Kadernota 2016
‘Wie de toekomst als tegenwind ervaart, loopt in de verkeerde richting’
1
1. Inleiding Hierbij bieden wij u de Kadernota 2016 aan. Met deze nota beogen wij u een gesprekskader aan te reiken voor uw Algemene Beschouwingen als opmaat voor de begroting 2016. Op basis van de thans beschikbare (financiële) informatie en met het collegeprogramma als inhoudelijk vertrekpunt, schetst ons college hiermee de kaders voor zijn begrotingsplannen. De uitgangspunten voor de begroting 2016 en de financiële ontwikkelingen gerelateerd aan het meerjarenperspectief 2017-2019, worden nader toegelicht in hoofdstuk 2. Nog altijd geldt dat het financiële beeld voor de komende jaren met een aantal onzekerheidsmarges omgeven is. Met name de ontwikkeling van de algemene uitkering en de financiële ontwikkelingen als gevolg van de decentralisaties, maken dat dit beeld nog niet in beton kan worden gegoten. De gegevens uit de meicirculaire alsmede onze lopende analyse en heroverweging van een aantal onderdelen van het vastgestelde ombuigingsprogramma, zullen door ons een nadere vertaling krijgen richting de begrotingsbehandeling. De belangrijkste ontwikkelingen per beleidsprogramma voor het volgende jaar hebben wij uiteengezet in hoofdstuk 3, evenals eventuele ontwikkelingen in bestaand beleid, nieuw wettelijk (verplicht) beleid en voorgestelde investeringen (Mip). In bijlage 1 staat de inhoudelijke informatie per Mip-voorstel. De meest recente stand van zaken van de Algemene Reserve is weergegeven in bijlage 2. Tenslotte hebben wij in bijlage 3 de begrotingscirculaire 2016-2019 van de provincie Groningen opgenomen. Wij stellen u voor deze Kadernota 2016 - in combinatie met de 1ste bestuursrapportage – tot onderwerp van gesprek te maken in uw vergadering van 23 juni 2015 en daarmee te gebruiken als onderlegger voor uw Algemene Beschouwingen. Sellingen, 26 mei 2015 Burgemeester en wethouders de heer J.M. de Vos secretaris
mevrouw L.A.M. Kompier burgemeester
2
2. Uitgangspunten begroting 2016 In dit hoofdstuk wordt kort stil gestaan bij de uitgangspunten voor de begroting 2016 en de financiële ontwikkelingen in het licht van het meerjarenperspectief. Uitgangspunten programmabegroting 2016 In de Kadernota worden o.a. de technische uitgangspunten voor de totstandkoming van de begroting 2016 opgenomen. De uitgangspunten worden verwerkt in de begroting van 2016 en gebruikt voor de actualisering van het meerjarenperspectief 2017-2019. In de door uw raad in maart 2015 vastgestelde financiële verordening is er in het kader van de optimalisatie van het begrotingsproces voor gekozen een groot aantal kaders voor de begroting die veelal jaarlijks niet wijzigen, op te nemen (artikel 2 lid 6 van de financiële verordening). Op deze wijze is het niet langer noodzakelijk de raad te belasten met uitgangspunten die niet wijzigen. Voor het overige worden de volgende uitgangspunten voorgesteld: 1. voor incidenteel onvoorzien dient een bedrag te worden geraamd van € 40.000; 2. voor het initiëren van nieuw beleid wordt een bedrag opgenomen van € 60.000. Meerjarenperspectief De Meerjarenraming 2015-2018 is, samen met de programmabegroting 2015, opgesteld. Op 11 november 2014 is de begroting aan de raad ter vaststelling aangeboden. De besluiten van de raad tot en met de aprilvergadering 2015 zijn in de begroting 2015 verwerkt. Na verwerking van de mutaties van de 1e bestuursrapportage 2015 ziet het meerjarenperspectief er als volgt uit: 2015
2016
2017
2018
157.572 -15.000 142.572
524.182 -15.000 509.182
240.488 -15.000 225.408
34.606 -15.000 19.606
Per saldo sept.circulaire 2014(1e wijz. ‘15) -25.703 Mutaties 2015: -gevolgen december circulaire 2014 63.748 -wachtgeld ex wethouders -108.642 -dividend uitkering 2014 BNG -9.546 e -div. mutaties, per saldo 1 Berap 2015 -4.147
150.338
224.318
291.440
34.689 -97.194
17.086 -51.041
-54.432
6.230
6.230
6.230
603.245
422.081
262.844
Begrotingsaldo
tekort Overschot Aanp. Begrotingsverg. 2015 MIP 1404
Meerjarenraming na mutaties 1e bestuursrapportage overschot
58.282
3
De meerjarenraming geeft op basis van de 1ste bestuursrapportage een solide financieel beeld. Maar, zoals reeds in de inleiding opgenomen, moeten wij het financiële toekomstperspectief op dit moment blijven voorzien van een aantal kanttekeningen:
Het lopende zogenaamd ‘groot onderhoud gemeentefonds’ heeft nog een aantal herverdelingseffecten voor onze gemeente in petto, die nog niet in volle omvang bekend zijn. De financiële ontwikkelingen op langere termijn - met name als gevolg van de decentralisaties in het “sociaal domein”- kwalificeren wij op dit moment als een potentieel risico voor onze gemeente. Hierbij gaat het met name om de ontwikkelingen binnen de Participatiewet (o.a. bijdrage WSW en ontwikkeling aantal WBB-ers). Deze kosten zijn thans (nog) budgettair neutraal verantwoord in bovenstaande meerjarenraming, maar rekening moet worden gehouden met een negatieve bijstelling van de begroting. Ook voor de nieuwe taken bij WMO en Jeugdhulp geldt dat er (ook landelijk) nog onvoldoende beeld is van de totale financiële weerslag die de nieuwe cliëntenstroom kan hebben op de begroting. Naar alle waarschijnlijkheid ontstaat pas in het derde kwartaal een concreet beeld van de financiële consequenties voor de begroting van 2015 en 2016. Vanuit voortschrijdend inzicht en nieuw financieel perspectief is op een aantal onderdelen een analyse en heroverweging gestart van nog door te voeren bezuinigingen op een aantal taakvelden aangaande voorzieningen of dienstverlening aan onze inwoners.
Gelet op het voorgaande is het op dit moment lastig een voldoende houdbaar financieel langetermijn-perspectief te schetsen. Zolang wij op grond van de analyse en verwerking van de a.s. meicirculaire niet tot een scherper beeld kunnen komen, adviseren wij dan ook terughoudend te zijn met het opnemen van nieuwe bedragen in de begroting. In deze lijn past vooralsnog dan ook dat wij bij incidentele uitgaven de komende jaren een blijvend beroep moeten doen op reserves en voorzieningen. In het licht hiervan zullen wij u dan ook bij de Zomernota een actueel beeld schetsen van de stand van reserves en voorzieningen. Ombuigingen Overeenkomstig het collegeprogramma 2014-2018 houden wij vast aan de (nog) te realiseren (en door de gemeenteraad vastgestelde) bedragen binnen de lopende ombuigingstranches. Daarbij is tevens aangegeven dat er wel ruimte wordt geboden aan een eventuele heroverweging op onderdelen, mede in het licht van een mogelijke nieuwe (vijfde) ombuigingstranche. Hieronder wordt de stand weergegeven van de nog te realiseren ombuigingen: 2015 A. Efficiency en samenwerking B. Ambitie/Dienstverlening C. Duurzamen en veilige leefomgeving
45.000 25.000
2016
2017
2018
68.690 100.000 60.000
128.690 160.000 60.000
128.690 160.000 60.000
4
D. Ontzien sociale zwakkeren E. Wonen en leven F. Verhogen baten
50.000 120.000
150.000 175.000 553.690
150.000 175.000 673.690
150.000 175.000 673.690
Alhoewel wij op koers liggen voor wat betreft de realisatie van de taakstellingen, zijn wij op een aantal onderdelen vanuit voortschrijdend inzicht de voornoemde heroverweging gestart: van de geraamde bezuiniging op de openbare verlichting moet voor een bedrag van € 40.000,-- een andere invulling worden gezocht (resultaat besluit gemeenteraad 26 mei 2015 m.b.t. voorstel Uitwerking bezuinigingsdoelstelling openbare verlichting). een alternatief dient eveneens gevonden te worden voor de voorgenomen bezuiniging van € 25.000,-- op het peuterspeelzaalwerk, aangezien sluiting van een peuterspeelzaal niet langer een optie is. de bezuiniging op schoollogopedie willen wij via een andere dekkingswijze realiseren. met betrekking tot de inkomstenverhoging van de leges met € 50.000,--, zullen wij in de aanloop naar de begrotingsbehandeling een éénmalige investering doen om het palet aan maatregelen te inventariseren. De uitkomsten van deze heroverweging willen wij u, mede met inachtneming van de eerder benoemde uitkomsten van de meicirculaire, in aanloop naar de begrotingsbehandeling 20162018 voorleggen. Aan de volgende onderdelen van onze bezuinigingstaakstelling houden wij vooralsnog onverkort vast: efficiency en samenwerking. sport (ook hier plegen wij een éénmalige investering om een integraal plan van aanpak op te stellen dat de keuzemogelijkheden op dit terrein in beeld brengt). vesting Bourtange (er is – in aanloop naar de begrotingsbehandeling - een overzicht in voorbereiding met mogelijke opties om dit bedrag te realiseren). inkomstenverhoging OZB/compensatie afvalstoffenheffing. Meerjareninvesteringprogramma In hoofdstuk 3 staat per programma een opsomming van de voorgestelde investeringen voor de jaren 2016-2019. Onderstaand treft u op voorhand een integraal overzicht aan, opgesplitst in projecten 2016 en projecten die in aanmerkingen komen na 2016 indien er meer financiële armslag is. Wel is het mogelijk om investeringen te doen vanuit reserves en/of andere incidentele dekkingsbronnen. Daarbij moet aangetekend worden dat het beslag op de algemene reserve erg hoog is geworden. Op het eerste oog lijkt een reserve per 1 januari 2015 van ruim 11,5 miljoen euro een geschikt middel om eenmalige projecten uit dekken. Vanuit vorige besluiten ligt er echter reeds voor 8,9 miljoen euro beslag om deze reserve. Met een verplichte bodem van 2,2 euro miljoen en begrote dotaties van 0,95 miljoen euro, is de begrote vrije ruimte slechts 1,4 miljoen euro. Het college stelt dan ook voor terughoudend te zijn met projecten die beslag leggen op de algemene reserve. Daarom wordt geadviseerd voor een beperkt aantal nieuwe investeringen te kijken naar dekking middels het begrotingsresultaat.
5
Gelet op het voorgaande stellen wij voor het onderstaande project op te nemen in de begroting 2016. MIP Project
Korte samenvatting
Argumentatie
Lasten
Bewerken geplaatste te bewaren archieven
194 strekkende meter oud archief in de archiefbewaarplaats moeten worden voorzien van toegang en zuurvrije materialen. De meeste van deze archieven zijn bijna allemaal ouder dan 20 jaar.
Archieven moeten op grond van de Archiefwet en Archiefbesluit na 20 jaar zijn voorzien van een archiefinventaris, dossierinventaris of een plaatsingslijst en zijn verpakt in zuurvrije materialen.
117.500, -
Toekomstvisie gemeentelijk cultuurhistorisch erfgoed/actieprogramma monumenten
Opstellen toekomstvisie: - behoud van het cultuurhistorische erfgoed - onderhouds- en beheersplan; - onderzoeken hoe bezoekers als belangrijke bron van mogelijke inkomsten kunnen voorzien in behoud en ontwikkeling cultuurhistorisch erfgoed Monumentenbeleid: -aanpassing gemeentelijke monumentenverordening -actieplan -meerjarig financieringsplan.
Er komt op termijn groot onderhoud en renovatie aan verschillende cultuurhistorische en toeristische objecten. Het is van belang om deze investeringen in beeld te brengen en een goed samenhangend totaalplan te ontwikkelen dat aansluit op het gemeentelijk beleid Daarnaast is het nodig gemeentelijk monumentenbeleid verder te ontwikkelen en de gemeentelijke monumentenverordening te actualiseren
40.000,-
Tijdspad 2016
Opties dekking
2016
Begrotingsresultaat 2016
Begrotingsresultaat 2016
De investeringen zoals hierna genoemd kunnen worden uitgevoerd zodra er meer financiële dekkingsmiddelen ter beschikking staan. MIP Project
Korte samenvatting
1503 Bewoners-initiatief ‘Ter Apel Zuid Oost’
Op initiatief van een aantal bewoners van deze buurt is een inventarisatie gehouden van mogelijkheden om de leefbaarheid in de directe woon- en leefomgeving te versterken.
Argumentatie (wens of noodzaak) Het bewoners initiatief sluit aan bij de Visie Wonen en Leven en het collegeprogramma.
Lasten 350.000,-
Tijdspad 2015
Opties dekking Algemene Reserve Fonds Wonen en Leven Subsidie Zelfwerkzaamheid
6
1506 Bewonersinitiatief Jipsingboertange
Doel is een herinrichting van de Jipsingboertangerweg, zodanig dat de hoge snelheden worden gereduceerd.
Het gaat hier om een maatregel die bij de dorpsanalyse bovenaan de agenda is geplaatst. De planvorming en uiteindelijke inrichting worden samen met de inwoners verder uitgewerkt.
130.000,-
2015
Algemene Reserve Fonds Wonen en Leven Subsidie
Onderstaand treft u een investering uit voorgaande jaren aan die destijds op de wensenlijst is geplaatst. Nog steeds geldt dat ook deze investering uitgevoerd kan worden zodra er meer financiële dekkingsmiddelen ter beschikking staan, maar vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat deze investering onderdeel gaat uitmaken van het afvalbeheerplan. Nr.
Omschrijving
1314 Ondergrondse afvalcontainers
Lasten 100.000,-
Bij de zomernota zal per MIP-project de actuele stand van zaken worden weergegeven. 3. Ontwikkelingen per programma Op basis van de indeling van de programmabegroting worden onderstaand de belangrijkste ontwikkelingen per beleidsprogramma voor het volgende jaar uiteengezet, alsmede eventuele ontwikkelingen in bestaand beleid en nieuw wettelijk (verplicht) beleid. 3.1 Burger en bestuur Bestuur In 2016 zal de focus liggen op het perspectief van de gemeente Westerwolde i.o. Dit betekent het nodige voor onze organisatie en de ontwikkelingen in het kader van Cittaslow. De basis voor kwalitatieve doorontwikkeling wordt daarbij mede ingegeven door ontwikkelingen in de samenleving en taakverzwaring die vragen om een bestuurskrachtige gemeente en een organisatie die daarop is ingericht. Kostenbeheersing en verantwoording over de effectiviteit zijn daarbij belangrijke aspecten. Dit alles vraagt om een passende doorontwikkeling op het gebied van personeel (de juiste persoon op de juiste plaats), organisatie (inbouwen van voldoende flexibiliteit) en ondersteunende processen/procedures en instrumenten (intensiveren van de LEANmethodiek, toereikende en stabiele ICT-omgeving). Ook zal blijvend gewerkt moeten worden aan de groei van het bestuurlijk-politieke gevoel bij medewerkers. Dienstverlening
7
Vanuit de landelijke overheid wordt gewerkt aan een volledig digitale overheid. In het regeerakkoord is afgesproken dat de dienstverlening door de overheid beter moet. Zo moeten bedrijven en burgers uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen (zoals het aanvragen van een vergunning) digitaal kunnen afhandelen. Maar ook de bestaande kanalen willen we overeind houden. Dit vraagt afstemming, planning en organisatie. In 2016 willen we samen met Bellingwedde kijken hoe we de klantcontacten kunnen optimaliseren. Doorontwikkeling BRP-straat Ter Apel De gemeente Vlagtwedde, het COA en de IND zijn op 1 september 2014 begonnen met een pilot waarbij het inschrijven in de Basisregistratie personen (BRP) van statushouders bij gemeenten wordt versneld. In 2015 wordt dit uitgebreid naar 100% inschrijving. De intentie is dat deze pilot uitmondt in een landelijke coördinatie vanuit de gemeente Vlagtwedde en hiermee een hoofdkantoorfunctie krijgt. Voor een goede en volledige werking van de zogenaamde BRP-straat is een professioneel team opgeleide en getrainde medewerkers ingezet. Project adresonderzoek landelijke aanpak adreskwaliteit In 2015 heeft de gemeente Vlagtwedde meegedaan aan het project aanpak adreskwaliteit om adresfraude op te sporen en op te lossen. De verwachting is dat in 2016 en volgende jaren onderzoeken naar adressen regulier werk gaat worden binnen de gemeentelijke organisatie. Ontwikkelingen COA In 2015 is gestart met de feitelijke (nieuw)bouw van het opvangcentrum. In 2016 zullen de eerste bewoners deze nieuwbouw betreden. Hiermee is verdere uitvoering gegeven aan het masterplan. Daarnaast zal de landelijke en vaak wereldwijde aandacht voor (de opvang van) vluchtelingen en statushouders blijvende aandacht vragen vanuit onze gemeente. Informatiebeleid In 2016 wordt gewerkt aan een opvolger van de nota Informatiebeleid 2012-2015, waarvan de projecten nagenoeg zijn afgerond. De visie op informatiebeleid zal in opmaat naar de gemeente Westerwolde in samenspraak met de gemeente Bellingwedde worden opgepakt. Het informatiebeleid wordt in steeds hogere mate bepaald door de digitalisering van onze gegevens en werkprocessen. In 2016 zal de uitwerking en effectuering van een nieuwe versie van het document management systeem (DMS) plaats hebben. Hiermee wordt een grotere gebruikersvriendelijkheid gecombineerd met een toenemende functionaliteit. Automatisering Meer en meer groeit het besef dat onze ICT-omgeving vraagt om andere vernieuwende en innoverende oplossingen en een hogere mate van professionaliteit. Op dit moment wordt vanuit het perspectief van de nieuwe gemeente Westerwolde, in opdracht van de Stuurgroep BV naar de ICT omgeving van beide gemeenten gekeken, waarbij uitgangspunt is dat beide gemeenten op het gebied van ICT “ontzorgd” worden, om de bedrijfsvoering en de doorontwikkeling van de digitale dienstverlening te kunnen continueren/garanderen. Dit betreft naast de technische kanten van automatisering, zoals
8
installatie- en beheerwerkzaamheden, ook applicatiebeheer en advisering over auto- en informatisering. De uitkomsten van de studie en de daarop te maken keuzes zullen van invloed zijn op de verdere invulling van onze ICT omgeving en naar verwachting zal het jaar 2016 vooral in het teken staan van de uitwerking van de uitkomsten van dit onderzoek. Inkoopbeleid De implementatie van de Europe aanbestedingsrichtlijnen 2014 heeft tot gevolg dat de Aanbestedingswet 2012 moet worden aangepast. Verwacht wordt dat de aanpassingen eind 2015 worden vastgesteld. Dit impliceert dat begin 2016 het gemeentelijke beleid hierop dient te worden aangepast. De wijzigingen hebben alleen betrekking op die onderdelen van de Aanbestedingswet 2012 die zich richten op opdrachten boven de Europese drempelwaarden. Aangezien de Europese aanbestedingsrichtlijnen de nationale overheden de mogelijkheid bieden een keuze te maken is het nog geen uitgemaakte zaak hoe de herziening van de Aanbestedingswet 2012 er uiteindelijk er uit zal komen te zien. Communicatie Ook voor communicatie geldt dat het jaar 2016 wordt ingekleurd door de te zetten stappen naar de nieuwe gemeente Westerwolde. Om de communicatie optimaal te laten verlopen zal een specifieke communicatievisie met bijbehorend communicatieplan worden opgesteld, met daarin verwerkt de “Corporate Story” van beide gemeenten. De Cittaslow gedachte krijgt hierin een prominente plaats. Daarnaast blijven intranet en onze website de belangrijkste informatiebronnen voor de gemeentelijke dienstverlening die we ook het komende jaar continue zullen door ontwikkelen. Tevens zullen we als gemeente zorgen voor een gemakkelijke en veilige manier van gegevensuitwisseling door de eventuele toepassingen van nieuwe apps zoals bijvoorbeeld de afvalapp en begrotingsapp. Samenwerking In 2016 zal de samenwerking in het teken staan van de gemeente Westerwolde i.o. De uitwerking hiervan vindt plaats aan de hand van een extern ingewonnen advies dat wordt vertaald in een plan van aanpak. Dit zal in 2016 en volgende jaren leidend zijn voor de inrichting van het proces dat moet leiden tot de gemeente Westerwolde per 1 januari 2018. Uiteraard zal in 2016 ook de invulling van de zogenaamde tweede poot van het herindelingsontwerp verder vorm krijgen, te weten de niet-vrijblijvende resultaatgerichte regionale samenwerking. Naast lopende samenwerkingsagenda’s op onder andere de terreinen Wonen en Leven, Jeugdzorg en Commissie Van Zijl, wordt op dit moment ook gewerkt aan de zogenaamde grensagenda Westerwolde/Oldambt (zie ook hierna onder Recreatie en Toerisme).
9
Tot slot zal ook de grensoverschrijdende samenwerking met de Duitse buurgemeenten blijvend invulling worden gegeven. De exacte contouren hiervan zijn onderwerp van gesprek tijdens de werkconferentie Internationaal beleid op 27 mei 2015. Krimp en leefbaarheid Gelet op de demografische ontwikkelingen, het afnemende inwoneraantal en de financiën, zal er de komende jaren veel aandacht worden besteed om samen met bewoners, bedrijven en instellingen in onze gemeente de leefbaarheid op een goed kwalitatief niveau te houden. In 2016 zetten we de ingezette lijn voort. Hierbij worden nadrukkelijk de ontwikkelingen van Cittaslow in Westerwolde en de ontwikkelingen binnen het Regionaal Woon- en Leefbaarheidsplan Oost Groningen betrokken. MIP Project
Korte samenvatting
Argumentatie
Lasten
Bewerken geplaatste te bewaren archieven
194 strekkende meter oud archief in de archiefbewaarplaats moeten worden voorzien van toegang en zuurvrije materialen. De meeste van deze archieven zijn bijna allemaal ouder dan 20 jaar.
Archieven moeten op grond van de Archiefwet en Archiefbesluit na 20 jaar zijn voorzien van een archiefinventaris, dossierinventaris of een plaatsingslijst en zijn verpakt in zuurvrije materialen.
117.500, -
Tijdspad 2016
Opties dekking Begrotingsresultaat 2016
3.2 Veiligheid Integrale veiligheid Het integraal veiligheidsbeleid en het Regionaal Beleidsplan 2015-2018 Noord-Nederland vormen in 2016 de uitgangspunten voor de beleidsuitvoering op integrale veiligheid. Daarnaast is op 15 juni 2015 de gezamenlijke raadsbijeenkomst met de gemeenten uit de basiseenheid Ommelanden-Oost. De politie verzorgt op deze avond een terugkoppeling van de resultaten en vraagt de raad prioriteiten voor 2016 te benoemen. Brandweer De brandweer is in 2014 geregionaliseerd binnen de Veiligheidsregio Groningen. Als gemeente Vlagtwedde blijven we vanuit de bestuursorganen betrokken bij de invulling en uitvoering van de brandweer- en veiligheidszorg binnen de regio. In 2016 blijft een goede en lokaal verankerde brandweerzorg van groot belang, waarbij ruimte is voor het realiseren van de ambities ten aanzien van de ontwikkeling van het vak en de organisatie (o.a. jeugdbrandweer). Rampenbestrijding Sinds 2014 is de regionalisering van de voorbereidende (‘koude’) taken voor de crisisbeheersing gestart met als doel dat er tijdens een ramp of crisis snel een goed werkende
10
crisisorganisatie functioneert. Deze taken worden uitgevoerd door het Netwerkteam van de Gemeentelijke Kolom. Daarnaast zijn ook de uitvoerende (‘warme’) taken bij incidenten en crises geregionaliseerd. De 23 gemeenten in de veiligheidsregio Groningen hebben hiertoe gezamenlijk één regionaal Team Bevolkingszorg gevormd. In 2016 ligt het accent op verdere doorontwikkeling en professionalisering. 3.3 Ruimte Wonen De Woonvisie 2014- 2030 is in 2015 vastgesteld. Met de in de Woonvisie aangegeven richting vertrouwen we erop in de toekomst aan de woonbehoefte van onze inwoners te kunnen voldoen en de woningmarkt aantrekkelijk te kunnen houden. Wonen in Westerwolde is tenslotte betaalbaar genieten van een ruime woning in een prachtige omgeving met een grote gemeenschapszin. Met de uitwerking van de in deze visie opgenomen speerpunten is in 2015 een start gemaakt. Voor een deel zal dit in 2015 al leiden tot concrete uitvoeringsplannen, in 2016 volgt uitwerking van de resterende speerpunten. De speerpunten zijn:
Krimp- en Transformatieopgaven Meer Levensloop bestendige woningen Aanpak Rotte kiezen en kwaliteit particuliere voorraad Verlagen woonlasten Behouden Leefbare dorpen Opvangen scheiden Wonen en Zorg Herbestemmen en behoud cultureel erfgoed
Economie Een gezonde economie met voldoende werkgelegenheid blijft ook in 2016 van belang voor een vitale en leefbare gemeente. De gemeente kent vele voordelen om hier te ondernemen en in 2016 zal zij meer investeren in de zichtbaarheid hiervan op onder andere beurzen en in de media. De aanwezige bedrijvigheid zorgt voor veel werkgelegenheid, maar de uitdagingen voor de komende periode zijn groot, niet in de laatste plaats op het gebied van snel internet in de buitengebieden. De gemeente blijft daarom investeren in het contact met en tussen nieuwe en bestaande werkgevers om de randvoorwaarden om te ondernemen in onze gemeente te blijven verbeteren. Dit geldt uiteraard ook voor de winkeliers, de industrie, de standhouders op de weekmarkten en de agrarische sector, die van oudsher een motor van de lokale economie vormt. Duurzame en veilige leefomgeving Ook in 2016 wordt ingezet op duurzaamheid. De uitvoering van het duurzaamheidsprogramma wordt in 2016 verder gecontinueerd met onder anderen de verduurzaming van de openbare verlichting. 11
In 2015 is het Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan vastgesteld. De maatregelen om de verkeersveiligheid te bevorderen worden vanaf 2016 uitgevoerd binnen het onderhoudsprogramma wegen en waar mogelijk binnen herinrichtingsprojecten. Met de uitwerking van de beheerplannen uit de Nota Onderhoud Openbare Ruimte (OOR) is in 2015 begonnen. De komende jaren zal de aandacht zich voornamelijk richten om het beheer en onderhoud van de openbare ruimte op vastgesteld niveau te brengen. Naast de al beschikbaar gestelde middelen worden daarom geen nieuwe MIP-projecten voorgesteld. 3.4 Werk en inkomen Re-integratie en participatie Voor 2016 wordt de 1-2-3-methode gecontinueerd en verder doorontwikkeld met de TDCmethode, zoals deze in de (sub)arbeidsmarktregio is ingevoerd. Het blijven onderhouden en versterken van de relaties met werkgevers, is cruciaal om werkzoekenden uit te laten stromen naar betaald werk. Daarbij draagt het optimaliseren van het programma bij het Trainings- en Diagnose Centrum (TDC) Westerwolde en het TDC Ter Apel er toe bij dat werkzoekenden werkfit zijn en eenvoudig aangeboden kunnen worden bij werkgevers. Ook werken wij in 2016 samen in de regio om de mogelijkheden te benutten van het vinden van werk in Duitsland. In het kader van de uitvoering van de Participatiewet en de nota “Invoering Participatiewet in Oost-Groningen” willen wij de verbinding leggen met de ontwikkeling van één uitvoeringsorganisatie voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, die in het kader van het “Akkoord van Westerlee” in 2016 van start moet gaan. Deze uitvoeringsorganisatie richt zich op alle doelgroepen van de Participatiewet, in het bijzonder op mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, met taken als ontwikkeling, bemiddelen en detachering. Het streven is om in 2018 in Oost-Groningen 850 garantiebanen te realiseren binnen het reguliere bedrijfsleven. De toekomstige koers voor de twee Sw-bedrijven Synergon en Wedeka is met het “Akkoord van Westerlee” bepaald. Het streven is om deze twee bedrijven in 2018 te hebben afgebouwd en dat dan 60% van de huidige Sw-medewerkers via bijvoorbeeld detachering of begeleid werken zijn ondergebracht binnen het reguliere bedrijfsleven. Verstrekken van uitkeringen Per medio 2015 laat het werkloosheidspercentage WW een daling zien. Dit zal een effect gaan hebben op het bijstandsvolume. De verwachting is dat het bijstandsvolume de komende jaren zal stabiliseren. Er zal speciale aandacht worden besteed aan de jongeren van de Proonderwijs (schoolverlaters) met het profiel arbeid. Deze jongeren konden in het verleden in aanmerking komen voor een Wajong uitkering of Sw-indicatie, per 1 januari 2015 kan dit niet meer. Wij zullen hierbij aansluiting zoeken in Oost-Groningen, waarbij het streven is om in heel Oost-Groningen deze jongeren dusdanig te begeleiden dat, met gebruikmaking van ESFmiddelen en samen met het onderwijs, deze jongeren vanuit een stageplek via onder andere een garantiebaan op een reguliere werkplek terecht komen.
12
Bijzondere bijstand/minimabeleid/schuldhulpdienstverlening De gemeente kent naast het verstrekken van individuele bijstand diverse regelingen waar inwoners een beroep op kunnen doen: de participatieregeling, de collectieve ziektekostenverzekering als financiële maatwerkvoorziening en de schuldhulpverlening. Deze regelingen zullen in 2016, binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders, worden gecontinueerd. Het Rijk stelt in 2016 ook extra middelen beschikbaar voor armoedebestrijding en het aanpakken van schuldenproblematiek. Deze middelen zullen voor 50% worden ingezet voor armoedebestrijding (bijdrage aan stichting Leergeld, Geldkompas, minimabeleid) en voor 50% aan het voorportaal van Rzijn om mensen met (beginnende) schulden te helpen de schulden op te lossen. 3.5 Zorg Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De totale Wmo-begroting voor 2015 is – inclusief de nieuwe taken – budgettair neutraal opgesteld. Dat konden we doen omdat we de uitvoering en het budget de afgelopen jaren goed in controle hebben weten te krijgen. Deze lijn willen we voor 2016 en verder voortzetten. Bij de uitvoering van de WMO zoekt Vlagtwedde steeds nadrukkelijker de samenwerking met Bellingwedde en andersom. Zo zijn in 2015 nieuwe beleidsregels vastgesteld die in lijn zijn met die van Bellingwedde. Ook wordt er in 2016 verder gewerkt aan de gezamenlijke ontwikkeling van algemene voorzieningen; denk daarbij aan vervoersservice, was- en strijkservice en de klussendienst. Ook zal er in 2016 extra ingezet worden op operationele afstemming en samenwerking tussen de teams van de WMO in beide gemeenten. De contracten voor huishoudelijke hulp lopen door tot 1 april 2016. Na de zomer van 2015 zal een raadvoorstel worden aangeboden met betrekking tot de continuïteit van huishoudelijke hulp van 2016 tot 2018. De huidige contracten voor de oude AWBZ-taken (functie Begeleiding) in de vorm van zorg in natura (ZIN) lopen tot 1 januari 2016. Voor de contractering van de ZIN-zorg per 2016 hebben de colleges van twaalf gemeenten besloten om met elkaar op te trekken in dit contracteringsproces. Daarvoor is het ‘Ommelander samenwerkingsmodel’ ontwikkeld, met als doel het tijdig inkopen van de ondersteuning voor de Wmo-cliënten van 2016 tot 2018. Voor Vlagtwedde biedt dit contracteringsmodel goede mogelijkheden om - naast continuïteit van zorg voor cliënten – met Bellingwedde verder te werken aan gezamenlijke uitvoering van de WMO in 2016 en verder. WoonzorgZones In het coalitieprogramma 2014 – 2018 is met nadruk de intentie genoemd om WoonZorgZones te creëren in zowel Ter Apel als Vlagtwedde. De gezamenlijke ontwikkeling van WoonZorgZones in zowel ter Apel als Vlagtwedde past uitstekend in de verdere uitwerking van de gemeentelijke visie op wonen, welzijn en zorg. Zoals verwoord in het Woonplan en het Koersdocument Wonen en Zorg.
13
Het scheiden van wonen en zorg en de nieuwe visie op zorgvastgoed wordt hierbij ook betrokken. In 2016 gaat de doorontwikkeling van de beide zones verder. Rond de Bolderborg /Weitezicht zal een verbinding worden gemaakt. Tevens wordt onderzocht of de entree van de Bolderborg kan worden veranderd waardoor er een upgrading van het hele gebied rond de Bolderborg zal ontstaan. In de woonzorgzone rondom Kloosterheerd/borg Westerwolde is sprake van de herinrichting van het terrein en zal Kloosterheerd meer een wijkfunctie krijgen. Zowel met organisaties als inwoners wordt gesproken over de nadere invulling van de woonzorgzones. In Kloosterheerd wordt een start gemaakt met de totstandkoming van het Westerwolds Zorghuis. Daarnaast worden mogelijkheden bekeken om een dergelijk concept ook in Vlagtwedde te realiseren en mogelijk ook in Sellingen. Een en ander in het kader van respijtzorg, waardoor mantelzorgers bijvoorbeeld weer even op adem kunnen komen. In de verdere ontwikkeling van de woonzorgzones wordt nauw samengewerkt tussen de afdeling Ruimte en Samenleving. Volksgezondheid/CJGV/Jeugdzorg 2016 is het jaar waarin weer een volgende stap wordt gezet in de transformatie Jeugdzorg. 2015 gold immers als overgangsjaar, maar ook voor 2016 geldt het transitie arrangement. Wel wordt in 2015 een nieuw inkooptraject gestart, waar kritisch wordt gekeken naar de ervaringen in de eerste helft. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat andere (meer lokale) partijen worden toegevoegd. De gemeente Vlagtwedde stelt zich niet afwachtend op, maar neemt actief deel aan het provinciale transitieproces. Daarnaast is het duidelijk dat het CJGV een erg belangrijke spil vormt. Waar nodig wordt provinciaal geparticipeerd, maar mogelijk wordt lokaal geacteerd. De transformatieopgave zal ook in 2016 concreet worden gemaakt door onder andere het vormgeven van nauwere samenwerking tussen de verschillende disciplines als Algemeen Maatschappelijk werk, Welzijnswerkers Rzijn, Jeugdzorg, consultatiebureau, GGD en het onderwijs. In combinatie met het verder versterken van het voorliggende veld, wordt ook in 2016 gewerkt met een kernteam Jeugd/OGGz, waar beslissingen over inzet van vervolghulp worden genomen. Met betrekking tot het lokaal gezondheidsbeleid kan vermeld worden dat ook in 2016 de doelstelling geldt om de leefbaarheid, het meer bewegen en een gezonde leefstijl te bevorderen. Om dit te realiseren worden door middel van een integraal beleid tussen sport, onderwijs, gezondheid en welzijn de GIDS-gelden en het budget vanuit Gemeente Vlagtwedde Actief ingezet. Bij het onderdeel Sport ziet u al een aantal concrete activiteiten vermeld (zie hierna). Hieraan kan worden toegevoegd dat de gemeente de scholen van de Rijksmiddelen (GIDS-gelden) gedurende 3 school jaren extra zal ondersteunen op het gebied van weerbaarheid, sportcoaching en kwaliteitsimpuls bewegingsonderwijs. Ook zal extra aandacht zijn voor preventieve activiteiten in het kader van verslavings- en SOA-problematiek. Ouderenwerk De gemeente doorloopt samen met de Stichting Rzijn een traject van Beleidsgestuurde Contract Financiering (BCF). Dit houdt in dat de gemeente ambities, doelen en prestaties formuleert en de Stichting Rzijn daar een plan van aanpak op offreert. De uitdaging ligt in het
14
zoveel mogelijk kostendekkend maken van de activiteiten en het zo efficiënt mogelijk inzetten van de beschikbare mensuren. Hoofddoelstellingen van het Ouderenbeleid in 2016 zijn: 1. burgers maken zo min mogelijk gebruik van individuele voorzieningen; 2. het versterken van de informele sociale netwerken; 3. het verhogen van het zelfregulerend en probleemoplossend vermogen van de lokale samenleving. Het ouderenwerk en de steunstees in de gemeente Vlagtwedde zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Niet alleen oudere inwoners, maar alle inwoners van de gemeente Vlagtwedde kunnen een beroep doen op advies, informatie en ondersteuning op het gebied van Wonen, Welzijn en Zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De welzijnwerkers en ouderenadviseurs van Welzijn Ouderen verzorgen de spreekuren in de steunstees. Het welzijnswerk bevordert de zelfredzaamheid van de burgers door het verstrekken van advies, informatie en ondersteuning. Tevens levert het welzijnswerk een bijdrage aan het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen in de eigen woonomgeving. De steunstees dragen bij aan de leefbaarheid in eigen dorp en omgeving door te fungeren als ontmoetingspunt en als vraagbaak op het gebied van wonen, welzijn en zorg. De steunstees doen ook dienst als Wmo loket voor alle inwoners, ongeacht de leeftijd. Sociaal Cultureel werk Door de ontwikkelingen in de Wmo, de AWBZ en de jeugdzorg wordt een steeds groter beroep gedaan op de zelfredzaamheid van de burgers en op de informele zorg. Om de ondersteuning van de mantelzorg en de vrijwillige thuishulp hierop te laten aansluiten hebben de twee gemeenten besloten deze te intensiveren (Pluspakket). De versterking vanuit het pluspakket richt zich in 2016 op de volgende onderdelen: 1. Informatievoorziening, registratie en PR 2. Spreekuur in de buurt 3. Huisbezoek 4. Respijtzorg 5. Werving, selectie en scholing 6. Ondersteuningsaanbod 7. Tevredenheidsonderzoek Mantelzorg De waardering van mantelzorgers is door het overhevelen van het budget van het mantelzorgcompliment per 1 januari 2015 een expliciete Wmo-taak van gemeenten geworden. Gemeenten moeten regelen op welke wijze mantelzorgers een blijk van waardering zullen ontvangen. Door middel van een ‘mantelzorgakkoord’ vindt herijking van het mantelzorgbeleid plaats. Hierin wordt de verantwoordelijkheid voor en uitvoering van mantelzorgondersteuning verbreed door met alle betrokken organisaties uit de zorg en het onderwijs, maar ook met werkgevers, afspraken te maken over signalering, voorlichting, advies en ondersteuning. Ook is er aandacht voor jonge mantelzorgers.
15
Jongerenwerk Het jongerenwerk zal ook in 2016 worden uitgevoerd door Rzijn. Centraal staat hierbij het aanbieden van een dienstenpakket waardoor de positie van de jongere in diens sociale structuur wordt versterkt waardoor er meer sprake kan zijn van zelfredzaamheid en zelfstandigheid. Tevens vinden preventieve activiteiten plaats en begeleiding op het gebied van wonen, werken en leren. Peuterspeelzaalwerk en kinderopvang Het Rijk is voornemens om een beleidswijziging aan te brengen in het peuterspeelzaalwerk. Deze wordt ofwel ondergebracht bij de kinderopvang, ofwel bij het Primair Onderwijs. Dit heeft consequenties voor het reguliere peuterspeelzaalwerk als het gaat om de ouderbijdrage, de groepsgrootte en het aantal betaalde leidsters per groep. Het grootste struikelblok is de financiering van deze plannen en de vraag hoe het VVE-beleid dan vorm gegeven moet worden. In de tweede helft van 2015 zal worden nagedacht over een nieuw gemeentelijk peuterspeelzaalbeleid binnen de kaders van de (eventuele) nieuwe wetgeving. Hierbij zal de insteek blijven om een goed dekkend netwerk van peuterspeelzalen te handhaven in onze gemeente. 3.6 Toerisme en cultuur Cultuurbeleid In 2016 bevindt de nieuwe cultuurnota – in gezamenlijkheid opgesteld met de gemeente Bellingwedde - zich in het tweede operationele jaar. De nota borduurt voort op de beleidspijlers van de gemeente op dit terrein: cultuur als versterkende factor voor de leefbaarheid (cultuurparticipatie, welzijn), het vestigingsklimaat en de economie (toerisme en recreatie, educatie) van ons gebied. Een sterk accent wordt daarbij gelegd op de combinatie landschap & cultuurhistorie, omdat dit het meest aansluit bij het karakter van ons gebied en de meeste sociaal-economische potentie heeft. Verschillende onderdelen van het toeristisch-recreatief beleid zijn hierop afgestemd, terwijl bij de uitwerking van het gemeentelijk keurmerk ‘Cittaslow’ ook een belangrijke rol is weggelegd voor (de ontwikkeling van) zowel het landschap (natuurwaarden) en de cultuurhistorische aspecten daarin. Buiten de cultuurnota is het van belang om voldoende ruimte te houden om in te spelen op actuele ontwikkelingen. Museale projecten 1. Vesting Bourtange. Naast de toeristische activiteiten in de vesting, zal meer aandacht worden besteed aan het inhoudelijke aspect van de musea. Speerpunt daarbij is museum De Baracquen, waarin het museaal beleid verder uitwerkt wordt. Het pand moet daarbij worden opgewaardeerd (beveiliging, klimatologie, isolatie), waardoor er betere mogelijkheden ontstaan om wisselexposities op historisch terrein te organiseren. 2. Klooster Ter Apel. De gemeente Vlagtwedde blijft het klooster faciliteren bij de verdere invulling en uitwerking van het kloostercomplex als museum voor kerkgeschiedenis en religieuze kunst. Als subsidiërende overheid zal de gemeente nadrukkelijker sturen op
16
basis van een budgetsubsidiecontract. Ook denkt de gemeente mee met de verdere organisatorische ontwikkelingen en de plannen m.b.t. de kloosterenclave. 3. De Oude Stelmakerij. De gemeente blijft het Streekhistorisch Centrum te Stadskanaal faciliteren bij de exploitatie van het museum. Het pand is voorzien van een gedeeltelijke vaste expositie. In overleg met de gebruikers zal de gemeente zoeken naar mogelijkheden om de activiteiten in de Oude Stelmakerij uit te breiden. 4. Kamp de Beetse. Na de restauratie van de barak is gekozen voor een gefaseerde verdere uitbouw van het project. Afhankelijk van de planning – en de te maken keuzes – valt hierbij te denken aan de aanleg van een parkeerplaats, het aanbrengen van markeringen, het bloot leggen van de fundamenten van enkele gebouwen, de reconstructie van een wachttoren, etc. Een en ander met als doel om van Kamp de Beetse een illustratief venster te maken van de recente geschiedenis van het gebied en Nederland. De “O-lijn” Langs het Ruiten Aa-Kanaal werd in de mobilisatiedagen van 1938-1939 de meest oostelijke weerstandslinie ingericht onder de naam “O-lijn”. In het kader hiervan werden alle sluizen van kazematten voorzien (type “stekelvarken”). Deze kazematten zijn allen nog aanwezig en enkele jaren geleden in opdracht van de gemeente schoongemaakt. Gezien de (nog steeds) toenemende belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog wordt de “O-lijn” opgewaardeerd tot een cultuurhistorische route. De kazematten zullen hierbij opnieuw worden gereviseerd en van informatiepanelen worden voorzien. Het project is aangesloten op het activiteitenprogramma van Kamp de Beetse, waarbij tevens de beide “Arbeitseinsatz-kampen’ Maetsuycker (Ter Apel) en Slangenborg (Laude) zijn opgenomen. En verder In samenwerking met de toeristische organisaties (w.o. Tourist Info Westerwolde en Marketing Groningen) zal verder worden gewerkt aan de vermarkting van de cultuur(historische) en landschappelijke infrastructuur in ons gebied. Ingezet zal worden op de realisatie van een cultuurhistorische en archeologische gids die Westerwolde op de kaart zal zetten. In 2016 zal opnieuw een Grunneger Weke – in samenwerking met Bellingwedde – worden georganiseerd, waarbij de Groninger taal en cultuur centraal zal staan. Evenals in de afgelopen jaren zal op andere terreinen (zoals bijvoorbeeld het onderwijs of de voorlichting van nieuw-ingekomenen) het cultuurhistorisch erfgoed worden gepromoot. Sport De doelstelling is om ook in 2016 de leefbaarheid, het meer bewegen en een gezonde leefstijl te bevorderen. Om dit te realiseren worden door middel van een integraal beleid tussen sport, onderwijs, gezondheid en welzijn de GIDS-gelden en het budget vanuit Gemeente Vlagtwedde Actief ingezet. In 2016 zullen de activiteiten op dit terrein bestaan uit: - Het zoveel als mogelijk in stand houden van een adequate sportinfrastructuur. Daarom wordt evenals in de afgelopen periode geïnvesteerd in sport(beleid). In dit kader wordt dan ook de ondersteuning aan sportverenigingen binnen onze gemeente voortgezet.
17
- Het ondersteunen van particuliere initiatieven die passen binnen het gemeentelijk stimuleringsbeleid. - Door de inzet van de sportcoach het vergroting van deelname aan sport- en beweegactiviteiten door inwoners van de gemeente Vlagtwedde. - Continuering van gemeente Vlagtwedde Actief; Recreatie en Toerisme De ambitie is en blijft ‘een aantrekkelijke gemeente te blijven voor toeristen, (recreatie)ondernemers en (nieuwe) inwoners omdat het totale aanbod aan toeristische attracties en voorzieningen, gecombineerd met klantvriendelijkheid en service, op een hoog niveau staan’. De gemeente zorgt samen met de terreinbeheerders voor het onderhoud en beheer van de recreatieve infrastructuur, ondersteunt de promotie van het gebied en zet zich in om de werkgelegenheid in het toerisme vooral voor jongeren, laag opgeleiden en deeltijders uit te breiden. De uitvoering van het beleid moet verder worden opgepakt door de ondernemers, waarbij de gemeente indien nodig kan faciliteren. Daarnaast zal Recreatie en Toerisme een leidend thema zijn binnen de zogenaamde ‘grensagenda’ die nog in 2015 samen met de gemeenten Bellingwedde en Oldambt wordt ontwikkeld. Cittaslow De gemeente streeft naar de hoogste kwaliteit op het gebied van landschap, infrastructuur, streekproducten, milieu, cultuurhistorie, innovatie, gastvrijheid en de kwaliteit van leven. Cittaslow wordt nadrukkelijk betrokken bij de uitvoering van het beleidskader Wonen en Leven en het Regionaal Woon- en Leefbaarheidsplan Oost-Groningen. Daarnaast werken we aan verdere integratie van het Cittaslowbeleid binnen de context van de gemeente Westerwolde i.o. Hiertoe wordt in 2016 het nog in 2015 vast te stellen uitvoeringsplan in volle omvang uitgerold. Samen met de partners uit de gebiedscommissie Westerwolde zetten we ons in voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur Westerwolde. We zitten in op een gericht en uitgewogen planologisch beleid voor het landschap om de positieve effecten van het karakteristieke landschap en het gevarieerde culturele aanbod te kunnen waarborgen voor de toekomst. Vesting Bourtange In 2016 werken we aan een toekomstvisie voor de vesting Bourtange met als doel de het behoud van het cultuurhistorische erfgoed in combinatie met het sober en doelmatig inzetten van de gemeentelijke middelen. Monumentenzorg De gemeente wil (waar mogelijk) de herbestemming van (historisch waardevolle) panden stimuleren. Dit is een economisch vraagstuk, maar het gaat ook over de kwaliteit van het woonen leefklimaat. Het is goed voor het milieu, helpt leegstand te voorkomen en kan zorgen voor cohesie in de buurt. Hierdoor kan cultureel erfgoed de vitaliteit in de dorpen en landelijke gebieden vergroten en een belangrijke aanjager zijn voor de lokale economie.
18
Een gericht en uitgewogen planologisch beleid voor het landschap is nodig om de positieve effecten van het karakteristieke landschap en het gevarieerde culturele aanbod te kunnen waarborgen voor de toekomst. Dit wordt opgepakt door de actualisering van de gemeentelijke bestemmingsplannen. In verband hiermede wordt het volgende Mip project voorgesteld: Toekomstvisie gemeentelijk cultuurhistorisch erfgoed/actieprogramma monumenten
Opstellen toekomstvisie: - behoud van het cultuurhistorische erfgoed - onderhouds- en beheersplan; - onderzoeken hoe bezoekers als belangrijke bron van mogelijke inkomsten kunnen voorzien in behoud en ontwikkeling cultuurhistorisch erfgoed Monumentenbeleid: -aanpassing gemeentelijke monumentenverordening -actieplan -meerjarig financieringsplan.
Er komt op termijn groot onderhoud en renovatie aan verschillende cultuurhistorische en toeristische objecten. Het is van belang om deze investeringen in beeld te brengen en een goed samenhangend totaalplan te ontwikkelen dat aansluit op het gemeentelijk beleid Daarnaast is het nodig gemeentelijk monumentenbeleid verder te ontwikkelen en de gemeentelijke monumentenverordening te actualiseren.
40.000,-
2016
Begrotingsresultaat 2016
3.7 Educatie Onderwijs Het openbaar basisonderwijs van Vlagtwedde blijft de komende jaren onder het integrale bestuur. Vanuit het samenwerkingsconvenant Brede School wordt verder vorm gegeven aan de samenwerking en afstemming tussen kinderopvang, peuterspeelzalen en basisscholen. Het uitgangspunt is kinderen optimale kansen bieden door het realiseren van een samenhangende doorgaande lijn (0 t/m 12 jarigen) op het gebied van ontwikkeling, opvoeding, sport en educatie binnen de kinderopvang, peuterspeelzalen, de school, de tussen- en naschoolse opvang, het gezin en in de vrije tijd. Met de RSG wordt gesproken over huisvestingsplannen. Om in de toekomst goed en aantrekkelijk (voortgezet) onderwijs te kunnen blijven aanbieden in Ter Apel, zal ook moeten worden geïnvesteerd in adequate onderwijshuisvesting. Het Rijk heeft het basisonderwijs in de provincie Groningen in één groot samenwerkingsverband Passend Onderwijs ondergebracht. Binnen dit samenwerkingsverband zijn vier sub regio’s gevormd, waarbinnen de schoolbesturen nadere afspraken hebben gemaakt over de inrichting en de wijze waarop arrangementen worden toegekend. 19
3.8 Financiën De gemeente Vlagtwedde kent een goede financiële positie. Het in stand houden van de financiële weerbaarheid is één van onze doelstellingen welke wij uit 2015 meenemen naar 2016. Hierbij houden wij de gemiddelde lastendruk in relatie tot het gewenste voorzieningenniveau. Ook in 2015 zal er weer een herijking van het gemeentefonds plaatsvinden. De gevolgen van de herijking van het gemeentefonds zullen in de de meicirculaire 2015 tot uitdrukking komen. De mei-circulaire is ons uitgangspunt voor de begroting 2016. De mei-circulaire wordt eind mei verwacht. De planning is om u hierover voor de Algemene Beschouwing apart te informeren. Begrotingscirculaire Provincie Groningen 2016 -2019. Jaarlijks informeert de Provincie Groningen ons over een aantal onderwerpen met betrekking tot financieel toezicht. Dit door middel van een begrotingscirculaire (zie bijlage 3). Één van de onderwerpen zijn de criteria die worden gehanteerd om voor 2016 voor het repressieve toezicht in aanmerking te komen. Daarnaast zijn er nog een aantal toetsingsaspecten. Op de belangrijkste wordt nader op ingegaan. Gemeente Vlagtwedde reeds onder preventief toezicht Als gevolg van de wet ARHI op te starten in het kader van de herindeling met de gemeente Bellingwedde, betekent dat we automatisch onder preventief toezicht staan. Dit betekent dat de begroting en de begrotingswijzigingen eerst aan de provincie voorgelegd moeten worden, voordat met de uitvoering gestart kan worden. Dit betekent niet dat we niet aan de criteria hoeven te voldoen. We kunnen dan namelijk ook onder toezicht komen te staan vanwege financiële redenen, waardoor het toezicht verscherpt zal worden. Criteria repressief toezicht 2016. De uitgangspunten om voor het begrotingsjaar 2015 voor repressief toezicht in aanmerking te komen zijn: 1. de begroting 2015 dient naar het oordeel van de toezichthouder (Provincie Groningen) in evenwicht te zijn of als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht in 2018 uiterlijk tot stand zal worden gebracht; 2. de jaarrekening 2013 dient in evenwicht te zijn. Indien de jaarrekening niet in evenwicht is kan dat, afhankelijk van de aard van het tekort, van invloed zijn bij de bepaling van het toezichtregime; 3. de vastgestelde jaarrekening 2014 en de begroting 2016 dienen tijdig, respectievelijk vóór 15 juli en 15 november 2015, aan de Provincie Groningen te zijn ingezonden. Met het hiervoor genoemde evenwicht wordt ‘structureel en reëel evenwicht bedoeld. Hiervan is sprake indien, op basis van het bestaande beleid en het aanvaarde vastgestelde nieuwe beleid, de structurele lasten tenminste worden gedekt door structurele baten; de incidentele lasten mogen worden gedekt door incidentele baten. Daarbij dienen de begrotingen / meerjarenramingen uiteraard volledig reëel zijn.
20
Toetsingsaspecten Algemene uitkering uit het gemeentefonds Bij de beoordeling of sprake is van een materieel sluitende (meerjaren)begroting wordt, voor wat betreft de algemene uitkering uit het gemeentefonds, tenminste uitgegaan van de mei/junicirculaire (2015) en de daarin opgenomen uitkeringsfactoren. De gemeente Vlagtwedde zal de mei/juniciculaire 2015 verwerken in de begroting 2014 en de daarbij behorende meerjarenraming 2017-2019. Wetsvoorstel vennootschapsbelasting Op 16 september 2014 is het wetsvoorstel inzake de vennootschapsplicht voor overheidsbedrijven aangenomen. Het doel is het creëren van een gelijke positie voor overheidsbedrijven die niet aan vennootschapsbelasting zijn onderworpen en private ondernemingen die dat wel zijn. Het uitgangspunt van deze wet is dat overheidsbedrijven belastingplichtig zijn, tenzij een in de wet genoemde vrijstelling van toepassing is. In deze wet is een aantal algemene vrijstelling opgenomen voor: interne activiteiten, overheidstaken en bepaalde activiteiten die in een samenwerkingsverband worden verricht. In 2015 wordt gewerkt aan de uitwerking van deze wet. Doel is om de begroting 2016 aan te passen naar de invoering van deze nieuwe wet.
21
Bijlage 1 Meerjareninvesteringsprojecten 2016
Project omschrijving investering Project
Bewerken geplaatste te bewaren archieven
Beleidsargumentatie
Op 1 oktober 2012 is de Wet Revitalisering Generiek Toezicht (RGT) ingevoerd. De rol van de Provinciale Archiefinspectie is hierdoor veranderd. Door de invoering van de Wet RGT is het specifieke toezicht op de gemeenten vervangen door generiek toezicht op basis van de Gemeentewet. Om een goed beeld te krijgen over het gevoerde archief- en informatiebeheer is in het voorjaar 2014 besloten de Kritische Prestatie Indicatoren (zgn. KPI’s) in beeld te brengen voor het taakveld DIV. Uit deze rapportage bleek dat er nog 194 strekkende meter oud archief in de archiefbewaarplaats stond zonder dat deze archieven voorzien waren van een toegang en zuurvrije materialen. De meeste van deze archieven zijn bijna allemaal ouder dan 20 jaar. De Archiefwet 1995 (artikel 12) en Archiefbesluit (artikel 9) stellen dat archieven die voor permanente bewaring in aanmerking komen, overgebracht zijn naar een archiefbewaarplaats met eventueel oplegging beperkende bepalingen voor openbaarheid voor o.a. eerbiediging persoonlijke levenssfeer, belang van de Staat en onevenredige bevoordeling of benadeling en voorzien van toegang.
Projectomschrijving
Toegankelijkheid en openbaarheid van nog te bewerken van geplaatste te bewaren archieven
Investering
€ 117.500,--
Dekking
Begrotingsresultaat 2016
Kapitaallasten
N.v.t.
Toename onderhoudskosten Tijdpad
N.v.t.
Prioriteit
Middel. Archieven moeten op grond van de Archiefwet en Archiefbesluit na 20 jaar zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats en voorzien zijn van een archiefinventaris, dossierinventaris of een plaatsingslijst
2016-2017
22
Project omschrijving investeringslijst Project Beleidsargumentatie
Projectomschrijving
Investering
Toekomstvisie cultuurhistorisch erfgoed/ actieprogramma monumenten Ons cultuur-historisch erfgoed en monumenten zijn de belangrijkste trekpleisters van Westerwolde. Op termijn komt er echter groot onderhoud en renovatie aan. Het is van belang om deze investeringen tijdig in beeld te brengen, om een goed plan voor de toekomst te kunnen ontwikkelen en niet opeens met grootschalige restauratie geconfronteerd te worden. Omdat deze objecten ons niet alleen geld kosten, maar ook geld opleveren (aantrekkelijk woonmilieu, kleinschalige bijzondere economische dynamiek, werkgelegenheid), is het goed om naar het gehele ensemble te kijken. Het opstellen van een toekomstvisie voor cultuurhistorisch erfgoed waarin opgenomen: Het behoud van het cultuurhistorische erfgoed; Verbeteren van het toeristisch product om de verblijfsduur van bezoekers te verlengen; Beheer- en onderhoudsplan; Onderzoeken hoe de bezoekers als een belangrijke bron van mogelijke inkomsten kunnen voorzien in het behoud en ontwikkeling; Meerjarig financieringsplan. Opstellen actieprogramma Monumenten waarin opgenomen: - Monumentenbeleid algemeen (erfgoed; voor zover nog niet opgenomen in de bestemmingsplannen); - Aanpassing gemeentelijke monumentenverordening; - Actieplan en meerjarig financieringsplan. De kosten voor het opstellen van de toekomstvisie worden geraamd op € 40.000,--.
Dekking
Begrotingsresultaat 2016
Kapitaallasten
N.v.t.
Toename onderhoudskosten Tijdpad
N.v.t.
Prioriteit
Hoog
2016-2017
23
24
Bijlage 2 Stand van zaken Algemene reserve
2015 2018
Overzicht van vermeerderingen en verminderingen in de reserves Begrote doorwerkingen ALGEMENE RESERVE
Besluit
Stand 31-12-15 conform jaarrekening 2015
Beginsaldo
dotaties
onttrekkingen
Eindsaldo
11.579.371
Jaar 2015 Rente 1,5 %
173.691
Overboeking naar andere reserves/voorzieningen Opheffen BR vluchtelingen
voorstel jaarrekening 2014
36.794
Resultaatbestemming 2014
voorstel jaarrekening 2014
543.904
Primitief begroot: Uitbreiding tijdsbesteding wethouders naar 100%
primitief begroot
64.084
Bermenplan, jaarschijf 2015
Mip 805
59.329
Minder dividend Essent
primitief begroot
Burgerparticipatie, krediet wonen en leven
Mip 1302 primitief begroot
13.061 150.000
25
Begrotingswijzigingen Verduurzaming en energiezuinig maken gem.gebouwen
Mip 1501, 13e wijz. 2015
136.000
Baggeren Bourtangerkanaal en haven Bourtange
Mip 1109, 8e wijz. 2015
222.500
Afdekdeken diepe bad Moekesgat
10e wijz. 2015
69.950
Herstel wal bij de Poterne (vesting Bourtange)
Mip 1514, 11e wijz. 2015
29.000
Restant-investeringskredieten: Nog af te waarderen investeringen maatsch.nut t.l.v. Essent gelden (restant kredieten)
-
Bijdrage reconstructie Westerstraat Ter Apel
21e wijz. 2009
32.939
Terra Mora
13e wijz. 2013
119.185
Invoeren groenbeheerkaart
Mip 334, 32e wijz. 2013
119.729
Realisatie NUP
Mip 1007, 12e wijz. 2010
58.210
Verduurzamen van de openbare verlichting
Mip 1201 , 15e wijz. 2013
915.138
Herinrichting Ned.Cappelstraat
Mip 801, 30e wijz. 2012
Hoofdstraat Ter Apel, uitvoering
33e wijz. 2012 / 28e wijz. 2013
Bijdrage bushaltes/abri"s
Raad maart 2012
Traverses N366
Mip 1207, o.a. 27e wijz. 2013
Dagrecreatief terrein Moekesgat
Mip 1206, 25e wijz. 2013
441.153
Woonschepenbeleid actualiseren en effectueren
Mip 1301, 36e wijz. 2013
18.669
Optimaliseren parkeren op plein Molenweg/Omloop/de Kruier
Mip 1305 voorber.krediet
49.555
Onderzoek saneren gem. gronddepots, voorbereiding
Mip 1306, 20e wijz. 2013
10.456
Kaartkoppeling, actualisering onderhoudsprogramma's
Mip 1311, 32e wijz. 2013
93.204
Basisregistratie grootschalige topografie
Mip 1312, 32e wijz. 2013
224.843
Verkeersveilige schoolomgeving
Mip 1324, 31e wijz. 2013
163.424
Reconstructie Princessebuurt Vlagtwedde
Mip 1104 , 27e wijz. 2014
135.000
Afronding herinrichting Ter Apelkanaal
Mip 1411, 11e wijz. 2014
236.782
52.625 3.639 40.000 1.833.315
Restant-exploitatiekredieten: Inhuur extra personeel
1e bestuursrapportage 2012
77.065
Burgerparticipatie
Mip 1302, 23e wijz. 2013
77.266
26
Nog beschikbaar stellen: Bermenplan, jaarschijven 2011, 2012, 2013 en 2014
Mip 805
Baggeren en aanleg oeverbeschoeïng Veelerdiep
Mip 1100, vervallen (raad feb.'15)
-
Bewonersinitiatief Wollinghuizerweg
Mip 1507, vervallen (raad jan.'15)
-
Optimaliseren parkeren op plein Molenweg/Omloop/de Kruier
Mip 1305
Maatregelen verkeersplan
Mip 218 en vjn.2010, restant
Regionale Waterplan Westerwolde
Mip 702, vervallen (raad feb.'15)
N366, traverse gemeente Vlagtwedde
Mip 1207
49.000
Nieuwe locatie Manege Ter Apel
Mip 1317
119.586
Onderzoek saneren gem. gronddepots
Mip 1306 (excl.voorber.krediet)
Voet/fietsverbinding Emslandermeer - Vlagtwedde dorp Partiële herziening bestemmingsplan buitengebied
Mip 1402, loopt vertraging op Mip 1502, 7e wijz. 2015
Rooien en planten bomen Wollinghuizerweg Vlagtwedde
Mip 1509, 5e wijz. 2015
70.000
Deelname Programma Landelijk Gebied 2015-2020
Mip 1512
60.000
Recreatieve Inrichtingsmaatregelen EHS Westerwolde
Mip 1513
80.000
Begrote stand 31-12-15
296.612
450.000 19.085 -
75.000 275.000 20.000
11.579.371
754.389
6.960.404
5.373.356
Jaar 2016 Beginsaldo
5.373.356
Rente 1,5 %
80.600
Uitbreiding tijdsbesteding wethouders naar 100%
Primitief begroot
Bermenplan
Mip 805
Verduurzamen van de openbare verlichting
Mip 1201 , 15e wijz. 2013
Minder dividend Essent -inves. Maatschappelijk nut
Rbs. 25 januari 2011 nr. 8
Burgerparticipatie, krediet wonen en leven
Mip 1302, 23e wijz. 2013
72.000 59.329 470.000 17.474 150.000
27
Deelname Programma Landelijk Gebied 2015-2020
Mip 1512 kadernota 2015 "doen"lijst
Verlening tijdelijke contracten Wedeka
Raad december 2014
Begrote stand 31-12-16
60.000 110.500
5.373.356
80.600
939.303
4.514.653
Jaar 2017 Beginsaldo
4.514.653
Rente 1,5 %
67.720
Uitbreiding tijdsbesteding wethouders naar 100%
Primitief begroot
72.000
Bermenplan
Mip 805
59.329
Minder dividend Essent -inves. Maatschappelijk nut
Rbs. 25 januari 2011 nr. 8
14.036
Burgerparticipatie
Mip 1302
Deelname Programma Landelijk Gebied 2015-2020
Mip 1512 kadernota 2015 "doen"lijst
Begrote stand 31-12-17
150.000 60.000
4.514.653
67.720
355.365
4.227.008
Jaar 2018 Beginsaldo
4.227.008
Rente 1,5 %
63.405
Uitbreiding tijdsbesteding wethouders naar 100%
Primitief begroot
Minder dividend Essent -inves. Maatschappelijk nut
Rbs. 25 januari 2011 nr. 8
Burgerparticipatie (t/m sept.2018)
Mip 1302
Deelname Programma Landelijk Gebied 2015-2020
Mip 1512 kadernota 2015 "doen"lijst
Begrote stand 31-12-18
24.000 16.112 112.500 60.000 212.612
28
4.227.008
Verplichte bodem
63.405
4.077.801
2.250.000
Minder dividend Essent -inves. maatschappelijk nut t/m 2022
Rbs. 25 januari 2011 nr. 8
22.039
Deelname Programma Landelijk Gebied 2015-2020
Mip 1512 kadernota 2015 "doen"lijst
120.000
Overschot ABR
1.685.762
29
Bijlage 3 Begrotingscirculaire 2016-2019 Aan de raden van de Groninger gemeenten
Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage Onderwerp
: : : : : : : :
20 maart 2015 2015-11862 565725 S. Sirks (050) 3164247 begrotingscirculaire 2016-2019
Geachte raad, Inleiding Elk jaar besluiten wij vóór aanvang van het begrotingsjaar of voor uw gemeente repressief of preventief begrotingstoezicht van toepassing is. Dit is gebaseerd op artikel 203 van de Gemeentewet. Repressief toezicht is regel. Dit houdt in, dat u uw begroting direct kunt uitvoeren. Wij hoeven uw begroting en de begrotingswijzigingen niet vooraf goed te keuren. Preventief toezicht is uitzondering. Dit betekent dat de begroting en begrotingswijzigingen eerst nog door ons moeten worden goedgekeurd voordat u tot uitvoering kunt overgaan. In deze begrotingscirculaire zijn de wettelijke criteria opgenomen en informeren wij u over een aantal onderwerpen die bijzondere aandacht verdienen met betrekking tot het financieel toezicht op de eerstvolgende gemeentebegroting. Tevens wordt verdere informatie gegeven over ontwikkelingen die zich voordoen op het terrein van het financiële toezicht op de gemeenten en de gemeenschappelijke regelingen die van belang zijn voor het opstellen van de gemeentelijke (meerjaren)begroting 2016-2019. Toetsingsaspecten Criteria repressief toezicht in 2016 Uitgangspunt bij onze besluitvorming over de begroting zijn de kaders en criteria genoemd in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, het Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), ons Gemeenschappelijk financieel toezichtkader (2014) en deze begrotingscirculaire. De uitgangspunten om voor het begrotingsjaar 2016 voor het repressieve toezicht in aanmerking te komen zijn: 1. de begroting 2016 dient naar ons oordeel structureel en reëel in evenwicht te zijn of als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht in 2019 uiterlijk tot stand zal worden gebracht; 2. de jaarrekening 2014 behoort in structureel en reëel evenwicht te zijn; indien de jaarrekening niet in evenwicht is, zal het structureel tekort worden betrokken bij ons onderzoek van de begroting 2016. Dit betekent dat in de jaarrekening inzicht moet worden gegeven in het structurele en incidentele aandeel van het tekort; 3. de vastgestelde jaarrekening 2014 en de begroting 2016 dienen tijdig, respectievelijk vóór 15 juli en 15 november 2015, aan ons te zijn toegezonden. Met het begrip structureel evenwicht wordt bedoeld dat in de begroting structurele lasten gedekt dienen te worden door structurele baten. Het reëel evenwicht houdt in dat onderzoek wordt gedaan naar de realiteit van de ramingen. Daarbij dient de begroting/meerjarenraming uiteraard volledig te zijn.
30
Financieel toezicht en gemeentelijke herindeling De gemeentelijke herindeling staat inmiddels nadrukkelijk op de politieke agenda’s. In afwijking van de voornoemde, op de gemeentewet gebaseerde, toetsingscriteria met betrekking tot het toezichtsregime is er bijzonder financieel toezicht op grond van de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi). In artikel 21 van deze wet is geregeld dat Gedeputeerde Staten met ingang van de dag waarop een gemeente blijkens een herindelingsontwerp, een herindelingsadvies of een voorstel van wet in aanmerking komt om te worden opgeheven, besluiten aanwijzen die de goedkeuring behoeven. Het gaat om besluiten die kunnen leiden tot nieuwe uitgaven, verhoging van bestaande uitgaven of verlaging van bestaande inkomsten of vermindering van vermogen. Dit bijzondere toezichtsinstrumentarium is in het leven geroepen omdat het financieel toezicht in de Gemeentewet in principe repressief is en de wetgever het risico van potverteren niet uitsluitend aan een systeem van repressief toezicht wil overlaten. Het repressieve toezicht zou daarin ook tekort schieten. Daarom is in de Wet arhi afwijkend van het reguliere toezichtsregime een aangepaste vorm van preventief begrotingstoezicht geïntroduceerd. Geen opschuivend sluitend meerjarenperspectief Indien wij hebben geconstateerd dat de begroting voor 2016 structureel en reëel niet in evenwicht is, maar aannemelijk is gemaakt dat dit evenwicht in de meerjarenraming (2019) tot stand wordt gebracht, zal afhankelijk van de financiële positie, het begrotingsproces naar de begroting 2017 worden gevolgd. Daarbij zal worden gekeken of er geen sprake is van een opschuivend sluitend meerjarenperspectief. Hiermee wordt bedoeld dat indien de begroting van 2017 niet structureel en reëel in evenwicht is, tenminste de jaarschijven 2019 en 2020 van de meerjarenraming 2017-2020 structureel en reëel in evenwicht dienen te zijn om opnieuw voor repressief begrotingstoezicht in aanmerking te komen. Het kan dus niet zo zijn dat alleen de jaarschijf 2020 in evenwicht is, dan is er namelijk sprake van een opschuivend perspectief. Ditzelfde kan uiteraard van toepassing zijn wanneer in eerdere jaren reeds sprake is geweest van een sluitend meerjarenperspectief, dat telkens opschuift. Algemene uitkering uit het gemeentefonds Bij de beoordeling of er sprake is van een reëel en structureel sluitende (meerjaren)begroting wordt, voor wat betreft de algemene uitkering uit het gemeentefonds, tenminste uitgegaan van de mei/junicirculaire (2015) met de daarin opgenomen uitkeringsfactoren en de effecten van de herijking van het gemeentefonds. Bij de bepaling van de accressen voor de jaren 2017 en later houden de beheerders van het gemeentefonds rekening met een mutatie van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Begroot u de algemene uitkering op basis van lopende prijzen, dan gaan wij ervan uit dat aan de lastenkant van de meerjarenraming rekening wordt gehouden met een percentage minimaal gelijk aan dat waarop de mutatie van het BBP is gebaseerd. Wij verzoeken u de meerjarige berekeningen 2017 tot en met 2019 van de algemene uitkering uit het gemeentefonds op basis van deze circulaire (inclusief gehanteerde eenheden en bedragen per eenheid) ons ter informatie toe te zenden bij de vastgestelde begroting, voor zover niet in de (bijlagen van de) begroting opgenomen. Ramingen loon- en prijscompensatie 2017 en volgende jaren Hierboven is aangegeven, dat voor wat betreft de algemene uitkering uit het gemeentefonds, tenminste moet worden uitgegaan van de mei/junicirculaire (2015) en de daarin opgenomen uitkeringsfactoren. Bij de vaststelling van het accres wordt rekening gehouden met de te verwachten loon- en prijsstijgingen in het begrotingsjaar/ meerjarenperspectief. Looncompensatie In het kader van het realistisch ramen verwachten wij dat gemeenten integraal rekening houden met de budgettaire effecten van de in de mei/junicirculaire genoemde loonstijgingen. Dit kan door verwerking in de ramingen van de personele lasten/organisatiekosten dan wel door middel van het ramen van een stelpost voor zover de eigen eerder vastgestelde uitgangspunten afwijken van die opgenomen in de mei/junicirculaire. Prijscompensatie Voor zover een afwijkend percentage wordt toegepast voor prijsstijgingen/indexering van prijsgevoelige subsidies verwachten wij, dat dit in de programmabegroting wordt beargumenteerd.
31
Bezuinigingsmaatregelen/taakstellingen Veel gemeenten hebben de begroting en meerjarenraming sluitend gemaakt met bezuinigingsmaatregelen c.q. taakstellingen. Ten behoeve van de bepaling van de financiële positie worden alle in de begroting opgenomen bezuinigingsmaatregelen c.q. taakstellingen op hard- en haalbaarheid beoordeeld. Hiermee wordt de realiteit van de ramingen bepaald en daarmee ook de realiteit van de gepresenteerde begrotingssaldi. Concrete invulling bezuinigingsmaatregelen Voor een positief oordeel is het noodzakelijk dat de raad, als hoogste bestuursorgaan van de gemeente, een uitspraak doet over de invulling. Daarbij dienen de te treffen bezuinigingsmaatregelen concreet op programmaniveau te zijn ingevuld. Verder dient het proces dat bij het concretiseren wordt gevolgd vast te liggen. Ervaringen opgedaan met eerdere bezuinigingsoperaties kunnen in ons oordeel meewegen. Met andere woorden: er dient sprake te zijn van een reëel perspectief, waarbij de financiële gevolgen van maatregelen die tot herstel van het evenwicht moeten leiden met besluitvorming door de gemeenteraad zijn onderbouwd. Bij een negatief oordeel zullen deze posten op de gepresenteerde begrotingssaldi gecorrigeerd worden. Deze correctie kan tot gevolg hebben dat er sprake blijkt van een structureel begrotingstekort met preventief toezicht als gevolg. Bezuinigingstaakstellingen verbonden partijen Taakstellingen die aan de verbonden partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen, worden opgelegd, worden als niet reëel beschouwd, tenzij de desbetreffende verbonden partij of gemeenschappelijke regeling op bestuurlijk niveau heeft besloten op welke wijze de opgelegde taakstelling daadwerkelijk wordt ingevuld. Aannemelijk moet worden gemaakt dat de verbonden partij de opgelegde bezuinigingsmaatregel concreet zal invullen. Dekkingsreserve kapitaallasten Dekkingsreserves kapitaallasten zijn bestemmingsreserves voor de dekking van kapitaallasten van gerealiseerde of nog te realiseren investeringen. De omvang van de dekkingsreserve moet bij besluitvorming voldoende zijn om (een deel van) de kapitaallasten gedurende de gehele afschrijvingstermijn te dekken. Dit betekent dat het mogelijk is, dat de dekkingsreserve op het moment van besluitvorming lager is dan de investering en dus onvoldoende is om de kapitaallasten volledig te kunnen dekken. In dat laatste geval kunnen middelen alleen naar evenredigheid tussen de investering en de dekkingsreserve aan deze reserve worden onttrokken ter dekking van de kapitaallasten. Wij wijzen erop dat ook in dat geval het noodzakelijk is, dat de dekkingsreserve gedurende de gehele afschrijvingstermijn beschikbaar en voldoende van omvang is ter dekking van het evenredig deel van de kapitaallasten. Hiermee wordt voorkomen dat het dekken van lasten naar de toekomst wordt doorgeschoven. De resterende lasten, die niet gedekt worden uit de dekkingsreserve kapitaallasten, moeten structureel in de begroting/exploitatie zijn gedekt. Het BBV noemt deze categorie bestemmingsreserves niet afzonderlijk. Toch is het van belang om inzicht te geven in de omvang van de dekkingsreserves en in hoeverre de dekkingsreserves over de gehele afschrijvingstermijn toereikend zijn. Onderuitputting kapitaallasten Bij activering van een investering zal voor de toezichthouder in redelijkheid moeten vaststaan dat de gemeente in staat is om de volle jaarlasten binnen een structureel sluitende begroting op te vangen. In het kader van het reëel ramen behoeft in het eerste jaar niet de volle jaarlast van de nieuwe investering te worden opgenomen. Volstaan kan worden met het ramen van de exploitatielasten die naar verwachting in het jaar van de investering op de exploitatie zullen drukken. Neemt een gemeente de volle jaarlast van de investering op, maar stelt daar een post onderuitputting kapitaallasten tegenover, dan wordt gekeken naar het realiteitsgehalte (is het beleid consistent en wat zijn de ervaringscijfers van de gemeente). Bij de verantwoording van onderuitputting kapitaallasten verdient de bruto methode een sterke voorkeur vanwege de inzichtelijkheid. De volledige kapitaallasten worden structureel geraamd, maar hier tegenover staat aan de inkomstenkant naast de voor het eerste jaar geraamde kapitaallast een post onderuitputting kapitaallasten. Deze
32
onderuitputting levert slechts een eenmalig voordeel op voor de jaarbegroting en wordt dus vermeld op het overzicht van incidentele baten en lasten. Rente Rente kan zowel een kostenpost als een inkomstenpost in de begroting zijn. Het is van belang dat de gemeente inzicht geeft in het rentebeleid en de wijze waarop rentelasten en rentebaten in de begroting zijn opgenomen. In het BBV zijn geen specifieke nadere bepalingen opgenomen over het rentebeleid of rentetoerekening. Wel heeft de commissie BBV, in het kader van een eenduidige uitvoering en toepassing van het BBV, een notitie rente (2013) opgesteld. Eén van de aanbevelingen is om de wijze van rentetoerekening en allocatie op te nemen in de financiële verordening op basis van artikel 212 van de Gemeentewet. Grondexploitaties (toegerekende rente) De reële (langlopende) rente is al een aantal jaar zeer laag. Een reëel door te berekenen rente aan de grondexploitaties stellen wij dan ook op maximaal 4%. Indien de werkelijke toegerekende rente hoger is, dan is dat een keuze van de raad. Echter, de realiteit van de meerjarenbegroting komt dan in het geding. De toezichthouder kan een correctie aanbrengen voor het verschil tussen de reële (langlopende) rente en de werkelijk toegerekende rente. Immers als de toegerekende rente hoger ligt wordt de algemene dienst bevoordeeld ten nadele van bijvoorbeeld de grondexploitatie. Dit geeft geen reëel beeld van de meerjarenbegroting. Grond(exploitatie)berekeningen De afgelopen jaren staan de grondexploitaties sterk in de belangstelling. De mate van het treffen van voorzieningen en het berekenen van de “waarde” van de grondexploitaties (NCW = netto contante waarde) wordt voor een groot deel bepaald door het gebruik van parameters. Hiermee wordt de fasering van verkopen, toegerekende rente, kostenindex en opbrengstenindex bedoeld. Een wijziging van elk van deze parameters kan de berekende “waarde” substantieel beïnvloeden. Het is daarom van groot belang dat de gemeenten transparant zijn in welke parameters met welke waarden worden gebruikt. Deze zouden dan vervolgens ook vergeleken kunnen worden met andere gemeenten. In de paragraaf grondbeleid kan de gemeente deze duidelijkheid creëren. De meeste gemeenten hebben deze parameters de laatste jaren bijgesteld. De actualiteit van de parameters (naar het inzicht van heden) moet jaarlijks door de raad in de begroting en jaarrekening worden geëvalueerd en eventueel worden herzien. Verliesgevende grondexploitaties en negatieve algemene reserve Volgens het BBV (mede gebaseerd op algemene economische beginselen) dienen verliezen als gevolg van grondexploitatie onmiddellijk en voor het gehele bedrag genomen te worden op het moment dat deze bekend zijn. Het activeren van tekorten is niet toegestaan, dus kan dit leiden tot een negatieve algemene reserve. Wanneer de algemene reserve negatief wordt, moet de gemeente deze negatieve stand van de algemene reserve binnen de termijn van de meerjarenraming wegwerken. Lukt dit niet, dan komt de gemeente onder preventief toezicht. Wanneer de negatieve stand van de algemene reserve is ontstaan door het (moeten) nemen van grondexploitatieverliezen, dan kan de toezichthouder onder voorwaarden de gemeente toestemming geven dit tekort in een langere periode dan 4 jaar te saneren. Ook dan komt de gemeente onder preventief toezicht. Hoe lang de periode van saneren is, is moeilijk te standaardiseren en is vooral afhankelijk van de oorzaak en de omvang van het tekort. Sanering in een periode langer dan 10 jaar is echter niet toegestaan. Over de sanering van een negatieve algemene reserve maakt de gemeente afspraken met de toezichthouder. Zijn er nog voldoende andere reserves beschikbaar, dan kunnen deze bijvoorbeeld worden ingezet om het negatieve saldo van een reserve op te heffen. Overzicht incidentele baten en lasten Bij nagenoeg alle gemeenten is het overzicht van incidentele baten en lasten opgenomen in de begroting. Daarmee is het echter nog geen vanzelfsprekendheid dat dit overzicht door gemeenten ook daadwerkelijk gebruikt worden voor het bepalen van het structureel begrotingssaldo. Om vast te kunnen stellen dat sprake is van een structureel evenwicht is het van belang dat inzicht bestaat in welk deel van de in de begroting geraamde baten en lasten incidenteel zijn en welke structureel. Het op grond van artikel 19 BBV verplicht voorgeschreven limitatief overzicht incidentele baten en lasten is hierbij een belangrijk document. De incidentele baten en lasten moeten per programma en meerjarig inzichtelijk worden gemaakt. Wij verzoeken u het overzicht van incidentele baten en lasten te betrekken bij het vaststellen van een structureel en reëel sluitende begroting 2016. Met limitatief wordt
33
een volledig overzicht bedoeld van alle incidentele baten en lasten die in de begroting geraamd zijn. Incidentele baten en lasten van geringe omvang kunnen eventueel verzameld worden tot één bedrag per programma. Verder wordt er een overzicht gevraagd van de geraamde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. Ook deze gegevens moeten meerjarig worden opgenomen. Wij dringen er op aan de begroting 2016 in overeenstemming met de voorschriften op te stellen. Het verschil tussen incidentele baten en lasten is niet altijd even scherp te trekken. Om de eenduidige toepassing van het BBV te bevorderen heeft de commissie BBV een notitie (2012) uitgebracht om het onderscheid tussen incidentele baten en lasten te verduidelijken. De notitie bevat geen richtlijnen of aanbevelingen, maar beperkt zich tot verduidelijking van de regelgeving. Tevens wordt aandacht besteed aan de rol van de toezichthouder. Uit de context van de notitie is af te leiden dat de toezichthouder beargumenteerd af kan wijken van algemene kaders die gesteld zijn door de commissie BBV. Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen Volgens het BBV art. 12, lid 2 moet in de begroting ten aanzien van het onderhoud van tenminste wegen, riolering, water, groen en gebouwen worden aangegeven: het actueel beleidskader; het van toepassing zijnde kwaliteitsniveau en de vertaling van de financiële consequenties van het door de raad vastgesteld kwaliteitsniveau in de begroting. kwaliteitsniveau onderhoud Bezuinigingen op het jaarlijks en groot onderhoud worden alleen positief beoordeeld, indien aannemelijk wordt gemaakt dat het verlagen van het kwaliteitsniveau van het onderhoud van de kapitaalgoederen niet zal leiden tot achterstallig onderhoud en of juridische claims. Daarnaast zal actualisatie van het beheerplan op basis van de door de raad vastgestelde verlaging van het kwaliteitsniveau noodzakelijk zijn. Er is sprake van een ondergrens voor wat betreft het vast te stellen onderhoudsniveau van kapitaalgoederen. Dit is het minimale niveau waarop nog geen kapitaalvernietiging plaatsvindt. Voor wegenonderhoud betreft dat niveau C wanneer de CROWnormen worden toegepast. achterstallig onderhoud Wij verzoeken u bij het opstellen van de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de voorschriften van het BBV in acht te nemen. Als sprake is van achterstallig onderhoud, dient dit vermeld te worden in deze paragraaf. Ook dienen de maatregelen, die getroffen worden om de achterstanden in te halen, benoemd te worden. voorzieningen Wij hebben afgelopen jaar geconstateerd dat in een aantal gevallen sprake is van een substantiële vermindering van de omvang van de onderhoudsvoorzieningen voor kapitaalgoederen. Voor zover dit een gevolg is van bijgestelde beheerplannen is dit verklaarbaar en acceptabel. Is er echter geen sprake van nieuw of aanvullend beleid en strookt de omvang van de budgetten of de toevoeging aan de voorziening niet met de op basis van het beheerplan benodigde budget dan merken wij dit aan als een onvolledige of niet realistische raming. Het komt steeds vaker voor, dat gemeenten de voorzieningen voor groot onderhoud kapitaalgoederen in opdracht van de accountant vrij laten vallen. Meestal omdat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarde van het hebben van een actueel beheerplan. In de praktijk zien wij dat gemeenten als (tijdelijke) oplossing een bestemmingsreserve groot onderhoud kapitaalgoederen instellen om de onderhoudslasten te egaliseren. Wij attenderen u erop dat lasten van groot onderhoud kapitaalgoederen op twee manieren verwerkt kunnen worden in de begroting/jaarrekening: 1. De lasten worden in het jaar van uitvoering direct ten laste van de exploitatie gebracht. 2. De lasten komen ten laste van een vooraf gevormde voorziening (artikel 44 lid 1c BBV) in het geval de lasten gelijkmatig verdeeld worden over verschillende begrotingsjaren. Het BBV kent dus niet de mogelijkheid om onderhoudslasten via een bestemmingsreserve te egaliseren. Wij accepteren echter een redelijke termijn om de (tijdelijke) oplossing te ‘repareren’. In de regel stellen wij de hersteltermijn op uiterlijk twee begrotingen nadat de onderhoudsvoorziening is vrijgevallen. Vrijval in kalenderjaar 2014 (bij de jaarrekening 2013) betekent in dat geval: hersteld bij
34
de begroting 2016. In overleg kunnen eventueel andere termijnen afgesproken worden. In het geval u het groot onderhoud kapitaalgoederen blijft egaliseren via een bestemmingsreserve groot onderhoud kapitaalgoederen, kunnen we de onttrekking aan deze bestemmingsreserve aanmerken als incidentele dekking. riolering Tot slot is in november 2014 door de commissie BBV een Notitie Riolering opgesteld. Met ingang van begrotingsjaar 2014 is artikel 44, lid d van het BBV aangepast. Er is een gescheiden voorzieningscategorie geïntroduceerd voor vervangingsinvesteringen, waarvoor een heffing wordt geheven. Samen met ontwikkelingen in de rechtspraak heeft dit tot veel vragen geleid, waardoor de notitie Riolering door de commissie BBV is herijkt. Graag verwijzen wij voor nadere informatie naar de inhoud van deze notitie. Onderzoek onderhoud kapitaalgoederen In tijden van financiële krapte neemt de kans toe dat aan het beheer en onderhoud van kapitaalgoederen minder prioriteit wordt gegeven. De gevolgen laten zich vooral op de langere termijn gelden in de vorm van achterstallig onderhoud en/of kapitaalvernietiging. De gezamenlijke financieel toezichthouders hebben daarom besloten om net als bij de begroting 2015 ook bij de begroting 2016 extra aandacht te schenken aan de kwaliteit van de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. Daarbij zal ondermeer worden bezien of deze paragraaf voldoende ingaat op de volgende aspecten: wat is het onderhoudsniveau? zijn de beschikbare budgetten voldoende? is er sprake van achterstallig onderhoud? Daarbij gaat het specifiek om de kapitaalgoederen wegen, gebouwen en kunstwerken (bruggen, viaducten, dijken etc.). Specifieke onderwerpen Handreiking paragraaf demografische ontwikkeling Wij adviseren gemeenten die mogelijk te maken hebben of te maken krijgen met een afname van de bevolking om een paragraaf demografische ontwikkeling toe te voegen aan de begroting en de jaarrekening. Paragrafen dwingen tot het formuleren van een samenhangend beleid dat de afzonderlijke beleidsterreinen overstijgt en ingrijpende gevolgen kan hebben. Krimp is daar een typisch voorbeeld van. Vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, de VNG en het ministerie van BZK hebben een handreiking paragraaf demografische ontwikkeling opgesteld. Deze is te vinden op http://www.vanmeernaarbeter.nl/bibliotheek/handreiking-paragraaf-demografische-ontwikkeling. Op de website www.vanmeernaarbeter.nl is meer informatie te vinden over krimp. Facultatieve paragraaf “Taakstellingen en reserveringen” In de paragrafen in de begroting worden onderwerpen behandeld die van belang zijn voor het inzicht in de financiële positie. Omdat in deze economische tijden nog steeds veel gemeenten bezig zijn met grote bezuinigingsoperaties en kerntakendiscussies en er nog financiële onzekerheden zijn zoals de decentralisaties die vanaf 1 januari zijn overgeheveld vanuit het Rijk naar de gemeenten, doen wij nogmaals in navolging van vorig jaar de suggestie om een paragraaf “Taakstellingen en reserveringen” op te nemen. Dit komt het inzicht in uw financiële positie ten goede. In deze paragraaf kan de gemeenteraad als kaderstellend en controlerend orgaan in één oogopslag het integraal beeld van de opgenomen bezuinigingen/taakstellingen in de programma’s zien en/of de nog openstaande taakstellingen in de meerjarenraming. Ook kunnen in deze paragraaf eventuele reserveringen (inschattingen of al vrij gemaakte begrotingsruimte) voor toekomstige financiële onzekerheden opgenomen worden. Aanpassing Wet gemeenschappelijke Regelingen (WGR) De WGR is aangepast met (onder meer) als doel om tegemoet te komen aan een in de praktijk gebleken behoefte aan een nieuwe samenwerkingsvorm voor uitvoerende en op bedrijfsvoering gerichte taken. De nieuwe wet treedt in werking per 1 januari 2015 en voorziet in een zelfstandige regeling voor het niet gedualiseerde verlengd lokaal bestuur, de mogelijke invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO), de versterking van de democratische controle op samenwerkingsverbanden en aanvullende interne controles en waarborgen.
35
De aanleiding voor het mogelijk maken van de nieuwe samenwerkingsvorm BVO is gelegen in een, in de praktijk ontstane behoefte aan een lichtere vorm van samenwerking met rechtspersoonlijkheid, waar bedrijfsmatige en uitvoerende taken belegd worden, zoals het gezamenlijk ophalen van vuilnis of het organiseren van groenonderhoud. Voor een BVO gelden echter dezelfde inlichtingen- en verantwoordingsverplichtingen tegenover gemeenteraden op grond van de WGR als voor een gemeenschappelijk publiek orgaan. De BVO is niet belast met een “zware” bestuursstructuur (met een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter). Het besluit tot een BVO wordt genomen door de raden van de gemeenten en de BVO heeft uitsluitend uitvoerende bevoegdheden en geen verordende bevoegdheid. De financiële documenten (begroting, jaarrekening) gaan rechtstreeks naar de gemeenteraden. Een andere wijziging van de WGR is dat de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening voortaan al vóór 15 april aan de raden van de deelnemende gemeenten worden aangeboden. Dat sluit meer aan op de gemeentelijke planning en control cyclus. Daarnaast wordt de termijn verlengd van zes naar acht weken waarbinnen de gemeenteraden hun zienswijze op de begroting bij de GR kunnen indienen. De datum voor het aanleveren van de begroting van de GR bij de provincies is gewijzigd van 15 juli naar 1 augustus. De uiterlijke inzendtermijn voor het indienen van de jaarrekening aan GS blijft 15 juli. Het gereed zijn van de begroting en jaarrekening van de gemeenschappelijke regelingen is vooral van belang voor de deelnemende gemeenten die deze informatie tijdig moeten verwerken in hun begroting. Zie verder onder kopje ‘verbonden partijen’. Verbonden partijen Goed inzicht in de risico’s van uw verbonden partijen is van belang voor het totale inzicht in de risico’s die uw gemeente loopt. Wij verzoeken u dan ook om hier in de paragraaf Verbonden Partijen per partij expliciet aandacht aan te besteden alsmede als onderdeel van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement. Daarnaast vragen wij uw aandacht voor de wijziging van het BBV, artikel 15, tweede lid, van 16 juli 2014. In de paragraaf verbonden partijen moet voortaan, naast de reeds bestaande vereisten, worden vermeld: - wat het belang is dat de gemeente in de verbonden partij heeft aan het begin en de verwachte omvang aan het einde van het begrotingsjaar; - wat de verwachte omvang is van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar. De commissie BBV heeft in november 2014 een notitie verbonden partijen opgesteld. De notitie geeft een overzicht van de relevante aspecten van verbonden partijen met betrekking tot begroting, verantwoording en governance vraagstukken voor gemeenten, provincies en waterschappen. Voor nadere informatie verwijzen wij naar de inhoud van deze notitie die te vinden is op de website van de commissie BBV. Decentralisaties De decentralisaties zijn veelal opgepakt in gezamenlijk verband, bijvoorbeeld in de vorm van gemeenschappelijke regelingen. Bij gemeenschappelijke regelingen is het lastiger om grip en sturing te houden op de uitvoering van taken en verandert de invulling van uw budgetrecht. De gemeente blijft echter wel verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid. Budgetoverschrijdingen van de gemeenschappelijke regeling kunnen worden doorberekend aan de deelnemende gemeenten. De hoogte van de budgetten die met de decentralisaties gepaard gaat, zorgt ervoor dat de bijbehorende risico’s ook groot kunnen zijn. Wij adviseren u goede afspraken te maken over de werkwijze, periodieke informatievoorziening, verantwoordingswijze en de manier waarop kan worden bijgestuurd door uw gemeente. In de loop van 2015 zullen wij de budgettaire ontwikkelingen met betrekking tot de decentralisaties van uw gemeente volgen en betrekken bij de beoordeling van de begroting 2016. Programma ‘Gemeenten van de Toekomst’ Wij attenderen u erop dat het ministerie van BZK in samenwerking met de transitiebureaus onder andere het webplatform Gemeenten van de toekomst (http://gemeentenvandetoekomst.nl/ ) heeft geopend. Met het programma 'Gemeenten van de Toekomst' ondersteunt het ministerie van BZK gemeenten bij deze verandering. De ambitie is om alle initiatieven en ontwikkelingen rond de decentralisaties onder één paraplu bij elkaar te brengen, zodat zij elkaar maximaal kunnen versterken en zodat gemeenten hun werkzaamheden binnen het sociaal domein in samenhang kunnen organiseren. Gemeenten kunnen hier alles vinden over de drie decentralisaties, zoals goede voorbeelden, expertteams, regionale en landelijke bijeenkomsten, handreikingen en andere relevante
36
documenten. Het programma stelt de gemeenten centraal en richt zich op colleges van B&W, gemeenteraden en ambtelijke organisaties. Kengetallen (rapport commissie Depla) Op korte termijn (waarschijnlijk op 1 juli 2015) zal een wijziging van het BBV plaatsvinden naar aanleiding van het rapport van de Commissie Depla over vernieuwing van de begroting en verantwoording van gemeenten. Deze wijziging heeft betrekking op het opnemen van een set financiële kengetallen in de gemeentebegrotingen. Het zal gaan om de kengetallen voor netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio, structurele exploitatieruimte, belastingcapaciteit en grondexploitatie. De kengetallen moeten hoogstwaarschijnlijk vanaf de begroting 2016 in paragraaf Weerstandsvermogen en Risicomanagement worden vermeld. De kengetallen geven zicht op de financiële positie van uw gemeente en bieden de mogelijkheid om gemeenten onderling te vergelijken. Daarmee dragen deze kengetallen bij aan de controlerende en kaderstellende taak van uw gemeenteraad. Wetsvoorstel modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen Op 18 december heeft de Tweede Kamer de Wet modernisering vennootschapsbelasting voor overheidsondernemingen aangenomen. De vennootschapsbelasting wordt zodanig aangepast dat overheidsondernemingen die economische activiteiten verrichten op een markt waarop ook private ondernemingen actief zijn, op dezelfde wijze aan de heffing van vennootschapsbelasting (Vpb) worden onderworpen als die van private ondernemingen. De aanpassingen hebben tot doel een gelijk speelveld te creëeren tussen partijen. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren die de Europese Commissie, vanuit een oogpunt van staatssteun heeft geuit, tegen de op dit moment geldende ruime Vpb-vrijstelling voor overheidsondernemingen. Het is de bedoeling dat de nieuwe wetgeving, indien de Eerste Kamer de wet ook goedkeurt (vermoedelijk in het eerste kwartaal van 2015), in werking treedt op 1 januari 2016 en van toepassing wordt op boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Door deze wetswijziging worden directe overheidsactiviteiten bestaande uit grondbedrijfsactiviteiten belastbaar alsook indirecte overheidsactiviteiten door middel van PPS’en. Het risico is groot dat door de aantrekkende economie de Nederlandse gemeenten die de afgelopen jaren verlies hebben genomen vanaf 2016 over dezelfde verliesgevende grondexploitaties en grondposities winstbelasting moeten gaan betalen als de markt iets aantrekt. Wij verzoeken u deze ontwikkelingen goed te volgen, aangezien het wetsvoorstel opnieuw kan leiden tot negatieve financiële gevolgen op de grondexploitatie. Ook raden wij aan de komende periode te benutten om de verschillende (ondernemings)activiteiten in kaart te brengen en te inventariseren welke activiteiten op basis van het wetsvoorstel in de heffing betrokken zullen worden en welke activiteiten mogelijk vrijgesteld zijn. Hierna kan de financiële impact worden ingeschat. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten(VNG) geeft in de ledenbrief 14/071 van 8 oktober 2014 over de vennootschapsplicht overheidsondernemingen een aantal tips om te komen tot een effectieve en efficiënte werkwijze met als doel de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken. Ook zal door de VNG een handreiking opgesteld worden voor casusposities waarvan de fiscale gevolgen onduidelijk zijn. Macronorm onroerende zaakbelastingen Uit het “rapport evaluatie systematiek macronorm onroerende zaakbelasting” is naar voren gekomen dat de macronorm onroerende zaakbelasting (OZB) geen effectief beheersingsinstrument is gebleken. Om die reden is geadviseerd deze norm af te schaffen. De minister kan zich hier in schikken, maar is niet overtuigd van de werking van de alternatieven. De alternatieven die in het rapport genoemd worden zijn nog onvoldoende uitgewerkt om reeds nu te besluiten tot aanpassing of afschaffing van de huidige norm. Derhalve wordt de macronorm OZB in 2015 nog gehandhaafd als instrument. Conform de afgesproken berekeningssystematiek bedraagt de norm voor 2015 3,0% over € 3,711 miljard. Vooral met het oog op de omvangrijke decentralisaties per 2015 heeft het kabinet besloten om dat jaar met een schone lei te beginnen. Dat betekent dat de overschrijding van de macronorm OZB in 2014 met €11 miljoen niet in mindering wordt gebracht op de macronorm voor 2015. Nu de macronorm in 2015 wordt gehandhaafd zullen in lijn met het rapport nadere afspraken worden uitgewerkt over het spelregelkader. Daarbij gaat het om de factoren die worden betrokken bij de bestuurlijke weging van een eventuele overschrijding van de norm, een communicatielijn over de cijfers inzake de lokale lasten en OZB-ontwikkeling alsmede het moment van communiceren.
37
Het kabinet is voor 2016 en verder voornemens om samen met de VNG te komen tot een woonlastennorm. Daartoe zal door de werkgroep die het evaluatierapport over de macronorm OZB heeft opgesteld de variant van woonlastennorm verder worden uitgewerkt. Financiële verordening Door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is de model financiële verordening op grond van artikel 212 Gemeentewet geactualiseerd. Deze verordening is verplicht. Zoals u heeft kunnen lezen in de toegezonden ledenbrief van de VNG van april 2014 zijn de gevolgen van wijzigingen in wet- en regelgeving in de model financiële verordening opgenomen. Te noemen zijn de nieuwe Wet Hof, het nieuwe hoofdstuk Overheid en overheidsbedrijven in de Mededingingswet en aanpassing van de Wet fido in verband met schatkistbankieren. Ook is het model aangepast op beleidsmatige ontwikkeling op het gebied van gemeentefinanciën. Zo is de horizontale verantwoording naar de raad in de verordening versterkt door een autorisatie van budgetten in de begroting op het niveau van productgroepen onder de programma’s en wordt er meer aandacht voor de schuldpositie van gemeenten voorgeschreven door een uitgebreidere verantwoording in de begroting en gemeenterekening. Wij adviseren u de financiële verordening te actualiseren voor zover u dit nog niet heeft gedaan. De geactualiseerde financiële verordening dient binnen twee weken na vaststelling door de gemeenteraad ter kennisname aan ons ingezonden te worden, conform artikel 214 van de Gemeentewet. De nota’s die voortvloeien uit de financiële verordening, zoals een nota reserves en voorzieningen, zien wij tevens graag ter kennisneming tegemoet. Pensioenaanspraken politieke ambtsdragers Recentelijk is gebleken dat (onder andere) gemeenten de pensioenaanspraken van politieke ambtsdragers niet voldoende hebben gedekt door voorzieningen. Daardoor moet een deel van de aanspraken vanuit de begroting worden gedekt. Deze verplichtingen kunnen hoog oplopen en vormen daarmee een risico. Wij raden u aan om voor de aanspraken voldoende voorzieningen te vormen, zo lang er geen landelijk pensioenfonds is voor de bekostiging van deze aanspraken. Tot slot In deze circulaire zijn actuele en relevante onderwerpen opgenomen. De onderwerpen en met name de financieel technische onderwerpen die zijn opgenomen in de circulaires van voorgaande jaren blijven van toepassing ook op de beoordeling van de begroting 2016. Wanneer u bij de opstelling van de begroting vragen heeft met betrekking tot de begrotingsrichtlijnen van de provincie adviseren wij u contact op te nemen met de behandelend ambtenaar van uw gemeente, i.c. dhr. G. de Beer (0503164224), dhr. H.G.W. Stiksma (050-3164216) of dhr. S. Sirks (050-3164247). Een afschrift van deze circulaire hebben wij gezonden aan het college van burgemeester en wethouders van uw gemeente. Wij vertrouwen u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen: Namens dezen:
G.E. Boerma Hoofd van de afdeling Bestuur, Juridische zaken en Communicatie Deze brief is elektronisch aangemaakt en daarom niet ondertekend.
38