Kazernekwartier Venlo Advies over reikwijdte en detailniveau
van het milieueffectrapport
1 oktober 2010 / rapportnummer 2456-42
1.
Hoofdpunten van het advies De gemeente Venlo heeft het voornemen om het Kazernekwartier in Blerick te herontwikkelen. In het gebied zijn onder meer een multifunctioneel centrum met VVV-voetbalstadion, de vestiging van ROC Gilde Opleidingen en Holland Casino gepland. Voor het gebied wordt een bestemmingsplan opgesteld Voor de goedkeuring van dit plan wordt de procedure voor milieueffectrapportage (m.e.r.) doorlopen omdat jaarlijks meer dan 500.000 bezoekers1 worden verwacht. De Commissie voor de m.e.r.2 beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport (MER). Dat wil zeggen dat voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming het MER in ieder geval onderstaande informatie moet bevatten: ·
een onderbouwing van de behoefte en haalbaarheid van met name het voetbalstadion en een onderbouwing van de bezoekersaantallen uitgesplitst naar de diverse planonderdelen en naar de diverse perioden van de week. Ga hierbij in op de te verwachten bandbreedtes en onzekerheden;
·
inzicht in de van verkeerseffecten afgeleide milieueffecten zoals luchtkwaliteit en geluid van de verschillende alternatieven en varianten, zowel bij reguliere werkdagen als bij voetbalwedstrijden en andere evenementen;
·
inzicht in de energetische prestatie van het WKO-systeem (geleverde koude en warmte ten opzichte van het elektriciteitsverbruik) en verlaging van de energieprestatiecoëficiënt (EPC) voor de aan te sluiten bebouwing (bestaand en nog te realiseren in het plangebied);
·
een heldere samenvatting die zelfstandig leesbaar is, helder kaartmateriaal bevat en een goede afspiegeling is van de inhoud van het MER.
In de volgende hoofdstukken geeft de Commissie in meer detail weer welke informatie zij adviseert in het MER op te nemen. De Commissie bouwt in haar advies voort op de Ruimtelijke Verkenning Kazernegebied Venlo3 en de notitie De Lijnstad Kazerne FH Venlo4. Dat wil zeggen dat in dit advies niet wordt ingegaan op de punten die naar de mening van de Commissie in deze stukken voldoende aan de orde komen. Via het bevoegd gezag, de gemeente Venlo, heeft de Commissie kennis genomen van de zienswijzen en adviezen5, deze zijn (indien relevant voor de inhoud van het MER ) in dit advies verwerkt.
1 2
De m.e.r.-plicht geldt bij recreatieve en toeristische voorzieningen die jaarlijks meer dan 500.000 bezoekers trekken. Voor de samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens, zie
bijlage 1 bij dit advies. Projectgegevens en bijbehorende stukken, voor zover digitaal beschikbaar, zijn ook te vinden via www.commissiemer.nl onder adviezen .
3 4 5
Gemeente Venlo, 25 november 2008.
Ontwikkelingsbedrijf Venlo, mei 2010.
Zie bijlage 2 lijst van zienswijzen en adviezen.
-3-
2.
Achtergronden en besluitvorming
2.1
Achtergrond De gemeente Venlo heeft het voornemen om het Kazernekwartier in Blerick te herontwikkelen. Voorzien is o.a. de bouw van een multifunctioneel centrum met VVV-voetbalstadion, de vestiging van ROC Gilde Opleidingen en Holland Casino. Geef in het MER weer welke ontwikkelingen in het plan- en studiegebied al in besluiten vastliggen en over welke ontwikkelingen nog besluiten genomen moeten worden. Het bestemmingsplan vormt een mogelijk kader voor de vergunningverlening voor het warmte-koude-opslag-(WKO)-systeem in het kader van artikel 6.4 van de Waterwet6. Momenteel wordt de haalbaarheid hiervan onderzocht. Dit advies richt zich op het detailniveau van wat er in het kader van een kaderstellend bestemmingsplan onderzocht moet worden. Bij vergunningverlening in het kader van de Waterwet dient wellicht opnieuw advies te worden gevraagd over de reikwijdte en het detailniveau.
2.2
Beleidskader en doelstelling Beschrijf in het MER het relevante beleidskader. Besteed bij de uitwerking met name aandacht aan de randvoorwaarden die hieruit naar voren komen voor het initiatief. Beschrijf de beleidsdoelstellingen die richting geven aan de herontwikkeling van het Kazernekwartier. Formuleer doelstellingen, ontwerpuitgangspunten en randvoorwaarden op het gebied van mobiliteit, wonen, werken, recreatie en leefbaarheid7 zo concreet dat de voorgenomen activiteit en alternatieven hieraan kunnen worden getoetst. Beschrijf de wettelijke normen en streefwaarden die de harde (milieu)randvoorwaarden vormen voor het voornemen. Besteed daarbij nadrukkelijk aandacht aan luchtkwaliteit, geluid, externe veiligheid, en water. Beschrijf in het MER het beleid op het gebied van energiebesparing (inclusief de mogelijke aanscherping van de Energieprestatienorm8 (EPN) en de Energieprestatiecoefficiënt9 (EPC) in
6
Uitgangspunt voor dit advies is dat deze activiteit onder de drempelwaarde van een grondwateronttrekking van 3
miljoen m3 per jaar blijft (categorie 15.1 van bijlage C van het Besluit m.e.r.) maar meer bedraagt dan 1,5 miljoen m 3
per jaar (categorie 15.1 van bijlage D van het Besluit m.e.r.). 7
Leefbaarheid heeft primair betrekking op de bewoners en vaste bezoekers van het gebied en betreft de (milieu)kwaliteit van het verblijven (zoals geluid-, stank- en andere overlast) binnen- en buitenshuis en de kwaliteit van de omgeving zelf (architectuur, levendigheid, groen en water). In feite worden in dit MER de afzonderlijke componenten van de
milieukwaliteit die de leefbaarheid mede bepalen al gemeten, maar bij leefbaarheid gaat het om de som der delen meer dan louter het voldoen aan de normen.
8 9
De genormeerde methode om de EPC te bepalen. De hoogte van de EPC is vastgelegd in het Bouwbesluit.
Theoretisch berekend energieverbruik van een gebouw aan de hand van een genormeerde berekening, waarbij
rekening wordt gehouden met het energieverbruik voor verwarming (isolatie en ventilatie), koeling, bevochtiging, ventilatoren, pompen, warm tapwater, verlichting bij een bepaald gebruikersgedrag. Deze EPC-waarde is een
-4-
de toekomst) en de toepassing van duurzame energie inclusief eventuele extra ambities van de gemeente Venlo voor het plangebied.
3.
Voorgenomen activiteit en alternatieven
3.1
Algemeen Beschrijf in het MER de exacte begrenzing van het plangebied en motiveer de reikwijdte van het studiegebied. Onderbouw in het MER de ambitie voor met name het nieuwe stadion. Geef in het MER inzicht in de in een eerder stadium onderzochte en afgevallen inrichtingsalternatieven. Geef hierbij ook de milieuargumenten weer, die bij de trechtering een rol hebben gespeeld.
3.2
Alternatieven & varianten Beschrijf in het MER de voorgenomen activiteit10 conform het Lijnstadmodel (Basisalternatief) en benoem de onzekere elementen daarin. Koppel deze onzekere elementen aan de fasering voor de ontwikkeling door het ontwikkelen van zogenaamde faseringsalternatieven. De locatiekeuze voor het Holland Casino is nog niet gemaakt. Hiervoor zijn nog twee opties in beeld: Casino in de lijnstad of Casino in het park. Bepaal de effecten van beide opties door deze opties als varianten in het MER te onderzoeken. Ga daarbij speciaal in op de gevolgen voor de verkeersontsluiting, de parkeeroplossing en de boulevard. Onderbouwing behoefte en haalbaarheid Beschrijf in het MER de behoefte en haalbaarheid11 van met name het voetbalstadion. Bezoekersaantallen Onderbouw in het MER de verwachte bezoekersaantallen van de diverse planonderdelen. Geef in het MER de verdeling van het aantal bezoekers over de diverse planonderdelen, de dag, de week en het jaar weer, zodat bepaald kan worden wanneer en hoe vaak de drukste momenten optreden. Geef hierbij ook de bandbreedte aan van het minimum en maximum bezoekersaantal. Geef hierbij ook onzekerheden aan. Verkeer Beschrijf de voorgenomen ontsluiting12 van het gebied voor auto ’s, openbaar vervoer, fietsers en voetgangers.
dimensieloos getal en is een maat voor de energie-efficiëntie van een gebouw. Hoe lager het getal, hoe
energiezuiniger het ontwerp. 10
Maak expliciet welke onderdelen wel en niet tot de voorgenomen activiteit behoren. Tijdens het locatiebezoek is aangegeven dat het Station op de Maas geen onderdeel uit maakt van de voorgenomen activiteit. Dit wordt wel
aangegeven in de rapportage De Lijnstad. Zie ook zienswijzen nummer 3 en 4 (bijlage 2). De heer Keijsers en Provincie Limburg vragen aandacht voor het Stadion op de Maas.
11
Zie ook zienswijze nummer 4 (bijlage 2). Provincie Limburg vraagt om inzicht in de economische uitvoerbaarheid.
-5-
Parkeren Beschrijf in het MER voor het basisalternatief en de faseringsalternatieven de parkeerbalans13. Ga hierbij in op: ·
piekmomenten;
·
routes naar parkeerplaatsen;
·
mogelijkheden voor: o
tijdelijk parkeren;
o
dubbelgebruik van parkeerterreinen;
o
pendelvervoer vanaf verder gelegen parkeerplaatsen (veiling/Floriadeterrein en opvang op overige parkeerplaatsen in het centrum).
·
de noodzaak en haalbaarheid van parkeergarages (mede i.v.m. kwaliteit openbare ruimte);
·
besteed ook aandacht aan de invulling en het beheer van fietsenstallingen.
Openbare ruimte Ontsluiting, routering, parkeeroplossingen, situering van gebouwen en dergelijke bepalen mede de (on)mogelijkheden bij het streven naar een hoge kwaliteit en aantrekkelijkheid van de openbare ruimte in het plangebied. Enerzijds moeten hierin overzichtelijk, veilig en efficient grote stromen mensen verwerkt kunnen worden, anderzijds moet ook de verblijfskwaliteit hoog zijn. En dat op zowel drukke als heel stille momenten. Breng in het MER in beeld met welke ruimtelijke en andere maatregelen dit bereikt kan worden in het planconcept.
3.3
Warmte-koude-opslag Warmte-koude-opslag-systeem Licht in het MER de keuze voor een bepaald WKO-systeem toe aan de hand van de systeemdefinities. Vertaal de verwachte koude- en warmtevragen van de aan te sluiten bebouwing naar ontwerpeisen voor het WKO-systeem. Beschrijf in het MER het energiesysteem met ondergrondse opslag (inclusief eventuele regeneratievoorzieningen). Bouwkundige verschillen door energieprestatienormering De energiebesparing via het energiesysteem met opslag telt mee voor de EPC van de aan te sluiten bebouwing. De energiebesparing door dit systeem kan – maar dat hoeft niet – (deels) in de plaats komen van gebouwgebonden energiebesparende maatregelen. Ook wanneer er geen WKO-systeem wordt toegepast is het aan te bevelen voor de afgiftesystemen in de gebouwen gebruik te maken van laag-temperatuur-verwarming en hoog-temperatuur koeling; hiermee worden andere duurzame energie opties en/of realisatie van WKO in een later stadium niet geblokkeerd.
12
Zie ook zienswijze nummer 4 (bijlage 2). Provincie Limburg vraagt of de capaciteit van de huidige brug toereikend is.
Mede met oog op calamiteiten ontstaat volgens Provincie Limburg de vraag naar de wenselijkheid van een tweede brug
over de Maas. 13
Zie ook zienswijze nummer 7 (bijlage 2). De heer of mevrouw S. de Voogd-Hanssen vraagt aandacht voor parkeeroverlast bij bewoners.
-6-
Geef expliciet aan welke bouwkundige en installatietechnische verschillen er zijn tussen de gebouwen in het geval van het Basisalternatief met WKO-systeem en het Basisalternatief zonder WKO-systeem en de referentiesituatie. Locatie bronnen Onderbouw de locatiekeuze van de bronnen. Geef aan welke locaties zijn meegenomen, welke selectiecriteria zijn gebruikt en hoe tot een afweging is gekomen.
3.4
Referentie Beschrijf de bestaande toestand van het milieu in het studiegebied en de te verwachten milieutoestand als gevolg van de autonome ontwikkeling, als referentie voor de te verwachten milieueffecten. Daarbij wordt onder de ‘autonome ontwikkeling’ verstaan: de toekomstige ontwikkeling van het milieu, zonder dat de voorgenomen activiteit of één van de alternatieven wordt gerealiseerd. Ga bij deze beschrijving uit van de ontwikkelingen van de huidige activiteiten in het studiegebied en van nieuwe activiteiten waarover al is besloten.
4.
Bestaande milieusituatie en milieugevolgen
4.1
Algemeen Geef voor de verschillende milieuaspecten aan wat het te hanteren studiegebied is. Maak bij de milieueffecten onderscheid tussen aanleg- en gebruiksfase.
4.2
Woon- en leefmilieu
4.2.1 Mobiliteit Beschrijf op basis van de bezoekersaantallen enkele maatgevende scenario’s voor verkeer14. Presenteer in het MER de bijbehorende verkeercijfers. Motiveer de grootte van het studiegebied. Beschrijf voor de referentiesituatie en de scenario’s en alternatieven voor verkeer: ·
de verkeersintensiteiten en de gevolgen voor het langzaam verkeer en het openbaar vervoer;
·
14
de congestiekans (I/C verhoudingen);
·
de verkeersbelasting en doorstroming van de kruispunten;
·
bereikbaarheid voor hulpdiensten15.
Bijvoorbeeld een ‘regulier’ scenario ten tijde van de avondspits en daarnaast scenario‘s ten tijde van piekmomenten zoals zaterdagmiddag en een thuiswedstrijd.
15
Zie ook zienswijze nummer 7 (bijlage 2). De heer of mevrouw S. de Voogd-Hanssen vraagt aandacht voor de ontsluiting van het terrein voor hulpdiensten zoals ambulances en brandweer.
-7-
Presenteer de resultaten van de berekeningen op heldere kaarten zodat inzicht instaat in mogelijke knelpunten bij ieder scenario. Maak gebruik van verschilkaarten. Beschrijf daarnaast hoe de bereikbaarheid en de interne ontsluiting van het gebied zich verhouden tot de leefbaarheid in het algemeen en tot de openbare orde bij voetbalwedstrijden in het bijzonder. Maak de rol duidelijk van het langzaam verkeer daarbij. Betrek de relatie met de openbare ruimte. Verkeersveiligheid De Commissie vindt dat het aspect verkeersveiligheid bijzondere aandacht verdient in het MER. In het gebied zullen veel voetgangers en fietsers aanwezig zijn wat kan conflicteren met het gemotoriseerde verkeer. Besteed voor zover mogelijk zowel aandacht aan de te verwachten aantallen ongevallen (kwantitatief met behulp van ongevalcijfers en kengetallensystematiek) als aan de ontwerpuitgangspunten die de verkeersveiligheid bepalen. Geef aan hoe de weginfrastructuur wordt ingericht op basis van ‘Duurzaam Veilig’. Hulpdiensten Beschrijf hoe de bereikbaarheid van het plangebied voor hulpdiensten gewaarborgd wordt ook in geval van grootschalige incidenten. Dit punt kan op gespannen voet staan met het tegengaan van doorgaand verkeer in verband met verkeersveiligheid. Het is daarom van belang om in het MER aan te geven hoe daarmee zal worden omgegaan.
4.2.2 Luchtkwaliteit Om de alternatieven onderling en met de referentiesituatie te kunnen vergelijken is het noodzakelijk om de effecten op de luchtconcentraties van fijn stof (PM10 en PM2,516) en NO2 te beschrijven, ook onder de grenswaarden.17 Daarbij kan gebruik worden gemaakt van berekeningen die voldoen aan de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit 2007. Presenteer de resultaten van de berekeningen middels verschilcontourenkaarten18 en geef per contour de hoeveelheid en ligging aan van woningen en andere gevoelige objecten en groepen.19
4.2.3 Geluid Beschrijf de geluidbelasting20 vanwege de verschillende bronnen afzonderlijk en gecumuleerd, ook onder de grenswaarden. Breng het relevante geluidbelaste oppervlak, gevels en het aantal geluidgehinderden in beeld. Geef in het MER aan waar niet aan de wettelijke voor-
16
Op dit moment zijn de rekenmethoden voor PM2,5 nog niet op genomen in de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit,
17
Ook onder de huidige luchtkwaliteitsgrenswaarden kunnen nog gezondheidseffecten optreden.
indien deze regeling ten tijde van het MER niet beschikbaar is te volstaan met een kwalitatieve beschouwing.
18
Gebruik hiervoor klassebreedtes van 1,0 μg/m3 of minder, indien klassebreedtes van 1,0 μg/m3 onvoldoende
onderscheidend is. 19
Gebruik hiervoor de zogeheten Adres Codering Nederland (ACN)-bestanden. Denk bij gevoelige objecten aan
kinderdagverblijven, scholen, verpleeg- en verzorgingshuizen en woningen. Gevoelige groepen zijn bijvoorbeeld kinderen, ouderen en mensen met long- of hartziekten.
20
Zie ook zienswijze nummer 3 (bijlage 2) en zienswijze nummer 5 (bijlage 2). De heer Keijsers en de heer Beerens vragen aandacht voor geluidsoverlast tijdens evenementen.
-8-
keurswaarden wordt voldaan. Breng de effectiviteit van eventuele mitigerende maatregelen in beeld.
4.2.4 Externe veiligheid Beschrijf de mogelijke effecten op plaatsgebonden en groepsrisico 21 van de verschillende bronnen (aardgasleiding22, Maas en spoor). Houd rekening met de locatie van de bebouwing en andere mogelijke barrières, de vorm en indeling van gebouwen. Ga in het MER in op de zelfredzaamheid van de gebruikers van de gebouwen en de bereikbaarheid voor hulpdiensten van de locaties waar een toename van het groepsrisico optreedt.
4.3
Bodem en water Gemeente Venlo onderzoekt momenteel de haalbaarheid van een WKO-systeem. In deze paragraaf wordt daarom aangegeven welke informatie het MER moet bevatten wanneer het WKO-systeem niet tot de voorgenomen activiteit behoort en welke informatie het MER moet bevatten als dit wel het geval is.
4.3.1 Bestemmingsplan zonder WKO-systeem Bodem Beschrijf de veranderingen op het aspect bodem door de voorgenomen activiteit. Geef aan of er meer verontreinigingen in het plangebied te verwachten zijn, van welke aard deze zijn (stoffen, grond/grondwater) en op welke wijze hiermee om wordt gegaan. Grondwaterkwantiteit Indien een sterke toename van het verhard oppervlak plaatsvindt en/ of een wijziging van het type rioolstelsel (afkoppelen van hemelwater), kan dat leiden tot een wijziging van de grondwaterstand. Beschrijf daarom de verwachte wijziging in verharding en rioolstelsel en maak een globale inschatting van de effecten (grondwateraanvulling en grondwaterstand op gebiedsniveau).
4.3.2 Bestemmingsplan met WKO-systeem Bodem Besteed bij de beschrijving van het aspect bodem naast de locale geologische opbouw met name aandacht aan: ·
de samenstelling en gelaagdheid van het bodemmateriaal;
·
de heterogeniteit in de opbouw van de deklaag;
·
de omvang en de aard van de bodemverontreiniging (ook in de derde dimensie).
Beschrijf de maatregelen die worden genomen om eventuele verontreinigingen te saneren of te fixeren.
21
Zie ook zienswijze nummer 2 (bijlage 2). Brandweer Regiobureau Limburg-Noord vraagt een risicostudie uit te voeren naar het effect van de gekozen variant op het groepsrisico.
22
Zie ook zienswijze nummer 1 (bijlage 2). Gasunie vraagt rekening te houden met de aanwezige bestaande gasleidingen.
-9-
Grondwaterkwantiteit Besteed bij de beschrijving van de hydrologische aspecten aandacht aan: ·
de geohydrologische parameters (doorlatendheid, weerstand, bergingsvermogen en porositeit);
·
de totale jaarlijkse grondwaterverplaatsing als gevolg van het WKO-systeem;
·
het effect van het WKO-systeem op de grootte en de richting van de grondwaterstroming in de watervoerende pakketen;
·
de interactie tussen de watervoerende pakketten en de bepaling van de anisoptropie; grondwaterstanden en –stijghoogten, kwel en infiltratie en de geometrie van het grondwaterstromingspatroon.
Beschrijf de effecten op de grondwaterstand, kwel en wegzijging. Beschrijf tevens de onzekerheden/bandbreedte daarin. Grondwaterkwaliteit Beschrijf de huidige situatie en de effecten op de kwaliteit van het grondwater.
4.4
Natuur Flora en Fauna Onderzoek in het MER welke beschermde soorten in het plangebied (of buiten het plangebied voor zover het voornemen daar effect op kan hebben) kunnen worden aangetroffen. Geef aan welke maatregelen kunnen worden getroffen om nadelige effecten van het voornemen op de flora en fauna te voorkomen. Betrek daarbij in ieder geval de mogelijkheden om de lichtuitstraling van het nieuwe stadion zo veel mogelijk te beperken. Beschrijf voor welke soorten een ontheffing in het kader van de Ff-wet noodzakelijk is en of deze kan worden verkregen. Ecologische hoofdstructuur Onderzoek in het MER of het voornemen leidt tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de Maas, die onderdeel is van de EHS. Geef aan of en hoe groen en water in het plangebied een positieve interactie kunnen aangaan met het plan Raaijweiden voor duurzaam ecologisch en waterbeheer in het Maasdal bij Venlo.
4.5
Landschap en cultuurhistorie Breng in beeld welke cultuurhistorische waarden in het plangebied aanwezig zijn. Besteed hierbij aandacht aan alle drie de facetten archeologie, gebouwd erfgoed en cultuurlandschap23. Beschrijf de kwaliteiten van aanwezige waarden. Hierbij kan eventueel gebruik gemaakt worden van de waarderingscriteria uit de ‘Handreiking cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA’.
23
Het onderzoek hierna dient gericht te zijn op het gehele plangebied en niet alleen op het gebied “De Lijnstad” en de aanwezige militaire gebouwen.
-10-
Op basis van deze kennis kan nader bepaald worden of waarden ingepast kunnen worden in het planconcept. Beschrijf de effecten van alternatieven (als die er zijn) op de kwaliteiten. Het plangebied grenst ook aan het Maasdal. Geef aan hoe de grootschalige ingrepen in het plangebied (met name stadion en casino) van invloed zijn op de beleving van het Maaslandschap. Geef ook aan hoe de (groene) inrichting van het plangebied (met name centrale en noordelijke deel) aansluit ook het oorspronkelijke (omringende) landschap.
4.6
Energie Indien gekozen wordt voor een WKO-systeem dient in het MER inzichtelijk te worden gemaakt wat het invloedsgebied van het systeem is en de aanwezige en nog te realiseren bebouwing en de verwachte energiebehoefte (warmte, koude en elektriciteit) van deze bebouwing.24 Deze informatie maakt het mogelijk de te verwachten omvang van de koude- en warmte- leveringen te onderbouwen. Ga in op de fasering van de ontwikkeling van het gebied, zodat ook de benodigde koude- en warmteleveringen tijdens de aanlegfase duidelijk worden.
5.
Overige aspecten Voor de onderdelen ‘vergelijking van alternatieven en varianten’, ‘leemten in milieuinformatie’ en ‘samenvatting van het MER’ heeft de Commissie geen aanbevelingen naast de wettelijke voorschriften. Verduidelijk het voornemen door, waar mogelijk, gebruik te maken van kaartmateriaal, foto’s en andere visualisaties. Maak gebruik van recent topografisch kaartmateriaal met een duidelijke legenda en goed leesbare topografische namen. De Commissie wijst op het belang van een goed (zelfstandig) leesbare samenvatting met het oog op de communicatie richting derden. Besteed in de aanzet tot het evaluatieprogramma aandacht aan het herstel en de ontwikkeling van de dijkvegetaties.
24
Bijvoorbeeld door de te realiseren energieprestatiecoëfficiënten (EPC’s) per functie te vermelden bij de betreffende m 2
bruto vloeroppervlak mede in samenhang met de absolute energiehoeveelheden.
-11-
BIJLAGE 1: Projectgegevens reikwijdte en detailniveau MER Initiatiefnemer: het college van burgemeester en wethouders van Venlo Bevoegd gezag: de gemeenteraad van Venlo Besluit: Bestemmingsplan Categorie Besluit m.e.r.: C10.1 Mogelijk plan-m.e.r. vanwege kaderstelling voor categorie D15.1 Activiteit: ontwikkeling van het Kazernekwartier in Blerick Procedurele gegevens: aankondiging start procedure in het E3-journaal van: 7 juli 2010 ter inzage legging van de informatie over het voornemen: 29 juli t/m 8 september 2010 adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 1 juli 2010 advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht: 1 oktober 2010 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. De werkgroepsamenstelling bij dit project is als volgt: ing. P.J.M. van den Bosch drs. J.A.M. Eilering (werkgroepsecretaris) ir. C.P.J.M. Geelen ir. W.H.A.M. Keijsers drs. H.G. Ouwerkerk (voorzitter) drs. N.F.H.H. Vossen Werkwijze Commissie bij advies reikwijdte en detailniveau: In dit advies geeft de Commissie aan welke onderwerpen naar haar mening behandeld dienen te worden in het MER en met welke diepgang. De Commissie neemt hierbij de hierna genoemde informatie die van het bevoegde gezag is ontvangen, als uitgangspunt. Om zich goed op de hoogte te stellen van de situatie heeft de Commissie een locatiebezoek afgelegd. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie
www.commissiemer.nl op de pagina Commissie m.e.r. Betrokken documenten:
De Commissie heeft de volgende documenten betrokken bij haar advisering: ·
Ruimtelijke verkenning Kazernegebied Venlo, 25 november 2008;
·
De Lijnstad Kazerne FH Venlo mei 2010 Studie 02.
De Commissie heeft kennis genomen van de zienswijzen en adviezen, die zij van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Dit advies verwijst naar een reactie als die nieuwe inzichten naar voren brengt over specifieke lokale milieuomstandigheden of te onderzoeken alternatieven. Een overzicht van de zienswijzen en adviezen is opgenomen in bijlage 2.
BIJLAGE 2: Lijst van zienswijzen en adviezen 1.
N.V. Nederlandse Gasunie, Groningen
2.
Brandweer Regiobureau Limburg-Noord, Venlo
3.
P. Keijsers, Venlo-Blerick
4.
Provincie Limburg, Maastricht
5.
B.H.A. van Knippenberg, Venlo-Blerick
6.
S. de Voogd-Hanssen, Venlo
7.
W. Beerens, Venlo-Blerick
8.
A. van den Bosch, Venlo
Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport Kazernekwartier Venlo De gemeente Venlo heeft het voornemen om het Kazernekwartier in Blerick te herontwikkelen. In het gebied zijn onder meer een multifunctioneel centrum met VVV-voetbalstadion, de vestiging van ROC Gilde Opleidingen en Holland Casino gepland. Voor het gebied wordt een bestemmingsplan opgesteld. Voor de goedkeuring van dit plan wordt de procedure voor milieueffectrapportage (m.e.r.) doorlopen omdat jaarlijks meer dan 500.000 bezoekers worden verwacht.
ISBN: 978-90-421-3125-5