02_12 k Staartdeling en keersom komen terug k Topklassescholen moeten focussen k Ouders kunnen uitval mbo helpen voorkomen >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
In één jaar weer op het goede spoor
Kinderen vinden lezen echt wel leuk
Groep Nul heeft baat bij educatief partnerschap
februari _ nr. 02 _ jaargang 35
van de redactie
Herkenbaar Als je 34 jaar aan een tijdschrift hebt gewerkt, ook al droeg dat niet steeds dezelfde naam, dan heb je wat neergezet. In het vorig nummer van het ROM nam Willem Bijl afscheid als hoofdredacteur. Het bericht kwam voor menigeen als een verrassing: Willem gestopt bij het ROM? Ja, er is een moment dat ons dat allemaal overkomt wanneer je de 60 jaargrens al weer een tijdje bent gepasseerd. Als je iemand opvolgt die zo’n staat van dienst heeft, kun je dat niet anders doen dan met gepaste bescheidenheid. Het ROM is in de jaren onder Willem’s leiding een blad geworden dat herkenbaar wil zijn voor iedereen die in het Rotterdamse onderwijs werkt. Ik wil graag die lijn voortzetten en het ROM een middel laten zijn om te delen in het plezier en de inspiratie van al die individuen in ons onderwijs. Het ROM zal tegelijkertijd oog blijven hebben voor wat lastig is en wat soms pijn doet. Al die ervaringen spelen zich af binnen een ambitieus streven. Rotterdam wil beter presteren, en moet dat ook. Behalve in het ROM kunt u de ontwikkelingen volgen op de website onderwijsbeleid010.nl. Daar kunt u ook de digitale versie van het ROM vinden, net als op de website van Stichting de Meeuw.
agenda 7 maart ROTTERDAM
platformbijeenkomst voortgezet onderwijs 9 maart ROTTERDAM HR
Rotterdamse leerkrachten po en vo in gesprek over rekenonderwijs
www.transfergroep.nl
06 in één jaar weer op het goede spoor
21 maart ROTTERDAM
Hoe Melanchthon Mathenesse het
conferentie Goed, beter, best – montessori, jenaplan, dalton en opbrengstgericht werken
stempel ‘zeer zwak’ afschudde
08 estafette Een docent van het vmbo en een leerkracht Dalton basisonderwijs wisselen ervaringen uit: 'Hoe krijg je een passieve leerling actief?’
www.cedgroep.nl 22 maart ROTTERDAM
werkconferentie Schoolsucces www.onderwijsbeleid010.nl/agenda
15 column Pico Bello Peuterwetten. Trea van Vliet neemt
4 april ROTTERDAM
workshop Taal en extra leertijd voor jonge kinderen
16 de klas van...
13 april UTRECHT
18 kinderkrant stimuleert tot lezen scholen in Overschie gebruiken kinderkrant in taallessen
www.cedgroep.nl
workshops Regionale dagen jonge kinderen 14 april ROTTERDAM
workshop Piramide, zoek het in de hoek
22 column Anne-Marie
colofon Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 35e jaargang -- nr.2 -- februari 2012 ISSN 1386-2863 -- Verschijnt acht keer per jaar -- Oplage 7000 Losse nummers € 6,- Abonnement januari - juni 2012 (5 nummers) € 30,Komende nummer Verschijnt half maart Uitgave Stichting de Meeuw Redactie Irene van Kesteren, Lydia den Ouden, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Redactie-adres Postbus 61055 -- 3002 HB Rotterdam -- telefoon 010 4863022 -0631643711 -- fax 010 4866455 -- e-mail
[email protected] Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman Drukkers -- Rotterdam © Stichting de Meeuw 2|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
cursus Autisme in de klas, vo en mbo
25 het succes van… de Da Costaschool Omar Sebbar deed mee aan het Groot Kinderdictee
26 topklassescholen iets té ambitieus De eerste ronde reflectiegesprek
ken met Topklassescholen zit erop
www.steunpuntautisme.info 19 april, 24 en 31 mei, 7 juni BARENDRECHT
cursus Autisme in de klas, primair onderwijs
30 ouders kunnen op allerlei manieren taal stimuleren
www.steunpuntautisme.info
‘Cursus voor leidsters groep nul en ouderconsulenten
23 mei JAARBEURS UTRECHT
32 veldwerk Els Remijnse, intern begeleider
conferentie 8e jaarcongres brede school www.bredeschoolcongres.nl
20_ 'IK BEN ZO ONTZETTEND BLIJ MET DEZE OPLEIDING' Eerste lichting Academische Pabo van start R
Spuitbus (g)een oplossing voor luchtkwaliteit
www.stichtingdemeeuw.nl 18 en 25 april, 16 en 23 mei BARENDRECHT
14_ ’IK HEB DIT NODIG WANT IK BEN ZWAK IN TAAL’ Onderwijstijdverlenging op basisschool Prisma O
afscheid als columnist
Ton de Zeeuw, docent vmbo, Scheepvaart en Transport College - Waalhaven
www.stichtingdemeeuw.nl
www.hco.nl
10_LIEFDE VOOR HET PRAKTIJKONDERWIJS ‘Ik heb wat met de mensen hier’ R
04 rekenonderwijs beter als po en vo beter aansluiten
cursus Logopedie en stoornissen in het autistisch spectrum
13, 19 en 20 april DEN HAAG Rectificatie Bij het artikel over de doorlopende leerlijn tussen mbo en hbo in het januarinummer (blz. 20 en 21) staat een verkeerd websiteadres van de Kenniswerkplaats Rotterdams Talent. Het juiste adres is www.kenniswerkplaats-rotterdamstalent.nl. de redactie
02 agenda
www.onderwijsbeleid010.nl/agenda
conferentie Taal voor het voortgezet onderwijs Rien van Genderen
inhoud
30_ OUDERBETROKKENHEID OOK BIJ HET MBO Ouders ervaren wat hun kinderen leren op Zadkine O
basisschool De Phoenix, Rotterdam-Rozenburg
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Succesvol rekenen
tekst Marijke Nijboer
Basisscholen en scholen voor vo zouden elkaars rekenmethode in huis moeten hebben, zodat ze hun rekenonderwijs beter op elkaar kunnen aansluiten. Dat was een van de praktische opmerkingen tijdens de jaarlijkse conferentie van werkgroep PO-VO op Zuid. Deze stond afgelopen november helemaal in het teken van rekenen.
> ROTTERDAMS (REKEN)EFFECT
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZRekenonderwijs Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Zbeter Z Z Z Z Zals ZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ enZ Zvo Zpo ZZZ Z Zbeter Z Z Z Zaansluiten ZZZZZZZZZZZ Z
o’n honderd leerkrachten, intern begeleiders en leraren lieten zich op 23 november bijpraten over referentieniveaus en het sturen op toetsuitkomsten. Ook wisselden ze ervaringen en tips uit. Gerrit Elings, directeur onderwijs van Calvijn, wees op de urgentie: ‘Een leerling moet bij het verlaten van het basisonderwijs tenminste niveau 1F beheersen. Maar kinderen komen met een steeds grotere achterstand binnen. We moeten daarom zorgen voor een betere aansluiting van de basisschool op het voortgezet onderwijs.’ Rekendeskundige Ria Brandt van het CPS wees erop dat het rekenonderwijs op de pabo’s inmiddels is aangepakt. Datzelfde gebeurt nu op veel basisscholen. ‘Het realistische rekenonderwijs was er vooral op gericht dat de leerling begreep wat hij aan het doen was. Nu wordt er weer meer geoefend.’ Een andere belangrijke verandering: het primair onderwijs werkte tot nu toe met ‘aanboddoelen’. Brandt: ‘Dat onderwerpen aan bod kwamen betekende niet per se dat kinderen de stof begrepen.’ De komende referentieniveaus zijn beheersdoelen: op bepaalde momenten worden leerlingen geacht bepaalde stof te beheersen.
O Een leerling moet bij het verlaten van het basisonderwijs tenminste niveau 1F beheersen. foto’s Jan van der Meijde
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
Bij de Cito Eindtoets krijgt elke leerling straks aparte scores voor vier onderdelen van rekenen. Daarna kan de basisschool kinderen gedurende de resterende maanden nog bijspijkeren op hun zwakke punten. En de vo-scholen krijgen een gedetailleerder beeld van hun vaardigheden.
‘Wees flexibel’ In het schooljaar 2013/14 wordt een rekentoets ingevoerd als onderdeel van het eindexamen, en alle eindexamens worden geijkt op taalgebruik en rekenvaardigheid. Brandt: ‘Het is belangrijk dat je goed weet wat niveau 1F en 1S inhouden (zie kader). Als een tekst te moeilijk is, moet je leerlingen helpen. Kijk bij de aanschaf van methoden ook goed of deze aansluiten bij wat ze moeten kunnen.’ Wees flexibel, adviseerde zij. ‘Een leerling op vmbo bb-niveau die goed is in rekenen, bied je natuurlijk 1S aan. Een leerling op havo/vwo-niveau die slecht is in rekenen, moet je echter geen 1F aanbieden, want dat is onder het niveau dat hij moet beheersen.’ Een docent moet het niveau van een opgave weten in te schatten. Daarbij kan hij straks, bij rekenen én taal, gebruik maken van een schema met vaardigheden die bij de verschillende niveaus horen. Het dichten van de kloof tussen po en vo wordt nog een hele uitdaging. Brandt: ‘De verschillen tussen de aanleverende scholen zijn groot en men is over en weer onbekend met elkaars onderwijsaanbod. Zelfs de uitgeverijen hebben aparte afdelingen voor po en vo.’ Toch kan het slaan van een brug simpel zijn. Een leerkracht: ‘Als ik de telefoon pak, kan ik in vijf minuten meer vertellen dan er in het onderwijskundig rapport staat.’ Brandt: ‘Je kunt tussen po en vo afspreken welke begrippen je behandelt, wanneer je de rekenmachine inzet en of je de tussenstappen in een berekening laat opschrijven.’
Verhaaltjessommen Tijdens een van de workshops benadrukte een andere docent het belang van taalbeheersing, ook bij rekenen: ‘Onze kinderen kunnen die verhaaltjessommen op zich wel oplossen, maar ze snappen de taal erom heen niet. Als ze één woord niet begrijpen, kan dat tot een hele verkeerde berekening leiden.’ Een docent die een dag per week werkt op een lerarenopleiding, vond dat deze opleidingen
De staartdeling en de keersom komen terug moeten worden verbeterd. ‘Het repertoire van vo-docenten is didactisch zwak. En de pabo en lerarenopleiding moeten beter op elkaar gaan aansluiten.’ Een docent wiskunde: ‘Leerlingen kunnen geen staartdelingen maken en getallen onder elkaar zetten en vermenigvuldigen. Door de manier van uitrekenen in het po snappen ze goed wat ze doen, maar het duurt veel te lang.’ Dat zou echter wel eens kunnen gaan veranderen. Een leerkracht: ‘Dat is inderdaad een eindeloos gereken. Maar het wordt teruggedraaid. Onze methode, Pluspunt, komt hierop al terug. De staartdeling en de keersommen komen terug!’ Z
Bij de referentieniveaus rekenen staat ‘F’ voor fundamenteel; ‘S’ voor streefniveau. Basisschoolleerlingen moeten idealiter in groep 6 niveau 1F bereiken. Dan hebben ze nog twee jaar de tijd om de beheersingsdoelen goed te bereiken. Aan het eind van de basisschool moet in principe niveau 1 F of 1S zijn bereikt. Niveau 2F/2S hoort bij 16-jarigen op het vmbo, mbo 2 en 3 en havo 3. Aan het eind van de havo/mbo4: niveau 3F/3S. 4F hoort bij eind vwo.
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Kwaliteitsbeleid T Erik van Ruijven Melanchthon Mathenesse 010 4371600
[email protected]
R Erik van Ruijven: ‘Een van onze belangrijkste kernwaarden is betrokkenheid’. foto Jan van der Meijde
het rendement van de onder- en bovenbouw was onvoldoende en er werd veel leertijd vermorst. De zorg was niet op orde en de uitval was groot. Van Ruijven, die naar de school kwam met de opdracht om deze te verbeteren, zag een grote afstand tussen management en personeel. ‘Daarom doe ik management by walking around. Dat is veel effectiever dan mailen.’
> IN ÉÉN JAAR WEER OP HET GOEDE SPOOR
cc UUUUUUUUUUUUUUUUU UMelanchthon U U U U U U U UMathenesse UUUUUUUU Umaakt U U U Unieuwe UUUUU UUU start inU U U U UUUUUUUUUUUUUUUUU Unieuw U U U Ugebouw UUUUUUUUUUUU tekst Marijke Nijboer
Melanchthon Mathenesse is een goed georganiseerde school in een modern, groot pand. Het is moeilijk te geloven dat deze school twee jaar geleden nog bijna ‘zeer zwak’ scoorde. In een jaar tijd schudde het team dit stempel af.
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
Keuzes maken
T
rots leidt locatiedirecteur Erik van Ruijven de bezoeker rond. Opvallend genoeg begint hij zijn verhaal niet met de scores die zijn verbeterd; hij wijst op de banden met de buurt. Hij toont het nieuwe vadercentrum en wijst op het kantoor van de Stichting Dynamisch Delfshaven in de school. ‘We hopen samen het verenigingsleven nieuw leven in te blazen. Wij hebben drie sporthallen, die ‘s avonds en in de weekends leeg zijn. Die proberen we te vullen. Er gaat hier een boksvereniging starten en er sport hier een club voor kinderen met obesitas. Tegelijkertijd krijgen hun ouders instructie over voeding.’ Van Ruijven: ‘Zie je hoe transparant dit gebouw is, met al dat glas? Zo willen wij ook zijn in de wijk. We hopen dat dit een positieve invloed heeft op de school én de wijk. Een van onze belangrijkste kernwaarden is betrokkenheid. Die leidt tot betere relaties binnen en buiten de school en betere
leerprestaties. Als school houden wij contact met iedereen die iets betekent voor de jeugd in deze wijk.’
Rustig De school biedt vmbo basis- en kaderberoeps, leerwegondersteunend onderwijs in techniek en consumptief en een VM2klas Zorg & Welzijn. Op de verschillende leerpleinen zijn drie klassen tegelijk aan het werk. Toch is het opvallend rustig. Dat komt mede doordat de school nieuwe leerlingen nu strenger selecteert. ‘Vroeger werden ook leerlingen toegelaten met een gedragsstoornis waar wij niets mee konden. Dat was niet goed voor de andere leerlingen, de docenten en de lessituatie. En die leerlingen zelf hadden veel faalmomenten.’ De professionaliteit, structuur en organisatie waren zwak. De scores van schoolexamen en centraal examen lagen te ver uit elkaar,
Het team had veel uitstekende ideeën, zegt hij, maar er waren geen keuzes gemaakt. Hij formeerde een stuurgroep onderwijs waarmee hij knopen doorhakte. De school vroeg en kreeg steun van de commissie ISO. ‘We hadden een mooi plan, maar de mensen moesten geschoold, en we hadden hulp nodig bij de kwaliteitsbewaking en –borging.’ ISO vond het plan om in een jaar tijd van bijna zeer zwak naar normaal te gaan, wel erg ambitieus. Toch lukte dit. ‘En dat terwijl we in een fabriekshal zaten, omdat ons oude pand werd afgebroken en het nieuwe werd opgetrokken.’ Van Ruijven: ‘Frank Bremer van ISO heeft ons goed kunnen uitleggen hoe je kwaliteit kunt borgen: heel concreet je doelen benoemen, meten, en op die uitkomsten sturen.’ Nu de school weer normaal scoort wordt het resterende ISO-geld ingezet voor scholing. Daarbij ligt de nadruk op leren differentiëren. ‘Ook een homogene vmbo bb-klas zit vol unieke individuen. Wij willen recht doen aan al die kinderen.’ U
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette
In deze aflevering van estafette wisselen een VMBO-DOCENT EN EEN LEERKRACHT OP EEN DALTONBASISSCHOOL hun ervaringen uit. voor de volgende aflevering geven zij het stokje – met brandende vraag – door aan ED DE KONING, leerkracht op SBO-
tekst Marijke Nijboer
SCHOOL VAN HEUVEN GOEDHART.
Onderwijzen is een uitdagend vak. Waar loop jij tegenaan bij jouw werk en welke vraag zou je willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Vincent van der Pas (vmbo-school G.K. van Hogendorp) zijn vraag aan Renate van Putten, leerkracht groep 7 op Daltonschool Het Tangram in Nesselande: ‘Hoe krijg je een leerling die onderwijs passief ondergaat, zover dat hij een betrokken en actieve leerling wordt?
D
altonscholen werken met kinderen toe naar zelfstandigheid, samenwerking en vrijheid. ’Wij streven ernaar dat kinderen zich verantwoordelijk gaan voelen voor hun eigen leerproces,’ vertelt Renate van Putten. ‘Kinderen kunnen in kleine clusters een eigen leerweg volgen, of met de groep mee.’ Dat begint al bij de kleuters. Vanaf groep 5 leveren ouders kinderen niet meer af in de klas en worden zij geacht zelfstandig naar school komen. Leerkrachten geven kleine afspraken met de kinderen mee naar huis. Taken zoals vegen en werkjes uitdelen worden verdeeld over de leerlingen. Beurtelings zien zij er als manager op toe dat de anderen hun taak uitvoeren. Renate: ‘Kinderen raken meer betrokken als ze weten waarom ze iets moeten leren.’ Vmbo-docent Vincent van der Pas: ‘Wij vertellen ze dat ook, maar soms komt dat wat geforceerd over. Vaak moeten ze dingen gewoon weten voor het examen. Bij ons is de uitdaging nog groter om leerling betrokken te krijgen. Hoe ouder ze worden, hoe moeilijker dat is.’
h Vincent van der Pas: ‘Ze gaan naar school omdat het moet van hun ouders’.’
> Elke week een persoonlijk doel
gg gggggg gggg ‘Deg achterliggende gedachte is:g gggggggggggggg wil g jij met schoolgaan bereiken?’ gwat gg gg gggg gggg 8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
Goed voorbeeld inspireert Renate: ‘Ook wij hebben leerlingen die het moeilijk vinden om verantwoordelijkheid te nemen. Maar ze hebben gemotiveerde klasgenoten om zich heen, dat helpt. En soms moet jijzelf dat voorbeeld zijn. Ik vertel wel eens over mijn eigen middelbare schooltijd. Ik gooide er met de pet naar, en had daar later spijt van. Via een omweg ben ik er uiteindelijk toch gekomen. Ik vertel de klas ook dat ik nu weer een opleiding volg, niet omdat het moet, maar omdat ik dat zelf wil.’ Vincent: ‘Ik zie veel leerlingen die hun motivatie puur uit anderen halen. Ze gaan naar school omdat het moet van hun ouders. Ze zijn hun natuurlijke leergierigheid kwijt geraakt. Daar ben ik soms naar op zoek.’ Renate: ‘Onze leerlingen formuleren elke week een persoonlijk doel. De achterliggende gedachte is: wat wil jij met schoolgaan bereiken?’ Vincent: ‘Dat vind ik wel mooi. Maar je moet ze dan denk ik wel helpen om realistische doelen neer te zetten.’ Renate: ‘En je moet er flexibel mee omgaan. Als een kind z’n doel heeft gehaald, maar niet alle opdrachten zijn af, zal ik doorgaans niet zeggen: neem je werk maar mee naar huis.’
Schoolweek van donderdag tot woensdag Volgens Renate vinden kinderen het prettig om te merken dat ook de leerkracht niet perfect is. ‘Ik leer ze bijvoorbeeld dat ze eerst een tekst moeten lezen en daarna pas de vragen beantwoorden. Zelf heb ik het ook vaak andersom gedaan, vertel ik dan, maar ik heb gemerkt dat je meer leert als je de tekst eerst rustig leest.’ Op Het Tangram loopt de schoolweek van donderdag tot woensdag. Op donderdag en vrijdag beginnen kinderen met een nieuw weekdoel en nieuwe opdrachten. Na de rust van het weekend gaan ze verder met hun lopende werk. De leerkrachten gebruiken de woensdagmiddag om de nieuwe week voor te bereiden. Vincent: ‘Ik vind dat wel een praktisch idee.’ Op zijn vraag zegt Renate dat zij bij kinderen niet direct een verband ziet tussen zelfstandigheid en schoolplezier. Wel tussen het niveau van leerlingen en hun zelfstandigheid: ‘Kinderen met een hoog niveau verzelfstandigen wel gemakkelijker. Ze kunnen beter aangeven wat ze lastig vinden, en willen vaak graag extra uitdagingen.’ Vincent: ‘Bij ons denken kinderen als ze binnenkomen al: ik heb gefaald, want ik doe geen havo. Dan begin je op achterstand.’ Renate: ‘Ik bespreek alle toetsuitslagen met individuele leerlingen. Ik focus er dan op dat ze vooruit zijn gegaan. Natuurlijk zijn ze soms teleurgesteld. Maar het gaat erom dat zij doen wat ze kunnen, en in hun eigen ontwikkeling vooruit zijn gegaan.’ g
h Renate van Putten: ‘ Kinderen raken meer betrokken als ze weten waarom ze iets moeten leren’. foto’s Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
Renate’s vraag gaat over puberen: ‘In groep 7 ligt dan de ene leerling eruit, dan de andere. Ook de verliefdheden wisselen voortdurend. Hoe creëer je in deze fase toch een veilige leeromgeving? In de volgende aflevering praat zij daarover met Ed de Koning, leerkracht op sbo-school Van Heuven Goedhart.
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
CCCCCCCCCCCCCCC CPeter C C Cvan C CSchie: CCCCCCCCC C C C C C C C C C Cgaat CCCC ‘PCraktijkonderwijs CCCCCCCCCCCCCCC Com C Cwerk C C Cen C Ceen C Czinvolle CCCCC Cschooltijd’ CCCCCCCCCCCCCC tekst Anne-Marie Plasschaert
Al ruim dertig jaar werkt Peter van Schie in het speciaal onderwijs. Eerst in het basisonderwijs en sinds tien jaar in het praktijkonderwijs. Een geslaagde overstap: ‘Het is leuk om met die grote jongens en meisjes te werken en het is heel praktijkgericht. We proberen de leerlingen echt aan het werk te krijgen.’ h Peter van Schie: ‘Wij leren ze wat een goede werkhouding is en leiden ze op in een vak’. foto’s Jan van der Meijde
‘Ik heb wat met de mensen hier, ze zijn eerlijk en ongekunsteld’
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
I
n de keuken van Brasserie Van Onderen kijkt mentor, horeca- en stagedocent Peter van Schie (53) tevreden toe hoe enkele leerlingen witlofbladen vullen met een overheerlijk geurende tapenade. ‘We hebben vanmiddag een receptie, de meeste borrelhapjes staan al in de koelkast’, zegt hij en wijst op de met folie afgedekte schalen. De brasserie in de kelder van praktijkschool Accent in de Van Alkemadestraat fungeert voor de leerlingen als een beroepssimulatie, maar het is meteen ook de echte praktijk. ‘We hebben op vrijdag betalende gasten, vandaag bijvoorbeeld zo’n receptie en we gaan ook wel cateren op locatie. Dan gaan de leerlingen tot ’s avonds laat mee. Die praktijk vinden ze het leukste. Dat is echt en
ze verdienen er een zakcentje mee – wij noemen dat stagevergoeding.’ Sommige lastige klanten en praktijksituaties zijn aanleiding voor een gesprek over de toekomst. ‘ En dat zijn vaak goede gesprekken die mensen hier niet gauw verwachten’, stelt Van Schie. Wat de leerlingen leren bij de horecales, brengen ze in praktijk in de keuken van het restaurantje, want de bovenbouwlocatie beschikt niet over een leskeuken. ‘Het is hier wat klein, maar er staan soms toch wel tien leerlingen tegelijk te werken. Ze schuiven langs elkaar, raken elkaar aan, komen in elkaars ruimte, maar het gaat eigenlijk altijd goed. Ze leren hier echt hoe het op hun stage kan zijn, bijvoorbeeld als ze gaan werken in de keuken van een kleine lunchroom.’
Goedzakken Op de praktijkschool zitten moeilijk lerende kinderen, gemiddeld met een IQ tussen de zestig en tachtig, al liggen die grenzen niet meer zo vast als een aantal jaren geleden. ‘De echt moeilijk lerende kinderen met een laag IQ zijn vaak de goedzakken. Maar alle problemen van de grote stad komen mee naar binnen en dat uit zich in gedragsproblemen’, aldus Van Schie. ‘Al is het per jaar verschillend, tegenwoordig zitten er altijd wel een paar druktemakers tussen. Vaak zitten die aan de bovenkant wat betreft de intelligentie en spelen er andere problemen. Je ziet nu dan ook dat de goedzakken steeds meer samen optrekken, maar ze redden het wel in de groep. Voor hele kwetsbare kin-
‘Ik heb heel bewust gekozen voor het speciaal onderwijs, want ik vind dat deze mensen recht hebben op goed onderwijs. Mijn drie jaar jongere zusje is verstandelijk gehandicapt. Zij zat destijds op het blo (buitengewoon lager onderwijs – red.) en dat was voor haar geen fijne tijd. Misschien is daardoor mijn belangstelling voor dit vak ontstaan’, vertelt Peter van Schie, die over zijn eigen ervaring als kind op de Openluchtschool evenmin positief is. ‘Ik heb wat met de mensen hier, ze zijn eerlijk en ongekunsteld. Soms is dat onaangenaam, maar toch vind ik die ruwe kantjes leuk. Ik ben bang dat ik na zo veel jaren speciaal onderwijs een gewone school, met een methode en doorsneeleerlingen, al snel saai vind. Hier heb je de vrijheid om zelf een heleboel in te vullen en daarbij vind ik het belangrijk dat we werk voor ze vinden, maar vooral dat ze een leuke en zinvolle schooltijd hebben.’
deren hebben we een aparte groep gecreëerd. Dat is ontstaan doordat deze leerlingen niet zelfstandig stage kunnen lopen.’ Ook bij deze leerlingen spelen dan vaak nog andere problemen, bijvoorbeeld autisme. ‘Iemand met een laag IQ kan best werken als die een goede werkhouding heeft en het ligt natuurlijk ook aan het werk. Het praktijkonderwijs
>>
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
Adv-De_Meeuw-DEF:Opmaak 1 27-01-12 11:45 Pagina 1
T PETER VAN SCHIE Accent Centrum
mini’s
010 422 85 11 JOS IS VERHUISD Jeugd, Onderwijs en Samenleving – JOS – heeft een nieuw onderkomen: Librijesteeg 4. Het algemene telefoonnummer is hetzelfde gebleven: 010 267 44 44. SCHOOLWINKEL VSO Herenwaard in IJsselmonde heeft sinds kort een eigen winkel waarin leerlingen zelf gemaakte artikelen verkopen. Zeepjes, armbandjes, sierdoosjes en badzout zijn er onder meer te koop. Met de winkel wordt een leeromgeving gecreëerd die nauw aansluit op de werkelijkheid.
h Peter van Schie: ‘Iemand met een laag IQ kan best werken, als die een goede werkhouding heeft.’
>> bereidt deze leerlingen voor op een baan. Dus leren wij ze wat een goede werkhouding is en leiden ze op in een vak.’ Aan het einde van de opleiding doen de leerlingen examen. Daar doen alle praktijkscholen aan mee en alle leerlingen halen hun diploma, zelfs de heel zwakken. ‘We hebben ooit een leerling gehad met een IQ van 55, maar die haalde wel het diploma zonder dat we de eisen aanpasten’, zegt Van Schie enthousiast.
Werkgelegenheid ‘Bij horeca maken ze voor het examen een gerecht en daar hebben wij vooraf een gesprekje over: hoe ze dat gaan maken, wat er in gaat. Dan wordt er gekeken of de leerling dat gerecht ook werkelijk kán maken en we beoordelen hoe het er uiteindelijk uitziet. We oefenen die gesprekjes vooraf en stellen hele simpele vragen, maar dat is het niveau. Zo komen ze toch aan een landelijk erkend horecacertificaat.’ Met het behaalde certificaat kan een enkeling door naar niveau 1 en soms zelfs naar niveau 2. ‘Voor de meesten gaan we op zoek naar werk. Zo’n werkgever moet wel weten wat onze leerlingen kunnen en hoe je opdrachten moet geven. En over het algemeen lukt dat goed.’ Met de aangekondigde bezuinigingen in het speciaal onderwijs en wijzigingen in de wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (wajong) verwacht Van Schie wel dat het praktijkonderwijs de gevolgen daarvan gaat ondervinden. ‘Het zal anders georganiseerd moeten worden en ik maak me grote zorgen over de werkgelegenheid voor deze mensen. Maar er zit ook een goede kant aan’, stelt hij optimistisch, ‘heel wat re-integratiebureautjes die over de ruggen van onze kinderen goed geld verdienden, zijn nu al verdwenen.’ D
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
KANSEN IN DE HAVEN Terwijl de Rotterdamse haven 2.400 vacatures telt, zijn er nauwelijks jongeren uit Rotterdam die belangstelling hebben. Ten onrechte hebben zij nog steeds het beeld van lichamelijk zwaar, vuil en slecht betaald werk. LMC-scholen laten leerlingen in de onderbouw bekend maken met het moderne havenbedrijf. Dit jaar wordt het programma uitgebreid naar het vmbo-tl. HIGHSCHOOL ROTTERDAM Highschool Rotterdam combineert havo en vwo met vier kunstzinnige opleidingen. Vanaf augustus 2012 worden twee nieuwe loten toegevoegd: Business en Science. De twee nieuwe opleidingen zullen worden ondergebracht bij het City College. ERASMUS VOOR DE KLAS Erasmus kwam op voor verdraagzaamheid en vrijheid van gedachten. ‘Erasmus voor de klas’ laat kinderen in van 10 tot 15 jaar kennismaken met zijn ideeën. Het lesmateriaal werd onlangs vernieuwd. Meer informatie via erasmusvoordeklas.nl. MET SPORTEN BETERE SCHOOLPRESTATIES Wetenschappers hebben ontdekt dat er een positief verband is tussen fysieke activiteiten zoals sporten en prestaties op school. Door te sporten, stroomt er meer bloed en zuurstof door het brein. Dat komt de stemming ten goede en zorgt ervoor dat gevoelens van stress afnemen. Ook worden factoren gestimuleerd die bijdragen aan de groei van ons leervermogen. HELP HELP is muziektheater over de beroemdste band van de wereld, de Beatles dus. Dit voorjaar reist Theatergroep Max. met de voorstelling door het land. In maart wordt Rotterdam aangedaan. Bij de voorstelling verzorgt Max. ook workshops voor het onderwijs rond het thema ‘Hoe schrijf ik een liedje’. Zie tqmax.nl. HANDBOEK DENKEN-VOELEN-DOEN ONLINE Van het programma Denken-Voelen-Doen is een digitaal handboek beschikbaar. Het boek is de weergave van ervaringen op vier basisscholen, twee vo scholen en een school voor speciaal basisonderwijs in Rotterdam. Een uitgave van het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam. Kijk bij issuu.com/kco010.
CED-Groep conferenties, cursussen, trainingen en workshops Workshops
• • • • • • •
Oriëntatie op opbrengstgericht werken Herkennen van kindermishandeling Maak van kinderen enthousiaste lezers Nieuwsrekenen Lezen en spellen voor zml Werken met Knuffels Gesprekken voeren met ouders
Masterclasses
• •
Opbrengstgericht werken in 4D Nieuwsbegrip
Cursussen voor specialisten in spé
• • • • • • • •
Rekenspecialist Specialist jonge kind iCoach Basiscursus Intern Begeleider Basiscursus Leesspecialist Basiscursus Bouwcoördinator Basiscursus Gedragsspecialist Basiscursus Taalcoördinator
Bekijk het hele aanbod
www.cedgroep.nl/cursussen
Onderwijstijdverlenging T RINI LUCASSEN OBS Prisma, locatie Saffraanstraat
tekst Ineke Westbroek
Om het niveau van onderpresterende leerlingen te verhogen stelt OCW voor de periode 2009-2013 € 12 miljoen beschikbaar voor pilots met extra leertijd voor cognitieve vakken, bovenop de reguliere lestijd. Eén van de pilotscholen is OBS Prisma. Leerkrachten van de locatie Saffraanstraat van deze Hoogvlietse basisschool zien een stijgende lijn in schoolprestaties.
010 4164508 www.obs-prisma.nl
Peuterwetten Lucassen: ‘Toen de Onderwijsinspectie aantoonde dat scholen in Hoogvliet lager scoorden dan scholen in andere Rotterdamse achterstandswijken, grepen we in. Extra lestijd is een goede manier om achterstanden van onze leerlingen weg te werken en onze onderwijskwaliteit te verbeteren. En dat lukt.’ Zij toont volglijsten, die uitwijzen dat bij begrijpend lezen vóór de invoering van de extra lestijd 20 leerlingen in niveau zakten, nu tonen de lijsten na een halfjaar 10 stijgers en geen enkele daler. De kwartaaltoets liet geen uitvallers zien. Jammer dat de pilot over 2 jaar stopt, vindt Lucassen: ‘Het is niet duidelijk hoe we het daarna moeten betalen.’
Zonder klagen
> Stijgende lijn schoolprestaties
W In de extra lestijd op Prisma gaat veel aandacht uit naar studievaardigheden. foto Petja Buitendijk
hOBS h h h hPrisma h h h h h h blij hhhh hhhhhh met hhhhhhhhhhhhhhhhhhhhh honderwijstijdverlenging hhhhhhhhhhhhhhhhhhhh
‘Ik heb dit nodig, want ik ben zwak in taal’
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
‘E
en geschenk uit de hemel’ noemt leerkracht Annemarie Simson de extra lesuren voor groep 7: ‘De toetsresultaten begrijpend lezen zijn daardoor sinds vorig jaar gestegen. Leerlingen worden er vaardiger in, waardoor de leerprestaties in de gewone lessen omhoog gaan. Nu zij de instructieteksten beter begrijpen, pakken zij de lesstof in de gewone lessen beter op. Nu we de woordenschat in de extra uren kunnen bijspijkeren, kunnen we in de reguliere lessen veel meer doen. ’ De achterstand in taal, rekenen en studievaardigheden wordt geleidelijk ingelopen, merken adjunct- directeur Rini Lucassen en intern begeleider Lilian van Dessel. Voor hen was dit een belangrijke reden voor deelname aan de pilot.
Pico Bello
Om de extra lestijd optimaal te benutten, investeerde de school in geavanceerde leermethoden op taal- en rekengebied, waarmee de bovenbouwleerlingen in de grote pauze aan de slag gaan. De school investeerde tegelijkertijd in leerkrachtvaardigheden. Leerkrachten werden door het APS opgeleid om binnen het schoolteam vorm te geven aan onderwijsvernieuwingen en aan de bijbehorende veranderingen. In de extra lestijd gaat veel aandacht gaat uit naar studievaardigheden. ‘Lange tijd een ondergeschoven kind’, bekent Lucassen, ‘maar noodzakelijk voor leerlingen, om toetsen te begrijpen en beter te scoren voor de Citoeindtoets.’ Om de vorderingen bij te houden, besteedt de school veel aandacht aan het monitoren van leerlingen die moeite hebben met bepaalde lesstof. Daarvoor zijn toetsmethodes aangeschaft, die hiaten snel opsporen, zodat leerlingen versnelde instructie kunnen krijgen. Al deze maatregelen vergen uitgebreid overleg. Stimulerend, vinden Van Dessel en Lucassen, maar het kost ook veel vergadertijd. Nog een nadeel: vakken zoals verkeersonderwijs worden verwaarloosd, doordat het accent op de cognitieve vakken ligt. Hoewel voor het tegendeel werd gevreesd, ziet niemand het verplichte overblijven als nadeel. Lucassen: ‘De meeste ouders waren het ermee eens, in het belang van de schoolprestaties van hun kinderen. ’ Van Dessel: ‘Ook de kinderen klagen niet, ze vinden dat het erbij hoort.’ Zoals Dominique (groep 7): ‘Ik heb dit nodig, want ik ben zwak in taal. En de lessen zijn leuk omdat we samenwerken.’ h
Peuters kennen geen haast. En daar kun je je maar beter op instellen, anders duurt alles nog veel langer. Vooral het naar de wc gaan is een ritueel dat eindeloos kan duren. Het gaat zo. Er moet er eentje plassen. Als er eentje moet, moeten er meteen minstens zes, dus maken we ploegen. Dan gaan we de gang op. We laten ze zoveel mogelijk zelf doen maar ze hebben natuurlijk wel eens hulp nodig met een rits of met een knoop. Daarna moeten ze van elkaar weten wat er op de onderbroek of op het t-shirt staat. Ik noem een paar figuranten: Dora, Spiderman en Kitty, van Hello Kitty. Als dat allemaal getoond en bekeken en bewonderd is, lopen ze met hun broek of maillot op de enkels de wc in, waar ze zich op de wc-pot hijsen. Er wordt geplast. Dan klimmen ze weer naar beneden, om in hun blote billen om de wc heen te lopen om door te trekken. Dat is een machtig schouwspel voor een peuter. Als ik vraag of ze geen wc-papier moeten gebruiken zijn ze weer bij de les: oh ja, wc-papier, dat hadden we ook nog. Alsnog wordt er geveegd en gedroogd. Papiertje in de pot, en opnieuw doortrekken. De broek kan weer omhoog. Daarna moeten de mouwen tot ver boven de ellebogen opgestroopt worden, want gewoon even de handjes onder de kraan is er niet bij. Kraan open, zeep spuiten uit het pompje waar ze net zelf niet bij kunnen en waarvoor ik ze dus een beetje omhoog til. Eindeloos soppen, eindeloos spoelen. De kraan blijft tergend lang stromen. De afdroogdoekjes zijn op, dus op naar de wc ernaast. Handjes drogen en hup, voor ik er erg in heb is het papier al in de wc-pot gegooid. Die natuurlijk ook weer doorgetrokken moet worden. Ja, dat zijn drie peuterwetten: 1: Peuters hebben nooit haast. 2: Ze gebruiken heel veel wc-papier en 3: Ze gebruiken heel veel water.
Schrijfster en journaliste Trea van Vliet is vrijwilliger bij peuterspeelzaal Pico Bello. De namen van de kinderen zijn niet hun echte namen.
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De klas van
Casper (14)
‘Meneer de Zeeuw is aardig. Hij kan leuke grapjes maken, maar ook streng zijn als het nodig is.’
Kevin (13)
‘Ik vind meneer de Zeeuw een hele lieve mentor omdat hij rustig praat tegen kinderen en niet zo snel straf geeft. Hij is eigenlijk een hele gewone, normale man.’
Jeroen (14)
‘Meneer de Zeeuw is een aardige man, die goed les geeft en alles goed uitlegt.’
Wesley (13)
‘Ik vind meneer de Zeeuw wel aardig. Hij blijft beleefd tegen je en doet gewoon aardig. Wat werk betreft legt hij de dingen goed en begrijpelijk uit.’
De klas van TON DE ZEEUW Docent klas 1 vmbo scheepvaart en transportcollege – waalhaven
Hector (13)
'in hun waarde laten en stimuleren’ tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde ‘Ik heb na de Pabo vanwege het gebrek aan banen veel
lopen weer vertrouwen in eigen kunnen te geven. Dat
invalwerk gedaan en onder meer ook bij het individueel
doen we met een team waarvan ik de leerkracht ben
technisch onderwijs (ito) gewerkt. Een tijd waarin ik
die het meeste met de jongens te maken heeft.’
geleerd heb niet in routine te vervallen, maar telkens
‘De uitdaging van dit werk is om het talent van elke
nieuwe ‘oplossingen’ te bedenken voor vraagstukken
jongen te vinden. Een zoektocht waarbij ik de jongens
die ik tegenkwam. Daarna werkte ik zo’n vijfentwintig
in hun waarde laat en ze stimuleer om het beste uit
jaar in het basisonderwijs en inmiddels alweer vier jaar
zichzelf te halen. Een aanpak die ervoor zorgt dat die
op deze school.’
knapen weer lol krijgen in school en blijkbaar aanslaat
‘In deze talentenklas proberen we jongens die in het
want er is bijna geen verzuim.’
‘Ik vind meneer de Zeeuw een goede leraar, die alles goed uitlegt als ik het moeilijk vind. Hij is aardig en eigenlijk nooit echt boos. Wel streng als het nodig is.’
reguliere (basis)onderwijs vastliepen of dreigden vast te
16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
Taalstimulering
> KINDERKRANT JONG010 STIMULEERT TOT LEZEN
qqqqqqqqqqqqqqqqqqq qqqqqqqqqqqqqqqqqqq qqqqqqqqqqqqqqqqqqq qqqqqqqqqqqqqqqqqqq qqqqq
‘Papier leeft nog’
Leerlingen pikken woorden sneller op door te lezen over onderwerpen waar zij zich bij betrokken voelen, is de ervaring van scholen in Overschie. foto's Jong010/ Johannes Odé U
tekst Ineke Westbroek
‘Leuk om dingen over je school en uit je eigen buurt te lezen.’ Floortje Steigenga (11) en Janneke van der Gaast (9), leerlingen van de Openbare Daltonschool Overschie, kijken elke maand uit naar het nieuwe nummer van de Rotterdamse kinderkrant Jong010. Hun school behoort tot de scholen, die werkt met de krant. Het doel: kinderen met nieuwtjes over hun eigen leefomgeving stimuleren tot lezen, wat moet leiden tot betere onderwijsresultaten.
‘Kinderen vinden lezen echt wel leuk als je iets biedt waar zij zelf bij betrokken zijn’ 18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
A
ls echte reporters interviewden Floortje en Janneke hun meester over Stichting Apenstaartjes, gericht op projecten in Indonesië. Resultaat: een fraai artikel op de scholenpagina van Jong010. ‘We hadden heel veel vragen bedacht’, vertelt Floortje, ‘en toen we bezig waren, kwamen er nog meer.’ De meiden vinden het leuk als de nieuwe Jong010 in de groep wordt behandeld. Het liefst lezen ze over dingen die zich in hun eigen omgeving afspelen. Bijvoorbeeld over het schoolvoetbaltoernooi, gewonnen door hun school. ‘Mijn broer zat in dat team, cool!’zegt Janneke trots. Thuis lezen ze mee in de krant van hun ouders. Floortje volgt de actualiteit: ‘Wat in de wereld speelt, zoals de aanslag in Luik.’ Floortje en Janneke zijn van huis uit gewend kranten te lezen, maar ook kinderen die zonder leescultuur opgroeien, vinden lezen leuk. Als het maar over dingen gaat, die zich in hun leefwereld afspelen. Journalist Angelique
van Tilburg, bedenker en hoofdredacteur van Jong010, zag dit tijdens het werken met kinderen in journalistieke projecten. Daardoor, en door de ontwikkelingen in Rotterdam, kwam ik op het idee voor een lokale krant voor kinderen’, vertelt zij, ’ik wilde een krant, waarbij kinderen zich betrokken voelen.’ Zoiets als de landelijke papieren kinderkranten, maar dan gratis en op lokaal niveau, dat stond van Tilburg voor ogen, toen zij in gesprek ging met basisscholen en financiers, om haar plan te realiseren. Een enquête, die Van Tilburg liet uitvoeren onder 300 basisschoolkinderen, bevestigde haar indruk dat er kansen bestonden voor een lokale krant voor en door kinderen.
Dichtbij Gefinancierd door onder andere de deelgemeenten Overschie en Kralingen-Crooswijk, de Rabobank en woningcorporatie Woonstad, verschijnt Jong010 sinds vorig jaar
maandelijks op de Overschiese basisscholen en sinds september ook op de basisscholen in de deelgemeente Kralingen en Crooswijk. De krant moet kinderen stimuleren om meer te gaan lezen, op een leuke en toegankelijke manier hun taalniveau helpen ontwikkelen, en hun betrokkenheid bij hun wijk en hun stad vergroten. Van Tilburg omschrijft Jong010 als een gewone krant, gemaakt door de ogen van kinderen. De redactie bestaat uit volwassen freelance journalisten, bij toerbeurt bijgestaan door een groep bovenbouwleerlingen van één van de deelnemende scholen. De kinderen denken mee en doen suggesties voor onderwerpen. Leerkrachten gebruiken de krant tijdens taallessen. Zij leggen hem in de leeshoek en geven hem met de kinderen mee naar huis, zodat ze hem samen met hun ouders kunnen lezen. Het werkt, constateert Van Tilburg. Zij merkt dat Jong010 echt leeft bij kinderen en ouders, die hem lezen. Het gangbare beeld van kinderen die de godganse dag gamen of voor de tv hangen, klopt volgens haar niet helemaal: ‘Papier leeft nog. Kinderen vinden lezen echt wel leuk, als je maar iets biedt dat aansluit bij hun belevingswereld, en waar zij zelf bij betrokken zijn. Zij pakken de krant omdat zij nieuwsgierig zijn naar wat in hun buurt speelt.’ Als Jong010 uitkomt, slaan kinderen enthousiast aan het lezen, merken de leerkrachten van de Openbare Daltonschool Overschie. ‘De krant maakt de discussielessen leuker’, ervaart Ard Groeneveld (leerkracht groep 6/7), die Jong010 inzet voor de ontwikkeling van taal en sociale vaardigheden. ‘Kinderen discussiëren over onderwerpen die dichtbij hen staan en leren daardoor beter om argumenten te geven.’ Actuele teksten die over henzelf en hun vriendjes gaan, inspireren kinderen meer dan teksten uit een taalboek, is ook de ervaring van Robin van Eekert en Arjan Moesman, respectievelijk teamleider en leerkracht van groep 8 van basisschool De Regenboog in Overschie. Van Eekert en Moesman merken dat leerlingen woorden sneller oppikken door te lezen over onderwerpen waar zij zich bij betrokken voelen. ’De krant motiveert tot lezen, wat ze anders niet makkelijk doen’, constateert Moesman, ‘daardoor vatten zij beter samen en halen zij onderwerpen makkelijker uit teksten.’ q www.jong010.nl
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Hoger opgeleide leerkrachten
tekst Ronald Buitendijk
Dit schooljaar begonnen zestien studenten met een vwo-achtergrond aan een studie bij de Academische Pabo van de Hogeschool Rotterdam en de Erasmus Universiteit. Een vijfjarige opleiding die de hogeschool samen met de universiteit verzorgt en twee diploma’s oplevert. Een Bachelor of Education (hbo) en een Master in Pedagogy & Education (wo). Niet alleen raken de opgeleide professionals diepgaand vertrouwd met de actuele wetenschappelijke theorieën op het gebied van pedagogiek, ze hebben ook didactische en onderwijskundige kennis van het basisonderwijs. Het ROM vroeg een aantal betrokkenen naar de eerste ervaringen. > E ERSTE LICHTING ACADEMISCHE PABO VAN START
UUUUUUUUUUUU moment UEen U U beter UUUU UUUUU Uwas U U niet U U Udenkbaar UUUUUU UUUUUUUUUUUU A
'Ik ben zo ontzettend blij met deze opleiding'
ls toenmalig staatssecretaris Marja van Bijsterveldt op 1 september 2009 in Utrecht de eerste Academische Pabo van ons land opent, wijst zij op de groeiende behoefte aan hoger opgeleide leerkrachten. Ook in Rotterdam is dit een breed levende wens. Het brengt de Hogeschool Rotterdam ertoe om vanaf datzelfde jaar aan een academische variant van de Pabo te gaan werken.
Intensief traject Fred Feuerstake, directeur Instituut Lerarenopleidingen van de Hogeschool Rotterdam, legt uit dat er bij het ontwikkelen van een Academische Pabo niet over een nacht ijs is gegaan: ‘Omdat wij een volwaardige academische opleiding willen verzorgen hebben we contact gezocht met de Erasmus Universiteit. In gezamenlijk overleg stelden we een studieprogramma samen dat deels op de hogeschool en deels op de universiteit wordt gevolgd. Het weloverwogen opzetten van zo’n nieuw en intensief traject kost veel tijd.’
Grootstedelijke vraagstukken Projectleider Academische Pabo Claudia Scheepers spreekt van een ‘spannend’ en nog niet geheel ‘uitgekristalliseerd’ ontwikkelingsproces. Uiteindelijk moet dit leiden tot
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
academisch gevormde ‘Rotterdamse’ leraren: ‘Om de vaak zeer ingewikkelde grootstedelijke vraagstukken van het Rotterdamse basisonderwijs van antwoorden te voorzien, hebben we leerkrachten nodig die met één voet in de praktijk staan en kennis en kunde hebben om antwoorden te formuleren. Het is dan ook niet de bedoeling dat deze studenten na hun afstuderen bijvoorbeeld direct als pedagoog of directielid aan de slag gaan. Zij zullen juist verbindingen moeten gaan leggen tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktische uitvoering.’
Hoge verwachtingen Leerkracht Marko Janson van basisschool Het Landje, coördinerend begeleider van de vier Academische Pabo studenten op zijn school, denkt dat de studenten de hoge verwachtingen waar zullen gaan maken: ‘Ik merk dat de studenten betrokken zijn bij de onderwijspraktijk en de leerlingen. Ze reageren adequaat op situaties in de klas en zijn in staat om snel relaties te leggen tussen wat ze in theorie leren en in de praktijk zien. De eerstejaars studenten doen het nu al zo goed dat wij er als school alle vertrouwen in hebben dat ze de komende jaren alle competenties gaan beheersen die bij hun academische status horen.’
Studente Sobeya Humayun (20) over de Academische Pabo:’ W Volgens Claudia Scheepers en Fred Feuerstake kon de komst van de Academische Pabo niet op een beter moment komen. foto Jan van der Meijde
Innovatieve ontwikkeling Het Landje is één van de vijf Rotterdamse basisscholen waar dit jaar Academische Pabo studenten stage lopen. Naast Janson, die zelf een Master Leren en Innoveren (MLI) volgt, telt de school nog vier leerkrachten met een Masterdiploma. Marko verwacht dat de school kan profiteren van de combinatie van reeds aanwezige en nieuwe kennis en van onderzoeksvaardigheden: ‘Een onderzoek levert meestal zeer bruikbare informatie op voor de innovatieve ontwikkeling van onze school en kan antwoorden geven op specifieke problemen en vragen die wij als school hebben. Omdat school en kinderen daarvan kunnen profiteren juichen we de komst van deze studenten van harte toe.’
Wisselwerking Het is een ontwikkeling die aansluit bij de ambities van de Academische Pabo. Claudia Scheepers: ‘Deze wisselwerking tussen basis-, hoger- en wetenschappelijk onderwijs kan positieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van zowel onze reguliere en Academische Pabo als het Rotterdamse basisonderwijs.’ Fred Feuerstake: ‘De verbinding tussen wetenschap en praktijk stelt basisscholen in staat te onderzoeken wat wel en wat niet werkt in het curriculum zodat er waar nodig aanpassingen gedaan kunnen worden.’ Beiden denken dat de komst van academisch geschoolde basisschoolleraren niet op een geschikter moment had kunnen plaats vinden: ‘We staan aan de vooravond van de invoering van Passend Onderwijs. Een ontwikkeling waarbij ongetwijfeld een groot beroep gedaan gaat worden op de knowhow van onze studenten.’ U
‘Ik besloot na mijn vwo-opleiding Science Technology te gaan studeren, maar kwam al na een week tot de conclusie dat de studie mij niet lag. Ik wilde eigenlijk iets met kinderen gaan doen, maar wist niet precies wat. Tot ik bij het googlen op de Academische Pabo stuitte en besloot me in te schrijven. Een besluit waar ik nog geen seconde spijt van gehad heb. Ik ben zo enthousiast en zo ontzettend blij met deze opleiding. Vooral omdat je al direct en in de praktijk aan de slag gaat en bezig bent met wetenschappelijk onderzoek. Omdat we aan de universiteit probleemgestuurd onderwijs volgen kun je een koppeling maken tussen praktische vraagstukken en wetenschappelijke oplossingen. Ik vind de opleiding tot op heden wel pittig maar zeker niet te zwaar. Een gemiddelde vwo-leerling moet dit niveau zeker aan kunnen.’
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
Anne-Marie
Spuitbus (g)een oplossing voor luchtkwaliteit Berichten over geldverstrekkende overheden die willen investeren om de luchtkwaliteit in klaslokalen te verbeteren, trekken altijd mijn aandacht vanwege de situatie bij ons op school. Wij zitten in een in 1970 opgeleverd, bijzonder scholencomplex; dat betekent veel glas en staal in een betonstructuur. Sinds architect Dudok in de eerste helft van de vorige eeuw zijn prachtige creaties verwezenlijkte, weten we wat glas in staal betekent: kou en wind op gure dagen, een broeikas wanneer de zon schijnt. De hoofdarchitect van onze scholenkolos koos - misschien geïnspireerd door de meester - voor vorm, lijnen, vlakverdeling en lijkt ongevoelig voor het effect van weersverschijnselen. Op zithoogte zorgen twee raamstroken die tot tien centimeter open kunnen, ook in gesloten stand voor de broodnodige luchtverfrissing; bij windkracht vijf wapperen mijn haren als ik achter de docententafel zit. Aan de bovenkant van de grote glasplaten zijn ook glasstroken die open kunnen. Die bovenraampjes zitten standaard dicht om hokkende meeuwen te weren. Bevoorrechten die in het bezit zijn van een slinger kunnen via de bovenraampjes extra verse lucht toevoeren. Ik behoor niet tot het selecte gezelschap slingerbezitters. Ondanks dat ik ’s morgens meteen de benedenraampjes open zet roepen mijn leerlingen bij binnenkomst in elk theorielokaal steevast: ‘Het stinkt hier’, doelend op de uitgeblazen adem en lichaamsgeur die er nog hangt van de negen uur van de vorige dag, waarin circa 270 lijven de niet al te grote ruimte hebben bevolkt. Diverse bekende merken deodorants en luchtjes worden te voorschijn getrokken om de eigen oksels, hals en armen van een extra dosis te voorzien. Mijn opmerkingen: ‘dat doe je op de wc’, ‘graag niet meer dan één luchtje’, worden als niet ter zake doende opzij geschoven. En, het moet gezegd, de methode werkt: de stank is in ieder geval tijdelijk verdreven. De luchtkwaliteit wordt er in de loop van de dag natuurlijk niet beter op met al die spuitbussen en menselijke CO2uitstoot, net als de concentratie en de leerprestaties. Die problemen los je ook niet op met een spuitbus, maar met investeringen in gebouwen en onderwijs.
Journaliste Anne-Marie Plasschaert schrijft al heel wat jaren voor het ROM en is docent Nederlands en redactionele vaardigheden in het mbo. 22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
mini’s
taal
LEESPROBLEMEN ZIJN VOORAL KWALITEITSPROBLEMEN Kinderen die thuis niet lezen hebben al een achterstand in het leesonderwijs. Komen ze ook nog eens onder de hoede van een leerkracht die te weinig kwaliteit biedt, dan zijn de problemen helemaal niet te overwinnen. “Nederlandse leerkrachten zijn van de leerkrachten in de hele westerse wereld degenen die het minst aan nascholing doen.” Aldus Kees Vernooy, deskundige op het gebied van effectief leesonderwijs. TWITTEREN IN DE KLAS Twitter als middel in het lees- en schrijfonderwijs, dat kan. Een school in het Franse Seclin laat er zelfs zevenjarigen mee werken. Via het digibord verschijnen twitterberichten van Franstalige klassen over de hele wereld. Kinderen lezen om beurten voor. Vervolgens schrijven de kinderen hun eigen berichten. Als alle fouten zijn verbeterd, gaat het bericht de wereld in. Volgens de school sluit deze manier van werken perfect aan bij de vaardigheden die veel kinderen allang in huis hebben. TAAL EN INLEVINGSVERMOGEN Het leren van taal is niet alleen belangrijk om je uit te kunnen drukken, ook de sociale ontwikkeling van een kind is erbij gebaat. Het taalvermogen van een kind is essentieel voor zijn inlevingsvermogen. “Taal biedt een systeem waarmee ideeën over andermans gedachten helder geordend kunnen worden.” Aldus Hannah de Mulder, die dit voorjaar op dit onderwerp promoveert aan de Universiteit Utrecht.
D AAN E NIEUW BOD E VOO BROCH R HE URES T BA EN OND VOORTG SIS ERW EZET IJS VRA ZIJN U AG IT. NU A ZE AN!
Training, begeleiding en nascholing voor professionals en vrijwilligers die met kinderen en jongeren werken Stimuleer onderwijsondersteunend gedrag
Opbrengstgericht werken in groep 0
Ouders willen graag betrokken zijn bij de schoolloopbaan van hun kinderen, maar weten soms niet hoe. Zeker als ze hun oudere kinderen niet meer kunnen helpen bij het huiswerk. Ouders realiseren zich te weinig dat interesse tonen in de schooldag, complimentjes en met de docent praten al heel waardevol zijn voor een kind. De Meeuw begeleidt scholen die ouders willen helpen hun rol in te richten, o.a. door leerkrachten en docenten te trainen in het contact leggen met ouders en de samenwerking te verbeteren. Samen creëren zij dan de omstandigheden waarbij kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Opbrengstgericht werken staat volop in de belangstelling om de onderwijskwaliteit en de leerlingresultaten te verbeteren. Hoe kan je bij peuters opbrengstgericht werken met aandacht voor de wijze waarop zij zich ontwikkelen? Hoe integreer je de gestelde doelen in de praktijk en verbeter je de aansluiting van groep 0 naar groep 1? De Meeuw helpt bij het opstellen van duidelijke doelen en het doelmatig inzetten van de toets- of observatiegegevens. Ook krijgen de leerkracht en pedagogische medewerkers praktische handvatten. Onze begeleiding resulteert in een implementatieplan waarmee u direct aan de slag kan.
BABY’S BEGRIJPEN EERDER INTONATIE DAN WOORDEN Baby's begrijpen niet de woorden die hun moeder zegt, maar wel de toon waarop ze dat doet. Dat blijkt uit onderzoek in Wales naar de reacties van baby’s op de stem van hun moeder. Aan de moeders werd gevraagd om tijdens het spelen korte Engelse woordjes te gebruiken. Vervolgens spraken ze hun kinderen in het Grieks toe. De intonatie bleef wel gelijk. Al snel bleek dat de baby's op dezelfde manier reageerden en dat de vertrouwdheid met de taal dus geen rol speelt.
Meer informatie: Francis Wesseling
Meer informatie: Jenny de Joode
TAAL IN HET MBO Hoe kan taal worden vormgegeven in het mbo, zeker in de beroepsbegeleidende leerweg waar maar beperkte onderwijstijd beschikbaar is? Op 7 april staat deze vraag centraal in de taalconferentie ‘Taal werkt!’ van het Steunpunt taal en rekenen mbo. Op het programma staan meerdere workshops en lezingen. Zie hiervoor steunpunttaalenrekenenmbo.nl.
Meer informatie: Francis Wesseling
WOORDENSCHAT GEGROEID DANKZIJ EXTRA NEDERLANDS Aan het begin en het einde van het eerste leerjaar nemen alle Rotterdamse vo scholen het toets- en volgsysteem Diataal af. In de tussentijd werken ze op verschillende manieren aan het versterken van hun taalonderwijs. Het vakblad Van Twaalf tot Achttien meldt dat het Libanon Lyceum koos voor vijf uur extra Nederlands per week en daarmee de woordenschat van de leerlingen aanzienlijk zag groeien.
Leren omgaan met agressief gedrag
Voor- en vroegschoolse educatie
In veel organisaties is de confrontatie met agressie door kinderen, jongeren of ouders helaas geen zeldzaamheid. Omgaan met agressief gedrag vraagt een bewuste reactie: hoe kun je met je eigen gedrag het gedrag van de ander beïnvloeden? In de tweedaagse training leren deelnemers om agressie-incidenten te herkennen en te voorkomen.
De Meeuw biedt voorscholen een uitgebreid training- en begeleidingsaanbod. Naast trainings- en certificeringstrajecten voor Basisontwikkeling Startblokken, Kaleidoscoop, Piramide, Ko Totaal en Ben ik in Beeld, bieden wij ook nascholing aan pedagogisch medewerkers en leerkrachten die instromen in een bestaande VVE voorschool. Ook verzorgen wij Verdiepingsmodules en bieden naar aanleiding van het inspectierapport een maattraject gericht op de verbeterpunten. Meer informatie: Hester Kuipers
Meer weten? Kijk op www.stichtingdemeeuw.nl of bel 010 - 486 30 22.
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
mini’s
rekenen
Verwendag
S succes van : de Da Costaschool
tekst Ronald Buitelaar
door Ad Oskam
REKENMETHODEN OP EEN RIJTJE Alle grote educatieve uitgeverijen hebben een nieuwe rekenmethode of een vernieuwde versie van een bestaande methode. Welke nieuwe rekenmethoden zijn er op de markt? Wat bieden ze? Hoe zijn de leerlijnen uitgewerkt? Wie door de bomen het bos niet meer ziet kan terecht bij kinderenlerenrekenen.nl. Hier worden zes methoden, van de bekende uitgeverijen, op een rij gezet. HOE GEEF JE EEN GOEDE REKENLES? Hoe geef je een goede rekenles geeft, zodat elk kind krijgt wat het nodig heeft? Een antwoord op die vraag geeft een training over effectief rekenonderwijs van het CPS, op 14 maart, in Amersfoort. Je leert er welke rekendidactiek leidt tot betere resultaten en hoe je dat aanpakt met gebruik van je eigen methode. Meer informatie via cps.nl. REKENEN EN WISKUNDE IN DE TOEKOMST De Stichting Leerplan Ontwikkeling heeft een verkenning uitgevoerd naar het toekomstige reken- en wiskundeonderwijs. Centraal stond de vraag welke reken- en wiskundebagage leerlingen moeten verwerven als voorbereiding op hun toekomst in de informatiemaatschappij. De onderzoekers concluderen dat de scholen nog nauwelijks inspelen op die vragen. Het rapport is gratis te downloaden van slo.nl/ detoekomsttelt. REKENOPDRACHTEN ONLINE Intussen moeten de leerlingen in groep 8 er weer aan geloven: de jaarlijkse Cito-toets. Uitgeverij Zwijsen plaatst elke dag nieuwe rekenopdrachten online. Deze zijn te vinden via de website van de rekenmethode Wizwijs of via de Facebook pagina ZwijsenRekent. Dankzij de Facebook pagina kan er ook gebruik gemaakt worden van een panel voor tips, adviezen en vragen. GROTE PO REKENDAG 2012 Op 18 april wordt de tiende Grote Rekendag 2012 voor het basisonderwijs georganiseerd. Het thema is deze maal de dierenwereld, want ook het dierenleven vraagt om tellen en meten, zeker bij dieren die heel groot of heel klein zijn. REKENACHTERSTANDEN EERDER AANPAKKEN Om rekenachterstanden in de brugklas voor te zijn, is er het diagnostische rekenprogramma Rekenen op maat Groep 4 gekomen. De ontwikkelaar, Muiswerk Educatief, hield zich voorheen alleen bezig met soortgelijke rekenprogramma’s voor oudere jeugd. Rekenen op maat Groep 4 bevat meer dan 100 gesproken uitlegschermen en bijna 1200 variaties van opgaven. LEUKE REKENLESSEN Het splitsen van getallen tot en met 10 is een bekend onderdeel van rekenmethoden. En het komt vaak nogal eenzijdig voor. Het kan ook interessanter en rijker. Of leuker als je het vanuit het gezichtspunt van een kind bekijkt. Een leuke manier van splitsen van getallen is te vinden op kinderenlerenrekenen.nl met nog veel meer voorbeelden, voor groep 1 tot en met 8. Ook kun je zelf lessuggesties insturen.
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 11
W Omar Sebbar had liever gehad dat Philip Freriks het dictee had voorgelezen. foto Ronald Buitelaar
Omar en het Groot Kinderdictee Vrijdag 9 december werd in de Eerste Kamer der Staten Generaal voor de achtste keer het Groot Kinderdictee der Nederlandse Taal afgenomen. Het dictee werd dit jaar geschreven door kinderboekenschrijver Jacques Vriens. De zestig deelnemers maakten in totaal 721 fouten, een gemiddelde van bijna 12 per deelnemer. Onder de 60 deelnemers van dit jaar was de twaalfjarige Omar Sebbar, leerling van de Da Costaschool in de Afrikaanderwijk. Omar over zijn deelname en zijn toekomstplannen.
´Ik moest ´s morgens nog gewoon naar school, maar was zo zenuwachtig dat ik niet kon werken. Onderweg hadden we ook nog eens pech, want bij Delft was er een seinstoring. Toen we er eenmaal waren vond ik het erg rumoerig. Er liepen allemaal mensen en pratende kinderen door elkaar.´ ´Het dictee zelf vond ik nogal meevallen. Taal is niet m´n lievelingsvak, maar ik vind het wel makkelijk. Dat ik iets meer fouten dan het gemiddelde had komt volgens mij vooral omdat het
veel te snel werd voorgelezen. Als Philip Freriks het had gedaan had ik vast beter gescoord.’ ´Na de basisschool verwacht ik naar het gymnasium te gaan zodat ik later advocaat kan worden. Als advocaat wil ik mensen gaan helpen die onrecht wordt aangedaan. Of me dat gaat lukken weet ik nog niet. Belangrijk is dat ik het op mijn eigen manier kan doen. Je hebt tenslotte allemaal recht op je eigen leven. Wat dat betreft kijk ik graag naar Robin van Persie, mijn grote voorbeeld.’ M
Topklassescholen
tekst Marijke Nijboer
De eerste ronde reflectiegesprekken van Topklassescholen met onderwijsdeskundigen zit erop. Zij zijn lovend over de betrokkenheid van teams. Scholen ontplooien echter zoveel activiteiten, dat ze soms het overzicht kwijtraken. Ook hebben veel scholen nog moeite met resultaatgericht werken. Twee deskundigen en een leerkracht blikken terug op de reflectiegesprekken.
k Neomi Lotte: ‘We zijn geneigd om dingen in Jip- en Janneketaal uit te leggen, maar vaktermen moeten leerlingen echt leren’. foto Jan van der Meijde
> TOPKLASSESCHOLEN IETS TÉ AMBITIEUS
hhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhh Advies h h h h h h hdeskundigen: h h h h h h h h h h hminder hhhhhhh hhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhh activiteiten, h h h h h h h h h h h hmeer h h h h hkwaliteit hhhhhhhh T
Het Topklassenarrangement
Is voor Rotterdamse scholen die volgens de inspectie normaal tot goed presteren. Zij worden gedurende twee jaar gestimuleerd om zich nog verder te verbeteren. Ze krijgen twee reflectiegesprekken met deskundigen, geld voor professionalisering, thematische inspiratiebijeenkomsten en intervisie met vergelijkbare scholen. In 2011 startten 50 scholen met een Topklassenarrangement, dit jaar volgen er 75 en in 2013 nogmaals 75 scholen.
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
opklassescholen zijn enorm ambitieus. Onderwijsdeskundige Jan Wagemakers: ‘Daar spreekt een grote betrokkenheid uit, en dat is goed. Maar scholen zijn met zoveel verschillende dingen bezig dat ze geen tijd meer hebben om na te denken. Ons advies was: schrap maar eens wat, en ga focussen.’ De vraag waarop, werd vaak beantwoord door de sterkte/zwakteanalyse die scholen hadden gemaakt. De punten die scholen zelf als zwak beoordeelden, vormden een prima alternatief. De deskundigen voerden de gesprekken vanuit hun rol als ‘kritische vriend’. Scholen wisten tevoren niet goed wat ze zich daarbij moesten voorstellen. Wagemakers: ‘Een kritische vriend kijkt mee met resultaten en stimuleert dat daar conclusies uit worden getrokken. Je denkt hardop mee, met het oog op verbetering.’ Uit de evaluatie blijkt ook dat scholen steeds meer beseffen dat de deskundigheid van de leerkracht, didactisch én vakinhoudelijk, essentieel is. Wagemakers: ‘We hebben een periode gehad waarin de zwakste leerling centraal stond. Nu komt er steeds meer aandacht voor de bovengroep. Die verveelt zich vaak en gaat dan onderpresteren.
Het verschil maken tussen leerlingen vergt inzicht, vakkennis en de juiste gegevens. In Rotterdam is er veel taalachterstand. Hoe pak je die aan? Leerkrachten doen in de klas heel creatieve dingen met gratis kranten. Fantastisch, maar je moet je wel afvragen of dat voldoende aanslaat als ouders er thuis niets aan doen.’
Binnen- en buitenschools In het po zagen de deskundigen soms een moeizame verbinding tussen het binnenschoolse en buitenschoolse aanbod. De buitenschoolse opvang heeft vaak een heel andere doelstelling. Deskundige Ria Sluiter: ‘Zeker op een school waar veel moet gebeuren, is het beter als de doelen van onderwijs en opvang wél op elkaar aansluiten. Dan moeten de school en de kinderopvang minimaal weten wat de ander doet, en zich op elkaar afstemmen.’ Rotterdamse scholen willen graag meer zicht krijgen op de langetermijn schoolloopbaan van hun oud-leerlingen. Sluiter: ‘Lastig daarbij is dat de sociale migratie van ouders heel hoog is. Zodra het beter gaat verhuizen gezinnen en wisselen de kinderen van school. Als kinderen op dezelfde school blij-
ven, zijn de prestaties van hen én de school beter. De oplossing zit waarschijnlijk in qua woningtype gemengde wijken, zodat ouders binnen de wijk kunnen verhuizen.’
Ongezonde concurrentie Wagemakers: ‘Wij zagen een ongezonde concurrentie op alle niveaus in het Rotterdamse vo. Scholen mogen soms van hun bestuur niet spreken met scholen van andere besturen. Daardoor waren wij vaak de doorgevers van goede ideeën. Wij zagen bijvoorbeeld dat twee vlak bij elkaar liggende scholen van verschillende besturen bezig waren met de ontwikkeling van een havencomponent. Wij zeggen: ga met elkaar in gesprek! Men is bang voor de leerlingaantallen, maar soms kun je samen meer bereiken.’ Sluiter: ‘Die angst zit op het niveau van de bestuurder, niet bij de docenten. In Rotterdam speelt dit sterker dan in de andere steden.’ De ouderparticipatie springt er juist zeer positief uit. Sluiter: ‘Het bestaande beeld, dat er maar weinig ouders zijn betrokken, klopt echt niet. De ouderbetrokkenheid is in het po én vo al heel ver ontwikkeld, al moet dit zeker een speerpunt blijven.’ h
‘Frisse blik van buitenaf’
Neomi Lotte, docent Nederlands op Melanchthon Prinses Irene: ‘Ons reflectiegesprek ging deels over de sterkte/zwakteanalyse die onze directie had gemaakt. We hebben besproken op welke pijlers onze school zich zou moeten richten. Taal is daar één van. Daar doen we al veel aan; de klassen 1 tot en met 3 krijgen wekelijks een extra uur taal. We werken dan met Nieuwsbegrip. Ik geef binnenkort een workshop taalgericht vakonderwijs aan m’n collega’s. We zijn geneigd om dingen in Jip- en Janneketaal uit te leggen en woorden uit het vakgebied te vermijden, maar die termen moeten leerlingen echt leren. Het is goed om je activiteiten eens met mensen van buitenaf te analyseren.’
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Ouders en het mbo T Marlies Broeders Zadkine Zuid, Uiterlijke Verzorging 010 4848884 www.zadkine.nl O ine Eerstejaars studenten van ROC Zadk idsbe onhe scho een rs oude hun n geve met handeling. Ouders raken zo bekend wat hun kinderen leren. foto’s Petja Buitendijk
tekst Ineke Westbroek
Ouders spelen een belangrijke rol bij het slagen van hun kind in een opleiding. Hoe groter hun betrokkenheid, hoe groter de slaagkans. Vanuit die gedachte organiseert de opleiding Uiterlijke Verzorging van ROC Zadkine sinds dit schooljaar verwendagen, waarbij eerstejaars cursisten hun ouders een schoonheidsbehandeling of een kappersbeurt geven. Het is een van de stappen die door de opleiding worden gezet om de ouderbetrokkenheid te verhogen. > ZADKINE BETREKT OUDERS BIJ SCHOOLPROCES
hhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhh h h h h h h hEerstejaars h h h h h h h h h hcursisten hhhhhhhh h h h h hverwennen h h h h h h h h h houders h h h h h hmet hhhh hhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhh h h hschoonheidsbehandeling hhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhh S
upertrots is Trudy Mensing op de vakkundige wijze waarop dochter Michelle een schoonheidsmasker bij haar aanbrengt. ‘Heerlijk, zo’n behandeling’, geniet de moeder, die zich wel degelijk betrokken voelt bij het leerproces van haar dochter, ook al komt zij niet vaak op school. ‘Gesprekken op school voer ik alleen als het slecht gaat’, verklaart zij, ‘dan worden ouders gewaarschuwd. Maar het gaat gewoon goed’. Mensing voelt zich betrokken:’ Ik let er op dat mijn dochter alles bij zich heeft als zij naar school gaat. We praten regelmatig over de lessen, Michelle vertelt er veel over.’
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 02 | 12
Mensing leert van haar dochter, die thuis weleens op haar oefent: ‘Ik weet nu hoe en waarmee ik mijn gezicht schoon moet maken voordat ik make-up aanbreng.’
Welkom voelen Binnen het MBO ontstaat het besef dat ouderbetrokkenheid niet is voorbehouden aan basis- en voortgezet onderwijs. In het eerste leerjaar is schooluitval hoog in het MBO. Daarom is met name het eerste jaar belangrijk dat ouders hun leerproces volgen. Ouders die zich welkom voelen op school en trots zijn op de vorderingen van hun kinderen, kunnen voorkomen dat zij voortijdig afhaken. Omdat schooluitval vooral in het eerste leerjaar een groot probleem is in het MBO, zinnen ROC’s op middelen om de relatie met ouders te versterken. De opleiding Uiterlijke Verzorging van Zadkine Zuid verplicht de aanwezigheid van ouders bij de intake van nieuwe, minderjarige studenten. Dit contactmoment is vooral bedoeld om een basis te leggen voor de relatie tussen school en ouders. De ouders van studenten van 18 jaar en ouder kunnen niet worden verplicht, maar worden voortaan wel nadrukkelijk uitgenodigd. Als extra stimulans zijn er verwendagen voor ouders, waarvoor de opleiding dit jaar het initiatief nam. ‘Op onze ouderinformatieavonden en tien-minuten-gesprekken kwamen te weinig mensen af’, verklaart Marlies Broeders, docent in de richting Schoonheidsspecialist, ‘taalproblemen spelen hierbij mogelijk een rol. Per brief werden alle ouders van minderjarige leerlingen uitgenodigd voor de verwendagen, in december, op de locatie Sikkelstraat. De meeste ouders geven gehoor aan de oproep, merkt Broeders, die hoopt dat de verwendagen rendement opleveren: ‘De bedoeling is dat de lijnen tussen ouders en docenten korter worden, zodat het wederzijdse vertrouwen groeit. Daarnaast is het belangrijk dat ouders meer beeld krijgen bij wat hun kinderen doen. De verwendagen geven hen meer stof om met hun kinderen over school te praten. Moeders waarderen dat hun dochters zo hard hun best doen. Ze kunnen tijdens deze dagen zien dat hun dochter al heel veel kan: wimpers verven, manicuren, maar ook gerstekorrels weghalen.’
‘Het is belangrijk dat ouders meer beeld krijgen bij wat hun kinderen doen’ Huiswerk Irma van Bokkem is het hier roerend mee eens. Ze vindt het indrukwekkend, zoveel als dochter Jamina Housemi in korte tijd heeft geleerd. ‘Ik voel het aan haar handen, die werken veel verfijnder en zekerder’, constateert Van Bokkem, die het verschil merkt, omdat Jamina haar thuis ook regelmatig behandelt. Zij streeft ernaar zoveel mogelijk bij school betrokken te worden, door alle ouderavonden te bezoeken en haar dochter bij te staan bij het huiswerk, zoals het uitprinten van verslagen. ‘Ik heb zelf ook huiswerk’, vertelt Van Bokkem, die via haar werk in de thuiszorg een opleiding in de richting Zorg en Welzijn volgt: ‘Grappig dat wij allebei aan ons huiswerk bezig zijn.’ Voelen de 16-jarige dochters zich niet opgelaten dat hun moeders naar hun lessen komen? Zestien jaar is bij uitstek een leeftijd om je dood te schamen voor je ouders, toch? Beslist niet, verzekeren Michelle en Jamina. ‘Juist grappig’, vindt Jamina, ‘ik vond het jammer dat ik op mijn vorige school mijn moeder niet kon meeslepen.’ h
02 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Educatief partnerschap T Brenda de Vliegher Nicolaasschool 010 4620908 www.nicolaas-school.nl
‘Zo willen wij met ouders communiceren’
W
at ouders thuis doen met kinderen, moet liefst een relatie hebben met wat er in de groep gebeurt, zegt trainer Marian Veldhuis van De Meeuw. En ook de activiteiten in de ouderkamer moeten daar op aansluiten. ‘Onderwijsondersteunend gedrag van ouders is cruciaal voor de ontwikkeling van kinderen, zeker peuters. De school moet ouders actief uitnodigen en de dialoog met hen aangaan.’ De training is kort maar krachtig. In twee dagdelen verkennen de cursisten de begrippen ‘onderwijsondersteunend gedrag’ en ‘educatief partnerschap’. Ze brengen in kaart wat ze op deze fronten al doen en wat er beter kan. Ze analyseren in hoeverre hun eigen activiteiten zijn ingebed in het schoolbeleid en maken kennis met de introductiecursus voor ouders Een Goede Start.
Warm welkom
> CURSUS VOOR HBO-LEIDSTERS GROEP NUL EN OUDERCONSULENTEN
WWWWWWWWWWWWWWWWWWW Samen met ouders W WWWWW WWW W W W W kinderen WWWWWW W W Wgoede W W W Wstart W W Wgeven WWWWWWWWW een WWWWWWWWWWWWWWWWWWW tekst Marijke Nijboer
Hoe goed je onderwijsaanbod ook is; het is nóg effectiever als het wordt ingebed in het leven van kinderen. Vanuit die gedachte ontstond het begrip educatief partnerschap: school en ouders helpen kinderen samen verder. In de ‘Train de trainer’-cursus Een Goede Start van Stichting de Meeuw leren hbo-leidsters van groep Nul en ouderconsulenten hoe ze het onderwijsondersteunend gedrag van ouders kunnen stimuleren.
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 11
Veldhuis: ‘Op school moet ouders een warm welkom worden geheten. Zeg: wij rekenen op u; niet: u moet van alles. Laat weten dat je het ontzettend leuk zou vinden als ouders komen kijken bij de afsluiting van je thema.’ Het team moet ouders serieus nemen. ‘Maak kleine stapjes en koppel daarna terug. Bespreek hoe je met een kind een boekje uitkiest. Laat zien hoe je interactief voorleest en een gesprekje voert. Als ouders het boekje weer inleveren vraag je: vond hij het leuk? Dus niet: heb je dit of dat wel gedaan?’ Veldhuis: ‘We moeten het met elkaar doen. Dus willen we van ouders weten: wat voor dromen heb jij voor je kind? Hoe bereik je dat? Wil je daar over kunnen praten, dan moet je eerst vertrouwen winnen en een goede relatie tot stand brengen. Dat betekent soms dat je even je mond houdt en ouders dingen laat doen op hun eigen manier.’
La omkiepen Taal speelt de hoofdrol binnen de dertig groepen Nul die Rotterdam inmiddels telt. Ook op dat terrein moet naar het thuisfront nog wat missiewerk worden verricht. Veldhuis: ‘Veel ouders denken: de taal moeten ze op school leren. Het is de bedoeling dat ouders gaan snappen welke gedachte er zit achter wat wij doen. En dat zij taal op allerlei manieren kunnen
Brenda de Vliegher volgde de cursus Train de trainer. Zij is op de Nicolaasschool coördinator van de ouderkamer en werkt onder andere een vaste ochtend in groep Nul als hbo-leidster. Op dinsdagochtenden wordt de ouderkamer druk bezocht. ‘De ouderconsulent of een gastspreker behandelt dan een onderwerp als opvoeding, gezondheid of een maatschappelijk thema.’ Ook onderwerpen als de Cito-toets, huiswerkbegeleiding of de overstap naar het vo komen aan bod. De Vliegher: ‘We zijn tijdens de cursus dieper ingegaan op onderwijsondersteunend gedrag en educatief partnerschap. Zó willen wij met ouders communiceren. Het is zo belangrijk dat we de kinderen samen een goede start geven. Ik heb ook goede ideeën opgedaan voor themabijeenkomsten. Zo wil ik een keer met ouders gaan praten over de inhoud van partnerschap. De cursus maakte ons ook duidelijk welke vaardigheden er van leidsters en leerkrachten worden verwacht.’
stimuleren. Niet door kinderen het ‘ABC’ te laten leren, maar door met hen te praten.’ De cursus besteedt aandacht aan tips die leidsters en ouderconsulenten kunnen meegeven naar huis. Veldhuis: ‘Je kunt al pratend met je kind door de winkel gaan. Voorwerpen benoemen, vertellen waar je mee bezig bent. Wij bespreken met elkaar hoe je ouders stimuleert tot het oppakken van deze rol en zorgt dat zij zich competent voelen.’ Ouders kunnen allerlei kleine stimulansen inbouwen in hun gewone dagprogramma. ‘Een kind dat moeite heeft met puzzelen kun je bijvoorbeeld goed helpen door een la om te kiepen en samen met het kind de spullen weer een plekje te geven. Spelenderwijs krijgt het kind ruimtelijk inzicht. Daar zetten de ouderbijeenkomsten op in.’ De deelnemers waren achteraf positief over de training en vonden de onderlinge uitwisseling leerzaam. Het is nog niet bekend of de gemeente geld uittrekt voor een nieuwe ronde trainingen. W
12 | 11 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v veldwerk :
Els Remeijnse
Intern begeleider basisschool De Phoenix, Rotterdam-Rozenburg
Wat was je zelf voor leerling? Ik was een rustig en leergierig meisje en nam mijn omgeving analyserend in ogenschouw omdat ik de achtergrond van gedrag wilde begrijpen. Waarom ben je in het onderwijs gaan werken? Toen ik na het behalen van mijn mulodiploma niet wist wat ik wilde raadde een docent mij aan om in het onderwijs te gaan werken en kleuterleidster te worden. Daar ben je geknipt voor, zei hij. Je mooiste moment? Dat zijn er zoveel. Een kind dat enthousiast is over iets wat hij van je geleerd heeft. Een kind dat je vraagt een geheim te bewaren. Dat zijn voorvallen die mij energie geven.
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde Els volgt van 1968 tot 1971 de Kleuter Leidster Opleiding School (KLOS) in Rotterdam en komt aansluitend als oproepkracht in dienst van het openbaar onderwijs. Vanwege het toenmalig banentekort wijkt ze eerst uit naar Hoek van Holland en vindt ze later een onderwijsbaan in Rozenburg. Daar werkt ze tot de komst van haar eerste kind: ‘In die tijd moest je nog stoppen als je zwanger werd’. Omdat ze nog wel mag invallen blijft ze betrokken bij het onderwijs en werkt ze op een verschillende Rozenburgse scholen die in 1995 fuseren tot De Phoenix, de school waar ze inmiddels alweer vele jaren intern begeleider is. Els is gehuwd en heeft twee kinderen en een kleindochter.
Je absolute dieptepunt? De opheffing van het kleuteronderwijs en het verloren gaan van de kennis die daarmee gepaard ging. Zijn er zaken in het onderwijs die je zou willen veranderen? Er zou veel meer rekening moeten worden gehouden met de natuurlijke ontwikkeling van kinderen. We kweken nu vaak plantjes die er leuk uitzien, maar binnen de kortste keren afsterven. Graag meer aandacht voor verschillen tussen kinderen. Meer of minder aandacht voor rekenen en taal? Voor onze school houd ik het graag zoals het is. Het niveau is namelijk goed. In meer algemene zin zou ik erop willen wijzen dat het leven uit meer bestaat dan rekenen en taal. Zorg voor balans. Waar zou je in bijgeschoold willen worden? Ik heb net bijscholing tot leescoach afgerond en in januari een aantal bijeenkomsten over timemanagement gevolgd. Bijzonder nuttig in verband met de administratieve drukte in het onderwijs. Wat is je mening over de taakbelasting in het onderwijs? Of die te zwaar is weet ik eigenlijk niet. Dat ervaart iedereen anders. Wat ik wel weet is dat het van alles en nog wat (moeten) vastleggen enorm veel tijd vergt en dat vergroot de taakbelasting. Zijn er zaken die je aan beleidsmakers en politici kwijt zou willen? Ik krijg wel eens de indruk dat er allerlei maatregelen worden genomen zonder dat er échte kennis is van de praktijk. Kom daarom alsjeblieft wat meer bij ons kijken en met ons praten. Voel je beroepstrots? Ja, want het is heerlijk om een kind te zien ontwikkelen en te weten dat jij daar een bijdrage aan hebt mogen leveren. Wat is je persoonlijke onderwijswens? Dat de nieuwe generatie onderwijs krijgt van gemotiveerde en betrokken leerkrachten die tijd en ruimte hebben om aandacht te besteden aan een optimale ontwikkeling. Nog tips voor (aankomende) leerkrachten? Sluit je dag af met een positieve herinnering en werk niet op een eiland maar leer ván en communiceer mét elkaar.
T Tip jezelf of een ander voor Veldwerk! Mail naar
[email protected]