Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen
Beleidsnota
De werkplek als krachtige leeromgeving. Nu en in de toekomst.
Door: Jeanine Mulder Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen datum: 22 juni 2000 Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 1 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen Voorwoord 1. Een BeroepsPraktijkVorming beleidsplan In deze beleidsnota tracht ik, uitgaande van een visie op verzorging en opvoeding, te komen tot een visie op praktijkbegeleiding en de organisatorische vormgeving ervan binnen ons kinderdagverblijf. Het geheel is vanuit een ideaalvisie op begeleiden geschreven. Ik zie het model dat hier ontwikkeld is dan ook als een streefdoel, dat via een geleidelijk ontwikkelings- en leerproces bereikt kan worden. Jeanine Mulder Zenderen, juni 2000
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 2 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen 1.1 Inleiding De stage, die tegenwoordig “beroepspraktijkvorming” of BPV heet, is een onmisbaar deel van een beroepsopleiding. In de BPV worden de leerlingen ingeleid in het vak dat ze te zijner tijd willen gaan uitoefenen. Ze maken kennis met de dagelijkse praktijken op de werkvloer, ervaren welke vanzelfsprekendheden er heersen en merken onmiddellijk wat de waarde is van de theoretische vakken die ze op school hebben geleerd. De opleiding is opgebouwd uit een hele reeks deelkwalificaties, ofwel aspecten van het werk. De deelkwalificaties zijn uitgesplitst in eindtermen, die concreet verwoorden wat de leerling moet kennen en kunnen. De school en de begeleiders op de stageplaatsen kunnen toetsen of een leerling de onderdelen van de eindtermen beheerst. Het gaat erom dat de leerlingen op hun stage plek leren. Het landelijk orgaan beroepsonderwijs OVDB treedt op als een soort inspectie die dat in de gaten houdt. Binnen Duimelot wil ik ook beleid op praktijkvorming maken en dit doe ik door mijzelf de volgende vragen te stellen:
Wat is de visie op leren in de praktijk binnen de kinderopvang? Wat heeft de stagiaire nodig? Welke doelstellingen kan ik formuleren t.a.v. het leren binnen de kinderopvang? Hoe maken we de visie operationeel? Wie moet waar aan voldoen?
In de volgende hoofdstukken kunt u lezen, op welke wijze wij beroepspraktijkvorming de komende jaren vorm willen geven. 1.2 De werkplek als krachtige leeromgeving. Nu en in de toekomst. De stage is heel belangrijk voor de opleiding en de praktijk. Het aantal uren dat ervoor gereserveerd is, laat dat belang zien. In de BOL beslaat de stage ongeveer een derde van de studietijd; in de BBL is dat ongeveer 60%. Wat er geleerd wordt in de stage staat voorgeschreven in de kwalificatiestructuur. Uiteindelijk moet de student voldoen aan de eindtermen die daarin genoemd worden. De kwalificatiestructuur is tot stand gekomen in overleg met het werkveld. Dat merk je aan de eindtermen: de meeste ervan zijn zo geformuleerd dat je praktijkervaring nodig hebt om ze te kunnen leren. Voor de meeste eindtermen krijgen de stagiaires onderwijs op school en oefenen ze op de werkplek, in het praktijklokaal of in een andere vorm van vaardigheidsonderwijs. Uiteindelijk worden ze dan op de werkplek of op school getoetst. Daarbij wordt gekeken of de leerling zo’n eindterm beheerst. Als begeleider ben je begrensd in wat je hard kunt maken, mondigheid en zelfverantwoordelijkheid zijn niet bepaald scherp omlijnd, maar je kunt natuurlijk wel heel veel zien aan de manier waarop een stagiaire zich gedraagt. Aan de manier van praten of de manier waarop zij een kind aanraakt kun je best aflezen of er mate van respect er is. De beheersing van dergelijke eindtermen zijn het resultaat van een proces. Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 3 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen De stagiaire is nou juist op die stageplaats om die beheersing te leren en gedurende die tijd gebeurt dat dan ook. Maar dat is in een eenmalige toetsing natuurlijk nauwelijks zichtbaar te maken. Je kunt dergelijke eindtermen wel toetsen door de stagiaire bijv. een logboek te laten bijhouden, waarbij je de nadruk legt op zelfreflectie. De BBL- en de BOL-leerlingen moeten allemaal dezelfde eindtermen beheersen. Het enige verschil is de route die ze afleggen. 2.1 Visie op leren in de praktijk in de kinderopvang. De visie op verzorging en opvoeden van kinderen zal in het onderwijs en in de stagebegeleiding gestalte moeten krijgen zowel naar vorm (de manier waarop) als naar inhoud (de omschreven doelen) van de stagebegeleiding. De verantwoordelijkheid voor onderwijs mag niet beperkt blijven tot het professionele instituut (de scholen). De eindverantwoordelijkheid voor onderwijs is een gedeelde verantwoordelijkheid van onderwijssysteem en werkorganisatie. Instituten voor beroepsonderwijs schieten tekort in hun onderwijsmiddelen wanneer ze binnen de scholen volledig bevoegde beroepskrachten willen opleiden. Een opleiding tot leidster binnen de kinderopvang maakt het noodzakelijk dat de leerling periodes van langere duur in direct contact met kinderen en hun ouders komen, opdat onderwijsdoelen gerealiseerd worden op basis van een stageplan die binnen de schoolmuren niet te verwezenlijken zijn. Het kenmerkende van de stageperiode is dat de stagiaire in hoge mate wordt ingeschakeld in het normale arbeidsproces. De stagiaire heeft dus te maken met twee doelstellingen, namelijk de doelstelling van de werksituatie en de doelstelling vanuit de opleiding. De leersituatie van de stagiaire wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van kinderen, die gestimuleerd dienen te worden in hun ontwikkeling en die verzorging nodig hebben. In confrontatie met de kinderen en hun ouders wordt de stagiaire geacht bepaalde onderwijsdoelen na te streven. Daarnaast is de stagiaire afhankelijk van het niveau en de leerweg, is zij tevens werknemer of assistent en zal zij actief mee moeten participeren bij de verzorging en ontwikkeling van de kinderen. De stagiaire dient zich te realiseren dat de kinderen en hun ouders er nooit uitsluitend voor haar leerproces kunnen zijn. Tijdens de opleiding moet de stagiaire leren kind en ouder gericht te werken. Er kan een spanning ontstaan door het feit dat de stagiaire en werknemer/assistent is en leerling en dat zij beoordeeld wordt.
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 4 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen 2.2 De beroepspraktijkvorming van de stagiaire. De stages van de stagiaire vormen de beroepspraktijkvorming van de stagiaire. Onder een beroepspraktijkvorming oftewel BPV versta ik een aaneengesloten periode tussen de 10 en 20 weken, waarin een stagiaire van een opleiding SPW of V&V in de praktijk bij een kinderdagverblijf onder begeleiding van de school, activiteiten ontplooit op basis van het onderwijsprogramma. Het doel van een BPV is dat de stagiaire leert gebruik te maken van de kennis en vaardigheden die hij/zij in de opleiding verworven heeft en deze verder uitbouwt op zodanige wijze dat hij/zij zich kan ontwikkelen tot een zelfstandig en kritisch werkende leidster in de kinderopvang. Het gaat om de ontwikkeling van een geïntegreerde beroepshouding. De uitgroei naar het aanvaarden en uitoefenen van een beroepsverantwoordelijkheid, door de stagiaire te confronteren met de werkelijkheid van verzorging en opvoeding. De doelstelling van de opleiding binnen de werksetting vereist een proces dat loopt van onderkenning van factoren die in de situatie spelen, via het uitvoeren van, naar een generaliseren van de ervaring naar andere situaties. De BPV moet de gelegenheid bieden in te groeien in de mogelijkheden tot en het vaardig zijn in, methodisch opgezet handelen in het werk binnen de kinderopvang. De voornaamste eis is eveneens dat er gelegenheid moet zijn het methodisch handelen te leren en de vaardigheden te oefenen. De BPV is dus een zeer essentieel onderdeel van het totale leerproces. 2.3 Een stageplan. Een stageplan is een gepland geheel van ervaringen, die de “lerende” moet beïnvloeden en leiden naar de doelstellingen van een organisatie. Een stageplan wil niet alleen een keuze uit de leerstof en de ordening daar van zijn, maar ook aangeven hoe de leerstof kan worden aangeboden. In een stageplan zal men de mogelijke onderwijsleeractiviteiten, de doelstellingen en de evaluatie (hoe en op welke momenten) aantreffen. Tevens vindt men er aanwijzingen betreffende de media, praktijkopdrachten en audiovisuele middelen etc. Een stageplan veronderstelt altijd een bewuste planning en wel van de doelstellingen, waarvoor de school-(opleiding) verantwoordelijkheid neemt. En het veronderstelt onderwijsleeractiviteiten, die ingevoerd moeten worden om gestelde doelen te realiseren, inclusief de te gebruiken onderwijsleermiddelen en evaluatie-instrumenten. Momenten om vast te kunnen stellen in hoeverre op een bepaald moment de gestelde doelen bereikt zijn, gebeurt in samenspraak met de werkbegeleider en de stagiaire. De praktijkopleider beoordeelt of de proeve/opdracht voldoet aan de gestelde eindterm. Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 5 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen Een stageplan per stageplaats, waarvoor opleiding en stageplaats gezamenlijk de verantwoording dragen. Een belangrijke stap bij de ontwikkeling van een stageplan is het vaststellen van doelstellingen. Doelstellingen moeten op de eerste plaats geformuleerd, geordend en vervolgens geoperationaliseerd worden.
2.4 Het formuleren van doelstellingen. Een doelstelling is de geformuleerde verwachting ten aanzien van het eindresultaat van een onderwijsleerproces. “ Wat beoog ik voor mijn leerling met mijn praktijkbegeleiding?” is de vraag naar de doelstelling. Door het nauwkeurig formuleren van doelstellingen kan het onderwijsleerproces van de leerling effectiever verlopen. Het maakt evaluatie van en vervolgens terugkoppeling naar de doelstellingen en de gebruikte middelen beter mogelijk. Wanneer men over een hanteerbaar uitgewerkt overzicht van doelstellingen beschikt, kan men op systematische wijze zoeken naar de meest geschikte hulpmiddelen om deze doelstellingen te verwezenlijken. Een mogelijk gevolg van het formuleren van doelstellingen is, dat de stagiaire nauwkeurig weet wat de opleiding en stageplaats (werkplek) van haar verwacht. Zij kan daardoor gemotiveerder werken en is beter in staat haar eigen prestatie te beoordelen. Deze doelstellingen bieden, opgenomen in een stageplan, ondersteuning aan hen die de stagiaire begeleiden tijdens de BPV. In een stageplan moeten de leerdoelen van de stagiaire geformuleerd en nader geoperationaliseerd worden. Met betrekking tot de doelen van een stagiaire betekent dit, dat men voor de vraag staat: “Wat moet de stagiaire leren in de praktijk?, Op welke terreinen liggen die doelstellingen?, Hoe kunnen ze zo goed mogelijk gerealiseerd worden?” Tevens moet geformuleerd worden welke eisen aan de verschillende niveaus van de leerlingen ten aanzien van de verschillende doelstellingen op cognitief - affectief - psycho - en motorisch gebied, gesteld moeten worden, op zodanige wijze, dat concreet waarneembare gedragingen genoemd worden. Doelstellingen zijn op verschillende wijze te onderscheiden, namelijk: a) naar de mate van abstractie in de omschrijving van het gewenste eindresultaat, bijvoorbeeld algemene doelen versus concrete doelen; b) naar de wijze van het gewenste eindresultaat, bijvoorbeeld algemene doelen versus concrete doelen; c) naar de termijn nodig voor de realisatie van de doelstelling, bijvoorbeeld lange termijndoelen versus korte termijndoelen.
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 6 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen De verschillende doelstellingen sluiten elkaar dikwijls in; Zo bestaan er vaak de volgende samenhangen. Algemene doelen blijken dikwijls procesdoelen en lange termijndoelen te zijn, terwijl concrete doelen dikwijls produktdoelen en korte termijndoelen blijken te zijn. Doelstellingen kunnen geordend worden van eenvoudig naar ingewikkeld. Dit kan betrekking hebben op, wat gekend moet worden en hoe het gekend moet worden (afhankelijk van de verschillende opleidingsniveaus en de daaraan verbonden taxonomieën). Geoperationaliseerde doelstellingen zijn middelen om in de praktijk vast te stellen of bepaalde doelstellingen bereikt zijn; zij omvatten een omschrijving van; a) Het beoogde stagiaire gedrag, b) de leerstof waarop het gedrag betrekking heeft, c) de omstandigheden waaronder het gedrag moet worden gedemonstreerd, d) de vereiste minimumprestatie. Samenvattend kan men stellen dat doelstellingen nodig zijn voor het kunnen bepalen van de beginsituatie (welke voorkennis bijvoorbeeld de leerstijl, motivatie en leertempo zijn nodig) voor de keuze van de begeleidings- en leeractiviteiten en voor de beoordeling van de resultaten van de stagiaire. 2.5 De ordening van doelstellingen Een tegenwoordig algemeen aanvaarde indeling in doelstellingen is de taxonomie omdat je hiermee de doelen hiërarchisch kunt indelen. Bij het ordenen van doelstellingen onderscheiden daardoor drie gebieden: Het cognitieve, het affectieve en het psychomotorische gebied. Binnen het cognitieve gebied bevinden zich die doelen die psychische functies betreffen als waarnemen en denken. Het affectieve gebied omvat de interesses, houdingen en drijfveren en gevoelens. Tot het psychomotorische gebied behoren alle waarneembare vaardigheden. Deze hiërarchische ordening is van belang om niet alleen te kunnen weten in welke fase de leerling verkeert met betrekking tot een bepaalde doelstelling, maar is ook van belang om het hele begeleidingsproces met betrekking tot een doelstelling te faseren. Bijvoorbeeld wat betreft de psychomotorische doelstelling; een doelstelling van deze orde is pas bereikt wanneer de stagiaire een natuurlijke beheersing bezit van een bepaalde handeling. Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 7 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen Om een einddoelstelling te kunnen bereiken is de volgende fasering mogelijk: 1. Het imiteren van de handeling, 2. het manipuleren van de handeling, 3. precisie van de handeling, 4. coördinatie van de handeling, 5. natuurlijke beheersen van de handeling. Bij de beoordeling, of een stagiaire een vaardigheid voldoende beheerst, zal uiteraard mede in de in de totaliteit van de beoordeling betrokken moeten worden of de stagiaire: a) de daartoe nodige kennis bezit b) tijdens het uitvoeren van de vaardigheid het kind en/of de ouder op de juiste wijze benadert. Een vaardigheid zal pas dan afgetekend worden indien de stagiaire blijk heeft gegeven van een integratie van kennis, attitude en vaardigheid. Een soortgelijke opbouw is eveneens te onderscheiden met betrekking tot cognitieve en affectieve doelstellingen. De hoofdcategorieën van cognitieve doelstellingen zijn: 1. kennis 2. begrip 3. toepassing 4. analyse 5. synthese 6. evaluatie De hoofdcategorieën van affectieve doelstellingen zijn: 1. receptiviteit t.a.v. waarden (voorschrift) 2. responsie op waarden (wijze van reageren) 3. beleving van waarden ( ondervinden, meemaken) 4. organisatie van waarden (inrichting) 5. integratie van waarden (opnemen in een groter geheel) Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 8 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen 2.6 Doelstellingen binnen de kinderopvang. Het belang van het formuleren van doelstellingen begint ook heel langzaam in de kinderopvang door te dringen. In de praktijk echter blijkt dat men zich nog altijd louter en alleen laat leiden door richtlijnen. De eisen die aan een leidster binnen de kinderopvang gesteld worden, worden nog altijd uitgedrukt in een aantal vaardigheden. De totale zorg voor een kind en zijn/haar ouder, waarbinnen handelingen een plaats krijgen, wordt nergens genoemd. Concrete handelingen, proeven en dergelijke zijn aan veranderingen onderhevig, basisvaardigheden, die blijvend actueel zijn, omdat ze de grondslag vormen voor de zorg nu en in de toekomst, moeten daarom centraal staan. Zo’n centrale vaardigheid voor ieder hulpverlenend beroep is het methodisch werken of het probleemoplossend handelen. De werksituatie ( het beroepsmatig functioneren) omvat meer dan alleen het werken met kinderen en hun ouders. Uit begeleidingsfuncties kunnen de volgende doelstellingen gedistilleerd worden: 1. doelstellingen gericht op het werken met kinderen en hun ouders; 2. doelstellingen gericht op het zichzelf hanteren; 3. doelstellingen gericht op samenwerken; 4. doelstellingen gericht op het verkrijgen van inzicht in het beleid; 5. doelstellingen gericht op de ontwikkeling van kinderen. Het grote nadeel van algemene doelen is dat ze dikwijls nogal vaag zijn. Termen als mondigheid en zelfverantwoordelijkheid zijn niet bepaald scherp omlijnd. Om zowel de waarde van de algemene als de praktische behoefte aan concrete doelen recht te doen, lijkt het raadzaam algemene doelen te vertalen in concrete doelen. De belangrijkste doelstelling is de doelstelling gericht op het werken met kinderen en hun ouders. De stagiaire moet zichzelf kunnen hanteren, kunnen samenwerken, inzicht hebben in het beleid en kennis hebben van de ontwikkeling van kinderen. Het zichzelf hanteren is weer voorwaarde om goed te kunnen verzorgen en opvoeden, samen te werken en begeleiden. Inzicht hebben in het beleid is eveneens voorwaarde om goed te kunnen samenwerken en evt. leiding te kunnen geven. Het leiding geven is een gevorderde vorm van samenwerken. In het hierna volgende stuk probeer ik de genoemde doelstellingen nader te concretiseren. Wel wil ik opmerken dat de doelstellingen vanuit een ideaalvisie op verzorging en opvoeding, organiseren en op praktijkbegeleiding geschreven zijn.
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 9 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen 2.7 Een operationalisering van de leerdoelen. Doelstellingen gericht op het werken met kinderen en hun ouders. Wat betekent dit voor de stagiaire?; De stagiaire heeft inzicht en kennis van de ontwikkeling van kinderen; de stagiaire kan observeren; de stagiaire kan signaleren; de stagiaire heeft kennis van, inzicht in en vaardigheden in methoden en technieken van verzorging en opvoeding, zoals die binnen het kinderdagverblijf gehanteerd worden; de stagiaire kan de zorg coördineren (werkzaamheden goed doen samengaan); de stagiaire kan waken over de continuïteit van zorg. Impliciet zitten in deze leerdoelen de eis van het kunnen hanteren van een totaal verzorgend en opvoedend proces. De doelen “coördineren van zorg” en “waken over de continuïteit van zorg” zijn voorwaarden om het totaal verzorgend en opvoedend proces te kunnen uitvoeren. Als belangrijkste doelstelling gericht op het verzorgend en opvoedend handelen is onze visie, “Het hanteren van een totaal verzorgend en opvoedend proces”. 2.8 Het hanteren van een totaal verzorgend en opvoedend proces. Aan het einde van de opleiding moet de stagiaire in staat zijn het gehele verzorgende en opvoedkundige proces te verkennen in al zijn fases. Fases duiden hier op alle momenten, die in het verzorgende en opvoedkundige proces aanwezig zijn, te weten: 1. Het aangaan van een samenwerkingsrelatie met een kind en zijn/haar ouders; 2. het samenstellen van een beginsituatie; dit houdt onder andere in het peilen van de behoefte van het kind aan ondersteuning van zelfstandigheid en het formuleren van de problemen van het kind m.b.t. zelfstandigheid; 3. het formuleren van doelstellingen, c.q. te verwachten resultaten en op grond hiervan plannen van de verzorging en opvoeding, c.q. een ontwikkelingsplan opstellen; 4. het uitvoeren van verzorgende en opvoedkundige handelingen, gericht op het individuele kind en zijn/haar omstandigheden; 5. het evalueren van het effect van het ontwikkelingsplan met de andere leidsters en evt. de ouders; Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 10 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen 6. het afsluiten van een samenwerkingsrelatie; 7. het coördineren van zorg met als doel de continuïteit van zorg; 8. het observeren, signaleren, rapporteren als aanvulling op het ontwikkelingsplan; 9. het aangeven welke invloed en gevolgen het gedrag van de stagiaire en andere leidsters heeft op de ontwikkeling van het kind.
2.9 Doelstellingen gericht op het verkrijgen van inzicht in het beleid als voorwaarde om te kunnen samenwerken. Stagiaires, die als beginneling in een instelling komen te werken, worden geconfronteerd met een geheel nieuwe werksituatie. Veel problemen in de beginsituatie ontstaan doordat de stagiaire onvoldoende op de hoogte is met regels, werkprocedures, taken, structuren en doelstellingen, kortom het beleid van de instelling. De stagiaire zal daarom voor de stageperiode geïntroduceerd moeten worden in de verschillende, voor haar relevante facetten van het instellingsbeleid. De hoofddoelstelling ten aanzien van de beleidsfunctie kan dan als volgt omschreven worden: “De stagiaire heeft inzicht in de structurele aspecten van de instelling als werkmilieu en is zich bewust van de samenhang tussen deze aspecten, de invloed ervan op de ontwikkeling van kinderen, het opvoedings milieu en het functioneren van de stagiaire zelf”. Uit deze hoofddoelstelling kunnen de volgende concrete leerdoelen voor de stagiaire geformuleerd worden: 1. De stagiaire kent de doelstelling van het kinderdagverblijf 2. de stagiaire heeft inzicht in de hieruit afgeleide doelstellingen. 3. de stagiaire heeft voldoende inzicht in de te verrichten werkzaamheden binnen het kinderdagverblijf. Zij deelt haar werkzaamheden logisch in. Zij werkt systematisch, maakt het werk waaraan zij begonnen is af, voordat zij met wat anders begint. 4. de stagiaire heeft inzicht in hoe de verzorging en opvoeding hier binnen het kinderdagverblijf zijn georganiseerd. 5. de stagiaire heeft inzicht in hoe de samenwerking binnen dit kinderdagverblijf gestalte heeft gekregen. Zij noemt de verschillende overlegstructuren, de vorm van leidinggeven en hoe de communicatie verloopt.
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 11 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen De hoofddoelstelling ten aanzien van de samenwerking kan dan als volgt worden omschreven: “De stagiaire zal het belang van het in teamverband samenwerken moeten leren inzien en zal zich deze vaardigheid moeten eigen maken”. Uit deze hoofddoelstelling kunnen de volgende leerdoelen door de stagiaire gedistilleerd worden: 1. De stagiaire signaleert de aspecten die de samenwerking positief/negatief beïnvloeden, bijvoorbeeld: a) persoonlijke problemen, conflicten binnen het team, b) een collegiale houding ten opzichte van elkaar, c) vertrouwen en acceptatie naar elkaar toe, d) de aanwezigheid van structurele voorwaarden, zoals: eenheid in de werkwijze van de leidsters adequate diensttijdenregelingen, zoals elkaar overlappende diensten de aanwezigheid van overlegstructuren een kind/oudergerichte organisatievorm in de instelling een adequate personeelsbezetting 2. De stagiaire maakt gebruik van haar eigen mogelijkheden en die van de ander onder ander door: a) het geven van hulp aan anderen, bijvoorbeeld door de ander te helpen haar eigen taak af te maken, of door iets voor te doen. b) inzicht te hebben in het gegeven dat de ander haar eigen bijdrage wil leveren. c) inzicht te hebben in hoe het helpend gedrag overkomt bij de ander en welke invloed het op de ander heeft. d) het accepteren van hulp van de ander. e) het gebruik leren maken van elkaars deskundigheden en de wil om de eigen deskundigheid te ontwikkelen. inzicht hebben in wie/waar deskundig in is inzicht hebben in waar men zelf meer/minder deskundig in is inzicht hebben in wat tot het eigene van het beroep behoort. Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 12 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen 3. De stagiaire levert een positieve bijdrage in de teambesprekingen door: te luisteren en te vragen om verduidelijking wanneer dat nodig is informatie te geven en ervaringen te vertellen in verband met de verzorging en opvoeding. voor de eigen mening uit te durven komen en voor zichzelf op te durven komen de inbreng en het contact van de anderen te bevorderen en te honoreren. het eigen functioneren bespreekbaar te maken en ter discussie te durven stellen. kritiek op eigen handelen goed te verwerken en op grond daarvan bij te sturen 4. De stagiaire levert een positieve bijdrage met betrekking tot het teamfunctioneren, door: waardering op te brengen voor het werk van anderen proberen de ander te begrijpen ongelijk te durven bekennen flexibel zijn bereid te zijn om voor een ander eens over te werken anderen te attenderen op geconstateerde fouten/vergissingen problemen van de ander serieus te nemen en hier iets aan proberen te doen als hier om gevraagd wordt. 5. De stagiaire levert een bijdrage bij het opstellen van normen en regels voor verzorging en opvoeding aan kinderen opdat een optimale kwaliteit gewaarborgd wordt. De stagiaire geeft informatie over haar manier van werken in een casusbespreking, zodat de feitelijke verzorging en opvoeding getoetst kan worden aan de opgestelde normen of dat men tot nieuwe normen kan komen.
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 13 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen 2.10 Samenvatting van deel 2. Het geheel van doelstellingen in kaart te brengen. De doelstellingen zijn geformuleerd ten aanzien van 3 gebieden: 1. Doelstellingen gericht op de verzorging en opvoeding van de kinderen 2. Doelstellingen gericht op het inzicht in het beleid 3. Doelstellingen op het kunnen samenwerken. Ik heb geprobeerd de doelen zo concreet mogelijk te formuleren. Dit is mij niet altijd gelukt. Ook is het niet altijd gelukt de leerdoelen te formuleren in concreet waarneembaar gedragingen. “Veel van de geformuleerde leerdoelen stellen ons niet in staat proefondervindelijk vast te stellen of de betrokken doelstelling al of niet bereikt is” Toch is het belangrijk de norm te bepalen tussen ergens aan voldaan/niet aan voldaan te hebben (de vereiste minimumprestatie). Deze norm moet afgeleid worden uit de algemene regels en normen, door het kinderdagverblijf en opleiding samen opgesteld om de kwaliteit van de begeleiding en de kwaliteit van zorg te waarborgen. Een andere taak van de opleiding is de genoemde leerdoelen uit te splitsen naar de verschillende niveaus. Sommige stagiaires hebben een assisterende taak bij de verzorging en opvoeding aan de kinderen en ze vraagt hulp aan de werkbegeleider voor die activiteiten welke zij nog niet kan, waar ze onzeker over is of waar de kinderen nog geen vertrouwen in haar schenken. Stagiaires van een hoger niveau kunnen meer verantwoordelijkheid dragen, bijv. een planning maken voor de dagindeling en de verschillende dagritmes van de baby’s en de verzorging op zich nemen bij verschoningsrituelen. Zij zal wel de planning voor leggen aan de werkbegeleider en samen kijken ze of de planning in orde is. Naast het vaststellen van de leerdoelen per leerjaar voegt de stagiaire aan het geheel van doelstellingen haar eigen individuele leerdoelen toe. Aan het begin van elke stageperiode worden deze doelen samen met de praktijkopleider en de praktijkdocent vanuit de opleiding vastgesteld. Een gevaar van het formuleren van leerdoelen op deze manier is dat de samenhang tussen de doelen niet meer gezien wordt. De stagiaire dient altijd rekening te houden met de normen die vanuit de opleiding gesteld worden. Dit kan betekenen dat bepaalde leerdoelen in een bepaalde stageperiode niet bereikt worden en meegenomen moeten worden naar een volgende stageperiode. De begeleider van de stagiaire moet open kunnen staan voor onverwachte kansen die de stagiaire haar biedt. Zij zal datgeen moeten aangrijpen wat daarbij dienstig kan zijn aan het bereiken van het gewenste Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 14 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen leerresultaat, terwijl de doelstelling (als begeleidend bewustzijn) haar ervan weerhoudt (al te zeer ) af te dwalen. Ook hoop ik te bereiken door het formuleren van deze leerdoelen, dat de activiteiten van de stagiaire beter begeleid en dus beter beoordeeld worden op grond van vooraf geformuleerde doelstellingen. De geformuleerde doelen kunnen tevens als begeleidingsdoelen gezien worden en als zodanig zal de werkbegeleider en de praktijkopleider van de stagiaire, de stagiaire ten aanzien van deze doelen moeten begeleiden. De geformuleerde doelen zijn afgeleid uit een ideaalvisie op verzorging en opvoeding en de organisatiestructuur. Een vraag is of de geformuleerde doelen in deze mate ook bereikt kunnen worden binnen de functionele werkverdeling. Binnen de functionele werkverdeling is het bijna onmogelijk in 10 tot 20 weken een totaal verzorgend en opvoedend proces te leren hanteren, omdat men taken toewijst in plaats van kinderen. Het zijn deeltaken die worden verricht, men heeft hierdoor weinig mogelijkheden om een vertrouwensrelatie op te bouwen. 3.1 De organisatiestructuur In de organisatiestructuur wordt vastgelegd wie wat doet (taken), wie wat beslist (bevoegdheden) en wie aanspreekbaar is op wat (verantwoordelijkheden).
Hoofd / Praktijkbegeleidster
Adjunct Hoofd / Groepsleidster
Groepsleidster / Leidinggevende
Groepleidster(s)
Groepshulp
Leidster in opleiding (LIO / BBL) Stagiaire(s) Niveau 2
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Stagiaire(s) Niveau 3
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Stagiaire(s) VMBO
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 15 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen Functie en verantwoordelijkheid: Jeanine: Eigenaar / Directie Hoofd /Praktijkbegeleidster P&O - lijnbevoegdheden - stafbevoegdheden - functionele bevoegdheden Mietsie: Groepsleidster Adjunct Hoofd - lijnbevoegdheden - stafbevoegdheden - functionele bevoegdheden - budgetbeheer - inkoopbeheer Elles: Groepsleidster, leidinggevende - lijnbevoegdheden - stafbevoegdheden - functionele bevoegdheden - budgetbeheer - inkoopbeheer
Gemmy: Groepshulp - lijnbevoegdheden - stafbevoegdheden - functionele bevoegdheden Ingrid: Groepsleidster - lijnbevoegdheden - stafbevoegdheden - functionele bevoegdheden Chantal: Groepsleidster - lijnbevoegdheden - stafbevoegdheden - functionele bevoegdheden Hilde: Groepsleidster - lijnbevoegdheden - stafbevoegdheden - functionele bevoegdheden
Stagiaires: - hebben geen bevoegdheden tot belangrijke beslissingen. Een organisatie is een formeel, doelgericht samenwerkingsverband van mensen. Hierin komen vier kenmerken tot uitdrukking: Er is een doel, dat doel is formeel, er wordt arbeid verricht en er werken mensen. Ons doel is om kinderen op te vangen, wanneer ouders daar niet voor in de gelegenheid zijn, op een manier dat de kinderen zich blijven ontwikkelen tot evenwichtige mensen met een positief zelfbeeld. Daarnaast werken wij hier met vier enthousiaste leidsters, die het allen erg naar hun zin hebben. Dit is belangrijk voor de sfeer waarin de kinderen verblijven. Ze moeten zich veilig en vertrouwd kunnen voelen in een omgeving die wij voor hun geschapen hebben, doormiddel van een gezellige speel- en eetkamer en doormiddel van leidsters die plezier uitstralen in het werken met kinderen. De organisatie streeft naar bepaalde resultaten. Als het goed is vormen deze resultaten de hoofddoelstelling van de organisatie. Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 16 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen Als resultaat willen wij natuurlijk ook een beetje winst zien, anders is ons geen lang leven beschoren. In een organisatie zijn doelstellingen, functies en procedures dus formeel vastgelegd. Deze vormen het raamwerk waarbinnen mensen hun werk verrichten. Een soort “papieren” organisatie. Dat wil echter nog niet alles zeggen over het succes van de organisatie. Immers, het zijn mensen die binnen deze structuur moeten functioneren. Een organisatiestructuur is een soort bouwwerk en een duidelijke structuur is een voorwaarde voor een instelling, maar het is nog geen garantie voor succes! Daarnaast is er de organisatiecultuur, het “karakter” van een instelling. Dit karakter komt tot uiting in de waarden, normen, eigenaardigheden en gewoontes. Bij het in kaart brengen van organisatiecultuur zijn grofweg vier culturen te onderscheiden; Machtgericht, taakgericht, persoonsgericht en rolgericht. In de machtgerichte cultuur wordt de omgang bepaald door persoonlijke macht. In de taakgerichte organisatie is het bereiken van het gestelde doel het hoogste goed. In de persoonsgerichte cultuur staat de zelfverwerkelijkingsbehoefte van de medewerkers centraal. In de rolgerichte cultuur bestaan erg veel regels, procedures en voorschriften. Wanneer ik naar mijn eigen bedrijfje kijk denk ik dat wij als eerste een taakgerichte cultuur hebben, daarnaast een persoonsgerichte cultuur, dan de machtgerichte en vervolgens de rolgerichte cultuur. 3.2 Waar moet een stagiaire aan voldoen? Eigen initiatief, flexibiliteit en vooral de bereidheid tot leren en tot luisteren zijn heel belangrijk voor een stagiaire. De stagiaire zal zelf verantwoordelijkheid dragen voor haar eigen leerproces. Stagiaires hebben nog heel vaak het gevoel dat zij een opdracht uitvoeren voor de docent en dat ze klaar zijn als de opdracht af is. In de praktijk, waar het uitvoeren van opdrachten voor school vaak meer vragen en vervolgopdrachten oproepen, raken stagiaires nog wel eens in verwarring. Wellicht bemoeien scholen zich nu ook iets teveel met de praktijkopdrachten, want zij willen er natuurlijk van verzekerd zijn dat hun leerlingen in ieder geval bepaalde dingen ook werkelijk doen in de praktijk. Maar als je wilt dat leerlingen meer praktisch gaan leren, wat in een beroepsopleiding, en zeker ook in de beroepsopleidende leerweg terecht een heel grote nadruk krijgt, zul je meer verantwoordelijkheid bij de leerbedrijven moeten leggen. De stagiaire moet laten zien dat ze iets heeft geleerd, ze moet tonen en dat ze de kennis en de vaardigheden beheerst. De praktijkopleider zal de stagiaire observeren bij het doen van de vaardigheden in de eindtermen. Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 2 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen Naar mijn mening zijn er nu teveel proeven/opdrachten in te weinig weken. Om echt binnen de werkplek te integreren is er naar mijn mening te weinig tijd, doordat de druk van de proeven te zwaar weegt. De stagiaire is nu heel druk met het oefenen en afgetekend krijgen van de proeven. 3.3 Wat is een ideale werkbegeleider? Zij moet gemotiveerd en deskundig zijn. Zij moet “open” staan voor de stagiaire, werkzaamheden kunnen over dragen en in staat zijn om te beoordelen. Ze moet kunnen communiceren met de stagiaire en bij de stagiaire de beroepshouding kunnen ontwikkelen. Ook zal ze opbouwende kritiek kunnen geven aan de stagiaire. Zij heeft overleg met de praktijkopleider over de voortgang van de stagiaire, de proeven van bekwaamheid en over het aftekenen van de proeven Een werkbegeleider moet inzicht hebben in de leerdoelen en de doelstellingen van de opleiding (de eindtermen waaraan de stagiaire moet voldoen). Wij hebben voor de werkbegeleiding Elles aangesteld, omdat zij de meeste uren aanwezig is en daardoor een vertrouwde basis kan zijn voor de stagiaire. In haar werkzaamheden wordt ze ondersteund door mij als praktijkopleider en door de andere collega’s die haar kunnen assisteren bij de werkbegeleiding. Dit plan heeft als voordeel dat de werkbegeleiding inwisselbaar is, alle voorwaarden en eisen zijn in dit plan beschreven. Het is aan het team wie wat wanneer de werkbegeleiding het beste op zich kan nemen. 3.4 Waar moet een praktijkopleider aan voldoen? Een goede praktijkopleider moet zichzelf kritisch kunnen bekijken, coördinerende en gespreksvaardigheden hebben, maar vooral de eindtermenducumenten van de verschillende opleidingen nauwkeurig bestuderen. Dan weet je waar je samen met je werkbegeleider en stagiaire naar toe moet werken. De praktijkopleider zorgt dat de stagiaire goed wordt opgevangen binnen de organisatie en dat er contact wordt onderhouden met de onderwijsinstelling. Ze maakt samen met de werkbegeleider een stageplan en zorgt voor de begeleiding en soms het bieden van ondersteuning bij het maken van werkstukken van de stagiaires. Daarnaast coördineert ze activiteiten en bewaakt ze het beoordelingsproces van de stagiaire. De praktijkopleider werkt vaak meer op afstand. De praktijkopleider zal de leerprocessen structuren en zorgen dat deze methodisch en doelgericht zijn. Dit biedt duidelijkheid en houvast aan de stagiaire en de werkbegeleider. Het plaatst opleiden in de praktijk in een professioneel kader. Het leerproces is een teer proces, het vraagt ruimte, tijd en aandacht. Het behoeft een leerklimaat waarin de leerling Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 3 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen echt tot leren kan komen. Dit proces gaat gepaard met weerstanden, vallen en opstaan en kost tijd. 3.5 Waar leg ik de grens? Wel of geen stageplek? Stagiaires komen naar een instelling in de eerste plaats om iets te leren. Dat betekent enerzijds dat de stageplaats niet kan verwachten dat ze volledig alle noodzakelijke werkzaamheden kunnen verrichten. Anderzijds betekent het ook dat de stageplaats begeleiding biedt. Het kost de instelling waar de stage plaats vindt dus tijd en moeite. De ontwikkeling van stagiaires tijdens de stageperiode is iedere keer weer anders. Als stageplaats en als begeleider hoop je natuurlijk dat je stagiaire snel in de fase komt van het zelfstandig uitvoeren van opdrachten, want dan krijg je er op de groep ook daadwerkelijk iets voor terug, nadat je er als leerbedrijf veel tijd in hebt gestoken. Deze ondersteuning is binnen onze kleine organisatie welkom. De meeste instellingen beschouwen het als investeren. Er zijn voortdurend nieuwe mensen nodig en met stageplaatsen werk je eraan mee dat die er komen en dat ze goed opgeleid worden. Bovendien is het zeker ook zo dat stagiaires nieuwe ideeën en initiatieven in een instelling brengen en dat kan heel vruchtbaar zijn. Stagiaires leren van hun stageplaatsen, maar omgekeerd kunnen stageplaatsen en begeleiders ook heel veel leren van stagiaires. Kinderdagverblijf Duimelot is maar een kleine organisatie, waar plek is voor een stagiaire. Wij kunnen het hebben van stagiaires niet als een investering beschouwen omdat het verloop van personeel veel beperkter is. Wij leiden mensen op om binnen een andere instelling werkzaam te zijn. Dit vind ik erg leerzaam omdat je wel elke keer opnieuw aangezet wordt tot nadenken over het hoe en waarom van je handelen. Een stagiaire zal bij ons wel over een zekere mate van zelfstandigheid moeten functioneren, omdat anders 25% van de werkneemsters bezig is met het begeleiden van een stagiaire. 3.6 Conclusie. Wanneer ik kijk naar mijn beleidsnota denk ik dat ik een goed stuk voor me heb liggen waar we de komende jaren mee aan de slag kunnen met betrekking tot de begeleiding van stagiaires. Het is daadwerkelijk een proces om te komen tot een product, deze beleidsnota, waardoor samenhang van het geleerde ontstaat. Ik heb duidelijkheid over de in het begin gestelde vragen, nl.: Wat is de visie op leren in de praktijk binnen de kinderopvang? Het doel van een BPV is dat de stagiaire leert gebruik te maken van de kennis en vaardigheden die zij in de opleiding verworven heeft en deze verder uitbouwt op zodanige wijze dat zij zich kan ontwikkelen tot een zelfstandig en kritisch werkende leidster. Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 4 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen De stagiaire zal periodes van langere duur in direct contact met kinderen en hun ouders komen. Het gaat om de ontwikkeling van een geïntegreerde beroepshouding De voornaamste eis is eveneens dat er gelegenheid moet zijn het methodisch handelen te leren en de vaardigheden te oefenen. De BPV is dus een zeer essentieel onderdeel van het totale leerproces maar, de stagiaire dient zich wel te realiseren dat de kinderen en hun ouders er nooit uitsluitend voor haar leerproces kunnen zijn. Wat heeft een stagiaire nodig? Confrontatie met kinderen en hun ouders, opdat zij onderwijsdoelen na kan streven. Deze voorwaarden moet de stageplek kunnen bieden. Een werkbegeleider die gemotiveerd en deskundig is. Een praktijkopleider die haar leerprocessen structureert en zorgt dat deze methodisch en doelgericht zijn. Welke doelstellingen kan ik formuleren t.a.v. leren binnen de kinderopvang? De stagiaire ontwikkelt inzicht en kennis van de ontwikkeling van kinderen en kan daardoor peilen wat de behoefte van het kind is bij ondersteuning van zelfstandigheid. De stagiaire ontwikkelt vaardigheden om een samenwerkingsrelatie aan te gaan met een kind en zijn/haar ouders. De stagiaire ontwikkelt kennis van, inzicht in en vaardigheden in methoden en technieken van verzorging en opvoeding. Hoe maken wij de visie operationeel? Door het maken van een stageplan. Door het formuleren en het behalen van doelstellingen. Door voorwaarden te scheppen om te oefenen. Wie moet waar aan voldoen? De stagiaire => is flexibel en bereid tot leren en luisteren. De werkbegeleider => is gemotiveerd, deskundig en staat “open” voor de stagiaire. De praktijkopleider => weet waar ze met de werkbegeleider en de stagiaire naar toe moet werken. Zij geeft het kader aan. 3.7 Aanbeveling. Het nog deskundige maken van de werkbegeleiding, door het laten volgen van trainingen. Het maken van een goed stageplan voor de niveaus en opleidingen die wij begeleiden met daarin ruimte voor de eigen leerdoelen. Het vaststellen van de doelstellingen die leiden naar de proeven. Een hanteerbaar uitgewerkt overzicht van doelstellingen, opdat wij op systematische wijze kunnen zoeken naar de meest geschikte hulpmiddelen. Het nauwkeurig formuleren van doelstellingen geeft, voor de stagiaire, aan wat de opleiding en de stageplek van haar verwacht en dat biedt veiligheid. Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 5 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen Zorgen dat wij met ons allen bij Duimelot deze beleidsnota lezen en ons deze eigen maken. Zorgen dat zowel de werkbegeleider als de praktijkopleider goed op de hoogte is met de eindtermen van de verschillende opleidingen.
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 6 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen 3.8 Bijlage Doelstellingen, gericht op het samenwerken. Verzorgend en opvoedkundig gedrag brengt risico’s met zich mee, omdat het van de leidster c.q. stagiaire een persoonlijke benadering vraagt. De problematiek die een leidster of stagiaire bij een kind en zijn/haar ouders ontmoet, heeft soms zijn neerslag op de werkrelatie met collega’s. Openheid in de relatie tussen leidsters, stagiaires en kinderen en hun ouders kan uitsluitend bestaan op basis van een open communicatie tussen de leidsters onderling. De onderlinge samenwerking moet zodanig zijn dat riskant gedrag en stress door het team opgevangen kan worden. Daarnaast is samenwerking c.q. collegiaal overleg over de werkuitvoering nodig om eigen werkmethoden te ontwikkelen en samen regels en normen op te kunnen stellen om de kwaliteit van de verzorging en opvoeding te kunnen waarborgen. Hoewel ieder persoonlijk het werk realiseert, is het vanuit het kind en zijn/haar ouder gezien belangrijk , dat in de concrete ervaring daarvan, het eenduidige waarneembaar is. In overleg moeten er afspraken gemaakt worden met betrekking tot de benadering van kinderen en hun ouders, programma’s, regels over de gang van zaken etc. Het gezamenlijk bespreken van elkaars werkwijze en bedoelingen met het kind maakt beter begrip voor elkaars manier van werken mogelijk. Acceptatie van ieders eigenheid is voorwaarde om tot samenwerking te komen. Samenvattend kan men dus stellen dat collegiale ondersteuning nodig is om de verantwoording en de eventuele stress van de verzorgende en opvoedingsrelatie te kunnen dragen. Werkoverleg is daarnaast nodig om als groep leidsters te komen tot regels en normen om de kwaliteit van de zorg te kunnen bewaken. Om beide te kunnen bereiken zijn naast inhoudelijke deskundigheden, sociale en communicatieve vaardigheden noodzakelijk.
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 7 van 23
Beleid Kinderdagverblijf Duimelot te Zenderen 3.9 Literatuur Triangel, tijdschrift voor sociaal-pedagogisch werk, nr.3, jaargang 16, 19992000. OVDB vizier 1e jaargang, december 1997. T. Korsten-Korenromp, De begeleiding van de leerling verpleegkundige in de praktijk, tweede, herziene druk,1981. Organisatie Verbanden, Erik Pijs.
Document Beleidsplan BeroepsPraktijkVorming
Versienummer 1.0
Versiedatum Maart 2007
Beheerder Jeanine Mulder
pagina 8 van 23