KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Auteur
Clusius Castricum Profiel Groen
Laatst gewijzigd
08 March 2016
Licentie
CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Webadres
http://maken.wikiwijs.nl/69304
Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.
Inhoudsopgave Wat ga ik leren? Competenties en LOB Schoolexamens
Oriëntatie Oriëntatie Opdracht oriëntatie
1. Hoe geef je kleur aan je omgeving? Kleurenleer Opdrachten kleurenleer
2. Welke stijl kies je? Stijl Opdrachten welke stijl kies je
3. Ruimte of vorm? Vormen Beeldbegrippen Opdrachten ruimte of vorm
4. Hoe ontwerp je een interieur? Mensen en maten Basis interieurontwerpen Opdrachten hoe ontwerp je een interieur Plattegrond
5. Groen op elke plek in huis Groen in huis Opdrachten groen op elke plek in huis
6. Vormgeven van plantaardige producten Vormgeving
7. Bloemen van vroeger tot nu Geschiedenis van bloemen
8. Stapje extra Opdrachten stapje extra
Test je kennis! Laten zien Reflectie
Pagina 1
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Voor de docent Algemeen Tips!
Over dit lesmateriaal
Pagina 2
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Wat ga ik leren? Competenties en LOB In dit keuzevak ga je je oriënteren op het vormgeven en stylen van je omgeving. Je leert welke stijlen er zijn en hoe verschillende stijlen in het interieur worden toegepast. En hoe je met natuurlijke materialen een bepaalde sfeer kunt creëren.
http://www.mooiwatplantendoen.nl
In dit keuzevak werk je daarom aan de volgende competenties: Je gedragen volgens normen en waarden Vakdeskundigheid toepassen Plannen en organiseren Klantgericht werken
Opdracht: LOB-formulier
Pagina 3
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
1. Onderstaand document ga je elke les bijhouden; wat heb je gedaan en wat heb je
daarvan geleerd? Aan welke competenties heb je gewerkt? Bedenk regelmatig wat je wel en niet leuk vond én waarom je dat vond. Waar ben je goed in? Als je dit weet, helpt je dat in het maken van loopbaankeuzes. 2. Aan het eind van de periode ga je in gesprek met je praktijkdocent over dit ingevulde formulier. 3. Download het document en print het, vul het elke les verder in.
LOB-formulier bij Groene vormgeving en styling kn.nu/ww.71c92ae (docx, maken.wikiwijs.nl)
Schoolexamens Om het examen te kunnen halen zijn de volgende punten heel belangrijk. We moeten het tempo er wel goed in houden om alles te kunnen behalen. Je houdt je aan de deadlines zodat je achterstanden voorkomt. Je neemt verantwoording voor het huiswerk en het leren van de toetsen. Je vraagt om hulp als het even niet lukt. Je bereidt je (praktijk)opdrachten goed voor en neemt je spullen mee. Je doet je uiterste best om te slagen voor dit keuzevak.
Pagina 4
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Oriëntatie Oriëntatie Heb je gevoel voor styling en trends? Wil je straks aan de slag in een creatief en afwisselend beroep? Je presenteert en etaleert producten, doet de styling tijdens een fotoshoot, richt een woon-werkruimte in en ontwerpt nieuwe producten. Kortom: je creëert en inspireert je omgeving.
Bij dit keuzevak heb je naslagwerk nodig, soms wordt bij opdrachten verwezen naar een website. Je zet bepaalde websites bij je favorieten, zodat je niet meer hoeft te zoeken, maar ze snel kunt vinden. Welke favorieten zijn handig? mooiwatplantendoen.nl mooiwatbloemendoen.nl pinterest (hiervoor maak je een account aan)
Opdracht oriëntatie Kies je favorieten Doel Je leert sneller te werken met ICT. Je gaat doelbewust het internet verkennen. Oriëntatie Om snel informatie te vinden op internet is het handig om veel gebruikte sites bij je favorieten te plaatsen. Daarnaast is het slim om gegevens die bij elkaar horen in één map op te slaan. Opdracht 1. Maak van de volgende websites een favoriet: Mooiwatplantendoen.nl Mooiwatbloemendoen.nl Pinterest (hiervoor maak je een account aan) 2. Maak op je eigen gebied (niet op deze pc) en map aan met de titel: KVgroenevormgevingenstyling. Hierin zet je alle documenten die je voor dit keuzevak gaat maken. 3. Maak een document aan met als titel: WachtwoordenKV. Hierin maak je een lijst van alle sites en accounts die je aanmaakt voor dit keuzevak. Je vermeldt de naam van het account en het wachtwoord dat erbij hoort.
Pagina 5
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 6
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
1. Hoe geef je kleur aan je omgeving? Kleurenleer Kleurenleer Doel Je leert wat voor kleuren er zijn, wat ze betekenen en hoe je met kleuren kan werken in een interieur. Oriëntatie Kleur heeft een grote invloed. Op een interieur of een ruimte maar ook op mensen. Het is handig om daar wat meer over te weten als je een ruimte wil inrichten. Zo kies je niet alleen een kleur die je mooi vindt maar ook een kleur die bij de ruimte past. Kleurencirkel Je hebt vast wel vaker gehoord van een kleurencirkel. Hieronder nog even een samenvatting.
Primaire kleuren: rood, geel en blauw Secundaire kleuren: krijg je door twee primaire kleuren samen te voegen. Rood en blauw geven bijvoorbeeld paars, geel en rood samenvoegen geeft oranje en de combinatie van geel met blauw geeft groen. Tertiaire kleuren: door een primaire kleur te mengen met een naastliggende secundaire kleur, krijg je tertiaire kleuren. Blauw met groen geeft bijvoorbeeld turquoise.
Pagina 7
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Het combineren van kleuren
•Tegenover elkaar liggende kleuren in de kleurencirkel zijn complementaire kleuren. Dit geldt voor blauw en oranje of rood en groen. •Wanneer je complementaire kleuren gebruikt, versterken ze elkaar. Dit leidt tot een levendig resultaat.
Pagina 8
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
•Verwante kleuren zijn kleuren die dicht bij elkaar liggen in de kleurencirkel, zoals bijvoorbeeld groen/geel, groen en blauw/groen. •Het combineren van aan elkaar grenzende kleuren zorgt voor rust en harmonie, het samen gebruiken van tegenover elkaar liggende kleuren zorgt voor kracht.
• Wit, grijs en zwart (ze staan niet in de kleurencirkel) kunnen met iedere kleur gecombineerd en gemengd worden.
•Ton sur ton wil zeggen, dat er een combinatie wordt gemaakt van kleuren in dezelfde tint, maar dan in een donkere of lichtere tint. Dit kan een heel verrassend effect geven.
Betekenis van kleuren
Pagina 9
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Kleuren hebben invloed op ons humeur. Geel, daar worden we blij van en groen is rustgevend. Hieronder staat een aantal betekenissen van de bekendste kleuren. Dit noemen we het psychologisch effect van kleuren.
Pagina 10
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 11
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Kleuren en het interieur Als je kleuren gaat gebruiken in een interieur heeft dit invloed op de sfeer in het huis. Dit kun je zien op onderstaande afbeeldingen. Lees ook de tips die erbij staan goed door! Je zal ook lezen dat het van belang is of de ruimte erg licht en zonnig is (zuidelijke kant) of donker met weinig zon (noordelijk).
Rood in het interieur
Kleur van passie, actie, gevaar. Rood springt in het oog en komt al snel dominant over. Wees dus voorzichtig met het gebruik van deze kleur. Wil je een intieme, uitnodigende kleur aan een kamer geven, gebruik dan rood. Maar pas op: Een naar het noorden gerichte kamer kan donker en benauwd overkomen wanneer je ze rood verft.
Pagina 12
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Blauw in het interieur
Blauw is een koude kleur waarbij je denkt aan rust en frisheid. Deze kleur heeft een kalmerende invloed. Blauw is zeer makkelijk toe te passen omdat het overal bij past. De verschillende blauwtinten kunnen echter ook perfect samen gecombineerd worden. Let op: Te veel blauw kan deprimerend werken.
Geel in het interieur
Pagina 13
KB zon. Keuzevak Groene vormgeving en styling Geel doet denken aan de Geel is dan ook een krachtige kleur die
Je vrolijkt er van op. Teveel geel kan echter vermoeiend werken. Geel wordt gebruikt om donkere kamers op te fleuren, omdat geel het weinige licht dat binnen valt goed reflecteert.
Oranje in het interieur Oranje werkt stimulerend en verdrijft depressies. Oranje zet aan tot creativiteit, maar is niet zo opdringerig en opwindend als rood. Oranje heeft dezelfde eigenschappen als geel aangezien deze twee kleuren heel sterk verwant zijn. Oranje creëert een heel warme gloed. Voor een rijk kleurenschema combineer je oranje het best met andere aardetinten. Tip: Verf één muur in een gloedvolle kleur en de rest in neutrale, zachtere tinten.
Groen in het interieur Groen staat voor hoop en groei. In een woonkamer brengt groen rust en evenwicht als je vermoeid of gestresseerd bent. In de werkkamer bevordert groen de concentratie.
Pagina 14
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Paars in het interieur
Paars oogt tegelijkertijd hedendaags en retro. Paars is een mengeling van blauw (koud) en rood (warm). In een ruimte met veel zon zal de kleur warmer zijn dan een kamer met weinig daglicht.
Bruin in het interieur
Bruin is verfijnd en elegant. Bruin staat ook voor veiligheid en comfort. Het is zeker geen saaie kleur, er zijn immers warme en koele tinten. Bruin kun je combineren met de meeste andere kleuren omdat het is samengesteld uit verschillende kleuren. Bruin verliest zijn levendigheid als er niet voldoende licht in de kamer binnenvalt.
Pagina 15
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Wit in het interieur Wit weerkaatst het licht optimaal. Té wit kan na een tijd vermoeiend werken. Wit in combinatie met een andere kleur oogt fris en levendig. Wit doet een kamer groter lijken en benadrukt het licht dat binnenvalt. Tip: Te veel wit werkt verwarrend, omdat het de grenzen doet vervagen. Combineer witte muren dus niet met wit meubilair en witte vloeren en plafonds, tenzij je varieert met materialen en tinten van wit.
Zwart in het interieur
Zwart is een mysterieuze kleur. Bij subtiel gebruik zorgt ze voor klasse volle accenten. Zwart geeft schaduw en slorpt het licht op. Als accentkleur past het bij elke andere kleur. Zwart geeft heel duidelijk de vorm van iets weer. Tip: Zwart in combinatie met rood geeft een zekere spanning.
Pagina 16
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Kleur en ruimte Je kan kleur ook gebruiken om een ruimte er anders uit te laten zien. Je kan de negatieve punten van een ruimte wegwerken en de positieve punten benadrukken. In de volgende voorbeelden kan je zien hoe je dat precies doet. Verbreden:
Verbreden van een ruimte doe je door het plafond en de vloer donkerder te maken dan de muren.
Pagina 17
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Hoger maken:
Hoger maken van een ruimte doe je door de muren donkerder te maken dan het plafond en de vloer. Minder diep:
Minder diep maken van een ruimte doe je door de achterwand donkerder te maken dan de andere muren zodat deze muur sterk naar je toe komt. Dynamiek:
Pagina 18
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Door enkele muren in donkere of felle accenten te schilderen, geef je de ruimte meer leven en dynamiek. Verbinden:
Twee ruimtes ga je met elkaar verbinden door kleuren horizontaal door te trekken
Pagina 19
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Scheiden:
Je gaat 2 ruimtes meer van elkaar scheiden door kleurverschil verticaal toe te passen.
Bronnen: www.histor.nl www.levis.info www.colora.nl www.jeinterieurinrichten.nl www.j9design.nl thomasgeusens.wordpress.com
Pagina 20
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Opdrachten kleurenleer Je maakt meerdere opdrachten om je kleurgevoel te prikkelen en de betekenis van kleur te leren. Opdracht 1 Doel Je gaat een kleurencirkel maken. Oriëntatie Zowel bij het maken van bloemwerk als bij het inrichten van een ruimte is kennis van kleuren nodig. Denk maar aan een kleurig boeket. De kleuren die daarin verwerkt zitten moeten wel op elkaar afgestemd zijn. Maar ook bij het uitzoeken van accessoires voor een woonkamer is het belangrijk om te weten welke kleuren er bij elkaar passen. Uitvoering Maak een kleurencirkel. Gebruik hiervoor plaatjes van bloemen of andere afbeeldingen uit tijdschriften. Probeer alle kleuren bij elkaar te zoeken en plak deze op de juiste plek. Gebruik een A-3 papier. De kleurencirkel bevat minimaal evenveel kleuren als de kleurencirkel van Johannes Itten.
Opdracht 2 Doel Je gaat uitzoeken en beleven wat het effect van verschillende lichtkleuren is. Oriëntatie Zoals in de theorie al gezegd is hebben de verschillende kleuren een bepaalde invloed op mensen. Als je deze invloeden weet, kan je hier rekening mee houden tijdens het ontwerpen van een ruimte. Uitvoering Vul het onderstaande schema in als je in ‘de kleurenkamer’ bent. Kleur
Betekenis
Welk effect heeft de kleur op jou of op de ruimte?
Rood
Oranje
Geel
Pagina 21
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Groen
Blauw
Paars
Roze
‘Wit’
Welke conclusies kun je trekken: 1. Welke lichtkleur gebruik je in een ruimte waar veel helder licht nodig is? 2. Welke lichtkleur is geschikt als sfeerverlichting? 3. Welke lichtkleur geeft kleuren de meest echte kleur?
Opdracht 3
Pagina 22
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Maak je eigen behangontwerp Doel Je kunt kleurenleer toepassen in een ontwerp. Oriëntatie Alles wat je om je heen ziet heeft kleur. Een ruimte wordt ingericht in een bepaalde kleurstelling en dat geeft een bepaalde sfeer. Je kunt ook een bepaalde wand een kleuraccent geven. Dit kan met verf, maar ook met behang. Als het behang een bepaalde textuur (hoe het aanvoelt) heeft, krijgt het een levendige uitstraling. Uitvoering Maak je eigen behang: 1. Kies een kleurencombinatie (lees hiervoor de theorie van kleurenleer nog eens door), Je gebruikt minstens drie kleuren of kleurtonen. 2. Schets op een A-4 een motief voor je behang. Kies een bepaalde stijl, bijvoorbeeld geometrische vormen of juist organische vormen. je mag gebruik maken van voorwerpjes op het behang, bijvoorbeeld veertjes, om het behang textuur te geven. 3. Bespreek het ontwerp met je docent. Als het is goedgekeurd, ga je het ontwerp uitvoeren op een behangstaal. 4. Als je behangstaal af is, maak je er een passende lijst omheen, bijvoorbeeld een strakke lijst bij een modern ontwerp. 5. Maak een foto van je behangstaal om op te slaan in je portfoliomap.
Pagina 23
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Opdracht 4 Seizoenenboom in vierluik
Doel
Je kunt de symbolische betekenis van kleur benoemen. Je kunt kleur in verband brengen met de seizoenen. Je leert een schilderij in meerdere lagen op te bouwen. Je kunt samenwerken en overleggen bij het uitvoeren van werkzaamheden. Oriëntatie Overal ter wereld heb je te maken met seizoenen. Maar wat zijn seizoenen eigenlijk? En hoe word je daardoor beïnvloed? Welke kleuren passen er bij een seizoen? Dit heeft natuurlijk alles te maken met de daglengte, de temperatuur, hoe de natuur zich ontwikkelt, en nog veel meer. Je gaat onderzoek doen naar de seizoenen. Daarbij bepaal je de kleuren van een seizoen. Samen maak je een vierluik van de verschillende seizoenen. Opdracht Maak met een groepje van 4 leerlingen een vierluik van vier seizoenen. Het vierluik bestaat uit 4 delen, die met elkaar een geheel vormen. Het geheel ontstaat door:
Pagina 24
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Vorm (het ontwerp) Materiaalgebruik Techniek Het vierluik wordt gemaakt zonder overbodig materiaalgebruik (zo min mogelijk verspillen of knoeien). De opdracht is pas af, als alle gebruikte gereedschappen en materiaalrestanten weer zijn schoongemaakt en opgeborgen. Wie zijn de 4 deelnemers van het groepje? 1. 2. 3. 4. Elk kunstwerk begint met het maken van keuzes. Binnen de keuzes die je maakt, speelt ordening een belangrijke rol. Waar en hoe zet je de vormen en kleuren ten opzichte van elkaar? Dit noem je de compositie. Vorm en restvorm (= de tussenruimtes) zijn basisgegevens in de ordening. Beantwoord onderstaande vragen: 1. Welke 4 seizoenen zijn er? Zet ze in de juiste volgorde onder elkaar. 1. 2. 3. 4. 2. Welke kleuren passen bij de seizoenen? Bespreek dit met je groepje en schrijf de kleuren op. Gebruik de volgorde van de seizoenen uit vraag 1. 1. 2. 3. 4. 3. Welke techniek gaan jullie voor het vierluik gebruiken? Streep aan en zet erbij voor welk deel van het vierluik. verf voor …………………………..………………………….. aquarel voor …………………………..………………………….. kleurpotlood voor …………………………..………………………….. stiften voor …………………………..………………………….. gekleurd papier voor …………………………..………………………….. tijdschriften voor …………………………..………………………….. ander materiaal: ………………………… te gebruiken voor :..………………………….. 4. Welke boomvorm (struiken of planten mag ook) gaan jullie gebruiken? Kijk hierbij goed naar de vellen papier die je gaat gebruiken voor het vierluik. Teken 4 verschillende boom- of struikvormen en bepaal met elkaar welke je de beste vindt.
Pagina 25
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Welke vorm gaan jullie gebruiken? Kruis het vakje aan. 5. Maak een schetsje van het vierluik. Teken dit in onderstaande vakjes Laat je plan controleren door je docent. Go / no go Als jullie plan is goedgekeurd, kun je met de uitvoering beginnen.
6. Gaan jullie de sjablonen gebruiken om in te kleuren en op te plakken of om na te tekenen op de gekleurde achtergrond? Kruis aan: Sjablonen opplakken Sjablonen natekenen Uitvoering 1.
Verzamel de spullen die je nodig hebt om het
vierluik te maken. 2. Geef in dunne lijnen met potlood aan, hoe je de achtergrond gaat inkleuren. 3. Go / no go Laat je werk controleren door je docent. 4. Als je werk is goedgekeurd, kun je de achtergrond inkleuren. 5. Wacht tot de ondergrond droog is, voordat je verder gaat met de invulling van het vierluik. 6. Maak een sjabloon voor de boom- of struikvorm. 7. Go / no go Laat je werk controleren door je docent. 8. Je kunt het sjabloon inkleuren, uitknippen en opplakken of gebruiken om de boom- of
struikvorm op de gekleurde achtergrond te tekenen. 9. Maak sjablonen voor de bladeren /bloemen enz. 10.
Pagina 26
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Maak het vierluik af volgens het ontwerp dat jullie hebben gemaakt. 11. Ruim alle spullen op, zet ze op de juiste plek. Maak alle gereedschappen en je tafel
schoon en droog. 12. Vul Terugkijken op je eigen werk in (zie volgende bladzijde). 13. Laat jullie werk beoordelen door je docent.
Terugkijken op je eigen werk: 1. Is het vierluik geworden zoals jullie in het ontwerp hebben opgeschreven? JA / NEE 2.
Wat hebben jullie anders gedaan dan wat je hebt opgeschreven?
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------3.
Voldoet jullie werk aan de eisen zoals gesteld in de opdracht?
JA / NEE 4.
Wat hebben jullie goed gedaan en wat ging minder goed?
Goed:-----------------------------------------------------------------------------------------Minder goed: -----------------------------------------------------------------------------------------5. Hoe verliep de samenwerking met de andere leerlingen? Beoordeel jezelf en kruis aan wat van toepassing is:
Overleggen
Ik bemoei mij niet met het groeps-overleg en de taakverdeling.
Ik kan onder begeleiding van een docent overleggen. Ik bemoei mij met de taakverdeling als iemand mij daarop wijst.
Ik heb geen om actief de
Afspraken maken
Ik maak geen afspraken.
Ik maak afspraken maar kom ze niet na.
Ik maak afs
6.
Wat was handig en wat niet?
Handig: -----------------------------------------------------------------------------------------Niet handig: ------------------------------------------------------------------------------------------
Pagina 27
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
http://www.pluckys-secondthought.com
Pagina 28
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
2. Welke stijl kies je? Stijl Inrichtingsstijlen Doel Je kunt de vier meest voorkomende inrichtingsstijlen herkennen. Oriëntatie Een huis kan ingericht worden in verschillende stijlen. Namen als modern, klassiek, landelijk en minimalistisch worden veel gebruikt. Maar hoe ziet zo’n interieur er nu eigenlijk uit? Daar gaan we in dit hoofdstuk achter zien te komen. Als een klant je dan vraagt om de woonkamer landelijk in te richten kun je daarmee aan de slag. Modern Oorsprong: Bij deze stijl gaat het om de trends van het moment. Een interieur in een moderne stijl is vrij strak ingericht. Veel donkere tinten, of juist alles strak in wit. Veel chroom, veel buizen, veel rechte vormen.
Pagina 29
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Kernwoorden in de woonstijl Modern •Materialen: gefabriceerde materialen; staal, glas, plastic, chroom •Kleuren: primaire kleuren, glanzend •Vormen: strak, recht en rustig •Sfeer: strak (less is more)
Klassiek Oorsprong: Deze woonstijl is ontstaan in de renaissance[1] en heeft invloeden in zich van de Griekse en Romeinse oudheid. Deze stijl kenmerkt zich door een chique, rijke uitstraling. Stel je een Amsterdams grachtenpand voor; hoge plafonds, een marmeren gang, donker glanzend parket, volle zijden gordijnen en kamers met oude meubels. Diepe en volle kleuren, veel goud, zilver, koper en andere glanzende oppervlakten zoals een perfect in de was gezette parketvloer. Kandelaren met lange kaarsen branden op een lange houten eettafel, misschien zijn ze wel al honderd jaar oud. De badkamer heeft een bad op pootjes, de slaapkamer een groot raam en een klein bankje bij het voetenuiteinde van het bed.
Pagina 30
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Kernwoorden voor de woonstijl Klassiek:
•Materialen: Goud, zilver, koper,
marmer, fluweel, zijde •Kleuren: Intense, diepe, rijke kleuren, glanzend (dessin) •Vormen: Sierlijk, rond en druk •Sfeer: Chique
Pagina 31
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Landelijk Oorsprong: De landelijke stijl kent zijn oorsprong op het Franse platteland in de 19e eeuw. Het geeft een gevoel van het leven, wonen en werken tussen de akkers. De landelijke stijl is oorspronkelijk een afspiegeling van het boerenbestaan. De materialen zijn natuurlijk (denk: hout, steen, linnen en katoen) en de kleuren sober (wit- en aardetinten). De accessoires – grote leefkussens en plaids - zorgen voor leefbaarheid en sfeer.
De rust en sfeer van het platteland is in huis voelbaar. Bereik een landelijke sfeer met rustieke meubels, houten vloeren, lichte kleuren op de muur en houten shutters voor het raam.
Pagina 32
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Kernwoorden voor de woonstijl landelijk:
Materialen: natuurlijke (bouw) materialen Kleuren: wit en aardetinten Vormen: natuurlijk Sfeer: knus, gezellig
Minimalistisch Oorsprong: Minimalisme als term was er al aan het eind van de 19e eeuw, waarmee werd gedoeld op een kunststroming die onnodige franje zoveel mogelijk probeerde te vermijden. In een minimalistische inrichting staan alleen de meubelstukken die echt nodig zijn. In de woonkamer vind je bijvoorbeeld niet meer dan een bank, stoel, koffietafel, een klein televisiemeubel (met televisie natuurlijk) en wat lampen. Dus geen losse objecten, hooguit enkele accessoires. In plaats van een heleboel spullen, heeft een minimalist vaak gekozen voor een paar goede dingen die hij of zij mooi vindt of waarvan veel gebruik wordt gemaakt. Kenmerken voor de woonstijl minimalistisch: hout (vooral donker hout), donker leer, wit of zachte natureltinten gecombineerd met chroom, glas, spiegel en roestvrij staal Kleuren: lichte en aardetinten strak, recht en rustig
Pagina 33
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Sfeer: Less is more
Bronnen: www.flinder.nl www.mcempire.info www.countrylifestyle.nl www.jeinterieurinrichten.nl www.interieurdesigner.be www.lisanneleeft.nl www.designerchairs24.com
Pagina 34
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
[1] periode in de Europese cultuurgeschiedenis die volgde op de middeleeuwen
Je weet inmiddels dat er verschillende stijlen zijn om een ruimte in te richten. Maar waarom zijn er verschillende stijlen? Zoveel mensen, zoveel stijlen. Toch kun je mensen grofweg in groepen indelen, dit noem je doelgroepen. Lees onderstaande tekst en beantwoord de vragen:
Doelgroepen en stijl Doel Je leert wat doelgroepen zijn en kunt een relatie leggen tussen doelgroepen en stijl. Oriëntatie Een bedrijf verkoopt een product. Maar aan wie worden de producten verkocht? Het bedrijf heeft een gedachte van de markt waarop zij het product of dienst gaat verkopen. Daarvoor wordt onderzocht waar de kansen en uitdagingen liggen. Met dat in gedachten wordt bepaald aan wie je gaat verkopen. Dat is je doelgroep. En een bedrijf kan meerdere doelgroepen hebben. De meeste ondernemers richten zich op meerdere doelgroepen.
Figuur 1 jme-communicatie.nl
Wat is een doelgroep? Een doelgroep is dat deel van alle mogelijke klanten waar het bedrijf zich op richt. Hoe duidelijker je je doelgroep beschrijft, hoe gemakkelijker je keuzes kunt maken. Denk bijvoorbeeld aan de producten of diensten die je aanbiedt, de manier waarop je reclame maakt en de manier waarop je je presenteert. Natuurlijk mogen mensen die niet in je doelgroep vallen ook bij je kopen. Je probeert alleen zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen van jouw doelgroep. Hoe bepaal je je doelgroep? Als je je richt op een bepaald deel van alle klanten noem je dat segmenteren. Als je een doelgroep kiest, segmenteer je dus. Je kunt segmenteren op basis van verschillende factoren. Een veel gebruikte indeling is:
demografische factoren (man of vrouw, leeftijd, nationaliteit) geografische factoren (woonplaats, wijk of provincie)
Pagina 35
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
sociaal economische factoren (opleiding, inkomen) levensstijl en interesses (bv. bewuste eters of trendsetters) Een voorbeeld: de doelgroep voor een aquariumwinkel is: mannen en vrouwen in de leeftijd van 20 t/m 60 jaar, in het bezit van een aquarium, wonend in een omtrek van 15 kilometer rondom het bedrijf.
Figuur 2 mediawithdanique.wordpress.com
Hoofd- en subdoelgroepen De meeste bedrijven richten zich niet op één doelgroep, maar hebben meerdere doelgroepen. Er zijn hoofd- en subdoelgroepen. Een voorbeeld: een bloemenwinkel verkoopt niet alleen aan consumenten, maar ook aan bedrijven. Het heeft de volgende indeling: Hoofddoelgroep: vrouwen in de leeftijd van 30 t/m 50 jaar, die maximaal twee kilometer bij de winkel vandaan wonen. Subdoelgroepen: bedrijven van minstens tien werknemers in een omtrek van vijf kilometer. creatieve dames met interesse in het maken van decoratieve bloemstukken. Voor deze subdoelgroep worden workshops bloemschikken georganiseerd in diverse seizoenen. Een workshop bloemschikken levert een extra subdoelgroep op. Beantwoord onderstaande vragen: 1. De doelgroep van een bedrijf is dat deel van alle klanten: (er is 1 antwoord juist) a. Waarop het bedrijf zich richt. b. Dat bij het bedrijf producten koopt. c. Dat een vaste groep medewerkers vormt. 2. Welke keuze past niet in het rijtje? Je kunt klanten segmenteren op basis van: (er is 1 antwoord juist) a. Geografische factoren b. Medische factoren
Pagina 36
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
c. Demografische factoren d. Sociaaleconomische factoren Hoe bepaal je de stijl van een doelgroep? Als je je doelgroep hebt bepaald, kun je onderzoek doen naar de leefwijze en interesses en dergelijke. Aan de hand van sfeercollages kun je dan een bepaalde stijl neerzetten, waarvan jij vindt dat dit de stijl van je doelgroep weergeeft. Vervolgens ga je met deze sfeercollages en een gesprek met je doelgroep (klant) bepalen, of je het juiste idee van de stijl hebt.
Opdrachten welke stijl kies je Opdracht 1 Inrichtingsstijlen Doel Je gaat onderzoeken bij welke inrichtingsstijl bepaalde meubelstukken horen. Oriëntatie Als je een huis gaat inrichten moeten de meubels wel bij de stijl van het ontwerp passen. Welke bank past in een moderne inrichting en wat voor tafel in een landelijke? Ook moeten de meubels een geheel worden. Opdracht Je gaat voor de stijlen modern, landelijk, klassiek en minimalistisch een moodboard maken. Verzamel foto’s van allerlei verschillende meubelstukken en verdeel ze op stijl. Zo krijg je 4 moodboards met daarop meubelstukken die binnen de stijlen passen.
Pagina 37
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Dit is een voorbeeld van hoe zo’n moodboard eruit zou kunnen zien. Het thema op de afbeelding is ‘scandinavisch’.
Uitvoering 1. verzamel plaatjes of maak zelf foto's van allerlei meubelstukken, plantaardige materialen en accessoires voor de stijl: - modern - klassiek - landelijk - minimalistisch Let op dat je niet allen grote objecten kiest zoals een zithoek, maar ook kleine details zoals een lampje of een accessoire. En vergeet ook de planten en bloemen niet! 2. Maak 4 Pinterest borden met je verzamelde afbeeldingen. Geef ze de juiste naam. Deel je Pinterest borden en bespreek ze met de docent.
Opdracht 2 Doelgroep en stijl Doel Je gaat een doelgroep beschrijven en bepalen welke stijl daarbij het beste past.
Pagina 38
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Uitvoering Kies een doelgroep voor de verkoop van sportartikelen. Maar niet sportartikelen in het algemeen, maar voor één bepaalde sport, bijvoorbeeld darten. 1. Welke sport kies je? 2. Beschrijf de doelgroep (gebruik de 4 segmentatiefactoren). 3. Maak een moodboard op A-3 papier of op Pinterest. 4. Beschrijf in maximaal 5 zinnen waarom de door jou gekozen stijl past bij de door jou
gekozen doelgroep. 5. Bespreek je resultaat met je docent.
Pagina 39
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Opdracht fotografie
Doel Je kunt een voorwerp of deel van een interieur fotograferen zonder storende elementen. Je kunt een voorwerp of deel van een interieur het best tot zijn recht laten komen op een afbeelding. Je kunt afbeeldingen op een Pinterestbord plaatsen. Oriëntatie Tegenwoordig zijn er heel veel webshops. De producten worden ‘op de foto’ gekocht. Die foto’s kun je op verschillende manieren maken, met een effen achtergrond of door met accessoires een sfeer neer te zetten, zodat je kunt zien wat het effect is.
Pagina 40
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Uitvoering 1. Maak een rustige achtergrond, zorg dat de achtergrond qua kleur past bij het voorwerp. 2. Zorg dat het licht van alle kanten op het voorwerp kan vallen, probeer schaduwen te vermijden. 3. Plaats het voorwerp voor de achtergrond, je kunt gebruik maken van een kleine verhoging. Zorg dat het voorwerp in het midden staat. 4. Maak een aantal foto’s van hetproduct, zodat je de beste foto kunt kiezen. Zorg dat je foto scherp is . 5. Zet je voorwerp in een ‘setting’, zodat een bepaalde sfeer ontstaat. Je kunt gebruik maken van een andere achtergrondkleur, accessoires, andere lichtinval, enz. 6. Prop de foto niet vol met accessoires en dergelijke, lege stukken mag. 7. Neem weer een aantal foto’s om het beste resultaat te kiezen. 8. Herhaal stap 5 t/m 7, maar kies een totaal andere sfeer dan je eerste setting. 9.
Pagina 41
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Download de foto’s naar een Pinterestbord of maak een collage in Word. Zet een pakkende titel boven je foto’s. 10. Bespreek je resultaat met je docent. En beantwoord onderstaande vragen: Wat ging goed? Wat kan de volgende keer beter of anders?
Pagina 42
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
3. Ruimte of vorm? Vormen
Doel Je kunt verschillende soorten vormen herkennen. Oriëntatie Overal om je heen zie je vormen. Vormen ontstaan door toedoen van de natuur of kunnen worden ontworpen door de mens. Dat gaat van huizen tot bloemwerk.
Geometrische vormen Geometrische vormen zijn vormen die vanuit de wiskunde komen. Bijvoorbeeld een vierkant, rechthoek, cilinder of piramide. Je kunt ook zeggen dat het figuren zijn die met een liniaal of passer getekend worden.
Organische vormen Organische vormen zijn vormen die gebaseerd zijn op menselijke, dierlijke en plantaardige vormen. Het zijn vormen zonder duidelijke rechte lijnen. Bijvoorbeeld de vorm van een blad of een ei.
Pagina 43
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Open en gesloten vormen Een open vorm is een vorm met veel gaten en openingen. Bij een open vorm kun je de binnenkant (deels) zien. Bijvoorbeeld aan een wc-rol. Dit is een open geometrische vorm (een cilinder waar je doorheen kunt kijken). Een gesloten vorm is een vorm zonder gaten of openingen. Bijvoorbeeld een blok steekschuim. Dat is een rechthoek zonder openingen of gaten.
Ruimtelijke en vlakke vormen
Er zijn nog twee categorieën waarin je vormen kunt indelen. Dat zijn ruimtelijke vormen (driedimensionaal) en vlakke vormen (tweedimensionaal). Als een vorm driedimensionaal is, heeft het lengte, breedte en diepte. Een ruimtelijke vorm neemt ruimte in, je kunt het van verschillende kanten bekijken.
Een vlakke vorm heeft een lengte en breedte en is tweedimensionaal. Een vlak kun je van één kant bekijken. De opdracht over vormen is te vinden onder het kopje 'opdrachten'. Bronnen: www.ronkit.nl www.beeldacademie.nl
Pagina 44
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Beeldbegrippen Doel Je leert wat beeldbegrippen zijn en kunt beeldbegrippen toepassen in een werkstuk. Oriëntatie Of je nou een tekening, foto, schilderij of beeldhouwwerk ziet, je kunt er steeds bepaalde eigenschappen in ontdekken en aan een onderzoekje onderwerpen. Dit zijn de zogenaamde beeldbegrippen. Beeldbegrippen worden ook wel beeldaspecten genoemd. Hieronder worden enkele beeldbegrippen beschreven:
Kleur
In de kleurencirkel staan alle kleuren aangegeven. In het midden van de cirkel staan de primaire kleuren. Als je twee primaire kleuren mengt krijg je secundaire kleuren. Als je een primaire en een secundaire kleur mengt krijg je een tertiaire kleur. Kijk voor meer uitleg bij onderdeel 1 Hoe geef je kleur aan je omgeving?
Vorm Je hebt verschillende vormen. De eerste groep is geometrische vormen. Dit zijn de vormen uit de wiskunde die je met een liniaal en een passer tekent. De tweede groep is organische vormen. Dit zijn vormen die gebaseerd zijn op menselijke, dierlijke en plantaardige vormen. Vormen kunnen open en gesloten zijn. Je kunt ook onderscheid maken in tweedimensionaal en driedimensionaal. Ruimte In bijvoorbeeld een tekening kun je ruimte uitbeelden. Door ‘trucs’ doe je net alsof er diepte is. Dit noem je ruimte-suggestie of perspectief. Er zijn een aantal manieren om die ruimte/ perspectief in dat platte vlak (je tekening) te krijgen: 1. Atmosferisch perspectief/ vervaging; alles op de voorgrond is helder/fel van kleur en op
de achtergrond zijn de kleuren vaag/flets. 2. Verkleining; alles op de voorgrond is groot getekend en op de achtergrond klein. 3. Overlapping; je tekent vormen over elkaar heen; zo zie je dat ze achter elkaar staan. 4. Afsnijding; als je aan de rand van een tekening een voorwerp niet helemaal tekent, lijkt
het net of het voorwerp buiten de tekening verder gaat. Je denkt dan de rest er bij. 5. Plasticiteit door licht en schaduw te tekenen, lijkt het alsof een voorwerp ruimte inneemt. 6.
Pagina 45
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Lijnperspectief; alle vormen lopen naar een verdwijnpunt De manier waarop je ruimte tekent, hangt af van het standpunt. Er zijn diverse manieren om een perspectieftekening te maken.
1. Als je op de grond staat is de horizon op normale (oog-)hoogte. Dit noemen we
mens perspectief. 2. Als je heel laag bent (op de hurken) of voor een hoog object staat, zie je de omgeving van
onderaf, zoals een kikker. Dit noemen we kikvors perspectief. 3. Als je heel hoog bent, bijvoorbeeld op een hoge toren of in een luchtballon, zie je de
horizon heel hoog. Dat noemen vogelvlucht perspectief. Licht Licht heb je nodig om kleuren en vormen zichtbaar te maken. Ook zorgt licht ervoor dat er schaduwen te zien zijn en daardoor zie je welke ruimte vormen innemen. Er zijn twee soorten lichtbronnen: natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen. - Kunstmatige lichtbronnen zijn: licht ontstaan uit bijvoorbeeld een lamp. - Natuurlijke lichtbronnen zijn: zon, sterren, bliksemlicht. De richting waar het licht vandaan komt en de afstand zijn ook van belang. Dat bepaalt namelijk waar de schaduw komt en hoe groot die schaduw is. Ook kan je tegenlicht hebben. Van alle vormen zie je dan het silhouet. Compositie Een ander woord voor compositie is ordenen of samenstellen. Een componist ordent muzieknoten en zo ontstaat er een muziekstuk. Een kunstenaar ordent lijnen, vormen, kleuren en richtingen en zo kun je een kunstwerk krijgen. 1. Met lijnen en vormen kun je een bepaalde richting maken in een compositie.
Als je een rechthoekig vlak hebt, kun je de volgende richtingen maken: a. Horizontaal b. Verticaal c. Diagonaal (altijd vanuit de hoeken) d. Gebogen e. Centraal f. Driehoek g. Symmetrisch h. Asymmetrisch 2. Een compositie kan op vele manieren beïnvloed worden, bijvoorbeeld:
a. Chaotisch b. Zorgvuldig geordend c. Dynamisch (beweeglijk) d. Statisch (onbeweeglijk) e. Ritme (regelmaat) 3. De compositie wordt ook vaak bepaald door een soort contrast. Daardoor vallen bepaalde
gedeeltes meer op, bijvoorbeeld:
Pagina 46
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
a. Contrast in groot; je ziet dan grote en kleine vormen in een compositie. b. Contrast in de richtingen; je ziet dan verschillende richtingen in een compositie. c. Vormcontrast; de vormen in een compositie zijn dan heel verschillend. d. Licht-donker contrast: lichte en donkere kleuren/tinten in een compositie. e. Kleurcontrast: een warm-koud tegenstelling of een complementair kleurcontrast: kleuren die in de kleurencirkel tegen over elkaar liggen. Structuur Aan de oppervlakte van het materiaal kun je zien hoe het ontstaan is. Het is de opbouw uit kleine, losse delen in ritmische herhaling. Structuur in het interieur kom je tegen bij bijvoorbeeld houten vloeren. De manier waarop de vloer is opgebouwd, zorgt voor een bepaalde structuur. Textuur Hiermee bedoelen we hoe een oppervlak voelt en eruit ziet. Denk hierbij bijvoorbeeld aan harig, puntig, zacht, ruw of fluweel. Bij het aankleden van ruimtes heb je te maken met verschillende texturen. Je kunt bijvoorbeeld kiezen voor pleisterwerk met een bepaalde textuur, van fijnkorrelig tot grof. Voor meubels kun je kiezen voor behaaglijke wollen stoffen, maar ook voor glad leer.
Onder het kopje 'opdrachten' is de opdracht te vinden.
Opdrachten ruimte of vorm Opdracht 1 Maak twee collages: een collage van geometrische vormen en
Pagina 47
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
een collage van organische vormen. Zoek deze vormen in de school en maak hier een foto van. Zorg dat in beide collages naast open en gesloten vormen ook ruimtelijke en vlakke vormen zitten. Een collage bevat minimaal 10 afbeeldingen, die duidelijk van elkaar verschillen. Zet de collages op een Pinterestbord, of verwerk ze in een Worddocument.
Opdracht 2
Doel Je gaat samenwerken, een planning maken, een instructie lezen en vakdeskundigheid toepassen. Oriëntatie Voor de aankleding van gebouwen, of ruimtes daarin, wordt vaak gebruik gemaakt van plantaardige producten. Dit kan een plantenbak zijn met grote planten, maar er worden ook wandaankledingen gemaakt met houdbare, plantaardige materialen. Opdracht 1. Maak met een medeleerling een wandaankleding met plantaardige materialen. 2. Maak een fotostappenplan van de wandaankleding.
Tip: Kijk goed naar de foto’s van het stappenplan, die bij het voorbeeld horen. Het fotostappenplan wordt in een Worddocument gemaakt. De foto's mag je voorzien van korte teksten.
Pagina 48
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Uitvoering 1. maak een werkplanning (wie doet wat) 2. de beschikbare materialen worden economisch gebruikt, verspil geen levende materialen.
Gebruik zo min mogelijk hulpmaterialen (draad, lijm, krammen, spelden, enz.) 3. de ondergrond die je gebruikt, moet onzichtbaar worden weggewerkt 4. de onderdelen van de wand vormen een geheel 5. de wanden worden gepresenteerd in het gebouw 6. maak foto’s van het maken van de florale wand, je hebt ongeveer 10 foto’s nodig voor je
fotostappenplan 7. maak het fotostappenplan. Geef de florale wand een pakkende titel!
Pagina 49
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 50
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 51
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 52
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 53
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 54
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 55
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 56
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
4. Hoe ontwerp je een interieur? Mensen en maten Mensen en maten Doel Je leert hoeveel ruimte je moet rekenen voor mensen en meubels bij het ontwerpen van een interieur. Oriëntatie We gaan bij groene vormgeving en styling een ontwerp maken voor een huiskamer. Daarin ga je natuurlijk allerlei meubels zetten. Maar hoeveel ruimte heeft een eetkamertafel met zes stoelen nodig? En hoe zit het met een koffietafel met 3 stoelen? Daar moet je ook nog omheen kunnen lopen! Voor dit soort vragen zijn handige regels die je kunt gebruiken! De mens We beginnen gewoon met de mens. Ieder mens is verschillend. Maar toch is er een standaardmaat die je kunt gebruiken. Kijk maar op de afbeelding hieronder.
Dit is het begin. Als standaard mag je stellen dat de gemiddelde mens een lengte heeft van 1.80 meter. Ook de spanwijdte (van vingertop tot vingertop) is 1.80 meter. Vanuit hier gaan we kijken hoeveel ruimte een mens nodig heeft in een interieur. Zichtlijn Als je op de bank televisie zit te kijken is het belangrijk dat je televisie op de juiste hoogte staat of hangt. De denkbeeldige lijn van je ogen naar de televisie is de zichtlijn. Dit is ook van belang als je bijvoorbeeld op een stoel zit en naar buiten wil kijken
Pagina 57
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Pagina 58
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Als je op een stoel zit, zijn je ogen op een hoogte van 115 cm. Onderuitgezakt op een stoel is de zichtlijn tussen de 90 en 100 cm en als je in bed ligt ongeveer 40 cm boven de hoogte van je bed. Tafels en stoelen Een belangrijke plek in een woonkamer is de eettafel. Deze is vaak bepalend voor een ruimte. Je gaat uit van de maten van de tafel. Maar daarnaast moet je rekening houden met de ruimte om de tafel en de stoelen heen. Vaak houd je ruimte over om achter de stoelen om te lopen. De maten op de tekening zijn de minimummaten die daarvoor nodig zijn.
Je ziet in de afbeelding dat je per stoel 60 cm ruimte nodig hebt. Vergeet niet 40 cm van de hoek van de tafel mee te nemen! In de tekening is duidelijk te zien hoe groot je tafel moet zijn voor twee tot en met twaalf personen. Als je niet achter de stoelen langs hoeft, kun je 70 cm naar achteren meten. Wil je achter de stoelen langs kunnen lopen 80 cm! Stoelen Ook voor stoelen bestaan standaardmaten. In de afbeelding hieronder zie je de standaard hoogte en diepte. Het verschilt natuurlijk per soort stoel.
Pagina 59
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Zitkamer We hebben het al gehad over de eetkamer. Maar ook voor het zitgedeelte is er een norm. Ook hier is het weer van belang of je achter de stoelen langs wilt lopen. Daarnaast is de afstand tussen de stoelen en tafel belangrijk. Als je gezellig wilt praten moet je niet hoeven schreeuwen om de ander te horen. Houd hier dus rekening mee in je ontwerp.
Pagina 60
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
We hebben deze afbeelding ook nog een keer vergroot.
Pagina 61
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
bron: De menselijke maat
Pagina 62
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Basis interieurontwerpen Doel Je gaat aan de hand van een aantal eisen een deel van een interieur ontwerpen. Je leert een aantal basisvaardigheden om een interieur te tekenen en vorm te geven. Je gaat je ontwerp presenteren en vertellen waarom je juist dit ontwerp hebt gemaakt. Oriëntatie Een interieur bestaat uit meubels, verlichting, de vloer en accessoires. Groen is ook een belangrijk onderdeel van een inrichting. Afhankelijk van de mensen die in een huis wonen, wordt een huis op een bepaalde manier ingericht. Niet alleen smaak, maar ook het aantal mensen zijn belangrijk voor de inrichting van het huis. Waar moet je op letten? Bij het inrichten van een ruimte houd je rekening met verschillende factoren zoals: Kleur: Wat is het effect van de kleuren? Kleur is erg bepalend voor de uitstraling van de ruimte, kies dus met grote zorgvuldigheid. Vloer: De keuze van de vloer wordt bepaald door het gebruik. Nat of droog gebruik, wil je een zachte of harde vloer, hoe vaak wordt de ruimte gebruikt? Meubels: Houd bij het kiezen voor de meubels rekening met de functie van de ruimte. Welke activiteiten moeten uitgevoerd kunnen worden, hoeveel mensen moeten kunnen zitten, etc. Verlichting Verlichting heeft naast zijn functionele waarde ook een belangrijke invloed op de sfeer. Bepaal waar je verlichting nodig hebt en wat voor soort lampen geschikt zijn. Accessoires: Nu de kleuren, meubels, compositie en verlichting gekozen zijn, is het tijd voor de aankleding van de ruimte. Met accessoires geeft je de ruimte de ontzettend belangrijke finishing touch.
Pagina 63
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
ontwerp eethoek
Opdrachten hoe ontwerp je een interieur Opdracht 1 Mensen en maten Je gaat onderzoeken hoe de meubels bij jou thuis zijn neergezet. Je mag kiezen tussen het zitgroep of de eetgroep. Maak een plattegrond van jouw gekozen deel, zet de tekening op schaal! Meet op hoe groot de meubels zijn en zet deze maten in je plattegrond Vergelijk jouw plattegrond met de theorie Wat valt je op? Zet dit in min. 10 zinnen achter op je plattegrond
Opdracht 2 Basis interieurontwerpen Maak een ontwerp voor de zitgroep van een woning De overige ruimten van het huis hoef je niet in te richten. Wel geef je in het vlekkenplan aan, op welke wijze het huis wordt ingedeeld. Omschrijving van het huis
Pagina 64
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
De woning wordt bewoond door een gezin met 3 kinderen in de leeftijd van 11 tot 17 jaar. Het gezin houdt van samen voor de tv hangen. Daarnaast zijn er geregeld vriendjes of vriendinnetjes mee, die ook een plekje in de zitgroep willen. De ouders houden van een beetje eigentijds ontwerp, met moderne meubelen. Programma van eisen Wat plaats je in ieder geval in je ontwerp? een lekkere grote bank voor 4 volwassenen of 6 jongeren 2 losse fauteuils 1 salontafel 2 bijzettafeltjes flat screen, zo groot mogelijk kastje onder de flat screen voor alle audio, cd’s, tablets, enz. goede verlichting, één lamp het plafond, twee losse lampen (bijv. staande lamp en tafellamp) vloerkleed in de zitgroep de vloer is voorzien van laminaat de wanden zijn afgewerkt met behang gordijnen of andere bekleding voor de ramen 2 grote planten in (de buurt van) de zithoek
Bouwkundige wijzigingen Aan de gevels mag niets worden gewijzigd Uitvoering Om een goed interieurontwerp te maken, ga je de volgende tekeningen en dergelijke maken. Je werkt punt 1 tot en met 10 in onderstaande volgorde uit: 1. Vlakkenplan. Maak met liniaal twee tekeningen met een vlakkenplan. Bij een vlakkenplan trek je lijnen van muur tot muur om de ruimte op te delen. 2. Looproutes en licht. Maak één schets met looproutes en licht. Een looproute gaat van de deur naar de diverse functies in huis. Geef met geel potlood aan waar de ramen zitten. Als er veel lichtinval is, kleur je geel verder het huis in. 3. Functies. Kies een vlakkenplan. Zet in de vlakken de functies koken, eten, zitgroep met tv, lees/ studeerhoek. Omcirkel de woorden met verschillende kleuren markeerstift.
Pagina 65
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
4. Vlekkenplan. Maak twee tot drie vlekkenplannen. Als je de plek voor de zitgroep gekozen hebt, beperk je het ontwerp tot deze ruimte. Je gaat blokken intekenen, met volumes van de meubels en alles in één kleur inkleuren met een markeerstift. Als het dan nog tegenvalt, maak je een nieuw vlekkenplan. Met daarin een nieuw aantal blokken. Houd rekening met mensen en maten (zoek de opdracht nog even op). 5. Schetsplan. Kies je beste plan en ga daarvan een schets maken. Je schetst meubels, lampen, vloerkleed, enz. Maak een duidelijk voorstel voor de indeling van de zitgroep door middel van geschetste of uitgetekende plattegrondjes (ongeveer 3 stuks, schaal 1:50). Kleur de tekening in met stift. 6. Eindschets. Teken van je definitieve voorstel de plattegrond, schaal 1:50. Teken eerst met potlood, trek daarna met een zwarte fineliner de lijnen over. Kleur de tekening met potlood in of met kleurpotlood. 7. Materialenbord. Maak een moodboard van de kleuren en materialen die je wilt gebruiken. Schrijf bij de materialen waar je ze gaat toepassen. 8. Meubelbord. Maak een moodboard van toe te passen meubelen, verlichting en accessoires die je voorstelt. Plak ook een kopie van je ontwerp op en geef aan waar de meubels staan. 9. Plantenarrangement. Je hebt bij de opdracht Groen op elke plek in huis, een plantenarrangement ontworpen voor de woning. Voeg een kopie van deze opdracht bij je ontwerpplan. 10. Motivatie. Schrijf een motivatie waarin je duidelijk maakt waarom je dit ontwerp zo hebt uitgevoerd.
Pagina 66
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
schetsontwerp woongedeelte
Plattegrond Hier vind je de plattegrond van ons in te richten huis.
plattegrond KV 5 kn.nu/ww.f0daa15 (pdf, maken.wikiwijs.nl)
Pagina 67
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
5. Groen op elke plek in huis Groen in huis Doel Je gaat een plan maken hoe je planten en bloemen gaat gebruiken in je ontwerp. Je gaat een ontwerp maken voor een ondergrond die je kunt inplanten of bekleden met plantaardige materialen. Je gebruikt hiervoor bijvoorbeeld een oud meubelstuk. Je maakt het meubelstuk geschikt om er planten in te zetten. Je past decoratietechnieken toe om het meubelstuk te laten passen in de sfeer van het interieur waar je het neerzet. Oriëntatie Een interieur bestaat niet alleen maar uit meubels en accessoires. Groen is ook een belangrijk onderdeel van een inrichting. Planten zijn niet alleen gezond, ze brengen het interieur ook tot leven. Een tuincentrum staat vol met mooie planten die je kunt gebruiken. Je kunt hierin ook de trends volgen. Waar moet je op letten? Elke kamerplant heeft zijn eigen voorkeuren, de één staat graag in de zon terwijl de ander liever op een plek met iets meer schaduw staat. Voor elke plek in huis is er wel een geschikte plant te vinden. In de woonkamer kies je misschien liever voor decoratieve planten, terwijl in de werkkamer een luchtzuiverende plant heel nuttig is.
Bron: www.intratuin.nl
Opdrachten groen op elke plek in huis Opdracht 1 Groen op elke plek in huis We gaan naar een tuincentrum. Daar gaan ze ons wat meer vertellen over de meest verkochte kamerplanten en de laatste trends. Daarna ga jij onderzoeken welke planten jij zou willen gebruiken in je ontwerp. Maak van deze planten ook een foto.
Pagina 68
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Aandachtspunten: Op welke plaats moet de plant staan? Past dit in je ontwerp? Passen de planten bij de stijl van je ontwerp? Hoe ziet de verzorging van de planten eruit?
Opdracht 2 Ontwerp je eigen ondergrond
http://eclecticallyvintage.com Doel Je gaat een ontwerp maken voor een ondergrond die je kunt inplanten of bekleden met plantaardige materialen. Je gebruikt hiervoor bijvoorbeeld een oud meubelstuk. Je maakt het meubelstuk geschikt om er planten in te zetten. Je past decoratietechnieken toe om het meubelstuk te laten passen in de sfeer van het interieur waar je het neerzet. Oriëntatie Om onze spullen een stukje duurzamer te maken, worden veel spullen hergebruikt. Je kunt je spullen inleveren bij de kringloopwinkel, maar er zijn ook bedrijven die van oude meubels of verpakkingen weer nieuwe producten maken.
http://i00.i.aliimg.com/wsphoto
Pagina 69
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Opdracht Ontwerp een ondergrond met een oud meubelstuk of iets dergelijks. In de ondergrond kan een plant staan of iets met bloemen. Denk eraan, dat het gedeelte waarin je plant komt waterdicht moet zijn. Je maakt gebruik van decoratietechnieken om de ondergrond aan te passen aan je interieur. Hoe pak je het aan? Je maakt: o een schets om te laten zien wat je precies gaat doen. o een materialenlijstje (takken, verf, enz.). o een stappenplan, je zet hierin stap voor stap hoe je het ontwerp gaat uitvoeren. Uitvoering 1. maak je ondergrond. 2. de beschikbare materialen worden economisch gebruikt, verspil geen levende materialen. Gebruik zo min mogelijk hulpmaterialen (draad, lijm, krammen, spelden, enz.). 3. de ondergrond is waterdicht. 4. de plant (of iets met bloemen) is in de ondergrond gezet. 5. netjes afwerken, schoonmaken en opruimen. 6. maak een foto van je werkstuk en zet deze in je portfolio.
http://www.iroonie.com
Pagina 70
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
6. Vormgeven van plantaardige producten Vormgeving In the spotlight Doel Je gaat groot bloemwerk maken. Dit noemen we ook wel een ‘centerpiece’. Oriëntatie Bloemen en planten zijn een groot onderdeel van een interieur. Je kunt hier echt een statement mee maken. Ook kun je de aandacht op een deel van de ruimte vestigen. Dit kan bijvoorbeeld door een groot bloemstuk op de eettafel te zetten. Maar dit gebeurt niet alleen in huizen. Ook bij bedrijven en op beurzen wordt dit soort bloemwerk gebruikt. Opdracht Je krijgt de opdracht om een centerpiece te maken voor een klant. Deze klant gaat op een beurs staan en wil op deze manier klanten trekken. Je stuk mag uit bloemen maar ook uit planten bestaan. Ook krijg je van je opdrachtgever een onderdeel om in je stuk te verwerken. Je moet op de volgende punten letten: Zorg dat je centerpiece opvalt Verwerk bloemen en/of planten erin Verwerk het onderdeel van de opdrachtgever erin Laat je centerpiece passen bij de stijl van jouw ontwerp / moodboard van je woonkamer. Je gaat jouw stuk ook presenteren in school. De docent gaat je hier meer over vertellen. Je krijgt een document waarin staat aan welke eisen je centerpiece moet voldoen en op welke manier je wordt beoordeeld. Om alvast inspiratie op te doen, zie je hieronder een moodboard. Op Pinterest kun je ook inspiratie opdoen! 1. Maak een ontwerp voor je centerpiece. Dit doe je door een schets te maken. 2. Maak een lijst met benodigdheden. Doe deze bij je schets. 3. Als de opdrachtgever dit goedkeurt, kun je aan de slag!
Pagina 71
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Bronnen: www.pinterst.com www.theperfectwedding.nl www.styling-bruiloft.nl www.hatice4.bloguez.com
Pagina 72
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
7. Bloemen van vroeger tot nu Geschiedenis van bloemen Doel Je leert drie belangrijke historische perioden wat bloemwerk betreft. Je maakt bloemwerk wat al in het verleden gemaakt werd, maar nog steeds actueel is. Oriëntatie Bloemwerk is van alle tijden. Van heel vroeger af aan zijn mensen met bloemen bezig. Er zijn een aantal perioden die een grote invloed hebben gespeeld op bloemwerk. Die invloed is tegenwoordig nog steeds te zien! Vroeger Bloemen en planten hadden in het verleden een andere betekenis dan nu. Er werd meer nadruk op de symbolische en geneeskrachtige betekenis gelegd. Bloemen werden gekweekt voor speciale gelegenheden wat je weer terug ziet in tempels, grafkelders en bij wandversieringen. In het oude Egypte werden bloemversieringen gebruikt bij het vereren van hun goden en feesten. Renaissance Deze periode was in de 15e eeuw. Planten en bloemen speelden een belangrijke rol in de schilderkunst in deze tijd. Het beste is dat te zien in de schilderijen, schetsen en tekeningen van bijvoorbeeld Leonardo da Vinci. Ook was het een tijd van overdaad, dat is goed te zien in de overvolle guirlandes en de ‘hoorn des overvloed’. De Nederlanders met hun groeiende plantenen bloemenindustrie werden vanzelf een bron voor zulke schilderijen. De tulp, in deze tijd de kostbaarste bloem, speelt een belangrijke rol. Vele andere schitterende bloemen als irissen en rozen, druivenranken en verschillende vruchten vormden de basis van vele schilderijen die een inspiratie waren voor vele bloemschilders over de hele wereld.
Guirlande
Pagina 73
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Hoorn des overvloeds
Barok
De Europese stijlperiode Barok begon in de 17e eeuw en
duurde tot in de eerste helft van de 18e eeuw. De barok begon in Italië. Dit zag je terug in de architectuur, tuinarchitectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek. Het woord barok komt van het Portugese barroco, wat ‘onregelmatig gevormde parel’ betekent. De kenmerken van de barokstijl zijn veel, groot en opvallend. De materialen die vroeger werden gebruikt werden meestal uit de kasteeltuinen gehaald en daarbij moet ook aan groente en fruit worden gedacht.
Pagina 74
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Biedermeier De Biedermeierperiode is een periode in de Duits/Oostenrijkse (kunst)geschiedenis die ongeveer liep van 1815 tot 1848. Deze is stijl is eenvoudig met gebogen lijnen en krullen. Je zou het ook tuttig kunnen noemen. Denk aan kleurige hoeden met linten eraan en behang en gordijnen met kleine bloemetjes erop. De naam betekent zoiets als burgerlijk en braaf. Het bloemwerk is rond gestoken en heeft geen voor- of achterkant.
Bronnen: www.boekbloemlezing.nl www.hannekesworkshops.nl www.groendom.nl www.heemskerk-bloemisten.nl
Pagina 75
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
8. Stapje extra Je hebt handvatten of extra oefening nodig om bepaalde vaardigheden te leren. Want hoe was het ook alweer met rekenen op schaal? En hoe maak je een duidelijke schets waarin je kunt laten zien wat precies de bedoeling is? In dit onderdeel, Stapje extra, staan verschillende opdrachten om je vaardigheden te vergroten of je kennis op te frissen.
Opdrachten stapje extra Opdracht A Schetsen van driedimensionale vormen Doel Je kunt op een duidelijke manier driedimensionale vormen schetsen. Oriëntatie Bloemisten gebruiken vaak een schetsje om de klant een beeld te geven van het bestelde bloemwerk. Hoe uitgebreider de opdracht, hoe belangrijker de schets wordt. Omdat plantaardige materialen zeer complexe vormen kunnen hebben, moet je voor dat je begint te schetsen goed plannen wat je wilt weergeven. Als je een studie van een plant of bloem wilt maken dan kan het interessant zijn om een zeer gedetailleerde tekening te maken. Voor stillevens hoef je echter niet ieder detail te schetsen en soms kan het zelf leuker zijn om meer aandacht aan de compositie en/of kleurcombinaties te besteden.
Uitvoering Bestudeer de vorm van de plantaardige materialen en kijk uit welke basisvormen ze zijn samengesteld. Probeer de vormen te vereenvoudigen en na te schetsen met behulp van de basisvormen. Opdracht 1. Zet de volgende materialen op tafel: * Bord * Vaas * 2 flesjes * Conifeer * Bloem 1 * Bloem 2 * Kubus
Pagina 76
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
* Enz. 2. Schets minimaal 12 materiaalsoorten. Zet 6 schetsen op één bladzijde. Je schetst driedimensionaal. Geef met potloodarcering schaduwen aan.
Opdracht B Tekenen op schaal Doel Je leert hoe je de maten op een tekening omrekent naar ware grootte, maar ook hoe je ware grootte op schaal in een tekening zet. Oriëntatie In een maquette zijn alle onderdelen op in de juiste verhouding nagebouwd. In de juiste verhoudingen, op schaal. Een ontwerptekening voor bijvoorbeeld een interieur is ook op schaal gemaakt.
Pagina 77
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
In een maquette zijn alle meubels op schaal nagebouwd.
Op een ontwerptekening teken je alles kleiner dan in het echt. Later wordt deze ontwerptekening gebruikt om het interieur werkelijk in te richten. Daarom mag je het interieur niet zomaar kleiner tekenen. Dat gebeurt in een bepaalde verhouding. Bijvoorbeeld alles 50 keer zo klein als in het echt. Dat noem je een schaal van 1:50 (spreek uit als één op vijftig). Dat betekent dat 1 centimeter op de tekening in werkelijkheid 50 centimeter is. De schaal zegt hoeveel iets is verkleind (of vergroot). De schaal wordt altijd op de tekening gezet, anders kun je niet uitrekenen hoe groot iets in werkelijkheid is. Let op: Schaal wordt altijd aangegeven in centimeters.
Pagina 78
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Een ontwerptekening wordt op schaal getekend.
Opdracht Beantwoord onderstaande vragen: 1. Wat betekent een schaal van 1:20? a
20 centimeter op de tekening is gelijk aan 1 centimeter in het echt
b
20 centimeter op de tekening is gelijk aan 10 centimeter in het echt
c
1 centimeter op de tekening is gelijk aan 2 centimeter in het echt
d
1 centimeter op de tekening is gelijk aan 20 centimeter in het echt
2. Omrekenen van echt naar papier Om gebouwen en dergelijke in het echt om te rekenen naar een bepaalde schaal, om ze te kunnen tekenen op papier, moet je ze dus verkleinen. Stel: een kamer is 400 x 400 centimeter. Je gaat de kamer tekenen. De schaal van de tekening is 1:50. De kamer op de tekening is dan 400 : 50 = 8 centimeter. Je kunt een rekentabel gebruiken om de maat om te rekenen. Deel wanneer je van rechts naar links werkt, dus van in het echt naar op papier. Op papier: schaal 1 :50
In het echt
1 cm
50 cm
4 cm
200 cm
8 cm
400 cm
Een woning is in het echt 6 meter breed. Hoeveel centimeter is dat op papier bij een schaal van 1:20? a b c d
30 cm 12 cm 6 cm 20 cm
Pagina 79
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
3. Omrekenen van papier naar echt Om te weten hoe groot gebouwen en dergelijke op papier in het echt zijn, moet je ze vergroten. Stel: op een tekening staat een muur getekend van 8 centimeter. De schaal van de tekening is 1:100. In het echt is de muur dus 8 x 100 = 800 centimeter. Je kunt een rekentabel gebruiken om de maat om te rekenen. Vermenigvuldig wanneer je van links naar rechts werkt, dus van op papier naar in het echt. Op papier: schaal 1:100
In het echt
1 cm
100 cm
4,5 cm
450 cm
8 cm
800 cm
Op de tekening staat een muur van 15 cm getekend. De schaal is 1:20. Wat is de lengte van deze muur in het echt? a 20 cm b 150 cm c 300 cm d 600 cm
Pagina 80
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Test je kennis!
Pagina 81
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Laten zien Hier volgt later een diagnostische opdracht waarin de leerling laat zien dat hij/zij kennis, vaardigheden en houding kan integeren in een praktijksituatie.
Pagina 82
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Reflectie
Opdracht: Reflectie Wat heb je gedaan in het keuzevak Groene vormgeving en styling? Heb je nieuwe dingen geleerd en hoe vond je dat? Bij "Wat ga ik leren?" heb je een LOB-formulier gedownload dat je elke les hebt bijgehouden. 1. Heb je nog niet alles ingevuld, vul dan het document eerst verder in. 2. Bespreek het ingevulde document met je praktijkdocent. 3. Plaats het document in Qompas, als bewijsstuk voor in je LOB-portfolio.
Pagina 83
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Voor de docent Algemeen Beste collega, Dit arrangement is ontwikkeld voor leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg die profiel Groen volgen. Het arrangement beoogt alle leerstof voor keuzevak Groene vormgeving en styling af te dekken zoals omschreven in de (deel)taken van keuzevak Groene vormgeving en styling van conceptexamenprogramma versie 2 (2015-2017). Het arrangement is op basis van bestaande leermiddelen van Groenkennisnet, Ontwikkelcentrum en eigen materialen samengesteld. In schooljaar 2015-2016 wordt dit arrangement gebruikt in de pilot (project Vernieuwing VMBO) van Clusius College (Castricum), waarna er geëvalueerd zal worden en het arangement zal worden aangepast. Eventuele verbeterpunten en -suggesties kunt u e-mailen naar
[email protected].
Tips!
kn.nu/jzgt6
Pagina 84
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling
Over dit lesmateriaal Colofon Auteur
Clusius Castricum Profiel Groen
Laatst gewijzigd
08 March 2016 om 15:17
Licentie
Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie
Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau
VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 3;
Eindgebruiker
leerling/student
Moeilijkheidsgraad gemiddeld
Gebruikte Wikiwijs Arrangementen Clusius Castricum Profiel Groen. (z.d.). [Leerweg] Keuzevak [x]: [titel keuzevak]. http://maken.wikiwijs.nl/67143/_Leerweg__Keuzevak__x____titel_keuzevak_
Pagina 85
KB Keuzevak Groene vormgeving en styling