Armoedebeleid Venlo 2015 - 2018
Venlo, maart 2015 1
‘ ’ Maak armoede bespreekbaar’ ’ ‘ ’ Maak armoede bespreekbaar’ ’ ‘ ’ Werk is een belangrijk onderdeel voor het bestrijden van armoede’ ’ ‘ ’ Armoede wordt doorgegeven aan de volgende generatie’ ’ ‘ ’ Werk aan de oorzaken van armoede in plaats van symptoombestrijding’ ’ ‘ ’ Eigen kracht van burgers is belangrijk’ ’ ’
‘ Doorbreek het schaamtegevoel ‘ ’ Zelfde doelgroep, andere manier van kijken’ ’ ‘ ’ Eigen kracht van burgers is belangrijk’ ’ ‘ ’ Ketenpartners moeten elkaar kunnen vinden: een sluitende keten’ ’ ‘ ’ Zet meer in op preventie’ ’ ‘ ’ Nu meedoen is straks ’ ‘ Doorbreek hetmeetellen!’ schaamtegevoel ‘ ’ Zelfde doelgroep, andere manier van kijken’ ’ ’
‘ ’ Ketenpartners moeten elkaar kunnen vinden: een sluitende keten ’’
‘ ’ Werk aan de oorzaken van armoede in plaats van symptoombestrijding’ ’ ‘ ’ Zet meer in op preventie’ ’ ‘ ’ Armoede wordt doorgegeven aan de volgende generatie ’’ ‘ ’ Werk is een belangrijk onderdeel voor het bestrijden van armoede ’’
‘ ’ Nu meedoen is straks meetellen!’ ’
2
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Samenvatting
6
1.
9
2.
3.
4.
Inleiding 1.1
Venlose ontwikkelingen
1.2
Landelijke ontwikkelingen
Armoede in Venlo
9 10 13
2.1
Omschrijving van armoede
13
2.2
Doelgroep
13
DEEL A: Huidig beleid
15
3.1
Individuele bijzondere bijstand
15
3.2
Langdurigheidstoeslag & Individuele inkomenstoeslag
15
3.3
Geld-Terug-Regeling
16
3.4
Collectieve ziektekostenverzekering
16
3.5
Duurzame gebruiksgoederen
17
3.6
Kinderen doen mee
17
3.7
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
18
3.8
Schuldhulpverlening
18
DEEL B: Speerpunten voor de toekomst: intensivering beleid
20
4.1
Eigen kracht en zelfredzaamheid
20
4.2
Kinderen en armoede
22
4.3
Preventie & Schuldhulpverlening
24
4.4
Netwerk
27 3
5.
4.5
Noodfonds in relatie tot bestaande fondsen
29
4.6
Gezondheid & Sport
30
4.7
Sociale wijkteams en Huizen van de Wijk
32
Financieel kader
33
4
Voorwoord In het coalitieprogramma 2014 - 2018 ‘ ’ Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid’ ’ is vastgelegd dat het armoedebeleid in nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld en ervaringsdeskundigen wordt geëvalueerd. In samenwerking met stuurgroep Bindkracht1 is deze evaluatie vorm gegeven. Mede vanuit de zogenaamde ‘ co-creatieve gedachte’ (zie ook coalitieakkoord), is er gezamenlijk met het maatschappelijk middenveld én de gemeenteraad het Venlose armoedebeleid geëvalueerd. In week 39 van 2014 is de ‘ ’ Week van de Armoede’ ’ georganiseerd. Tijdens deze week hebben we samen met raadsleden en leden van de stuurgroep Bindkracht verschillende organisaties bezocht die in aanraking komen met armoede. Het doel van deze bezoeken was enerzijds om armoede in beeld te brengen, anderzijds om behoeften en signalen te inventariseren die meegenomen zijn bij de ontwikkeling van het armoedebeleid. Vervolgens zijn de behoeften en signalen gepresenteerd tijdens de Dag van de Internationale Armoede op 17 oktober 2014. Tijdens deze bijeenkomst waren wederom de raadsleden en het breed maatschappelijk middenveld aanwezig en is er verder gediscussieerd over het thema en de speerpunten van het armoedebeleid.
werkgevers, ondernemers, scholen, woningcorporaties, (zorg)verzekeraars, energiemaatschappijen en andere partijen. Mijn grote dank gaat uit naar alle partners en mensen die mee hebben gedacht en werken aan het tegengaan van armoede in Venlo. Met deze bijstelling van het beleid en het bijbehorende uitvoeringsprogramma kunnen we nog meer betekenen voor Venlonaren en kinderen in armoede, is mijn overtuiging. Vera Tax Wethouder Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Alle waardevolle informatie die we hebben opgehaald, is verwerkt in deze nota en zijn vertaald in speerpunten. Bijzonder is dus dat deze speerpunten samen met het breed maatschappelijk middenveld en raadsleden tot stand zijn gekomen. De uitvoering van deze speerpunten is een gezamenlijke opgave en willen we met het brede maatschappelijk middenveld gaan invullen: samen met bestuurders, burgers, ketenpartners uit het brede maatschappelijke domein, 1
Voor meer informatie zie www.bindkrachtvenlo.nl
5
Foto 1 In gesprek met maatschappelijke partners bij Stichting Groenewold
6
Samenvatting 1. Inleiding Aanleiding voor nieuw armoedebeleid Er zijn drie aanleidingen om het huidige armoedebeleid op dit moment te herijken: 1. de ambities uit het coalitieprogramma 2014-2018 ‘ ’ Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid’ ’ . 2. Sinds de vaststelling van het beleidskader voor het minimabeleid in Venlo in 2009, vastgesteld in de nota Herijking Minimabeleid, zijn er veel ontwikkelingen geweest. 3. Het kabinet heeft extra geld beschikbaar gesteld voor het bestrijden van armoede en schuldenproblematiek. Tot stand komen nieuw beleid Mede vanuit de zogenaamde ‘ co-creatieve gedachte’ (zie ook coalitieakkoord), is er gezamenlijk met het maatschappelijk middenveld én de gemeenteraad het Venlose armoedebeleid geëvalueerd. Daarnaast zijn er in de Week van de Armoede (week 39, 2014) gesprekken gevoerd door wethouder Vera Tax, raadsleden, leden van de stuurgroep Bindkracht en ambtenaren met verschillende organisaties die in aanraking komen met armoede. Door middel van deze gesprekken is armoede in beeld gebracht en zijn behoeften en signalen geïnventariseerd. Deze behoeften en signalen zijn meegenomen in de ontwikkeling van het armoedebeleid. In een brede discussie met raadsleden en maatschappelijk middenveld is deze informatie verder vertaald in speerpunten voor het armoedebeleid. In totaal heeft dit een tiental speerpunten opgeleverd.
betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en de gedeelde verantwoordelijkheid. De uitvoering van deze speerpunten is immers een gezamenlijke opgave die we met dat brede maatschappelijk middenveld gaan invullen: samen met bestuurders, burgers, ketenpartners uit het brede maatschappelijke domein, werkgevers, ondernemers, scholen, woningcorporaties, (zorg)verzekeraars, energiemaatschappijen en andere partijen. Groeimodel Het armoedebeleid dat nu voor u ligt bevat veel ambities. Met deze ambities willen we snel aan de slag. We willen ruimte houden om in te spelen op ontwikkelingen en vragen die er zijn vanuit onze burgers en ketenpartners. We willen hiernaast ook actief de landelijke ontwikkelingen volgen en begeleiden. Bij gevolg zien wij het armoedebeleid als een groeimodel, waarin ruimte is voor aanvullingen. Op dit moment is reeds aanvullend beleid op het gebied van Schuldhulpverlening in ontwikkeling. De speerpunten die in het armoedebeleid voor schuldhulpverlening zijn benoemd, blijven daarbij onverkort van kracht. Uitvoering In het nieuwe armoedebeleid zijn zeven speerpunten opgenomen. Per speerpunt is een uitvoeringstabel opgenomen. Deze uitvoeringstabellen vormen samen het uitvoeringsprogramma van het armoedebeleid.
Voordeel van deze werkwijze is, naast de ruime input die een gedegen basis voor het beleid vormt, het draagvlak en de 7
2. Speerpunten voor de toekomst: Aanvullend beleid Onderstaand zijn de speerpunten van het armoedebeleid verkort weergegeven: 1. Eigen kracht en zelfredzaamheid Eigen kracht en zelfredzaamheid lopen als een rode draad door alle speerpunten heen. Wij willen mensen zodanig ondersteunen dat ze hun situatie zelf kunnen verbeteren, minder afhankelijk worden en meer kunnen participeren. Dit willen we o.m. bereiken door mensen uit hun isolement te halen, signalering van armoede via keukentafelgesprekken dit arrangeren via het leefzorgplan en activiteiten in de Huizen van de Wijk. 2. Kinderen en armoede Maar liefst 1 op de 9 kinderen in Nederland groeit op in armoede. Er is meer aandacht nodig voor kinderen die in armoede opgroeien, zodat zij niet verstoken blijven van de meest noodzakelijke levensbehoefte en mee kunnen doen in de samenleving. Het instellen van een kindpakket, betere samenwerking met scholen en de GGD zijn de belangrijkste stappen om hierin te ondernemen. 3. Preventie en schuldhulpverlening Voorkomen is beter dan genezen. Omdat financiële problemen ook bij een ogenschijnlijk grotere portemonnee snel groter kunnen worden, is vroege signalering cruciaal. Steeds meer en vooral andere klanten (nu ook hogere inkomensgroepen) hebben te maken met problematische schulden. De verantwoordelijkheid ligt bij de burger, de rol van de gemeente is vooral een faciliterende en ondersteunende. Het maatschappelijk middenveld is actief betrokken en signalerend. We gaan daarom onder meer inzetten op budgetteringstrainingen, betere samenwerking met de ketenpartners, voorkomen van terugval en maatwerk.
4. Netwerk Als mensen beter gebruik maken van hun eigen netwerk, zijn ze beter in staat om economisch of maatschappelijk te participeren. We willen dit bereiken door de burger te stimuleren tot meer informele ontmoetingen, organisaties en initiatieven bij elkaar te brengen en de Venlonaar meer te betrekken bij de armoedeproblematiek. 5. Noodfonds in relatie tot bestaande fondsen Er zijn verschillende noodfondsen actief in Venlo. Er is behoefte aan meer samenwerking, zodat fondsen elkaar versterken, doelgroep/doel en dekkingsgraad van de verschillende fondsen duidelijk worden en er een sluitend netwerk van fondsen is. We zetten daarom vooral in op het stimuleren van de samenwerking van de fondsen. 6. Gezondheid en sport Re-integratie, participatie en gezondheid zijn nauw met elkaar verbonden. Hoe gezonder, hoe minder kans om later een beroep te moeten doen op zorg en andere ondersteuning. Daarnaast kunnen hoge ziektekosten tot armoede en schuldenproblematiek leiden. We gaan daarom de collectieve verzekering voor minima uitbreiden, een compensatieregeling voor chronisch zieken uitwerken en aansluiting zoeken bij lokaal gezondheids- en sportbeleid. 7. Sociale Wijkteams en Huizen van de Wijk De sociale wijkteams en de huizen van de wijk vormen belangrijke schakels in het armoedebeleid. Bijvoorbeeld voor signalering, activiteiten om participatie te bevorderen etc. De sociale wijkteams zijn nauw verweven in veel van de uitvoeringsactiviteiten bij de speerpunten, daarom zijn geen separate middelen voor dit speerpunt geformuleerd.
8
Financiering armoedebeleid De insteek van dit beleidsplan is dat we met het huidige budget en de extra middelen die we krijgen de maatregelen budgetneutraal kunnen regelen. Het Rijk heeft extra geld beschikbaar gesteld voor het bestrijden van armoede. Voor de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid is er voor het jaar 2014 € 70 miljoen en voor de jaren 2015 en verder € 90 miljoen aan de algemene uitkering toegevoegd. De gemeenteraad heeft via het verzamelamendement bij de behandeling van de begroting 2014 besloten dat deze middelen ook hiervoor ingezet dienen te worden. Voor de gemeente Venlo ging het in 2014 om een bedrag van € 409.000 en voor 2015 en verder een bedrag van € 524.000 (de zgn. Klijnsma gelden).
9
2. Inleiding In dit document nemen wij u mee in het armoedebeleid van de gemeente Venlo. Allereerst gaan we in op de aanleiding om nieuw beleid te maken en op ontwikkelingen die in Venlo en landelijk spelen. Vervolgens geven we antwoord op de vraag wat wij onder armoede verstaan, wie wij zien als onze doelgroep en wat het doel is van ons armoedebeleid. Na een beschrijving van de kern van het huidige minimabeleid (deel A), komen we bij het belangrijkste onderdeel van deze nota: de speerpunten van het nieuwe beleid (deel B). Bij elk speerpunt geven we in een uitvoeringstabel aan wat we willen bereiken, met welk middel we dat willen bereiken en doen we een aanzet voor de stappen die we gaan zetten in de periode 2015 – 2018. Deze uitvoeringstabellen vormen samen het uitvoeringsprogramma van het armoedebeleid. Bij de uitvoering worden ook weer de maatschappelijke partners betrokken die input hebben gegeven voor het beleid tijdens de ‘ ’ Week van de Armoede’ ’ . Er zijn drie aanleidingen om nieuw beleid op het gebied van armoede te maken. Ten eerste de ambitie zoals deze beschreven is in het coalitieprogramma 2014 – 2018 ‘ ’ Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid’ ’ . Hierin is verwoord dat de gemeente een toekomst perspectief wil bieden en dat we dit gezamenlijk doen. In dit kader zijn er 12 programma’ s opgesteld. Daarnaast is in 2009 het beleidskader voor het minimabeleid in Venlo in de nota Herijking Minimabeleid vastgesteld. Dit is inmiddels al even geleden en in de tussentijd zijn er veel ontwikkelingen geweest. Bijvoorbeeld de veranderingen als gevolg van de Participatiewet en de ontwikkelingen in de wijken. Een belangrijke verandering is de constatering dat de armoede in Nederland toe neemt, zo ook in Venlo. Tot slot heeft het kabinet extra geld beschikbaar gesteld voor het bestrijden van armoede en schuldenproblematiek.
2.1 Venlose ontwikkelingen Zoals in het Coalitieprogramma 2014-2018 “ Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid” is verwoord: de gemeente wil een toekomstperspectief voor iedereen bieden en dit doen we samen! In dit kader zijn er 12 programma’ s opgesteld. Armoedebeleid valt onder meerdere programma’ s. Van belang is dat de plaats van het armoedebeleid binnen deze programma’ s wordt bepaald. Het armoedebeleid heeft het meeste aansluiting bij de volgende programma’ s: Programma 3: Participatie en Werkgelegenheid Armoede is niet alleen een financieel probleem. Een succesvolle bestrijding van armoede kan alleen door ook de eenzaamheid te bestrijden en door mensen te verbinden. Daarom heeft de gemeente armoedebeleid gemaakt in de vorm van co-creatie. Ook de uitvoering zal plaatsvinden met de maatschappelijke partners. Programma 4: Zorg en Welzijn In 2015 geeft de gemeente bijzondere aandacht voor het begeleiden van mensen met gezondheidsachterstand. De gemeente wil jongeren graag een gezonde leefstijl aanleren en de sport stimuleren. Mensen in armoede zullen deze stimulans goed kunnen gebruiken om zo weer evenwicht in het leven te kunnen vinden. Programma 5: Onderwijs en Jeugd De kinderen die in armoede leven, kunnen door de gemeente geholpen worden doordat het onderwijs wordt gestimuleerd. Het adagium “ kennis is macht” wordt omgevormd tot “ kennis is kracht” , een kracht om uit de armoede te ontsnappen. Programma 7: Sport- en Cultuurbevordering 10
Twee perspectieven: “ Boeien en verbinden” en “ Vitale gemeenschappen” versterken de maatschappelijke ruggengraat. Mensen in armoede dienen de kans te krijgen om zich te ontwikkelen. De Regiovisie 2012 biedt de regio Venlo een kader waarbinnen de beleidskeuzes kunnen worden afgewogen. In de regio is de vitaliteit van de gemeenschap een groot goed. Via de terughoudende overheid wordt gewerkt aan de sociale vitaliteit en dit kan alleen in samenwerking met onze maatschappelijke partners. In de Strategische Visie 2030 is als belangrijkste opgave verwoord: “ het vermogen van de stad om iedere inwoner van Venlo een omgeving te bieden waarin voldoende mogelijkheden aanwezig zijn om zich te ontplooien en een zinvolle bijdrage te leveren aan de stedelijke gemeenschap” . De bijdrage die de inwoner levert, levert een economisch en/of maatschappelijk rendement op. De bijdrage kan alleen binnen de mogelijkheden die iedere inwoner heeft zodat er per definitie sprake is van diversiteit in de bijdrages. Zoals de Sociale Structuurvisie 2022 verwoord, wil de gemeente het ontwikkelen van potenties ondersteunen (ontplooiing). De gemeente investeert in inwoners met een achterstand door een veilige omgeving te bieden en, waar nodig, een vangnet. De gemeente biedt hiervoor een breed scala aan mogelijkheden. De gemeente kan dit niet alleen en doet uitdrukkelijk ook een beroep op de particuliere sector en de maatschappelijke partners om hierin te investeren. Het woord co-creatie is bij uitstek hier van toepassing, maar niet alleen als woord maar als het fundament van het armoedebeleid. De verantwoordelijkheid wordt gezamenlijk gedragen. Alleen met de samenwerking met de particuliere sector en de maatschappelijke partners zijn we er nog niet. De burger wordt uitgedaagd om zijn eigen verantwoordelijkheid ook oppakken. Niet
alleen de behoeftige burger maar ook de buurman: “ Ik ken jouw naam, jij de mijne. Samen zijn wij sterk in Venlo.” . Iedereen doet naar vermogen mee. Samenredzaamheid en zelfsturing is het uitgangspunt. Hiermee wordt niet alleen de persoonlijke ontwikkeling bevorderd, maar dit heeft ook nog een positief effect op een veilige leefomgeving. De samenleving is de afgelopen jaren veranderd. Er lijkt sprake van een toestroom van ‘ nieuwe armen’ . Mensen, ook hoger opgeleiden, bouwen tegenwoordig vaker schulden op, bijvoorbeeld door een echtscheiding of vanwege het feit dat zij hun huis niet kunnen verkopen. Kinderen komen door dit soort omstandigheden ook in een ongewenste situatie terecht, waarin ze niet meer kunnen meedoen, bijvoorbeeld met sportieve of culturele activiteiten. Armoede raakt diverse beleidsterreinen en kan daarom niet alleen vanuit het armoedebeleid worden bestreden. Daar hebben we ook ander beleid voor nodig: arbeidsmarktbeleid, re-integratiebeleid, het WMO-beleid, maar ook het gezondheidsbeleid en het onderwijsbeleid. 2.2 Landelijke ontwikkelingen Naast bovengenoemde Venlose ontwikkelingen zijn er ook landelijke ontwikkelingen die het armoedebeleid raken. Zo heeft het kabinet heeft extra geld beschikbaar gesteld voor het bestrijden van armoede en schuldenproblematiek. Voor het jaar 2014 wordt er € 70 miljoen en voor de jaren 2015 en verder € 90 miljoen aan de algemene uitkering toegevoegd. De gemeenteraad heeft via het verzamelamendement bij de behandeling van de begroting 2014 besloten dat deze middelen ook hiervoor ingezet dienen te worden. Voor de gemeente Venlo gaat het in 2014 om een bedrag van € 409.000 en voor 2015 en verder een bedrag van € 524.000 per jaar. Staatssecretaris Klijnsma heeft gemeenten 11
opgeroepen om de middelen zo gericht mogelijk in te zetten waar ze voor bedoeld zijn. Het voorkomen van schulden en het vroeg signaleren van betalingsproblemen staan de komende jaren centraal in het schulden- en armoedebeleid van het kabinet. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor het armoede- en schuldenbeleid. Op lokaal niveau zijn gemeenten in staat om via een integrale aanpak maatwerk te leveren en hun beleid zo vorm te geven dat optimaal gebruik wordt gemaakt van de aanwezige kracht van de samenleving. Alle verantwoordelijke partijen zoals gemeenten, schuldeisers, deurwaarders, waterbedrijven, energieleveranciers, woningcorporaties en zorgverzekeraars moeten hier schouder aan schouder voor gaan staan. Anderzijds heeft het kabinet heeft ook een aantal wijzigingen doorgevoerd waar mensen met een laag inkomen gevolgen van ondervinden. Door deze wijzigingen zouden meer mensen in situaties kunnen komen waarin het nog moeilijker is om rond te komen. Met de invoering van de Wet hervorming kindregelingen wordt het aantal kindregelingen waar ouders gebruik van kunnen maken teruggebracht. Van de huidige elf2 regelingen zijn er in 2015 nog vier 3. Met deze hervorming wil het kabinet de armoedeval voor alleenstaande ouders die vanuit een bijstandsuitkering gaan werken (deels) oplossen. De stap naar werk vanuit de bijstand moet financieel lonen. Het wegvallen van de regelingen wordt gecompenseerd. Toch is de verhoging van het kindgebonden budget – middels alleenstaande ouderkop en verhoging kindbedragen – niet voldoende om het wegvallen van de aanvulling in de minimumregelingen te compenseren. Alleenstaande ouders hebben vanaf 2015 minder te besteden.
Daarnaast worden de regels rondom bijstand aangepast om de sociale zekerheid betaalbaar te houden. Er komen strengere eisen voor mensen met een bijstandsuitkering. Vanaf 1 januari 2015 geldt de kostendelersnorm in de bijstand. De uitkering wordt lager naarmate meer personen hoofdverblijf hebben in dezelfde woning. Zo gaat de uitkering wanneer er 2 personen wonen naar 50% en bij drie personen naar 43,55%. De kosten van levensonderhoud kunnen namelijk gedeeld worden. Chronisch zieken en gehandicapten worden getroffen door de afschaffing van de Compensatie Eigen Risico en de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Voor deze groep is er minder financiële ondersteuning dan voorheen. Tot slot is de gemeente per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de jeugdzorg (Jeugdwet) en voor de ondersteuning die noodzakelijk is om burgers te laten deelnemen aan de samenleving (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015). Tevens is de Participatiewet vastgesteld, waarin de Wet Werk en Bijstand is opgegaan. Ons doel is om de burger en het gezin vanuit een integraal perspectief te bekijken. Gemeenten krijgen met de decentralisaties meer verantwoordelijkheden op het gebied van ondersteuning en toegang. In Venlo wordt deze toegang en ondersteuning zo dicht mogelijk bij de burgers georganiseerd; in de sociale wijkteams. In het sociaal wijkteam werken verschillende zorg- en dienstverleners samen. Ze werken in de wijk, kennen de wijk en gaan persoonlijk in gesprek met mensen over de ondersteuningsvraag; het keukentafelgesprek. Het sociaal wijkteam komt daarmee ook áchter de voordeur. Op deze manier worden zorg en welzijn met elkaar verbonden. De sociale wijkteams zijn gekoppeld aan de Huizen van de Wijk en zijn
2
Kinderbijslag, kindgebonden budget, alleenstaande-ouderkorting, inkomensafhankelijke combinatiekorting, kinderopvangtoeslag, gratis schoolboeken, ouderschapsverlofkorting, aftrek levensonderhoud voor kinderen (LOK), tegemoetkoming ouders met thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG), tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) 3 Kinderbijslag, kindgebonden budget, inkomensafhankelijke combinatiekorting, kinderopvangtoeslag
12
verspreid over de gemeente Venlo. Met deze werkwijze heeft de burger één entree tot ondersteuning. Een Informatie & Adviespunt is een ‘ ’ loket’ ’ in de wijk waar inwoners terecht kunnen met vragen die te maken hebben met wonen, welzijn, werk, inkomen, jeugd en zorg. De meeste Informatie & Adviespunten bevinden zich in een Huis van de Wijk. Hier helpen speciaal getrainde vrijwilligers inwoners op weg naar een antwoord op de vraag. Eenvoudige vragen beantwoorden ze zelf, bij ingewikkeldere vragen verwijzen ze door naar het sociaal wijkteam. Hier kan de eerste hulp geboden worden en signalering plaatsvinden. Hulp die erop gericht is om mensen te leren voortijdig acties te ondernemen om schrijnende situaties proberen te voorkomen.
13
2. Armoede in Venlo 2.2 Omschrijving van armoede Armoede is meer dan het hebben van onvoldoende financiële middelen om eten te kunnen kopen. Meedoen in de samenleving is net zo belangrijk. De gemeente Venlo wil dat elke burger deelneemt aan de maatschappij en zelfredzaamheid vergroten op het gebied van economische en maatschappelijke deelname. Naast een financiële dimensie heeft armoede ook effect op sociale participatie, opleiding, gezondheid, wonen en de kwaliteit van (leef)omgeving. Zoals in de maatschappelijke verkenning ‘ Armoede in Venlo’ (2009) staat omschreven, heeft armoede ook te maken met belemmeringen om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijke leven en het ontbreken van perspectief op werk of verbetering van de leefsituatie. Het gaat om belemmeringen die langdurig aanwezig zijn en die liggen in de sfeer van inkomen, participatie, opleiding en wonen. De gemeente Venlo sluit hiermee aan op de definitie van de Commissie Europese Unie 1989: ’ Armoede is een situatie waarin sprake is van onvoldoende materiële, culturele en sociale middelen, waardoor mensen zijn uitgesloten van een levensstandaard die in de samenleving waarin men woont als minimaal wordt gezien.’
drukken op het besteedbaar inkomen, bijvoorbeeld door de stapelingsproblematiek. Wij blijven, al dan niet via de G32, de aandachtspunten op de landelijke maar ook op de regionale agenda zetten. 2.3 Doelgroep De doelgroep van het armoedebeleid is bepaald op burgers van de gemeente Venlo. Voor de meeste voorzieningen van het minimabeleid geldt dat burgers met een inkomen tot en met 110% van het sociaal minimum recht hebben op een volledige vergoeding. Ook zijn er enkele regelingen die 120% of 130% van het sociaal minimum aanhouden. Schuldhulpverlening is voor iedereen, ongeacht het inkomen. De Minimascan van Stimulansz geeft inzicht in het aantal inwoners met een laag inkomen. Het aantal inwoners in Venlo in 2014 bedraagt iets meer dan 100.000. Het totaal aantal huishoudens in Venlo in 2014 is 45.470. Het aantal huishoudens met een of meer kinderen, bedraagt ongeveer 15.000.
De centrale doelstelling van het armoedebeleid is het tegengaan van armoede en het stimuleren van eigen kracht en (arbeids)participatie van mensen, waar eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid voorop staat. Binnen het G32-overleg, waar Venlo ook aan deelneemt, wordt geconstateerd dat er nieuwe doelgroepen ontstaan en dat veel armen uit werkende mensen bestaan, mensen met een parttime baan of een onzekere baan, huishoudens met één klein inkomen, mensen die belast zijn met extra (onafwendbare) kosten die zwaar 14
Venlo
Inkomen tot 101% 730
Inkomen tot 110% 1.070
Inkomen tot 120% 1.470
Inkomen uit werk Inkomen uit 420 490 550 eigen ondernemin g Inkomen uit 2.790 4.820 6.480 uitkering (WW, WIA, WAO, WWB, ANW etc) Totaal 8.59% 13.9% 18.5% percentage huishoudens met een inkomen tot … % van het sociaal minimum Totaal aantal 3.940 6.380 8.500 huishoudens Tabel 1: Huishoudens met een inkomen tot maximaal … sociaal minimum
Inkomen tot 125% 1.700
Als gevolg van de recessie is er binnen de gemeente Venlo een toename te zien van het aantal minima. Onderstaand schema laat deze stijging zien. Het gaat hier om het percentage huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum.
580
7.260
20.8%
Tabel 2: Percentage huishoudens met inkomen tot 110% van het sociaal minimum
9.540 % van het
Uit de aantallen blijkt dat er veel huishoudens zijn die rond moeten komen van een laag inkomen. Het gaat niet alleen om huishoudens die rond moeten komen van een uitkering, maar ook om zelfstandig ondernemers en mensen die een betaalde baan hebben. Zo hebben 8500 huishoudens een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Deze 8500 huishoudens zijn 18.5% van het totaal aantal huishoudens in Venlo.
Ook zijn er veel kinderen die opgroeien in een gezin met een laag inkomen. Onderstaande tabel geeft dit weer: Venlo
Inkomen tot 101% 1.700
Inkomen tot 110% 2.680
Inkomen tot 120% 3.280
Inkomen tot 125% 3.480
Aantal kinderen in < 18 jaar in huishouden s Tabel 3: Aantal kinderen <18 jaar in huishoudens met een inkomen tot 125% sociaal minimum
In Venlo leven 3.280 kinderen in een gezin met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum.
15
3. DEEL A:
Huidig beleid
De gemeente Venlo kent een aantal regelingen binnen het huidige beleid. De regelingen zijn hieronder beschreven. 3.1 Individuele bijzondere bijstand Inwoners met een laag inkomen komen in aanmerking voor bijzondere bijstand voor bijzondere noodzakelijke kosten. Denk hierbij aan kosten die iemand maakt in bijzondere situaties door bijvoorbeeld ziekte, rechtsbijstand, bewindvoering of een bijdrage in hoge woonkosten. Naar mate het inkomen van iemand groter is, kan diegene een groter deel van de kosten zelf voldoen. Er wordt gekeken naar draagkracht. Voor een groot deel zijn we gebonden aan een wettelijk kader. De laatste jaren is er een stijging te zien in de aanvragen voor bijzondere bijstand. Sinds 2013 geldt er voor bijzondere bijstand een drempelbedrag. Bij een aanvraag voor bijzondere bijstand moet het drempelbedrag eerst door de aanvrager worden voldaan. Met andere woorden: als het bedrag in een periode van 12 maanden lager blijft dan de drempel, ontvangt een inwoner geen bijzondere bijstand. Opvallend is dat de bewindvoerderskosten een van de grootste uitgaven zijn binnen bijzondere bijstand. Onder bewind verstaan we het behartigen van financiële belangen voor mensen die door hun lichamelijke of geestelijke toestand daar tijdelijk of blijvend niet toe in staat zijn. Naast een medische grond kan het bewind ook worden uitgesproken op grond van verkwisting of het hebben van problematische schulden. Bewind wordt te allen tijde door de rechter
uitgesproken. De bewindvoerder heeft als hoofdtaak het beheren van de financiën. In veruit de meeste gevallen is de bewindvoerder een professional. De kosten zijn voor de cliënt of worden bij gebrek aan draagkracht via de bijzondere bijstand vergoed. Het aantal personen dat onder bewind wordt gesteld is landelijk gezien groeiende, zo ook binnen de gemeente Venlo. Deze groeiende populatie zorgt voor een drietal problemen: 1. Een toename van onderbewindgestelden leidt tot een toename aan uitgaven van bijzondere bijstand. 2. De gemeente heeft nauwelijks zicht op de kwaliteit van de dienstverlening van de bewindvoerderskantoren. De gemeente kan niet op kwaliteit van de kantoren sturen. 3. Door het ontbreken van sturing in het stimuleren van onderbewindgestelden om zelf weer hun financiën te gaan beheren, zijn ze wellicht langer dan noodzakelijk aangewezen op bewindvoering. Zoals gezegd wordt het bewind uitgesproken door de rechter. Voor de bijzondere bijstand moeten de kosten dan ook als bijzonder en noodzakelijk aangemerkt worden. Wij kijken daarom naar mogelijkheden hoe we de kosten van de bewindvoering kunnen reduceren, hoe we grip kunnen krijgen op de kwaliteit van de dienstverlening van bewindvoerders en hoe we de onderbewindgestelden weer in hun kracht kunnen zetten. In de nieuwe aanbesteding voor schuldhulpverlening worden deze punten meegenomen. 3.2 Langdurigheidstoeslag & Individuele inkomenstoeslag 16
Inwoners kunnen (vanaf 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd) voor langdurigheidstoeslag in aanmerking komen wanneer ze lange tijd van een laag inkomen moeten rondkomen en geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. De toeslag is vrij te besteden. Het verstrekken van langdurigheidstoeslag is wettelijk vastgelegd in de WWB. Deze regeling is per 1 januari 2015 afgeschaft. Gemeenten mogen geen langdurigheidstoeslag meer verstrekken. In plaats daarvoor komen komt er een individuele inkomenstoeslag die gegeven kan worden aan mensen die langdurig van een laag inkomen moeten leven én die geen zicht hebben op verbetering van hun inkomenspositie. 3.3 Geld-Terug-Regeling Via de Geld-Terug-Regeling kunnen inwoners met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum deelnemen aan activiteiten op het gebied van sport, ontspanning en cultuur. Daarnaast wordt een internetabonnement vergoed. Kijkend naar de populatie die onder deze regeling valt, kunnen we concluderen dat nog lang niet alle mensen worden bereikt. Er is sinds 2014 wel een stijging te zien in het aantal aanvragen. De gemeente vindt het belangrijk dat inwoners met een laag inkomen ook kunnen meedoen aan sportieve en culturele activiteiten. 3.4 Collectieve ziektekostenverzekering De gemeente biedt een collectieve zorgverzekering aan via VGZ. De verzekering bestaat uit een basisverzekering plus een aanvullend pakket met een ruime dekking. Via de collectiviteit is de maandelijkse premie voor inwoners lager. Bij de totstandkoming van de collectieve ziektekostenverzekering golden vier uitgangspunten:
-
-
In het pakket worden de vergoedingen van kosten worden opgenomen die tot dat moment (voor een deel) werden vergoed via de bijzondere bijstand. De klant dient dus een ruim pakket te worden aangeboden. Daarmee wordt de één loket gedachte gerealiseerd. Klanten declareren de totale medische kosten bij de zorgverzekeraar en hoeven niet meer voor (een deel van de) medische kosten een aanvraag bijzondere bijstand in te dienen. Door de collectiviteit kan een korting op de premie worden bedongen. Het totale pakket is voor de doelgroep zo aantrekkelijk dat een hogere deelname wordt verwacht, waardoor zo veel mogelijk wordt voorkomen dat mensen onverzekerd zijn.
Met betrekking tot de eerste twee punten is te zien dat er vrijwel geen bijzondere bijstand meer wordt verleend voor medische kosten. Deze kosten worden gedeclareerd bij VGZ. De deelnamegraad laat sinds 2010 een daling zien: Jaar
Omvang Gemiddelde Deelnamegraad doelgroep deelname 2010 9.900 2.432 25% 2011 10.200 2.220 22% 2012 10.200 2.152 21% 2013 10.300 2.124 21% 2014 11.100 2.101 19% Tabel 4: Deelnamegraad collectieve verzekering voor minima
In 2013 lag de deelnamegraad in deze regio op 25% en landelijk op 33%. Het is lastig om verzekeringen één op één te vergelijken gezien de verschillende voorwaarden. Het collectieve pakket van VGZ is erg uitgebreid, met als reden om een aanvullend beroep op bijzondere bijstand te voorkomen. 17
gebied van sport vanaf 2010 en laat de procentuele toename ten opzichte van de jaren daarvoor: 3.5 Duurzame gebruiksgoederen Inwoners van 65 jaar en ouder, die een laag inkomen hebben en zelfstandig of in een verzorgingshuis wonen, kunnen gebruik maken van de regeling duurzame gebruiksgoederen. Duurzame gebruiksgoederen kunnen vervangen of gerepareerd worden tot een maximumbedrag per jaar (wasmachine, fornuis, koelkast). Bij de herijking van het minimabeleid is de doelgroep beperkt tot 65 jaar en ouder. De redenatie hierachter was dat mensen 65 jaar en ouder geen gebruik kunnen maken van de langdurigheidstoeslag. Daarom is de regeling duurzame gebruiksgoederen gebleven voor deze doelgroep. De mensen onder 65 jaar kunnen gebruik maken van langdurigheidstoeslag en bijzondere bijstand. Van deze regeling wordt de afgelopen jaren steeds minder gebruik van gemaakt. In het jaar 2014 zijn er enkele aanvragen geweest. 3.6 Kinderen doen mee Naast de Geld-Terug-Regeling bestaat sinds 2008 de mogelijkheid om een extra tegemoetkoming te geven aan kinderen tot 18 jaar in het kader van sport of cultuur door middel van het Jeugdcultuurfonds of het Jeugdsportfonds. Deze fondsen zijn sinds april 2014 aangevuld met een component voor educatie: de stichting Leergeld. Jeugdsportfonds Het Jeugdsportfonds heeft het streven om zoveel mogelijk kinderen uit Venlo, die niet kunnen sporten door het ontbreken van financiële middelen van ouders, te bereiken. Onderstaande tabel geeft het aantal kinderen weer dat heeft deelgenomen aan activiteiten op het
Jaar
Aantal kinderen
2010 263 2011 319 2012 363 2013 479 2014 530 Tabel 5:
Procentuele toename t.o.v. jaar daarvoor 29% 21% 14% 32% 10% Deelname kinderen aan Jeugdsportfonds
Jeugdcultuurfonds Het Jeugdcultuurfonds Venlo heeft het streven om zoveel mogelijk kinderen uit Venlo, die niet kunnen deelnemen aan activiteiten op het gebied van cultuur door het ontbreken van financiële middelen van ouders, te bereiken. Onderstaande tabel geeft het aantal kinderen weer dat heeft deelgenomen aan activiteiten op het gebied van cultuur vanaf 2013 en laat de procentuele toename zien ten opzichte van de jaren daarvoor: Aantal kinderen Procentuele toename t.o.v. Jaar jaar daarvoor 2010 99 22% 2011 127 28% 2012 149 17% 2013 205 38% 2014 211 3% Tabel 6: Deelname kinderen aan Jeugdcultuurfonds
Stichting Leergeld Stichting Leergeld Venlo is sinds april 2014 actief en richt zich op het voorkomen van sociale uitsluiting van kinderen uit gezinnen met 18
minimale financiële middelen door deze kinderen weer mee te laten doen aan verplichte binnen- en buitenschoolse activiteiten. Leergeld helpt kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar en biedt financiële ondersteuning bij schoolreisjes, aanschaf van een fiets, computer of bij het nemen van zwemlessen. Stichting Leergeld Venlo heeft ongeveer 200 kinderen geholpen in 2014. 3.7 Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Het verlenen van kwijtschelding is geen verplichting, maar een bevoegdheid van de gemeente. De gemeenteraad bepaalt of en zo ja, van welke belasting kwijtschelding wordt verleend. Op het verlenen van kwijtschelding zijn de regels van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van toepassing. Hierin zijn regels gesteld over de vaststelling van het vermogen, de uitgaven en het nettobesteedbare inkomen van de belastingschuldige, de wijze waarop kwijtschelding wordt verleend en de omstandigheden die het verlenen van kwijtschelding in de weg kunnen staan. BsGW 4voert dit voor ons uit. Kwijtschelding wordt veelal automatisch verleend. Het proces van kwijtschelding is daarom eenvoudig voor de inwoner. Vaak krijgt een inwoner automatisch kwijtschelding. Vanaf 2015 komen er nog meer mogelijkheden om op basis van gegevensuitwisseling de beoordeling automatisch te doen.
3.8 Schuldhulpverlening Kerndoel van schuldhulpverlening is problematische schulden door een integrale aanpak zoveel mogelijk te voorkomen, en daarmee te voorkomen dat schulden een belemmering vormen voor volwaardige deelname aan de samenleving. De doelstelling draait om het hanteerbaar maken van schulden en beheersbaar houden van schulden. Een schuldenvrije toekomst is daarbij niet voor iedereen haalbaar. Het uitgangspunt voor schuldhulpverlening is het bevorderen van de verantwoordelijkheid, kracht en creativiteit van de inwoners zelf. Deze dienstverlening is zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. Wij streven ernaar om ieder burger die financiële problemen heeft passende hulpverlening aan te bieden. Afhankelijk van de situatie bieden we diverse dienstverlening aan, in de vorm van een schuldenregeling, budgetbeheer of een doorverwijzing naar een bewindvoerder of een combinatie van meerdere vormen van hulpverlening. In 2015 starten we met een nieuwe aanbesteding voor schuldhulpverlening. In deze aanbesteding zullen we extra aandacht hebben voor de dienstverlening die we willen aanbieden aan onze burgers. Wij willen de dienstverlening op meerdere vlakken beter op elkaar laten aansluiten en versnippering voorkomen. De tabel geeft het aantal aanmeldingen en het aantal dossiers in de jaren 2011, 2012 en 2013 weer. Dossiers in 2013, 2012 en 2011
Dossiers op 1 januari Nieuwe dossiers (aanmeldingen) Afgesloten dossiers 4
Aanta Aantal Aantal l 2012 2011 2013 1098 981 1022 517 499 570 263 382 611
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
19
Dossiers op 31 december 1352 1098 981 Tabel 7: Aanmeldingen en dossiers schuldhulpverlening
Binnen schuldhulpverlening zetten we ook in op preventie, in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is opgenomen dat de gemeente moet inzetten op preventie. Met preventie voorkomen we dat mensen in financiële problemen komen en sporen we vroegtijdig financiële problemen op bij risicogroepen. Dit gebeurt op drie manieren: vroeg signalering, informatie en advies en nazorg.
20
Foto 2. Bezoek aan de Voedselbank tijdens de Week van de Armoede 2014
21
4. DEEL B:
Speerpunten voor de toekomst: intensivering beleid
Het armoedebeleid voor de komende jaren is gebaseerd op een aantal speerpunten die op basis van co-creatie samen met maatschappelijke partners, ervaringsdeskundigen, cliëntenraad en raadsleden zijn opgehaald, zoals beschreven in het voorwoord. We gaan ook samen met deze partners werken aan de armoede- en schuldenproblematiek. Door het betrekken van diverse partijen ontstaat er een breed draagvlak en een gedeelde verantwoordelijkheid. Wij zien het armoedebeleid als een groeimodel, waarin ruimte is voor aanvullingen. Zodat wij kunnen blijven inspelen op ontwikkelingen en vragen die er zijn van onze burgers en ketenpartners, maar ook op landelijke ontwikkelingen. In de volgende paragrafen worden de speerpunten toegelicht en uitgewerkt. Zoals aangegeven geven we bij elk speerpunt in een uitvoeringstabel aan wat we willen bereiken, met welk middel we dat willen bereiken en doen we een aanzet voor de stappen die we gaan zetten in de periode 2015 – 2018. Deze uitvoeringstabellen vormen samen het uitvoeringsprogramma van het armoedebeleid. 4.1 Eigen kracht en zelfredzaamheid Eigen kracht en zelfredzaamheid lopen als een rode draad door alle speerpunten heen. We willen ons nog meer gaan richten op het doorbreken van afhankelijkheid en het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid. Zoals aangegeven in de inleiding sluit dit ook aan op de ontwikkelingen die spelen binnen de gemeente Venlo. Wij willen mensen zodanig ondersteunen dat ze hun situatie zelf kunnen verbeteren. We willen de zelfredzaamheid versterken.
Betaald werk is de beste manier om uit armoede en sociaal isolement te raken. Waar nodig bieden we extra ondersteuning om te zorgen dat iemand zelfstandig in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien. Werk is belangrijk om mee te kunnen doen in de samenleving, zorgt voor economische zelfstandigheid en uitbreiding van het netwerk. We willen de armoedeval verkleinen en ervoor zorgen dat werken loont. Werken is echter niet voor iedereen mogelijk, bijvoorbeeld vanwege beperkingen. We blijven daarnaast ook inzetten op begeleiding naar een werkervaringsplaats of activering. Het verbeteren van de inkomenssituatie is niet altijd voldoende. Mensen hebben mogelijk te maken met diverse problemen: slechte gezondheid (hier valt ook psychisch welbevinden onder), verlies van regie, schaamte en/of het ontbreken van perspectief. Activiteiten in de Huizen van de Wijk en initiatieven vanuit bewonersnetwerken kunnen het sociale netwerk vergoten. Daar waar nodig kan een vrijwilliger of een beroepskracht een zetje geven in de goede richting. Er wordt een steeds groter beroep gedaan op de inzet van vrijwilligers. In een aantal gevallen lijkt dit te conflicteren met de regels van het UWV omdat sprake zou zijn van verdringing. Dit levert knelpunten op bij vrijwilligers die actief zijn bij de Huizen van de Wijk. In een aantal gevallen zou het zo kunnen zijn dat vrijwilligers van het UWV geen toestemming krijgen om vrijwilligerswerk te doen in de Huizen van de Wijk. Ofwel omdat de sollicitatieplicht in het geding lijkt te komen, ofwel omdat sprake zou zijn van verdringing. Het vrijwilligerswerk wordt in dit geval door het UWV beschouwd als werk dat in het normale economische verkeer door betaalde krachten wordt uitgevoerd. Om dit soepel te laten verlopen is er een samenwerkingsconvenant opgesteld. Voor het UWV en de gemeente Venlo is het gemeenschappelijke doel om inwoners van 22
de gemeente Venlo op de hoogst mogelijke trede van de participatieladder te krijgen waarbij betaalde arbeid het primaire c.q.
het ultieme streven is. Dit gemeenschappelijk doel is uitgangspunt voor het convenant.
Eigen kracht en zelfredzaamheid van inwoners bevorderen Wat Voorkomen en terugdringen van sociaal isolement
Bevorderen van participatie
Inzetten sociale wijkteams
Inzetten Huizen van de Wijk
Hoe Actieve benadering van diegenen die nu nog op trede 1 staan van de participatieladder staan door coaches van de afdeling Samen Leven en Werken om ze uit sociaal isolement te halen. Coaches van de afdeling Samen Leven en Werken begeleiden klanten doorlopend door middel van workshops, actieve begeleiding/benadering, KanDoen. Armoedeproblematiek nadrukkelijk onder de aandacht brengen bij de sociale wijkteams door communicatie, om: - armoede nadrukkelijk als aandachtspunt mee te nemen in de keukentafelgesprekken. - Bekendheid tools armoedebeleid te vergroten. Activiteiten ter bevordering van participatie organiseren in de Huizen van de Wijk om mensen met elkaar in contact te brengen.
Wanneer Doorlopende activiteit. Reeds gestart.
Resultaat Minder dan 1% van de bijstandsgerechtigden staat in 2018 op trede 1 (sociaal isolement) van de participatieladder.
Doorlopende activiteit. Reeds gestart.
80% van de bijstandsgerechtigden verricht in 2018 maatschappelijk nuttig werk, een tegenprestatie en/of vrijwilligerswerk.
Start 3e kwartaal 2015
De sociale wijkteams signaleren armoede en isolement in het keukentafelgesprek en arrangeren dit in het leefzorgplan. De zelfredzaamheidmatrix is hierbij het uitgangspunt.
Doorlopende activiteit
De activiteiten in de Huizen van de Wijk dragen bij aan zelfredzaamheid en participatie van inwoners.
23
Tabel 8: Uitvoeringstabel speerpunt ‘ ’ eigen kracht en zelfredzaamheid’ ’
4.2 Kinderen en armoede Tijdens de Week van de Armoede is duidelijk geworden dat kinderen en jongeren speciale aandacht verdienen binnen het armoedebeleid. De landelijke Kinderombudsman heeft in 2013 onderzoek gedaan naar de kinderen in armoede5. Maar liefst 1 op de 9 kinderen in Nederland groeit op in armoede. Voor kinderen kan dit betekenen dat er te weinig geld is voor eten, kleding of een verwarmd huis. Lid zijn van een sportvereniging of muziekschool is geen vanzelfsprekendheid. Deze kinderen zijn niet altijd in beeld van de gemeente omdat de ouders geen gebruik maken van bijstand. Het gaat ook om kinderen van bijvoorbeeld zelfstandig ondernemers of gezinnen met het minimumloon.
winter- en zomerkleding, bibliotheekpas, basiszwemdiploma, deelname aan sport- of culturele activiteiten. Een kindpakket is bedoeld voor kinderen tot achttien jaar die opgroeien in een huishouden met een besteedbaar inkomen onder de norm van 120 procent van het sociale minimum. Een gemeente bepaalt zelf de inhoud van het kindpakket. Jeugdsportfonds & Jeugdcultuurfonds, Stichting Leergeld Nederland, Nationaal Fonds Kinderhulp, Stichting Jarige Job, Resto Van Harte en Voedselbanken Nederland hebben een Pact voor kinderen in armoede ondertekend. Zij kunnen gemeenten ondersteunen in het optimaliseren van het doel en het bereik van het, nog samen te stellen, lokale kindpakket. Samen met maatschappelijke partners willen wij een kindpakket gaan samenstellen/aanbieden.
Een van de aanbevelingen uit dit onderzoek is dat gemeenten meer aandacht moeten besteden aan kinderen, die opgroeien in armoede. De kinderombudsman adviseert gemeenten om in te zetten op hulp, die direct ten goede komt aan de sociale, geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van kinderen. De aanbevelingen van de Kinderombudsman vinden wij waardevol en worden betrokken bij de ontwikkeling van het nieuwe beleid evenals de handreiking ‘ ’ Effectief kindgericht armoedebeleid’ ’ . Het kindpakket en een kindgericht armoedebeleid waren de belangrijkste aanbevelingen aan gemeenten in het onderzoeksrapport. De staatssecretaris steunt het advies van de Kinderombudsman aan gemeenten om een kindpakket samen te stellen. Een kindpakket is een pakket dat kinderen in armoede voorziet van tenminste de meest noodzakelijke behoeften, aangevuld met zaken om mee te kunnen doen in de samenleving. Denk hierbij aan vouchers voor basisbenodigdheden zoals een stel 5
Zie onderzoek ‘ ’ Kinderen in Armoede’ ’ van de Kinderombudsman
24
Foto 3. Bezoek aan Sôkkertante tijdens de Week van de Armoede 2014:
Ook het onderwijs moet meer betrokken raken bij het (h)erkennen van armoede. Het onderwijs is een belangrijke partner bij het signaleren van armoede onder kinderen. De Kinderombudsman meldt dat scholen in het basis- en voortgezet onderwijs te weinig rekening houden met armoedeproblematiek. Er is onvoldoende bewustzijn dat financiële bijdragen (vrijwillig of verplicht) voor sommige ouders niet is op te brengen. Samen met maatschappelijke
partners willen wij kennis en expertise delen met onderwijsinstellingen. Hierbij wordt niet alleen gedacht aan het geven van voorlichting en verstrekken van informatie, maar ook aan het organiseren van allerlei activiteiten die een bijdrage leveren aan het welzijn en geluk van kinderen. De GGD Noord-Limburg ziet nagenoeg alle kinderen tijdens reguliere gezondheidsonderzoeken van de gemeente Venlo en signaleert gezondheidsachterstanden. De GGD zou hier kunnen nagaan of deze achterstanden samenhangen met geldgebrek in het gezin zodat er een link gelegd kan worden met diverse regelingen.
Meer kinderen doen mee aan activiteiten op het gebied van participatie Wat Samenstelling kindpakket
Samenwerking met onderwijs
Samenwerking met GGD
Hoe Samen Leven en Werken stelt de inhoud van het kindpakket op met input van ketenpartners.
Samen Leven en Werken gaat samen met Bindkracht het gesprek aan met onderwijs om armoedeproblematiek onder de aandacht te brengen en op de agenda te krijgen. Sociaal Domein gaat het gesprek met GGD aan om armoedeproblematiek onder de aandacht te brengen en op de
Wanneer Inhoud kindpakket gereed in 2015 Kindpakket gereed voor uitvoering in kwartaal 2016. Vanaf 2e helft 2015
Resultaat Het kindpakket helpt in 2018 minimaal 1200 kinderen die in armoede leven, zodat ze volwaardig kunnen meedoen in de maatschappij.
Scholen (h)erkennen en signaleren armoede.
De GGD signaleert gezondheidsachterstanden die samenhangen met geldgebrek en verwijst door naar regelingen zodat kinderen kunnen meedoen aan sport- of culturele activiteiten. 25
agenda te krijgen. Tabel 9: Uitvoeringstabel speerpunt ‘ ’ Kinderen en Armoede’ ’
26
4.4 Preventie & Schuldhulpverlening
Preventie, het voorkomen van armoede, is in het hele armoedebeleid verweven. Neem nu vroeg signalering, zelfredzaamheid, grotere deelname aan de maatschappij: interventies op deze terreinen werken alle preventief. Ook maatregelen die op het eerste gezicht symptoombestrijding lijken, kunnen preventief werken. Een voorbeeld is het kindpakket: dankzij het kindpakket kan het kind zich gezonder en beter ontwikkelen, waardoor de kans om later zelf in een armoedesituatie terecht te komen verkleind wordt. Zo ook schuldhulpverlening. Hoewel de suggestie gewekt kan worden dat het enkel gaat om hulp op het moment dat er al schulden zijn, is preventie een belangrijk onderdeel van de schuldhulpverlening. Een kleine portemonnee hoeft niet te betekenen dat iemand in armoede leeft. Financiële problemen kunnen echter snel groter worden en uit de hand lopen. Wanneer inkomsten teruglopen is het belangrijk om het uitgavenpatroon aan te passen. Mensen zijn hier zelf voor verantwoordelijk. Het is belangrijk dat ze tijdig leren herkennen wanneer financiële problemen ontstaan en dat ze dit vervolgens ook erkennen zodat er actie kan ondernomen. Wanneer hulp nodig is kan in een vroeg stadium een interventie ingezet worden. Signalen kunnen op veel plekken worden opgevangen, op school, bij ketenpartners, werkgevers, in de Huizen van de Wijk, op het Werkplein of bij de Sociale Wijkteams. Signaleren kan ook via andere (informele) kanalen, zoals via vrijwilligers of buurtbewoners. Het is hier belangrijk dat betrokken partijen elkaar snel kunnen vinden. Preventie is zoals gezegd een belangrijk onderdeel binnen schuldhulpverlening. Volgens de beschrijving van de Nederlandse
Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) is het doel van preventie ‘ het verstrekken van informatie en advies aan burgers, intermediairs, politieke partijen en marktpartijen zodat financiële problemen bij burgers voorkomen kunnen worden of vroegtijdig worden gesignaleerd’ . Zoals het doel van preventie hierboven beschreven is, kan het in twee onderdelen verdeeld worden: 1. Het verstrekken van informatie en advies. Dit is bedoeld om te voorkomen dat mensen schulden maken die ze niet kunnen terugbetalen én om te leren signalen op te pikken dat er ergens een financieel probleem is of kan ontstaan. 2. Het vroegtijdig signaleren van een mogelijk financieel probleem. Hierbij is sprake van een betalingsachterstand en daarmee een mogelijk financieel probleem. Door actie te ondernemen kan mogelijk erger worden voorkomen. Het inzetten van fiscale hulpverlening is een goed voorbeeld van voortijdig signaleren. In februari 2015 zijn we gestart met het inzetten van fiscale hulpverlening voor de klanten schuldhulpverlening. Fiscaal specialisten kunnen in 30 minuten een complete screening inkomstenbelasting (t/m 5 jaar terug) verrichten en de toeslagen controleren en corrigeren. Het resultaat is dat het fiscale verleden op orde is, belastingproblematiek onder controle wordt gebracht en er geen onverwachte zaken ontstaan en dat er belastinggeld teruggevorderd wordt. Ketenpartners hebben een cruciale rol in de preventie van schulden en vroege signalering. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat alle verantwoordelijke partijen zoals gemeenten, schuldeisers, deurwaarders, waterbedrijven, energieleveranciers, woningcorporaties en zorgverzekeraars schouder aan schouder 27
moeten staan om schulden te voorkomen en betalingsproblemen vroeg te signaleren. Om de kennis van intermediairs optimaal te kunnen gebruiken, is samenwerking nodig. Zo is in 2012 met de woningcorporaties een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Deze samenwerkingsovereenkomst richt zich op het voorkomen (preventie) van woningontruimingen/uitzettingen als gevolg van huurachterstand. Ook landelijk zijn er vele convenanten gesloten met diverse partijen. Alle convenanten hebben als doel de samenwerking tussen schuldeisers en schuldhulpverlening te verbeteren, het aantal wanbetalers terug te dringen en het afsluiten van minnelijke schuldregelingen te bevorderen.
ketenpartners, preventie, maatwerk en nazorg.
We willen de mogelijkheden gaan bekijken voor budgetbegeleiding waar mensen wordt geleerd om verantwoord met geld om te gaan. Dit kan ook in een eerder stadium, op de scholen bijvoorbeeld. Schuldhulpverlening is een belangrijk onderdeel van het armoedebeleid. Schuldhulp-verlening is voor alle inwoners van de gemeente Venlo. De laatste jaren zien we dat er veranderingen optreden: steeds meer en vooral andere klanten hebben te maken met problematische schulden. Behoorden voorheen mensen met lage inkomens of een uitkering tot de risicogroep die door schulden getroffen werd, nu wordt een verschuiving gesignaleerd naar ook hogere inkomensgroepen. Daarnaast zien we een aantal ontwikkelingen op ons afkomen, ontwikkelingen die veelal te maken hebben met participatie, wederkerigheid en wijkgericht werken. Deze ontwikkelingen vragen om een andere aanpak en een andere attitude. De gemeente zal een andere rol vervullen: meer faciliterend en ondersteunend. De regie ligt bij de burger. Ook het maatschappelijke middenveld vervult een veel belangrijke rol: actief betrokkenheid en signalerend. De komende periode gaan wij meer inzetten op samenwerking met 28
Voorkomen en (h)erkennen van financiële problemen Wat Fiscale hulpverlening Inzetten op ketensamenwerking
Budgetteringstrainingen voor volwassenen en onderwijs
Intensiveringketensamen werking Voorkomen van terugval
Maatwerk
Hoe Samen Leven en Werken voert een pilot fiscale hulpverlening uit. Samen Leven en Werken faciliteert bijeenkomsten met ketenpartners. Doel van deze bijeenkomsten is kennis delen, kennis ophalen en beter samenwerken Samen Leven en Werken koopt deze trainingen in bij de contractpartner die schuldhulpverlening uitvoert. Inwoners kunnen budgetteringslessen volgen bij het ROC Gilde Opleidingen Samen Leven en Werken gaat een intentieovereenkomst met de woningcorporaties aan Mensen leerbaar maken en talenten benutten ze leerbaar te maken en vaardigheden aan te leren. Focussen op talenten die zij hebben. Talenten die perspectief bieden voor de toekomst. Voor Budgetbeheer en beschermingsbewind start Samen Leven en Werken met
Wanneer Reeds gestart Jaarlijks
Resultaat Fiscaal verleden in orde. Door fiscale hulpverlening verloopt schuldhulpverlening efficiënter. Signalen op het gebied van armoede worden door ketenpartners doorgepakt waardoor er in een vroeg stadium geïntervenieerd kan worden.
Reeds gestart. Doorlopend
Mensen (h)erkennen financiële problemen in een vroeg stadium en pakken dit aan waardoor er in een vroeg stadium actie wordt ondernomen.
Start 2e kwartaal 2015 Start 3e kwartaal 2015
Herzien van het convenant met woningstichtingen, zodat we in het kader van preventie beter samenwerken en tijdig problemen signaleren. Minder klanten komen opnieuw in de schuldhulpverlening.
Start 2e kwartaal 2015
Meer klanten krijgen een passend traject, minder klanten een zware maatregel.
29
een apart proces van aanbesteding. Tabel 10: Uitvoeringstabel speerpunt ‘ ’ Preventie en Schuldhulpverlening’ ’
1.4 Netwerk Er vinden grote veranderingen plaats binnen het sociaal domein. Steeds meer wordt er gekeken naar de eigen kracht en het netwerk van mensen. Ook binnen het armoedebeleid willen we de eigen kracht en zelfredzaamheid versterken zodat mensen zelf de situatie kunnen verbeteren waarbij ze gebruik maken van het eigen netwerk. Netwerkcoaches kunnen hierbij ondersteunen en ingezet worden. Netwerkcoaches zijn ervaringsdeskundigen en/of vrijwilligers die speciaal getraind worden om gedurende een afgebakende periode een persoon te coachen om het eigen netwerk beter in beeld te krijgen. Het is niet vanzelfsprekend dat iedereen een (sterk) netwerk om zich heen heeft, dit is wel van essentieel belang om isolement tegen te gaan. Ervaringsdeskundigen zijn mensen die ooit zelf in een armoedesituatie hebben verkeerd en die zich aan die situatie hebben ontworsteld. Maar ook mensen die met een heel laag inkomen actief blijken deel te nemen aan de samenleving, kunnen als ervaringsdeskundige worden betiteld. Ervaringsdeskundigen kunnen bij uitstek een inspiratiebron zijn voor mensen die iets willen veranderen aan hun armoedesituatie. Bovendien kunnen zij als geen ander deze mensen ondersteunen. Ook kunnen mensen via informele ontmoetingen elkaar leren kennen en het netwerk uitbreiden. Bestaande voorbeelden hiervan zijn Resto van Harte, de burenhulpdienst, KanDoen, het repair-cafe. Deze initiatieven willen wij stimuleren. Veel beleidsterreinen en maatschappelijke organisaties hebben een aanbod voor mensen met een laag inkomen. Er kan daarom sprake 6
zijn van overlappingen. Een betere samenwerking kan overlap voorkomen waardoor middelen efficiënter worden ingezet. De gemeente zet er voornamelijk op in om aan te sluiten bij bestaande samenwerkingsverbanden. Armoede bestrijden we namelijk niet alleen, maar gezamenlijk met en groot aantal andere organisaties in de gemeente Venlo. Vaak zijn dit bekende organisaties en initiatieven. Er zijn ook initiatieven waar wij als gemeente niet bij betrokken zijn. Er gebeurt veel door de burgers zelf in de wijken. De gemeente Venlo wil deze initiatieven waar nodig ondersteunen. Ondersteuning van initiatieven hoeft niet altijd in financiële zin, maar kan ook faciliterend zijn. Tijdens de bijeenkomst op de Internationale dag van de Armoede is aangegeven dat er een toegevoegde waarde zou zijn om soortgelijke bijeenkomsten vaker te organiseren, zodat aanwezigen weten waar eenieder mee bezig is op het gebied van armoedebestrijding. Daarnaast betrekken we de Venlonaar bij het onderwerp armoede. Door Bindkracht Venlo6 is er een website ontwikkeld waar alle initiatieven op komen te staan: een ‘ ’ sociale kaart’ ’ . Deze website is gekoppeld aan de website van de Huizen van de Wijk en Samen zijn wij Venlo. Deze website moet doorlopend aangepast worden, niet alleen door Bindkracht, maar input moet ook vooral van maatschappelijke organisaties komen. Door initiatieven inzichtelijk te maken via deze website, wordt het ook makkelijker om de Venlonaar hierbij te betrekken. We zien hierbij een duidelijke link met de vele evenementen die jaarlijks in Venlo plaatsvinden. Voorbeeld daarvan is deelname van gemeenteambtenaren aan VenloStormt, waarvan de opbrengt bestemd is voor de Jeugdfondsen en Ook de Berden Voorjaarsloop heeft dit jaar het
www.bindkrachtvenlo.nl
30
Jeugdsportfonds gesponsord door haar deelnemers om een
vrijwillige donatie te vragen.
Meer mensen maken gebruik van het eigen netwerk waardoor ze beter in staat zijn economisch of maatschappelijk te participeren Wat Informele ontmoetingen stimuleren
Organisaties en initiatieven bij elkaar brengen Aansluiten bij evenementen
Hoe Sociaal Domein geeft bekendheid aan reeds bestaande initiatieven. Sociaal Domein denkt waar nodig mee bij nieuwe initiatieven. Samen Leven en Werken faciliteert jaarlijks met ketenpartners een netwerkbijeenkomst. Gemeente Venlo vraagt aandacht voor armoede via bestaande evenementen.
Wanneer Doorlopend
Resultaat Meer mensen ontplooien zichzelf waardoor ze beter in staat zijn economisch of maatschappelijk te participeren.
Eerste bijeenkomst in 2016.
Betere samenwerking tussen initiatieven en organisaties op het gebied van armoede.
2015: VenloStormt en Berden Voorjaarsloop
De Venlonaar via evenementen betrekken bij armoede.
2016: Planning aandacht voor armoede bij evenementen voor de periode 2016 – 2018. Tabel 11: Uitvoeringstabel speerpunt ‘ ’ Netwerk’ ’
31
1.2 Noodfonds in relatie tot bestaande fondsen In Venlo zijn meerdere noodfondsen actief. Tijdens de Week van de Armoede hebben we begrepen dat deze fondsen onderling weinig samenwerken. De gemeente Venlo en ketenpartners zouden graag zien dat de fondsen onderling meer samenwerken omdat dit ervoor kan zorgen dat de fondsen elkaar versterken en dat daarom de burger beter geholpen kan worden. Dit zorgt er ook voor dat duidelijk wordt aan wie en wanneer de fondsen hulp verlenen. Zo wordt
voorkomen dat burgers niet bij meerdere fondsen een aanvraag indienen. Ook wordt dan duidelijk of de huidige fondsen een sluitend netwerk aan noodhulp vormen. Daarnaast hebben we uit gesprekken begrepen dat in het verleden de hulpfondsen jaarlijks bij elkaar kwamen op initiatief van de gemeente. Om onduidelijke redenen is dit sinds een aantal jaren niet meer het geval. Er is aangegeven dat er behoefte is aan een jaarlijkse bijeenkomst, dit kan bijdragen aan een betere samenwerking.
Betere samenwerking tussen verschillende noodfondsen Wat Stimuleren samenwerking noodfondsen
Hoe Samen Leven en Werken inventariseert welke noodfondsen er zijn en onderzoekt wat er nog nodig is. Samen Leven en Werken organiseert samen met Bindkracht een bijeenkomst met de noodfondsen.
Wanneer Start 2e helft 2015
Resultaat Een sluitend netwerk op het gebied van noodhulp met de huidige fondsen en eventuele nieuwe fondsen.
Start 2e helft 2015
Tabel 12: Uitvoeringstabel speerpunt ‘ ’ Noodfondsen’ ’
32
1.3 Gezondheid & Sport Re-integratie, participatie en gezondheid zijn nauw met elkaar verbonden. Met het lokale gezondheidsbeleid wordt er vooral ingezet op preventie om zo op lange termijn te voorkomen dat er een beroep wordt gedaan op ondersteuning. Sport en beweging zijn daarin een belangrijk middel. Evenals gezond eten en minder middelengebruik. Door aansluiting te zoeken bij het lokale gezondheidsbeleid en sportbeleid kunnen we armoede bestrijden.
zorgverzekering willen we in individuele gevallen via de bijzondere bijstand maatwerk leveren. Zoals aangegeven in hoofdstuk 3 laat de deelname van minima aan de collectieve verzekering een dalende lijn zien. Het lijkt alsof het huidige uitgebreide pakket van VGZ onvoldoende aansluit. We gaan daarom in 2015 het gesprek aan met meerdere zorgverzekeraars met als doel een bredere pakketkeuze te realiseren voor minima. Dat past binnen de visie op het stimuleren van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid.
Leven met een chronische ziekte, handicap en/of beperking brengt vaak extra kosten met zich mee, bijvoorbeeld voor zorg, vervoer, hulpmiddelen en aanpassingen. Vanaf 1 januari 2015 zijn gemeenten volledig verantwoordelijk voor het verzachten van meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten. De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatieregeling eigen risico (CER) zijn per 2014 afgeschaft, omdat ze niet effectief bleken te zijn. Het kabinet verwacht dat gemeenten beter in staat zijn om met eigen beleid de inwoners met zorgkosten te compenseren. Het is een van de hervormingen om de zorg toegankelijk, effectief en betaalbaar te houden. Net als bij de andere decentralisaties vindt er een flinke korting plaats op het budget. Dat betekent dat niet iedereen die een tegemoetkoming kreeg uit de Wtcg of CER in de toekomst ook een bijdrage kan krijgen. Voor de uitvoering van een nieuwe ondersteunende regeling wordt door het Rijk ongeveer een derde van het huidige budget overgemaakt aan het Sociaal Domein. Landelijk gaat het om een bedrag van € 216 miljoen, voor Venlo komt dit neer op een bedrag van € 1,1 miljoen. Via het aanvullend pakket kunnen veelvoorkomende meerkosten van burgers met een chronische ziekte en/of beperking gedekt worden bij de zorgverzekeraar. Naast de collectieve 33
Verbinding tussen gezondheid, sport en armoede Wat Ondersteunende regeling voor wegvallen WTCG 7 en CER8 Uitbreiden collectieve verzekering voor minima Aansluiting zoeken bij lokaal gezondheidsbeleid en sportbeleid
Hoe Uitwerken van een regeling. Mogelijkheden bekijken voor een armoedebudget. Samen Leven en Werken gaat in gesprek met andere zorgverzekeraars. Sociaal Domein sluit aan bij bestaande structuren zoals Gezond in de Stad, JOGG (jongeren op gezond gewicht), Beweegpas.
Wanneer 2e helft 2015
Resultaat Een compensatieregeling voor chronisch zieken en gehandicapten
2e helft 2015
Keuze uit meerdere collectieve zorgverzekeringen voor minima.
Doorlopend
Minder gezondheidsachterstanden door armoede
Tabel 13: Uitvoeringstabel speerpunt ‘ ’ Gezondheid en Sport’ ’
7 8
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) Compensatieregeling Eigen Risico (CER)
34
1.4 Sociale wijkteams en Huizen van de Wijk De sociale wijkteams vormen een belangrijke schakel in het armoedebeleid. Ze hebben de problematiek van de burger goed in beeld en weten waar ondersteuning mogelijk is. Op deze manier kan er efficiënter omgegaan worden met instrumenten vanuit het armoedebeleid. Dankzij preventie en vroeg signalering in het sociale wijkteam zal op termijn een kleiner beroep op deze instrumenten worden gedaan. Onze regelingen moeten erop gericht zijn dat de leden in een sociaal wijkteam maatwerk kunnen leveren.
35
36
2. Financieel kader We hebben een aantal regelingen acties voorgesteld om ons armoedebeleid te verbeteren. Een aantal acties kosten geld, een aantal acties kosten niet direct geld. De insteek van dit beleidsplan is dat we met het huidige budget en de extra middelen die we krijgen de maatregelen budgetneutraal kunnen regelen. Het Rijk heeft extra geld beschikbaar gesteld voor het bestrijden van armoede. Voor de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid is er voor het jaar 2014 € 70 miljoen en voor de jaren 2015 en verder € 90 miljoen aan de algemene uitkering toegevoegd. De gemeenteraad heeft via het verzamelamendement bij de behandeling van de begroting 2014 besloten dat deze middelen ook hiervoor ingezet dienen te worden. Voor de gemeente Venlo ging het in 2014 om een bedrag van €
409.000 en voor 2015 en verder een bedrag van € 524.000 (de zgn. Klijnsma gelden). Het budgettair kader is door de gemeenteraad vastgesteld bij de gemeentebegroting, deze is geldend bij de uitvoering van het armoedebeleid. In feite is dit het financiële kader waar het uitvoeringsprogramma op gebaseerd is. Doordat er bij een aantal regelingen sprake is van een ‘ ’ openeinde’ ’ regeling, is het niet precies aan te geven hoe hoog de uitgaven daadwerkelijk zullen zijn. Dit zal per jaar bekeken worden en dan zal het beleid zo nodig bijgesteld worden. In onderstaand financieel overzicht zijn de Klijnsma gelden opgenomen:
Budget Organisatieproduct
2015
2016
2017
2018
Bijzondere bijstand
€ 1.343.418
€ 1.343.418
€ 1.343.418
€ 1.343.418
Geld Terug Regeling
€ 956.361
€ 1.005.361
€ 997.361
€ 985.361
Individuele inkomenstoeslag
€ 550.372
€ 550.372
€ 550.372
€ 550.372
Kwijtscheldingsbelei d
€ 1.622.389
€ 1.622.389
€ 1.623.964
€ 1.607.858
Schuldhulpverlening
€ 1.160.380
€ 1.160.380
€ 1.160.380
€ 1.160.380
Verstrekkingen minima
€ 552.169
€ 552.169
€ 552.169
€ 552.169
37
Totaal
€ 6.185.089
€ 6.234.089
€ 6.227.664
€ 6.199.558
38