Kaderbrief 2016
1.Bestuurlijke ambities
9. Kaders
2. Inkomsten
8. Nieuw Beleid
3. Transities
Transformatie
7. Autonome ontwikkelingen
4. Samenwerking
6. Onderhoud Kapitaalgoederen
5. Organisatie
Gemeente Medemblik
Aanbieding Voor u ligt de Kaderbrief 2016. In deze Kaderbrief geven wij verder invulling aan onze ambities voor de komende jaren. Deze ambities worden gevormd door de uitdagingen waar wij, als eerste overheid, voor staan. Deze uitdagingen zien wij op veel gebieden: de leefbaarheid in onze kernen; het betrekken van onze inwoners bij de voorbereiding en uitvoering van het beleid; het verbeteren van de communicatie; Westfriesland ontwikkelen tot de top 10 van meest aantrekkelijke regio’s; het invullen van de uitdagingen op het sociaal domein en het streven naar de meest tevreden inwoners van Noord-Holland in 2018. Naast deze uitgesproken ambities zijn er autonome ontwikkelingen zoals uitvoering van nieuwe taken; de druk op de beschikbare budgetten; de vergrijzing en de effecten die de economische ontwikkelingen met zich mee brengen. Als we naar de wereld om ons heen kijken zien wij ook daar belangrijke ontwikkelingen. Digitalisering: de automatisering die ongekende mogelijkheden met zich mee brengt. Via de digitale snelweg wordt alles aan alles verbonden: productielijnen in fabrieken die volledig digitaal verlopen maar ook thuis waar we via de telefoon op afstand de verwarming, de zonwering of de verlichting in huis kunnen bedienen. De makersindustrie: het 3D printen leidt tot ongekende mogelijkheden. Toepassingen in de medische wereld zijn gewoon, maar ook het printen van complete huizen, flatgebouwen is al realiteit. Inmiddels rijdt ook de eerste 3D-geprinte auto op de openbare weg. De toepassingsmogelijkheden zijn ongekend, de daarbij behorende effecten op de samenleving navenant. Duurzaamheid-vergroening: Het einde van de fossiele brandstoffen is in zicht. Met het oog hierop en met het oog op de effecten voor het milieu ontstaan steeds meer initiatieven van particulieren, bedrijven en overheden om, al dan niet in samenwerkingsverbanden zoals coöperaties, zelf energie op te wekken of gebruik te maken van alternatieve energiebronnen. Duurzaamheid-circulatie: Grondstoffen worden schaars. Steeds meer wordt gewerkt aan het hergebruik van producten die aan het eind van hun levenscyclus zijn. Kostbare delfstoffen worden verzameld en opnieuw ingezet voor een volgend gebruik in een andere toepassing. De bouw van volledig recyclebare gebouwen is één van die voorbeelden. Als eerste overheid dienen wij deze ontwikkelingen te vertalen naar mogelijkheden en kansen, om daarmee een voortrekkersrol in onze gemeenschap te vervullen maar ook om een aantrekkelijke werkgever en partner voor bedrijven, instellingen en inwoners te zijn. Daarnaast dienen wij initiatieven in onze gemeenschap op deze terreinen waar mogelijk te faciliteren. Vanuit deze ambities en ontwikkelingen hebben wij hét centrale thema in deze Kaderbrief daarom voor ‘transformatie’ gekozen. Dit thema vindt u in de hierna volgende paragrafen regelmatig terug. In deze aanbieding geven wij aan dat wij staan voor veel uitdagingen op verschillende gebieden. Dit college gaat deze uitdagingen graag aan. Dat kunnen wij echter niet alleen! Graag maken wij gebruik van de inzet, betrokkenheid en de kennis van allen die samen met ons willen werken aan de belangen van de inwoners van onze gemeente en onze regio. We nodigen u van harte uit om hieraan bij te dragen! Het college van Burgemeester en Wethouders, Mei 2015
2
1
Bestuurlijke ambities Het college wil in 2016 graag bestuurlijke ambities realiseren. De ambities zijn, zover van toepassing, vertaald in plannen voor nieuw beleid. In deze paragraaf lichten wij onze ambities toe, dit is een toelichting op hoofdlijnen. In paragraaf 8 worden de voorstellen verder uitgelegd. Onze ambities zijn in te delen in 4 thema’s: 1. 2. 3. 4.
Leefbaarheid kernen Duurzaamheid Economie Woningbouw
1. Leefbaarheid kernen: andere rol gemeente De rol van de gemeente verandert. Voorheen was de gemeente verantwoordelijk voor veel knelpunten in de samenleving. Knelpunten werden vaak opgelost door financiële middelen te verstrekken of personele inzet te plegen. De overheid als verzorgingsstaat. Die rol is aan het verschuiven naar participatiesamenleving. Waar vroeger ‘automatisch’ ondersteuning werd verstrekt, wordt nu een groter beroep gedaan op de ‘eigen kracht’ en het zelforganiserend vermogen van de kernen. De rol van de gemeente is anno 2015 vooral die van het versterken van faciliteiten en het zorgen voor procesbegeleiding. De gemeente stimuleert ontwikkelingen die uit de samenleving zelf komen en maakt plannen op basis van behoeften in de samenleving: ‘van buiten naar binnen werken’. In de kernen is veel creativiteit en organisatiekracht aanwezig. De voorzieningen in de kernen worden voor een belangrijk deel door vrijwilligers gerund. Voorzieningen hebben daardoor juist draagvlak en kunnen tegen acceptabele kosten bestaan. Zonder andere kernen tekort te doen: de exploitatie van het zwembad in Andijk is een geslaagd voorbeeld van ‘eigen kracht’. Van transitie naar transformatie De verandering in de rol van de gemeente is al een tijd gaande en is sinds 1 januari 2015 nog belangrijker geworden door de transities van de jeugdhulp en extramurale begeleiding. De transities zijn nu een feit. De taken van het Rijk zijn overgedragen aan de gemeente, nu is het aan de gemeente om de taken uit te voeren. Dit vergt een verdere verandering in denken en handelen. We staan nog maar aan het begin. De transformatie vindt plaats in diverse lagen. Op bestuurlijk niveau, in de organisatie en in de samenleving. De transformatie is een langlopend proces dat ook in 2016 en volgende jaren verder vorm krijgt. Dit klinkt door in de plannen voor nieuw beleid. Nieuw beleid: samen met inwoners plannen maken en uitvoeren De 17 kernen in onze gemeente krijgen de komende tijd te maken met ontwikkelingen zoals vergrijzing, ontgroening en soms krimp. We staan voor het levendig houden van de kernen en het op peil houden van voorzieningen. Om de kernen ook op lange termijn vitaal te houden start het college samen met de inwoners, kernraden en bestuurders van voorzieningen een proces dat moet leiden tot kernvisies. Iedere kern is uniek en heeft een sterke eigen identiteit. Het college is van mening dat veranderingen van onderaf moeten komen. Door de kernen zelf gekozen, niet door de overheid bedacht. In de kernvisies komen financiële mogelijkheden en onmogelijkheden van de voorzieningen in de kernen in beeld. Het gaat over maatschappelijke voorzieningen, maar ook over economische voorzieningen, ruimtelijke inrichting, openbare orde en veiligheid. Dit is ook voor de organisatie een nieuwe werkwijze. Inwoners willen plezierig wonen, leven en oud worden in de kernen en daarbij actief mee doen aan de samenleving. De accommodaties in de kernen (dorpshuizen, mfa's en culturele centra) zijn een belangrijk middel om deze doelstelling te bereiken. De accommodaties zijn een plek voor ontmoeting, sporten en bewegen, cultuur en hebben onderwijs- en zorgfuncties. De accommodaties zijn het ‘kloppend hart’ van de kernen. Met de nieuwe zorgtaken die de gemeente sinds 1 januari heeft, is het belang van goed functionerende dorpsaccommodaties toegenomen. Bij een aantal dorpsaccommodaties is sprake van knelpunten, die op korte termijn om een oplossing vragen. Het college wil samen met de accommodatiebesturen op korte termijn een plan opstellen. In het plan brengen we in beeld gebracht wat de komende 2 á 3 jaar moet gebeuren om de accommodaties 10 jaar in stand te houden. De dorpsaccommodaties zijn belangrijk voor de leefbaarheid van de kernen.
3
De gemeenteraad dringt aan op helderheid over keuzes en financiële consequenties en de gevolgen daarvan voor de verschillende voorzieningen (verenigingen, (welzijns)instellingen en leefbaarheid in de kernen) vóór uiterlijk eind augustus/begin september (dus nog vóór de behandeling van de begroting), zodat beleid eventueel tijdig bijgestuurd kan worden. Wanneer inzichten kunnen leiden tot een verdere stap richting harmonisatie en een structureel duurzaam beleid, dan kan er een aanpassing van de bezuinigingstaakstellingen plaatsvinden. Initiatieven uit de samenleving Het college vraagt aandacht voor een aantal specifieke initiatieven uit de kernen,waar in 2016 mogelijk financiële ondersteuning voor wordt gevraagd. Dat zijn kasteel Radboud in de kern Medemblik, zwembad De Zeehoek in Wervershoof en het monument voor de bijna watersnoodramp in Andijk. Nieuw beleid: inwoners laten participeren in groenonderhoud Wij willen niet alleen participatie van inwoners bij het ontwikkelen van beleid en het maken van plannen, maar ook graag participatie van inwoners op het gebied van natuurontwikkeling en het uitvoeren van groenonderhoud. De participatie bij natuurontwikkeling kan onder meer gebeuren door het begeleiden van projecten met scholen zoals een boomfeestdag, het planten van een bijenlint, het plaatsen van een insectenhotel, het opruimen van zwerfvuil of het ontwerpen van natuurspeeltuinen. In buurten kan het groen onderhouden worden door bewoners en tijdens de winter kan een beroep worden gedaan op de burger om de eigen stoep zoveel mogelijk sneeuw en ijsvrij te houden. Dit werken we als project nader uit. Transformatie heeft tijd nodig De afgelopen jaren zijn bezuinigingsbesluiten genomen die een forse impact hebben op de voorzieningen in de kernen. Vaak zijn de gedachten achter die besluiten wel uitvoerbaar, maar is meer tijd nodig om tot uitvoering over te kunnen gaan. Het vergt bij maatschappelijke organisaties tijd om te transformeren. Dit betreft onder meer het bibliotheekwerk en de bezuiniging op de groene sportvelden. In deze Kaderbrief 2016 is het met één jaar uitstellen van de bezuinig op het bibliotheekwerk opgenomen. Over het faseren van de bezuinigingen op de sportvelden verwacht het college in de Zomernota 2015 nadere voorstellen te doen. Op dit moment vindt hierover nog overleg met de verenigingen plaats. 2. Duurzaamheid De duurzaamheidsmarketing krijgt in 2016 een stevige impuls Doel Het doel van Medemblik is om 20% energiebesparing, 20% duurzame opwekking en 20% CO2 reductie te realiseren in 2020. Inmiddels wordt 8% van de energiebehoefte duurzaam opgewekt. Het HVCcontract levert ons 6% duurzame energie op, de met wind en zon opgewekte energie leveren elk 1% op. Om het doel in 2020 te bereiken, moet in 5 jaar tijd, nog 12% extra van de energiebehoefte duurzaam worden opgewekt. Maatregelen Duurzaam Medemblik zet in op bewustwording. Dit doen we door informatiebijeenkomsten te organiseren, het geven van workshops en door het plaatsen van informatie op de gemeentelijke pagina, de website en facebook te plaatsen. Initiatieven van burgers, bedrijven en instellingen ondersteunen we. Op basis van een intentieverklaring is het college in gesprek met een marktpartij voor de realisatie van een zonneweide. Het betreft een perceel gemeentegrond van een kleine 10 hectare tussen Oostwoud en Midwoud. De marktpartij heeft een principeverzoek ingediend. Momenteel wordt gewerkt aan de landschappelijke inpassing van het plan. Het streven van het college is om de zonneweide in 2016 in gebruik te nemen. Innovaties omarmen we. Ieder jaar wordt de Award Duurzaam Ondernemen uitgereikt aan de meest innovatieve ondernemer. Dit zorgt altijd voor een flinke spin-off voor de genomineerde ondernemers en de winnaar. Dit continueren we. Intussen werken we ook zelf steeds aan verdere beperking van het energiegebruik van de gemeentelijke gebouwen.
4
Samenwerking is de manier om Medemblik te verduurzamen. Het vergroten van de bewustwording heeft hierin ook een belangrijke bijdrage. We sturen op maatregelen die de inwoner, het bedrijf of instelling kan betalen. Zo blijven we als gemeente dicht bij de klant. Ook in eigen huis willen we de duurzaamheid verbeteren en hier in investeren. Dit doen we o.a. door het gemeentehuis steeds meer energieneutraal te maken. Ook willen we de verhuurbaarheid van de zuidtoren verbeteren. Indien deze toren dit najaar nog niet verhuurd is, zal het college hiervoor nog dit kalenderjaar met plannen naar de raad komen. Deze plannen omvatten: - het verduurzamen en zo veel mogelijk energieneutraal maken van de zuidtoren als financieel verantwoord is en wat conform de wensen van toekomstige huurders zal zijn. - het opstellen van de zuidtoren voor andere vormen van verhuur. 3. Economie We voeren economisch beleid uit voor werkgelegenheidsontwikkeling. Werkgelegenheid is een essentiële pijler voor een goed woon-werk-leefklimaat. Het gaat om voldoende banen voor inwoners zodat zij in hun inkomen kunnen voorzien. Bestedingen zorgen vervolgens voor het behoud van voorzieningen. De duurzame innovatie vormt de basis voor een vitale economie met voldoende werkgelegenheid. We hebben verschillende rollen in het stimuleren van deze toekomstbestendige economie en dus bij het uitvoeren van het economisch beleid. We hebben ook te maken met regionale afstemming. Bedrijven en andere overheden, zoals de provincie, vragen hierom. De regionale economische agenda Westfriesland is hiervan een goed voorbeeld. Onze stimulerende rol verdelen we nader onder: - We faciliteren; voor duurzame innovatie brengen we ondernemers, onderwijs en onderzoek samen. Dit is ook belangrijk voor de arbeidsmarkt. We willen dat inwoners de juiste opleiding hebben voor de banen die bedrijven aanbieden. - We scheppen randvoorwaarden; we stimuleren het ondernemersklimaat met werklocaties (ook winkellocaties) en infrastructuur die aansluiten op de behoefte van ondernemers. - We zijn dienstverlenend; we zorgen ervoor dat onze dienstverlening naar ondernemers goed op orde is. Het ondernemersloket is hiervan een goed voorbeeld. - We promoten; het ondernemersklimaat promoten we om bedrijven aan te trekken. Hiermee halen we investeringen naar onze gemeente en de regio toe. We promoten de gemeente en de regio om toeristen aan te trekken. Hiermee halen we bestedingen binnen om voorzieningen te ontwikkelingen en in stand te houden. Dit is goed voor het voorzieningenniveau en het leefklimaat en ook voor de werkgelegenheid. 4. Woningbouw Volgens onze lokale woonvisie realiseren we in 2016 95 woningen. Dat is onze behoefte plus 20% extra. Wij spreken de ambitie uit om in 2016 boven op onze woonvisie 20 woningen extra te gaan realiseren. In het derde kwartaal 2015 komen wij met een nota om die ambitie inhoud te geven. Wij denken daarbij onder meer aan versnelling van gebiedsontwikkeling door overdragen van gehele grondexploitatiecomplexen aan projectontwikkelaars. De gemeente neemt dan meer een regie- en faciliterende rol op zich. De ervaring in onze gemeente leert dat juist die complexen waar deze rolverdeling plaatsvindt (Bloesemgaerde Wognum en Centrum-Westrandplan In Wervershoof), succesvol zijn. De huidige markt vereist nu meer commerciële vaardigheden, die bij het bedrijfsleven beter ontwikkeld zijn dan bij een voorwaardenscheppende organisatie als de gemeente, die ook rekening dient te houden met eisen van gelijkheid, transparantie en het voorkomen van staatsteun. Uiteraard blijven wij aandacht geven aan de kwetsbare doelgroepen in de samenleving. Voor de lopende complexen gaan wij meer acquisitie plegen door het afleggen van werkbezoeken en het organiseren van informatieavonden over woningbouw in de kleine kernen. De gemeenteraad wil daar waar behoefte bestaat werk maken van het bouwen van sociale huur of koopwoningen (in samenwerking met woningcorporaties en/of andere regionale projectontwikkelaars en/of ontwikkelende bouwbedrijven). Op korte termijn worden hiervoor initiatieven ondernomen. Er komt een totaalplan met uitvoeringsprogramma dat rekening houdt met verschillende verantwoordelijkheden. Zoals het huisvesten van arbeidsmigranten (die op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning) en vluchtelingen met een status. Momenteel staat sociale woningbouw mede door die vraag onder druk met lange wachtlijsten tot gevolg. Najaar 2015
5
wordt een plan aan de raad voorgelegd. Bij dit plan zal het college de mogelijkheden om energieneutrale woningen te creëren meenemen. Als initiatieven wordt onder meer gedacht aan: de versnelling van gebiedsontwikkeling door het overdragen van gehele grondexploitatiecomplexen aan projectontwikkelaars en de mogelijkheid van CPO. De raad wordt vroegtijdig geïnformeerd en betrokken in de keuze voor het percentage sociale huurwoningen. Regionale woonvisie De regionale woonvisie dateert uit 2011. De visie is aan herziening toe. We willen inspelen op actuele demografische ontwikkelingen en de daarmee samenhangende wijzigingen in de woningbehoefte. Hoe moet onze woningvoorraad er in de toekomst uit gaan zien? Hoeveel nieuwbouw is nodig? Welke typen huizen zijn nodig en waar moeten die komen? Wat moet er gebeuren met de bestaande voorraad? Belangrijk voor een goed resultaat is het samenspel met externe partijen als corporaties, bedrijfsleven en zorginstellingen. De nieuwe woonvisie wordt opgesteld onder regie van de VVRE. Het rapport is in de loop van 2016 gereed.
6
2
Inkomsten Algemene uitkering Het gemeentefonds bestaat uit een aantal clusters. Het Rijk is van plan om een aantal van deze clusters te herijken. De clusters kennen een verdeelsystematiek die aansluit op de kostenstructuur van gemeenten. De huidige verdeling heeft het Rijk in 1997 bepaald, herziening van de verdeelsystematiek is daarom nodig. Vorig jaar heeft het Rijk de uitkomsten van de 1e fase bekend gemaakt. Voor onze gemeente had dit geen grote financiële gevolgen. De 2e fase staat nu voor de deur. Clusters die het Rijk nu gaat herzien zijn onder meer Werk en Inkomen en Openbare Orde en Veiligheid. Het Rijk maakt in de Meicirculaire 2015 de uitkomsten van de herijking bekend en de fasering waarin deze wordt ingevoerd. Voorlopige uitkomsten geven aan dat de herziening gunstig uitpakt voor kleine gemeenten. Dit geldt ook voor de gemeente Medemblik. Zekerheid krijgen we pas na publicatie van de Meicirculaire 2015. We rekenen de uitkomsten van deze circulaire zo spoedig mogelijk door. We informeren daarna over de uitkomsten. Integratie-uitkering sociaal domein Ook de verdeling van de integratie-uitkering Sociaal Domein gaat het Rijk herzien. In 2015 krijgen gemeenten haar deel van het macrobudget gebaseerd op historische cijfers. Vanaf 2016 gaat het Rijk de verdeling aanpassen op basis van een objectief verdeelmodel. In de meicirculaire 2015 geeft het Rijk informatie over de wijze waarop zij het objectieve verdeelmodel gaat invoeren. Zie voor een nadere toelichting paragraaf 3 Sociaal Domein. Gemeentelijke belastingen De raad heeft in de Programmabegroting 2015 een duidelijke lijn ingezet voor verhogen van de gemeentelijke belastingopbrengsten. Deze lijn is als volgt: - stijging van de OZB-opbrengsten beperkt zich in principe tot inflatie. - stijgingen daarboven moeten worden ingezet voor een concreet doel waarvan inwoners direct resultaat zien in de vorm van bevordering van verenigingen, (welzijns) instellingen en voorzieningen. - voorstellen voor het verhogen van tarieven van heffingen kunnen alleen vanuit kostendekkendheid worden gedaan, waarbij de kosten zo laag en doelmatig mogelijk gehouden moeten worden. Bij het opstellen van de Programmabegroting 2016 gebruiken we deze lijn als belangrijk kader. Zie ook paragraaf 9 Kaders.
7
3
Transities Met ingang van 1 januari 2015 zijn wij verantwoordelijk voor het uitvoeren van taken op het gebied van jeugdhulp, begeleiding en participatie. Het jaar 2015 staat in het teken van zorgcontinuïteit. Dat wil zeggen dat wij de zorg waarborgen van onze inwoners, die per 1 januari 2015 zijn overgeheveld naar de gemeenten vanuit landelijke en provinciale regelingen. Voor ons is 2015 een landingsjaar waarin het prioriteit is om de zorgcontinuïteit te garanderen en de gemeentelijke organisatie de ruimte te bieden de nieuwe taken eigen te maken. Vanaf volgend jaar volgen nieuwe uitdagingen, klaar zijn wij nog lang niet. De decentralisaties gaan immers gepaard met forse taakstellingen op financieel gebied én transformatiedoelstellingen. Transformatie De belangrijkste transformatiedoelstelling binnen het sociaal domein is het versterken en optimaal benutten van de eigen kracht van inwoners en hun netwerk zodat zij zo lang als mogelijk zelfstandig of met hulp van de omgeving thuis kunnen blijven wonen. Als ondersteuning nodig is, wordt deze zoveel mogelijk vanuit voorliggende voorzieningen geboden. Als specialistische zorg noodzakelijk is, wordt deze toegespitst op de hulpvraag en zo dicht mogelijk bij de eigen omgeving geboden. Voorheen waren er twee verantwoordelijken voor het sociaal domein: het Rijk (uitvoering ZVW, AWBZ en begrotingsgefinancierde jeugdhulp) en de gemeenten (lokaal welzijnsbeleid, uitvoering inkomensondersteuning). De ontwikkelingen bij het Rijk op het gebied van zorg en participatie sloten niet goed aan op de investeringen die door de gemeenten in het lokale sociale domein werden gedaan. Hierdoor is de kracht van deze lokale investeringen en het efficiencyvoordeel dat hiermee behaald kon worden, nooit volledig benut. Doordat wij als eerste overheid dicht bij onze inwoners staan kunnen wij meer vraaggericht werken. Voor het oplossen van de hulpvragen van onze inwoners maken wij steeds meer gebruik van de eigen kracht van onze inwoners. Dit doen wij onder meer door het aansluiten op bestaande lokale structuren en voorliggende voorzieningen. De belangrijkste opgave is het versterken, innoveren en waar nodig herstructureren van het lokale sociale domein, gebruik makend van de kracht van onze inwoners en de samenleving. Daarmee beogen wij een verlaging van het beroep op zware zorg en de daarmee samenhangende kosten. De volgende doelstellingen/zaken geven wij prioriteit: 1. Voor de transformatie is het van groot belang om de nieuwe taken te koppelen aan de reeds bestaande taken en ontwikkelingen in het gemeentelijke sociaal domein. Deze lokale taken zijn in de afgelopen jaren doorontwikkeld en passen bij de lokale situatie. Een voorbeeld hiervan is de Herijking van het Welzijnsbeleid. Koppeling levert efficiencyvoordelen op door de preventieve werking die vaak van het lokale beleid uit gaat. Zo kan armoedebestrijding een positieve invloed hebben op het beroep op jeugdhulp en zijn het onderwijs, het consultatiebureau en de peuterspeelplaatsen belangrijk voor de vroegsignalering en preventie. 2. Om inwoners van onze gemeente zo lang mogelijk thuis te laten wonen en specialistische zorg zo dichtbij als mogelijk aan te bieden, moeten wij een betere koppeling maken tussen wonen en zorg. Wij streven naar de aanwezigheid van zorgvormen in onze gemeente die aansluit op de ondersteuningsbehoeften van onze inwoners. Dit laatste vraagt om het stroomlijnen van een wildgroei aan gelijksoortige zorgvormen en het stimuleren van de realisatie van achterblijvende zorgvormen waar juist een groeiende behoefte aan is (bijvoorbeeld laagdrempelige dagbestedingaanbod voor dementeerde ouderen). 3. Om het specialistische zorg- en ondersteuningsaanbod in onze gemeente goed te laten aansluiten op de hulpvragen van onze inwoners willen wij goede inkoopafspraken maken met onze zorgaanbieders. Goede inkoopafspraken richten zich op het realiseren van een effectief, sluitend en innovatief zorgaanbod. Goede inkoopafspraken dienen ook gericht te zijn op administratieve ontlasting van zowel gemeente als zorgaanbieder. Wij werken in de regio West-Friesland en vanuit onze gemeente met meer dan honderd zorgaanbieders. Dit vraagt van ons als gemeente om te zoeken naar een efficiënte manier om met al deze partijen goede afspraken te maken en deze afspraken te monitoren.
8
Uitvoering: toegang en toeleiding door gemeenten De afgelopen periode is door alle betrokkenen hard gewerkt aan de transitie. Vanwege de kwetsbaarheid van de betrokken doelgroepen is het van groot belang geweest om te voorkomen dat er essentiële zorg niet geleverd zou worden. Inmiddels zijn wij bezig het nieuwe stelsel te implementeren; de wijkteams en het Team Sociaal Domein voorzien in toegang en toeleiding naar zorg, de administratie is ingericht en wordt al werkende doorontwikkeld en de werkprocessen zijn in de basis op orde en worden continu waar nodig aangepast. Bijslijpen en verfijnen van deze processen zal de komende twee tot drie jaar nog veel van de organisaties vragen. Het werken vanuit wijkteams en de outreachende aanpak is een transformatie op zich. Door het investeren in het doorontwikkelen van onze wijkteams en het Team Sociaal Domein en de aanpak vanuit deze teams dragen wij bij aan onze transformatiedoelstellingen. Het begin is er, maar om de preventieve en vraaggerichte aanpak vanuit de wijkteams volwaardig te kunnen oppakken moeten wij de ruimte nemen om daarin te investeren en ook om onze partners in de teams te faciliteren. Ook als het gaat om de capaciteit die daarvoor nodig is. Financiële doorkijk naar 2016 Voor de uitvoering van de taken in de nieuwe Wmo en de Jeugdwet zijn budgetten overgeheveld naar het gemeentefonds. De bedragen zijn opgenomen in de integratie-uitkering Sociaal Domein. Voor Medemblik lijkt een overschrijding te ontstaan op het programma sociaal domein, mede door het niet toereikende budget voor de jeugdhulp. Het budget voor de jeugdhulp is in 2015 nog op historische basis over gemeenten verdeeld (cijfers in 2012 en 2013). Dat staat niet in verhouding tot de actuele jeugdproblematiek in onze gemeente, die nu beter zichtbaar wordt door de overheveling van de taken. Het budget voor de nieuwe Wmo verdeelt het Rijk aan de hand van het zorggebruik in 2013. Met ingang van 2016 wordt begonnen met een overgang naar een objectief verdeelmodel voor zowel de Jeugdhulp als de nieuwe Wmo. Dit verdeelmodel lijkt voor de gemeente Medemblik een positief effect te hebben. Meer duidelijkheid volgt in de meicirculaire 2015. In paragraaf 2 hebben we dit toegelicht. Een aandachtspunt binnen de Wmo is de taak Beschermd Wonen. De verantwoordelijkheid en budget voor de uitvoering van beschermd wonen is belegd bij de centrumgemeente Hoorn. Op dit moment lijken de centrumgemeenten tegen een aantal budgettaire knelpunten aan te lopen. Wij monitoren de ontwikkelingen en informeren u hierover wanneer zich nieuwe feiten voordoen. Informatiepositie Een goede informatiepositie voor gemeenten over de inhoudelijke en financiële ontwikkeling van de nieuwe taken is cruciaal. Wij investeren veel tijd in het realiseren van een dergelijke informatiepositie. Dagelijks komt aanvullende informatie binnen vanuit de zorgaanbieders over de inhoudelijke zorg die geleverd wordt aan onze inwoners. Deze informatie gebruiken wij voor het analyseren van ons zorgaanbod. Op gemeentelijk niveau maar ook op regionaal niveau onderzoeken wij de ontwikkelingen binnen de inkoop en de toegang tot de Wmo en jeugdhulp. De resultaten van deze analyses verwerken wij de komende jaren doorlopend in onze aanpak.
9
4
Samenwerking Samenwerking belastingen in Westfriesland Eind 2013 is gestart met een onderzoek naar samenwerking op het gebied van de gemeentelijke belastingen in Westfriesland. De portefeuillehouders financiën van alle Westfriese gemeenten zijn geïnformeerd over de voortgang. Inmiddels zijn wij akkoord gegaan met een intentieverklaring over deze samenwerking. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn: - samenwerking leidt tot besparing van kosten; - uitsluitend uitvoerende taken gaan over naar een samenwerkingsverband; - kostenbesparing en voordelen op het gebied van kwaliteit, kennis, kwetsbaarheid en dienstverlening; - dienstverlening aan burgers blijft gewaarborgd; - gemeenten dragen zelf de hierdoor ontstane desintegratiekosten. Het onderzoek moet ook antwoord geven op de vraag welk soort samenwerkingsvorm wenselijk is. Medio 2015 verwachten we de uitkomsten van dit onderzoek. Daarna volgt eventuele besluitvorming in de raden. Een ingangsdatum is nog niet bekend. Regionalisering brandweer Het algemeen bestuur (AB) van de Veiligheidsregio (VR) heeft de opdracht gekregen om € 7.400.000,- te bezuinigen in 2015. Op 27 maart heeft het AB over de bezuinigingsvoorstellen een besluit genomen. U bent hierover geïnformeerd in informatienota (IVR-15-52191). Op dit moment wordt onderzoek gedaan naar verdere bezuinigingsvoorstellen voor de periode 2016-2018. Een effect van de bezuinigingsvoorstellen kan zijn dat er taken uit het basispakket verdwijnen en deze naar de gemeenten terug gaan. Onze bijdrage wordt hierdoor minder. Daartegenover staat dat wij deze taken dan als pluspakket kunnen afnemen bij de VR. De uitkomsten zijn nog niet bekend, het AB gaat hierover nog een besluit nemen. Vorig jaar heeft het voorstel om tot een andere verdeelsleutel te komen geen meerderheid in het AB gekregen. Hierdoor bleef deze zoals die nu is; op basis van het aantal inwoners. Voor onze gemeente leidde deze verdeelsleutel tot financiële nadelen (maximaal oplopend tot € 800.000,- in 2018). Een ingroeimodel leidt tot spreiding van dit nadeel. Dit was voor ons aanleiding om een initiatiefvoorstel tot wijziging van de verdeelsleutel in te dienen bij het AB. Dit voorstel voorzag in een ingroeimodel, gebaseerd op de kosten die gemeenten voor de regionalisering voor de brandweer betaalden. In de AB-vergadering van 27 maart jl. is unaniem besloten akkoord te gaan met het initiatiefvoorstel. Vanaf mei pakt de commissie van externe deskundigen het onderzoek hiernaar weer op. Inmiddels is het Rijk van plan om de verdeelsystematiek van het cluster Openbare Orde en Veiligheid in het gemeentefonds te herzien. In paragraaf 2 Inkomsten hebben we dit toegelicht. Voor de bijdrage aan de Veiligheidsregio heeft de aanpassing van de OOV-component ook een gevolg. De oude OOV-component liet voor ons een lagere verdeling zien dan de nieuwe OOVcomponent. Ten opzichte van de huidige verdeelsystematiek maakt de nieuwe OOV-component geen verschil voor de te betalen bijdrage aan de Veiligheidsregio. Bijdrage gemeenschappelijke regelingen In februari hebben wij besloten voor 2016 een bezuinigingsopdracht aan de besturen van gemeenschappelijke regelingen op te leggen. Deze bezuinigingsopdracht is ter grootte van de toegekende loon- en prijscompensatie. De loon- en prijscompensatie bedraagt voor 2016 respectievelijk 0,5% en 1,5% (bron: CPB). Dit betekent dus dat we de bijdrage aan de gemeenschappelijke regelingen niet gaan indexeren. Bijna alle gemeenten in Noord-Holland Noord (NHN) hebben dit standpunt in genomen.
10
De volgende tabel geeft aan welke financiële consequenties voortvloeien uit deze paragraaf voor onze meerjarenbegroting: Bedragen * € 1.000
2016
2017
2018
2019
Belastingsamenwerking Westfriesland Regionalisering Brandweer Bijdrage gemeenschappelijke regelingen Totaal § Samenwerking
p.m. 365 365
p.m. 224 224
p.m. 61 61
p.m. 61 61
11
5
Organisatie De gemeente werkt op veel fronten inmiddels samen met partners in de regio. Deze samenwerking, al dan niet opgelegd door het Rijk, leidt er toe dat medewerkers van de gemeente overgaan naar nieuwe samenwerkingsverbanden om daar hun (nieuwe) taken uit te voeren. Deze samenwerkingsverbanden beschikken over eigen faciliteiten ter ondersteuning van hun medewerkers. Concreet gaat het om zaken als huisvesting, ICT en facilitaire ondersteuning (overhead). Dit brengt in deze samenwerkingsverbanden kosten met zich mee, terwijl deze kosten in de achterblijvende organisaties blijven ‘hangen’. Ter illustratie: bij het overgaan in 2014 van medewerkers naar SSC Desom, de Veiligheidsregio en Werksaam ging het om een bedrag van € 735.000,-. Deze kosten worden ook wel desintegratiekosten genoemd en deze hebben we als taakstelling inmiddels omgebogen. Dit hebben wij onder andere bereikt door verhuur van –delen van- het gebouw, het terugbrengen van de formatie en het terugdringen van facilitaire kosten. De gemeente heeft als gevolg van de decentralisaties ook nieuwe medewerkers aangetrokken. Denk aan de bezetting van de wijkteams, waaraan een deel van de overheadkosten is toegerekend. Ook nu zijn er ontwikkelingen die opnieuw leiden tot desintegratiekosten: de verzelfstandiging van de havens, de taakstelling op de sportvelden (een resultaat van de Kerntakendiscussie), en de belastingsamenwerking waarover wij in gesprek zijn met de Westfriese gemeenten. Voor zover nu bekend, leidt de verzelfstandiging van de havens tot nieuwe desintegratiekosten van € 150.000,tot € 200.000,-. Voor de overige onderdelen moet besluitvorming nog plaatsvinden. Wij zien dat wij daarbij tegen grenzen aanlopen. Zo zitten er in de desintegratiekosten vaste componenten die onafhankelijk zijn van de werkelijke bezetting in de organisatie. Denk hierbij aan de kosten van het gebouw, verwarming, onderhoudskosten van software die door de gehele organisatie gebruikt wordt en die tegen een vast bedrag worden afgenomen, etc. Op deze kosten valt niet verder te besparen. Wij verhuren daarom meer ruimte binnen het gemeentehuis, onder andere aan partners die met ons uitvoering geven aan de transities en bieden diensten aan onze buurgemeenten aan om daarmee een bijdrage in de kosten te verwerven. In deze opzet zijn we succesvol. Ook wordt een deel van deze desintegratiekosten gedekt door de inzet van medewerkers die uitvoering geven aan de transities in het sociaal domein. Vanuit deze ervaringen gaan we echter de uitdaging aan om ook voor nieuwe desintegratiekosten oplossingen te vinden, zodat we deze kunnen opvangen. In de Lentenota 2015 hebben wij aangekondigd dat wij nog voor het zomerreces met een apart voorstel komen over de organisatieontwikkelingen. De ontwikkelingen in de maatschappij, de verwachtingen van onze inwoners, partners en het rijk maken, samen met de hierboven genoemde krimp van de organisatie, dat wij een transformatie in de organisatie realiseren. Wij brengen daarom de directie terug van 6 fte in 2011 naar 2 fte eind 2015. Via maatregelen en natuurlijk verloop verminderen wij het aantal afdelingen en zelfstandige eenheden. Het aantal afdelingshoofden brengen wij terug van 16 in 2011 naar verwachting 7 per einde 2016. Het aantal medewerkers is inmiddels teruggebracht van 292 in 2011 naar 262 in 2015. Daarbij gaat het inmiddels om een werkelijke bezetting van 219 fte. In 2011 waren dat er nog 270. De vermindering van het aantal leidinggevenden betekent dat deze elk meer medewerkers gaan coachen en aansturen en dat wij meer verantwoordelijkheid leggen bij onze medewerkers. Naast een bezuiniging levert dit op dat in de organisatie het accent verschuift van inzet naar gesprekken over het resultaat. Medewerkers krijgen hierbij meer vrijheid om deze resultaten te bereiken. Bovendien verwachten wij van onze medewerkers dat deze, meer nog dan tot nu toe, de verbinding aangaan met onze inwoners. Ook wordt aan onze klanten om een reactie op geleverde diensten en producten gevraagd. Deze input gebruiken we dan vervolgens weer als basis voor verdere verbeteringen. Dit betekent een omslag in het denken en handelen van alle betrokkenen in de organisatie.
12
6
Onderhoud kapitaalgoederen Kapitaalgoederen zijn gemeentelijke investeringen in publieke voorzieningen die de gemeente ook beheert. Onder kapitaalgoederen verstaan wij onder meer wegen, parkeerplaatsen, openbaar groen, havens, openbare verlichting, borden en bruggen. De raad heeft bij de vaststelling van de Programmabegroting 2015 besloten om het budget onderhoud wegen tot en met 2018 aan te vullen met € 337.800,- per jaar uit de algemene reserve. De provincie heeft informeel al laten weten dat hiertegen twee bezwaren bestaan: 1. Budgetten voor onderhoud kapitaalgoederen moeten voldoende zijn om deze duurzaam in stand te houden. 2. Wanneer budgetten structureel te laag zijn om de kosten voor beheer en onderhoud te dekken, moeten deze met structurele middelen worden verhoogd. Nu wordt het budget voor 4 jaar lang aangevuld met incidentele middelen, vanuit de algemene reserve. Dit heeft ook als consequentie dat ons weerstandsvermogen afneemt met in totaal € 1.351.200,-. Dit betekent dat we hiervoor een oplossing moeten gaan vinden. De volgende werkwijze staat ons voor ogen: Integraal beheer openbare ruimte (IBOR) IBOR is een project waarbij we vanuit de diverse kapitaalgoederen samenhang gaan aanbrengen. Door deze samenhang kunnen we de raad keuzes voorleggen om te kiezen tussen kwaliteitsniveaus en de daarmee samenhangende kosten. Uitgangspunt is de functionaliteit van de gebieden. Bijvoorbeeld vraagt een woongebied andere keuzes dan een centrumgebied. Belangrijk voor IBOR is dat we dit in samenspraak met raad, ondernemers en inwoners opstellen. IBOR geeft inzicht in: - Een kwaliteitskeuze per functiegebied voor alle kapitaalgoederen in de openbare ruimte; - Een berekening wat deze kwaliteitskeuze kost, inzicht in het benodigd budget en risico’s; - Inzicht in de huidige kwantiteit en kwaliteit (de staat) van de kapitaalgoederen in onze gemeente. Het is onze bedoeling om eind 2015 de uitkomsten aan u voor te leggen. Dit betekent dat we de uitkomsten niet kunnen meenemen in de Programmabegroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019. Dekkingsvoorstel Vooruitlopend op IBOR is ons voorstel om in de Programmabegroting 2016 u alvast een voorstel te doen voor het structureel verhogen van het onderhoudsbudget wegen met € 337.800,-. Hierdoor kunnen de onttrekkingen uit de algemene reserve in de jaren 2016-2018 achterwege blijven. Dit is gunstig voor ons weerstandsvermogen. Voor het dekkingsvoorstel (van structureel € 337.800,-) denken we onder andere aan het volgende: 1. Gemeentelijke Havens De havens van Medemblik zijn verzelfstandigd naar de Stadshavens Medemblik B.V. Alle onderdelen in het beheer die direct te maken hebben met de exploitatie van de havens zijn naar de B.V. overgegaan. De gemeente is nu alleen nog verantwoordelijk voor de openbare ruimte. Voorbeelden zijn het nautisch beheer van water (baggerwerk), kades, kunstwerken (bruggen en sluizen) en openbaar groen. We bekijken bij de Programmabegroting 2016 welke middelen vrijvallen door de verzelfstandiging. Basis hiervoor vormt een actueel beheerplan. 2. Middelen investering maatschappelijk nut De raad heeft bij de vaststelling van de Programmabegroting 2014 de vrijvallende middelen investeringen maatschappelijk nut besteed. We komen in de Programmabegroting 2016 met een voorstel om de verdeling van deze middelen te herzien, ten gunste van het budget wegen.
13
7
Autonome ontwikkelingen De gemeentelijke financiën worden beïnvloed door autonome ontwikkelingen. Dit zijn ontwikkelingen waar de gemeente geen invloed op heeft. Deze ontwikkelingen worden hieronder geschetst, inclusief de impact die ze hebben op de meerjarenbegroting. Lentenota 2015 In juni 2015 stelt de raad de Lentenota 2015 vast. In deze rapportage zijn een aantal financiële bijstellingen van de Programmabegroting opgenomen waarbij we verwachten dat ze een structurele doorwerking hebben. Voor een nadere toelichting verwijzen we u naar deze rapportage. Onderstaande tabel bevat de structurele effecten van deze rapportage. Bedragen * € 1.000
2016
2017
2018
2019
Lentenota 2015 Raadsvergoedingen Erfpacht Onroerendzaakbelasting (OZB) Gas en Electra buitendienst
-40 28 -45 -25
-40 28 -45 -25
-40 28 -45 -25
-40 28 -45 -25
Totaal Lentenota 2015
-82
-82
-82
-82
Ook overige ontwikkelingen vragen om een bijstelling van de Programmabegroting. In onderstaande tabel zijn deze opgenomen. Daarna lichten we ze kort toe. Bedragen * € 1.000 Overige Muziekonderwijs Areaaluitbreiding; beheer openbaar ruimte Verhuur Zuidtoren Totaal overige
2016
2017
2018
2019
23 220 243
23 220 243
75 23 220 318
75 23 220 318
Muziekonderwijs In de meerjarenbegroting is een bezuiniging van het subsidiebudget voor het muziekonderwijs opgenomen. De raad heeft via amendement besloten om deze taakstelling voor vier jaar gelijk te houden. Daarvoor heeft zij een egalisatiereserve ingesteld. Middelen die in 2014 en 2015 niet nodig waren worden in deze reserve gestort en in 2016 en 2017 weer onttrokken. Het effect is dat vanaf 2018 € 75.000,- te weinig geraamd is. Areaaluitbreiding; beheer openbaar ruimte In de Lentenota 2015 hebben we melding gemaakt van een extra OZB-opbrengst. De opbrengst is te verklaren door de aanwas van nieuwe woningen in de gemeente. De extra opbrengsten worden vanaf 2016 deels gebruikt voor de extra kosten van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Het gaat bijvoorbeeld om onderhoud openbaar groen en onderhoud wegen. Zuidtoren Ondanks onze inspanningen hebben we vanaf 1 januari 2015 (tijdelijk) geen huurder meer voor de Zuidtoren van het gemeentehuis. Gezien de huidige markt voor verhuur van kantoorpanden is het reëel om de geraamde huuropbrengsten naar beneden toe bij te stellen naar € 200.000,-. In de meerjarenbegroting is een structurele huuropbrengst geraamd van € 420.000,-.
14
In de volgende tabel is een samenvatting opgenomen van de in deze paragraaf genoemde autonome ontwikkelingen. Bedragen * € 1.000
2016
2017
2018
2019
Totaal afwijkingen Lentenota Totaal overige
-82 243
-82 243
-82 318
-82 318
Totaal § Autonome ontwikkelingen
161
161
236
236
15
8
Nieuw Beleid We willen in 2016 graag de bestuurlijke ambities realiseren. Deze hebben we toegelicht in de eerste paragraaf. Deze ambities zijn vertaald in plannen voor nieuw beleid. Na vaststelling van deze Kaderbrief in de raad stelt het college de Programmabegroting 2016 en meerjarenbegroting 2017-2019 op. Binnen de kaders die de raad bij deze Kaderbrief vaststelt, komt het college dan met een voorstel om te komen tot een sluitende (meerjaren)begroting. De voorstellen nieuw beleid maken hier onderdeel van uit. Paragraaf 9 bevat de voorgestelde kaders voor de nieuw op te stellen Programmabegroting. De volgende tabel geeft inzicht in de voorstellen nieuw beleid, we hebben deze per thema ingedeeld. De afkortingen achter de voorstellen geven aan of het aanvragen zijn die vallen onder de categorie noodzakelijk, niet uitstelbaar (NU), noodzakelijk, uitstelbaar (NIET NU) of wenselijk (W). Bijlage A geeft een uitgebreide toelichting van de voorstellen. Bedragen * € 1.000 Financiële effecten § nieuw beleid
2016
2017
2018
2019
Leefbare kernen Voorliggende voorzieningen 1. Alcohol en drugsbeleid (W) 2. Nazorg aan ex-gedetineerden (NU) 3. Accommodaties (NIET NU) 4. Kernvisies (NIET NU) 5. Onderwijsbegeleiding (W) 6. Jongeren op gezond gewicht (W)
p.m. 13 550 170 30 p.m.
p.m. 13 50 30 p.m.
p.m. 13 50 30 p.m.
p.m. 13 50 30 p.m.
Initiatieven uit de samenleving 7. Zwembad De Zeehoek (W) 8. Stormnacht Andijk (W) 9. Kasteel Radboud (W) 10. Voorzieningen Zwaagdijk-West (W)
p.m. 50 p.m. 254
p.m. p.m. -
p.m. p.m. -
p.m. p.m. -
10
-
-
-
150
50
-
-
Economie 13. Centrum managementplan (NU) 14. Regionaal economische agenda (NU) 15. Bedrijventerreinen (W) 16. Bedrijventerrein Overspoor (W) 17. Ondernemersonderwijs (W)
25 36 p.m. p.m. p.m.
36 p.m. p.m. p.m.
36 p.m. p.m. p.m.
36 p.m. p.m. p.m.
Duurzaam 18. Bestrijdingsmiddelen (NU) 19. Bodembeheernota/kwaliteitskaart (NU) 20. Verduurzaaming zuidtoren (W)
50 18 p.m.
50 -
50 -
50 -
Overig 21. Dienstverlening (N-NU) 22. Programmabegroting BBV-proof (W) 23. Archieven (NU) 24. Investeringen ICT (NU)
p.m. 25 40 20
p.m. 50 34
p.m. 59 33
p.m. 9 31
1.441
313
262
219
Participatie 11. Beleidsplan participatie Op. Groen (W) Meer tijd nodig 12. Bibliotheek (NU)
Totaal § nieuw beleid
16
9
Kaders Voor het opstellen van de Programmabegroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019 willen we de volgende kaders gebruiken: Beheer op orde - Gezond financieel beleid door een sluitende meerjarenbegroting. - Het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen is op orde. Transities - De kosten van de transities worden gedekt uit de integratie-uitkering die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt. We gaan ervan uit dat we hiervoor 3 jaar nodig hebben. Lokale heffingen - Stijging van de OZB-opbrengsten beperkt zich in principe tot inflatie. - Grondslag voor het inflatiecijfer is de prijs netto materiële overheidsconsumptie uit het 1 Centraal Economisch Plan 2015 . Voor 2016 bedraagt deze 1%. - Voorstellen voor het verhogen van tarieven van heffingen kunnen alleen vanuit kostendekkendheid worden gedaan, waarbij de kosten zo laag en doelmatig mogelijk gehouden moeten worden. Gemeenschappelijke regelingen - Aan gemeenschappelijke regelingen in 2016 een bezuinigingstaakstelling op te leggen ter grootte van de loon- en prijscompensatie.
1
Zie hhtp:/www.cpb.nl/publicatie/centraal-economisch-plan-2015
17
A
Bijlage Nieuw Beleid In deze paragraaf lichten we de voorstellen nieuw beleid toe die we hebben genoemd in paragraaf 8. 1. Alcohol en drugsbeleid Gemeenten zijn verantwoordelijk voor een gezonde levensstijl onder jongeren en voeren hiertoe onder meer alcohol- en drugsbeleid. Het beleid is gericht op bewustwording van de effecten van alcohol en drugsgebruik onder jongeren. De gemeenteraad heeft een Denktank opgericht. De Denktank wil lokaal inzetten op preventie en jongeren betrekken bij beleid. In juni wordt de raad een kaderstellende notitie aangeboden. Daarna volgt in het 4e kwartaal van 2015 het uitvoeringsplan. Hierin nemen we een financiële onderbouwing op van de uitvoering van dit beleid. 2. Nazorg ex-gedetineerden Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de nazorg aan ex-gedetineerden. Alle Westfriese gemeenten en alle woningcorporaties zijn aangesloten bij het Coördinatiepunt nazorg ex-gedetineerden. Reclassering Nederland is vanuit haar expertise en jarenlange ervaring met deze doelgroep gevraagd de nazorg ex-gedetineerden vorm te geven. Door de deelnemende partners is hiervoor een convenant getekend. Aan de uitvoering van dit convenant zijn kosten verbonden. De kosten ramen we op € 13.000,-. 3. Accommodaties Voor de inhoudelijke toelichting wordt verwezen naar paragraaf 1. Bestuurlijke speerpunten. Het college wil samen met de accommodatiebesturen een korte termijnplan opstellen. In dat plan komen onder meer zaken aan de orde als effecten bezuinigingen, groot onderhoud, leningen en rente, vangnetfunctie gemeente, vergunningen en bruidschatten. Op dit moment is het lastig om een inschatting te maken van de financiële gevolgen van het korte termijnplan. Volstaan wordt met een ruwe raming: eenmalig € 500.000,- en € 50.000,- structureel. Eind 2015 worden uitgewerkte plannen aan de gemeenteraad voorgelegd, inclusief een gespecificeerde begroting. 4. Kernvisies Voor de inhoudelijke toelichting op dit onderwerp wordt ook verwezen naar paragraaf 1. Bestuurlijke speerpunten. Het college wil de komende jaren komen tot 17 kernvisiesleefbaarheidsplannen. Voor het opstellen van de kernvisies zijn middelen nodig. Het college raamt de kosten hiervoor op dit moment op € 10.000,- per kern. Dit is een ruwe raming. Het proces om te komen tot de kernvisies moet nog worden ontworpen. Dit gebeurt in het 2e halfjaar 2015. Dan kan ook een meer specifieke raming van de kosten worden gemaakt. 5. Onderwijsbegeleiding De gemeente verstrekt schoolbesturen middelen voor onderwijsbegeleiding. Dit is de gemeente niet verplicht, maar in het kader van passend onderwijs en jeugdzorg wel meer dan wenselijk. In de gemeente Medemblik is vanaf 2016 een bedrag van € 17,- euro per leerling opgenomen in de meerjarenbegroting. Het is van groot belang dat achterstanden en zorgvragen bij jongeren vroegtijdig worden gesignaleerd en preventief worden aangepakt. Het onderwijs verleent kinderen met een zorgvraag of onderwijsachterstand extra onderwijsbegeleiding. Hoe minder geld er beschikbaar is, hoe minder (en kwalitatief goede) begeleiding aan leerlingen gegeven kan worden. Wanneer de begeleiding minder wordt kan de vraag voor tweedelijns (jeugd)zorg oplopen. De colleges in Westfriesland hebben naar elkaar het belang van goede onderwijsbegeleiding uitgesproken. Daarbij is harmonisatie van dit bedrag (een gelijk bedrag per leerling in de hele regio Westfriesland) zeer wenselijk: geen verschil in onderwijsbegeleiding in Westfriesland. Op basis van argumenten vanuit het onderwijs is een bedrag van € 25,- per leerling minimaal nodig. Hiermee kan kwalitatief goede begeleiding op school plaatsvinden. Dit betekent een verhoging van ons budget met € 30.000,-.
18
6. Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) Op 5 maart 2015 heeft de raad de motie Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) aangenomen (IVR-1503172). Het college wordt verzocht te onderzoeken hoe de JOGG aanpak in Medemblik kan worden ingevoerd. En of hierin samenwerking met buurgemeenten mogelijk is. De rapportage van dit onderzoek wordt eind juni 2015 aan de raad voorgelegd. Hierin nemen we ook een raming op van de kosten. 7. Zwembad De Zeehoek Zwembad De Zeehoek is toe aan een grondige opknapbeurt. Het bad is zo’n 25 jaar oud. Ook de verouderde waterzuivering is een aandachtspunt (inclusief de risico’s van vervoer en opslag van chloor). Het zwembad kan op termijn niet meer met de huidige inkomsten (waaronder een subsidiebedrag van de gemeente) worden geëxploiteerd. Het zwembad kampt ook met een tekort aan gescheiden zwemwater. Zo kunnen de doelgroepen die extra verwarmd zwemwater nodig hebben, beperkt terecht. Ook is er behoefte aan een 25meterbad. Volgens het bestuur van De Zeehoek zullen innovatie en uitbreiding van het zwembad meer bezoekers trekken en dus meer inkomsten opleveren. Meer recreatie, toerisme en overnachtingen in de directe omgeving van het zwembad zorgen ook voor meer bezoekers. Op die manier denkt het bestuur van de Zeehoek haar financiële situatie op termijn te verbeteren. Met zwembad De Zeehoek is een erfpachtovereenkomst gesloten voor het achterliggende terrein. In 2017 vervalt deze overeenkomst. Zodra deze erfpacht vervalt, is herontwikkeling van dit gebied mogelijk. Het college start in 2015 een onderzoek naar de haalbaarheid van de financiële oplossingsrichting van het bestuur van De Zeehoek, in relatie tot de ontwikkeling van het terrein. We informeren de raad nog over de onderzoeksopzet en de kosten hiervan. 8. Stormnacht Andijk In januari 2016 is het honderd jaar geleden dat de bevolking van Andijk de Zeedijk wist te behouden. Daardoor is een ramp voorkomen en bleef Westfriesland droog. Dit belangrijke feit wordt herdacht met allerlei activiteiten, een tentoonstelling en een monument. Het gaat niet alleen om de historie maar ook om aandacht voor de actuele strijd tegen het water. Het geheel bestrijkt een periode van meer dan een half jaar en richt zich naast de plaatselijke bevolking vooral op toeristen en schooljeugd. Het monument wordt bekostigd door de Rotary. Het gaat hier om de ondersteuning van een initiatief uit de samenleving. We dragen hier graag aan bij. De bijdrage staat in verhouding met de bijdrage die de samenleving hierin heeft. 9. Kasteel Radboud Eind februari 2015 heeft de Doetank Radboud haar toekomstvisie voor het Kasteel Radboud in Medemblik gepresenteerd. Het is een ambitieuze visie. De kosten om het kasteel te verbouwen zijn € 2.500.000,-. Daar is nog geen dekkingsplan voor. De Nationale Monumentenorganisatie (NMO) moet eerst akkoord gaan met het inhoudelijke plan. Ook moet het formele traject over de eigendomsoverdracht nog worden afgerond. De Tweede Kamer neemt hierover een besluit. De procedure is vertraagd. De Tweede Kamer wil meer informatie over de overdracht van monumenten aan NMO. In het kader van de actieve informatieplicht wordt de raad op de hoogte gehouden van nieuwe ontwikkelingen omtrent het kasteel, waaronder ook een eventuele vraag om financiële steun van de gemeente. 10. Voorziening Zwaagdijk-West Tot 1988 was er een gymzaal op het terrein van de St. Lidwinaschool. Het is wenselijk een voorziening te laten terugkeren in Zwaagdijk-West. In de reserve sportvoorziening Wognum resteert € 254.000,- waaruit deze voorziening (gedeeltelijk) kan worden gefinancierd. 11. Beleidsplan participatie Groen Onderhoud Het doel is om burgers te laten bewegen om vrijwillig mee te doen in het onderhoud van het openbaar groen van de eigen woon- en leefomgeving. De ervaring leert dat dit moeizaam verloopt en geen directe besparing oplevert. Medewerking en initiatief ontstaat als men er beter van wordt, iets gerealiseerd wil zien, of dat een meerwaarde ontstaat voor de buurt of bewoner(s). Invulling aan participatie op initiatief van de gemeente (buitendienst) wordt gegeven door het begeleiden van projecten met scholen zoals boomfeestdag, planten van bijenlint, plaatsen van een insectenhotel, opruimen zwerfvuil, ontwerpen natuurspeeltuin. In het kader van de biodiversiteit worden met behulp van
19
vrijwilligers en natuurverenigingen werkdagen georganiseerd en bestaande flora en fauna gemonitord. In een aantal buurten wordt het groen onderhouden door bewoners. Tijdens de winter wordt er een beroep gedaan op de burger om de eigen stoep zoveel mogelijk sneeuw en ijsvrij te houden. In het kader van het IBOR is de participatie opgenomen en wordt als project verder organisatiebreed uitgewerkt. In paragraaf 6 is een uitgebreide toelichting opgenomen over IBOR. 12. Bibliotheek Op 1 januari 2015 is de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) van kracht geworden. De Wsob geeft aanleiding tot en richting aan het herdefiniëren van het lokaal bibliotheekbeleid, onder meer door de maatschappelijke functies van de bibliotheek vast te leggen. De wet biedt een kader, maar laat gemeenten alle ruimte om daarbinnen hun eigen bibliotheekbeleid in te vullen. De gemeente Medemblik is, samen met de regiogemeenten die ook aangesloten zijn bij de Stichting Westfriese Bibliotheek, bezig met het herdefiniëren van haar bibliotheekbeleid. Dit vraagt een gedegen, kwalitatief goede aanpak en vergt tijd. Bij de vaststelling van de begroting 2016 -2019 heeft de raad een bezuinigingstaakstelling op het bibliotheekwerk van € 150.000,- in 2016. Dit loopt op naar € 200.000,- in 2017 structureel. Om het proces naar krachtig en toekomstbestendig bibliotheekwerk uit te kunnen voeren, rekening houdend met verplichtingen richting bibliotheekpersoneel en huisvesting, is het voorstel om de bezuiniging een jaar door te schuiven. Dit betekent dat in 2016 de € 150.000,- niet bezuinigd wordt. In 2017 wordt dan € 150.000,- bezuinigd. Vanaf 2018 wordt de oorspronkelijke totale bezuiniging van € 200.000,- gerealiseerd. 13. Centrummanagementplan De raad stelde de lokale detailhandelsvisie Medemblik in 2013 vast. Centrum(visie)plan Medemblik vormt daarin een uitvoeringspunt. We werken nu aan een regionale detailhandelsvisie voor Westfriesland. We verwachten deze visie in het najaar van 2015 aan de raad voor te leggen. De analyse van deze visie wijst erop dat we te kampen hebben met leegstand in onze winkelcentra. Het fysieke aanbod loopt terug door onder andere internethandel. De urgentie is groot. De leegstand loopt op. Dit is ook nadelig voor de beleving van het centrum. Het is negatief voor de leefbaarheid. Een goede bereikbaarheid van breed aanbod aan winkels draagt bij aan een goed woon-werk-leefklimaat. Belangrijk is om de beleving van het winkelen te verbeteren en het centrum aantrekkelijker te maken. Vooral het aantrekken van het winkelend publiek is van belang. Hiervoor zetten we centrummanagement in. Samen met de detaillisten pakken we dit op. De ondernemers vragen hierom, conform de lokale detailhandelsvisie. Hiermee voeren we deze belofte uit. Voorstellen voor een goed centrummanagementplan kost geld. We hebben voor de goede opzet van dit management € 25.000,- nodig. 14. Regionaal Economische Agenda In het raadsadvies over de regionale economische agenda Westfriesland, hebben we de kosten van het meest effectieve programma voor de uitvoeringsagenda aangegeven. De kosten van dit programma slaan we per gemeente om naar inwonertal. Voor de gemeente Medemblik komt dit uit op afgerond € 36.000,- per jaar, over de periode 2016 -2019. De uitvoeringsagenda, met het effectieve programma, is de meest doelmatige en efficiënte uitwerking van de kaderstelling en ambities van de raad voor de regionale economische ontwikkeling: - Het doet het meest recht aan de ambities van de raden. Het geeft het best invulling van de kaderstelling, inclusief amendementen en moties, die de raden hebben ingebracht bij de kaderstelling; - Het werkt de 5 thema’s van de regionale economische agenda Westfriesland het beste uit in concrete projectinitiatieven; - We zetten met dit programma de overheidsrollen over de volle breedte in, via de 5 thema’s; - Het is een doeltreffend programma waarmee we binnen de programmaperiode de meeste resultaten behalen; - De projecten opgestart in 2015 zetten we voort; - Met beperkte middelen is de inzet op de 5 thema’s het meest optimaal. Met relatief geringe stimulering per projectinitiatief halen we resultaten. De investeringen zijn bedoeld als startinvesteringen waarna het bedrijfsleven de initiatieven zelf voortzet;
20
-
We leggen hiermee de beste verbinding met het beoogd resultaat en de ambitie uit het Pact van Westfriesland en haar nulmeting Staat van de Regio.
Zonder een effectieve uitvoeringsagenda komen we niet tot een gemeenschappelijke uitvoering van onze doel en koers. Investeringen in het ondernemersklimaat en de promotie daarvan komen niet tot stand. Niemand wil investeren in een stuurloos gebied zonder uitvoeringsprogramma. We halen vervolgens onze beoogde resultaat en ambities niet. Ook kunnen we het Ontwikkelingsbedrijf Noord Holland Noord minder goed aansturen. De overige 2 regio’s in Noord Holland Noord en de Provincie bepalen dan relatief meer de activiteiten van het Ontwikkelingsbedrijf. 15. Bedrijventerreinen Aandachtspunt voor het regionaal economisch beleid en het lokaal economisch beleid zijn de bedrijventerreinen. Op regionaal niveau hebben we een overaanbod aan bedrijventerreinen in Westfriesland. In regionaal verband onderzoeken we de mogelijkheden om tot een (financiële) oplossing hiervoor te komen. Omdat we in de onderzoeksfase zitten, vragen we nog geen extra middelen aan. 16. Bedrijventerrein Overspoor Aandachtspunt voor het regionaal economisch beleid en het lokaal economisch beleid zijn de bedrijventerreinen. Op lokaal niveau handhaven en verbeteren we de kwaliteit op de bedrijventerreinen. Aandachtspunten bij de kwaliteitsverbeting van Overspoor zijn de ruimtelijke structuur en de verbetering van de ontsluiting van dit bedrijventerrein op de A7. Hiervoor onderzoeken we de mogelijkheden. We nemen daarbij nadrukkelijk het realiteitsgehalte mee. Omdat we in de onderzoeksfase zitten, vragen we nog geen extra middelen aan. 17. Ondernemersonderwijs Duurzame innovatie vormt het fundament voor de toekomstbestendige economie. Dit komt duidelijk naar voren in de regionale economische agenda Westfriesland. De voorwaarde hiervoor is een goede samenwerking tussen ondernemers, onderzoek en onderwijs. We faciliteren hierin door verbindingen te leggen tussen de ondernemers en het onderwijs. We maken daarbij gebruik van onze netwerken. We vormen zo de brugfunctie tussen mogelijk nog teveel gescheiden werelden. Onze drijfveren waarbij zijn: - innovatie bij bedrijven door kennisinbreng van het onderwijs en onderzoek. Dit kan ook door de potentiële beroepsbevolking; - door scholieren en studenten te interesseren voor een baan bij het bedrijfsleven in onze gemeente en onze regio. Dit zijn scholieren en studenten binnen onze regio en ook daarbuiten. Zo willen we beroepsbevolking behouden en aantrekken voor onze regio. Binnen de agribusiness is de roep op kwalitatief goed opgeleide mensen groot. Zij hebben met diverse initiatieven een start gemaakt. Bijvoorbeeld met de Agritechcampus, Seedvalley leerstoel, en Masterclasses. Het probleem is niet zozeer gebrek aan opleidingen, maar het behoud en aantrekken van net afgestudeerden voor het werken en wonen in onze regio. We kunnen dit verbeteren door stageplaatsen en informatie over onze gemeente en de regio. We willen hier verder op inzetten. We maken daarbij gebruik van de gelden van de regionale economische agenda van 2015. Omdat we in de fase zitten om projectinitiatieven om te zetten in gedegen projecten vragen we hiervoor nu geen extra middelen aan. 18. Bestrijdingsmiddelen Naar verwachting wordt begin 2016 een verbod op chemische onkruidbestrijdingsmiddelen op verharding van kracht. Het gebruik van alternatieve methoden (branden, heet water, hete lucht) en alternatieve middelen (laag risicomiddelen) is vele malen duurder en verhogen de milieudruk (CO2uitstoot). Op dit moment zijn er nog geen criteria en procedures voor toegestane laagrisicomiddelen. Wij volgen de ontwikkelingen op de voet. De gemeente voert in 2015 een proef uit in het rayon Wervershoof door in te zetten op extra onkruidborstelen van de wegen en trottoirs in combinatie met een veeg/zuigmachine in plaats van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Het borstelen is minder milieubelastend dan andere methoden en geeft direct
21
een schoon beeld. De verwachting is dat het bestrijden van onkruid op verharding door borstelen in combinatie met alternatieven twee a drie maal duurder zal zijn. 19. Bodemheernota en kwaliteitskaart De 7 gemeenten in Westfriesland hebben een regionale bodemfunctieklassenkaart, bodemkwaliteitskaart en bodembeheernota: - de bodemfunctieklassenkaart krijgt in 2015 een update en wordt dan opnieuw vastgesteld. - de bodemkwaliteitskaart moet ook een update krijgen. Uiterlijk in juni 2016 moet de kaart door de colleges van de West-Friese gemeenten worden vastgesteld; - de regionale bodembeheernota is gekoppeld aan de bodemkwaliteitskaart en moet daarom ook aangepast worden. 20. Verduurzaaming zuidtoren We verwijzen u naar pagina 4 en 5. In de alinea ‘Maatregelen’ is hiervoor een toelichting opgenomen. 21. Dienstverlening De klant vraagt steeds meer om digitalisering van de dienstverlening. Dit betekent dat náást de reguliere kanalen (balie, post en telefonie) steeds meer diensten online aangeboden moeten worden. Daarnaast is digitalisering noodzakelijk om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen voor registratie van informatie én voor het uitwisselen van gegevens met medeoverheden. Dit vereist een investering. Tot 2015 was dit landelijk geregeld met het programma Operatie NUP. Wij vragen daarom vanaf 2016 budgetten aan voor de verdere doorontwikkeling. 22. Programmabegroting BBV-proof Vorig jaar heeft een commissie advies gegeven over het vernieuwen van het besluit begroting en verantwoording (BBV). De adviezen van de commissie betreffen 3 thema’s: - adviezen waar de raad op stuurt; - advies over de controlerende rol van de raad; - adviezen over technische onderwerpen. In de oriënterende commissie van 21 mei a.s. nemen we u mee in de belangrijkste voorstellen van deze commissie. De adviezen worden nu nader uitgewerkt. Wanneer de adviezen van de commissie door het Rijk overgenomen gaan worden, heeft dit gevolgen voor de Programmabegroting 2017. Voor het aanpassen van de Programmabegroting verwachten we extra kosten te maken. Deze ramen we op € 25.000,-. 23. Archivering Vanaf 1 januari 2011 tot heden wordt er digitaal en analoog gearchiveerd. Dit heeft geleid tot twee incomplete archieven. Er zijn afspraken gemaakt om de digitale en analoge archieven in elkaar te schuiven en zo compleet te maken. Dit betekent schonen en scannen. In totaal worden de kosten geraamd op € 40.000,- voor 3 jaar. Het project sluit aan dat aansluit op landelijke initiatieven en signalen uit de raad om zorg te dragen voor een duurzame opslag van onze archieven. Daarnaast gaan wij in regionaal verband over tot digitalisering en samenwerking voor het realiseren van een Edepot. De kosten ramen we op € 45.000,-. 24. Investeringen ICT We staan voor extra investeren in ICT, als gevolg van ontwikkelingen en nieuwe wetten die het Rijk invoert. De volgende investeringen zijn noodzakelijk: - invoering basisregistratie BRP: € 35.000,-; - invoering Omgevingswet € 20.000,-; - regionaal onderzoek gegevensmanagement € 20.000,-; - diverse modules en koppelingen € 30.000,-. Daarnaast loopt het landelijk programma ‘digitaal 2017’. De overheid garandeert in dit programma dat uiterlijk in 2017 inwoners en bedrijven al hun zaken met de overheid digitaal kunnen aanleveren. Dat betekent dat er nog een enorme stap te doen is in 2016, voor met name het investeringen in ICT. De kosten ramen we op € 75.000,-.
22