KADER VRIJWILLIGE INZET 2015 - 2019
INHOUDS OPGAVE Aanleiding
2
Hoofdstuk 1: Opmaken balans vrijwillige inzet
3
1.1
Waar heeft de gemeente zich de afgelopen jaren op gericht
3
1.2
Welke doelen hebben we bereikt
3
1.3
Wat gaat goed en wat kan beter
4
1.4
De vrijwilliger centraal
Hoofdstuk 2: Ontwikkelingen die het beleid beïnvloeden
5
2.1
De grotere inzet van meer kwetsbare groepen vrijwilligers
5
2.2
Het dichter bij elkaar komen van formele en informele structuren
6
2.3
De toename van de vraag naar vrijwillige inzet
6
2.4
Het wegvallen van middelen die zorgen voor variëteit in het vrijwilligersbestand
7
2.5
Het groeien van de variatie in ondersteuningsbehoeften
7
2.6
Het werken met minder (publieke) middelen in het maatschappelijke domein
7
Hoofdstuk 3: Kader 2015 – 2019
11
3.1
Waarom draait het
11
3.2
Wat is de focus voor 2015 – 2019
11
3.2.1. Continueren en bestendigen wat goed gaat 3.2.2 Uitbreiden infrastructuur die past bij de variëteit in vrijwillige inzet 3.2.3 Bevorderen meedoen van specifieke groepen 3.2.4 Stimuleren verbinding en kennisdeling 3.2.5 Aanmoedigen nieuwe initiatieven 3.2.6 Verbeteren randvoorwaarden voor vrijwillige inzet
11 12 11 13 14 14
Hoofdstuk 4: Monitoring en evaluatie
15
Bijlage: Financiële paragraaf
16
1
Aanleiding Utrechters maken de stad. Dankzij de inzet van meer dan 100.000 vrijwilligers, zo'n 40 procent van alle inwoners, is er extra aandacht voor wie dat nodig heeft; een breed scala aan maatschappelijke, culturele en sportactiviteiten en een prettiger leefomgeving. Dit doen zij uit zichzelf, omdat zij zorg hebben voor elkaar, plezier beleven aan het organiseren van mooie evenementen, nieuwe contacten willen opdoen of andere redenen. Welke reden ook: zij zijn intrinsiek gemotiveerd. Deze mensen zijn van grote waarde voor de stad. De gemeente wil ondersteunen dat er voor hen de randvoorwaarden zijn om zich enthousiast in te zetten en drempels wegnemen voor anderen om actief te worden. Dit beleidskader Vrijwillige inzet 2015 - 2019 is opgesteld om een aantal redenen. In de eerste plaats is het werk van vrijwilligers belangrijk voor de gemeente Utrecht. Zoals boven aangegeven draagt vrijwillige inzet bij aan de leefbaarheid van De gemeente wil daarom vrijwillige inzet ondersteunen en bevorderen. Hiernaast maken de decentralisaties in het sociale domein het beroep op vrijwillige inzet groter. En betekenen deze decentralisaties dat ook andere, meer kwetsbare groepen gestimuleerd worden om als vrijwilliger te participeren. Tot slot voldoet de gemeente in vervolg op het kader Vrijwillige inzet voor elkaar met deze nota aan de WMO-verplichting als gemeente vast te leggen hoe vrijwilligers ondersteund worden en sluit het aan bij de nieuwe WMO die per 1 januari 2015 van kracht wordt. In dit beleidskader wordt onder vrijwillige inzet verstaan de bijdrage die mensen onverplicht en onbetaald aan de samenleving leveren, in georganiseerd of ongeorganiseerd verband. Onbetaald wil zeggen dat er geen salaris tegenover staat. Van een vrijwilligers- en onkostenvergoeding conform de richtlijnen van de belastingdienst kan wel sprake zijn. Intrinsieke motivatie is hierbij het uitgangspunt. Dit betekent dat ook burgerinitiatieven als vrijwillige inzet worden gezien zoals het samen opruimen, schoonmaken en tegengaan van zwerfafval of het gezamenlijk onderhouden van de speeltuin. Maar ook de inzet van expertise en netwerken van professionals die deze vrijwillig ter beschikking stellen of bedrijven die diensten kosteloos aanbieden scharen wij onder vrijwillige inzet. Mantelzorg, het zorgen voor een naaste, valt echter buiten het bereik van deze nota. Dit omdat er meestal geen sprake is van een vrijwillige keuze: het gaat om een bestaande relatie, waarbij deze zorg niet zomaar beëindigd kan worden. De ondersteuning van de mantelzorger is wel van belang, deze is meegenomen in de uitvoeringsnota Meedoen Naar Vermogen. Deze nota schetst hoe de gemeente Utrecht de vrijwillige inzet in de stad wil verbreiden, versterken, verbinden en verankeren. Hiervoor wordt eerst in hoofdstuk 1 geschetst hoe de vrijwillige inzet in de stad zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Vervolgens is in hoofdstuk 2 een inventarisatie gemaakt van de actuele ontwikkelingen die van invloed zijn op het gemeentelijk beleid. Hierna is in hoofdstuk 3 het kader beschreven voor vrijwillige inzet 2015 – 2019. Doorontwikkeling De voorliggende kadernota geeft antwoord over de wijze en de randvoorwaarden waarop wij de komende vier jaar vrijwillige inzet willen stimuleren en versterken. De ontwikkelingen in het sociale domein maken dat de context voor vrijwillige inzet steeds sneller verandert. Waar de overheid een bescheidener rol neemt ontwikkelen zich nieuwe vormen van actieve betrokkenheid van bewoners, zoals sociaal ondernemerschap, bewonerscorporaties, gezamenlijke initiatieven van formele en informele organisaties en commerciële en niet-commerciële partijen. Wij zullen daarom het beleid regelmatig evalueren samen met de relevante betrokkenen in de stad en waar nodig doorontwikkelen en bijstellen. Op deze manier blijven wij de ontwikkelingen die vrijwillige inzet beïnvloeden volgen en kunnen wij op een adequate manier blijven inspelen op relevante veranderingen. Totstandkoming Als geen ander weten vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties zelf wat zij nodig hebben om hun opdracht goed te doen. Zij zijn daarom het vertrekpunt geweest voor de ontwikkeling van dit beleidskader. Deze cocreatie is op de volgende manier vormgegeven.
2
Allereerst heeft een onderzoekdoor het University College Utrecht plaatsgevonden naar de tevredenheid en wensen van de Utrechtse vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. Verder zijn er drie bijeenkomsten geweest met ondersteuners van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, bewonersgroepen en particuliere/maatschappelijke initiatieven. In aanvulling hierop heeft een conferentie over de onderzoeksresultaten en de bevindingen van de bijeenkomsten plaatsgevonden. Tenslotte heeft de Vrijwilligersadviesraad (VAR) meegedacht over de ontwikkeling van nieuw vrijwilligersbeleid en is de conceptnota getoetst bij een aantal vrijwilligersorganisaties en ondersteunende organisaties.
3
H O O F DS TU K 1: O P M AK E N B A L A NS V RIJ W ILL I GE I N Z E T Vrijwillige inzet is voor de gemeente een belangrijk thema. Zij ondersteunt het werk van vrijwilligers en – organisaties daarom al langere tijd actief. De ambities van de gemeente in de afgelopen jaren zijn verwoord in de kadernota Vrijwillige Inzet voor elkaar. In dit hoofdstuk wordt de balans opgemaakt: wat heeft de gemeente gedaan, welke ambities zijn gerealiseerd en hoe ervaren vrijwilligers en –organisaties hun inzet en de ondersteuning die zij krijgen. 1 . 1 W a a r h e e f t d e g e m e e n t e z i c h d e af g e l o p e n j ar e n o p g e r i ch t De afgelopen jaren heeft de gemeente Utrecht het volgende gedaan om vrijwillige inzet te ondersteunen:
Het zorgen dat de vraag naar vrijwillige inzet en het aanbod hiervan bij elkaar komen, onder andere door het werk van de Vrijwilligerscentrale, sociaal makelaars en de inzet van sectorspecifieke organisaties binnen sport, cultuur, onderwijs, gezondheidszorg en welzijn.
Het ondersteunen van de deskundigheidsbevordering van vrijwilligers en –organisaties door het organiseren van een centraal punt voor informatie en advies, zowel fysiek als digitaal,en het programmeren van trainingen en workshops.
Het stimuleren van nieuwe initiatieven die met behulp van vrijwillige inzet gerealiseerd worden middels leefbaarheidsbudget en flexibel budget.
Het faciliteren van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties door, onder condities, kosteloos ruimtes voor bijeenkomsten ter beschikking te stellen.
Het reduceren van risico's voor vrijwilligers door voor hen een Domstadpolis af te sluiten. Hier kunnen zij een beroep op doen als hun eigen verzekering eventuele schade niet vergoed die wordt veroorzaakt tijdens hun vrijwilligersactiviteiten.
Het waarderen van vrijwillige inzet door regelmatige werkbezoeken vanuit de gemeente en het uitreiken van de jaarlijkse vrijwilligersprijzen.
1.2
Welke doelen he bben we bereikt
In het beleidskader 2008 – 2012 'Vrijwillige inzet voor elkaar' is het stimuleren van nieuwe doelgroepen vrijwilligers als doel opgenomen. Uit figuur 1 blijkt dat dit ruimschoots gelukt is: alleen de beoogde stijging van het totale percentage vrijwilligers is niet gerealiseerd.1 Desondanks is het percentage van 40 procent vrijwillige inzet een mooi resultaat en vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde2.
1 Bron: Utrecht Monitor 2013 2 Feiten en cijfers Vrijwillige Inzet 2013, Movisie
4
Doelen versus resultaten - doelen geformuleerd in beleidskader 2008 - 2012 afgezet tegen behaalde resultaten 2012 -
45% Doel percentage vrijwilligers 2012
40%
Percentage vrijwilligers 2012
33%
Percentage vrijwilligers 2006
25%
Doel deelname jongeren vrijwilligerswerk 2012
36%
Deelname jongeren vrijwilligerswerk 2012
20%
Deelname jongeren vrijwilligerswerk 2006
25%
Doel deelname migranten vrijwilligerswerk 2012
36%
Deelname migranten vrijwilligerswerk 2012
23%
Deelname migranten vrijwilligerswerk 2006
35%
Doel deelname ouderen vrijwilligerswerk 2012
42%
Deelname ouderen vrijwilligerswerk 2012
33%
Deelname ouderen vrijwilligerswerk 2006 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
Figuur 1: resultaten ten opzichte van doelen
1.3
Wat gaat goed en wat kan beter
University College Utrecht heeft voor de gemeente Utrecht onderzoek gedaan naar de vrijwillige inzet in de stad. Ruim 1000 vrijwilligers en 200 organisaties hebben in dit verband een enquête ingevuld. Hiernaast zijn acht vrijwilligers geïnterviewd. Dit onderzoek3 laat zien dat de vrijwilligers en de vrijwilligersorganisaties zich gemotiveerd en gewaardeerd voelen en behoorlijk tevreden zijn over de geboden ondersteuning. Deze motivatie zit in hele uiteenlopende zaken. Waar vrijwillige inzet voor de één vooral is ingegeven door de behoefte om anderen te helpen, is het voor de ander een middel om ervaring op te doen die van belang is om een (andere) baan te vinden. Hiernaast maakt het onderzoek inzichtelijk dat het profiel van vrijwilligers die zich structureel inzetten sterk verschilt van hen die op flexibele basis activiteiten verrichten. Vrijwilligers die vaste activiteiten hebben zijn over het algemeen iets ouder en middelbaar opgeleid. Zij zijn vooral actief omdat ze iets goeds willen doen voor de samenleving en hechten sterk aan het sociale contact dat het met zich meebrengt. De 'flexvrijwilligers' zijn jonger en overwegend hoger opgeleid. Zij zien naast iets goeds doen hun vrijwillige activiteiten als kans om hun talenten te benutten en zich te ontwikkelen. Hier letten ze ook sterk op bij de activiteiten die ze zelf via internet en hun netwerk selecteren. Uit het onderzoek blijkt dat vrijwilligers weinig knelpunten ervaren. De knelpunten die zij aangeven hebben betrekking op praktische faciliteiten (accommodatie, regelgeving en onkostenvergoedingen) en tekorten aan menskracht. Een belangrijke aanbeveling aan de gemeente is dan ook in stand te houden wat goed gaat. Hiernaast geeft het rapport de volgende adviezen: 1.
Sluit het beleid beter aan op de diversiteit in vrijwillige inzet, de ene groep heeft meer of andere ondersteuning nodig dan de andere.
2.
Maak een verschil in het beleid tussen de sectoren sport, cultuur, onderwijs, zorg en welzijn.
3.
Voorkom overbelasting van vrijwilligers door de vrijwillige inzet in de gemeente te vergroten.
4.
Speel in op de kansen en uitdagingen die gepaard gaan met de steeds grotere flexibele vrijwillige inzet.
3 Het Utrechtse Vrijwilligersonderzoek 2013, University College, november 2013.
5
1.4. De vrijwilliger centraal De gemeente Utrecht staat voor een stad waarin iedereen naar vermogen meedoet en mensen zelfredzaam zijn. Waar actieve inwoners zorgen voor elkaar en hun omgeving, zodat zij hun eigen kracht en die van de stad vergroten. Daarom waardeert en ondersteunt de gemeente vrijwillige inzet. Hierbij staat de (potentiële) vrijwilliger zelf centraal, de mens die zich intrinsiek gemotiveerd en onverplicht inzet. Dit is de kracht van vrijwillige inzet: iedereen doet waar hij of zij zich goed bij voelt. De gemeente bepaalt dus niet meer, maar maakt mogelijk. De behoefte aan ondersteuning is leidend in het bepalen van de beleidskaders voor de komende vier jaar. Samen met vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties en andere betrokkenen wil de gemeente dan ook uitvoering geven aan deze nota. Hierbij is de rol van de gemeente relatief bescheiden en gericht op het faciliteren en het ondersteunen van het werk van (potentiële) vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, het geven van ruimte aan nieuwe initiatieven, en het wegnemen van drempels.
6
H O O F DS TU K 2: O N TW I K KE LI N GE N DI E H ET B EL EI D B EÏ N V L OE DE N De maatschappij is volop in beweging en het sociale domein helemaal met de uitvoering van het Vernieuwend Welzijn; de ingrijpende herziening van de AWBZ; de komst van de Participatiewet en de decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeenten. In al deze trajecten speelt het vraagstuk hoe de gedeelde verantwoordelijkheid van burgers en gemeente wordt vormgegeven voor voorzieningen en ondersteuning. Een andere rode draad in deze ontwikkelingen is het beroep op de eigen kracht van inwoners en het verder versterken van hun zelforganiserend vermogen. Vrijwillige inzet is hierbij van groot belang. Dit betekent niet alleen dat er een groter beroep op vrijwilligers zal worden gedaan, maar ook dat de aard van hun activiteiten verandert. Concreet zijn voor het Kader vrijwillige inzet 2015 – 2019 de volgende ontwikkelingen van belang: 2.1 De grotere inzet van meer kwetsbare groepen vrijwilligers. 2.2 Het dichter bij elkaar komen van formele en informele structuren. 2.3 De toename van de vraag naar vrijwillige inzet. 2.4. Het (mogelijk) wegvallen van middelen die zorgen voor variëteit in het vrijwilligersbestand. 2.5. Het groeien van de variatie in ondersteuningsbehoeften. 2.6. Het werken met minder (publieke) middelen in het maatschappelijke domein. 2.1
D e g r o t e r e i n z e t v a n m e e r k w e t s b ar e g r o e p e n v r i j w i l l i g e r s
Met de aanpak van 'Meedoen naar vermogen' heeft de gemeente het participeren van alle Utrechters in de samenleving centraal gesteld. Door mee te doen in de samenleving versterk je je eigen kracht en welbevinden, het draagt bij aan zingeving en dagstructuur. Participeren kan onder andere door je vrijwillig in te zetten. Eenzelfde lijn is zichtbaar in het kader 'Participatie en inkomen'. Voor bepaalde groepen is vrijwillige inzet, de zogenaamde 'sociale prestatie' hierbij ook een mogelijkheid om werkvaardigheden op te doen en (naar vermogen) door te groeien naar betaalde arbeid. Dit betekent dat, zoals geschetst in figuur 2, de stevig maatschappelijk verankerde groep die zich nu vrijwillig inzet wordt uitgebreid met maatschappelijk meer kwetsbare groepen.
Maatschappelijk stevig verankerd
Weinig begeleiding nodig. Trainen waar gewenst en nodig en veel aandacht voor het waarderen van continuïteit.
‘Rots in de branding’ • Overwegend ouder en middelbaar opgeleid. • Wil iets goeds doen voor de samenleving. • Hecht sterk aan het sociale contact dat vrijwilligerswerk met zich meebrengt.
‘Ontwikkelingsgerichte’ • Overwegend jonger en hoger opgeleid • Ziet iets goeds doen als kans om eigen talenten te benutten en ontwikkelen • Vindt zelf de weg
Structureel Matching vraagt aandacht: wat sluit aan bij de mogelijkheden? Bij de start is uitgebreide instructie nodig en soms training. Hierna blijft begeleiding bij de uitvoering van de werkzaamheden nodig.
Weinig begeleiding nodig. Vooral aansluiten op wensen en talenten. Hiernaast zorgen dat de mogelijkheden voor vrijwillige inzet (digitaal) inzichtelijk zijn.
Flexibel
‘Participant’
‘Perspectiefverbeteraar’
• Vaak lager opgeleid en enige vorm van beperking. • Vrijwilligerswerk als middel om mee te doen in de samenleving.
• Vaak lager opgeleid en enige vorm van beperking. • Vrijwilligerswerk als participatiewerk: opdoen van werkvaardigheden.
Matching vraagt aandacht: wat sluit aan bij de mogelijkheden? Bij de start is uitgebreide instructie nodig en soms training. Verder zal bewaakt moeten worden dat vrijwillige inzet bijdraagt aan het perspectief op betaalde arbeid.
Maatschappelijk kwetsbaar Figuur 2: Ontwikkeling vrijwillige inzet
7
De 'perspectiefverbeteraars' uit het kwadrant rechtsonder zijn vooral de mensen die vallen in arrangement drie van de nota Participatie en inkomen. Het betreft hier een groep van 2000 tot 3000 mensen die niet (direct) bij een werkgever in een reguliere baan aan de slag kunnen, maar wel in staat zijn om te werken. Voor een deel van deze groep zal vrijwillige inzet een opstap kunnen zijn naar werk. De 'participanten' uit het kwadrant linksonder zijn de groep die in Participatie en inkomen wordt aangemerkt als arrangement 4 en vallen onder de WMO aanpak van Meedoen naar vermogen. Deze ongeveer 4000 tot 5000 mensen hebben nagenoeg geen perspectief op betaalde arbeid. Zowel de perspectiefverbeteraars als de participanten vragen andersoortige en meer intensieve begeleiding en/of ondersteuning dan de vrijwilligers uit de bovenste kwadranten. 2.2
H e t d i c h t e r b i j e l k a a r k o m e n v an f o r m e l e e n i n f o r m e l e s t r u c t u r e n
De verschillende decentralisaties betekenen een andere rol voor de gemeente. Eigen kracht van inwoners staat voorop. Voor eventuele ondersteuningsvragen wordt zoveel mogelijk hun eigen netwerk benut, waar nodig aangevuld met vrijwillige inzet. Alleen bij zwaardere problematiek worden professionals ingezet. De gemeente faciliteert waar mogelijk de verbindingen, zodat de behoefte aan vrijwillige inzet inzichtelijk is en gekoppeld kan worden aan mensen die zich hiervoor willen inzetten. Het onderstaande plaatje uit de film De Mobiel over de ontwikkelingen in het sociaal domein illustreert deze verschuiving. Toe
kom
Haa
stb
est e
ghe i
d
id rhe
a
lba
Rolv erde l
ing
Samenleving
Medeverantwoordelijkheid Overheid
Ontwikkelingen & trends in Samenleving en beleid
Middelen
Eigen kracht
ndi
Figuur 3: Beoogde constellatie sociaal domein
Naast een andere rol van de (gemeentelijke) overheid betekent deze ontwikkeling dat formele en informele ondersteuning dichter bij elkaar komen te liggen. Dit kan een spanningsveld geven: tot waar is het verantwoord dat professionals taken overlaten aan vrijwilligers en op welk moment is er sprake van verdringing? Om goede ondersteuning te bieden en dit spanningsveld zoveel mogelijk te vermijden is verbinding tussen de formele en informele schil nog belangrijker dan voorheen. De gemeente is op verschillende manieren betrokken bij het organiseren en faciliteren van zorg en ondersteuning. Aan haar de opdracht waar mogelijk de verbindingen tussen formele en informele structuren te bevorderen en waar nodig de voorwaarden en kwaliteitseisen voor vrijwillige inzet op de agenda te zetten op basis van gelijkwaardigheid en behoud van eigen identiteit. Dit geldt met name voor de sector zorg en welzijn, maar speelt ook in andere sectoren zoals onderwijs, cultuur en sport. 2.3
De toename van de vraag naar vrijwillige inzet
De vorige paragraaf geeft al de verschuiving aan dat bij alle maatschappelijke ambities en behoeften de startvraag is: wat kan er met behulp van het eigen netwerk en vrijwillige inzet worden gedaan, en waar liggen de grenzen? Zo zijn in de sector cultuur al veel creatieve oplossingen gevonden om voorzieningen op niveau te houden door ze anders en met behulp van meer vrijwillige inzet te organiseren. 8
Ook ontwikkelingen zoals ingezet bij Vernieuwend Welzijn vragen meer zelforganiserend vermogen van de samenleving en meer van vrijwilligers. Denk bijvoorbeeld aan het zelfbeheer van voorzieningen als het buurthuis en de speeltuin. De budgetreducties waarmee de eerdergenoemde decentralisaties gepaard gaan, versterken deze groeiende vraag naar vrijwillige inzet. Zo verdubbelt de groep inwoners waarvoor de gemeente een zinvolle begeleide dagbesteding moet organiseren in de komende vijf jaar. De beschikbare middelen zijn echter niet toereikend om dit te organiseren zoals de afgelopen decennia gebeurde. Meer vrijwillige inzet is onvermijdelijk om onder andere vereenzaming, verminderd welbevinden en zwaardere zorg van deze groep te voorkomen. 2.4
Het wegvallen van middelen die zorgen voor variëteit in het vrijwilligersbestand
Zoals in hoofdstuk één geschetst is de diversiteit binnen de vrijwillige inzet binnen Utrecht groot. Behalve dat vrijwilligers zich inzetten binnen uiteenlopende sectoren als cultuur, zorg, sport en welzijn verschillen zij onder andere ook in leeftijd, motivatie en herkomst. Het is een positieve ontwikkeling dat de participatie van jongeren en allochtonen de afgelopen vier jaar is toegenomen. Het vasthouden van deze diversiteit zal om verschillende redenen aandacht vragen. Scholen zijn vanaf het schooljaar 2014 -2015 niet meer wettelijk verplicht om de maatschappelijke stage op te nemen als onderdeel van het onderwijsprogramma. De Rijksmiddelen voor de maatschappelijke stage die de gemeente ontvangt vervallen per 1 januari 2015, de Rijksmiddelen die scholen ontvangen vervallen per 1 augustus 2015. Doordat middelbare scholieren nu (minimaal) 30 uur besteden aan vrijwillige inzet als onderdeel van hun opleiding, ervaren zij de positieve kanten hiervan. Een deel van hen blijft hierna ook actief als vrijwilliger. De gemeente laat onderzoeken hoe de bemiddeling van de maatschappelijke stages na 2014 nog één jaar overeind gehouden kan worden met aanzienlijk minder middelen. Hiernaast vraagt het betrekken van specifieke groepen voor vrijwillige inzet extra aandacht. Denk bijvoorbeeld aan de initiatieven om flexibele vormen van vrijwillige inzet te stimuleren; de inspanningen om groepen en hele gezinnen bij vrijwillige inzet te betrekken; de ambities van organisaties om informele (taal)ondersteuning en vernieuwing in projecten, methodes en aanpakken een duurzame plek in de stad te geven. Deze activiteiten, die op hun eigen manier een brug slaan tussen mensen die iets te bieden hebben en mensen die daarmee geholpen zijn, worden mede mogelijk gemaakt vanuit het flexibel budget. Vanwege de maximale termijn van drie jaar die gekoppeld is aan dit budget, zal deze voor sommige organisaties eindigen. Eventuele continuering van deze activiteiten vraagt dus een andere aanpak waarbij het gaat om het vinden van een modus tussen bestendigen van wat goed gaat en het aanjagen van vernieuwing. 2.5
Het groeien van de variatie in ondersteuningsbehoeften
Uit het Utrechtse vrijwilligersonderzoek 2013 blijkt dat vrijwilligers behoefte hebben aan goede informatie, advies, begeleiding en ondersteuning. De gemeente zorgt voor een ondersteuningsaanbod die invulling geeft aan deze behoefte. Denk bijvoorbeeld aan het zichtbaar maken van de behoefte aan vrijwillige inzet via een internetsite, de trainingen en workshops die vrijwilligers kosteloos kunnen volgen en de vergaderruimtes die ter beschikking worden gesteld. De vrijwilligers die er gebruik van maken zijn hier tevreden over. Echter, bijna de helft van de respondenten gaf aan dat ze met geen enkele vorm van ondersteuning voor vrijwilligers bekend zijn. Een belangrijke opgave voor de komende jaren is het goed onder de aandacht brengen van de mogelijkheden en zorgen dat deze goed aansluiten bij de behoeften van vrijwilligers en –organisaties en hierop aansluitend het leveren van maatwerk. Ook zullen de behoeften van vrijwilligers onderling steeds meer gaan verschillen door de ontwikkelingen die in dit hoofdstuk worden geschetst. De vrijwilliger die een inwoner ondersteunt die zowel met schulden als psychische problemen kampt, heeft wezenlijk andere vragen dan de verkeersregelaar die helpt bij een groot evenement. Vanuit de sectoren cultuur, onderwijs, welzijn en zorg is aangegeven dat zij meer sectorspecifiek aanbod als noodzakelijk ervaren. Differentiatie naar sector en soorten activiteiten is dus van belang. 9
2.6
H e t w e r k e n m e t m i n d e r ( p u b l i e k e ) m i d d e l e n i n h e t m a at s ch a p p e l i j k e d o m e i n
Binnen het maatschappelijk domein zijn de publieke middelen de afgelopen jaren teruggelopen en de komende jaren worden deze waarschijnlijk nog minder. Dit geeft een impuls om andere vormen te vinden voor het organiseren van maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening. Naast maatschappelijke organisaties, bedrijven en onderwijs spelen de inwoners van Utrecht hierbij een belangrijke rol, zij worden steeds meer producent en beheerder hiervan. Tegelijkertijd geeft deze verandering ook nieuwe, lastige vraagstukken. Want een sterke civil society vraagt dat er partners beschikbaar zijn voor inwoners om hen te adviseren over hoe zij hun initiatieven het meest kansrijk maken. Dat er middelen zijn om deze initiatieven te steunen en te borgen. En een overheid die stimuleert, luistert, helpt en waardeert. Door de reductie van middelen kan het zijn dat deze randvoorwaarden voor de civil society onder druk komen te staan en vrijwilligers afhaken. Uit onderzoek naar de nieuwe rol van vrijwilligers in het welzijnswerk in Noordwest 4 blijkt dat met name de sociaal kwetsbare vrijwilligersgroepen ondersteuning missen op organisatorisch, praktisch en sociaal vlak. Het is daarom van groot belang om de beschikbare ondersteuningsmogelijkheden op de juiste manier in te zetten, namelijk vraaggestuurd en op maat.
4 Wijkraadpleging Noordwest, Onderzoekbureau gemeente Utrecht, december 2013.
10
H O O F DS TU K 3: K A DER 2 0 1 5 - 2 0 1 9 Deze nota is gestart met een schets hoe Utrecht er nu voor staat als het gaat om vrijwillige inzet, waarbij er behalve dat er veel goed gaat er ook een aantal verbeterpunten is. In aanvulling hierop zijn in hoofdstuk twee de ontwikkelingen beschreven die consequenties hebben voor de ondersteuning van vrijwillige inzet. In dit hoofdstuk is een vertaling gemaakt van deze hoofdstukken naar de opdracht en rol van de gemeente de komende jaren en wat zij hierin wil bereiken. 3.1 Waarvoor staat de gemeente Vrijwillige inzet is in het algemeen van inwoners voor inwoners. De behoefte aan ondersteuning van vrijwilligers is daarom leidend in het aanbod dat door de gemeente mogelijk wordt gemaakt. Hierbij is er aandacht voor de diversiteit binnen vrijwillige inzet: de één heeft meer nodig om aan de slag te gaan en te blijven dan de ander. Hiernaast heeft de zorgvrijwilliger die wekelijks een dementerende oudere opzoekt bijvoorbeeld een andere behoefte dan diegene die de verlichting verzorgt bij een festival. De rol van de gemeente is relatief bescheiden. Zij ondersteunt, faciliteert, verbindt en stimuleert vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, zodat alle Utrechters met plezier kunnen bijdragen aan een bruisende, zorgzame en leefbare omgeving. Hierbij vult ze vanuit gelijkwaardigheid en partnerschap haar rol in. Dit doet de gemeente op basis van vijf pijlers: 1. Continueren en bestendigen van wat goed gaat. 2. Bieden van infrastructuur die past bij de variëteit in vrijwillige inzet. 3. Stimuleren van verbinding en kennisdeling. 4. Bevorderen van meedoen van specifieke groepen. 5. Aanmoedigen van nieuwe initiatieven. 6. Verbeteren van randvoorwaarden voor vrijwillige inzet. Bij deze fundering is van belang dat het een constructie is die dragend is, een basis waarop anderen kunnen bouwen. Gezien de aandachtspunten en vraagstukken in de vorige hoofdstukken betekent dit dat verbouwen op een aantal punten nodig is. Uitgangspunt hierbij is dat waar nodig keuzes gemaakt worden en waar mogelijk slimmer (samen)gewerkt wordt, zodat de bouwkosten binnen de financiële kaders blijven zoals opgenomen in bijlage 1. 3.2 Wat is de focus voor 201 5 - 2019 In deze paragraaf is uitgewerkt wat de vijf pijlers de komende jaren betekenen, welke richting de gemeente aanbrengt in haar ondersteuning. 3 . 2 . 1 C o n t i n u e r e n e n b e s t e n d i g e n w a t g o e d g a at Beoogd resultaat De tevredenheid van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties blijft in stand en verbetert waar mogelijk.
Utrecht is een actieve stad. Meer dan 100.000 inwoners zetten zich vrijwillig in. Uit het onderzoek van University College geven vrijwilligers aan gemotiveerd te zijn, zich gewaardeerd te voelen en tevreden te zijn met de geboden ondersteuning. Om dit zo goed mogelijk in stand te houden continueren wij de
komende jaren onze inzet gericht op makelen, binden, promoten, versterken, ondersteunen en waarderen van vrijwillige inzet. Tevens blijven we aandacht besteden aan het verbeteren van de randvoorwaarden voor de vrijwillige inzet om zo een goed vrijwilligersklimaat te behouden en dit, waar mogelijk en nodig is, te verbeteren.
11
3.2.2 Bieden infrastructuur die past bij de variëteit in vrijwillige inzet Zoals in het eerste hoofdstuk aangegeven zorgt de gemeente nu voor een
Beoogd resultaat
ondersteuningsstructuur waarbij vraag naar en
Voor iedere (potentiële) vrijwilliger is er de hulp en de
aanbod van vrijwillige inzet bij elkaar worden
ondersteuning beschikbaar die hij/zij nodig heeft om
gebracht, deskundigheidsbevordering ingericht
die activiteit te vinden die hem of haar op het lijf
is en faciliteiten worden geboden. De gemeente
geschreven is en die naar behoren te kunnen
wil dit continueren. Om ervoor te zorgen dat
verrichten. Deze hulp is er in verschillende vormen om
deze structuur nog meer ondersteunend is aan
een hele brede diverse groep te bereiken: in de wijk,
de sterk uiteenlopende behoeften van
stad en digitaal, in platforms die aansluiten bij diverse
vrijwilligers en -organisaties zet zij in op de
doelgroepen. De beschikbare ondersteuning zoals het
volgende twee transformaties:
cursusaanbod wordt gevonden en benut door wie dit kan gebruiken.
a) Inrichten van lokale steunpunten vrijwillige inzet Om de groep meer kwetsbare potentiële vrijwilligers beter te bereiken, worden naast het stedelijk aanbod zes (mobiele/flexibele) lokale steunpunten georganiseerd, laagdrempelig en buurtgericht. In nauwe samenwerking met de Vrijwilligerscentrale, de sociaal makelaars en de buurtteams wordt met inwoners in hun eigen omgeving gesproken over wat zij kunnen en willen doen en welke activiteiten hierbij passen. Het is een laagdrempelige voorziening waar iedereen terecht kan. De inrichting van de lokale steunpunten vrijwillige inzet zal werkende weg ontwikkeld worden in nauwe samenwerking met de Vrijwilligerscentrale, de buurtteams, sociaal makelorganisaties, vrijwilligersorganisaties en andere relevante partijen zoals Vereniging Sport Utrecht, Harten voor Sport en het Wijkbedrijf Utrecht. In aanvulling op de steunpunten zal ingezet worden op het ondersteunen van digitale makelpunten die zich richten op de buurt en laagdrempelig vrijwilligerswerk zoals de vrijwilligersvacaturebank, JeKuntMeer en buurtsites zoals TijdVoorElkaar
b) Bundelen en toegankelijk maken van een effectief ondersteuningsaanbod Zoals in de voorgaande hoofdstukken geschetst is er een noodzaak om een breed ondersteuningsaanbod voor vrijwilligers te faciliteren en toegankelijk te maken, dat recht doet aan de diversiteit aan vraagstukken. Dit aanbod hoeft niet nieuw ontwikkeld te worden. Veel is er al. Een aanvullende benadering is noodzakelijk om het complete aanbod gebundeld inzichtelijk en toegankelijk te maken voor vrijwilligers- en vrijwilligersorganisaties en te bepalen welke ondersteuning kosteloos of tegen gereduceerd tarief wordt aangeboden. In samenspraak met partijen in het veld zal een nieuw model voor het organiseren van het ondersteuningsaanbod worden ontwikkeld en uitgewerkt zodat dit aanbod beter de doelgroepen bereikt. 3 . 2 . 3 B e v o r d e r e n m e e d o e n v a n s p e ci f i e k e g r o e p e n Vrijwilliger worden is een keuze. Voor de ene groep is dit echter makkelijker dan voor de andere. Zoals in de inleiding aangegeven wil de gemeente zorgen dat er zo min mogelijk drempels bestaan. In dit kader is er de komende jaren extra aandacht voor maatschappelijk kwetsbaren, mensen met een beperking en jongeren.
Beoogd resultaat Het aandeel jongere vrijwilligers blijft ongewijzigd. Voor maatschappelijk kwetsbare groepen en mensen met een beperking zijn er minder drempels om vrijwilliger te worden. Door aandacht, begeleiding en waardering lukt het hen ook om zich gedurende langere tijd in te zetten.
Jongeren De gemeente wil de positieve ervaringen met en effecten van de maatschappelijke stages behouden. Het wegvallen van de financiering vanuit het rijk vraagt wel om andere oplossingen. De gemeente laat onderzoeken hoe de bemiddeling van de maatschappelijke stages na 2014 nog één jaar overeind gehouden kan worden met aanzienlijk minder middelen. 12
Daarbij biedt de infrastructuur voor 'gewoon' vrijwillige inzet ook kansen voor het doen van vrijwilligerswerk door jongeren. Daarnaast is Utrecht een stad met een grote studentenpopulatie. Dit potentieel willen we graag nog meer benutten. Om deze doelgroep beter op maat te faciliteren gaan we contact leggen met het hoger onderwijs en studentenorganisaties.
Mensen met een (functie)beperking Veel mensen met een beperking zetten zich in als vrijwilliger of willen en kunnen dat. Net zoals voor ieder ander is het voor hen belangrijk om nodig te zijn, een bijdrage te leveren en een zinvolle dagbesteding te hebben. En misschien voor hen nog wel extra omdat zij vaker dan mensen zonder een beperking een betaalde baan, opleiding of gezin missen. De gemeente streeft ernaar dat maatschappelijke en vrijwilligersorganisaties zoveel mogelijk ook vrijwilligers met een beperking ondersteunen of faciliteren. Dit vraagt wel extra aandacht in de vorm van informatie, deskundigheidsbevordering, voorlichting en faciliteiten. De komende jaren zal extra ondersteuning op dit vlak geboden worden om dit te realiseren. De eerder genoemde lokale steunpunten kunnen hier een belangrijke rol in spelen, zowel in het stimuleren, makelen en begeleiden van deze (potentiële) vrijwilligers, als het vinden, stimuleren en adviseren van organisaties om plekken voor deze vrijwilligers te bieden.
K w e t sb ar e g r oe pe n In het vorige hoofdstuk is geschetst dat zich nieuwe begeleidingsvraagstukken voor doen als het gaat om de nieuwe, meer kwetsbare groepen vrijwilligers. Als het gaat om de ondersteuning bij het vinden van passende activiteiten, dan spelen de steunpunten hierbij een belangrijke rol. De begeleiding na de matching wordt niet vanuit de steunpunten verzorgd. Als het gaat om de groep 'participanten' dan neemt Meedoen naar vermogen het voortouw bij het invullen hiervan. De leerervaring van onder andere maatjesprojecten leert dat het activeren en actief houden van deze groep specifieke vaardigheden vraagt en niet (volledig) door vrijwilligers kan gebeuren. Als het gaat om de 'perspectiefverbeteraars' ligt de trekkersrol bij Participatie en inkomen. Het vormgeven van deze begeleiding is een leerproces. Binnen de gemeentelijke organisatie zal daarom flexibel omgegaan worden met het (financieel) ondersteunen van deze ontwikkeling. Hiernaast zal voor beide begeleidingsvraagstukken vanuit de steunpunten, sociaal makelaars en buurtteams meegedacht worden over nieuwe oplossingen en de samenwerkingsmogelijkheden. 3.2.4 Stimuleren verbinding en kennisdeling Vrijwilligersorganisaties hebben de behoefte geuit Beoogd resultaat
om onderling meer uit te wisselen, van elkaar te
Door de uitwisseling tussen vrijwilligers-
leren en elkaar in de goede zin van het woord te
organisaties onderling, maatschappelijke
benutten. De gemeente faciliteert deze
organisaties en met (sociale) ondernemers zijn
netwerkvorming de komende jaren nog meer dan
nieuwe samenwerkingsrelaties tot stand gekomen
voorheen. Hierbij gaat het om het aanjagen, bij
waardoor dankzij vrijwillige inzet nog meer bereikt
elkaar brengen, begeleiden en ruimte geven aan
is, ondanks beperktere publieke middelen.
organisaties om samenwerkingsverbanden, netwerken en platforms op te zetten, op onder andere het vlak van informele zorg, diversiteit,
taalscholing, financiële zelfredzaamheid, schuldhulpverlening, en taalondersteuning. Ook wil de gemeente samenwerking stimuleren die breder is dan een onderwerp of sector. Dergelijke verbindingen zijn van belang om beelden te delen over de mogelijkheden van, grenzen en voorwaarden aan vrijwillige inzet. Maar ook om concreet de mogelijkheden in beeld te krijgen. Bijvoorbeeld hoe het vrijwilligersbestand gedeeld kan worden waar nodig en mogelijk. Of welke kwaliteiten van betrokken vrijwilligers ook elders zijn in te zetten.
13
Een andere uitdaging is het versterken van samenwerking en verbindingen tussen vrijwilligersorganisaties en bedrijven in het kader van maatschappelijk betrokken ondernemen en het beter benutten van bestaande netwerken en platforms in dit kader. Hiernaast is het interessant verder te onderzoeken hoe het instrument van social return ook benut kan worden voor het versterken van de vrijwillige inzet in Utrecht. Bedrijven en vrijwilligers hebben elkaar veel te bieden en intensievere samenwerking levert voor beide partijen winst op. 3.2.5 Aanmoedigen nieuwe initiatieven en werkwijzen Beoogd resultaat Inwoners die een initiatief nemen, vinden binnen de gemeente gesprekspartners die met hen meedenken en adviseren. Er is financiële ondersteuning beschikbaar om vernieuwing te ondersteunen. Binnen de zorg zijn nieuwe wegen gevonden om meer vrijwilligers te vinden die optimaal bijdragen. Dit onder andere dank zij een sterkere samenwerking tussen formele en informele structuren.
De gemeente juicht nieuwe initiatieven toe. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen is het nodig dat er ook binnen het veld van vrijwillige inzet ruimte komt voor vernieuwing, passend bij de nieuwe uitdagingen die aan de samenleving gesteld worden. Dergelijke initiatieven wil de gemeente de komende jaren van harte ondersteunen. Het coalitieakkoord ‘Utrecht maken we samen’ van mei 2014 straalt uit dat we initiatieven van bewoners en vrijwilligers maximaal willen faciliteren onder
andere door de samenvoeging van het leefbaarheidsbudget en het flexibel budget tot een initiatievenfonds. Hiernaast zal gezocht worden naar mogelijkheden voor samenwerking met fondsen. Door de handen ineen te slaan zal het mogelijk zijn om meer initiatieven en maatschappelijke projecten te stimuleren. Uitgangspunt is dat ieders eigen identiteit behouden blijft maar dat door kennis te delen en samen op te trekken er meerwaarde ontstaat. Tot slot zal vernieuwing nodig zijn als het gaat om de inzet van vrijwilligers binnen de zorg. Als gevolg van de transitie van delen van de AWBZ naar de WMO zal de behoefte aan zorgvrijwilligers de komende jaren naar verwachting toenemen. Dit vraagt nieuwe organisatievormen en werkwijzen waarmee ook ingespeeld wordt op de vraagstukken uit hoofdstuk twee met betrekking tot samenwerking formeel/informeel en verdringing. De gemeente wil deze vernieuwingsopgave waarvoor primair de zorg- en vrijwilligersorganisaties staan waar mogelijk ondersteunen. Tot deze opgave hoort de verbinding tussen de formele en informele zorg. Netwerkbijeenkomsten op dit vlak zullen daarom gefaciliteerd worden. Hiernaast zal waar de gemeente opdrachtgever is uitgebreid stilgestaan worden bij de verbinding tussen formele en informele zorg op basis van gelijkwaardigheid en behoud van eigen identiteit. 3.2.6 Verbeteren randvoorwaarden voor vrijwillige inzet Vrijwilligers willen zich terecht kunnen richten op de activiteit die zij hebben en zich zo min mogelijk druk hoeven maken om administratieve rompslomp. Faciliteiten zijn hierbij van belang net als waarborgen voor de veiligheid.
On tr e g e l e n Vrijwilligers moeten zo min mogelijk last hebben van
Beoogd resultaat Administratieve processen rondom vergunningen en locaties zijn transparanter en eenvoudiger. Accommodaties en faciliteiten zijn binnen kaders toegankelijk voor vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties. De veiligheid en zekerheid bij vrijwillige inzet zijn zoveel mogelijk geborgd.
regelgeving. In de vorm van proeftuinen zal geëxperimenteerd worden met andere werkwijzen en minder regels. Vergunningverlening is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Als het gaat om subsidieverstrekking zal gezien de recente aanbevelingen aan de gemeente minder ruimte zijn om regels terug te dringen.
Beschikbaarheid van faciliteiten en accommodaties Zowel uit landelijk als uit gemeentelijk onderzoek blijkt dat vrijwilligersorganisaties behoefte hebben aan faciliteiten zoals een fysieke plek om hun activiteiten te kunnen voorbereiden en uitvoeren. Het is financieel 14
en fysiek niet haalbaar noch wenselijk om deze honderden organisaties te voorzien van een eigen accommodatie. Daarom willen wij graag in elke wijk (vraaggericht) voldoende beschikbare ruimte die gebruikt kan worden door vrijwilligersorganisaties. Activiteiten van vrijwilligersorganisaties, bewonersgroepen en actieve burgers die een bijdrage leveren aan de gemeentelijke doelstelling van een sterke civil society, meer maatschappelijke deelname en grotere zelfredzaamheid, kunnen onder het 0% tarief vallen. Vrijwilligersorganisaties, vooral de kleinere, hebben behoefte aan goede ondersteunende voorzieningen zoals vergaderruimten, flexibele werkplekken met computerfaciliteiten, kopieer- en printfaciliteiten. De lokale steunpunten en het nieuwe pand van de Vrijwilligerscentrale aan de Bemuurde Weerd kan in de behoeften van deze organisaties voorzien.
Bor g e n v an v e i l i g h e i d Seksueel misbruik en seksuele intimidatie is een maatschappelijk fenomeen dat overal voorkomt. Ook binnen vrijwillige inzet is het onderwerp de laatste jaren geagendeerd. Om de veiligheid van kwetsbare groepen als minderjarigen en verstandelijk beperkten zo goed mogelijk te borgen, stimuleert de gemeente het gebruik van de instrumenten van 'In veilige handen' en het gebruik van de Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Dit laatste wordt ook makkelijker doordat de rijksoverheid er naar streeft vanaf 2015 de VOG gratis te verstrekken aan vrijwilligers. De gemeente Utrecht heeft voor haar vrijwilligers de Domstadpolis afgesloten bij de VGA. De Domstadpolis is een uitgebreide, collectieve verzekering voor Utrechtse vrijwilligers. Deze verzekering is bedoeld als een overkoepelende vangnetverzekering voor alle vrijwilligers, mantelzorgers en maatschappelijke stagiairs die werkzaam zijn in Utrecht. De Domstadpolis zal constant worden getoetst op de nieuwe situaties rond vrijwillige inzet. 4. Monitoring en evaluatie In de vorige hoofdstukken is per pijler aangegeven welke beleidsdoelstellingen de gemeente Utrecht uiterlijk in 2019 bereikt wil hebben als het gaat om vrijwillige inzet. Tevens is aangegeven welke acties hiervoor uitgevoerd gaan worden. Voortgang Uiteraard zal de gemeente tussentijds nagaan in hoeverre de doelstellingen om vrijwilligers, vrijwilligersorganisaties ondersteunen en faciliteren gerealiseerd worden. Dat gebeurt onder andere door duidelijk regie te voeren en door continu in gesprek te blijven met betrokken partijen. Ook zal het mechanisme van de horizontale verantwoording vorm krijgen en wordt er door de Vrijwilligerscentrale tweejaarlijks een behoefte-onderzoek en klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Op die manier wordt feedback gegeven over de uitvoering van het vrijwilligerswerkbeleid en kan - waar nodig -worden bijgestuurd. Waar mogelijk wordt dit onderzoek geïntegreerd met reeds bestaande metingen die al per sector uitgevoerd worden zoals de VSU Sportvereniging Scan.
15
Financiële paragraaf Middelen voor vrijwillige inzet worden beschikbaar gesteld in verschillende programma's. In deze paragraaf gaan we uit van de financiële middelen beschikbaar vanuit de programmaonderdeel 'Welzijn', subdoelstelling 'Utrecht is een sterke civil society'. Dit zijn middelen die direct ingezet worden voor de ondersteuning van vrijwillige inzet en de civil society. Andere middelen die indirect aan vrijwilligers(organisaties) ten goede komen, bijvoorbeeld vanuit de beleidsterreinen sport, onderwijs, accommodaties, wijken en cultuur, zijn in deze paragraaf buiten beschouwing gelaten. Budgetten Vrijwillige Inzet – begroting 20155
Bedragen
Ondersteuning Vrijwillige Inzet
€ 861.000
Stimuleren, promoten, ondersteunen en waarderen van vrijwillige inzet en actief burgerschap Sociaal makelaarschap
€ 7.557.000
Versterken van de pedagogische civil society, ondersteuning van bewonersgeroepen,initiatieven en –netwerken, meer benutten van potentieel sociaal kapitaal Initiatievenfonds
€ 4.000.000
Subsidie voor bewonersgroepen, vrijwilligersorganisaties en particuliere initiatieven voor activiteiten ten behoeve van de sociale cohesie, leefbaarheid, verbeteringen van de openbare ruimte, zelfredzaamheid en het wegnemen van maatschappelijke drempels. Domstadpolis
€ 75.000
Collectieve verzekering voor vrijwilligers in de gemeente Utrecht Maatschappelijke stage: programma Onderwijs
€ 225.000
Rijksfinanciering voor de uitvoering van maatschappelijke stages. N.B. Per 2015 stopt deze rijksfinanciering en vervalt dit budget. De gemeente laat onderzoeken hoe de bemiddeling van de maatschappelijke stages na 2014 nog één jaar overeind gehouden kan worden met aanzienlijk minder middelen.
5
De budgetten zijn onder voorbehoud van vaststelling van de begrotingsstaat 2015 en verder
door de gemeenteraad. 16
17