Addendum Wmo 2015
KANTELEN IS EEN WERKWOORD 2015 -2016 Een Addendum op het Wmo Meerjarenbeleidskader 2013 – 2016
1
Addendum Wmo 2015
INLEIDING Op 1 januari jongstleden is de nieuwe Wmo in werking getreden, gelijktijdig met de transitie van een aantal nieuwe taken naar de gemeentelijke overheid. Er wordt hard gewerkt aan een Transformatieagenda voor het hele sociale domein. Dit neemt niet weg dat wij verplicht zijn om voor de nieuwe Wmo-taken een aanvullend kader vast te stellen. De transformatie die zowel door de oude als de nieuwe Wmo wordt beoogd vraagt om een overheid die erop gericht is aansluiting te vinden bij burger. Wij ondersteunen de inwoners bij het aanwenden van hun eigen kracht en leggen hen geen zaken van bovenaf op. De afgelopen jaren hebben wij in de gemeente Rheden op dit gebied verschillende goede ontwikkelingen in gang gezet. Met het voorliggende addendum op “Kantelen is een werkwoord” gaan we de komende twee jaar door op de ingeslagen weg met medeneming van de nieuwe accenten die de Wmo 2015 ons opdraagt. Het toelichten van deze accentverschillen gebeurt volgens dezelfde opbouw als het vigerende Meerjarenkader. Met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) hebben gemeenten de opdracht gekregen een samenhangend lokaal beleid voor maatschappelijke ondersteuning te ontwikkelen. Hiertoe is het Meerjarenbeleidskader “Kantelen is een werkwoord 2013-2016” opgesteld. Meedoen en maatschappelijke ondersteuning gaan in dit beleidskader hand in hand. In de nieuwe Wmo 2015 is “meedoen” nog steeds het uitgangspunt, met dit verschil dat het begrip in de nieuwe wet concreter wordt beschreven. Zelfredzaamheid en meedoen in de samenleving worden nadrukkelijker beschreven als de verantwoordelijkheid van mensen zelf. Gemeenten zijn gehouden beleid te maken ter ondersteuning van mensen die niet volledig zelf kunnen voorzien in hun zelfredzaamheid en participatie of mensen die behoefte hebben aan beschermd wonen of opvang. Dit beleid omvat tevens plannen met betrekking tot het bevorderen van mantelzorg en het bieden van algemene voorzieningen waarmee mensen met een beperking, chronische psychische of psychologische problemen worden ondersteund bij hun participatie en zelfredzaamheid. Het college van B&W is verplicht tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening indien iemand naar het oordeel van het college niet in staat is tot (volledige) zelfredzaamheid of participatie en onvoldoende is geholpen met de inzet van eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen. De maatwerkvoorziening moet rekening houden met de uitkomsten van het onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van de cliënt en een passende bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid of participatie van de betrokkene, en deze in staat stellen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving te wonen 1. Het huidige Wmo-beleidskader 2013-2016 is langs de meetlat van de nieuwe wettekst Wmo 2015 gelegd. Hieruit blijkt dat de gemeenteraad over een aantal aanvullende onderwerpen nog beleidskaders moet vaststellen voor de periode 2015- 2016. Het merendeel van de nieuwe wet wordt gedekt door ons huidige beleidsplan. Daarnaast is in het huidige meerjarenbeleidskader geanticipeerd op de (toen) aanstaande veranderingen in de zorg. Daarom kan worden volstaan met een aanvulling op het huidige beleid. Wij bieden deze aanvulling aan volgens dezelfde opbouw als het vigerende kader, met in deel I een korte terug- en vooruitblik, de behandeling van de nieuwe taken en thema’s en een aangepast financieel kader. Het bestemmen van de genoemde budgetten is reeds gebeurd met het vaststellen van de programmabegroting 2015. In deel II wordt nader ingegaan op het verankeren van de nieuwe taken binnen de bestaande resultaten.
1
Memorie van Toelichting van de Wmo 2015, artikel 1.3
2
Addendum Wmo 2015
DEEL I 1.
DE WMO IN RHEDEN; NU EN STRAKS
WAT IS NIEUW IN DE WMO 2015
Van compensatieplicht naar een maatwerkvoorziening De “compensatieplicht” zoals die in de oude Wmo van kracht was, is in de nieuwe wet komen te vervallen. In plaats daarvan wordt de term “maatwerkvoorziening” geïntroduceerd. De maatwerkvoorziening is aanvullend op wat iemand zelf kan bijdragen en vormt samen met de inzet van eigen kracht of, indien van toepassing, gebruikelijke hulp of mantelzorg een samenhangend ondersteuningsaanbod, ofwel maatwerk. Het uitgangspunt is een zorgvuldig proces waarin de gemeente en de persoon met een ondersteuningsbehoefte in samenspraak diens situatie in kaart brengen en op basis daarvan bezien op welke wijze de zelfredzaamheid en participatie van betrokkene kan worden versterkt. Inwoners mogen ook zelf een persoonlijk plan overleggen dat de gemeente in overweging dient te nemen. In het Wmo beleidskader 2013-2016 is het streven naar maatwerk al nadrukkelijk opgenomen, waarbij is gesteld dat inzet van het eigen netwerk en het gebruik maken van algemene en collectieve voorzieningen onderdeel uit kan maken van de maatwerkondersteuning. Dit wordt nu bekrachtigd in de nieuwe wet. Voor het huidige Wmo beleidskader is voldoende om de term compensatiebeginsel te laten vervallen en te vervangen door de term maatwerkvoorziening. Van collectieve naar algemene voorzieningen Daarnaast maakt de nieuwe wet een tweedeling in algemene en maatwerkvoorzieningen. Het begrip collectieve voorzieningen is daarmee niet meer actueel. De algemene voorzieningen waarover de wet spreekt richten zich met name op het lokale sociale beleid en betreffen voorzieningen die door of via de gemeente geregeld worden. Maatwerkvoorzieningen richten zich exclusief op het individu en daar gelden volgens de wet andere kwaliteitseisen voor. Van prestatievelden naar resultaatgebieden Met het in werking treden van de nieuwe Wmo zijn de negen prestatievelden van de oude Wmo vervangen door drie resultaatgebieden. Prestatieveld 2 “Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen en hun ouders” is per 1 januari 2015 onder de werking van de Jeugdwet gebracht en wordt niet langer onder het Wmo Beleidskader verantwoord. 1. Het bevorderen van sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, evenals het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. Het laatste wordt (tevens) opgepakt binnen het beleid op Openbare Veiligheid. 2. Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving. Ten aanzien van onze jeugdige inwoners wordt dit met ingang van dit jaar geregeld binnen de Jeugdwet. Als aandachtsgebied komt dit integraal terug in de Transformatieagenda Sociaal Domein. 3. Het bieden van opvang, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg vallen hieronder. De decentralisatie van de AWBZ functie “Begeleiding” wordt in dit Wmo beleidskader bij het tweede resultaatgebied ondergebracht, en hoort bij het resultaat “Maatwerk is vanzelfsprekend bij individuele voorzieningen”. Individuele Begeleiding wordt onder dit resultaat op dezelfde manier verantwoord als de individuele leefvoorzieningen, de individuele woonvoorzieningen en de huishoudelijke verzorging.
3
Addendum Wmo 2015
2.
WAT WAREN EN ZIJN DE BEOOGDE RESULTATEN
De reeds vastgestelde resultaten in het Meerjaren beleidkader Wmo 2013 – 2016, passen naadloos in de drie resultaatgebieden van de nieuwe Wmo. Omdat we van negen prestatie velden naar drie resultaatgebieden gaan waarbij er één prestatieveld wegvalt, namelijk Prestatieveld 2 “Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen en hun ouders”, wordt de volgorde iets anders weergegeven. De nieuwe clustering ziet er als volgt uit: Resultaatgebied 1 Het bevorderen van sociale samenhang, mantelzorg, vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid 1. Buurten waarin mensen elkaar kennen en ondersteunen 2. Onze mantelzorgers voelen zich ondersteund en gewaardeerd 3. Een goede toegang voor zorgvragers en mantelzorgers naar en van de informele zorg 4. Onze vrijwilligers voelen zich ondersteund en gewaardeerd Resultaatgebied 2 Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie 5. Een voor iedereen toegankelijke sociale kaart 6. Compensatie voor de burger is gewaarborgd 7. Algemene en onafhankelijke advisering thuis en in de buurt 8. Collectieve of algemene diensten op het gebied van wonen, welzijn en zorg 9. Collectieve of algemene toegang tot (algemene) diensten en regelingen 10. Maatwerk is vanzelfsprekend bij individuele voorzieningen Resultaatgebied 3 Het bieden van maatschappelijke opvang en beschermd wonen 11. Maatschappelijke uitval wordt zoveel mogelijk voorkomen
3. WAT ZIJN DE EXTRA AANDACHTSGEBIEDEN De te behalen resultaten en de daarbij behorende aandachtsgebieden zoals ze in “Kantelen is een werkwoord” zijn vastgesteld blijven onverminderd van kracht. In het kader van de nieuwe Wmo worden er dan ook geen nieuwe resultaten benoemd. De taken waarvoor in de Wmo 2015 extra aandacht wordt gevraagd zijn als nieuwe aandachtspunten aan de bestaande resultaten toegevoegd. U ziet deze in oranje gemarkeerd in de financiële bijlage. Deze nieuwe aandachtsgebieden zijn: Resultaat 1 Buurten waarin mensen elkaar kennen en ondersteunen Ontmoeting en Ontspanning mogelijk maken op kern- en wijkniveau Resultaat 2 Onze mantelzorgers voelen zich ondersteund en gewaardeerd Maatwerkvoorziening ter ontlasting van mantelzorgers Resultaat 6 Compensatie voor de burger is gewaarborgd Facilitering van kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning Resultaat 10 Maatwerk is vanzelfsprekend bij individuele voorzieningen Juridische kaders zijn passend voor de voorzieningen Resultaat 11 Maatschappelijke uitval wordt zoveel mogelijk voorkomen Beschut wonen Inloopfunctie GGZ Deze aanvullende aandachtsgebieden worden, op dezelfde wijze als de aandachtsgebieden in het vigerende beleidskader, toegelicht in Deel II van dit Addendum.
4
Addendum Wmo 2015
4.
HOEVEEL GELD HEBBEN WE ERVOOR OVER
In de bijlage ziet u de nieuwe clustering van de resultaten en u ziet met oranje gemarkeerd de extra aandachtsgebieden. Voor de helderheid is tevens het onderscheid aangegeven ten aanzien van het reeds bestaande budget per resultaat en het budget dat voor de nieuwe aandachtgebieden aan het bestaande budget is toegevoegd (ook in oranje gemarkeerd). Het besluit hiertoe heeft de raad reeds genomen bij de vaststelling van de begroting 2015. In de toelichting op het verschil tussen het financiële kader in 2013 en 2015 ziet u duidelijk welk bedrag er de afgelopen jaren is versoberd op de Wmo en welk budget niet meer onder de Wmo verantwoord hoeft te worden.
5
Addendum Wmo 2015
DEEL II
BELEIDSKADERS PER WMO RESULTAATGEBIED
We bespreken hier de beleidskaders per resultaatgebied. In ieder kader zijn één of meerdere resultaten ondergebracht. Per resultaat zijn vervolgens één of meerdere aandachtsvelden benoemd waarbinnen wij jaarlijks onze operationele doelstellingen bepalen en onze interventies plannen in het Wmo uitvoeringplan. In dit addendum worden alleen de aandachtsvelden behandeld die zijn toegevoegd aan de bestaande resultaten zoals de Wmo 2015 van ons verlangd.
6
Addendum Wmo 2015
Resultaatgebied 1 HET BEVORDEREN VAN SOCIALE SAMENHANG, MANTELZORG, VRIJWILLIGERSWERK EN DE VEILIGHEID EN LEEFBAARHEID Resultaat 1: “Buurten waar mensen elkaar kennen en steunen” Het basisconcept van de Wmo, namelijk meedoen in de maatschappij, komt in dit prestatieveld het duidelijkst naar voren. De twee aandachtsvelden hier betreffen het activeren en verbinden van inwoners. Door het faillissement van Carion is er onder dit resultaat een nieuw aandachtsveld bijgekomen; ontmoeting en ontspanning mogelijk maken op kern- en wijkniveau. Ontmoeting en ontspanning mogelijk maken op kern- en wijkniveau De rode draad is het adagium “door de inwoner voor de inwoner”. Dit is gericht op de eigen familie, wijk of buurt. Oftewel inwoners die initiatieven ontplooien, gericht op de aanpak van een buurt- of gemeenschappelijk vraagstuk, die zij zelf ervaren. Burgers en maatschappelijke organisaties wordt de komende jaren nog meer ruimte gegeven om volgens hun eigen opvattingen en ideeën maatschappelijke participatie en ondersteuning vorm te geven. De gemeente trekt zich de komende tijd verder terug als spelverdeler en neemt de rol op zich van facilitator. Daarbij bewaakt de gemeente de samenhang, de onderlinge aansluiting en de spreiding van de voorzieningen, telkens vanuit het inwonersperspectief. “Zomer 2014 doet de buurtcoach in de nieuwsbrief van buurtvereniging Stenfert een oproep voor tuinplanten. Een wijkbewoner zonder financiële middelen wil zijn tuin inrichten maar kan dat niet. Verschillende wijkbewoners reageren. Eén van hen geeft aan dat zij nieuw is in Dieren en wel vrijwilligerswerk wil doen op het terrein van duurzaamheid. Het Repair Café komt ter sprake. Via een artikel in de krant en via Facebook wordt zonder al te veel moeite een grote groep vrijwilligers gevonden die mee willen doen. Naast duurzaamheid en het verminderen van de afvalberg is ook het sociale aspect van belang. Zowel door de ontmoeting die in het Repair Café kan plaatsvinden als het samen aan een klus werken. Ook de positie van de reparateurs wordt beter gewaardeerd. Reparatiekennis verdwijnt snel. Mensen die deze praktische kennis nog wel bezitten, worden door de maatschappij niet altijd even hoog gewaardeerd en staan vaak zelfs ongewild aan de kant. Door dit initiatief doenmensen die anders misschien aan de kant staan, weer mee en wordt waardevolle praktische kennis overgedragen”.
De inwonersinitiatieven op kern- en wijkniveau worden ondersteund door een heldere, toegankelijke steunstructuur. Deze steunstructuur is in principe beschikbaar voor alle inwoners in de gemeente Rheden. Naar nu blijkt is er ook een behoefte aan een specifieke steunstructuur op kern- en wijkniveau. Een buurtinitiatief kent namelijk een andere aanvliegroute, waarbij ook vaak de vraag per kern of wijk verschillend is. In 2015 wordt in het bijzonder met Stichting VIVA bij de partners in de kernen en wijken onderzocht waar specifieke ondersteuning nodig is zodat maatschappelijke initiatieven op buurtniveau (nog) beter kunnen ontplooien. Tegelijkertijd wordt in beeld gebracht welke sociale maatschappelijke initiatieven er zijn, en welke men zou willen ontwikkelen. Waarbij er extra oog is voor de ontmoeting en ontspanningsfunctie voor kwetsbare groepen in onze buurten.
7
Addendum Wmo 2015
Resultaat 2 “Mantelzorgers voelen zich ondersteund en gewaardeerd” Bij het resultaat 5 ´onze mantelzorgers voelen zich ondersteund en gewaardeerd´ Vraagt het aandachtsgebied ´verminderen van overbelasting van mantelzorgers´ door de komst van de Wmo2015 extra aandacht. Om dit te benadrukken en een aanvulling te organiseren op dit aandachtsgebied, gaan wij werken aan een nieuw aandachtsgebied: Maatwerkvoorziening ter ontlasting van mantelzorgers In de nieuwe wet wordt extra aandacht voor mantelzorgers gevraagd. Daarnaast krijgt de mantelzorger een volwaardige positie in Het Gesprek. Met de partners in het veld is mantelzorgbeleid ontwikkeld voor algemene voorzieningen. Het waarderen van mantelzorgers maakt al onderdeel uit van het huidige beleid, deze is er voor iedereen, er is geen indicatie voor nodig. Een goed pakket aan ondersteuningsvoorzieningen wordt door mantelzorgers ook gezien als een blijk van waardering. Diverse maatwerkvoorzieningen kunnen als ontlasting van de mantelzorg worden bestempeld, denk aan vervoervoorzieningen en huishoudelijke hulp. Daarnaast gaan we werken aan een respijtvoorziening om mantelzorgers (tijdelijk) te ontlasten. “Mevrouw Thijssen komt naar het Meldpunt Vrijwillige Thuishulp (MVT). Haar echtgenoot is na opname in het ziekenhuis weer thuis en vraagt veel zorg. Mevrouw moet dagelijks naar haar werk en zegt tegen de vrijwilligster van het MVT dat ze niet weet hoe ze met deze situatie moet omgaan. Een man die niet alleen thuis kan zijn versus het feit dat zij dagelijks naar haar werk moet. Ze is bang dat ze hierdoor haar baan zal verliezen. Mevrouw Thijssen en de vrijwilliger bekijken samen de mogelijkheden voor opvang via familie, buren en vrienden. Het blijkt dat op korte termijn er binnen haar sociale netwerk geen oplossing is. Het MVT neemt contact op met het sociale meldpunt en zorgt voor een warme overdracht. Het sociale meldpunt regelt dat haar echtgenoot tijdelijk bij een zorginstelling in de buurt in een laagdrempelige huiskamersetting overdag wordt opgevangen. Het resultaat is dat de goede werkrelatie met haar werkgever blijft. Met tips die ze krijgt van de vrijwilliger van het MVT, durft ze ook de hulpvraag te stellen aan haar eigen omgeving. Ze komt terug naar het MVT om door te geven dat ze een achterbuurman, een familielid en een oude schoolvriend bereid heeft gevonden om op te komen passen. Nog slechts 1 middag per week wil ze graag een beroep doen op de respijtvoorziening in de zorginstelling. Ook dit is gelukt. Door dit maatwerkarrangment kan mevrouw Thijssen het weer alleen aan”.
In 2013 is door een inwoner van de gemeente Rheden een door vrijwilligers gedragen ‘respijthuisachtige’ voorziening innovatief idee aangedragen. Dit idee wordt dit jaar verder onderzocht, lokaal vertaald en geconcretiseerd, gecombineerd met de ondersteuning die een zorgvrager nodig heeft. Dit levert een nieuwe maatwerkvoorziening ter ontlasting van mantelzorgers, conform de eisen van de nieuwe Wmo.
8
Addendum Wmo 2015
Resultaatgebied 2 HET ONDERSTEUNEN VAN DE ZELFREDZAAMHEID EN DE PARTICIPATIE Resultaat 6 “Compensatie voor de burger is gewaarborgd” In de nieuwe wet wordt extra aandacht voor cliëntondersteuning gevraagd als zijnde een algemene voorziening. Aan resultaat 4 ´compensatie voor de burger is gewaarborgd´ is een nieuw aandachtsveld toegevoegd: Faciliteren van kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning Om de positie van cliënten te versterken, hebben gemeenten in de Wmo2015 de opdracht gekregen om voor alle burgers de functie van cliëntondersteuning in te richten. Per 1 januari 2015 zijn gemeenten verplicht om cliëntondersteuning als kosteloze algemene voorziening te organiseren voor alle (groepen) mensen. De Wmo2015 biedt het kader voor het maken van beleid voor cliëntondersteuning. Daarmee is in één wet de cliëntondersteuning voor het gehele sociale domein (dus ook Jeugdwet en Participatiewet) en andere levensdomeinen (zoals de zorg) geregeld. De gemeente heeft dus de taak om de verschillende huidige vormen (naar leeftijd, kwetsbaarheid en levensdomeinen) en aanbieders van cliëntondersteuning zoveel mogelijk in samenhang te verbinden en tot een logisch geheel te brengen. De cliëntondersteuning heeft tot doel om de inwoners, zowel zorgvragers als mantelzorgers, te ondersteunen ondersteuning bij het maken van keuzes of het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning heeft regieversterking van de inwoner (en zijn omgeving) tot doel. Om zo de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van kwetsbare inwoners te bevorderen. Dit kan gaan om het geven van informatie en advies, maar ook gaan om uitgebreide vraagverheldering en kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij keuzes op diverse levensterreinen. De uitdaging voor de komende twee jaar is om de onafhankelijke cliëntondersteuning in te bedden in de lokale infrastructuur. Ook bij de inkoop van de cliëntondersteuning is maatwerk het devies.
Resultaat 10 “Maatwerk is vanzelfsprekend bij individuele voorzieningen” Aan het bestaande aandachtsveld “het borgen van maatwerk bij inkoop” wordt de nieuwe functie de functie extramurale begeleiding vanuit de AWBZ overgegaan naar de nieuwe Wmo. In de context van de nieuwe Wmo is in Rheden als uitgangspunt genomen dat de begeleiding niet alleen tot doel heeft om het verblijf in een instelling uit te stellen, maar dat de begeleiding er ook voor moet zorgen dat inwoners zo adequaat mogelijk kunnen blijven participeren in hun omgeving. In principe volgt het toekennen van deze maatwerkvoorziening de aanpak die ook voor de leefvoorzieningen, de woonvoorzieningen en de huishoudelijke verzorging is vastgesteld. Binnen dit resultaatsgebied gaat het erom samen met de inwoner/gezin te zoeken naar een goede mix van ondersteuning (Het Arrangement) vanuit het persoonlijk netwerk, vrijwilligers, gemeente en zorgverzekeraar. De nieuwe gemeentelijke functie begeleiding is daarvan een element.
“Meneer Peters is een man van 40 jaar. Hij heeft gestudeerd aan de TU in Delft. Na zijn studie heeft meneer Peters last gekregen van psychoses en wanen waarvoor hij diverse keren in een
9
Addendum Wmo 2015
psychiatrisch ziekenhuis opgenomen is geweest. De laatste opname dateert van drie jaar geleden. Meneer Peters heeft moeite met het houden van overzicht en het nemen van initiatieven en raakt van slag als er ongeplande zaken gebeuren. Stress en spanning vergroten de kans op een psychose. Hij kan gebruik maken van een dagopvang maar dat wil hij niet: “Ik ben een geleerde en veel te druk met studeren”. De ouders van meneer Peters helpen hem met huishouden en tuin, een begeleider komt twee maal per week om hem te ondersteunen bij het organiseren van zijn dagelijkse leven en zijn medicijngebruik te controleren. Als het nodig is, bij onverwachte gebeurtenissen en paniek, kan de begeleider ook tussendoor gebeld worden en eventueel langskomen. Eén maal per maand heeft meneer Peters een afspraak met zijn psychiater die Zijn stemming in de gaten houdt en de medicatie daarop afstemt en voorschrijft.”
Voor de uitvoering van de nieuwe taken Begeleiding in 2015-2016 geldt het bestaande uitgangspunt dat we ook hier het maatwerk voor de inwoner borgen bij de inkoop van de begeleiding. Voor de inkoop voor 2016 gaan we de mogelijkheden onderzoeken van een gecombineerde maatwerkvoorziening van hulp bij het huishouden, individuele begeleiding en persoonlijke verzorging tot stand stand kunnen brengen. Daarnaast is er bij resultaat 10 een aandachtsveld toegevoegd: De juridische kaders zijn passend voor de nieuwe voorzieningen. Rheden zet de komende jaren in op het ontwikkelen van algemene voorzieningen. Deze algemene voorzieningen zijn voorliggend op maatwerkvoorzieningen. Te denken valt aan de HHT (huishoudelijke hulptoelage), waarbij men na een lichte toets in aanmerking kan komen voor een kortingsvoucher voor huishoudelijke hulp. Voor een goede juridische uitvoering van deze algemene voorziening is een kleine technische aanpassing van de Wmo verordening nodig om daarmee de verstrekking van vouchers volledig conform de verordening mogelijk te maken.
10
Addendum Wmo 2015
Resultaatgebied 3 HET BIEDEN VAN OPVANG EN BESCHERMD WONEN Resultaat 11 “Maatschappelijke uitval wordt zoveel mogelijk voorkomen” Aan het bestaande resultaat 11 worden de volgende aandachtspunten toegevoegd: Beschermd Wonen en de Inloopfunctie GGZ als een algemene voorziening. Beschermd Wonen Beschermd wonen is een nieuwe Wmo taak vanaf 2015. Net als de andere vormen van opvang (vrouwenopvang, verslavingszorg, opvang van dak- en thuislozen) is dit een taak voor centrumgemeente Arnhem. Rheden is als regiogemeente verantwoordelijk voor preventie en nazorg. Daarnaast hebben wij de wettelijke taak om inwoners met complexe problemen te signaleren en toe te leiden naar zorg. Beschermd wonen is een maatwerkvoorziening voor personen vanaf 18 jaar met ernstige psychiatrische- en gedragsproblemen die tijdelijk of voor een langere periode niet zelfstandig kunnen wonen. Voor deze inwoners is een kleinschalige woonvoorziening met 24 uurs toezicht een goede tijdelijke of langer durende oplossing. Op dit moment hebben circa 180 inwoners in de gemeente Rheden een AWBZ-indicatie beschermd wonen. In de regio Arnhem hebben ruim 1300 personen een indicatie beschermd wonen. Het gaat hier om een zeer kwetsbare groep. Er is een overgangstermijn van 5 jaar overeengekomen. Regionaal is gekozen voor contractverlenging met de huidige aanbieders van beschermd wonen. “Mevrouw Brughuis is in de problemen gekomen door een alcoholverslaving en psychiatrische problemen. Ze is haar baan kwijtgeraakt en door huurachterstand ook haar woning uitgezet. Na opname in een psychiatrische instelling heeft ze twee jaar ‘beschermd gewoond’ bij het RIBW in Dieren. Nu is zij er weer aan toe om zelfstandig te wonen. Over twee maanden verhuist ze naar een huurwoning van Vivare in Dieren. Het liefst zou ze weer willen werken als secretaresse. Ze gaat nu eerst samen met haar begeleider van het RIBW op zoek naar vrijwilligerswerk. Ook gaat mevrouw Brughuis voor de gezelligheid naar de inloopvoorziening in de Oase. Hier ontmoet ze andere mensen met vergelijkbare ervaringen. Het lijkt haar leuk om te helpen bij het organiseren van de activiteiten”.
Centrumgemeenten zijn verantwoordelijk voor de regie op de toegang en de financiering van beschermd wonen. Wij hebben de gemeente Arnhem hiervoor gemandateerd. Er ligt nadrukkelijk een taak voor alle gemeenten om er voor te zorgen dat hun inwoners zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. Inloopfunctie GGZ als een algemene voorziening In de Wmo wordt de AWBZ inloopfunctie GGZ omgevormd naar een algemene voorziening. Het is de meest laagdrempelige vorm van dagactiviteit voor mensen met een psychiatrische problematiek. Deze voorziening is belangrijk voor ex-psychiatrische patiënten die (opnieuw) zelfstandig wonen. De inloopfunctie in de Wmo wordt verbreed naar de doelgroep ´inwoners met een beperkte sociale zelfredzaamheid´. Deelname aan de inloop voorkomt sociaal isolement. Het is voor de deelnemers een eerste stap in een beschermde omgeving. Deelnemers worden gestimuleerd om zelf te helpen bij het organiseren van activiteiten. “Woonzorgnet is een organisatie voor beschermd wonen. In het dorp Rheden is in 2013 een voormalige studentenhuisvesting verbouwd en deze biedt nu voor 22 personen woonstudio’s met intensieve begeleiding. Als de bewoners er aan toe zijn om weer zelfstandig te wonen kunnen zij uitstromen. Woonzorgnet heeft met woningcorporatie Vivare afspraken gemaakt over het beschikbaar stellen van woningen”.
11