Kader ‘van ondersteuningsvraag naar arrangement’
Inleiding De meeste leerlingen doorlopen zonder noemenswaardige problemen hun schoolloopbaan in het regulier onderwijs. Een aantal leerlingen heeft (aanvullende) ondersteuning nodig in de onderwijsleersituatie binnen de huidige school. In de terminologie van passend onderwijs spreken we dan over basisondersteuning die gegeven wordt. In ons SWV zijn afspraken gemaakt over het niveau van basisondersteuning die elke school moet bieden1 . Mocht ook die basisondersteuning niet voldoende zijn, dan is het voor scholen mogelijk om extra ondersteuning in de vorm van arrangementen aan te vragen. De extra ondersteuning in ons SWV bestaat uit de volgende arrangementen:
flexibele arrangementen op maat het arrangement speciale lesplaats (SO en SBO)
In dit kader staan de afspraken die we als SWV met elkaar hebben gemaakt over het arrangeren, d.w.z. het toewijzen van voorzieningen/arrangementen. Elk SWV heeft de wettelijke verplichting om aan te geven op welke wijze (procedure) en op basis waarvan (criteria) leerlingen naar een speciale losplaats (SBO of SO) worden verwezen. Het beleid dat hierover is afgesproken staat in het ondersteuningsplan2. Dit kader vormt de praktische uitwerking van dat beleid.
1.
Uitgangspunten.
Met ingang van 1 augustus 2014 is het SWV zelf verantwoordelijk voor het indiceren en arrangeren. Bij de invulling van dit beleid hanteren we de volgende uitgangspunten:
1 2
Handelingsgericht werken vormt de basis, niet alleen voor het werken in de klas met leerlingen, maar ook bij het aanvragen van arrangementen. Er is sprake van integraal en handelingsgericht indiceren en arrangeren (waarbij er duidelijk sprake is van afstemming en samenwerking met externe partners). De verantwoordelijkheid voor het arrangeren ligt zo laag mogelijk in de schoolorganisatie. De scholen zien de ouders van de leerlingen als educatief partner en daaruit vloeit voort dat ouders partner zijn in het proces van indiceren en arrangeren. De expertise wordt dichtbij het kind georganiseerd. Diagnostiek is niet leidend, maar dienend aan de bepaling van de onderwijsbehoefte. we werken met een systeem van gecontroleerd vertrouwen. Dat is wel iets dat we met elkaar moeten leren/opbouwen. Het is de verwachting dat er in het eerste jaar/eerste twee jaar meer inhoudelijke controle is dan in de jaren daarna. De procedures en stappenplannen die we hanteren zijn transparant .
Ondersteuningsplan SWV PPO Delflanden 2014 – 2018: paragraaf 5.1 Programma 1A Facilitering basisscholen Ondersteuningsplan SWV PPO Delflanden 2014 – 2018
1
En vanuit onze visie voegen we hier nog aan toe dat het belang van kinderen centraal staat in alle beslissingen die we nemen.
Het gaat bij onderwijsondersteuning om de leerling, om de leraar die het onderwijs biedt, met de ouders als partners en het schoolteam/de afdeling als relevante partners erom heen. Met andere woorden, om de volgende vier vragen:
Wat heeft het kind nodig? Wat heeft de leerkracht nodig? Wat heeft de school nodig? Wat hebben de ouders nodig?
Deze vragen zijn op alle niveaus relevant, of het nu gaat om de basisondersteuning, de extra ondersteuning of de toewijzing naar een speciale lesplaats (SO of SBO).
2.
Eerste fase: basisondersteuning
Voordat voor een leerling een extra arrangement wordt aangevraagd, is er meestal een proces van (basis)ondersteuning aan vooraf gegaan. Dat schetsen we kort aan de hand van onderstaand overzicht. Niveau 0
Omschrijving Basisondersteuning
Waar? In de groep
Wie? Leerkracht
0
Basisondersteuning
In de school
Leerkracht Schoolondersteuningsteam Ouders
1a
Basisondersteuning/ preventieve ondersteuning Preventieve ondersteuning/ basisondersteuning
Helpdesk SWV
School ouders
In de school
Leerkracht Ouders Interne begeleider Preventieve ondersteuner
1b
3 4
Wat? 3 Indicatoren onderwijsinspectie. Uitgangspunten handelingsgericht 4 werken. Gebruik maken van schoolondersteuningstructuur. Gebruik van LVS Indicatoren onderwijsinspectie. Uitgangspunten handelingsgericht werken. Gebruik maken van schoolondersteuningstructuur. Op groeps en/of schoolniveau heeft een 0 meting plaatsgevonden (met inzet basisondersteuning). En een 1 meting bij de evaluatie. Korte praktischer vragen, die ouders en/of school kunnen stellen aan SWV. Geen formulier. Leerkracht formuleert hulpvraag en geeft verwachtingen aan. Aanvraag via formulier. Vijf vragen, die altijd aan de orde dienen te komen: Wat heeft kind nodig? Wat heeft leerkracht nodig? Wat heeft school nodig?
Zie bijlagen Zie bijlagen
2
-
Wat hebben ouders nodig? Is het wel of niet basisondersteuning?
Op het moment dat de ondersteuning van de leerling/leraar en of ouder op niveau 1 b tot onvoldoende resultaat heeft geleid, staat de school voor de volgende vraag: Is de basisondersteuning van onze school voldoende om deze leerling te ondersteunen? Zo ja, dan blijft de leerling op de school. Zo nee, dan zijn er drie keuzes: a. Is er een andere school met een bredere basisondersteuning die een passend onderwijsaanbod heeft voor de leerling? b. Is er een extra arrangement voor deze leerling mogelijk , zodat de leerling met extra ondersteuning op deze school kan blijven? c. Is er een speciale lesplaats nodig?
3. Het groeidocument PPO Delflanden
3.1 Inleiding
Aanvragen van een extra arrangement of een speciale lesplaats komen in beeld nadat is geconstateerd dat de basisondersteuning (op deze school) niet (meer) toereikend is. Hier start het groeidocument van SWV PPO Delflanden. Voorwaarde voor het aanvragen van een extra arrangement of een aanvraag voor een speciale lesplaats is het ingevulde groeidocument van PPO Delflanden.
In het samenwerkingsverband is besloten om te werken met een groeidocument sterk afgeleid van het groeidocument van Noelle Pameijer5
Het groeidocument van PPO Delflanden (GD) is ontwikkeld in het kader van handelingsgericht arrangeren6:het toekennen van extra ondersteuning aan een leerling. Het wordt gebruikt in de doorstroom naar extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband ( een arrangement of een speciale lesplaats). 5
Het Groeidocument SWV Unita Handelingsgericht arrangeren: toewijzen van arrangementen op basis van behoeften van een kind en opvoeders. Elk opvoeddomein heeft een plaats: onderwijs, gezin en vrije tijd. 6
3
Het GD is een gemeenschappelijk document. Binnen het handeling gerichte arrangeren waar het groeidocument onderdeel van is, wordt met de ouders samen opgetrokken en wordt het groeidocument door de interne begeleider en leerkracht samen met de ouders ingevuld en aangevuld. De externe ketenpartners zijn eveneens ‘mede invullers’ van het document. Het eigenaarschap van het GD ligt bij de school en meer specifiek bij de interne begeleider. De ouders en de leerling zijn moreel eigenaar/mede invullers van het GD. De start van het groeidocument begint als men heeft geconstateerd dat een leerling mogelijk niet voldoende zal hebben aan de basisondersteuning van de school. Dit kan voor de ene leerling al bij aanname op de school zijn en voor een andere leerling blijkt dat pas na verloop van tijd.
De Centrale vraag is: Is de basisondersteuning van onze school voldoende om deze leerling te ondersteunen? Als het antwoord ‘nee’ is kunnen er drie keuzes ontstaan: 1. Is er een andere school met een bredere basisondersteuning die een passend onderwijsaanbod heeft voor deze leerling? 2. Is een extra arrangement voor deze leerling mogelijk, zodat de leerling met extra ondersteuning op deze school kan blijven? 3. Is een speciale lesplaats de juiste onderwijsbehoefte van deze leerling?
3.2 De aanvraagprocedure arrangement De start van de procedure en het groeidocument begint als men heeft geconstateerd dat een leerling mogelijk niet voldoende zal hebben aan de basisondersteuning van de school. Dit kan voor de ene leerling al bij aanname op de school zijn en voor een andere leerling blijkt dat pas na verloop van tijd.
Elke school heeft een eigen schoolondersteuningsteam dat HGW werkt.
Op het niveau van het SWV zijn lokale onderwijs adviseurs (LOA’s) werkzaam. Deze LOA’s ondersteunen scholen en ouders bij het arrangeren en nemen de regie bij een procedure richting een speciale lesplaats7
In deze fase betrekt de school de LOA van het SWV. De LOA kijkt mee bij het invullen van het groeidocument en stelt zich op als ‘critical friend’.
7
zie 4. Aanvragen (tijdelijke) plaatsing speciale lesplaats.
4
Bij een aanvraag checkt de LOA het groeidocument op de volgende punten:
1a. Voortraject tot het invullen van het groeidocument bij leerling die langer leerling is op een school. De volgende stappen zijn doorlopen:
De indicatoren van de onderwijsinspectie zijn goed in beeld in de school en zijn zichtbaar in het onderwijs en in de groepen op de school. Nauwe betrokkenheid van ouders. De ouders hebben ingestemd met de aanvraag voor extra ondersteuning of een speciale lesplaats. Blijkt dat de ouders niet hebben ingestemd, dan wordt in een aanvraag beargumenteerd waarom de school toch is overgegaan tot een aanvraag. De HGW cyclus is gevolgd: 1. verzamelen en analyseren van leerlingengegevens; 2. signaleren van leerlingen die extra begeleiding nodig hebben; 3. clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften; 4. opstellen van een groepsplan; 5. dit plan uitvoeren; 6. Evalueren. * indien nodig is aanvullend onderzoek aangevraagd.
De zeven uitgangspunten van HGW zijn gevolg; 1. Onderwijsbehoeften staan centraal; 2. Het gaat om afstemming en wisselwerking; 3. De leerkracht doet ertoe; 4. Positieve aspecten zijn van groot belang. 5. We werken constructief samen: ouders en school 6. Ons handelen is doelgericht; 7. De werkwijze is systematisch en transparant.
Het Schoolondersteuningsteams werkt en handelt HGW.
Het formulier ´onderwijsbehoeften leerling gekoppeld aan schoolondersteuningsprofiel´ is gevolgd.8 1b. Voortraject bij een nieuwe leerling waar blijkt dat bij aanmelding waarschijnlijk de basisondersteuning niet toereikend is:
8 9
Het schoolondersteuningsteam werkt en handelt HGW. Het schoolprofiel is leidend in relatie tot de aanmelding . Nauwe betrokkenheid van ouders. De ouders hebben ingestemd met de aanvraag voor extra ondersteuning, een speciale lesplaats.Blijkt dat de ouders niet hebben ingestemd, dan wordt in een aanvraag beargumenteerd waarom de school toch is overgegaan tot een aanvraag. Verzamelen van kind gegevens. (bijvoorbeeld informatie (medisch) kinderdagverblijf/peuterspeelzaal /onderwijskundig rapport van vorige basisschool/onderzoeken9.
Zie Bijlage 1 Notitie over de toelating van leerlingen op het BAO,SBO en SO t.b.v. SWV Delflanden
5
Benoemen van onderwijsbehoefte van een leerling. Benoemen van ondersteuningsbehoeften van ouders en onderwijs.
Een Arrangement wordt vastgesteld op basis van:
Uitzicht: welk perspectief is gewenst voor de school, de ouders en de leerling. Bij het formuleren van het perspectief voor de leerling spreken we over een ontwikkelingsperspectief (OPP)10 . Het OPP komt overeen met een uitstroom bestemming: een inschatting van de school waar een leerling na de basisschool/speciale basisschool/ speciaal onderwijs. Voorbeeld: het OPP voor een leerling is HAVO. De aanvullende vraag is of de leerling de HAVO zondermeer kan halen, of dat de leerling de HAVO kan halen met een extra arrangement of dat de leerling wel de HAVO kan halen, maar dan alleen in een speciale setting van de VSO –speciale lesplaats.
De opvoed/onderwijsbehoeften van het kind.
Ondersteuningsbehoefte, leerkracht, interne begeleiding en ouders.
Op basis van deze gegevens uit het GD wordt vastgesteld of een onderwijsarrangement /onderwijszorg arrangement of een zorgarrangement.
Overige afspraken over het werken met arrangementen: a. In het ondersteuningsplan worden enkele voorbeeld arrangementen benoemd. Op basis van de pilot zullen een aantal arrangementen definitief worden bepaald (inhoud en kosten). a. Het arrangement moet resultaatgericht zijn. Wat wil men bereiken met het arrangement? Dat geeft ook aanknopingspunten voor de evaluatie. b. De arrangementen worden door het SWV toegekend. Het aanvragen van een arrangement is in principe een gezamenlijk besluit van ouders, school en LOA. In die gevallen is de LOA gemandateerd om het arrangement toe te kennen. Mocht er geen overeenstemming zijn over het arrangement tussen school en ouders en LOA dan brengt de LOA het dilemma in bij een collegiaal overleg van het SWV. De LOA koppelt terug naar de school en ouders. c. De school ontvangt van het SWV de toekenningsbrief, waarin doel en periode van het arrangement, de uitvoerder (denk aan inzet Ambulante begeleiding, klassen assistent, gedragsdeskundige) en de toegekende middelen worden omschreven. d. In die situaties waarin school of een externe partner de personele/materiele inzet van het arrangement niet kan waarmaken (denk bijv. aan ziekte van de leraar/extern begeleider die extra ondersteuning zou bieden) dan wordt door de school/ouders de LOA geïnformeerd. Het is aan het SWV (LOA) om vervolgens actie te ondernemen. e. De school is verantwoordelijk voor de evaluatie van de inzet van het arrangement. Dit wordt bijgehouden in het groeidocument (regelmatige evaluatie van het OPP). 10
Definitie OPP vanuit de Inspectie van het Onderwijs: ”een inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling voor een bepaalde, langere periode, gebaseerd op het te verwachte uitstroomniveau”. Zie Bijlage OPP
6
f.
Als een school nogmaals een arrangement aanvraagt voor dezelfde leerling, dan moet evaluatie van het eerste arrangement beschikbaar zijn. g. Per casus (arrangement) wordt bepaald wie de regie voert.
3.3.
Huidige situatie
Voor het schooljaar 2014 – 2015 is de overgangsregeling LGF geformuleerd. Vanaf 1 augustus 2015 start het nieuwe arrangementsbeleid . Nieuwe aanvragen arrangementen kunnen in beperkte mate worden aangevraagd. Aanvragen m.b.t. speciale lesplaatsen worden vanaf 1 augustus 2014 op de nieuwe HGW-wijze uitgevoerd.
7
4.
Aanvragen (tijdelijke) plaatsing speciale lesplaats
4.1. Aanvraagprocedure voor TLV Speciale lesplaats Indien zowel de school als lokale ondersteuningsadviseur constateren dat er waarschijnlijk een speciale lesplaats nodig is voor deze leerling, worden de volgende personen/ instanties uitgenodigd voor een overleg: a. b. c. d. e.
Ouders. Betrokken school. Beoogde school voor speciaal onderwijs / speciale basisschool: de speciale lesplaats. Lokale ondersteuningsadviseur. Eventuele externen, die nodig zijn om te komen tot een volwaardig OPP. Bijvoorbeeld wanneer (jeugd)hulpverlening is betrokken bij leerling /ouders.
De regie van dit overleg ligt bij de LOA. In de meeste situaties zal er al een groeidocument en OPP zijn opgesteld. Dan wordt bekeken of het OPP ook geactualiseerd moet worden. In alle andere situaties wordt een groeidocument en OPP opgesteld. Het OPP wordt ondertekend door school en ouders. De aanvraag voor een speciale lesplaats is gebaseerd op een gemeenschappelijk besluit. De LOA verzorgt de verslaglegging en de aanvraag voor een (toelaatbaarheidsverklaring)TLV. De directeur van de school ondertekent de aanvraag voor een TLV. De aanvraag voor een TLV wordt ingediend bij de toelaatbaarheidscommissie (TLC).
4.2. Kwaliteit inhoud dossier Om doorgaande onderwijsontwikkeling en een passende lesplaats op een speciale lesplaats voor de leerling te arrangeren zijn een goed dossier en een kwaliteitsvol proces noodzakelijk. Aangezien op alle scholen in het SWV gewerkt wordt met de 7 principes van Handelings Gericht Werken (HGW) zijn deze principes als kader genomen voor een kwalitatief goed dossier. In het dossier moeten de volgende punten aantoonbaar zijn: 1.
Onderwijs- en/of opvoedbehoeften van de leerling.
2. 11
Duidelijk is het verklarend beeld van de leerling. Duidelijk is wat de leerling nodig heeft om de doelen te behalen. Duidelijk zijn de onderwijsbehoeften van de leerling op het gebied van:11 A. De hoeveelheid aandacht en tijd; B. Onderwijsmaterialen; C. Ruimtelijk omgeving; D. Expertise; E. Samenwerking met andere instanties.
Duidelijke rol van de leerkracht, school en ouders. Zichtbaar……..
Zie bijlage III pagina 23 en 24
8
zijn ondersteuningsbehoeften van leerkracht/groep/school en/of ondersteuningsbehoeften van de ouders; is de ondersteuning die reeds is geboden; is wat er nodig is om de leerling het onderwijs en opvoeding te bieden die het kind nodig heeft.
3.
De leerkracht doet ertoe. Op welke wijze heeft de leerkracht haar/zijn werkwijze afgestemd op de leerling, met welk succes? Welke ondersteuningsbehoefte heeft de leerkracht geformuleerd en op welke wijze is daaraan tegemoet gekomen?
4.
Stimulerende, positieve kenmerken en belemmerende kenmerken zijn volledig ingevuld en benut van:
5.
het kind de leerkracht de groep de school de ouders De samenwerking met de ouders.
6.
Betrokkenheid van de ouders vanaf het begin van het ondersteuningsproces. Tips en adviezen van ouders. Schriftelijke vastlegging van afspraken met ouders en evaluatie van afspraken. Er is doelgericht gewerkt.
Doelen voor de leerling (leren, werkhouding, sociaal-emotioneel functioneren), het onderwijs en/of de opvoeding zijn geformuleerd duidelijk is wat de leerling nodig heeft om die doelen te behalen de doelen zijn systematisch geëvalueerd. Waarna nieuwe doelen zijn geformuleerd.
7. Planmatige werkwijze.
Systematisch en transparant staan de stappen in het begeleidingsproces van de leerling weergegeven.
4.3. Kwaliteit proces In het proces van verwijzing moeten de volgende stappen aantoonbaar zijn: a. Leerlingbespreking met ondersteuningsteam en ouders heeft plaatsgevonden. b. Het groeidocument, inclusief OPP, is opgesteld en aangevuld in samenspraak met ouders, ondersteuningsteam, LOA van het SWV en een specialist ontvangende speciale lesplaats. c. Afhankelijk van de vragen van leerling en ouders is de hulp ingeroepen van CJG/jeugdhulp/gezinshulp.
9
d. School, ouders, LOA en specialist ontvangende speciale lesplaats formuleren gemeenschappelijk advies voor plaatsing speciale lesplaats. De duur van de plaatsing wordt gemotiveerd aangegeven. Voor een verzoek tot een speciale lesplaats Speciaal Onderwijs wordt ook het bekostigingsniveau gemotiveerd (categorie laag, midden of hoog). e. De schoolondersteuningsprofielen van zowel de eigen school als van de speciale lesplaats zijn meegenomen bij het tot stand komen van het besluit. f. Er is een advies geformuleerd met betrekking tot leerling vervoer. g. De aanvraag is ondertekend door de directeur van de aanvragende school, de ouder(s)/wettelijke verzorger(s) en de eerste deskundige.
4.4. Toelaatbaarheidscommissie (TLC) De toelaatbaarheidscommissie bestaat uit een orthopedagoog/psycholoog, de senior beleidsmedewerker van het SWV en een tweede deskundige (afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van leerling en/of ouder). Deze TLC beoordeelt zowel procedureel als inhoudelijk (zie 4.2. en 4.3.). De TLC geeft, nadat een aanvraag voor een TLV is ontvangen, binnen 6 weken een schriftelijke reactie. De toekenning van de TLV gaat naar de school. Een kopie van de TLV gaat naar de ouder(s), het bevoegd gezag van de school en de school waar de leerling wordt ingeschreven. De school waar de leerling wordt ingeschreven is vervolgens verantwoordelijk voor het invullen van de gevraagde gegevens in BRON.
4.5. Aanvullende afspraken: -
-
-
-
-
Voor toelaatbaarheid SBO geldt: De school kan onvoldoende tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, ook met extra ondersteuning van eigen school, andere scholen in de wijk of samenwerkingsverband ; Andere scholen in de woonomgeving van de leerling kunnen onvoldoende tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, ook met extra ondersteuning van die scholen, andere scholen in de wijk of het samenwerkingsverband; Een of meer schoolondersteuningsprofielen binnen het speciaal basisonderwijs komen tegemoet aan de onderwijsbehoeften van de leerling . Voor toelaatbaarheid SO geldt: De school kan onvoldoende tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, ook met extra ondersteuning van eigen school, andere scholen in de wijk of samenwerkingsverband ; Andere scholen in de woonomgeving van de leerling kunnen onvoldoende tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van de leerling, ook met extra ondersteuning van die scholen, andere scholen in de wijk of het samenwerkingsverband; De schoolondersteuningsprofielen binnen het speciaal basisonderwijs komen onvoldoende tegemoet aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Een of meer schoolondersteuningsprofielen binnen het speciaal onderwijs komen tegemoet aan de onderwijsbehoeften van de leerling. 10
In de wet op de expertise centra(WEC) staat dat de aanvraag voor het speciaal onderwijs in principe tijdelijk is; het speciaal onderwijs als schakelonderwijs. Een school kan voor een leerling een TLV aanvragen voor één of meer schooljaren. Dit houdt in dat de school voor primair onderwijs een goede inschatting moet kunnen maken over wat een leerling moet kunnen leren/ontwikkelen om weer over te kunnen stappen naar het regulier onderwijs. In de aanvraag voor een TLV staat een onderbouwing voor de duur van de tijdelijke plaatsing op een speciale lesplaats. De aanvraag voor een TLV voor een leerling die naar het SBO gaat is ook tijdelijk. In de wet is hiervoor niets geregeld, maar in ons SWV maken we de afspraak dat een TLV voor de SBO – speciale lesplaats ook één of meer jaren kan zijn. Ook hier moet de school een onderbouwing geven van de duur van de aanvraag. Als een TLV voor één jaar wordt afgegeven, en de verwachting is dat de leerling daarna naar de school van herkomst kan terugkeren, dan worden er minimaal een aantal afspraken gemaakt tussen de beide scholen. Deze afspraken zijn: in dat jaar vindt driemaal contact/overleg plaats tussen de twee scholen over de ontwikkelingen van de leerling aan de hand van het groeidocument; bij dat gesprek zijn de leerling en ouders betrokken; vier maanden voor afloop van de TLV worden afspraken gemaakt over de overstap naar de school van herkomst. Op deze manier blijft de school op de hoogte van de ontwikkelingen van de leerling op de speciale lesplaats. Het SWV conformeert zich aan het landelijk voorstel om voor ernstig meervoudig beperkte leerlingen(EMG leerlingen) een aparte systematiek aan te houden.
4.6 Procedure voor EMB leerlingen Bij ernstig meervoudig beperkte leerlingen gaat het om kinderen met a. een laag ontwikkelingsperspectief ten gevolge van een ernstige verstandelijke beperking (IQ < 35), vaak met moeilijk te ‘lezen’ gedrag en ernstige sensomotorische problematiek (zoals ontbreken van spraak, bijna niet kunnen zitten/staan), of b. een matig tot licht verstandelijke beperking (IQ tussen 35 en 70) en een grote zorgvraag ten gevolge van ernstige en complexe lichamelijke beperkingen, of c. een matig tot licht verstandelijke beperking (IQ tussen 35 en 70) in combinatie met moeilijk te reguleren gedragsproblematiek als gevolg van ernstige psychiatrische stoornissen. Het SWV Delflanden hanteert een vereenvoudigde procedure voor het vaststellen van de toelaatbaarheid van EMB-leerlingen. Deze procedure houdt in dat: • toelaatbaarheidsverklaringen voor EMB-leerlingen als beschreven onder a, b en c eenmalig worden afgegeven en vervolgens geldig zijn gedurende het hele verblijf op een speciale lesplaats. • De EMB leerlingen verlaten de speciale lesplaats op z’n vroegst aan het einde van het schooljaar waarin ze 12 zijn geworden en in ieder geval aan het einde van het schooljaar waarin zij de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt. 11
•
4.7.
Bij de overstap van de speciale lesplaats in het primair onderwijs naar een speciale lesplaats in het voortgezet onderwijs moet een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring worden aangevraagd bij het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs.
Arrangeren
Bij het arrangeren naar een speciale lesplaats vormt het OPP een belangrijk instrument. In het OPP stelt de school op basis van alle beschikbare informatie het uitstroomniveau van de leerling vast. Het OPP moet in ieder geval bestaan uit de volgende drie onderdelen:
de uitstroombestemming en didactisch niveau bij uitstroom (spellen, rekenen, begrijpend lezen en technisch lezen). de onderbouwing van de uitstroombestemming. de beschrijving van de afwijkingen van het reguliere onderwijsprogramma en de te bieden begeleiding en ondersteuning.
Voor het vaststellen van het verwachte uitstroomniveau voor een leerling verzamelt de school op een overzichtelijke en transparante wijze gegevens over de leerrendementsverwachting( LRV) per vakgebied, over de cognitieve mogelijkheden, over belemmerende en protectieve factoren en over specifieke talenten van kinderen. Dat uitstroomniveau in combinatie met de onderwijsbehoeften van de leerling zijn in grote mate bepalend bij het zoeken naar een passende speciale lesplaats. Om een doorgaande schoolloopbaan voor kinderen te realiseren die een overstap naar een speciale lesplaats gaan maken is kennis noodzakelijk over: a. de uitstroomperspectieven van de speciale lesplaatsen b. de mogelijkheden van de speciale lesplaatsen om leerlingen te ondersteunen op niet leergebied specifieke gebieden. 4.8
Arrangement speciale lesplaats
Onder de speciale lesplaatsen die onderdeel uitmaken van het SWV vallen de scholen met de benamingen SO cluster 3, cluster 4 en speciale basisscholen (SBO). De cluster 4 scholen zijn voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen en psychiatrische stoornissen. En er zijn verschillende soorten cluster 3 scholen: -
LZ scholen: scholen voor langdurig zieke kinderen (somatisch zieke kinderen) MG: scholen voor meervoudig gehandicapte leerlingen LG: scholen voor lichamelijk gehandicapte leerlingen ZML: scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen
Met ingang van 1 augustus 2014 wordt deze indeling in schoolsoorten cluster 3 en 4 losgelaten. Maar de scholen voor speciaal onderwijs veranderen vanzelfsprekend niet van de ene op de andere dag. Deze scholen hebben een bepaalde groep leerlingen in huis en een daarop afgestemd onderwijsaanbod. Om nu in de nieuwe situatie goed te kunnen bepalen welke speciale lesplaats passend is voor een leerling, is het niet alleen belangrijk om zicht te hebben op de onderwijsbehoefte
12
van de leerling, maar ook op het onderwijsaanbod en de manier van werken bij de speciale lesplaatsen. Zoals alle scholen hebben de speciale lesplaatsen een schoolondersteuningsprofiel (SOP) opgesteld. Deze schoolondersteuningsprofielen zijn over het algemeen te uitgebreid om als informatiebron te gebruiken voor de toekenning van een TLV. Het voorstel is dat de speciale lesplaatsen hun SOP beknopt weergeven in eenzelfde format. Als speciale lesplaatsen werken op basis van het onderwijs continuüm, dan hebben deze scholen zicht op het onderwijsaanbod, de uitstroombestemmingen en de bijbehorende leerroutes. Elke speciale lesplaats heeft in de praktijk drie uitstroombestemmingen. In onderstaand voorbeeld de speciale lesplaats SBO zijn dat VMBO-gl/tl, VMBO basisberoepsgerichte leerweg /kaderberoepsgerichte leerweg (bb/kb) en praktijkonderwijs (PRO). Daarnaast zijn gegevens over de referentieniveaus taal en rekenen van belang in het kader van een doorgaande leerlijn.
Uitstroombestemmingen van een sbo school
VMBO-gl/tl
Cognitieve mogelijkheden (IQ test resultaten)
Niet altijd is een IQ test verplicht, maar IQ zegt wel iets over cognitieve mogelijkheden leerlingen Veel so scholen gebruiken IQ als onderdeel van de gegevens om leerling in leerroute te plaatsen.
VMBO bb-kb
Praktijkonderwijs
Referentieniveaus rekenen en taal ivm doorgaande lijn
Aangezien het bij veel leerlingen waarvoor de speciale lesplaats SBO of SO tijdelijk een passend onderwijsaanbod is vooral gaat om de niet leergebied specifieke gebieden is het voorstel dat de speciale lesplaats SBO en SO scholen aanvullend beschrijven welke ondersteuning ze kunnen bieden op het gebied van medische ondersteuning en/of pedagogische ondersteuning (t.a.v. sociaal emotionele ontwikkeling, de werkhouding en de executieve functies). Dit kan bijv. aan de hand van de vijf velden van IVO. Daarmee is het mogelijk om o.a. het onderscheid tussen SBO en een SO School cluster 4 helder te maken. Voorbeeld t.a.v. medische ondersteuning/revalidatie Aandacht en tijd
Elke klas heeft een leraar en klassen assistent (fulltime) die individuele hulp kunnen bieden. Klassengrootte van 8. Hulp bij dagelijkse verzorging door zorgassistentes. 13
onderwijsmateriaal Ruimtelijke omgeving Expertise Samenwerking met andere partners
Aangepaste onderwijs- en leeromgeving wat betreft ruimte, bed(den) aanwezig, verschoningsruimte en extra aandacht voor hygiëne Gedragsdeskundige en logopediste Veel leerlingen zijn aangewezen op speciale revalidatiehulp. Die wordt vanuit het Revalidatie Centrum geboden door bijvoorbeeld revalidatieartsen, fysiotherapeuten, logopedisten, ergotherapeuten en maatschappelijk werk. Revalidatiebehandeling wordt onder schooltijd ingeroosterd en er is therapeutische ondersteuning bij een aantal onderwijsactiviteiten, zoals schrijven en gymnastiek
Voorbeeld t.a.v. pedagogische ondersteuning Aandacht en tijd onderwijsmateriaal Ruimtelijke omgeving Expertise Samenwerking met andere partners
4.8.
In de onderbouw in elke klas een onderwijsassistent , groepsgrootte 13 Prikkelarme omgeving, apart overzichtelijk speelplein voor de kleuters Orthopedagoge en leerkracht die getraind is om het programma ‘rots en water’ te geven Bepaalde training rondom sociaal-emotionele problematiek, intensieve opvoedhulp aan ouders door jeugdhulp die in hetzelfde gebouw zit
Bekostigingsniveau speciale lesplaats speciaal onderwijs.
Voor elke speciale lesplaats SO is een bekostigingscategorie vastgesteld. Dit bekostigingsniveau is door de overheid gekoppeld aan de huidige schoolsoorten. De verdeling is als volgt:
bekostigingscategorie laag: cluster 4 scholen en langdurig zieke kinderen (LZ) Bekostigingscategorie midden: Mytyl, Bekostigingscategorie Hoog: Meervoudig gehandicapt (MG)
Het SWV heeft een eigen verantwoordelijkheid om te bepalen welke bekostigingscategorie ze toekent aan een TLV voor een leerling. De toedeling van een bekostigingsniveau aan een schoolsoort is voor veruit de meeste leerlingen een logische koppeling. Een EMG leerling heeft zowel personeel als materieel gezien veel ondersteuning en begeleiding nodig en daarvoor is een hoger budget beschikbaar. Maar het kan voorkomen dat voor een leerling met speciale ondersteuningsbehoefte een cluster 4 school het meest passende onderwijsaanbod heeft, maar dat de leerling meer dan gemiddeld begeleiding en ondersteuning nodig heeft. In die situatie kan het noodzakelijk zijn om een hogere bekostigingscategorie dan categorie ‘laag’ toe te kennen. Uit de beschrijving van de onderwijsbehoefte van de leerling (hele intensieve (pedagogische) begeleiding) moet dan blijken dat deze hulpvraag van de leerling niet beantwoord kan worden door middel van de basisondersteuning van de school voor speciaal onderwijs.
14
Bijlage I
Stappenschema ondersteuning. Niveau 0
Omschrijving Basisondersteuning
Waar? In de groep
Wie? Leerkracht
0
Basisondersteuning
In de school
Leerkracht Schoolondersteuningsteam Ouders
1a
Basisondersteuning/ preventieve ondersteuning Preventieve ondersteuning/ basisondersteuning
Helpdesk swv
School ouders
In de school
Leerkracht Ouders Interne begeleider Preventieve ondersteuner
1b
Start groeidocument
Wat? Indicatoren onderwijsinspectie.* Uitgangspunten handelingsgericht werken.** Gebruik maken van schoolondersteuningstructuur.*** Gebruik van LVS **** Indicatoren onderwijsinspectie. Uitgangspunten handelingsgericht werken. Gebruik maken van schoolondersteuningstructuur. Korte praktischer vragen, die ouders en/of school kunnen stellen aan swv. Geen formulier. Leerkracht formuleert hulpvraag en geeft verwachtingen aan. Aanvraag via formulier. Vijf vragen, die altijd aan de orde dienen te komen: Wat heeft kind nodig? Wat heeft leerkracht nodig? Wat heeft school nodig? Wat hebben ouders nodig? Is het wel of niet basisondersteuning? Bevat: NAW gegevens kind, ouders en school. Reden van aanmelding. Hulpvragen kind, ouders, school. Verwachtingen. Journaal. Recente groepsplannen/ groepsoverzichten. Verslagen gesprekken ouders. Onderzoeksverslagen. Handelingsplan of OPP met een 0-meting en een 1-meting. Wordt bij iedere volgende stap aangevuld. Resulterend in OPP. Evaluaties Opbrengsten/ verantwoording.
15
2a
Arrangementen
IB/ directie school LOA
2b
Arrangementen
School Ouders LOA SWV Eventueel experts.
2c
Arrangementen
2d
Arrangementen
School Ouders LOA SWV LOA SWV
3a
Speciale lesplaatsen
3b
Speciale lesplaatsen
3c
Speciale lesplaatsen
3d
Speciale lesplaatsen
3e
Speciale lesplaatsen
IB/directie school LOA School Ouders Betrokken sbo of so-school. LOA Eventueel experts School Ouders Betrokken sbo of so-school. LOA Eventueel experts. Toelaatbaarheidscommissie
School Ouders SBO/SO-school
Critical friend. Wel of niet basisondersteuning? Bespreekt groeidocument ( uit LVS) Aangeven wat nodig is om te komen tot arrangement/ speciale lesplaats. Gezamenlijke input om te komen tot OPP. Input uit LVS. Indicatoren uit arrangementenbeleid opgenomen. Opvatting over arrangement dat geformuleerd is in OPP. Indien nodig terugkoppeling naar SWV. Besluit over toekenning. Critical friend. Wel of niet basisondersteuning? Gezamenlijke input om te komen tot OPP. Input uit LVS. In ieder geval. Opvatting over ingevuld OPP. Ondertekening OPP.
Beoordeling van het proces niveau 0 tot en met 3c. Kwaliteitsbeoordeling OPP. Tijdelijke toelaatbaarheidsverklaring. Aanmelding en plaatsing.
16
Onderwijsbehoeften leerling gekoppeld aan schoolondersteuningsprofiel Pedagogisch klimaat De leerling heeft een veilig klimaat nodig. De leerling heeft een positief ondersteunend klimaat nodig. Afstemming De leerling heeft een leerkracht nodig, die leerstof en materialen afstemt op zijn/haar onderwijsbehoeften. De leerling heeft een leerkracht nodig, die de onderwijstijd kan afstemmen op zijn/haar onderwijsbehoeften. De leerling heeft een leerkracht nodig, die de instructie en verwerking kan afstemmen op zijn/haar onderwijsbehoeften. De leerling heeft een school nodig, die een doorgaande lijn kan opstellen en uitvoeren afgestemd op zijn/haar onderwijsbehoeften. Opbrengstgericht werken De leerling heeft een leerkracht nodig, die hoge, realistische verwachtingen van hem/haar heeft. Ambitie is groot. De leerling heeft een school nodig, die een goed geactualiseerd overzicht van hem/haar in een leerlingvolgsysteem kan plaatsen. De leerling heeft een school nodig, die een heldere, handelingsgerichte analyse van de opbrengsten van de leerling maakt. De leerling heeft een leerkracht nodig, die voor hem/haar een effectieve instructie geeft. Planmatig werken De leerling heeft een leerkracht nodig, die planmatig zijn/haar onderwijsbehoeften bepaalt. De leerling heeft een leerkracht nodig, die vroegtijdig zijn/haar onderwijsbehoeften signaleert. De leerling heeft een leerkracht nodig, die op basis van zijn/haar onderwijsbehoeften de juiste gegevens in het groepsplan plaatst. De leerling heeft een leerkracht nodig, die systematisch werkt. De leerling heeft een leerkracht nodig, die op basis van actuele gegevens (observaties, evaluaties) de afstemming met de leerling kan wijzigen. Deskundigheid De leerling heeft een leerkracht nodig, die pedagogisch competent is om te kunnen voldoen aan zijn/haar onderwijsbehoeften. De leerling heeft een leerkracht nodig, die didactisch competent is om te kunnen voldoen aan zijn/haar onderwijsbehoeften. De leerling heeft een leerkracht nodig, die organisatorisch competent is om te kunnen voldoen aan zijn/haar onderwijsbehoeften. De leerling heeft een leerkracht nodig, die zich blijft ontwikkelen om zijn expertise te vergroten. Lichte ondersteuning De leerling heeft een leerkracht nodig, die het dyslexiebeleid kan uitvoeren. De leerling heeft een leerkracht nodig, die het dyscalculiebeleid kan uitvoeren. De leerling heeft een leerkracht nodig, die kan omgaan met gedragsproblemen. De leerling heeft een school nodig, die protocollen en procedures heeft voor medische handelingen.
17
Ontwikkelingsperspectief De leerling heeft een school nodig, die een ontwikkelingsperspectief kan opstellen op basis van een vaste structuur en procedure. De leerling heeft een leerkracht nodig, die het ontwikkelingsperspectief kan uitvoeren, zoals vastgelegd is in het ondersteuningsarrangement. De leerling heeft een ontwikkelingsperspectief dat voldoet aan de eisen van actualiteit, concreetheid en volledigheid. Overdracht De leerling heeft een school nodig, die de warme overdracht organiseert van de vorige school naar de huidige school. De leerling heeft een school nodig, die de warme overdracht organiseert binnen de school tussen de groepen. De leerling heeft een school nodig, die de warme overdracht organiseert van de huidige school naar een volgende school. Ouders De leerling heeft een leerkracht nodig, die de ervaringsdeskundigheid van de ouders gebruikt. De leerling heeft een leerkracht nodig, die zijn/haar ouders regelmatig informeert over zijn/haar ontwikkeling. De leerling heeft een leerkracht nodig, die ouders van het begin betrekt bij het opstellen van een ontwikkelingsperspectief. De leerling heeft een leerkracht nodig, die ouders betrekt bij de warme overdracht. Beleid leerling en zorg De leerling heeft een school nodig met een duidelijke visie op de ondersteuning van de leerling. De leerling heeft een school nodig, waar de interne ondersteuningsprocedures zijn vastgelegd. De leerling heeft een school nodig, die de beschikbare ondersteuningsmiddelen gericht kan inzetten. Evaluatie leerlingenondersteuning De leerling heeft een school nodig, die jaarlijks het beleid van de leerlingenondersteuning evalueert en bijstelt. De leerling heeft een leerkracht nodig, die blijft werken aan het verbeteren van de basisondersteuning. De leerling heeft een school nodig, die jaarlijks nagaat of de ondersteuningsmiddelen goed zijn ingezet. Organisatie ondersteuning De leerling heeft een school nodig, waar de interne begeleiding goed is toegerust. De leerling heeft een school nodig, waar de taken van de ondersteuning duidelijk zijn belegd (intern/extern). De leerling heeft een school nodig, waar de ondersteuning goed uitgevoerd wordt. Ondersteuningsteams De leerling heeft een school nodig, waar de taken van het schoolondersteuningsteam duidelijk zijn. De leerling kan tijdig ondersteuning krijgen als deze door het schoolondersteuningsteam georganiseerd moet worden. De leerling heeft een school nodig, die tijdig de ouders informeert over de ondersteuningsmogelijkheden. Resultaten De leerling heeft een leerkracht nodig, die resultaten weet te behalen die op het niveau of daarboven van collega’s liggen en vergelijkbaar zijn met collega’s van andere scholen. De leerling heeft een leerkracht nodig, die ambitieuze, handelingsgerichte doelen stelt en deze weet te bereiken. De leerling heeft een school nodig, die laat zien welke resultaten bereikt zijn.
18
Voor passend onderwijs relevante criteria uit het toezichtkader van de onderwijsinspectie. 1
2
3
4
1.4
X
4.2 4.4
X X
4.5
X
4.6
X
4.7
X
5.1* 6.1
X X
6.2
X
6.3
X
6.4
X
7.1*
X
7.2
X
S7.3
X
S7.4
X
8.1
X
8.2
X
8.3* 8.4 8.5
X X X
9.1
X
9.2 9.3 9.4 9.5 9.6
X X X X X
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school. De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen. De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school. De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om de school. Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. De school stelt bij een arrangement voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast. De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. De school voert de zorg planmatig uit. De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. De school zoekt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingniveau haar eigen kerntaak overschrijden. De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
19
Uitgangspunten handelingsgericht werken. Deze zijn zowel te herkennen in de schoolorganisatie en schoolklimaat, als in de groepsorganisatie en groepsklimaat. 1. Onderwijsbehoeften van kind centraal. Denk aan instructie, leertijd en uitdaging. 2. Afstemming en wisselwerking tussen kind en zijn omgeving: de groep, de leerkracht, de school en ouders. De omgeving moet goed afgestemd zijn op het kind. a. Wat heeft het kind nodig? b. Wat heeft de leerkracht nodig? c. Wat heeft de school nodig? d. Wat hebben de ouders nodig? 3. De leerkracht doet ertoe. De leerkracht kan afstemmen op de verschillen tussen leerlingen en zo het onderwijs passend maken. 4. Positieve aspecten zijn van groot belang. Dit gaat niet alleen om de positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouders. Als een leerkracht een negatief beeld heeft van een kind, dan ziet de leerkracht vaak alleen nog maar het negatieve gedrag. Het is belangrijk dat de leerkracht dan zoekt naar positief gedrag, dan zijn er meer mogelijkheden om het op te lossen. 5. Constructieve samenwerking tussen school en ouders. De verantwoordelijkheid voor initiatief ligt bij de school. Maar de school geeft wel de verwachtingen aan over de verantwoordelijkheid van ouders. 6. Doelgericht werken. Het team formuleert doelen met betrekking tot leren, werkhouding en sociaal-emotioneel functioneren. Het gaat hierbij om korte termijn als lange termijndoelen. De doelen worden geëvalueerd volgens de HGW-cyclus. Ze worden SMARTI geformuleerd. 7. De werkwijze van school is systematisch en transparant. Er zijn duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer. Schoolondersteuningsstructuur. De school heeft een passend ingericht schoolondersteuningsteam. Dit team bestaat uit de directeur of adjunct-directeur, die belast is met onderwijskundige zaken, betrokken ondersteuningsfunctionarissen zoals interne begeleider en/of gedragsspecialist. Dit team kan waar nodig aangevuld worden met andere betrokkenen en m.b.t. casuïstiek zal altijd de leerkracht uitgenodigd worden. Condities waar de ruimte aan moet voldoen: - Gesprekstafel waar iedereen gelijkwaardig aan kan zitten. - Internetverbinding voor gebruik laptop, ipad. - Behoefte aan privacy. - Geen leerling tafels.
20
Procedure groeidocument 1. Aanname door de school dat de basisondersteuning niet voldoende is. 2. School en ouders starten met het invullen van het groeidocument deel 1 3. Deel 1 van het Groeidocument wordt ingeleverd bij het SWV.
4. De Lokale Onderwijs Adviseur (LOA) gaat de aanvraag na op volledigheid op basis van de gestelde afspraken uit de Kadernotitie. 5. Indien de aangeleverde informatie ontoereikend is om de vraag: ‘Is basisondersteuning wel of niet voldoende?”, te kunnen beantwoorden, vraagt de LOA aan het schoolondersteuningsteam/ouders om de informatie compleet te maken.
6. Besluit SWV wel of niet extra ondersteuning. 7. Samenstellen arrangement met het schoolondersteuningsteam, de ouders, de LOA en eventueel een expert en eventueel de leerling zelf. Bij een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor een speciale lesplaats is er vertegenwoordiging vanuit de speciale lesplaats.
8. Het Arrangement of de TLV is vastgesteld. 9. Uitvoering van het Arrangement.
10. Evaluatie / bijstelling / beëindiging
21
Bijlage II
wetgeving
WEC, artikel 40, lid 10 Een leerling wordt niet toegelaten tot een school voor speciaal onderwijs of tot een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor wat betreft het daaraan verzorgde speciaal onderwijs, behorend tot cluster 3 of cluster 4, dan nadat de leerling toelaatbaar is verklaard tot het speciaal onderwijs. WEC, artikel 40 lid 15. De toelaatbaarheidsverklaring, bedoeld in het tiende onderscheidenlij twaal de lid, hee t betre ing op een periode van n of meer schooljaren. Indien de toelaatbaarheidsverklaring in de loop van een schooljaar wordt gegeven, wordt de periode tot de eerste dag van het eerstvolgende schooljaar toegevoegd aan de in de eerste volzin bedoelde periode. In het laatste schooljaar waarop de toelaatbaarheidsverklaring betrekking heeft, draagt het bevoegd gezag van de school er zorg voor dat terugplaatsing of overplaatsing van de leerling naar het basisonderwijs of voortgezet onderwijs plaatsvindt, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat voortgezet verblijf van de leerling in het speciaal onderwijs dan wel voortgezet speciaal onderwijs noodzakelijk is en het samenwerkings- verband, bedoeld in het tiende onderscheidenlijk twaalfde lid, een nieuwe toelaatbaarheidsverklaring heeft verstrekt.
En het SWV heeft de verplichting om twee deskundigen in te schakelen bij het advies over toelaatbaarheid tot het SBO of SO. Besluit van 12 februari 2014: De deskundigen, bedoeld in artikel 18a, elfde lid, van de wet zijn een orthopedagoog of een psycholoog en afhankelijk van de leerling over wiens toelaatbaarheid wordt geadviseerd ten minste een tweede deskundige, te weten een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts.
22
Bijlage III De vijf velden van voorzieningen in onderwijsondersteuning12 Alle voorzieningen voor onderwijsondersteuning zijn volledig weer te geven met hun posities op de vijf velden die hierna beschreven worden.
Zowel de onderwijsondersteuningprofielen (schoolprofielen) als de toewijzing van onderwijs ondersteuningsvoorzieningen gaan uit van de vijf IVO-velden van voorzieningen in de onderwijsondersteuning.
Het gaat hier om toewijsbare voorzieningen. Vanzelfsprekend zijn er aanvullend hierop voorwaarden voor goed onderwijs aan een leerling met speciale behoeften – zoals mogelijk een goede afstemming met de thuissituatie, of een oplossingsgerichte of handelingsgerichte aanpak op school. Dergelijke voorwaarden richten zich op de mate waarin de school om kan gaan met verschillen. Deze voorwaarden zijn onderdeel van het profiel van de school of voorziening.
1. Hoeveelheid aandacht/handen in de klas Veel reguliere scholen geven hun onderwijs vooral in groepen. Zij kunnen het groepsonderwijs op adaptieve wijze vormgeven, zodat leerlingen met een OPP hierin goed tot hun recht komen. Er zijn wat dit betreft echter verschillen tussen scholen. Sommige scholen slagen erin om ‘extra handen in de klas’ te realiseren door bijvoorbeeld de inzet van een onderwijsassistent, medeleerlingen, stagiaires of vrijwilligers. Op speciale lesplaatsen is het evident dat er meer handen in de klas zijn.
2. Onderwijsmaterialen Reguliere scholen werken meestal met lesmethoden die uitgaan van de gemiddelde leerling en gebruiken differentiatiemateriaal voor leerlingen die extra uitleg of extra uitdaging nodig hebben. Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften hebben soms aangepast materiaal nodig, bijvoorbeeld een ringleiding voor slechthorende kinderen of duidelijke schema’s voor kinderen die veel structuur nodig hebben. Scholen verschillen in de mate waarin zij beschikken over dergelijke materialen.
3. Ruimtelijke omgeving Passend onderwijs vereist voor nogal wat leerlingen aanpassingen in de ruimtelijke omgeving. Zo zijn er leerlingen die af en toe of regelmatig een ‘time out’ nodig hebben, leerlingen die veel behoefte hebben aan fysieke bezigheden en leerlingen voor wie ruimte nodig is voor verzorging of paramedische behandeling. Ook zijn er leerlingen die behoefte hebben aan een pedagogische omgeving die rust, overzicht en duidelijkheid biedt. Zij hebben behoefte aan veel structuur, duidelijke regels en strikte begeleiding. In lang niet alle schoolgebouwen is het mogelijk om aan dergelijke behoeften tegemoet te komen .
12
M&O groep
23
4. Expertise Hierbij gaat het om de competenties op het gebied van 'special educational needs'. We maken onderscheid tussen teamexpertise en specialistische expertise. Teamexpertise is de expertise die is geïntegreerd in de teamaanpak en geïnternaliseerd is in het handelen van alle medewerkers. Onder specialistische expertise verstaan we de expertise rond een specifieke belemmering of stoornis die bij één of meer collega’s of externe partners aanwezig is.
5. De samenwerking met externe organisaties Voor sommige leerlingen is het van doorslaggevend belang dat de school intensief samenwerkt met externe instanties, zoals jeugdzorg, revalidatie of geestelijke gezondheidszorg. Scholen verschillen hierin sterk, zowel wat betreft de onderwijsbehoeften van de leerling populatie, als het onderwijsondersteuningsaanbod van de school.
24