Kadernota 2016 Kiezen met perspectief!
Kadernota 2016 /blz. 1
Inhoudsopgave
blz.
1
3
Inleiding
1.1 Doel en reikwijdte van de Kadernota
3
1.2 Totstandkomingsproces
4
1.3 Planning
4
1.4 Leeswijzer
4
2
5
Stand van zaken in de gemeente Oirschot
2.1 Decentralisaties in het sociaal domein
5
2.2 Visievorming op onze leefomgeving
5
2.3 Nieuwe manier van werken, passend bij ontwikkelingen in de samenleving
5
2.4 Dienstverlening
6
3
7
Met het Burgerpanel aan de slag!
3.1 Voorstellen voor (aanvullende) kaders uit de opbrengst van de discussieavond
7
3.2 Programma indeling
9
3.3 Doorrekening Kadernota
9
4
10
De financiële positie van Oirschot / financiële kaders
4.1 Uitkomsten begroting 2015-2018
10
4.2 Nog in te vullen taakstellingen
10
4.3 Jaarrekening 2014
11
4.4 Reservepositie
11
4.5 Algemene uitkering uit het Gemeentefonds
11
4.6 Inkomsten van de gemeente
12
4.7 Technische uitgangspunten begroting 2016
12
4.8 Externe ontwikkelingen
16
4.9 Risicoparagraaf
16
4.10 Prognose
17
4.11 Moties begroting 2015
18
5
19
Beslispunten / kaderstellende keuzes
Bijlagen: 1. Input Kadernota 2016 discussieavond 11 maart 2015
22
2. Nadere toelichting financieel onderdeel Kadernota
34
2
1. Inleiding Voor u ligt de Kadernota 2016. De Kadernota is hét instrument uit de Planning- en Controlcyclus (P&Ccyclus) waarmee de gemeenteraad richting kan geven aan het beleid voor de komende jaren. Tot op heden heeft de nadruk bij de P&C-cyclus op de Control gelegen. Met deze Kadernota leggen we meer de nadruk op de Planning van het beleid. Deze nieuwe opzet van de Kadernota is een start en een groeimodel voor de komende jaren. De Kadernota vormt de basis voor het opstellen van de nieuwe begroting. De Kadernota brengt niet alleen de belangrijkste ontwikkelingen in beeld, maar laat ook zien welke financiële mogelijkheden we bij het bepalen van onze gemeenschappelijke koers hebben. Want hoe je het ook wendt of keert: aan de ene kant hebben we hoge ambities, terwijl we aan de andere kant te maken hebben met financiële uitdagingen. 1.1
Doel en reikwijdte van de Kadernota
Met de Kadernota bieden we een kijk op de koers en bijhorende beleidskeuzes voor de komende jaren, die nodig is om concreet invulling te geven aan deze ambities. En daarmee is deze Kadernota toch wel anders dan de hoofdzakelijk ‘beleidsarme’ Kadernota’s van de jaren hiervoor. Het document borduurt voort op de Toekomstvisie (voorjaar 2011), de Agenda van Oirschot (maart 2014) en de Raadskaders (mei 2014) en zet de koers voort die we in de aanbiedingsbrief bij de begroting 2015 ingezet hebben. Via vijf aandachtsgebieden geven we in deze Kadernota weer waar de accenten voor 2016 en de jaren daarop komen te liggen. Deze thema’s zijn:
Thema 1: Economie en bedrijvigheid
Thema 2: Dynamische samenleving
Thema 3: Duurzame leefomgeving
Thema 4: Veranderingen in zorg en welzijn
Thema 5: Rol van de gemeente in de samenleving
Voor alle duidelijkheid: in deze Kadernota zijn niet alle onderwerpen uit de Raadskaders benoemd. Alleen daar waar zich nieuwe onderwerpen aandienen en/of extra budget nodig is, hebben we dit benoemd. In 2011 hebben we met de samenleving in onze Toekomstvisie Oirschot 2030 de ambities vastgelegd. Oirschot is in 2030:
Een kwalitatieve, groene gemeente;
Een gemeente die bewust stuurt op samenhang met de omgeving;
Een zelfredzame samenleving.
Om deze ambities te realiseren is het nodig om koers te bepalen, keuzes te maken en te investeren. Via de Agenda van Oirschot en de Raadskaders merkten we in de aanbiedingsbrief bij de Begroting 2015 al op dat het ‘waaróm’ we willen investeren in de samenleving centraal staat. Investeren in het belang van de mensen die hier wonen, werken en leven. Investeren in het belang van een zelfstandig Oirschot, zodat onze inwoners zeggenschap houden over de toekomst van onze samenleving. Investeren in de kwaliteit van dienst-
3
verlening voor onze burgers en bedrijven, zodat mensen hun wensen en behoeften sneller en beter waar kunnen maken. Bij de begrotingsbehandeling op 28 oktober 2014 meldden we reeds dat de komende tijd in het teken staat van het op strategisch niveau ontwikkelen van visie en beleid waarmee we in staat zijn om de vraag te beantwoorden waarom we taken zoals zorg, woningbouw, de band met het stedelijk gebied of ons buitengebied belangrijk vinden. Maar ook dat we samen één coalitie voor Oirschot willen vormen, waarbij bestuur en ambtelijke organisatie putten uit de kracht van de samenleving; van burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijfsleven. Niet voor niets is daarvoor het ‘Manifest: van denken naar DOEN!’ opgesteld. 1.2
Totstandkomingsproces
Omdat we het belangrijk vinden om ook de stem van de inwoners te horen, hebben we het Burgerpanel gevraagd aan welke (aanvullende) kaders behoefte is. In hoofdstuk 3 daarover meer. Hiermee geven we invulling aan het beleid over burgerparticipatie en de afspraken die zijn gemaakt in de werkgroep Planning en Control. Zoals u in de Kadernota 2015 kunt lezen, heeft de inbreng vanuit de samenleving een positieve invloed gehad op de totstandkoming van dit document. 1.3
Planning
De planning voor het proces van Kadernota en begroting is als volgt: 19 mei 2015
Opiniërende raadsvergadering Kadernota 2016
26 mei 2015
Besluitvormende raadsvergadering Kadernota 2016
Juni 2015
1 doorrekening Kadernota 2016 (op basis van de dan beschikbare informatie)
Eind juni 2015
Terugkoppeling resultaten 1 doorrekening Kadernota in werkgroep P&C of raad
e
e
(keuze nog door raad te bepalen) 15 september 2015
Informatie proces Begroting 2016 in werkgroep P&C
29 september 2015
Begrotingsmarkt
9 oktober 2015
Inleveren technische vragen Begroting 2016-2019
27 oktober 2015
Besluitvormende raadsvergadering Begroting 2016-2019
1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 gaan we nader in op de huidige stand van zaken in de gemeente. Vervolgens lichten we in hoofdstuk 3 toe hoe we met inbreng van het Burgerpanel zijn gekomen tot benoeming van nieuwe (aanvullende) kaders. Daarna volgt in hoofdstuk 4 een toelichting op de huidige financiële situatie van Oirschot waarbij ook de taakstellingen, aandachtspunten en risico’s worden benoemd. Tot slot hebben we in hoofdstuk 5 de beslispunten/kaderstellende keuzes samengevat. In de bijlagen is de opbrengst van de discussieavond samengevat (bijlage 1) en is op onderdelen een toelichting gegeven op de financiële aandachtspunten (bijlage 2)
4
2. Stand van zaken in de gemeente Oirschot In de Toekomstvisie, de Agenda van Oirschot en de raadskaders namen we al een voorschot op de veranderingen in onze samenleving. En op de gevolgen die dat heeft voor ons beleid en voor de wijze waarop we invulling geven aan ons bestuur en de noodzakelijke verandering van onze organisatie om daarop ingespeeld te raken. De afgelopen tijd hebben we stappen gezet om onze ambities te realiseren. Op veel fronten zijn er plannen in uitvoering. In de Begroting 2015 zijn we verder gegaan door concreet invulling te geven aan onze ambities. Dat doen we bijvoorbeeld met een stevig pakket aan nieuwe investeringen. 2.1
Decentralisaties in het sociaal domein
In het oog springen natuurlijk de decentralisaties in het sociaal domein. Recent zijn er grote veranderingen ingetreden binnen het sociale domein, die de komende jaren verder beslag krijgen. Oirschot wil met deze decentralisaties de participatie en zelfredzaamheid van onze inwoners vergroten. Oirschot streeft daarin een hoog ambitieniveau na. Zo mag niemand tussen wal en schip vallen en moet de uitvoering passen binnen de financiële kaders. Meer daarover leest u in de Sociale Visie (vastgesteld in de raadsvergadering van 24 juni 2015). 2.2
Visievorming op onze leefomgeving
Het blijft de komende jaren niet bij de ontwikkelingen in het sociale domein. We verwachten ook belangrijke en uitdagende keuzes te moeten maken om de leefbaarheid en de kwaliteit van onze leefomgeving te versterken. Op 31 maart 2015 heeft de gemeenteraad ingestemd met het opstellen van een Omgevingsvisie (structuurvisie nieuwe stijl) voor de fysieke leefomgeving. De Omgevingsvisie incorporeert vele ruimtelijke beleidsthema’s in één document. We verwachten dat dit document eerste helft 2016 gereed is. Daarmee kan zich de mogelijkheid voordoen dat er gedurende dat jaar nog keuzes gemaakt moeten worden om uitvoering te geven aan de visie. 2.3
Nieuwe manier van werken, passend bij ontwikkelingen in de samenleving
In onze beleidsvoorbereiding, maar ook in de uitvoering is het nieuw dat we juist de samenhang tussen economische en maatschappelijke ontwikkelingen en hun invloed op onze fysieke leefomgeving weten te vangen en ons niet alleen focussen op sectorale grootheden. Dit vergt van de overheid een andere werkwijze en een andere wijze van sturen. We geloven verder dat bewoners, bedrijven en organisaties circa 80% van de vragen in een gebied zelf in staat zijn op te lossen, door goede ideeën te bedenken, door samenwerking en soms door inbreng van de overheid – in de vorm van regels, geld of inzet van mensen. Dat vraagt wel om een andere mindset! Met participatie richten we ons dus niet alleen op het samen tot stand brengen van beleid, maar ook op hoe mensen in staat worden gesteld om zelf een wezenlijke bijdrage te leveren aan de realisatie van onze gemeenschappelijke doelen. Die vernieuwde koers op samenwerking binnen de samenleving is belangrijk. Want om een krachtige, zelfstandige gemeenschap te zijn, is het van belang samenwerkingsverbanden te zoeken waarbinnen Oirschot
5
haar opgaven optimaal kan waarmaken. Dat doen we door bijvoorbeeld verder gestalte te geven aan de buurtnetwerken in onze samenleving. Daartoe is in 2014 het plan van aanpak ’Hart voor Leefbaarheid’ (maart 2014) opgesteld, vanuit de overtuiging dat de kracht van de gemeenschap uit de mensen zelf komt. Uiteindelijk levert iedere bewoner in 2030 een bijdrage aan de gemeente Oirschot. De gemeente treedt daarbij stimulerend en faciliterend op, maar neemt niet meer de volledige verantwoordelijkheid op zich voor het in stand houden van voorzieningen. Niet alleen zoeken we de samenwerking binnen onze samenleving, ook leggen we verbanden met partijen daarbuiten (denk aan MRE, medeoverheden en andere partijen) om onze doelen te bereiken. Daarbij bepalen onze ambities c.q. onze doelen de inzet van de middelen. Met de inzet van het Burgerpanel bij de Kadernota hebben we de trend gezet voor de wijze waarop we in het vervolg met deze processen aan de slag gaan. Verder willen we ook voor wat betreft de intergemeentelijke samenwerking duidelijkheid geven over de Kempensamenwerking. Bij dit alles bepalen onze ambitie en onze doelen de inzet van de middelen. 2.4
Dienstverlening
De komende periode investeert de gemeente stevig in een op de maat van Oirschot toegesneden dienstverlening. Onder andere komt er een Klant Contact Centrum (KCC) waar straks 24/7 80% van alle diensten afgehandeld wordt. De gemeente geeft verder invulling aan het digitaal en zaakgericht werken, waardoor we sneller, efficiënter en transparanter (samen)werken en zorgen dat we servicegericht zijn, richting bewoners en ondernemers. Op 24 februari 2015 heeft uw raad voor de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening een krediet van € 750.000 beschikbaar gesteld.
6
3. Met het Burgerpanel aan de slag! In de inleiding meldden we dat we actief de samenleving hebben uitgenodigd bij het bepalen van de koers die u in deze nota aantreft. In dit hoofdstuk staat op basis van de input van het Burgerpanel per thema een voorstel voor het (aanvullende) kader dat in de komende Begroting 2016 uitgewerkt zal worden. Tijdens een discussieavond op 11 maart 2015 heeft een afvaardiging van het Burgerpanel hierover meegedacht. Ruim zestig inwoners discussieerden deze avond in groepen over de stellingen bij de verschillende thema’s. Het was een geslaagde avond met enthousiaste deelname door de inwoners, die naar onze mening zeker voor herhaling vatbaar is. Op deze avond zijn ongelooflijk veel ideeën ingebracht. Dat zegt veel over de betrokkenheid van de samenleving bij hun dagelijkse omgeving! Dit schept een voedingsbodem om de taken maar ook de keuzes die we binnen onze ambities willen realiseren, met de samenleving op te pakken. We stellen vast dat alle input waardevol is. Een deel van de opbrengst bevestigt dat we met de goede dingen bezig zijn. Deze input sluit bijvoorbeeld aan bij de Agenda van Oirschot en de Raadskaders of is al vertaald in de Begroting 2015 of in het bestaande beleid. Voor deze onderdelen zijn dus geen aanvullende kaders nodig en deze worden dan ook niet apart in de Kadernota benoemd. We leggen in dat geval verbanden tussen de opbrengsten en de taken die al in uitvoering zijn om zo veel mogelijk voordeel te halen uit de input uit de samenleving, kortom: een winwinsituatie. Maar er zijn ook nieuwe onderwerpen en ideeën geventileerd. De onderdelen die we voorstellen om wel als (aanvullende) kaders te benoemen, lichten we toe bij de onderdelen 3.1 (Thema’s). Na de vaststelling van de Kadernota door uw raad komt het college in juni 2015 met een eerste doorrekening van de Kadernota op basis van de dan beschikbare informatie. Vervolgens nemen we deze onderwerpen ook mee bij het opstellen van de Begroting 2016-2019. 3.1
Voorstellen voor (aanvullende) kaders uit de opbrengst van de discussieavond
In deze paragraaf vindt u onze voorstellen voor (aanvullende) kaders die we hebben gedestilleerd uit de opbrengst van de discussies over de verschillende stellingen door het Burgerpanel. Bij het samenstellen van de voorstellen hebben we de opbrengsten bekeken en de rode draad proberen te vatten. De nieuwe onderdelen die we voorstellen om wel als (aanvullende) kaders te benoemen, lichten we hieronder verder toe. Alle opbrengsten uit de discussieavond hebben we inmiddels teruggekoppeld aan het Burgerpanel en de raad. U treft ze samengebracht aan in de tabel in bijlage 1.
7
Thema 1: Economie en bedrijvigheid Stelling 1: Ik wil een bruisend centrum in ons dorp. Stelling 2: Ik vind dat economische activiteit nooit ten koste mag gaan van Monument in het groen. Voorstel aanvullend kader thema Economie en bedrijvigheid: We evalueren het Centrummanagement en zetten in op een doorontwikkeling daarvan waarbij we ook kijken naar de financiële middelen die daarvoor benodigd zijn.
Thema 2: Dynamische samenleving Stelling 1: Als de gemeente zorgt voor een sportveld, zorgt de vereniging voor het onderhoud. Stelling 2: We hebben de gemeente als subsidieloket helemaal niet nodig. Voorstel aanvullend kader thema Dynamische samenleving: We gaan samen met onze inwoners aan de slag om ervoor te zorgen dat het voorzieningenniveau in onze gemeente op peil blijft. Daarbij kijken we nadrukkelijk naar de rol die de samenleving hierbij zelf kan vervullen. We denken er bijvoorbeeld aan om een instrument zoals de Voorzieningenkaart in te zetten.
Thema 3: Duurzame leefomgeving Stelling 1: Samen met mijn buurt kan ik ervoor zorgen dat mijn buurt schoon, veilig en aangenaam blijft. Stelling 2: De boer is de beste hoeder van het landschap in het buitengebied. Voorstel aanvullend kader thema Duurzame leefomgeving: We zetten extra in op het versterken van de betrokkenheid van onze inwoners bij hun eigen leefomgeving. Daarbij denken we onder meer aan leefbaarheidsplannen voor wijken en dorpen die door henzelf worden opgesteld en het beschikbaar stellen van (reguliere) budgetten en/of middelen om hieraan uitvoering te geven.
Thema 4: Veranderingen in zorg en welzijn Stelling 1: Ik ben primair zelf verantwoordelijk voor de zorg en welzijn voor mezelf en mijn omgeving. Stelling 2: Mezelf inzetten als vrijwilliger of mantelzorger geeft me energie. Voorstel aanvullend kader thema Veranderingen in zorg en welzijn: Om ervoor te zorgen dat de zorg echt ‘dichtbij’ is en blijft, versterken we de netwerken zodat mensen weten waar ze terecht kunnen met hun zorgvragen. Extra aandacht richten we daarbij op onze mantelzorgers, de kwaliteit van de dienstverlening van Wijzer en de communicatie
8
Thema 5: Rol van de gemeente in de samenleving Stelling 1: Ik wil een betere dienstverlening en daar wil ik best iets voor doen. Stelling 2: Ik ben bereid de volgende begroting van de gemeente te schrijven. Voorstel aanvullend kader thema Rol van de gemeente in de samenleving: Bij de ambtelijke dienstverlening gaan we voor maatwerk, waarbij we steeds meer inzetten op een vast (betrokken) aanspreekpunt voor onze inwoners. Elke inwoner weet wie zijn vraag in behandeling heeft en wanneer hij een antwoord krijgt.
3.2
Programmaindeling
Met de Kadernota 2016 maken we een start met een andere opzet voor onze P&C-producten. De onderwerpen in de Kadernota 2016 zijn gerubriceerd onder de vijf hiervoor genoemde thema’s. Een vraag waar het college graag de discussie met u over aangaat, is het hanteren van deze thema’s bij de programmaindeling. We stellen voor deze vraag in eerste instantie voor te leggen aan de werkgroep P&C. 3.3
Doorrekening Kadernota
Met de werkgroep Planning en Control is eerder afgesproken dat het college, na de vaststelling van de Kae
dernota door uw raad, in juni 2015 met een 1 doorrekening van de Kadernota komt op basis van de dan beschikbare informatie. Het college nodigt uw raad uit om in juni over deze uitkomsten en de consequenties ervan te discussiëren. Bij de behandeling van de Kadernota 2016 in de opiniërende raadsvergadering van 19 mei 2015 horen we graag uw reactie op deze uitnodiging. Tot slot nemen we de doorrekening ook mee bij het opstellen van de Begroting 2016-2019.
9
4. De financiële positie van Oirschot / financiële kaders In dit hoofdstuk lichten we de financiële uitgangspositie van de gemeente Oirschot nader toe. Deze financiele positie is ook een belangrijk kader voor het opstellen van de begroting. De gemeente staat de komende jaren namelijk voor grote uitdagingen, met name door de maatschappelijke veranderingen en de ambities. Dat hebben we bij de vorige begrotingsbehandeling al aangegeven. We hebben afgesproken om aan de hand van Toekomstvisie, de Agenda van Oirschot en de raadskaders met voorstellen te komen voor een duurzaam structureel sluitende begroting. Concreet betekent dit dat de inkomsten minimaal gelijk zijn aan de uitgaven. De huidige begroting 2015 en meerjarenbegroting 2016-2018 zijn structureel sluitend. Bij het vaststellen van het dekkingsplan voor de begroting 2015 hebben we al duidelijke keuzes gemaakt, inclusief een hogere bijdrage van de inwoners via de gemeentelijke belastingen. Het college stelt voor het uitgangspunt van een structureel sluitende begroting als kader op te nemen. Voorstel kader structureel sluitende begroting: We stellen een structureel sluitende begroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2019 op. In de volgende paragrafen lichten we verschillende financiële onderwerpen toe die van belang zijn bij het opstellen van de conceptbegroting 2016-2019. Bij een aantal van deze onderwerpen stellen we concreet (aanvullende) kaders voor. Waar nodig lichten we de onderwerpen in de bijlage (bijlage 2) nog verder toe. 4.1
Uitkomsten Begroting 2015-2018
In onderstaande tabel geven we, uitgaande van de begroting 2015 aan wat de saldi zijn van de (meerjaren)begroting 2015-2018. Dit is het (financiële) vertrekpunt bij het opstellen van de Begroting 2016-2019.
2015
2016
1.468.358 -1.491.000 -22.642 -18
1.031.512 -1.141.000 -109.488 9
Saldo ná vaststelling begroting
-22.660
-109.479
-40.458
-1.017
-222.089
Afgerond
-23.000
-109.000
-40.000
-1.000
-222.000
voordelig
voordelig
voordelig
voordelig
voordelig
Te dekken structureel tekort begroting vóór vaststelling begroting 2015 Totaal dekkingsmaatregelen scenario 3c subtotaal afrondingsverschillen
2017
2018
2019
1.215.559 1.214.913 -1.256.000 -1.216.000 -40.441 -1.087 -17 70
1.143.841 -1.366.000 -222.159 70
Dit zijn tevens de saldi 2015-2019 als uitgangspunt voor het opstellen van de Kadernota 2016. 4.2
Nog in te vullen taakstellingen begroting 2015-2018
In de begroting 2015-2018 zijn enkele stelposten/taakstellende bezuinigingen opgenomen (verwerkt in saldi die onder 4.1 zijn genoemd). Het gaat om de volgende stelposten:
10
2015 1. Nog te realiseren bezuinigingen (2012)
2016
2017
2018
2019
100.000 100.000 100.000 100.000 100.000
2. Stelpost verbonden partijen
69.900
3. Heroriëntatie subsidies en bijdragen
0
4. Heroriëntatie verantwoordelijkheden gemeente
0
5. Beheer sportaccommodaties
75.535
84.800
84.800
84.800
50.000 100.000 150.000 200.000 0 100.000 150.000 250.000 75.535
75.535
75.535
75.535
Totaal nog in te vullen stelposten 175.535 295.435 460.335 560.335 710.335
Over deze taakstellingen wordt binnenkort een voorstel aan het college voorgelegd. Over de oplossingsrichtingen zullen wij u nog nader informeren. 4.3
Jaarrekening 2014
Op het moment van opstellen van de concept-Kadernota is controle van de jaarrekening 2014 door de accountant in de afrondende fase. Hierna stelt het college het concept vast en is formeel ook het saldo bekend. Het saldo vóór controle door de accountant is € 1.015.000 nadelig (het verwachte saldo op basis van e
de 2 burap 2014 bedraagt € 1.339.963 nadelig). De jaarrekening wordt behandeld in de raadsvergadering van 30 juni 2015. 4.4
Reservepositie
In de volgende tabel geven we de actuele stand van de reserves en voorzieningen weer (medio maart 2015). Concept Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2014
2015
2016
2017
2018
1. Algemene reserves Saldireserve
0
0
0
0
0
Algemene reserve
8.378.318
5.185.727
5.082.678
5.091.473
5.061.692
Reserve weerstandsvermogen en risicobeheersing
3.500.000
3.500.000
3.500.000
3.500.000
3.500.000
11.878.318
8.685.727
8.582.678
8.591.473
8.561.692
Algemene dienst:
16.019.962
14.762.966
15.578.699
16.393.061
17.145.608
Grondexploitatie
4.535.768
4.497.387
4.481.160
4.471.701
4.281.189
20.555.730
19.260.353
20.059.859
20.864.762
21.426.797
Algemene dienst
5.382.374
5.301.227
4.866.384
4.769.257
4.698.591
Grondexploitatie
1.180.968
872.643
522.776
522.776
0
Subtotaal 3
6.563.342
6.173.870
5.389.160
5.292.033
4.698.591
38.997.390
34.119.950
34.031.697
34.748.268
34.687.080
Subtotaal 1 2. Bestemmingsreserves
Subtotaal 2 3. Voorzieningen
Totaal-generaal
4.5
Algemene uitkering uit het Gemeentefonds
In de begroting 2015-2018 is de decembercirculaire 2014 van de algemene uitkering verwerkt. De volgende circulaire volgt in mei 2015. Deze nemen we mee bij het opstellen van de begroting 2016. In de raadsinformatiebrief van 20 januari 2015 hebben we gemeld dat de gemeente Oirschot mede door de lobby die we de afgelopen jaren hebben gevoerd, een aanvullende compensatie krijgt in de algemene uitkering in de jaren 11
2015 t/m 2017 van in totaal € 961.754 (2015 € 480.877 / 2016 € 322.188 / 2017 € 158.689). Met deze aanvullende compensatie is in de begroting 2015-2018 nog geen rekening gehouden. Uitgangspunt is dat we e
deze meenemen in de begrotingswijziging bij de 1 burap 2015. e
In de meicirculaire 2015 worden ook de uitkomsten van de 2 fase van het groot onderhoud aan het gee
meentefonds bekend. Uit de informatie die we tot op heden hebben ontvangen, blijkt dat de 2 fase een verschuiving betekent van grote gemeenten ten gunste van de kleinere gemeenten, die hierdoor een fors hogere uitkering mogen verwachten. Ook hopen we in de meicirculaire 2015 meer duidelijkheid te krijgen over de budgetten voor uitvoering van de decentralisaties in het sociaal domein. In eerdere raadsinformatiebrieven hebben we al gemeld dat deze budgetten nu nog bepaald zijn op basis van historische kosten en dit vanaf 2016 op basis van objectieve maatstaven gaat gebeuren. Eerste oriënterende berekeningen geven aan dat de budgetten hoger worden. Ook hier moeten we afwachten of dit werkelijkheid wordt. Conclusie: voor de algemene uitkering is de komende meicirculaire van groot belang. We wachten deze met belangstelling af. 4.6
Inkomsten van de gemeente
Voor een globaal inzicht in de belangrijkste inkomsten van de gemeente hebben we hiervan in bijlage 2 onder 4.6 een grafische weergave opgenomen. Deze is gebaseerd op de begroting 2015 (totaal inkomsten € 42,3 miljoen euro conform het totaal op blz. 197 van de begroting 2015). 4.7
Technische uitgangspunten begroting 2016
Naast beleidsmatige uitgangspunten en kaders voor de komende begroting stellen we in de Kadernota ook een aantal technische uitgangspunten voor. Deze hebben betrekking op specifieke onderdelen van de begroting, zoals te hanteren percentages voor rente en loon- en prijsstijging en de ontwikkeling van de lokale lasten. Voor de uitwerking van de begroting is het van belang dat deze vooraf worden vastgesteld. We lichten ze hieronder toe, met per onderdeel een concreet voorstel. a.
Ontwikkeling van de lokale lasten/gemeentelijke belastingen
Uitgangspunt voor het college is om de belastingdruk de komende jaren zo veel mogelijk te beperken tot een trendmatige stijging van de tarieven van de gemeentelijke belastingen. Op basis van deze uitgangspunten komen we tot het volgende kader: Voorstel kader gemeentelijke belastingen: We hanteren voor de gemeentelijke belastingen als uitgangspunten: a. afvalstoffenheffing en rioolheffing zijn 100% kostendekkend met als uitgangspunt dat de tarieven niet meer dan trendmatig stijgen en de aantekening dat we voor de ontwikkeling van de rioolrechten eerst met een nadere analyse komen en met u hierover in overleg gaan; b. ozb, toeristenbelasting en forensenbelasting krijgen een jaarlijkse index van 1,75% (bestaand beleid); c.
leges krijgen een jaarlijkse index van 1,75% (bestaand beleid), met de aantekening dat een nader voorstel volgt over gefaseerde verhoging van de legestarieven;
d. tarieven reclamebelasting blijven ongewijzigd met uitzondering van de gevolgen van hertaxaties.
12
Oirschot is vergeleken met andere gemeenten een middenmoter voor wat betreft woonlasten. Meer informatie hierover is weergegeven in bijlage 2 onder 4.7. b.
Prijsstijging (inflatie)
In de (meerjaren)begroting 2015-2018 is geen rekening gehouden met inflatie. Ook in de afgelopen jaren zijn de kosten constant gehouden. Dit betekent dat op de budgetten steeds verder is ingeleverd. We verwachten dat de inflatie de komende jaren licht positief zal zijn en gaan daarom voor 2016 en volgende jaren uit van (een inflatie van) 0,5% per jaar. Deze verwerken we als één stelpost binnen de begroting. Uitgangspunt blijft dat prijsstijgingen worden opgevangen binnen de budgetten. Pas als een budgethouder daartoe aantoonbaar niet in staat is, kan vanuit de stelpost worden bijgesprongen.
Voorstel kader prijsstijging: We hanteren een jaarlijkse prijsindex van 0,5%, die wordt toegevoegd aan een specifieke stelpost. c.
Loonstijging
Voor de ramingen van de salarissen van het ambtelijke personeel vormen de cao-afspraken het uitgangspunt. In de (meerjaren)begroting 2015-2018 zijn de loonkosten gebaseerd op de laatst afgesloten cao uit 2014. Deze cao loopt tot 1 januari 2016. Voor de situatie vanaf 2016 kunnen we niet anders dan uitgaan van inschattingen en stellen we voor (in afwachting van nadere informatie) bij het opstellen van de conceptbegroting voorlopig rekening te houden met jaarlijks 1% loonstijging. Voorstel kader loonstijging: We hanteren een jaarlijkse loonindex van 1%. d.
Rente
Vanaf 2014 nemen we alleen de werkelijk betaalde rente in de begroting op. Een uitzondering hierbij vormen de investeringen waarvan we de kosten doorberekenen aan derden (grondexploitatie, afval en riolering). Aan die investeringen rekenen we wel rente toe. Op basis van het gemiddelde percentage voor langlopend geld komen we voor 2016 uit op 2,58%. Ter vergelijking: bij de begroting 2015 was dit 3,25%. Hierbij melden we op voorhand dat wijziging van het percentage gevolgen heeft voor de begroting van de algemene dienst: concreet betekent een verlaging een nadeel voor de algemene dienst, omdat er minder rente wordt toegerekend. Voorstel kader rente: We hanteren een jaarlijkse rente van 2,58% voor de investeringen binnen de grondexploitatie, afval en riolering.
13
e.
Afschrijving investeringen
Afschrijving vindt plaats op basis van de Financiële verordening van de gemeente Oirschot. Bij nieuwe investeringen nemen we het eerste jaar slechts een half jaar afschrijving mee. Dit is bestaand beleid, dus een (aanvullend) kader is hier niet nodig. f.
Aantal inwoners en woonruimten
Voor een aantal ramingen (onder andere voor de algemene uitkering) is de ontwikkeling van het aantal inwoners en woonruimten van belang. Het aantal te bouwen woningen is gebaseerd op (een voorzichtige inschatting van) de te bouwen woningen volgens het Woningbouwprogramma 2013-2022 (vastgesteld door het college op 18 maart 2014). Voor de ontwikkeling van het aantal inwoners gaan we, op basis van de ervaringen in de afgelopen jaren, uit van een stijging van het aantal inwoners met 1 per gereedgekomen woning/woonruimte per jaar. Peildatum
Aantal in-
Aantal
woners
woonruimten
g.
1-1-2015
18.079
7.291
1-1-2016
18.143
7.355
1-1-2017
18.215
7.427
1-1-2018
18.366
7.578
1-1-2019
18.510
7.722
Post onvoorzien
Op grond van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is het verplicht om een stelpost voor onvoorziene uitgaven op te nemen. Onvoorzien wordt geraamd over het geheel van de begroting en niet per thema of beleidsveld. De post Onvoorzien wordt uitsluitend gebruikt voor incidentele uitgaven. Er kan alleen een beroep op worden gedaan wanneer er sprake is van uitgaven die niet voorzien waren, niet uitgesteld kunnen worden of niet te vermijden zijn. Andere gevallen worden als nieuw beleid meegenomen in de volgende begroting. In de begroting nemen we ieder jaar een bedrag voor onvoorzien op van € 5 per inwoner. Dat is per jaar circa € 91.000. Afgelopen jaren is gebleken dat dit bedrag voldoende is om echt onvoorzienbare uitgaven op te kunnen vangen. De raad beslist over inzet van de post onvoorzien. Voorstel kader post onvoorzien: We hanteren voor onvoorziene uitgaven een jaarlijks bedrag van € 5,- per inwoner, gerekend naar het aantal verwachte inwoners per 1 januari van het betreffende jaar. h.
Tarieven sportaccommodaties
Specifiek voor het verhuur- en accommodatiebeleid geldt een jaarlijkse verhoging van 3%, ongeacht de werkelijke prijsindex volgens CBS, CPB etc. Ook dit is conform bestaand beleid, waarbij geen aanvullend kader nodig is. Voor de volledigheid vermelden we hier dat de invoering van de Wet Markt en Overheid op dit onderdeel nog wel gevolgen kan hebben. Deze wet verplicht de gemeenten om de tarieven voor haar 14
leveringen van goederen en diensten te baseren op een integrale kostprijs en dus commerciële tarieven te hanteren. Dit kan o.a. betekenen dat de tarieven voor de sportaccommodaties aangepast moeten worden. i.
Kengetallen financiële positie
Gemeenten zijn verplicht om vanaf de begroting 2016 financiële kengetallen op te nemen die de raadsleden een transparant inzicht geven in de financiële positie van de gemeente. Ook bieden de kengetallen de mogelijkheid deze te vergelijken met andere gemeenten. De besluitvorming over aanpassing van de regelgeving moet nog plaatsvinden. Gedacht wordt aan een verplichte basisset van de volgende vijf kengetallen: netto schuldquote, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit. In de werkgroep Planning en Control hebben we onlangs toegelicht dat Oirschot via een pilot van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) bezig is met een eerste opzet hiervan. De bedoeling is dat de kengetallen een plaats krijgen in de reguliere P&C-producten (begroting, meerjarenraming, rapportages en jaarrekening). Om u een indruk te geven hoe dit vorm kan worden gegeven, geven we hier enkele eerste voorbeelden:
Solvabiliteit ten opzichte van het gemiddelde van de Kempengemeenten
Netto schuld 2013 ten opzichte van het gemiddelde van de Kempengemeenten
De nadere uitwerking ervan zullen we in de begroting 2016 doen. Hierbij is een belangrijk onderdeel het bepalen door college en raad van de streefwaarden bij de kengetallen om te kunnen sturen op deze gegevens. We stellen voor dat het college hier een voorstel voor doet in de begroting 2016.
15
Voorstel kader kengetallen: We komen in de conceptbegroting 2016 met een voorstel voor invoering van de verplichte kengetallen waarmee de raad een transparant en actueel inzicht heeft in de financiële positie en de mogelijkheid heeft hierop te sturen. 4.8
Externe ontwikkelingen
In dit hoofdstuk gaan we in op enkele externe ontwikkelingen die van belang zijn bij het opstellen van de begroting en financiële gevolgen (kunnen) hebben. a.
Invoering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven
Met ingang van 1 januari 2016 vallen ook de overheidsinstellingen onder de Wet op de vennootschapsbelasting (Vbp) en zijn gemeenten vennootschapsbelastingplichtig. Hiermee geeft het kabinet invulling aan het voornemen om overheidsondernemingen die economische activiteiten ontplooien op dezelfde wijze aan de vennootschapsbelasting te onderwerpen als private ondernemingen. Voor de gemeenten kan dit flinke financiële gevolgen hebben, met name bij de grondexploitatie. De gevolgen (zowel financieel als qua uitvoering) worden op dit moment in beeld gebracht, zodat we op 1 januari 2016 klaar voor invoering. b.
Gevolgen wet Houdbare overheidsfinanciën (wet Hof) in relatie tot de wet Schatkistbankieren en de liquiditeitenplanning
De rijksoverheid en de decentrale overheden (gemeenten en provincies) zijn samen verantwoordelijk voor het terugdringen van het begrotingstekort. Voor de huidige kabinetsperiode zijn afspraken gemaakt om het begrotingstekort geleidelijk terug te brengen van 0,5% bbp (bruto binnenlands product) in 2013, naar 0,2% bbp in 2017. Ook in Europa zijn regels afgesproken over de overheidsfinanciën. Zij bepalen de normen voor het begrotingstekort (EMU-saldo) en de overheidsschuld (EMU-schuld). Bij het niet-voldoen aan de norm kunnen er sancties worden opgelegd door het Rijk en door Europa. Dit gegeven in combinatie met het verplicht schatkistbankieren betekent dat het noodzakelijk is dat de gemeenten een goed inzicht hebben in de verwachte uitgaven en inkomsten om hier tijdig op in te kunnen spelen. Met een liquiditeitenplanning, die inmiddels beschikbaar is en steeds up-to-date wordt gehouden, hebben we dit inzicht. 4.9
Risicoparagraaf
Bij het opstellen van de begroting 2016 actualiseren we ook de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Hieruit zetten we de risico’s die de gemeente loopt af tegen het beschikbare weerstandsvermogen om inzichtelijk te maken of dit voldoende is om de risico’s af te dekken. Een belangrijk onderdeel van de weerstandscapaciteit wordt gevormd door de beschikbare reserves. Als norm voor het benodigde weerstandsvermogen heeft de raad hierbij gekozen voor de ratio 1,4 (dit wordt landelijk gezien als de bovenkant van de norm ‘voldoende’). We stellen voor deze norm ook voor de komende begroting als kader aan het college mee te geven.
16
Voorstel kader norm weerstandsvermogen: We stellen een norm van 1,4 vast voor de berekening van het benodigde weerstandsvermogen. Van enkele posten uit de huidige begroting 2015-2018 is op dit moment al duidelijk dat het risico aanwezig is dat de raming niet gehaald wordt. In de begroting is hier tot op heden wel rekening mee gehouden. In de volgende tabel zijn deze risico’s gespecificeerd.
2015
2016
2017
2018
2019
1. Invulling stelpost bezuiniging ambitie GRSK € 318.668 vanaf 2016
0
60.547
60.547
60.547
60.547
2. Realisatie batig saldo GRSK € 222.598 vanaf 2016
0
3. Invulling hogere opbrengst leges door kostendekkende tarieven
37.842 37.842 37.842 37.842 106.420 186.156 236.156 236.156 236.156 106.420 284.545 334.545 334.545 334.545
De posten 1 en 2 betreffen posten die zijn opgenomen in de begroting van de GRSK. Concreet betekent dit dat hierin rekening is gehouden met de realisatie hiervan. Naar verwachting blijven deze in de toekomst in de begroting van de GRSK niet gehandhaafd. Als dit werkelijkheid wordt betekent dit een verhoging van de bijdrage voor de gemeente Oirschot van (afgerond) bijna € 100.000. Post 3 betreft de hogere opbrengst aan leges waarmee in de begroting rekening is gehouden door invoering van kostendekkende tarieven. Uit de presentatie die in de opiniërende raadsvergadering op 3 maart 2015 hierover is gehouden, is duidelijk geworden dat de geraamde hogere opbrengst niet of zeker niet geheel haalbaar is. Op 21 april 2015 heeft de raad de uitgangspunten voor tariefsverhoging vastgesteld. Naar aanleiding hiervan zullen de tarieven per 1 juli 2015 gefaseerd verhoogd worden. Dit leidt wel tot een lagere meeropbrengst dan geraamd. De gevolgen hiervan nemen we mee in de begroting 2016, de gevolgen voor e
2015 nemen we mee in de 2 burap 2015. 4.10
Prognose
Bij 4.1. (blz. 10) hebben we aangegeven wat het saldo van de begroting 2015-2019 is bij het opstellen van de Kadernota 2016. Dit saldo wijzigt nog: enerzijds door de ontwikkelingen die in dit hoofdstuk zijn benoemd voor wat betreft de algemene uitkering (zie onder 4.5), anderzijds door bijvoorbeeld het nog te verwerken saldo van de Burap van mei 2015. Bij het opstellen van de Kadernota is het proces voor opstellen van de Burap nog in volle gang en is een definitief saldo nog niet bekend. Om voor uw raad het financieel vertrekpunt bij de behandeling van de Kadernota zo actueel mogelijk weer te geven, hebben we in onderstaande tabel een prognose gegeven van het saldo inclusief het verwachte saldo van de Burap mei 2015. De verwachte ontwikkelingen bij de algemene uitkering kunnen we op dit moment niet in cijfers weergeven; hiervoor moeten we de komende meicirculaire afwachten. Zodra deze beschikbaar is rekenen we deze door en informeren we u over de uitkomsten.. Met deze aanvulling moet u deze tabel ook lezen; het is niet meer dan een globale prognose.
17
2015
2016
2017
2018
2019
-23.000
-109.000
-40.000
-1.000
-222.000
voordelig
voordelig
voordelig voordelig
voordelig
1. Effecten groot onderhoud 2e fase
0
pm
pm
pm
pm
2. Effecten overgang verdeelmodellen 3D van historisch naar objectief
0
pm
pm
pm
pm
0
pm
pm
pm
pm
-43.000
22.000
28.000
36.000
41.000
-481.000
-322.000
-159.000
0
0
564.000
253.000
228.000
124.000
121.000
40.000
-47.000
97.000
160.000
162.000
nadelig
voordelig
nadelig
nadelig
nadelig
17.000
-156.000
57.000
159.000
-60.000
nadelig
voordelig
nadelig
nadelig
voordelig
A. Huidig saldo begroting 2015-2019 (vóór Burap mei 2015)
A
B. Ontwikkelingen algemene uitkering
subtotaal ontwikkelingen algemene uitkering
B
C. Burap mei 2015 1. Doorwerking decembercirculaire 2014 2. Inzet aanvullende compensatie BAG 3. Overige mutaties Burap mei 2015 nog te verwerken saldo Burap mei 2015
Saldo begroting 2015-2019 nà Burap mei 2015
C
A+B+C
Toelichting tabel prognose bij onderdeel Burap mei 2015 Zoals vermeld in de raadsinformatiebrief van 20 januari 2015 over de uitkomsten van de Decembercirculaire 2014 verwerken we in de Burap mei 2015 ook de aanvullende compensatie die de gemeente in 2015 t/m e
2017 ontvangt voor de nadelige effecten uit de herverdeling van het Gemeentefonds 1 fase. Hiermee is in de begroting nog geen rekening gehouden. Mede door de inzet hiervan (voor 2015 € 480.877, zie bovenstaande tabel onder C2) is het nadelig saldo van de Burap mei 2015 voor het begrotingsjaar 2015 beperkt gebleven. Het college wil dit voordeel voorlopig inzetten met de ambitie om dit bedrag zoveel als mogelijk in het vervolg van 2015 alsnog in te verdienen. Bij de tweede Burap 2015 zullen we de resultaten van deze inspanning met u delen. 4.11
Moties begroting 2015
Bij de begrotingsbehandeling 2015 op 28 oktober 2014 zijn de volgende moties aangenomen:
Motie 1: Kort overzicht reservepositie bij ieder raadsvoorstel
Motie 2: Opvangen overschrijdingen/onderschrijdingen binnen begroting
Motie 3: Aktieprogramma doorlichten vergunningtrajecten en organisatieprocessen vóór einde 2016
Motie 4: Inventarisatie benodigde onderwijshuisvesting in brede zin + formuleren beleid hoe om te gaan met eventuele overbodige (semi)-onderwijshuisvesting
Motie 6: Met recreatieondernemers voor 2016 (of eerder) een vernieuwde methode van toeristenbelasting gaan bepalen
In bijlage 2 hebben we onder 4.10 informatief de stand van zaken van deze moties weergegeven.
18
5. Beslispunten / kaderstellende keuzes Samengevat komen we tot de volgende voorstellen voor (aanvullende) kaders voor de Kadernota 2016, als uitgangspunten voor het college voor het opstellen van de conceptbegroting 2016-2019: 1. We evalueren het Centrummanagement en zetten in op een doorontwikkeling daarvan waarbij we ook kijken naar de financiële middelen die daarvoor benodigd zijn. 2. We gaan samen met onze inwoners aan de slag om ervoor te zorgen dat het voorzieningenniveau in onze gemeente op peil blijft. Daarbij kijken we nadrukkelijk naar de rol die de samenleving hierbij zelf kan vervullen. We denken er bijvoorbeeld aan om een instrument zoals de Voorzieningenkaart in te zetten. 3. We zetten extra in op het versterken van de betrokkenheid van onze inwoners bij hun eigen leefomgeving. Daarbij denken we onder meer aan leefbaarheidsplannen voor wijken en dorpen die door henzelf worden opgesteld en het beschikbaar stellen van (reguliere) budgetten en/of middelen om hieraan uitvoering te geven. 4. Om ervoor te zorgen dat de zorg echt ‘dichtbij’ is en blijft, versterken we de netwerken zodat mensen weten waar ze terecht kunnen met hun zorgvragen. Extra aandacht richten we daarbij op onze mantelzorgers, de kwaliteit van de dienstverlening van Wijzer en de communicatie. 5. Bij de ambtelijke dienstverlening gaan we voor maatwerk, waarbij we steeds meer inzetten op een vast (betrokken) aanspreekpunt voor onze inwoners. Elke inwoner weet wie zijn vraag in behandeling heeft en wanneer hij een antwoord krijgt. 6. We stellen een structureel sluitende begroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2019 op. 7. We hanteren voor de gemeentelijke belastingen als uitgangspunten: a. afvalstoffenheffing en rioolrechten zijn 100% kostendekkend met als uitgangspunt dat de tarieven niet meer dan trendmatig stijgen en de aantekening dat we voor de ontwikkeling van de rioolrechten eerst met een nadere analyse komen en met u hierover in overleg gaan; b. ozb, toeristenbelasting en forensenbelasting krijgen een jaarlijkse index van 1,75%; c.
leges krijgen een jaarlijkse index van 1,75%, met de aantekening dat een nader voorstel volgt over een gefaseerde verhoging van de legestarieven;
d. tarieven reclamebelasting blijven ongewijzigd met uitzondering van de gevolgen van hertaxaties. 8. We hanteren als technische uitgangspunten: a. voor prijsstijging: jaarlijks 0,5%; b. voor loonstijging: jaarlijks 1%; c.
voor de investeringen binnen de grondexploitatie, afvalverwerking en riolering: een jaarlijkse rente van 2,58%;
d. voor de post onvoorzien: een jaarlijks bedrag van € 5 per inwoner.
19
9.
We stellen een norm van 1,4 vast voor de berekening van het benodigde weerstandsvermogen.
10. We komen in de conceptbegroting 2016 met een voorstel voor invoering van de verplichte kengetallen waarmee de raad een transparant en actueel inzicht heeft in de financiële positie en de mogelijkheid heeft hierop te sturen.
Oirschot, 7 mei 2015 burgemeester en wethouders,
Joost Michels,
Ruud Severijns,
secretaris
burgemeester
20
BIJLAGEN
21
Bijlage 1
Input Kadernota 2016 discussieavond 11 maart 2015 De deelnemers zijn verdeeld in groepen. Iedereen kreeg twee thema’s toegewezen, afhankelijk van hun doorgegeven voorkeur. Bij ieder thema hebben er twee discussieronde plaatsgevonden, dus is er door twee verschillende groepen gesproken aan de hand van de stellingen. Onderstaand wordt per thema verslag gedaan van de gemaakte opmerkingen, aanbevelingen en adviezen. Inhoudsopgave
Blz.
Thema 1_______________________________________________________________
22
Thema 2_______________________________________________________________
25
Thema 3_______________________________________________________________
27
Thema 4_______________________________________________________________
30
Thema 5_______________________________________________________________
32
22
Input kadernota vanuit thema 1. “Economie en Bedrijvigheid” Stelling 1: Ik wil een bruisend centrum in ons dorp. Stelling 2: Ik vind dat economische activiteit nooit ten koste mag gaan van Monument in ’t groen. Bruisend?! Ja, maar wel binnen bepaalde kaders. Het moet niet zo bruisend worden dat het overlast gaat veroorzaken bij de omwonenden. Bruisend staat voor: “open”, “vriendelijk”, “goed gevoel”, “overal leven in de brouwerij”, “uitnodigend: voor winkels, horeca, evenementen, kunst en cultuur”, “aantrekken van bezoekers”, “geen slaapdorp”, “je krijgt een glimlach op je gezicht als je in Oirschot komt”. Géén nachtelijke feesten. Dagbesteding tot 22.00 uur. Het moet in evenwicht zijn. Dingen zien en beleven die je elders niet tegen komt. Parkeren en toegankelijkheid De bewegwijzering (komende vanaf de snelweg naar het centrum van Oirschot) is erg slecht. Parkeren op de markt is niet erg uitnodigend voor evenementen en activiteiten. Voor het geval er niet meer op de markt geparkeerd mag worden, lijkt er voldoende parkeergelegenheid te zijn (De Poort, Westerloohof en Princéehof). Echter, men weet de parkeergelegenheden niet (!) te vinden. Geen betaald parkeren invoeren. Zet een mijlpaal wanneer je niet meer toelaat om op de markt te parkeren. Faciliteer en promoot parkeren aan de rand van het dorp (Bij evenementen weet men de parkeergelegenheid De Poort wel te vinden.) Onderzoek of men echt niet naar Oirschot komt als men niet op de Markt kan parkeren. Gewenste ontwikkelingen De passantenhaven verplaatsen naar het Standaardplein. Een park in het centrum. Veel expats zijn op zoek naar woonruimte buiten de stad. De (fiets-)afstand naar de TU of de High Techcampus of ? is geen probleem. Deze zien aan te trekken als bezoeker of bewoner. Van de Kanaalzone een mooie boulevard maken met restaurant en terras. Evenementen laten plaatsvinden langs 1 rode draad (visie). Is een weekmarkt nog van deze tijd. Andere invulling (thema, formule) gewenst? Je aantrekkingskracht voor zekere doelgroepen vergroten: winkels, zorg, horeca, zorg, toerisme en kunst en cultuur. “Kunstdorp”. Kwalitatieve winkels (dan moet er wel vraag zijn). Kleinschaligheid behouden. Het karakter van Oirschot consolideren.
23
De leegstand niet invullen met “horeca”, maar meer focussen op kunst en cultuur, zorgwinkels e.d. Meer verbinding maken tussen kern en buitengebied. “Branding” van het dorp. Benutten VVV. Groene Poort omgeving Markt. Brainport Oirschot moet zich onderscheidend profileren, vooral op het gebied van toerisme en recreatie (hotelfaciliteiten). Er zit veel “high tech” bij de agrarische bedrijven. Hier op focussen of de makers van deze producten vestigen op Westfields. Kaders Helder maken wat je wel en niet in het dorp wilt hebben: thema?! Wens: gekwalificeerde winkels e.d. Bepaal wat je precies met de horeca wilt. Zoek aansluiting bij het thema “Monument in het groen”: pleit voor exclusiviteit, bijzonder, uniek etc. Het dorpse karakter behouden. Wat kunnen we verder uitbouwen? Stabat Mater. Leegstand Bezie of je als gemeente behulpzaam kunt zijn bij tijdelijke huurcontracten bij winkelruimte. Is een verantwoordelijkheid van de vastgoed eigenaren. Gemeente moet wel helder maken wat de mogelijkheden en wensen zijn, ondernemers kunnen daar dan op inspringen. Rol van de ondernemers Laten op dit moment veel kansen liggen, b.v. Stabat Mater De creativiteit moet van de ondernemers komen. Rol van centrummanager onduidelijk. Is deze te veel de “regelaar” van de ondernemers i.p.v. de verbinder? Het zijn van coördinatiepunt is van groot belang. Er is al veel ten goede veranderd. Kanaliseer de informatievoorziening: bundel de 4 à 5 websites die zich bezig houden met het promoten van toerisme. Bindt is een goed voorbeeld. Het uitbuiten van de aantrekkingskracht van Oirschot op het gebied van toerisme, cultuur en kunst.
24
Rol van de gemeente Kaders stellen: helder maken wat je wel en niet wilt m.b.t. evenementen, winkels en horeca Faciliteren Geen rol bij leegstand van winkelruimte e.d.: de markt moet het zelf oplossen. Wel een rol bij het voorkomen van verpaupering. Treed meer naar buiten als “Monument in het groen”. Conclusie en/of aanbevelingen -
Bezie of er een visie voor het centrum kan worden opgesteld, de gemeente heeft hierbij een trekkende rol. Te betrekken bij de op te stellen visie: stakeholders, ondernemers en bewoners.
-
Betrek de genoemde items in de Omgevingsvisie.
-
Onderzoek waarom de toerist naar Oirschot komt.
25
Input kadernota vanuit thema 2. “Dynamische samenleving” Stelling 1: Als de gemeente zorgt voor een sportveld, zorgt de vereniging voor het onderhoud. Stelling 2: We hebben de gemeente als subsidieloket helemaal niet nodig. Maatschappelijk belang van sport
De gemeente moet sport niet zien als een kostenpost, maar moet in plaats daarvan bepalen wat het maatschappelijk belang is van sport.
Sport draagt bij aan een goede gezondheid.
Sport heeft een opvoedkundige taak.
Een sterk verenigingsleven zorgt voor binding in je dorp. Mensen trekken daardoor niet weg maar willen in Oirschot blijven wonen.
Visie
Kijk naar de omgeving wanneer je een visie maakt.
Leer van wat er in andere gemeenten gebeurt.
accommodatie levensvatbaar in de toekomst?
Kijk hoe het grondbedrijf (financiële) problemen oplost.
Rol van de gemeente Geef het de tijd, maak een roadmap, bepaal wat het voorzieningenniveau is wat je wenst, vervolgens op welk (onderhouds)niveau de accommodatie moet zijn en tot slot moeten worden afgesproken wie wat doet. Leg samen vast wat je bij calamiteiten doet en anticipeer daarop (bv verzekering) Breng de gelden onder in een stichting waar je samen verantwoordelijk voor bent. Kunnen verenigingen een lening afsluiten om het onderhoud te kunnen bekostigen? Er zijn best mensen die iets willen, maar de club en gemeente moeten het samen oppakken en samen doorzetten. Communicatie is belangrijk. De nieuwe insteek mag niet ten koste gaan van de jeugd! Onderhoud voorzieningen
De voorziening moet op orde zijn voordat het onderhoud wordt overgedragen.
Velden en kleedkamers vormen de basis, over kantine en parkeerplaatsen moeten gemeente en verenigingen nog met elkaar in gesprek)
Voor het bepalen van aantallen velden en kleedkamers kan worden aangesloten op de normen van de landelijke sportbonden
26
Gemeente zorg voor tijdige vervanging van de voorziening wanneer deze is afgeschreven.
Beloon en stimuleer
Aandacht van de gemeente is minstens zo belangrijk als geld van de gemeente
Subsidies moeten de verenigingen stimuleren
Verenigingen moeten niet worden afgerekend op de sponsorgelden die ze ontvangen.
Conclusie en/of aanbevelingen -
Maak (samen) een visie.
-
Leg de afspraken voor de uitvoering vast (inclusief hoe te handelen als er iets mis gaat).
-
Neem de tijd voor de implementatie van de visie.
-
Maak van jeugd een belangrijke doelgroep in het beleid.
27
Input kadernota vanuit thema 3. “Duurzame leefomgeving” Stelling 1: Samen met mijn buurtgenoten kan ik er best voor zorgen dat mijn buurt schoon, veilig en aangenaam wordt en blijft. Stelling 2: De boer is de beste hoeder van het landschap in het buitengebied. Samen met mijn buurtgenoten kan ik er best voor zorgen dat mijn buurt schoon, veilig en aangenaam wordt en blijft”.
Onze buurt ziet er goed uit willen we graag zo houden. Er is wel bereidheid om zaken aan te pakken (bijv. zwerfvuil). Vraag is vaak waar kun je elkaar vinden.
In ons appartementencomplex wordt door de ver. van eigenaren samen met de bewoners van alles geregeld op het gebied van participatie. Het plantsoen van de gemeente wordt door de bewoners onderhouden. Hierdoor blijft het niveau van het onderhoud op een hoog peil en heeft het plantsoen een mooie uitstraling. Er wordt ook op elkaar gelet en men helpt elkaar bij ziekte bijvoorbeeld door boodschappen voor elkaar te doen en het vuilnis buiten te zetten.
Bij ons (buiten de bebouwde kom) zitten er telkens wisselend 4 stellen in het bestuur van de buurtvereniging. Je leert hiermee iedereen goed kennen. En iedereen die dit gedaan heeft voelt zich ook blijvend betrokken bij de buurt(vereniging). De buurtvereniging heeft ook een mail infolijst om buurtbewoners te informeren over actuele zaken of te alarmeren bij verdachte zaken.
Bij ons in de buurt zijn de sociale contacten gering en betrokkenheid bij de buurt of met elkaar is er ook niet veel. Je merkt wel dat het veiligheidsgevoel wat toeneemt als de contacten wat worden verbeterd. Mensen komen/reageren alleen naar buurtbeheer als er iets is en zijn moeilijk te mobiliseren om iets op poten te zetten. Waarom lukt dit hier niet en in andere wijken/buurten wel terwijl er toch wel door een aantal mensen aan getrokken wordt? Wat zou er anders kunnen of moeten?
Buurtverenigingen kunnen een grote rol spelen in het creëren van een veiligere woonomgeving (bestrijding criminaliteit)
Wat doe je met de ASO in de buurt? Advies vanuit de groep: toch proberen contact te maken en aanspreken c.q. eventueel helpen.
Veroorzakers van zwerfvuil/hondenpoep of hangjeugd moet je zelf aanspreken. Vaak helpt dit wel als het op een goede manier gebeurt. Soms ook niet. Een gedegen handhaving zou hier wel bij ondersteunen.
Als ik zwerfvuil zie ruim ik het zelf op, dat zou eigenlijk iedereen moeten doen. Blijft hierdoor wel bij eenmansactie ook bij communicatie naar veroorzaker (school) waardoor effect niet altijd even groot (blijvend) is.
Buurtbeheer bij ons luistert niet naar iedereen, alleen naar mensen met het grootste woord. Gemeente moet hier meer in sturen en realiseren dat buurtbeheer niet betekend dat er automatisch voldoende draagvlak is.
Door als buurt samen te werken is de veiligheid bij ons verbeterd, o.a. door buurtpreventie en het inzetten van een buurtApp.
28
Zou je geen enquête moeten organiseren om te peilen wat de bereidheid van de bevolking is om op basis van eigen verantwoordelijkheid participatieonderwerpen op te pakken. Waarbij de boodschap is dat gemeente hierbij wil faciliteren.
Zou het een mogelijkheid zijn om bijvoorbeeld groen te laten adopteren waarbij als tegenprestatie een vorm van reclame of promotie voor de organisatie die dit doet wordt aangebracht. Voorbeelden hiervan zie je bijvoorbeeld in Amerika.
Gewenste ontwikkelingen
Meer aandacht voor vergrijzing, bijvoorbeeld door dementie thuis wonenden kunnen veiligheidsrisico’s ontstaan. Buurt kan hierin signaalfunctie hebben. Meer sociale controle/samenhang in de buurt nodig.
Opzetten van sterkere netwerken. Niet alleen individuele acties of initiatieven vanuit buurtbeheer maar meerdere organisatie betrekken en benutten bij het verbeteren en in stand houden van de openbare ruimte. Bijvoorbeeld vanuit buurtbeheer proberen meer gebruik te maken van buurtverenigingen, sportverenigingen of andere organisaties.
Rol van de gemeente Kaders stellen / sturen o
Duidelijke kaders stellen wat de bewegingsvrijheid is bij het betreffende participatieonderwerp
Handhaven o
Zichtbaar aanpakken van situaties waar sociale controle en onderling aanspreken niet (meer) werkt
Faciliteren o
Ondersteuning buurtbeheer, opzetten netwerken, overdragen beschikbare budgeten
Boer beste hoeder van het landschap?
De stelling is niet juist.. Er wonen steeds meer burgers in het buitengebied en er frictie tussen de groepen. Er is geen balans. Er zijn niet voor niets urgentiegebieden e.d.
Niet overal hoort intensieve veehouderij thuis.
Boer is in disbalans gebracht door de overheid.
90 % van het grondeigendom in het buitengebied is in handen van de boeren. Zij moeten er leven en van leven.
De boeren zijn wel steeds meer mee gaan denken.
De rest van de maatschappij zal ook meer mee moeten gaan denken om de problemen op te kunnen lossen. Hier speelt de gemeente (en provincie) een belangrijke rol.
De boer zal zelf ook meer in gesprek moeten met zijn buren. Dit zou proactiever kunnen.
Op een aantal plekken is echt een disbalans. De gemeente moet dit oplossen.
Zo zijn de wegen in het buitengebied vaak in een heel slechte staat door de toegenomen belasting door zwaar (landbouw)verkeer. De gemeente moet deze wegen maar mee laten groeien met de be29
lasting of ze afsluiten voor deze zware belasting. De gemeente moet actief handhaven, aanspreken van de veroorzaker van overlast helpt niet altijd. De gemeente moet meer toezicht hebben ook in het buitengebied om het hier leefbaar te houden. Gewenste ontwikkelingen Er moet meer balans komen in het buitengebied. Rol van de gemeente
Kaders stellen / sturen o
Duidelijke kaders stellen wat wel en niet mag
Handhaven o
Zichtbaar aanpakken van situaties waar onderling aanspreken niet (meer) werkt. Meer toezicht in het buitengebied
Conclusies en/of aanbevelingen. -
De mate van organisatie / organisatievorm is medebepalend voor het succes van burgerparticipatie
-
De mate van sociale cohesie binnen een buurt kan toenemen door dingen samen te doen. Daardoor wordt ook weer de betrokkenheid bij en de kans van slagen van nieuwe initiatieven vergroot.
-
Bezie of het opzetten van sterkere netwerken verder gestimuleerd kan worden
-
Onderzoek waarom in bepaalde buurten participatie minder van de grond komt.
-
De bewoners moeten elkaar eerder/vaker aan (durven) spreken bij ongewenst gedrag zoals het niet opruimen van hondenpoep of het veroorzaken van zwerfvuil. Als dit vanuit een georganiseerde omgeving gebeurt is dit makkelijker dan als je dat als individu moet doen. Men voelt zich geruggesteund als je de boodschap brengt namens een grotere groep mensen (buurtbeheer, buurtvereniging e.d.)
-
Het aanspreken aan spreken van elkaar moet ook (meer) ondersteund worden door handhaving vanuit de gemeente of politie.
-
De gemeente moet een faciliterende rol hebben, waar nodig echter ook bijsturen en handhaven.
-
De gemeente moet een vinger aan de pols houden voor wat betreft het draagvlak wat er mogelijk in meerdere of mindere mate is bij bewoners voor door buurtbeheerorganisaties genomen initiatieven.
-
Belanghebbenden moeten de dialoog aangaan.
-
Er is meer toezicht nodig in het buitengebied.
30
Input kadernota vanuit thema 4. “Veranderingen in zorg en welzijn” Stelling 1: Ik ben primair zelf verantwoordelijk voor de zorg en welzijn voor mezelf en mijn omgeving. Stelling 2: Mezelf inzetten als vrijwilliger of mantelzorger geeft me energie. Stelling 1: Ik ben primair zelf verantwoordelijk voor de zorg en welzijn voor mezelf en mijn omgeving Groep 1 In algemene zin is de groep het eens met deze stelling. Primair zijn mensen zelf verantwoordelijk. Er worden door de groep echter wel een aantal randvoorwaarden/ knelpunten benoemd;
Niet iedereen is in staat voor zichzelf te zorgen. Deze groep kwetsbaren moet niet buiten de boot vallen (niemand tussen wal en schip). Gemeente moet altijd als vangnet blijven functioneren.
Er is een omslag in denken nodig van burgers. Dit kan alleen bereikt worden als er ook een omslag in denken komt van degenen die de budgetten beheren (denk aan zorgverzekeraars, aanbieders en sinds kort ook gemeenten). Niet financiën maar de mens en de zorg daarvoor is leidend!
Inwoners zijn van oudsher gewend om verzorgd te worden (verzorgingsstaat). Het is begrijpelijk dat er een andere houding wordt verwacht van inwoners, dit kan echter niet van de ene op de andere dag. Inwoners hebben ondersteuning daarbij nodig. Zij hebben daarnaast ook een kennisachterstand.
Communicatie naar en met inwoners is essentieel! Gebruik daarbij niet alleen posters, website, folder, Weekjournaal etc maar zoek mensen op (face to face). Gebruik bestaande netwerken zoals verenigingen, KBO. Geef gerichte communicatie over specifieke onderwerpen die mensen daadwerkelijk aan gaan.
Groep 2 Ook groep 2 kan zich in algemene zin vinden in deze stelling. Primair zijn mensen zelf verantwoordelijk. Randvoorwaarden/ knelpunten die door deze groep worden aangegeven zijn:
Omslag in denken en doen is nodig, maar dit is voor alle partijen een flinke uitdaging. Transformatie kan niet van het ene op het andere moment plaatsvinden. Dit is een lange termijn proces.
Blijf aandacht houden voor kwetsbaren (m.n. zorgmijders). Zorg dat deze groep in beeld is en blijft.
Mantelzorgers worden steeds belangrijker. Let echter op de draagkracht van mantelzorgers. Ondersteun deze groep, niet alleen reactief maar vooral pro-actief.
Uitgaan van maatwerk is goed. Zorg er dan wel voor dat de norm voor iedereen hetzelfde is.
Communicatie is essentieel. De boodschap over veranderingen in zorg en welzijn moet constant gebracht worden. Gebruik bestaande netwerken daarbij. Denk aan buurtbeheer maar ook aan de verzorgenden die bij de mensen thuis komen. Juist zij voeren het gesprek met inwoners!
Maak gebruik van voorbeelden en ervaringen van andere gemeenten. Monitor voortdurend en zorg ook dat inwoners hun feedback kunnen geven (bijvoorbeeld t.a.v. het functioneren van Wijzer, specialistenteam maar ook over aanbieders). 31
Relatie met huisartsen/ medisch circuit en gemeente intensiveren. Ook vanuit het medisch circuit moet het juiste verhaal verteld worden.
Er kan een kostenbesparing worden bereikt door het efficiënter inzetten van middelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan allerlei bemiddelingsbureaus waar nu een deel van het budget naar toe gaat.
De groep is het eens met het eerste deel van de stelling (primair verantwoordelijk voor hun eigen zorg en welzijn). Over het tweede deel van de stelling (primair verantwoordelijk voor de zorg en welzijn van de omgeving) liggen de meningen uiteen. De sociale omgeving wordt steeds belangrijker. Hoe ver wil je echter gaan in de rol van inwoners ten opzichte van elkaar? Kun je mensen wel verantwoordelijk maken voor zorg en welzijn van hun omgeving? Er moet meer gelet worden op signalen, maar het moet geen bemoeienis tot achter de voordeur worden. Hier moet een balans in gevonden worden. Extra opmerking/ vraag; Is er een mogelijkheid voor een alarmbel voor (m.n. oudere) mensen die alleen wonen? Wat kan de gemeente hierin betekenen? Stelling 2: Mezelf inzetten als vrijwilliger of mantelzorger geef me energie Deze stelling is in groep 1 kort besproken: Groep 1
Zoals het nu gebracht wordt, lijkt het alleen gericht te zijn op bezuinigingen. Het gaat nu ten koste van betaalde banen.
Niemand kan/ moet verplicht worden tot het doen van vrijwilligerswerk.
Er mag geen relatie gelegd worden tussen hetgeen iemand aan zorg voor anderen doet/heeft gedaan en welke zorg iemand zelf ontvangt.
Conclusies en/of aanbevelingen -
Communicatie is essentieel. Investeer hierin en doe dit vooral via bestaande netwerken om zoveel mogelijk mensen te bereiken.
-
Transformatie is een lange termijn proces. Het vragen om een andere houding van mensen kan niet van de een op de andere dag. Inwoners moeten hierbij geholpen en ondersteund worden.
-
Blijf zorg houden voor kwetsbare groepen zoals zorgmijders (niemand tussen wal en schip).
-
Heb oog voor mantelzorgers en hun draagkracht.
32
Input kadernota vanuit thema 5. “Rol van de gemeente in de samenleving” Stelling 1: Ik wil een betere dienstverlening en daar wil ik best iets voor doen. Stelling 2: Ik ben bereid de volgende begroting van de gemeente te schrijven. Aan de laatste stelling zijn we door tijdgebrek nauwelijks toe gekomen. De rode draad voor wat betreft de eerste stelling luidt als volgt: Standaard- en balie processen en eerste contacten verlopen naar wens
In zijn algemeenheid wordt de dienstverlening in de standaardprocessen en eerste contacten goed bevonden (baliewerkzaamheden en eerste oriëntatie op bebouwingsmogelijkheden).
Het werken op afspraak bevalt goed. Je kiest een tijd en je hoeft niet lang te wachten. Wel doet het vreemd aan als je eerst een nummer moet trekken en dat de persoon die aan de balie zit dan.
Maatwerk- en backoffice processen
Zodra het proces meer maatwerk vergt en (dus) in de backoffice komt laat de dienstverlening te wensen over. Het eerste gesprek over een bouwvergunning loopt positief. In een tweede gesprek zit er een andere ambtenaar die zich al kritischer opstelt, het derde gesprek gaat over dat het niet kan. Iedere keer heb ik een andere gesprekpartner, die iets anders vertelt. Geef altijd een reactie op mails, telefoontjes. Soms blijven deze namelijk uit, of laten die (te) lang op zich wachten.
Kansen voor een betere digitale dienstverlening
De website kan beter worden benut. Informatie is moeilijk vindbaar. Digitaliseer veel meer. Sociale media kunnen we ook gerichter inzetten, bijvoorbeeld facebook.
N.B. Hier kunnen we een link leggen met het op te starten project zaak gericht werken. Kansen voor een betere dienstverlening door samenwerking met de samenleving
Benut de samenleving, niet alleen bij het opstellen van visiedocumenten, maar ook als er iets moet worden aangepast. Misschien dat burgers ‘vrijwillig’ mee willen werken aan een betere dienstverlening.
Benut het buurtbeheer beter. De gemeente zou de structuur kunnen stimuleren / faciliteren en inrichten, zodat je daar later de vruchten van kunt plukken. Luister actief naar de verschillende buurtbeheerclubs, betrek hen echt (dus niet ‘zienswijze’ op iets wat is uitgedacht, samen iets maken of iets wat door hen is bedacht uitwerken) en werk met hen samen.
Zorg voor een echt contact met de gemeente. Dus één contact ambtenaar, die je ook van gezicht kent en die jouw zaak ‘behartigt’.
N.B. Hier kunnen we een link leggen met de verdere uitrol/borging van ‘factor c’ en ‘hart voor leefbaarheid’
33
Bijlage 2 Nadere toelichting financieel onderdeel Kadernota In deze bijlage komen de onderwerpen terug uit hoofdstuk 4 (Financiële positie). Waar nodig en nuttig hebben we deze hier verder toegelicht. 4.1
Uitkomsten begroting 2015-2018 inclusief actuele ontwikkelingen
Het begrotingsjaar 2019 behoort niet tot de meerjarenbegroting 2015-2018. Om deze reden is deze cijfermatig ook nog niet in detail doorgerekend (cijfers nu op basis van 2018). Bij opstellen begroting 2016-2019 volgt de doorrekening in detail. Dit betekent concreet dat het saldo voor 2019 op dit moment nog voorlopig is en wijzigt bij het opstellen van de begroting 2016-2019. 4.2
Nog in te vullen taakstellingen begroting 2015-2018
Toelichting per post: Ad 1. Nog te realiseren bezuinigingen uit 2012 Zoals bekend zijn bij de begroting 2012 forse bezuinigingen doorgevoerd die oplopen tot structureel ruim € 2,7 miljoen vanaf 2015. Hiervan was bij de begroting 2015 nog € 231.000 in te vullen. Bij de begroting 2015 is besloten (zie ook blz. 191) deze post te verlagen tot structureel € 100.000. Ad 2. Stelpost verbonden partijen Als onderdeel van het dekkingsplan bij de begroting 2014 is op de kosten van de verbonden partijen een bezuiniging opgenomen van € 69.900 in 2016 oplopend tot structureel € 84.800 vanaf 2017. Zoals verwoord in het raadsvoorstel van 25 februari 2015 over de Toekomstvisie brandweerzorg (blz. 9) e
komen we met de 1 burap 2015 met een nader voorstel over deze stelpost (in mei 2015 worden de begrotingen voor 2016 en verder voor de verbonden partijen bekend. Deze besluitvorming kunnen we integraal bij e
de 1 burap 2015 en de meerjarige invulling van deze stelpost betrekken). Ad 3. Heroriëntatie subsidies en bijdragen Onderdeel van het dekkingsplan bij de begroting 2015 is een heroriëntatie op de subsidies en bijdragen die de gemeente verstrekt. Dit vanuit de vraag of de huidige wijze van subsidiëren voor een steeds meer faciliterende overheid nog wel op zijn plaats is. In het dekkingsplan is hiervoor een stelpost opgenomen die oploopt tot € 200.000 in 2019.
34
Ad 4. Heroriëntatie verantwoordelijkheden van de gemeente Onderdeel van het dekkingsplan bij de begroting 2015 is een heroriëntatie op de verantwoordelijkheden van de gemeente. In het dekkingsplan is hiervoor een stelpost opgenomen die oploopt tot € 250.000 in 2019. Ad 5. Beheer sportaccommodaties Als gevolg van het stopzetten van het privatiseringstraject van de sportaccommodaties en het voornemen tot een langetermijnvisie voor de sport is in het vastgestelde dekkingsplan bij de begroting 2015 de stelpost op dit onderdeel verlaagd tot € 100.000. Hiervan is inmiddels structureel € 24.465 ingevuld zodat hier nog € 75.535 resteert. 4.6
Inkomsten van de gemeente
Voor een globaal inzicht in de belangrijkste inkomsten van de gemeente hebben we deze in de volgende tabel weergegeven op basis van de begroting 2015 (totaalinkomsten € 42,262 miljoen conform het totaal op blz. 197 van de begroting 2015).
Overzicht inkomsten begroting 2015 223.323 6.792.308 10.871.567
Belastingopbrengsten
3.399.045
Bijdragen overheidsinstanties
938.692 1.799.096
Grondexploitatie 7.080.060
Huur en pachten Leges
1.032.772 1.129.782
Algemene uitkering
8.981.461
Overigen Reserves en voorzieningen 12.659
Rijksuitkeringen Sociaal domein decentralisaties Stelposten
4.7
Technische uitgangspunten
Onderdeel a. Ontwikkeling van de lokale lasten/gemeentelijke belastingen Tabel belastingdruk 2015 regio Ter informatie geven we hier een tabel van de woonlasten 2015 van de 22 gemeenten in Zuidoost-Brabant zoals deze onlangs is gepubliceerd. In deze tabel hebben we per belasting ook de rangorde (van hoog naar laag) aangegeven.
35
TABEL WOONLASTEN GEMEENTEN ZUIDOOST-BRABANT (basis; artikel Eindhovens Dagblad 19-2-2015)
RANGORDE TOTAAL
GEMEENTE
OZB
RIOOL
AFVAL
TOTAAL
bedrag nr. bedrag nr. bedrag nr. 1
Nuenen
426
2
241
6
212
8
879
2
Deurne
397
3
272
4
206
9
875
3
Helmond
365
4
222
7
285
1
872
4
Gemert-Bakel
463
1
173 14
189 11
825
5
Heeze-Leende
298 10
303
190 10
791
6
Valkenswaard
328
205 10
252
3
785
7
Reusel-de Mierden
287 11
259
5
229
6
775
8
Cranendonck
324
183 12
220
7
727
9
Bladel
252 15
286
2
165 19
703
10
Eersel
250 17
281
3
164 20
695
11
Oirschot
336
167 16
184 15
687
12
Bergeijk
260 14
217
187 13
664
13
Best
245 18
159 17
253
2
657
14
Sint-Oedenrode
328
210
9
116 22
654
15
Waalre
286 12
181 13
180 17
647
16
Someren
313
9
140 21
176 18
629
17
Eindhoven
239 19
144 19
241
4
624
18
Veldhoven
251 16
132 22
234
5
617
19
Asten
266 13
192 11
152 21
610
20
Laarbeek
237 20
168 15
183 16
588
21
Son en Breugel
232 21
142 20
188 12
562
22
Geldrop-Mierlo
206 22
151 18
186 14
543
6 8
5
6
1
8
Ter informatie: onlangs is door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (Coelo) de ‘Atlas van de lokale lasten 2015’ uitgegeven. Hierin is onder andere de landelijke rangorde van alle 407 gemeenten in Nederland voor de totale woonlasten opgenomen. Oirschot neemt hier bij de meere
persoonshuishoudens de 273 plaats in (waarbij nummer 1 de goedkoopste is en nummer 407 de duurste). Onderdeel d. Afschrijving investeringen Bij investeringen rekenen we kapitaallasten toe aan de exploitatie. Deze kapitaallasten bestaan in principe uit een afschrijvingsbedrag en een rentebedrag. Door de gewijzigde rentemethodiek (zie onder e) is de rentecomponent in Oirschot vanaf 2014 vervallen. De afschrijvingskosten worden berekend naar gelang de economische levensduur van de betreffende investering. De wijze van afschrijven blijft (op basis van constante gedragslijn) per investering ieder jaar hetzelfde. De afschrijvingen nemen we op volgens de door de raad in de vergadering van 21 december 2010 vastgestelde Financiële verordening gemeente Oirschot. Bij nieuwe investeringen blijven de kapitaallasten voor het eerste jaar beperkt tot een half jaar afschrijving. Vanaf het tweede jaar nemen we de volledige afschrijvingslasten in de begroting op.
36
4.10
Moties begroting 2015
Bij de begrotingsbehandeling 2015 op 28 oktober 2014 is een aantal moties aangenomen. Voor de volledigheid geven we hierbij de stand van zaken van deze moties weer. Motie 1: Kort overzicht reservepositie bij ieder raadsvoorstel Vanaf 2015 presenteren we bij elk raadsvoorstel waarbij reserves worden ingezet een overzicht van de actuele stand van zaken van de reserves en voorzieningen. De opzet van het overzicht is op 17 maart 2015 in de werkgroep Planning en Control besproken. Motie 2: Opvangen overschrijdingen/onderschrijdingen binnen begroting Alle overschrijdingen (bij de lasten) en onderschrijdingen (bij de baten) dienen binnen de begroting te worden opgevangen. Het college heeft opdracht gegeven om compenserende maatregelen te nemen binnen hetzelfde programma ingeval er sprake is van overschrijdingen c.q. onderschrijdingen. Dit is bekend gemaakt binnen de organisatie. Per 1 april 2015 wordt een monitoringsysteem opgezet (werkend eind april 2015) dat hierop tussentijds gaat toezien. Motie 3: Aktieprogramma doorlichten vergunningtrajecten en organisatieprocessen vóór einde 2016 In het manifest ‘Van denken naar Doen! Één coalite voor de Oirschotse gemeenschap, 2014-2015’ en in het plan van aanpak organisatieontwikkeling van 30 juli 2014 kondigden we aan dat we leantrajecten opstarten. Deze trajecten zorgen er enerzijds voor dat we de organisatieontwikkeling uitvoeren rondom ons feitelijk werk, anderzijds zorgen ze voor efficiëntere en effectievere processen met oog voor verbetering van de klantvriendelijkheid. Tegelijkertijd kijken we in deze trajecten naar de mogelijkheden tot deregulering. De noodzaak van regels en vergunningen komt hierbij aan de orde. In de periode april/mei 2015 wordt de jaarplanning 2015 en 2016 opgesteld voor de uitvoering van de leantrajecten, waarbij rekening wordt gehouden met het project ‘Verbetering Dienstverlening’ (zodat we werk met werk maken) en met de mogelijkheden die wij hebben om de regelgeving verder te verminderen. Motie 4: Inventarisatie benodigde onderwijshuisvesting in brede zin + formuleren beleid hoe om te gaan met eventuele overbodige (semi)-onderwijshuisvesting De totale gebouwcapaciteit, inclusief de overschotten die in de onderwijsgebouwen zitten als gevolg van een dalende basisgeneratie, hebben wij in beeld. Dat geldt ook voor de behoefte aan benodigde huisvesting op de lange termijn. Wij zien dat schoolbesturen goed in staat zijn om de overschotten in hun gebouwen kansrijk te verhuren. We willen dit ‘uitbuiten’ door de beperkingen die de Wet op het Primair Onderwijs aan de verhuur stelt, weg te nemen. We hebben hierover afspraken gemaakt met onze schoolbesturen die we willen vastleggen in een beleidsregel. Daarmee is voor een ieder duidelijk hoe wij in de gemeente omgaan met leegstand. We richten ons daarbij ook op afspraken over investeringen van derden in het onderwijsvastgoed om ‘nieuwe’ verhuur mogelijk te maken.
37
Motie 6: Met recreatieondernemers voor 2016 (of eerder) een vernieuwde methode van toeristenbelasting gaan bepalen Op 24 april 2015 heeft een eerste overleg plaatsgevonden met een delegatie van de ondernemers uit de recreatieve sector. Daarnaast hebben we informatie opgevraagd bij de gemeente Eersel, omdat bij de behandeling van deze motie specifiek naar die gemeente werd verwezen.
38