedrijf zal inkrimpen in 2011. Een jaar eerder waren de verwachtingen nog wat minder positief; op dat moment verwachtte 11 procent van de bedrijven nog te zullen groeien en 12 procent verwachtte een krimp. Ondanks de slechtere economische situatie zijn er dus nog wel steeds bedrijven die verwachten personeel te zullen werven om uitgestroomde werknemers te vervangen (vervangingsvraag) en om te kunnen groeien (uitbreidingsvraag). Ook bedrijven die niet groeien of zelfs krimpen kunnen personeel nodig hebben omdat er personeel
Op basis van de vervangingsvraag en de uitbreidingsvraag is een prognose gemaakt van de wervingsbehoefte van de TI-bedrijven in regio Noord Nederland voor de periode 2012-2016. Hierbij is rekening gehouden met verschillen in uitstroom tussen 57-plussers en werknemers
Overzicht 46 – Prognose totale wervingsbehoefte (afgerond), respectievelijk de behoefte aan schoolverlaters en zij-instromers, alsmede de schatting van de wervingskracht van gediplomeerde schoolverlaters voor de TI-arbeidsmarkt (afgerond) in de periode 2012-2016 2012 a. groei of krimp TI-branche
2013
2014
2015
2016
-130
190
195
200
200
uitstroom uit TI-branche
1.355
1.360
1.375
1.435
1.460
wervingsbehoefte TI-branche
1.230
1.550
1.570
1.635
1.660
1.130
1.420
1.430
1.495
1.520
100
130
140
140
140
45
60
70
70
70
waarvan: zij-instromers schoolverlaters waarvan: TI TI-verwant
10
20
20
20
20
overig
45
50
50
50
50
235
200
180
180
175
100
85
75
75
70
30
30
30
30
30
105
85
75
75
75
135
70
40
40
35
b. wervingskracht schoolverlaters waarvan: TI TI-verwant overig
c. tekort (-) of overschot (+) aan schoolverlaters waarvan: TI
55
25
5
5
0
TI-verwant
20
10
10
10
10
overig
60
35
25
25
25
41
jonger dan 57 jaar. De prognoses zijn mede gebaseerd op de ramingen van het EIB voor de groei van het benodigde arbeidsvolume van werknemers bij bouw- en installatiebedrijven in de periode 2012-2016 (EIB, 2011) én op de voorspellingen (crisisvariant) van het CPB van de conjunctuur in deze periode (CPB, 2011). De groeiverwachting van het EIB is opgesteld in januari 2011 en bijgesteld in november 2011. De groei in 2011 blijkt namelijk iets gunstiger uit te vallen dan men in januari 2011 verwachtte. De verwachtingen voor 2012 daarentegen zijn inmiddels minder rooskleurig. Er is uitgegaan van een krimp van 1 procent in 2012. Voor de jaren 2013-2016 verwacht het EIB dat de werkgelegenheid van werknemers weer zal gaan stijgen met 1,5 procent per jaar.
Om te kunnen bepalen of er in de toekomst voldoende schoolverlaters beschikbaar zijn voor de TI, is het toekomstige aanbod van gediplomeerden van TI-opleidingen en van TI-verwante opleidingen in beeld gebracht. Als dit onvoldoende is om in de wervingsbehoefte te voorzien, zal de TI extra moeite moeten doen om een groter deel van deze gediplomeerden er toe te brengen in de TI te komen werken (wervingskracht vergroten) en/of meer gediplomeerden uit andere (overige) opleidingen moeten aantrekken. Een deel van de TI-instroom komt ook nu al van andere dan TI of TI-verwante opleidingen. Dat ligt ook voor de hand. In de TI is immers niet alleen sprake van technische functies zoals monteur en engineer, maar ook van algemene functies zoals receptioniste en secretaresse. De werkgelegenheid in de TI bestaat voor ongeveer 20 procent uit medewerkers in deze algemene functies. Van de instromende schoolverlaters heeft echter een substantieel deel (40%) geen TI- of TI-verwante opleiding. Ook voor de technische functies in de TI gaat dus op dat er ten dele schoolverlaters voor worden aangetrokken die geen TI- of TI-verwante opleiding hebben. Dit hebben we eerder ook al laten zien (zie figuur 25 en 26). Van alle schoolverlaters die de TI jaarlijks aantrekt heeft dus 40 procent geen TI-opleiding of TI-verwante opleiding. Als het aanbod vanuit de TI en TI-verwante opleidingen samen voldoende is om ten minste zestig procent van de wervingsbehoefte te voldoen, zal het de TI normaliter lukken om alle vacatures (ook van overige opleidingen) te vullen.
Bij het opstellen van het model bleek verder dat de ontwikkelingen van de werkgelegenheid in de metaal, de bouw en de groothandel van invloed zijn op de vervangingsvraag in de TI. Dit kan worden gezien als indicator voor de concurrentie tussen branches in het aantrekken van personeel. Overzicht 45 geeft de uitgangspunten die in de prognose zijn gehanteerd voor alle variabelen in het model die invloed hebben op de ontwikkeling van de vraag naar personeel in de TI. TI heeft instromers uit TI, TI-verwante en overige opleidingen Dit jaar konden we voor het eerst op persoonsniveau nagaan voor instromende schoolverlaters wat het niveau en de richting van de opleiding was. Uit deze analyses bleek dat een niet onaanzienlijk deel van de TI-gediplomeerden niet in de TI gaat werken, maar ook dat heel wat gediplomeerden van andere opleidingen wèl in de TI komen werken. Voor de prognose wordt met beide rekening gehouden. De toekomstige wervingsbehoefte wordt onderverdeeld naar drie groepen: • gediplomeerden uit TI-opleidingen: vmbo/mbo: elektro-, of installatietechniek, instalektro, koudetechniek hbo: AOT, werktuigbouw, elektrotechniek, technische bedrijfskunde; • gediplomeerden uit TI-verwante opleidingen (metaal, bouw, sectorbrede techniekopleidingen); • gediplomeerden uit overige opleidingen.
De totale wervingsbehoefte van de TI-bedrijven in Noord Nederland in 2012 wordt geraamd op 1.230 personen (zie overzicht 46). In 2012 is de wervingsbehoefte minder dan in latere jaren omdat de werkgelegenheid in de branche in 2012 daalt. In de volgende jaren stijgt de wervingsbehoefte geleidelijk naar 1.660 in 2016. Om na te kunnen gaan of er voldoende schoolverlaters zijn om opengevallen of openstaande plaatsen te bezetten, is bekeken hoeveel gediplomeerden beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt en hoeveel de TI daarvan weet te werven. Jaarlijks hebben de TI-bedrijven in Noord Nederland zo’n 60 tot 70 TI-opgeleide schoolverlaters nodig. In 2012 is dat door de (tijdelijk) slechtere economische situatie min-
Figuur 47 – Aansluiting tussen behoefte en beschikbaarheid vmbo-, mbo- en hbo-schoolverlaters (raming 2012 en 2016) 2016, Noord Nederland
2012, Noord Nederland 120
120 100
100
100 75
80 60
55
60 40
90 75
80 60
55
50
45
40
25
20
20
10
10
0
0 vmbo
mbo wervingsbehoefte
vmbo
hbo
mbo wervingsbehoefte
wervingskracht
42
wervingskracht
hbo
der, namelijk zo’n 45. In overzicht 46 is ook het aanbod van schoolverlaters dat de TI zal weten te werven (wervingskracht) weergegeven. Doordat het aantal schoolverlaters met een TI-diploma afneemt, zullen er steeds minder TI-gediplomeerden instromen in de TI-banen. Het overschot aan TI-gediplomeerden neemt daarom af van zo’n 55 in 2012 naar 0 in 2016. Ook bij gediplomeerden van TI-verwante en overige opleidingen is er sprake van een overschot. Deze overschotten nemen ook af, maar leiden tot en met 2016 niet tot tekorten. De prognose is dus dat de TI voor alle drie categorieën schoolverlaters vanaf 2013 met dalende overschotten te maken krijgt. Er is in 2016 echter nog geen sprake van tekorten. Het totale overschot daalt in deze regio naar zo’n 35 personen. Als we naar het opleidingsniveau kijken, zien we echter wel problemen ontstaan doordat het aanbod van gediplomeerden naar opleidingsniveau niet goed aansluit bij de wervingsbehoefte van de TI. We zullen dit nader belichten.
voldoende TI-gediplomeerden op vmbo- en mbo-niveau. In 2016 zullen er echter tekorten zijn ontstaan op vmboniveau. Op mbo-niveau zijn er dan nog geen tekorten, maar de arbeidsmarkt op mbo-niveau zal in 2016 wel krap zijn. Op hbo-niveau worden geen tekorten verwacht, althans niet van schoolverlaters. Hierbij speelt echter ook een rol dat de meeste TI-bedrijven niet op zoek zijn naar hbo-schoolverlaters maar naar hbo’ers met werkervaring.
Komende jaren ontstaan tekorten aan vmbo’ers
Het is duidelijk dat de TI in deze regio bij ongewijzigd beleid op termijn meer problemen zal gaan krijgen om voldoende schoolverlaters aan te trekken, vooral op vmbo-niveau. Eén oplossingsrichting is dat de TI de werkvingskracht met betrekking tot de schoolverlaters van TI-opleidingen/ TI-verwante opleidingen vergroot. Deze wervingskracht kan echter niet tot 100 procent opgevoerd worden, aangezien ook andere bedrijven en branches op zoek zijn naar de schoolverlaters van deze opleidingen. Vandaar dat het van groot belang is dat de TI, waar mogelijk in samenwerking met andere branches, de instroom van deze opleidingen bevordert.
In figuur 47 wordt de situatie voor de komende jaren uitgesplitst naar opleidingsniveau. De wervingsbehoefte van 100 schoolverlaters in 2012 betreft voornamelijk vmbo’ers en mbo’ers. Zoals uit de figuur blijkt zijn er in 2012
Een andere oplossingsrichting is dat de TI zich (nog) meer gaat richten op schoolverlaters van andere, overige opleidingen. Dit zal dan wel vaak gepaard moeten gaan met aanvullende kwalificering van deze nieuwkomers.
43
Literatuur A-Advies (2011). Wat vrouwen willen. Wat vrouwen boeit en bindt aan de technische installatiebranche. ABN Amro (2009). Installing the future. Over roze brillen, eeuwige kansen en echte innovaties. Beek, N. van der & H. Roodenburg (2007). Beroepen in de technische installatiebranche. Woerden: MarktMonitor. Blauw Research (2006). Uitstroom uit de Technische Installatiebranche. Onderzoek onder werkgevers in en oud-werknemers van de TI-bedrijven. Blauw Research. Breugel, G. van, D. Fouarge, A. de Grip, B. Kriechel & J. van Thor (2011). Arbeidsmarktmonitor Metalektro. Editie 2011. Maastricht ROA. CBS (2007). Moeilijk vervulbare vacatures verdrievoudigd. Webmagazine juli 2007. CPB (2011). Juniraming 2011. Economische vooruitzichten 2011 en 2012. Den Haag: CPB. CPB (2011). Macro Economische Verkenning 2012. Den Haag: CPB. Cuelenaere, B. & V. Veldhuis (2011). Herintreding werkloze 55-plussers. Den Haag: RWI. Dingemans, K. (2009). Permanent competent. Vier profielen van de medewerker in 2020. Hilversum: Hiteq. Ecorys (2009). Uitzendkrachten in beweging. De samenstelling van de uitzendpopulatie in goede en slechte tijden. Rotterdam: Ecorys. EIB (2010). Crisis en herstel in de bouwsector. Amsterdam: EIB. EIB (2011). Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche. Amsterdam: EIB. EIB (2011). Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid, 2011. Amsterdam: EIB. EIM. Kennissite MKB en Ondernemerschap www.ondernemerschap.nl, november 2011. Gier, E. de, S. Grevel, F. Miedema & G. Vrieze (2008). Onder druk wordt alles vloeibaar. Onderzoek naar activering van de granieten kern in de bijstand op de stedelijke arbeidsmarkt. Den Haag: Nicis institute. Graaf, D., A. Heyma & C. van Klaveren (2007). De arbeidsmarkt van hoger opgeleide bèta’s. Amsterdam: SEO. Grip, A. de (2008). Technici gezocht. Maastricht: ROA. Haas, J. & R. Beilsma (2008). Leerlingpaden 2008. Installatie- en elektrotechniek onderwijs binnen RBPI Zuid-Holland. Lutten: H&L. Hoevenagel, R., N. de Vries & F. Pleijster (2007). Stroom gegarandeerd. Arbeidsproblematiek rond de vervanging van de Nederlandse stroomnetten. Zoetermeer: EIM. Hooijkaas, W., M. Sprengers, A. Zwinkels (2009). Innovaties in de Technische Installatiebranche update 2009. Woerden: MarktMonitor. OCW (2006). Referentieramingen. Den Haag: Ministerie van OCW. OOM (2010). OOM Managementsamenvatting Monitor 2009. Hazerswoude-dorp: OOM. Ooy, W. van (2008). Rendementen ROI 2007. Verzameling en analyse van gegevens uit het ROI leerlingvolgsysteem. Woerden: MarktMonitor. Pleijster, F., R. Braaksma, P. van Hoorik, A. Pikaart, A. Zwinkels & A. Muizer (2010). Radar- 2020. Verkenning van belangrijke toekomstontwikkelingen voor installatiebedrijven. Zoetermeer: Uneto-Vni. ROA (2011). HBO-monitor 2010. De arbeidsmarktpositie van afgestudeerden van het hbo. Maastricht: ROA. ROA (2008). Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 2007. Maastricht: Universiteit Maastricht. ROA (2009). De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014. Maastricht: ROA. RWI (2011). Arbeidsmarktanalyse 2011. Den Haag: RWI. RWI (2011). G(oud)! Kansen creëren voor werkloze ouderen. Den Haag: RWI Sandijk, M. van, M. Sprengers & A. Zwinkels (2011). Innovaties over de sectorgrenzen 2010-2020. Woerden: MarktMonitor. Schmeets, H. & H. Bierings (2007). Het mobiliseren van vrijwillig inactieven. Sociaal-economische trends, 1e kwartaal 2007. Voorburg: CBS.
44
SER (2011). Werk maken van baan-baanmobiliteit. Den Haag: SER. Swaters, M. & H. A. Tissing (2001). Wat werkt. Good practices voor werving en behoud van technisch personeel. Amersfoort: Bureau Bartels BV. TechniekTalent. Nu (2011). Techknow. Alles over jongeren van nu. Woerden: TechniekTalent.Nu. Tillaart, H. van den & J. Warmerdam (2011). Zelfstandigen zonder personeel in de technische installatiebranche. Nijmegen: ITS. Tillaart, H. van den, J. Warmerdam, S. Elfering, C. van Rens, H. Vermeulen en W. de Wit (2011). Van opleiding naar werk in de Technische installatiebranche. Instroom, werving, opleiding en doorstroming van nieuwe werknemers in de TI. Nijmegen: ITS. Tillaart, H. van den, S. Elfering, H. Vermeulen, C. van Rens, J. Warmerdam, W. de Wit, J. Doesborgh & N. van Kessel (2010). Trends en ontwikkelingen in de Technische Installatiebranche 2010. Bedrijvigheid, arbeidsmarkt en beroepsopleiding in de periode 2011-2014. Nijmegen: ITS. UWV (2009). UWVWERKbedrijf. Arbeidsmarktprognose 2009-2010. Met een doorkijk naar 2014. Amsterdam: CWI. UWV Werkbedrijf & Colo (2011). Arbeidsmarktschets Techniek. Vraag en aanbod in Technische beroepen. Amsterdam: UWV Werkbedrijf Wagenaar, S., T. Mos & F. Heere (2007). Arbeidsmarktinformatie 2007. Amsterdam: Kenteq/Dijk 12. Young Works (2008). Communicatie –advies OTIB. Advies over jongerencommunicatie m.b.t. installatietechniek.
45
Bijlage Vmbo Tabel 1 – Overzicht van vo-scholen die opleidingen TI, sectorbreed en intersectoraal techniek aanbieden per LPI 2010/2011
LPI Groningen
Friesland
Drenthe
elektrotechniek
installatietechniek
instalektro
sectorbreed
intersectoraal techniek
Scholen R.S.G. de Borgen
x
-
-
-
-
Fivelcollege
-
-
-
x
-
Gomarus College
x
-
-
-
-
CSG/De Hamrik
x
-
-
-
-
CSG/Vinkenborgh
-
-
-
x
x
openbare SGM Winkler Prins
x
-
-
x
x
Dollard College
x
-
-
x
-
H N Werkmancollege
-
-
-
x
-
Zernike College
-
-
-
x
-
dr Aletta Jacobs College
-
-
-
x
x
ROC Groningen
-
-
-
x
-
Noorderpoortcollege
-
-
x
-
-
SGM Gaasterland
-
-
-
x
-
Dockingacollege
x
-
x
x
-
Burg Harmsma SGM
-
-
-
x
x
Comenius Christelijke SGM
-
-
-
x
-
Openbare SGM Singelland
-
-
-
x
x
Scholengem v Beroepsond Heerenveen
x
-
-
-
-
Reg SGM Simon Vestdyk
x
-
-
-
-
Christelijke SGM A.M. van Schurman
-
-
-
x
x
Stellingwerf College
x
-
-
x
x
Reg SGM Magister Alvinus
x
-
-
-
x
Linde College
x
-
x
x
x
Zuyderzee College
-
-
-
x
x
Openbare SGM Piter Jelles
-
-
x
-
x
Christelijke SGM Liudger
-
-
x
-
x
Bogerman Scholengemeenschap
x
x
-
x
x
Bornego College
-
-
-
x
-
Marne College
-
-
-
x
x
R.S.G. de Borgen
-
-
-
-
x
Carmelcollege Emmen
-
-
-
-
x
Christelijke SGM Vincent van Gogh
-
-
x
x
-
Roelof van Echten College
-
-
-
x
x
SGM de Nieuwe Veste
x
-
-
x
x
Hondsrug College
x
-
-
-
x
Greijdanus College
-
-
-
x
-
RSG Wolfsbos
x
-
-
x
-
Openbare SGM Esdal College
x
x
x
x
x
Openbare SGM Dr Nassau College
-
-
x
x
-
RSG Stad en Esch
-
-
x
x
-
46
Tabel 2 – Vmbo: aantal leerlingen TI, sectorbreed en intersectoraal techniek naar leerweg, leerjaar en LPI 2006/07 – 2010/11 schooljaar LPI Groningen
leerjaar TI sectorbreed intersectoraal techniek
Friesland
2007/08
4e
3e
103
114
79
98
0
0
2008/09
2009/10 3e
2010/11
4e
3e
4e
4e
3e
4e
104
94
102
101
71
97
71
70
139
111
148
122
200
139
226
195
0
12
0
8
53
2
111
37
TI
202
175
212
167
132
151
141
93
64
101
sectorbreed
195
146
264
185
237
215
244
197
300
231 100
intersectoraal techniek Drenthe
2006/07 3e
TI sectorbreed intrasectoraal techniek
0
0
32
15
96
43
91
75
173
80
100
72
86
80
97
54
82
35
58
212
112
192
139
146
115
135
74
133
61
0
0
142
52
247
57
237
158
559
140
Tabel 3 – Vmbo: aantal gediplomeerden TI naar leerweg en LPI 2005/06 - 2009/10 LPI
leerweg
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
Groningen
TI
83
91
77
84
83
sectorbreed
68
69
87
107
120
0
0
9
6
2
TI
167
163
142
118
70
sectorbreed
100
131
166
185
217
0
0
10
28
68
intersectoraal techniek Friesland
intersectoraal techniek Drenthe
TI sectorbreed intersectoraal techniek
108
84
84
71
72
88
91
118
93
64
0
0
51
73
138
47
Mbo Tabel 4 – Mbo: aantal leerlingen TI naar vakgebied en onderwijsinstelling in RBPI 2006/07 - 2010/11 Onderwijsinstelling ROC Alfa College
vakgebied
2009/10
2010/11
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
164
282
166
251
197
183
197
131
180
118
82
39
106
31
105
26
115
40
119
58
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
246
321
272
282
302
209
312
171
299
176
elektrotechniek
137
146
138
121
136
122
115
111
89
100
installatietechniek
103
19
116
20
114
24
105
30
76
28
elektrotechniek
koude techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
240
165
254
141
250
146
220
141
165
128
elektrotechniek
108
161
172
118
206
78
184
83
149
86
installatietechniek
249
74
302
47
324
58
296
32
192
42
0
0
21
0
20
0
11
0
1
0
356
235
495
165
550
136
490
115
343
128
71
121
65
81
63
42
58
23
33
11 72
totaal
koude techniek totaal ROC Friesland College
2008/09
BBL
koude techniek
ROC Friese Poort
2007/08
BOL
installatietechniek
ROC Drenthe College
2006/07 BBL
elektrotechniek installatietechniek
0
4
13
18
34
52
30
59
31
koude techniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
71
125
78
99
97
94
88
82
64
83
totaal ROC
elektrotechniek
245
215
272
164
263
117
195
37
202
38
Noorderpoortcollege
installatietechniek
208
59
213
58
214
37
146
56
107
60
koude techniek totaal
42
0
59
0
47
0
12
0
17
1
495
274
544
222
524
154
353
93
326
99
Tabel 5 – Mbo: aantal gediplomeerden TI naar vakgebied en onderwijsinstelling 2005/06 – 2009/10 Onderwijsinstelling
vakgebied
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
BBL
BOL
ROC Alfa College
elektrotechniek
66
67
58
76
52
68
54
56
62
42
installatietechniek
19
7
46
14
38
9
30
10
28
7
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
85
74
104
90
90
77
84
66
90
49
elektrotechniek
43
51
27
41
37
40
57
20
34
37
installatietechniek
28
1
31
1
30
6
34
1
39
7
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
totaal
71
52
58
42
67
46
91
21
73
44
elektrotechniek
33
53
29
51
38
48
47
42
67
25
installatietechniek
78
20
71
38
73
31
80
32
84
17
koude techniek
ROC Drenthe College
koude techniek
ROC Friese Poort
koude techniek totaal ROC Friesland College
elektrotechniek installatietechniek koude techniek totaal
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
0
0
0
0
2
0
10
0
5
0
111
73
100
89
112
78
137
73
156
42
34
49
28
37
14
35
9
22
13
16
0
0
0
0
6
0
7
8
10
12
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
34
49
28
37
20
35
16
30
23
28
ROC
elektrotechniek
42
65
64
70
74
65
55
46
47
13
Noorderpoortcollege
installatietechniek
66
11
46
4
46
7
42
6
18
6
koude techniek
10
0
19
0
28
0
20
0
3
0
118
76
129
74
148
72
117
52
68
19
totaal
48
Tabel 6 – Mbo: aantal gediplomeerden TI naar opleidingsfunctie 2005/06 - 2009/10 monteur - assistent monteur
2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
341
293
278
289
276
3
22
20
21
15
tekenaar dakdekker servicemonteur monteur - eerste monteur
2
0
0
0
1
50
46
46
31
35
111
148
188
182
147
ICT-beheerder
38
49
45
21
5
technicus
45
78
75
68
69
0
1
4
0
0
project- en afdelingsleiding monteur - leidinggevend monteur
0
0
1
2
19
technicus - leidinggevend technicus
139
151
138
140
108
totaal mbo gediplomeerden
728
788
794
755
675
Hbo Tabel 7 – Hbo: aantal studenten TI naar vakgebied en leervorm en hbo-instelling 2006/07 - 2010/11 2006/07 Hbo-instelling
vakgebied
Hanzehoge
aot
school Groningen
DT/D*
VT**
DT/D
2008/09
VT
DT/D
2009/10
VT
DT/D
2010/11
VT
DT/D
VT
0
9
0
5
0
1
0
1
0
1
elektrotechniek
60
458
73
418
88
375
94
423
110
425
technische bedrijfskunde
33
282
48
318
52
353
65
401
106
447
werktuigbouwkunde
126
299
119
292
146
314
151
332
154
317
totaal
219
1.048
240
1.033
286
1.043
310
1.157
370
1.190
Noordelijke
elektrotechniek
Hs.
technische bedrijfskunde
Leeuwarden
werktuigbouwkunde totaal
Stenden Hs.
2007/08
elektrotechniek
0
121
0
134
0
123
0
106
0
111
30
213
31
192
34
136
40
133
55
149
0
166
0
193
0
209
0
218
0
149
30
500
31
519
34
468
40
457
55
409
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
werktuigbouwkunde
0
115
0
106
0
104
0
104
0
97
totaal
0
115
0
106
0
104
0
104
0
97
* DT/D = deeltijd of duaal ** VT = voltijd
Tabel 8 – Hbo: aantal studenten TI naar lesplaats 2010/11 aot
elektrotechniek
technische bedrijfskunde
werktuigbouwkunde
totaal
Emmen
0
0
0
97
97
Groningen
1
535
553
471
1.560
Leeuwarden
0
111
204
149
464
49
Tabel 9 – Hbo: aantal gediplomeerden TI naar vakgebied, leervorm en hbo-instelling 2005/06 - 2009/10 2005/06
2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
Hbo-instelling
vakgebied
DT/D
VT
DT/D
VT
DT/D
VT
DT/D
VT
DT/D
VT
Hanzehoge
aot
0
15
0
3
0
4
0
0
0
0
elektrotechniek
8
85
10
95
13
97
9
81
12
72
technische bedrijfskunde
5
48
1
51
5
42
9
36
14
39
school Groningen
werktuigbouwkunde
28
59
23
59
17
45
30
55
22
61
totaal
41
207
34
208
35
188
48
172
48
172
Noordelijke
elektrotechniek
Hs.
technische bedrijfskunde
Leeuwarden
werktuigbouwkunde
45
0
12
0
23
0
32
0
15
87
3
115
3
86
5
45
4
42
0
27
0
29
0
23
0
37
0
31
11
159
3
156
3
132
5
114
4
88
elektrotechniek
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
werktuigbouwkunde
0
8
0
20
0
19
0
15
0
22
totaal
0
8
0
20
0
19
0
15
0
22
totaal Stenden Hs.
0 11
50