KANSEN IN KRIMP
DE POTENTIES NA SLOOP
Bijlagenboek
Jesse Bouma, juni 2014
KANSEN IN KRIMP
DE POTENTIES NA SLOOP Bijlagenboek
Bachelorscriptie Student: Jesse Bouma Studentnummer: 342345 Afstudeergroep: 22 Opleiding: Afstudeerrichting: Instelling: Instituut:
Civiele Techniek Stedelijke Inrichting Hanzehogeschool Groningen Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Opdrachtgever: Werkbegeleider:
Bureau NoorderRuimte Mevr. S. Schram
Docentbegeleider: Lezer:
Mevr. I.S. de Jong Mevr. D.A.A. Krol
“Geluckigh is het lant daert Kind zijn moer verbrant”
De Veenarbeider, 19 juni 1972
Inhoudsopgave
pagina
Bijlage 1 Klantgroepen Lefier ZOD Bijlage 2 Argumentenkaart Kindvriendelijke Openbare Ruimte
5
Bijlage 3 3. 3.1. 3.2. 3.2.1. 3.2.2. 3.2.3. 3.3. 3.3.1. 3.3.2. 3.3.3. 3.3.4. 3.3.4.1
Nieuw-Weerdinge Nieuw-Weerdinge Ontstaan Omgeving Kleinschalige veenontginning Grootschalige veenontginning Esdorpenlandschap Ruimtelijke structuur Water Groen Verkeer Bebouwing Oude Bouw
9 9 9 10 11 12 15 19 21 23 25 27 27
Bijlage 4 Bewonersonderzoek 4. Bewonersonderzoek 4.1. Behoeften Openbare Ruimte Nieuw-Weerdinge
30 30 30
Bijlage 5
Duurzame Energie en Waterberging
32
Bijlage 6
Ruimtelijke strategieën bij krimp (Nieuw Weerdinge) - DeZwarteHond
44
Bronnenlijst
7
52
3
4
Bijlage 1
Klantgroepen Lefier ZOD KLANTGROEPEN LEFIER ZOD MONIQUE starter - jonger dan 30 jaar eenpersoonshuishouden centraal gelegen lage huurprijs voorkeur = voordelig wonen
FRANK jonge stellen - 30 tot en met 50 jaar tweepersoonshuishouden appartement of eengezinswoning levendige omgeving voorkeur = traditioneel wonen
DEREK alleenstaanden - 30 tot en met 50 jaar eenpersoonshuishouden eigen stekkie levendige omgeving voorkeur = traditioneel wonen
NACIRA gezinnen - 30 tot en met 50 jaar meerpersoonshuishouden jonge gezinnen tot pubergezinnen goede voorzieningen voorkeur = ruim wonen
HENK jonge ouderen - 50 tot en met 65 jaar tweepersoonshuishouden kinderen uit huis gehecht aan de buurt voorkeur = comfortabel wonen
MINA ouderen met zorgvraag - ouder dan 65 jaar één- of tweepersoonshuishouden (zorg)voorzieningen dichtbij veiligheid en sociale controle voorkeur = eigentijds wonen 5
6
Bijlage 2
Argumentenkaart Kindvriendelijke Openbare Ruimte1
7
Historische ansichtkaarten Nieuw-Weerdinge
8
Bijlage 3
Nieuw-Weerdinge 3.
Nieuw-Weerdinge
Nieuw-Weerdinge is een veenkoloniaal dorp in de gemeente Emmen. Het dorp heeft ruim 3500 inwoners en is ontstaan in 1872 ten tijde van de vervening. Veenkoloniale dorpen typeren zich door de lintbebouwing langs een kanaal of weg. Nieuw-Weerdinge ligt langs het Weerdingerkanaal, met halverwege het dorp een aantal nieuwbouwwijken die orthogonaal zijn opgezet. Het buitengebied van Nieuw-Weerdinge bestaat voornamelijk uit landbouwgrond, waar het karakteristieke landschap van de vervening nog duidelijk zichtbaar is. Het gebied dat ten noorden van Nieuw-Weerdinge en ten zuiden van de Valtherdijk ligt, worden ‘De Vledders’ genoemd. Ten westen van het dorp ligt ‘Het Noordveen’, dit gebied loopt tot het dorpje Weerdinge. Het gebied ten zuidwesten van Nieuw-Weerdinge wordt ‘Het Siepelveen’ genoemd, de zuidoost kant heet ‘Het Roswinkelerveen’.2
3.1. Ontstaan
Nieuw-Weerdinge, eerder Weerdingermond, is ontstaan langs de zuidelijkste Drentse mond van het Stadskanaal. Deze monden zijn ontstaan in de tijd van de ontginning van het veen in Groningen en Drenthe. Door het graven van de zijkanalen die bijna loodrecht op het Stadskanaal lagen, ontstonden de zogenoemde monden die dienden ter afwatering van het veen en voor het vervoer daarvan. Langs deze monden ontstonden dorpen. Deze dorpen kregen allemaal de naam mee van het dorp dat ten westen lag, richting de Hondsrug. In het geval van Nieuw-Weerdinge is dit dus Weerdinge, dat van oorsprong een esdorp is en tegenwoordig formeel een wijk van de stad Emmen is.3
9
3.2. Omgeving
Kenmerkend aan Nieuw-Weerdinge is het karakteristieke veenlandschap. Binnen het buitengebied van Nieuw-Weerdinge kan onderscheid worden gemaakt tussen drie landschappelijke deelgebieden, namelijk het landschap van de kleinschalige veenontginning, dat van de grootschalige veenontginning en het landschap dat anders is ontgonnen. Alle drie deelgebieden hebben hun eigen karakteristieken.3
10
3.2.1. Kleinschalige veenontginning
De kleinschalige veenontginningen die tot gebied 15 (zie afbeelding op pagina 14 en hiernaast) horen liggen op de overgang van de Hondsrug (afbeelding rechtsonder) naar het veen. Sommige gebiedjes liggen feitelijk op het zand, zoals bijvoorbeeld een klein gebiedje bij Weerdinge, andere liggen geheel op het veen. Echter bij allen is sprake van kleinschalige ontginning en de overgang van Hondsrug naar veen. Met uitzondering van het gebied ten zuidoosten van Barger-Oosterveld (Oosterbos) is vanaf de Hondsrug goed zicht op lager gelegen voormalige veengebieden. De steilrand is hier nog zeer gaaf. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat vanaf de Hondsrug meerdere veendijken en –wegen richting het veen hebben gelopen. Ook de gerestaureerde Emmer Schans stamt uit de periode toen het veen vooral als militaire verdedigingslinie werd gewaardeerd. Het beekdal van de (Ruiten/Mussel) Aa bij Weerdinge was al vóór 1850 in gebruik als hooi- en weilanden. Een groot deel van dit gebied is na 1900 grootschalig verveend. Het restant bij Vledders is niet grootschalig verveend en wordt dan ook tot de kleinschalige veenontginningen van de Hondsrug gerekend. Vooral de relatief smalle strookverkaveling is hier nog herkenbaar aanwezig. Al vanaf de Middeleeuwen is het veen vanaf de randen, zoals de Hondsrug, in gebruik genomen voor agrarische doeleinden en kleinschalige winning van turf voor eigen gebruik. De Hottingeratlas uit 1773 – 1794 geeft enkele ontginningsactiviteiten weer. Echter, waarschijnlijk waren de gebieden te klein om weer te geven op latere topografische kaarten. De kaart van 1850 geeft voor de Hondrugzone, met uitzondering van de beekdalgronden van de Weerdinger landen, geen ontginningsactiviteiten weer. In 1900 was het gebied volop in ontginning. Hierbij valt vooral het grote verschil in verkavelingpatronen op. Ten noorden van het huidige BargerOosterveld is sprake van een zeer smalle strookverkaveling vanaf de Hondsrug richting veen. Een deel van deze gebieden is in een later stadium grootschalig verveend en wordt dan ook niet meer tot de kleinschalige ontginningen gerekend. Al in 1900 liepen er langs delen van de rand van de Hondrug onverharde paden. In 1925 is gestart met de aanleg van een klinkerweg vanaf Valthe via Weerdinge tot Barger Oosterveld. Deze was in 1933 gereed. Langs deze wegen en paden ontstond een bebouwingslint met kleine verveners en boeren. Tot op de dag van vandaag is het kleinschalige karakter nog goed herkenbaar dankzij de relatief smalle en onregelmatige verkaveling, de bebouwingslinten met een mengeling van oud en nieuw en de bochtige wegen.3
11
3.2.2. Grootschalige veenontginning
Het gebied bij Nieuw-Weerdinge is het enige gebied is dat ontgonnen is door middel van het enkel kanaal systeem met kruisdiepen . Het enkel kanaal met kruisdiepen is een uniek ontginningssysteem in de Gemeente Emmen. Overigens was al voordat het veen bij Nieuw-Weerdinge is afgegraven en de dalgronden tot ontwikkeling zijn gebracht, sprake van menselijke activiteiten
Kaart 1910, enkel kanaal met kruisdiepen bij Nieuw-Weerdinge
12
in het gebied. Archeologische reconstructie heeft uitgewezen dat ten zuiden van Nieuw-Weerdinge de Weerdingerdijk heeft gelegen. Deze voormalige dijk is met de afgravingen voor het merendeel verdwenen. Alleen het doodlopende paadje ten zuiden van de Wisseldijk en de Lagewijk zijn nog herenbare lijnen in het landschap. Daarnaast is de Munnikedijk op de grens met de provincie Groningen nog als lijn herkenbaar. Voor de vervening van het Weerdinger veen is eerst een kanaal, de Weerdingermond, gegraven dat uitmondde in het Stadskanaal. Noordelijker, in de provincie Groningen, waren monden gegraven zoals bijvoorbeeld de Exloërmond, Valthermond, Buinermond. De laatste twee zijn ontgonnen via het dubbel kanaal systeem. Bij de Weerdingermond is gezocht naar een verbetering van het dubbel kanaal systeem omdat dit systeem nogal wat bruggen vereist. Het aansluitende kanaal, het Weerdingerkanaal, buigt op drie plaatsen af, namelijk bij de aansluiting op het Weerdingermond/ Stadskanaal, bij Wisseldijk/Meijersmarke (oostkant verveend zonder wijken) en bij het brongebied van het Valtherdiep. De kruisdiepen zijn loodrecht op het Weerdingerkanaal gegraven. Tussen de kruisdiepen liggen 12 of minder veenplaatsen. Aan het einde van de kruisdiepen is achter langs de plaatsen een verbindingskanaal gegraven, een achterdiep. Vledderdiep, Achterdiep en Siepelveenwijk zijn dergelijke achterdiepen (c.q. hoofdwijken). De gewone wijken zijn vervolgens aangesloten op het achterdiep. De afstand tussen twee wijken is 200m. Tussen twee wijken ligt, precies in het midden, evenwijdig aan de wijken een zwetsloot. Bruggen zijn aangelegd bij de uitmonding van de kruisdiepen op het kanaal en halverwege twee kruisdiepen. Boerderijen staan aan beide zijden van het hoofdkanaal, behalve tussen het eerste en tweede kruisdiep, waar ze historisch aan de hoofdwijk c.q. Achterdiep zijn gesitueerd. Burgerbebouwing staat aan beide zijden van het hoofdkanaal (lintdorp). Daarnaast is na de vervening bebouwing langs de Siepelveenwijk en in veel mindere mate Vledders blijven staan c.q. gebouwd. Vermelding verdient ook de bebouwing aan de noordzijde van het Verbindingskanaal. Hier lag in het verleden een strook bij de voormalige grens met het Roswinkeler veen. Er stonden al behuizingen voordat zowel het Roswinkeler als Weerdinger veen is ontgonnen (zie kaart 1910). De voorkant van deze bebouwing is gericht op het voormalige Roswinkeler veen en niet zoals bij Siepelveenwijk op het Weerdinger veen. Bijzonder detail is dat veel huizen langs het Verbindingskanaal nog op veenrestanten liggen en dus op een ‘heuveltje’ boven het overige maaiveld staan. De Oude Dijk, Tramwijk ZZ en Oude Weerdingerdijk en het gebied ten noorden van Vledderdiep maakten voor de grootschalige ontginningen deel uit van het beekdal van De (Mussel) Aa en waren in gebruik als weien hooilanden (zie kaart 1910). Deze voormalige beekdalgronden zijn wat later ontgonnen dan het Weerdinger veen. Dit is mede te verklaren door het feit dat het gebied vanuit het noordoosten is verveend (Stadskanaal). Na de ontginningen is de kleinschaligheid van dit gebied veranderd in de karakteristieke grootschaligheid van de hoogveenontginningen. Alleen het gebied ten noorden van het Vledderdiep wordt nog tot de kleinschalige ontginningen gerekend.3
13
1850
1900
1935
1975
1985
2005
14
3.2.3. Anders ontgonnen
Dit gebied wordt op historische kaarten aangeduid als de deelgebieden Heerenland, Weerdinger landen, Hooilanden en Mande Moer (zie kaart 1900). Het gebied ligt gedeeltelijk op arme zandgronden (veldpodzol), gedeeltelijk op (voormalige) veengronden en gedeeltelijk op zogenaamde gooreerdgronden. De grens van het veenkoloniale dek loopt dwars door het gebied. Dit betekent dat het veen varieerde in dikte en dat plaatselijk nog veen aanwezig kan zijn. Karakteristiek is dat een deel van de bebouwing langs de huidige wegen Weerdinge marke en de Herenlandweg op de overgang van de wat hoger gelegen veldpodzolgronden naar de gooreerdgronden ligt. Vooral ten zuiden van de Weerdinge marke is de wat hogere ligging van de boerderijen, het microreliëf, nog goed zichtbaar in het landschap. Dit zijn dan ook de oudste bewoningsplaatsen in het gebied. Wanneer de topografische kaart van 1850 wordt vergeleken met die van 1900 dan wordt de metamorfose die in het gebied heeft plaatsgevonden duidelijk. In 1850 was het merendeel van het gebied nog niet verkaveld en, op een enkele behuizing bij Heerenland, onbewoond. In 1900 was het gehele gebied in smalle, niet systematische stroken verkaveld en vrijwel geheel ontgonnen tot wei- of bouwland. Hoewel niet meer zo smal als voorheen, is tot op de dag deze smallere en minder systematische verkaveling in vergelijking met bijvoorbeeld die van het Roswinkeler veen her en der nog zichtbaar. De wegen c.q. paden die in 1850 al waren aangelegd zijn tot op de dag van vandaag nog aanwezig. Datzelfde geldt voor de wegen die met de ontginning in de periode 1850 – 1900 zijn aangelegd. De N391 die na 1985 is aangelegd doorkruist het zuidelijk deel van het gebied en is niet gebaseerd op het historische wegenpatroon. De weg, tezamen met de aangelegde bosstroken, heeft het gebied in visueel opzicht afgescheiden van Roswinkel. Wat betreft de waterstructuur is er een onderscheid tussen het (voormalig) veen en het gebied dat niet tot het veenkoloniale dek hoort. Het veengebied en dan met name het gebied ten zuiden van Meiersmarke is door middel van een wijk en enkele zwetsloten verveend. Ook het gebied tussen Weerdinge marke en het kanaal is gedeeltelijk door middel van een wijk en zwetsloten verveend en daarna ontgonnen. De overige delen zijn minder of niet door wijken of sloten ontgonnen. Op de venige stukken zijn op de kaart van 1900 wat slootjes te zien. De wijk c.q. brede sloot tussen het kanaal en de Weerdinge marke is in de periode 1965 – 1975 zuidwaarts doorgetrokken. Verbetering van de afwatering en de ruilverkaveling zullen 14 hier een rol hebben gespeeld. Dit heeft er tevens toe geleid dat in dezelfde periode het landgebruik in met name de omgeving van de Herenlandweg is gewijzigd. Deze voormalige (natte) weidegronden die her en der werden afgewisseld door strookjes bouwland konden nu dienst doen als alleen bouwland. De verkavelingstructuur heeft dan ook vooral hier de grootste wijzigingen ondergaan.3
15
Kaart van Nieuw-Weerdinge 16
17
De Veenarbeider, 19 juni 1972
De Veenarbeider, 19 juni 1972 18
3.3. Ruimtelijke structuur
Zoals uit de beschrijving van de ontstaansgeschiedenis naar voren komt is de huidige ruimtelijke structuur van dit plangebied grotendeels een optelsom van (restanten van) het proces van de veenontginning. De principes van de veenontginning zijn van invloed geweest op de diverse ruimtelijke structuren; landschappelijk/groeninrichting, water, verkaveling, bebouwing en verkeer. Vaak heeft dit geresulteert in een beeld dat gekenmerkt wordt door water, bomenrijen en rechtlijnheid. De huidige ruimtelijke structuur is een opeenstapeling van deze verschillende onderdelen. De onderdelen kunnen niet los van elkaar worden gezien maar voor de inzichtelijkheid worden ze in dit hoofdstuk toch apart beschreven.4
De Veenarbeider, 19 juni 1972
De Veenarbeider, 19 juni 1972 19
20
3.3.1. Water
Tijdens de vervening is op systematische wijze een waterstructuur aangelegd. Deze waterstructuur kent een hiërarchische opzet. Daarbij kunnen het Weerdingerkanaal en Noordveenkanaal als hoofdelement gezien worden. Haaks hierop zijn het Eerste, Tweede en Derde kruisdiep te onderscheiden. Het Vledderdiep en het Verbindingskanaal vormen vervolgens weer een parallelstructuur met het centrale Weerdingerkanaal. Tussen deze hoofdstructuur van kanalen zijn een groot aantal parallelle wijken aangelegd. Bijzondere vermelding verdient de verkaveling ten oosten van de Raiffeisenstraat en vooral ten oosten van de N379. Dit gebied is namelijk slechts gedeeltelijk door middel van wijken ontgonnen. De kaart van 1955 geeft goed weer welk deel met wijken en welk deel zonder wijken is ontgonnen. Het gebied dat zonder wijken is ontgonnen lag meer op de overgang van zand naar veen. Hoewel dit gebied wel tot het veenkoloniale gebied wordt gerekend, was het graven van wijken hier door de ondergrond niet rendabel c.q. niet nodig. Het deel dat zonder wijken is ontgonnen had oorspronkelijk een veel kleinschaliger karakter. Door het samenvoegen van kavels c.q. ruilverkaveling is het gebied in visueel opzicht grootschaliger geworden. Echter de unieke smalle strookverkaveling is her en der nog steeds aanwezig. In de jaren ‘60/’70 is het water van het Weerdingerkanaal en een deel van het Eerste Kruisdiep grotendeels gedempt. Hiermee is helaas ook een belangrijk deel van de karakteristieke ruimtelijke verschijningsvorm van het veendorp verdwenen. De rest van de oorspronkelijke waterstructuur, inclusief het wijkenpatroon, is over het algemeen nog in tact. Ten noorden van het Weerdingerkanaal is het wijkenpatroon minder gaaf aanwezig maar vooral ten zuiden van het Weerdingerkanaal, dus tussen het eerste, tweede en derde kruisdiep is het oude wijkenpatroon nog bijzonder goed zichtbaar. Overigens geldt dat ook voor het gebied buiten het dorp tussen het Eerste Kruisdiep en Wisseldijk. Een deel van het Eerste Kruisdiep is plaatselijk verbreed zodat recreatiegebied De Wenke ontstaan is. Hier is aan de oorspronkelijke pragmatische waterstructuur en nieuwe betekenis gegeven. Het is van belang dat toekomstige ontwikkelingen de betekenis, kwaliteit en potentie van de waterstructuur onderkennen en gaan inzetten als kwalitatief element in de planvorming.4
21
22
3.3.2. Groen
De hoofd-groenstructuur in het plangebied wordt grotendeels gekenmerkt door lineaire boomstructuren, gerelateerd aan de (voormalige) waterstructuur in de bebouwde kom en daar buiten grootschalige open ruimten die omzoomd zijn door bomenrijen. In de bebouwde kom zijn aan de lineaire structuren tevens enkele grootschalige groenvlakken voor specifieke doeleinden (sportvoorzieningen, begraafplaats, recreatiepark, etc) toegevoegd. In Nieuw-Weerdinge zijn op buurtniveau groengebiedjes gesitueerd, veelal ter plekke van hoekverdraaiingen in het wegenpatroon. Het water van het Weerdingerkanaal, Tramdijk ZZ en het Eerste Kruisdiep is gedeeltelijk gedempt. Hiervoor in de plaats zijn brede groenstroken met bomen in gras (o.a. linde, eik) aangelegd. Langs het Weerdingerkanaal is aan beide bebouwingszijden een bomenrij aangeplant. Langs de drie kruisdiepen staan, gedeeltelijk recent herplantte, bomenrijen. De bomenrijen langs het Weerdingerkanaal, zowel langs het gedempte als niet-gedempte gedeelte, zorgen voor een monumentaal karakter en typerend beeld. Door de aanleg van de N391 in de jaren negentig van de vorige eeuw is het gedeelte van het Roswinkelerveen ten noorden van deze weg ruimtelijk bij Nieuw-Weerdinge gaan behoren. De Siepelveenswijk ZZ en het Verbindingskanaal ZZ vormen, mede door de doorgaande beplanting, in ruimtelijk opzicht de zuidelijke rand van Nieuw-Weerdinge. Tussen het Weerdingerkanaal en Siepelveenswijk ZZ/Verbindingskanaal ZZ is sprake van robuuste ruimte die omzoomd is met bebouwingslinten en wegbegeleidende bomenrijen. Bij de Trambaan ZZ is sprake van een groot contrast tussen het bebouwingslint en bomenrijen en de open ruimte aan de noordzijde. Omdat de doorgaande weg de Oude Weteringerdijk onbeplant is, doet deze weg weinig afbreuk aan de grootschaligheid van dit gebied. In het kader van de Herinrichting Veenkoloniën zijn bomenrijen aangeplant langs (delen van) de Ertsstraat/Roswinkelerstraat en de Herenlandweg. Voor het overige overheerst het privegroen bij de bebouwing. In de loop der tijd en dan vooral als gevolg van ruilverkaveling heeft het gebied de visuele karakteristieken van een grootschalige ontginning gekregen met grote open ruimtes en lange zichtlijnen. Visueel maakt het dan ook deel uit van het grootschalige gebied ten zuiden van Nieuw-Weerdinge. Hoewel het gebied in visueel opzicht deel uitmaakt van het grootschalige agrarische landschap van Nieuw-Weerdinge, zijn er nog enkele kleinschalige karakteristieken zoals het microreliëf, de verkaveling en bebouwing deels aanwezig.4
23
24
3.3.3. Verkeer
Ook de huidige verkeersstructuur is een directe afgeleide van de oorspronkelijke verveningsstructuur. Lange tijd volgde de verkeersstructuur vrijwel dezelfde hiërarchische opbouw als de waterstructuur. Hoofdwegen langs de kanalen en secundaire wegen langs de kruisdiepen. De weg langs het Weerdingerkanaal is nog steeds een van de belangrijkste verkeerswegen in Nieuw-Weerdinge. In afgelopen decennia is aan de wegen- en verveningsstructuur een nieuwe structuur van (met name) hoofdwegen toegevoegd. Deze nieuwe structuur volgt welliswaar logische verkavelingslijnen maar heeft geen directe relatie meer met de (aanwezige) waterstructuur. Het betreft hier een nieuwe hoofdweg tussen Weerdinge en het Derde Kruisdiep, die in de jaren ‘60 is aangelegd om de Tramwijk/Oudedijk te ontlasten. Ook kan de N379 aangeduid worden. Deze is in de jaren ‘50 aan de noord-oostzijde van Nieuw-Weerdinge aangelegd en loopt van EmmerCompascuum richting het noorden. Verder is nog niet zo lang geleden de verbindingsweg Emmen-Ter Apel (N391) aangelegd. Deze weg heeft een belangrijke regionale functie en vormt deels de rondweg van Emmen. In de kern van Nieuw-Weerdinge hebben in de afgelopen 50 jaar een aantal grotere (woningbouw)ontwikkelingen plaatsgevonden. De wegenstructuur die daarbij behoort, is vormgegeven volgens de destijds geldende ontwerpopvattingen, soms rechtlijnig soms kronkelend, en sterk gerelateerd aan de verkavelingsvorm. Deze interne ontsluitingsstructuur van de woonbuurten is steeds aangesloten op het Weerdingerkanaal, het Eerste Kruisdiep en de Raiffeisenstraat.4
25
26
3.3.4. Bebouwing
In de loop der tijd heeft de bebouwing zich ontwikkeld langs de gehele lengte van het Weerdingerkanaal. Echter al in 1900 was sprake van de eerste centrumvorming bij het Eerste Kruisdiep. In de loop der tijd is het dorp hier, blokvormig, verdicht (nieuwbouw, industrie, sportvelden). De bebouwing is in eerste instantie als een lint langs het centrale kanaal gepositioneerd. Vervolgens is rondom de kruisingen van waterwegen een bebouwingskern gegroeid. Dit is Weerdinge bij de kruising Weerdingerkanaal- Vledderdiep en Nieuw-Weerdinge bij de kruising Weerdingerkanaal-Eerste Kruisdiep. Subkernen hebben zich ontwikkeld bij de aansluiting 3e Kruisdiep – Tramwijk – Weerdingerkanaal en Kruising N379 – Weerdingerkanaal. Hoewel de meeste bebouwing van het lint min of meer in één rooilijn staat, is sprake van een grote variatie door de verschillen in hoogte, vorm en kleur van de nok. De richting van de nok is, conform de historie, veelal loodrecht op het kanaal. In de jaren ná de Tweede Wereldoorlog is met name in Nieuw-Weerdinge projectmatige woningbouw geplaatst. De eerste ‘nieuwbouw’ begon in het zuid-west kwadrant en ging in de decennia daarna over in nieuwbouwprojecten ten oosten van het Eerste Kruisdiep. De woonbuurten zijn opgebouwd uit grondgebonden woningen die volgens een stempelstructuur (kenmerkend voor de jaren ‘50, ‘60 en ‘70) zijn gepositioneerd. In de jaren ‘90 en begin 2000 is te zien dat nieuwe bebouwing veelal vervanging van oudere bebouwing was. In de afgelopen jaren is in het noordoost kwadrant, aan de rand van het dorp, een uitleglocatie in ontwikkeling gebracht. Met name de veranderde macro-economische situatie en de bevolkingskrimp in deze regio heeft er toe geleid dat nieuw uitleglocaties niet meer zo snel en wellicht helemaal niet meer gevuld zullen worden.4 3.3.4.1. De Oude Bouw In Nieuw-Weerdinge bevindt zich een vroeg-naoorlogse wijk (‘De Oude Bouw’). In de afbeelding op de volgende pagina zijn de bouwjaren van de bebouwing in Nieuw-Weerdinge in kaart gebracht. ‘De Oude Bouw’ is aangeduid met het rode kader. Hier is duidelijk te zien dat het overgrote deel van de wijk gebouwd is tussen 1945 en 1970. In het dorp staan 1500 woningen, waarvan 462 woningen in bezit zijn van wooncorporatie Lefier. Van deze woningen zijn 422 grondgebonden woningen en 40 appartementen. In januari 2014 hadden 53 van de woningen (allen in ‘De Oude Bouw’) de strategie sloop, 17 woningen tijdelijke instandhouding en 106 de strategie verkoop.
27
Bebouwing naar bouwjaar, Nieuw-Weerdinge. De Oude Bouw is in rood omkaderd. 28
29
Bijlage 4
Bewonersonderzoek 4.
Bewonersonderzoek
Nieuw-Weerdinge telt 3600 inwoners (01-01-2013) en 1502 huishoudens. Sinds 1998 zijn er 220 inwoners bijgekomen. Er kan dus gesproken worden van een sterke ontwikkeling in de laatste 15 jaar. Deze ontwikkeling is te danken aan de woninguitbreidingen van Mandebroek I en II. De groei is voornamelijk voor rekening van de 65+ers én jongeren - wat opmerkelijk is omdat dit niet in alle dorpen is waar te nemen. De gemiddelde leeftijd van Nieuw-Weerdinge is 38,5 jaar (eind 2008). Dit maakt Nieuw-Weerdinge een jong dorp (de gemiddelde leeftijd in de gemeente Emmen ligt op datzelfde moment op 40,7 jaar). De toekomstige bevolkingsontwikkeling is te zien in de grafiek en tabel onder aan de pagina. Het aantal inwoners van Nieuw-Weerdinge zal dalen met 7% (248 mensen) tot 2025. Tot 2040 zal het aantal dalen met 15% (544 mensen). Het aantal huishoudens zal echter tot 2025 stijgen tot 1567. Pas na 2025 zal het aantal huishoudens afnemen. De voorspelling is dat het aantal huishoudens in 2040 op 1521 zal liggen. De reden voor de stijging is te verklaren door de verschuiving dan de doelgroepen. Jongeren (kinderen) zullen het dorp verlaten, terwijl er (alleenstaande) ouderen achterblijven en zich zullen vestigen in het dorp. De woningbezetting zal dus omlaag gaan.6
4.1. Behoeften Openbare Ruimte Nieuw-Weerdinge
Uit de dorpsanalyse (Emmen Revisited 2009) van Nieuw-Weerdinge blijkt dat op het gebied van wonen ‘De Oude Bouw’ het grootste knelpunt is in Nieuw-Weerdinge. Veel van de woningen uit deze vroeg-naoorlogse buurt zijn fysiek verouderd. De woningen laten te wensen over op bouwtechnisch en woontechnisch vlak. Tevens wordt er geconstateerd dat de buurt sociaal
30
Datum
Aantal inwoners
Aantal huishoudens (= aantal woningen)
1-1-2013
3600
1502
2025
3352 (7%: 248)
1567
2040
3056 (15%: 544)
1521
steeds verder achteruit gaat en er vindt import van nieuwe bewoners plaats, die geen binding hebben met het dorp. Taalachterstand en armoede worden gesignaleerd. Daarnaast vindt er in de openbare ruimte verpaupering en verloedering plaats. Tenslotte is er in ‘De Oude Bouw’ veel kaalslag omdat er veel woningen gesloopt zijn en daarvoor niets is teruggebouwd. Naast de problemen die spelen in ‘De Oude Bouw’ zijn er ook knelpunten op het gebied van woonomgeving. Uit de dorpsenquête Nieuw-Weerdinge die in 2009 voor de dorpsanalyse is afgenomen blijkt dat de helft van de inwoners ontevreden is over de verkeersveiligheid in het dorp. Met name het doorgaande fietspad is onderwerp van gesprek. De verkeersveiligheid komt in het geding bij een aantal oversteekplaatsen en er doen zich onveilige situaties voor bij de basisschool De Bentetop. In 30km en 50km gebieden wordt regelmatig te hard gereden. Het onderhoud van de openbare ruimte, groenvoorzieningen, kanalen en sloten, bestrating en trottoirs worden ook als onvoldoende aangemerkt door sommige inwoners. Op sommige plaatsen, met name in ‘De Nieuwe Bouw’, is sprake van parkeerproblematiek. Op het dorpscentrum rond ‘De Badde’ (multifunctioneel centrum) hebben veel bewoners kritiek. Het centrum heeft geen uitstraling en mist een eigen identiteit. Het centrum is niet praktisch ingericht en de winkels zijn te veel verspreid. Jongeren voelen zich op sociaal vlak thuis in Nieuw-Weerdinge, al missen de jongeren wel ontmoetingsplekken. Oudere jongeren (16-20) missen een plek waar ze ’s avonds een biertje kunnen drinken en jongeren met een leeftijd van 13 tot en met 15 vinden dat er in Nieuw-Weerdinge onvoldoende te doen is.7
31
Bijlage 6
Duurzame Energie en Waterberging Duurzame Energie en Waterberging
Binnen de transformatie van het gebied is ook de mogelijkheid tot het ontwikkelen van duurzame energie en andere duurzame oplossingen zoals het afkoppelen van hemelwater. De mogelijkheden hiervoor zijn in dit hoofdstuk kort beschreven.
Zonne energie
De mens profiteert van grofweg twee vormen van erergie afkomstig van de zon. De ene is elektriciteit en de ander warmte. Beide vormen van energie worden verkregen door middel van zonne collectoren. De zogenaamde fotovoltaïsche cellen (PV-panelen) zetten het licht van de zon direct om in elektriciteit. De andere manier om gebruik te maken van het zonlicht is thermische zonne-energie, waarbij het licht wordt omgezet in warmte.8
Wind energie
Vroeger werd windenergie met windmolens direct omgezet in mechanische arbeid, bijvoorbeeld om graan te vermalen tot meel of om water te verpompen. Tegenwoordig wordt het woord windenergie vooral gebruikt voor de elektrische energie die met een windturbine uit de wind gewonnen wordt.9
Biomassa
Energie uit biomassa wordt opgewekt door verbranding, vergassing of vergisting van organische materialen, zoals hout, gft-afval, maar ook plantaardige olie, mest en (delen van) speciaal hiervoor geteelde gewassen. Autobrandstof en elektriciteit die zijn gemaakt uit biomassa, verminderen het gebruik van fossiele brandstoffen, en daarmee de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2. Een ander voordeel is dat biomassa, in tegenstelling tot kolen en aardgas, niet opraakt.10
Waterberging
Sinds de problemen met wateroverlast in het eind van de 20e eeuw wordt gezocht naar de mogelijkheden om dit via waterberging in bepaalde gebieden te voorkomen. Daarbij worden wateren voor waterberging aangewezen maar soms ook grote agrarische of natuurgebieden die bij een dreigende overstroming moeten dienen om water tijdelijk op te vangen, de zogenaamde waterbergingsgebieden. In Drenthe is bijvoorbeeld het ca. 2500 ha grote De Onlanden aangewezen als waterbergingsgebied. Soortgelijke voorzieningen zijn bij de Vierde Bergboezem Breda, bij de Pekel A en Dommelen.11
Praktijkvoorbeelden Zonnewarmte Beijum, Groningen
In de zomer van 2009 zijn 96 woningen aan de Froukemaheerd in Groningen voorzien van een zonne-energiesysteem. In 1982 kregen de woningen als een van de eerste woningbouwprojecten in Nederland zonnecollectoren en nu zijn het de eerste huizen waarbij na de afschrijvingstermijn van het eerste systeem wederom een zonne-energiesysteem wordt toegepast. De
32
corporatie Huismeesters liet voor de warmtevoorziening per woning acht zonnecollectoren en een 110 liter-boiler installeren. Op jaarbasis is het systeem in staat om tot 60% van alle water voor douche, bad en keuken gratis te verwarmen. Daarnaast is er gekozen voor een systeem zonder terugloopvat met zware pomp. Dit betekent een besparing op gas en elektriciteit. Hierdoor is het mogelijk de CO2-uitstoot met honderden kilo’s per jaar terug te brengen. De opbrengst van de nieuwe zonne-collectoren is zo hoog, dat er minder collectoren nodig zijn voor dezelfde hoeveelheid warmte. Daardoor was er ruimte voor het plaatsten van pv-panelen en werkt het hele systeem energieneutraal. De bewoners zijn ook actief bij het project betrokken. Vanaf de probleemsignalering vooraf tot en met de monitoring tijdens het daadwerkelijke gebruik van de nieuwe energievoorziening. De bewoners adviseerden unaniem en enthousiast positief over het uiteindelijke plan, dat nu nagenoeg is afgerond. Daarbij speelden enkele voor de bewoners belangrijke zaken een rol: de daken zouden een stuk mooier worden, en de energierekening zou onveranderd laag blijven of zelfs nog lager worden, omdat voortaan via de pv-panelen elektriciteit wordt opgewekt om het systeem te laten draaien. Bovendien kwam er een einde aan het toenemende aantal storingen in het oude systeem.12
Biomassa Beetsterzwaag
De biomassa-installatie koppelt duurzame energieopwekking aan landschapsonderhoud. In Beetsterzwaag worden de gebouwen van Revalidatie Friesland en school Lyndensteyn volledig verwarmd met duurzame energie geproduceerd uit het snoeihout van de houtwallen en houtsingels uit de directe omgeving. Dit geeft behalve een forse besparing op het aardgasverbruik ook een forse besparing op de CO2-uitstoot (circa 640 ton per jaar). Met de energie opbrengst van het snoeihout kan voor een belangrijk deel het onderhoud van de houtwallen en houtsingels worden betaald.13
Windmolen Reduzum
De Stichting Doarpsmûne Reduzum exploiteert een windmolen en heeft daarnaast zonnecollectoren geplaatst op het dak van de lokale basisschool, de sportzaal en de sportkantine. In 1992 ontstond het idee voor een windmolen, na een vergadering van het Dorpsbelang Reduzum over groene energie en besparing. Jaarlijks zou de molen naar verwachting 400.000 tot 500.000 kilowatt-uur stroom moeten genereren. Dat komt overeen met het jaarverbruik van 1.000 gezinnen. De stroom zou uiteraard niet rechtstreeks naar de bewoners van Reduzum gaan, maar naar het elektriciteitsnet van Nuon, dat daar destijds 16,5 guldencent per kWh voor betalen zou. Na twee jaar stond de windmolen er, en acht jaar later had de windmolen alle gemaakte kosten terugverdiend. Uit de opbrengsten, die nu gemaakt worden, worden maatschappelijke voorzieningen, activiteiten e.d. financieel ondersteund, zoals het dorpshuis.14
33
Bijlage 7
Ruimtelijke strategieën bij krimp (Nieuw Weerdinge)
Ruimtelijke strategieën bij krimp (Nieuw Weerdinge)15 DeZwarteHond
34
35
Voor het bepalen van sloop in een krimpopgave is het noodzakelijk om naast de beoordeling van het object zelf te kijken naar de betekenis van de vrijgekomen ruimte in het stedelijk weefsel. Vrijgekomen ruimte kan op drie schaalniveaus een waarde krijgen: • Publiek • Collectief • Privé Op deze schaalniveaus is de toegevoegde waarde verschillend van aard. Van sociaal maatschappelijk tot economisch. Ook zullen de betrokken stakeholders per schaalniveau verschillen en zal realisatie in het ene scenario eenvoudiger zijn dan in de andere.
Ruimtelijke strategieën bij krimp (Nieuw Weerdinge)
2
Stakeholders: gemeente, bewoners dorp en direct omwonenden.
Stakeholders: direct omwonenden en overheid.
strategie 3 strategie 5
Waarde: leefbaarheid grote en kleine schaal.
strategie 4
Waarde: leefbaarheid kleine schaal.
strategie 2
Wanneer een locatie op een plek is gelegen waar de grotere openbare ruimte structuren ‘gerepareerd’ kunnen worden, kan sloop ruimte bieden aan het ruimtelijk netwerk van de kern. Hiermee kan de ruimtelijke kwaliteit van het gehele dorp of kern verbeterd worden.
strategie 1 strategie 3
Wanneer er in een bepaalde wijk een tekort is aan openbare ruimte kan sloop ingezet worden om ruimte in het plangebied te brengen. De vitaliteit van de omliggende wijk kan daarmee verhoogd worden omdat de wijk aantrekkelijk wordt voor bepaalde doelgroepen met kinderen.
strategie 2
Strategie 2 Maken van openbare ruimte op een hoger planniveau.
strategie 1
Strategie 1 Maken van openbare ruimte voor de directe omgeving.
lijk) programma adslandbouw
36
strategie strategi 4
3
strategie 5
Stakeholders: direct omwonenden en buurt.
Waarde: voedsel, woongenot, betrokkenheid, drukken beheerkosten.
Stakeholders: eigenaren omliggende percelen.
Waarde: landbouwgrond of natuur, drukken beheerkosten.
Wanneer een locatie is gelegen aan de rand van een kern bestaat de mogelijkheid om een locatie weer bij de omliggende functies te betrekken. De grenzen van het dorp of kern worden daarmee teruggerooid. Het dorp verkleind op dezelfde wijze als het gegroeid is.
strategie strategie 4 6
Wanneer een locatie is gelegen op een plek waar de omwonenden zich de vrijgekomen ruimte collectief kunnen toe-eigenen, kan deze ruimte ingezet worden voor collectieve doelen en betrokkenheid van de direct omwonenden. Hierbij valt te denken aan moestuinen een multifunctionele overkapping etc.
strategie 4 strategie 3 strategie 5
Strategie 4 Omgekeerde groei.
strategie 2
Strategie 3 Collectieve ruimte voor collectieve waarde.
strategie 1 strategie 3
37
strategie 6
4
ie 4
Stakeholders: bestaande klant en nieuwe klant.
Waarde: economische potentie en woongenot. Diversifiëren programma. Drukken beheerkosten.
Stakeholders: bestaande klant en nieuwe klant.
Waarde: economische potentie en woongenot. Diversifiëren programma. Drukken beheerkosten
Wanneer een locatie is gelegen op een plek waar de vrijgekomen ruimte extra waarde zou kunnen toekennen aan de nieuw te bouwen typologieën, kan er enerzijds verdund worden en ontstaan er anderzijds meer (economische) gebruiksmogelijkheden op de kavel.
strategie 6
Wanneer een locatie is gelegen op een plek waar de ruimte extra waarde zou kunnen toekennen aan direct aangrenzende objecten, kunnen de vrijgekomen vierkante meters bij de aangrenzende kavel getrokken worden. Dit kan betekenen het vergoten van tuinen of percelen van aangrenzende particuliere kavels. Of vergroten van kavels in bezit van Lefier waardoor de mogelijkheden van de kavel worden vergroot.
strategie 5
Strategie 6 Ruimte privatiseren en incorporeren in nieuwe bouw.
strategie strategie 4 6
Strategie 5 Ruimte privatiseren en incorporeren in bestaande bouw.
5 strategie strategie 3
38
5
39
In nieuw Weerdinge liggen de te slopen objecten al vast en is een strategische positionering op schaal van het dorp/kern of wijk niet meer mogelijk. Wel kunnen we de ruimtelijke strategieën over de vrijgekomen ruimte leggen om te kijken wat de toekomstige betekenis/waarde zou kunnen zijn.
Met behulp van beide sporen tracht men tot een overwogen sloopopgave te komen.
Enerzijds is er de kwantitatieve inventarisatie (bouwkundige staat, boekwaarde, energieverbruik, eigendom) anderzijds de kwalitatieve inventarisatie die bestaat uit: • Krachtenveld Regio • Identiteit Kernen • Kwaliteit Wijken • Sloopstrategie(en) • Objectbepaling
Nieuw Weerdinge
6
40
strategie 2
strategie 3
Het plangebied ligt niet op een plek waar openbare ruimte toegevoegd kan worden om grotere openbare ruimtestructuren te repareren of aan te vullen.
Strategie 2
strategie 2
Het toevoegen van openbare ruimte voor de directe omgeving is op deze locatie minder relevant. Zeker in het aantal m2 wat geschetst wordt. In de directe omgeving van het gebied zijn groenvoorzieningen met hogere waarde te vinden. Een kleine specifiek voorziening als trapveldje of iets dergelijks zou wellicht mogelijk zijn als daar uit de buurt vraag naar is. Maar met een beperkte afmeting.
Strategie 1
strategie 1
strategie 4
strategie 3
strategie 5
strategie 4
strategie 6
strategie 5
strategi
7
41
strategie 4
Het zou een mogelijkheid kunnen zijn om het vrijgekomen gebied of een deel ervan rechtstreeks ten diensten van de direct omwonenden te stellen. Dit aanbod moet wel overeenstemmen met een vraag die bij de bewoners leeft. Een collectieve ruimte hoeft overigens niet automatisch in de openbare ruimte te liggen. Het is ook een mogelijkheid om deze ruimte aan de achterzijden van de kavels (deels niet te bebouwen kavels) te situeren.
Strategie 3
strategie 3
strategie 5
strategie 6
8
42
strategie 5
Met een kleine aanpassing van de sloopopgave zou de vrijgekomen ruimte van (geringe) meerwaarde kunnen zijn voor de naastgelegen boerderij. Het grasland zou in dat geval de wijk in prikken. De nieuw te bouwen woningen komen in dat geval direct aan het landschap te liggen.
Strategie 4
strategie 4
strategie 6
9
ie 4
43
strategie 6
Rondom het plangebied liggen privékavels die eventueel een uitbreiding van de kavel als meerwaarde zien. Door het inbrengen van extra ruimte op de kavels wordt de kwaliteit van de lintbebouwing in de wijk gebracht. Een eventuele bestemmingsplan verruiming zou voor een prikkel kunnen zijn om ander programma in de wijk te brengen. De bijzondere kwaliteit van de kavel kan vervolgens inwoners voor langere periode aan de plek binden wat goed is voor de leefbaarheid van het dorp of kern.
Strategie 5
strategie 5
10
e5
44
In het geval van nieuwbouw zou men kunnen zoeken naar een typologie (van de kavel, niet zozeer van de bebouwing) die naast het standaard woonplezier extra kwaliteiten genereerd. Hierbij valt te denken aan een grote tuin met schuur inclusief ontsluiting. Naast de mogelijkheden voor hobby’s etc. is er de mogelijkheid om eenvoudig een bedrijfje aan huis te beginnen en zo een kleinschalige economische dynamiek in de wijk te brengen. Tevens kan de bijzondere kwaliteit van het object zorgen voor een langdurige relatie met de klant.
Strategie 6
strategie 6
11
45
Maken van extra grote openbare ruimtes.
Strategie 1
strategie 1
strategie 2 strategie 3
strategie 4
strategie 5
strategi
12
46
Aansluiten op groenstructuur.
Strategie 2
strategie 2
strategie 3
strategie 4
strategie 5
strategie 6
13
e5
47
Maken van collectieve tuinen of extra lange kavels.
Strategie 3/6
strategie 6
strategie 3
strategie 4
strategie 5
strategie 6
14
48
Uitbreiding van agrarische gronden.
Strategie 4
strategie 4
strategie 5
strategie 6
15
ie 4
49
Uitbreiden van privekavels
Strategie 5
strategie 5
strategie 6
16
17
50
51
© 2012 De Zwarte Hond bv
Kamekestrasse 20-22 50672 Keulen T +49 (0)221 168 262 34 F +49 (0)221 168 234 31
[email protected] www.dezwartehond.de
Postbus 1102 9701 BC Groningen Hoge der A 11 9712 AC Groningen T 050 313 40 05 F 050 318 54 60
[email protected] www.dezwartehond.nl
Postbus 25160 3001 HD Rotterdam Aert van Nesstraat 45 3012 CA Rotterdam T 010 240 90 30 F 010 240 90 25
[email protected] www.dezwartehond.nl
18
Bronnenlijst
52
1.
A. Koning (2012). Waarom niet? Gemeentes en kindvriendelijke openbare ruimte. p. 85.
2.
Wikipedia (z.d.). Nieuw-Weerdinge. Geraadpleegd op 17 februari 2014, http://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuw-Weerdinge
3.
Lefier ZuidoostDrenthe (2014). Leven en Wonen in NieuwWeerdinge: “Voor nu en later”.
4.
H H v B (2013). Nieuw Weerdinge, Ruimtelijke Structuur.
5.
Gemeente Emmen (z.d.). Structuurvisie gemeemte Emmen 2020, veelzijdigheid troef. Geraadpleegd op 20 maart 2014, http://www. ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0114.2010043-0801/t_ NL.IMRO.0114.2010043-0801_2.3.html
6.
Lefier ZuidoostDrenthe (2014). Leven en Wonen in NieuwWeerdinge: “Voor nu en later”.
7.
Emmen Revisited (2009). Dorpsanalyse Nieuw-Weerdinge. Inventarisatie en diagnose.
8.
Wikipedia (z.d.). Zonne energie. Geraadpleegd op 14 mei 2014, http://nl.wikipedia.org/wiki/Zonne-energie
9.
Wikipedia (z.d.). Windenergie. Geraadpleegd op 14 mei 2014, http://nl.wikipedia.org/wiki/Windenergie
10.
Milieu Centraal (z.d.). Energie uit biomassa. Geraadpleegd op 14 mei 2013, http://www.milieucentraal.nl/thema’s/thema-1/bronnenvan-energie/duurzame-energiebronnen/energie-uit-biomassa/
11.
Wikipedia (z.d.). Berging (water). Geraadpleegd op 14 mei 2014, http://nl.wikipedia.org/wiki/Berging_(water)
12.
Bespaar energie met de woonbond (2009). Opnieuw zonneenergie voor Groningse huurwoningen. Geraadpleegd op 16 mei 2014, http://www.bespaarenergiemetdewoonbond.nl/ goede_initiatieven/104/Opnieuw_zonne-energie_voor_Groningse_ huurwoningen/
13.
Netwerk Platteland (2010). Biomassa-installatie Beetsterzwaag. Geraadpleegd op 16 mei 2014, http://www.netwerkplatteland.nl/ biomassa-installatie-beetsterzwaag/
14.
Noorde Duurzaam (2011). Stichting Doarpsmûne Reduzum. Geraadpleegd op 19 mei 2014, http://www.noordenduurzaam.nl/ node/1343
15.
DeZwarteHond (2014). Ruimtelijke strategieën bij krimp (Nieuw Weerdinge).
53
54
Jesse Bouma, juni 2014 55
56