afvalforum
1
jaargang 12 • maart 2008
Gedragsregels moeten oneerlijke concurrentie voorkomen
English summary included
Vrije afvalmarkt aan banden Hoge milieuscore voor compost
DELTA, nuttig voor u
DELTA biedt een breed pakket aan milieudiensten zoals papierrecycling, glasrecycling, compostering, industriële reiniging, afvalwaterzuivering, slibontwatering, inzameling en verwerking van gevaarlijk afval en afvalberging. DELTA streeft ernaar afvalstromen zoveel mogelijk te hergebruiken, te recyclen of te composteren. De activiteiten beslaan heel de afvalketen. Dit biedt klanten de mogelijkheid de totale afvalbehandeling bij één partner onder te brengen; efficiënt en kostenbesparend.
Meer weten? Bel (0115) 687 800 of kijk op www.DELTA.nl
Sturen in afvalland
Colofon afvalforum maart 2008 jaargang 12 nummer 1 verschijnt vier keer per jaar afvalforum biedt nieuws, ontwikkelingen, feiten en meningen over afval. Het behandelt zowel het beleid als de praktijk van afvalbeheer. afvalforum wordt uitgegeven door de Vereniging Afvalbedrijven. De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van afvalbedrijven die actief zijn in de gehele keten: van inzameling, recycling, hergebruik en rioleringsbeheer tot en met de verwerking van afval. De Vereniging Afvalbedrijven steunt haar leden bij de groei naar één Europese afvalmarkt en maakt zich hard voor optimale randvoorwaarden voor een milieuhygiënische en kosteneffectieve afvalverwijdering en -verwerking. Leden van de Vereniging ontvangen afvalforum gratis, evenals bestuurders, politici en ambtenaren bij overheden. hoofdredactie Vereniging Afvalbedrijven Daniëlle van Vleuten ’s-Hertogenbosch redactieadres De redactie van afvalforum is geïnteresseerd in afvalnieuws. Persberichten en ideeën voor artikelen kunt u sturen naar: Redactie afvalforum Postbus 2184 5202 CD ’s-Hertogenbosch
[email protected]
Het zal niemand ontgaan zijn: het tweede Landelijk afvalbeheerplan is in aantocht. Daarin wordt het afvalstoffenbeleid voor de komende periode nader ingekleurd. De afgelopen jaren is beleidsmatig de keuze gemaakt om meer aan de markt over te laten. Het openen van de landsgrenzen voor brandbaar afval is daarvan het meest sprekende voorbeeld. Een door het afvalbedrijfsleven van harte ondersteunde maatregel. Maar ook in een marktsituatie kan sturing wenselijk zijn. De BRBS heeft onlangs het rapport “Naar een duurzaam grondstofmanagement” het licht doen zien. Daarin worden met het oog op het verder stimuleren van hergebruik van bouw- en sloopafval verschillende sturingsmaatregelen tegen het licht gehouden, waaronder een belasting op het verbranden van afval. Uiteraard sluit de Vereniging Afvalbedrijven zich voor 100 procent aan bij het verder bevorderen van hergebruik van afvalstoffen. Maar een belasting op verbranden vinden wij niet de juiste methode. Die wordt toegepast op alle brandbare afvalstromen en dus ook op het restafval van huishoudens. Op deze manier worden de Nederlandse huishoudens getroffen die met het scheiden aan de bron van onder meer gft-afval en verpakkingsafval aan de basis staan van de goede resultaten die we in Nederland op afvalgebied behalen. Een belasting op verbranden is voorwaar geen beloning voor deze bijdrage. Niet doen dus! Dat neemt niet weg dat in voorkomende gevallen er een noodzaak tot aanvullende sturingsmaatregelen kan zijn. Centrale vragen zijn dan: Is het echt nodig of kan de markt zijn werk doen? En als het echt nodig is, welke afvalstromen moeten dan worden gestuurd? Met de antwoorden op deze vragen kan tot gerichte instrumenten worden gekomen en blijft het draagvlak voor het afvalstoffenbeleid behouden. Wij sturen natuurlijk graag mee en zullen de komende maanden actief meedoen aan de discussie. Ir. Pieter H. Hofstra Voorzitter Vereniging Afvalbedrijven
engelse teksten Derek Middleton, Zevenaar
Inhoud
opmaak Ontwerpburo Suggestie & illusie, Utrecht
4
Open afvalgrenzen ingeperkt door nieuwe regels
foto cover SITA Nederland. Lees verder op pagina 8
8
‘Commerciële’ overheid benadeelt private afvalbedrijven
drukker USPbv, Utrecht
10 Weeffouten in Europa’s nieuwe afvalbeleid
abonnement € 35,- per jaar (4 nummers) Meer informatie bij Vereniging Afvalbedrijven, t. (073) 627 94 44
11 Flaws in Europe’s new waste policy
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
18 Innovaties schroeven milieuscore van compost op
ISSN 1386-4378 adverteren in afvalforum afvalforum wordt verspreid naar (inter)nationale bestuurders, politici, directeuren, managers, technici en andere deskundigen in de afvalsector (controlled circulation). Meer informatie bij Wim Peters, t. +31 (0)70 364 44 41
16 Interview CDA-kamerlid Antoinette Vietsch
20 Nog veel haken en ogen aan saneren van oude stortplaatsen 22 Leerstoel opgericht voor onderzoek energie-efficiënte avi En verder: Korte berichten 7, 15
English summary 25
www.verenigingafvalbedrijven.nl
door Pieter van den Brand
1 januari 2008. Eén jaar open landsgrenzen voor brandbaar restafval. Reden voor een verjaardagsfeestje is er niet. Voor wie het zou willen vieren althans. Het afval heeft nog niet zijn koffers gepakt. De uitvoer van 34 duizend ton afval naar Duitsland betreft niet meer dan de reguliere uitruil van hoogen laagcalorisch afval tussen de ovens van ARN in Weurt en partner Remondis in Oberhausen. Tot november vorig jaar is er geen extra grammetje brandbaar afval ingevoerd voor verwijdering in Nederlandse afvalverbrandingsinstallaties (avi’s). Uit de kennisgevingen die worden gedaan voor in- en uitvoer van brandbaar restafval blijkt klip-en-klaar dat er Nederlandse verbrandingscapaciteit nauwelijks wordt gebruikt voor buitenlands afval. Vreemd is dat niet, weet Jan Manders, directeur externe betrekkingen bij AVR-
Uit de kennisgevingen die worden gedaan voor in- en uitvoer van brandbaar restafval blijkt dat de Nederlandse verbrandingscapaciteit nauwelijks wordt gebruikt voor buitenlands afval (foto: Vereniging Afvalbedrijven / Maarten Kip)
Open afvalgrenzen ingeperkt door nieuwe regels
Hoezo, vrije afvalmarkt? Eén jaar open afvalgrenzen. En dan? De vorig jaar ingezette europeanisatie van de afvalmarkt heeft er niet toe geleid dat buitenlands afval massaal in Nederlandse afvalovens is beland. En dat ‘eigen’ afval naar de stortplaats werd verdrongen, wat met name provincies vreesden. Toch hangt er nu een ‘flexibel importplafond’ boven de markt. Ongewenst, vindt de sector. De overheid dekt zich liever in.
afvalforum maart 2008 2008 afvalforum maart
Van Gansewinkel. Met hun langlopende verwerkingscontracten hebben de avi’s nauwelijks speelruimte. Van het afval is 98 procent voor lange tijd gecontracteerd, slechts de resterende twee procent is er voor de ‘spot-business’, zoals Manders dit noemt. Maar er was het afgelopen jaar geen directe noodzaak om extra afval aan te trekken. “De avi’s waren voldoende gevuld.” Ook kent het buitenland nog administratieve drempels. Bedrijven hebben volgens Manders nog geen ervaring met het regelen van importvergunningen. “Ook dat moet nog worden getest.” Echter, er komt meer verwerkingscapaciteit bij, dus in de toekomst komt het buitenlands afval beslist in beeld. “Het gaat er zeker van komen, mits er voldoende aanbod is. Er zal vanzelf meer concurrentie ontstaan.” Openstelling van de grenzen is een natuurlijk proces, vindt Manders. Trek vanuit de avi’s die dicht bij de grens zitten, cirkels met een passer en Duitsland komt snel in beeld. “Voor alle producten en diensten in de EU geldt een vrij grensoverschrijdend verkeer. Waarom dan voor afval niet?”
Huiverig Juist daar waren de provincies een jaar geleden huiverig voor. Want al concludeerde VROM dat de hoeveelheid afval uit Duitsland moeilijk was in te schatten, de provincies Gelderland, Limburg en Noord-Brabant meenden dat wel te weten. Veel. De prijzen voor het verbranden van afval in Nederland zijn lager en storten van onbehandeld brandbaar afval mag niet meer in Duitsland.
Dus zou een afvalstroom richting ons land zeer waarschijnlijk zijn, als de grenzen eenmaal van slot zijn. Volgens de drie provincies zou er meer Nederlands afval naar de stortplaats gaan, als gevolg van het Duitse stortverbod. Dat is dus niet zo. Even kwam er inderdaad een omgekeerde beweging tot stand van Duits afval naar Nederlandse scheidingsinstallaties. Maar dat was tijdelijk en vermoedelijk kwam slechts een marginaal deel hiervan op de Nederlandse stortplaats terecht. Bovendien is het veronderstelde overschot van brandbaar afval in Duitsland opvallend snel afgenomen en zijn de verbrandingstarieven daar flink omlaag gegaan tot Nederlands niveau (circa 100 euro per ton). Uit de statistieken (SenterNovem) blijkt dat er in 2007 minder brandbaar afval (tussen de 1,6 en 1,8 miljoen ton, niet alle cijfers zijn medio februari bekend) met ontheffing is gestort dan in 2006 (ruim twee miljoen ton). Onvermijdelijk de vrucht van in gebruik genomen nieuwe verbrandingscapaciteit. Sinds oktober vorig jaar wordt er maandelijks 50 duizend ton afval gestort. Als die trend doorzet, staat de prognose voor 2008 op nog maar 600 duizend ton.
Annelies van der Kolk (gedeputeerde Gelderland):
‘De Ladder van Lansink is richtinggevend, we zijn geen voorstander van storten.’
De cijfers laten ook niet zien dat Nederlands afval uit de eigen avi’s (met een vollastverklaring) wordt verdrongen ten gunste van lucratief aangetrokken buitenlands afval. Het lijkt een idee-fixe te veronderstellen dat dit op korte termijn het geval zal zijn. Niet voor de provincies. Per brandbrief dringen die er oktober vorig jaar bij minister Cramer van VROM op aan een invoerplafond in te stellen. Als de buitenlandse invoer niet beperkt wordt, dreigt ons brandbaar afval op de stort terecht te komen, klinkt het wederom. ‘Deze dreiging is nu acuut geworden, omdat er plannen
Titia van Leeuwen (VROM):
‘Wat de provincies betreft is de vrees voor massale invoer nog steeds niet bewaarheid.’
zijn om grote hoeveelheden afval uit Italië te importeren en in Rotterdam te verbranden’ schrijven de provincies in IPO-verband aan de Vaste Kamercommissie voor VROM voorafgaand aan het Kameroverleg in oktober. Inmiddels is duidelijk waar het bij deze ‘grote hoeveelheden’ Italiaans afval om gaat. AVR/Van Gansewinkel is in februari namelijk in de race voor een deel van het opgestapelde Napolitaanse afval.
Eigen afval Zijn de provincies dan niet overtuigd door de dalende stortcijfers? Neen, daar gaat het niet om, betoogt Annelies van der Kolk, milieugedeputeerde in Gelderland en woordvoerder namens het IPO. “We zien het importplafond als een preventieve maatregel. Wij zijn als overheid verantwoordelijk voor ons eigen afval. De Ladder van Lansink is richtinggevend, we zijn geen voorstander van storten.” Minister Cramer van VROM buigt als riet voor de provinciale onrust. De bewindsvrouw wil de invoer van brandbaar restafval halfjaarlijks gaan meten en, afhankelijk van de totale verwerkingscapaciteit in eigen land, daar een maximum aan stellen. Dit ‘flexibel invoerplafond’ stelt dat maximaal vijf procent van de huidige avicapaciteit plus tien procent van de sinds 1 januari vorig jaar gerealiseerde capaciteitsuitbreidingen mag worden benut voor buitenlands afval. Omgerekend zo’n 300 duizend ton afval. Cramer heeft het instrument inmiddels opgenomen in het vierde pakket wijzigingen in het nog huidige en eerste Landelijk Afvalbeheerplan, dat onlangs naar de Tweede Kamer is gegaan – ze wilde niet wachten tot de opvolger van het LAP die in 2009 moet verschijnen.
Tekorten Angst regeert bij de provincies, concludeert Manders. “De feiten zeggen iets compleet anders.” Dat het bij het Italiaanse afval om enorme hoeveelheden zou gaan, is volgens
hem niet waar. “We zijn geïnteresseerd om met dit afval onze tekorten aan te vullen. Over een periode van enkele jaren zou dat kunnen gaan om zo’n honderdduizend tot 150 duizend ton in totaal.” Maar die hoeveelheid is wel meteen de helft van het invoerplafond. Terwijl er al vele jaren lang jaarlijks zo’n 500 duizend ton Napolitaans afval naar Duitse afvalovens gaat. “Dus waar praten we over in Nederland.” Van een ommezwaai op het ministerie is beslist geen sprake. Dat misverstand wil Titia van Leeuwen, plaatsvervangend directeur Stoffen, Afvalstoffen en Straling (SAS) bij VROM, snel de wereld uit hebben. “Dit komt niet als een duveltje uit een doosje! Bedrijven hebben altijd geweten dat een dergelijke maatregel boven de markt hing. Wat we niet willen is dat er meer brandbaar afval naar de stortplaats gaat. Bij een ongewenst effect zouden we ingrijpen. We zouden de effecten meten en criteria en daaraan gekoppelde maatregelen ontwikkelen. Eerst was dat een absoluut stortverbod. Maar dat zou een min of meer wanhopige maatregel zijn geweest. We redeneren nu: begin bij de bron. Zo is het flexibel importplafond bedacht.” Maar er is toch geen ongewenst effect? “Regeren is vooruitzien”, antwoordt Van Leeuwen. “Als we nu niks zouden doen, en er zou toch iets negatiefs gebeuren, dan valt de hele Kamer terecht over ons heen. Juist omdat we ons daarop niet zouden hebben voorbereid.” VROM ziet ook geen reden de import van het Napolitaanse afval door AVR-Van Gansewinkel te verbieden, “maar wel binnen de kaders die nu worden gesteld”, zegt Van Leeuwen.
Onderzoek Het instrument importplafond zelf is niet vrij van kritiek. Sterker nog. Recent onderzoek van PricewaterhouseCoopers (PwC) maakt er korte metten mee. Uit het onderzoek volgt dat het flexibel invoerplafond een overbodig instrument is en contraproductief
afvalforum maart 2008
»
Kton
Evenwicht vraag aanbod brandbaar afval
Eind 2009: evenwicht bereikt De zwarte lijn is het basisaanbodscenario van VROM. De stippellijn schetst het verschil tegenover het basisscenario op grond van een analyse van wat er van het brandbaar afval geschikt is voor verbranding in een avi, grofweg 700 duizend ton afval minder. De groene lijn geeft de bestaande capaciteit in Nederland aan, waarbij de capaciteit is opgeteld die nu al door de afvalsector wordt gebouwd. De rode lijn is de verwachte toename van de verbrandingscapaciteit in ons land, indien alle initiatieven die nu al bekend zijn gerealiseerd worden. Dit leidt tot eind 2009 tot een evenwicht, niet eind 2010.
10.000 9.500 9.000 8.500 8.000 7.500 7.000 6.500 6.000 5.500 5.000
2006 medio eind medio eind medio eind medio eind medio eind medio eind 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2010 2010 2011 2011 2012 2012
Bron: PricewaterhouseCoopers, 2008
Leontine Kiès-Westerik (PricewaterhouseCoopers):
‘Het invoerplafond bouwt onzekerheid in.’
werkt. Leontine Kiès-Westerik van PwC: “Het instrument is voorgesteld op basis van het verleden en gaat uit van een tekort aan verbrandingscapaciteit.” Geen vreemde veronderstelling, vindt zij, want er wordt veel brandbaar afval gestort en de grenzen zijn open. Toch leert een nadere analyse dat het tekort aan verbrandingscapaciteit slechts een kwestie van tijd zal zijn. “Onder de categorieën gestort brandbaar afval bevindt zich een aantal stromen die je niet snel in een avi tegen zult komen. Zoals grof huishoudelijk afval, denk aan matrassen, en middel- en hoogcalorische residuen die allerlei storingen in de installatie geven.”
Jan Manders (AVR-Van Gansewinkel):
‘We worden al zo belast met regels die geen enkel doel dienen.’
die in 2006 werd gestort, niet geschikt voor avi’s. Dit afval zal eerder de recyclingroute volgen, als secundaire brandstof worden ingezet of anders toch naar de stortplaats gaan. Als gevolg daarvan valt het totale aanbod werkelijk verbrandbaar afval zo’n 700 duizend ton lager uit dan de circa 8,2 miljoen ton waarmee tot op heden wordt gerekend. PwC becijfert dat er in ons land al eind 2009 een evenwicht zal zijn tussen het aanbod van brandbaar afval en de verbrandingscapaciteit. Dit maakt de invoering van een flexibel invoerplafond (medio 2008), dat uitgaat van een tekort aan verbrandingscapaciteit onnodig. Maar bedrijven gaan toch niet investeren op overcapaciteit? Neen, stelt Kiès-Westerik. Als de lintjes van de nieuwe verbrandingslijnen worden doorgeknipt, zal eind 2009 invoer van afval nodig zijn om de seizoensinvloeden in het afvalaanbod op te vangen of om de avi’s structureel van vollast te voorzien. “Wat aangeeft dat het invoerplafond niet alleen onnodig is, maar ook nog eens ongewenst. Het bouwt onzekerheid in, terwijl voor het bouwen van nieuwe capaciteit juist zekerheid naar financiers toe nodig is. Dit werkt dus zelfs contraproductief.”
Evenwicht Daarnaast worden onder het brandbare afval ook de RDF-stromen meegerekend die al een andere verwerkingsroute kennen. Volgens Kiès-Westerik is circa een derde van de twee miljoen ton brandbaar afval
afvalforum maart 2008
Gedeputeerde Van der Kolk geeft desgevraagd aan er ‘geen behoefte’ aan te hebben op het PwC-onderzoek in te gaan. “In het instrument zit voldoende flexibiliteit. Neemt de capaciteit toe, dan gaat ook het
importplafond omhoog en mogen bedrijven dus meer afval invoeren. Ik begrijp juist niet waarom het bedrijfsleven bang is voor het plafond. Is er eind 2009 een evenwicht bereikt tussen aanbod en capaciteit? Prima. Daar kan ik bedrijven alleen maar complimenten voor maken. Dan hebben ze het perfect gedaan en wordt er immers geen brandbaar afval meer gestort.” VROM-ambtenaar Van Leeuwen blijft benadrukken dat het invoerplafond juist alleen aan de orde is in de tijdelijke situatie dat er geen evenwicht is. “We praten over problemen die er in feite niet zijn. Dat geldt aan beide kanten. Wat de provincies betreft is de vrees voor massale invoer nog steeds niet bewaarheid. Voor de sector zal het importplafond niet beperkend werken.” Dat ziet Manders toch anders. “Het evenwicht zal volgens het PwC-rapport sneller bereikt zijn. Dus waarom gaat de overheid dan regelgeving invoeren die ook nog eens een contraproductief effect heeft. We worden al zo belast met regels die geen enkel doel dienen.” Bovendien geeft het een verkeerd signaal aan de markt af, waarschuwt Manders. Stel dat het principe van ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ gaat gelden. “Bedrijven zullen elkaar vliegen af gaan vangen. Iedereen zal als eerste van de mogelijkheid gebruik willen maken, gewoonweg omdat deze er straks is. Dat creëert een ongewenste situatie op de afvalmarkt en is op zijn zachtst gezegd niet optimaal voor de hele branche.”
advertentie remondis 190x133 5 lPage 1 23-2-2007 10:20:15
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
Minder duurzame elektriciteit geproduceerd in 2007 Het afgelopen jaar is de productie van duurzame elektriciteit afgenomen. In 2007 bedroeg de duurzame elektriciteitsproductie zes procent van het binnenlands elektriciteitsverbruik. In 2006 was dit nog 6,5 procent. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. De daling is toe te schrijven aan een halvering van het meestoken van biomassa in elektriciteitscentrales. De verandering in subsidietarieven vanaf 1 juli 2006 kan een reden hiervoor zijn. Windenergie is nu de belangrijkste bron van duurzame elektriciteit. De productie ervan is in 2007 met een kwart gestegen ten opzichte van 2006 en was verantwoordelijk voor de helft van de duurzame elektriciteitsproductie. De duurzame elektriciteit opgewekt in afvalverbrandingsinstallaties bedroeg afgelopen jaar 15 procent. In 2007 bestond 10,5 procent van het Nederlandse elektriciteitverbruik uit geïmporteerde groene stroom. Dat is een derde meer dan het jaar daarvoor.
Boek over coaching voor middenkader
Ketenaanpak in het afvalbeleid Eind 2007 heeft het ministerie van VROM het project ‘Naar een ketenaanpak in het afvalbeleid’ opgestart. Aanleiding is de vernieuwing van het Landelijk afvalbeheerplan dat het beleidskader van het afvalbeleid geeft. Samen met bedrijven heeft VROM zes pilots opgestart rondom afval- en materiaalketens, met als doel belemmeringen weg te nemen om tot verdere ketenaansluiting en milieudrukverlaging te komen. Het huidige beleid richt zich vooral op de eindfase van productketens, het afvalstadium. In het nieuwe beleid wil VROM ook eerder in de keten, vóór het afvalstadium, kijken naar de mogelijkheden voor mindering of betere recycling van afval. Het gaat in dit project om de productketens textiel, tapijt, EPS, zink, gips en voedsel. Het project dat eindigt in mei 2008, stelt voor elke productketen een kort plan van aanpak op, waarmee de ketenpartijen gezamenlijk aan de slag gaan. VROM gebruikt de plannen bij het opstellen van het nieuwe afvalbeleid. Meer informatie op: www.senternovem.nl/uitvoeringafvalbeheer/ketenaanpak
Het functioneren van de operationele afdelingen is bepalend voor het succes van een bedrijf. Goed leidinggeven op de werkvloer is dan ook essentieel. Aan de ontwikkeling van leidinggevenden uit het middenkader werd tot op heden weinig aandacht besteed. Speciaal voor hen is sinds januari ‘Coaching aan de lopende band’ verkrijgbaar, een boek vol herkenbare situaties en praktische tips. Zo krijgen managers handvatten aangereikt om hun team effectief te motiveren, bijvoorbeeld door eerlijk en open te communiceren, duidelijk te zijn en actief te coachen. Ingewikkeld taalgebruik en overbodige theorie zijn hierbij weggelaten.
afvalforum maart 2008
‘Commerciële’ overheid benadeelt private afvalbedrijven
Bijklussende overheid in toom? Overheid en private afvalondernemingen vissen steeds vaker in dezelfde vijver. Binnenkort behandelt de Tweede Kamer een wetsvoorstel dat valse concurrentie moet voorkomen. De verwachtingen in de afvalbranche zijn niet hoog gespannen. ‘Het probleem wordt nu ook al gebagatelliseerd.’ Door Han van de Wiel
“Het marktaandeel van private afvalbedrijven in de inzameling van huishoudelijk afval kalft snel af, doordat overheidsgedomineerde afvalbedrijven onder onze duiven schieten.” Geert Steeghs, manager overheidsdiensten van afvalbedrijf SITA Nederland, zegt het zonder pathos. “Ze bouwen eerst in hun beschermde thuismarkt een commercieel apparaat op en plegen daarna actief acquisitie daarbuiten.” Van eerlijke concurrentie is daarbij dikwijls geen sprake, zegt Steeghs. “Veel overheidsbedrijven bieden hun diensten aan voor tarieven waar we grote vraagtekens bij zetten.” Die tarieven kunnen
Regels voor bijklussende overheid
volgens Steeghs wel veertig tot vijftig procent lager zijn dan van private bedrijven. “Daar kunnen wij het niet voor doen.” Die tarievenoorlog zit particuliere bedrijven dwars, omdat overheidsgedomineerde bedrijven hem risicoloos uitvechten. In Leeuwarden betaalt elk huishouden jaarlijks zestig euro voor het inzamelen van het huishoudelijk afval door Omrin, het Friese overheidsbedrijf waarin de voormalige gemeentelijke reinigingsdienst van Leeuwarden is opgenomen. Inwoners van enkele Oost-Groningse gemeenten, waar Omrin eveneens actief is, betalen maar dertig euro. Steeghs: “Volgens Leeuwarden
Geert Steeghs (SITA):
‘Veel overheidsbedrijven bieden hun diensten aan voor tarieven waar we grote vraagtekens bij zetten.’
Kern van de wijziging van de Mededingingswet is het voorkomen dat publieke middelen worden gebruikt voor commerciële taken. Het wijzigingsvoorstel kent zes gedragsregels voor overheidsgedomineerde bedrijven: • Overheidsorganisaties worden verplicht te publiceren wanneer zij een nieuwe economische activiteit beginnen • Overheidsgedomineerde bedrijven moeten alle kosten integraal doorberekenen aan de klant • Overheidsgedomineerde bedrijven moeten transparant worden, dus de boekhoudkundig moet te controleren zijn door derden (bedrijfsleven en gemeenteraden) • Informatie die alleen bij de overheid bekend is, mag niet exclusief worden gebruikt door overheidsgedomineerde bedrijven • Er moet functiescheiding zijn van toezichthouder en aanbieder • Een gemeente mag overheidsgedomineerde bedrijven niet bevoordelen bij commerciële activiteiten
afvalforum maart 2008
zijn die tarieven niet te vergelijken: in Leeuwarden zou Omrin meer kwaliteit en service bieden dan in Groningen. Als je in Leeuwarden bijvoorbeeld een afvalbak te laat aan de straat zet, zegt Omrin hem toch nog te komen halen. Dat is opmerkelijk, omdat de bestekken voor de verschillende gemeenten vergelijkbaar zijn. Bovendien word je in beide gemeenten op vergelijkbare wijze beboet als je afval te laat aan de straat zet.” De tarievenverschillen tussen Leeuwarden en de Oost-Groningse gemeenten zijn een schoolvoorbeeld van kruissubsidiëring, stelt Roland Amoureus van AVR-Van Gansewinkel: “De thuismarkt Leeuwarden financiert met zijn hoge tarieven de lage afvaltarieven voor andere gemeenten als Scheemda, Reiderland en Bellingwedde.” Hij komt het vaak tegen. “Het zijn meestal de voormalige gemeentelijke reinigingsdiensten die een flinke bruidschat hebben meegekregen. De gemeente is hun bastion, waar anderen niet inkomen. Daar kan ik vrede mee hebben, al zou ik liever een einde maken aan deze inbesteding. De echte moeilijkheden treden op als overheidsbedrijven buiten hun bastion komen en hun diensten ver onder de marktprijs aanbieden. Met publiek geld worden dan commerciële activiteiten ontplooid.”
Tarievenoorlogen Bij de NVRD, een vereniging van overheidsgedomineerde bedrijven, kent waarnemend directeur Gijs van Bezooijen de berichten over de tarievenoorlog. Volgens hem zijn de kostprijsverschillen tussen overheidsgedomineerde en particuliere bedrijven in
de loop der jaren steeds kleiner geworden. “Zo zijn de btw en de vennootschapsbelasting gelijkgetrokken. Het enige relevante verschil is de salariëring: overheidsbedrijven hebben duurder personeel, omdat de ambtenaren-cao fors duurder is dan de transport-cao.” Die kostprijs staat los van de tarievenoorlog die bedrijven uitvechten, meent Van Bezooijen. “Of het in alle gevallen om kruissubsidiëring gaat, vind ik moeilijk te zeggen. Dat moet je echt kunnen bewijzen. Het kan ook om een prijsstrategie gaan om een markt te veroveren.” Zijn leden gaan hier ‘heel verschillend’ mee om, aldus Van Bezooijen. “Aan de ene kant van het spectrum zitten bedrijven die strikt binnen het gebied van de aandeelhouders blijven. Aan de andere kant zitten bedrijven die júist buiten het eigen territorium willen werken, omdat dat schaalvoordelen oplevert en het werken op de vrije markt hun organisatie scherp houdt.” Van Bezooijen heeft wel een duidelijk oordeel over overheidsbedrijven die bijklussen. Hij geeft een fictief voorbeeld van een overheidsgedomineerd bedrijf dat van acht uur ’s ochtends tot drie uur ’s middags huishoudelijk afval inzamelt en om halfvier een tiental containers van een bedrijf leegt voor een scherpe prijs en de kosten daarvan laat drukken op de inzameling van het huishoudelijke afval. “Dat geeft scheve ogen bij de concurrentie en ik vind het ook niet goed als het op die wijze gebeurt.”
Overheid en private afvalondernemingen beconcurreren elkaar bij de inzameling van huishoudelijk afval. De aangepaste Mededingingswet moet oneerlijke concurrentie voorkomen (foto: Vereniging Afvalbedrijven)
Gijs van Bezooijen (NVRD):
‘Ik heb er begrip voor dat particuliere bedrijven hier in enkele gevallen een vervelend gevoel over hebben.’
Gezond verstand Reikhalzend kijkt de afvalsector uit naar een wijziging van de Mededingingswet, waarover al sinds 2004 wordt gepraat. Minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken heeft dit voorstel begin maart aan de Tweede Kamer gezonden, al was er recent onenigheid over het wetsvoorstel in de boezem van het kabinet, toen minister Guusje ter Horst van Binnenlandse Zaken mordicus tegen leek te zijn. Inmiddels heeft Ter Horst haar verzet gestaakt, nadat Van der Hoeven had toegezegd de administratieve lasten voor overheden te beperken. De wetswijziging schrijft overheidsgedomineerde bedrijven gedragsregels voor. De gedachte hierachter is onder meer dat dit gemeenteraden en derden kan helpen informatie in te winnen over commerciële activiteiten van overheidsbedrijven. Als die informatie daar aanleiding toe geeft, kan bovendien de mededingingsautoriteit NMa worden ingeschakeld, die de bevoegdheid
heeft de boeken van bedrijven te controleren. Steeghs van SITA bespeurt een belangrijke verbetering ten opzichte van de huidige situatie, “omdat er nu niks is geregeld en er dus ook niet kan worden gehandhaafd. Het ontbreekt nu aan transparantie in de boekhouding van overheidsbedrijven, waardoor wij geen kans hebben aan te tonen dat er kruissubsidiëring plaatsvindt.” Maar tegelijk tempert Steeghs al te hoog gespannen verwachtingen. “De vraag is namelijk of de NMa in actie komt bij relatief kleine overtredingen. Het probleem wordt nu ook al gebagatelliseerd.” Bij AVR-Van Gansewinkel is Amoureus er eveneens niet zeker van dat het wetsvoorstel een adequaat antwoord is op de problemen. “Regelgeving is nodig, maar iedereen met gezond verstand begrijpt nu al dat het niet klopt als overheidsbedrijven marktaandeel veroveren met geld van de
burger. Het wetsvoorstel kan helpen dit open te breken, door de NMa de bevoegdheid te geven mogelijke onregelmatigheden juridisch te onderzoeken. Maar of het ook gaat gebeuren, is koffiedik kijken. Uit veel onderzoeken door gemeentelijke rekenkamers blijkt dat de verzelfstandiging van voormalige overheidsbedrijven vaak niet brengt wat men hoopte. Toch zijn er nauwelijks raadsleden die er daarna iets mee doen. Waarschijnlijk omdat het niet om één groot overheidsbedrijf gaat, maar vele kleintjes. Per individueel geval is de impact niet zo groot.” Voor Van Bezooijen van de NVRD zijn de voorwaarden in het wijzigingsvoorstel glashelder. “Elk overheidsbedrijf weet straks aan welke regels het zich moet houden als het de markt op gaat. Ik denk dat mijn leden geen moeite zullen hebben eraan te voldoen.” Hij merkt echter op dat het wetsvoorstel geen adequaat antwoord op alle problemen geeft, omdat de inbesteding er niet mee wordt geregeld. Bij inbesteding gunt een gemeente de afvalinzameling aan de eigen reinigingsdienst, waarover de gemeente als aandeelhouder volledige zeggenschap heeft. Van Bezooijen: “Dit gebeurt vaak en ik heb er begrip voor dat particuliere bedrijven hier in enkele gevallen een vervelend gevoel over hebben.” Deze problematiek wordt echter langs een andere weg aangepakt. De vraag in welke gevallen inbesteden is geoorloofd, ligt inmiddels bij de Europese Commissie.
afvalforum maart 2008
Weeffouten in Europa’s nieuwe afvalbeleid
Stoeien met heikele thema’s Het voorstel voor de Kaderrichtlijn Afvalstoffen bevat nog een paar belangrijke weeffouten, constateert zowel de Europese afvalsector als de Brusselse politiek. Tijdens een workshop in de Europese hoofdstad wisselden afvalbrancheorganisaties uit twaalf lidstaten en Europarlementariërs van gedachten. ‘Ik vind het silly van het Europees Parlement om verder te gaan dan een recyclingdoel van vijftig procent.’
Door Harry Perrée
Het lijkt wel de omgekeerde wereld: de afvalsector die pleit voor hoge recyclingdoelen en energie-efficiency en een Europarlementariër die op de rem trapt. Toch gebeurt precies dat tijdens een workshop die de Europese afvalsector medio februari organiseert voor Europarlementariërs en hun assistenten. Met zeven aanwezige Europarlementariërs (MEP’s) en de assistenten is de Europese Milieucommissie goed vertegenwoordigd: Hans Blokland, Caroline Jackson, Mojca Drcˇar Murko, Vittorio Prodi, Jutta Haug, Tom Wise and Marcello Vernola. In haar presentatie laat Bärbel Birnstengler van onderzoeksbureau Prognos zien dat het overgrote deel van het totale Europese afval (2300 miljard ton) in potentie herbruikbaar is door recycling of nuttige toepassing. Prognos is daarom van mening dat de EU
Gunnel Klingberg (Afvall Sverige):
‘Het kan niet zo zijn dat elk land zelf regelt wat end of waste is.’
zich als doel moet stellen 55 tot 65 procent van het huishoudelijke afval te recyclen, de R1-status met hoge energie-efficiency voor het verbranden van afval in te voeren en meer maatregelen te nemen die het storten van herbruikbaar/recyclebaar afval tegengaan. De afvalbrancheorganisaties vragen om meer ambitie op recyclingniveau dan in de huidige Raadstekst van de Kaderrichtlijn is opgenomen. “Recyclingdoelen zijn belangrijk maar die van Prognos vind ik veel te ambitieus”, laat Europarlementariër Caroline Jackson, rapporteur van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, weten. Jackson gaat voor vijftig procent recycling van huishoudelijk afval en zeventig procent van het bouw- en sloopafval. Maar ze plaatst enige kanttekeningen bij de recyclingambities. Recycling vergt veel transport, stelt ze. “Je kunt het afval ook lokaal met energieopwekking verbranden. De heersende opinie is dat recycling goed is, maar ik vind het silly van het Europees Parlement om verder te gaan dan een recyclingdoel van vijftig procent. Maar toch”, zo voegt zij daaraan toe, “moeten wij ons afvragen of de doelen realistisch zijn. Voor u, aan de overkant van de tafel misschien wel.” Daarbij wijst zij naar de nationale vertegenwoordigers van de afvalsector. “Maar geldt dat voor iedereen? Oost-Europese landen zijn hier bijvoorbeeld niet vertegenwoordigd vandaag. Wij moeten denken aan de extra kosten
Freek van Eijk (Vereniging Afvalbedrijven):
‘Stel dat afvalolie niet onder de kaderrichtlijn zou vallen, dan zou het met hoge emissies verbrand kunnen worden.’
die recycling met zich meebrengt voor huishoudens en ook voor Oost-Europese landen. Het afschaffen van stortplaatsen daar zal enorme gevolgen hebben. Denkt men daar wel voldoende aan?” En zo passeren op deze bijeenkomst in een zaaltje op de vijfde verdieping van het Europees Parlement de heikele thema’s de revue. De parlementsleden worden niet alleen over recycling voorgelicht, maar ook over ‘bijproducten’, de ‘einde afval’status en ‘energie uit afval’. Aanleiding voor de bijeenkomst is de laatste behandeling van het voorstel voor de nieuwe Kaderrichtlijn Afvalstoffen in het Europees Parlement in juni. “Wij willen geen opinies over u uitstorten, maar nieuwe informatie geven”, vertelt de Zweedse dagvoorzitter Carl Cederschiöld, voordat de aanwezige Europarlementariërs en hun assistenten worden getrakteerd op een reeks sheets met cijfers, diagrammen en opsommingen.
Wegsnoepen Directeur Ella Stengler benadrukt namens Cewep, de Europese vereniging van wasteto-energy-plants (afvalverbranders die energie opwekken), dat deze hun afval niet wegsnoepen van recycling. Kijk maar naar landen die veel recyclen, zo houdt zij haar gehoor voor. Die scoren ook hoog op lees verder op pagina 12 »
Namens de Vereniging Afvalbedrijven werd de Nederlandse delegatie gevormd door Jan Manders (AVR-Van Gansewinkel) en Freek van Eijk (SITA Nederland) (2e en 3e van links). (foto: Horst Wagner)
10
afvalforum maart 2008
Flaws in Europe’s new waste policy
Airing some thorny issues The European waste industry and European politicians alike point out that the proposed Waste Framework Directive contains a few important flaws. Euro MPs and waste industry representatives from twelve member states exchanged views during a workshop held in the European capital. ‘I think it’s silly of the European Parliament to go further than a recycling target of fifty per cent.’
By Harry Perrée
It all seems the wrong way round: a waste with high energy efficiency for waste-tosector advocating high recycling targets energy plants and take more action to and energy efficiency, while a member of prevent landfilling of reusable or recyclable the European Parliament slams on the waste. The waste industry associations brakes. But that is exactly what happened are demanding a more ambitious recyduring a workshop for MEPs and their cling policy than currently set out in the assistants hosted by the European waste Council’s text. sector in mid-February. With seven MEPs and assistants present, the Environment ‘Recycling targets are important, but I think Committee of the European Parliament Prognos is being much too ambitious,’ said was well represented: Hans Blokland, MEP Caroline Jackson, rapporteur for the Caroline Jackson, Mojca Drcˇar Murko, Waste Framework Directive. Jackson is for Vittorio Prodi, Jutta Haug, Tom Wise and a target of fifty per cent recycling of houseMarcello Vernola. Bärbel Birnstengler of hold waste and seventy per cent recycling research consultants Prognos showed that of construction and demolition waste. But the majority of the total European waste she also had some words of caution on the mountain (2,300 billion tonnes) is potenrecycling goals. Recycling involves tially reusable via recycling or considerable transport, she recovery. Prognos therefore said. ‘You could also burn argues that the EU should waste locally, with set a recycling target energy recovery. The Gunnel Klingberg for household waste prevailing view is (Afvall Sverige): of 55 to 65 per cent, that recycling is introduce R1 status good, but I think
‘We cannot just have each country deciding for itself what “end of waste” is.’
it’s silly of the European Parliament to go further than a recycling target of fifty per cent. Even so,’ she adds, ‘we should question whether the targets are realistic. For you, on the other side of the table, perhaps they are.’ She was pointing to the national delegates from the waste sector. ‘But are they for everyone?’ East European countries, for example, are not represented here today. We must think of the extra costs of recycling; for households, but also for East European countries. Closing landfills there would cause enormous problems. Is enough thought given to that?’ And so, in a small conference room on the fifth floor of the European Parliament building, the really thorny issues were discussed in depth. The MEPs were not only informed about recycling, but also about ‘by-products’, ‘end-of-waste’ status and ‘waste-to-energy’. The meeting was held in preparation for the final debate on the proposed new Waste Framework Directive in the European Parliament in June. ‘We don’t want to burden you with lots of opinions, but give you new information,’ explained the Swedish chair, Carl Cederschiöld, before the MEPs and their assistants were treated to a series of sheets with figures, diagrams and overviews.
Poaching Ella Stengler, director of the Confederation of European Waste-to-Energy Plants (Cewep), stressed that they do not ‘poach’ their waste from the recycling stream. She drew attention to the countries that recycle a lot of their waste. They are also high on the list for recovering energy from the incineration of waste. ‘Our message to the MEPs is that waste-to-energy should be recognised as recovery, in any case a level above landfill.’ To support her argument she quoted from research by consultants FFact (commissioned by Cewep), who calculate that high efficiency go to page 13 »
The Dutch Waste Management Association representatives were Jan Manders (AVR-Van Gansewinkel) and Freek van Eijk (SITA Nederland) (2nd and 3rd from left) (photo: Horst Wagner)
afvalforum maart 2008
11
Europarlementariërs Caroline Jackson, rapporteur van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA), Sloveense Mojca Drˇcar Murko, schaduwrapporteur van de KRA en Hans Blokland (van links naar rechts) (foto: Horst Wagner)
energieopwekking door avi’s. “Onze boodschap voor de MEP’s is dat de energieopwekking uit afval als nuttige toepassing moet worden gezien en in elk geval als een niveau hoger dan storten.” Ter ondersteuning haalt ze een onderzoek van bureau FFact aan (in opdracht van Cewep), dat heeft aangetoond dat niet-herbruikbaar afval verbranden met hoge energie-efficiency de CO2-emissie verder kan beperken met 45 miljoen ton CO2 per jaar . Dit wordt bereikt als afvalverbranders de classificatie van nuttige toepassingen krijgen zoals de Europese Commissie het voorstelt met haar R1-formule.
Hans Blokland (Eurofractie, Europarlement):
‘Waarom is het zo lastig om mensen te overtuigen schone avi’s te accepteren?’
Maar tegelijkertijd is de acceptatie van afvalverbranding in veel lidstaten problematisch, reageert Europarlementariër en afvalveteraan Hans Blokland. “Waarom zijn landen als Italië en Frankrijk niet overtuigd van het nut van afvalverbranding? Ik ben in Amsterdam en Freiburg op bezoek geweest bij nieuwe avi’s. Daar is sprake van een schoon productieproces. Waarom is het zo lastig om mensen te overtuigen schone avi’s te accepteren?”, vraagt hij zich hardop af. De Sloveense Europarlementariër Mojca Drˇcar Murko, schaduwrapporteur van de KRA voor de Liberalen, hoeft voor het antwoord alleen naar haar eigen land te kijken: “Het is bij ons nog onmogelijk een afvalverbrander te bouwen, omdat de bevolking er absoluut tegen is. Wij hebben slechte ervaringen gehad met afvalverbranding in cementovens. Dat is een vuile vorm van verbranding.” Toch schrikt die weerstand haar niet af. “Landen die nu een jaar of dertig bezig zijn met afvalverwerking, zijn destijds begonnen vanwege de regelgeving. Daarom hebben wij nu ook normen nodig. Ook al zijn ze hoog, ze geven de richting aan.” Stengler: “We moeten mensen beter informeren over energie uit afval. Veel mensen
12
afvalforum maart 2008
denken nog: er staat een schoorsteen, dus is het smerig. Wij moeten communiceren dat afvalverbranding schoon is en dat het ook nog energie oplevert, en daarmee een bijdrage levert aan de strijd tegen de klimaatverandering.” En dan is er nog de discussie over ‘einde afval’ (end of waste): wanneer houdt een afvalstof op om afvalstof te zijn? Gunnel Klingberg van het Zweedse Afvall Sverige verzoekt de aanwezige Europolitici de teugels strakker aan te trekken, want het huidige voorstel voor de Kaderrichtlijn bevat volgens haar gaten. “Er moet een controleproces komen. Het kan niet zo zijn dat elk land zelf regelt wat end of waste is, want dan is een stof in het ene land afval en in het andere niet. Dat kan niet.” Zo vindt de sector dat afval dat voor energieopwekking wordt gebruikt, te allen tijde afval moet blijven. “Anders kan het de Richtlijn verbranden afval met zijn strikte emissie-eisen ontlopen.”
Bijproducten
Tijdens een workshop in Brussel wisselden afvalbrancheorganisaties uit twaalf lidstaten en Europarlementariërs van gedachten over de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (foto: Horst Wagner)
verbrand kunnen worden”, waarschuwt Van Eijk. Dus schaf die hele generieke definitie van bijproducten gauw af, adviseert hij. “Míj hoeft u niet te overtuigen”, reageert Blokland. Volgens de politicus leeft zowel binnen de Europese Commissie als binnen het Europees Parlement het sterke gevoel dat er een fout is gemaakt door de deur open te zetten voor deze bijproducten. “Wij zullen nu de landen en de commissie moeten overtuigen om dat ongedaan te maken.” De vraag is of dat gaat lukken. Murko erkent het probleem, maar ziet de pragmatische uitgangspunten van de commissie botsen met de idealistische visies van het parlement. “De KRA is een richtlijn met open einden die veel ruimte laat voor interpretatie. Onze taak als parlement is om te kijken of die dubbelzinnigheid onvermijdelijk is.”
Niet alleen voor de ‘einde afval’-status, ook voor bijproducten (‘by products’, populair vertaald als ‘something produced in the making of something else’) bestaat een definitieprobleem, zo legt Freek van Eijk van de Vereniging Afvalbedrijven uit. Het huidige voorstel voor de Kaderrichtlijn Afvalstoffen creëert naast ‘afval’ en ‘producten’ een nieuwe categorie voor de talrijke heterogene bijproducten, en dat zou niet moeten, vindt hij. Want ze bivakkeren in een juridisch niemandsland: ze vallen noch onder de Kaderrichtlijn, noch onder Afvalbranches REACH, dat regels geeft voor chemipresenteren hun visie sche stoffen. “Stel dat afvalolie Het initiatief voor het organiseren van niet onder de kaderrichtlijn de workshop lag bij afvalbrancheorganisaties zou vallen, dan zou het uit de lidstaten België, Denemarken, Duitsland, met hoge emissies Hongarije, Finland, Groot-Brittannië, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Spanje en Zweden. Met deze workshop wilde de Europese afvalsector haar visie op de Kaderrichtlijn Afvalstoffen duidelijk overbrengen op de Europese beslissers. De Europarlementariërs kunnen zich met de informatie voorbereiden op de behandeling van de Kaderrichtlijn in het Parlement. Over een viertal belangrijke onderwerpen hebben de brancheorganisaties een eensluidend standpunt. Onderwerp in KRA
Gemeenschappelijk standpunt
Recyclingambitie
Meer ambitie in de KRA
Bijproducten
Tégen een definitie in de KRA
Einde afval
Strikt en te controleren mechanisme en per afvalstof een Europese beslissing
Nuttige toepassing (R1)
R1-status voor afvalverbrandingsinstallaties die efficiënt energie uit afval halen
Three MEPs (from left to right): Caroline Jackson, rapporteur for the Waste Framework Directive (WFD), Mojca Drˇcar Murko, Slovenian shadow rapporteur on the WFD, and Hans Blokland (photo: Horst Wagner)
During a workshop in Brussels MEPs and waste industry representatives from twelve member states exchanged views on the Waste Framework Directive (photo: Horst Wagner)
incineration of non-recycled residual waste could reduce CO2 emissions further up to 45 million tonnes each year. This would happen if Waste-to-Energy Plant operators get the incentive to be classified as energy recovery by reaching the ambitious energy efficiency threshold as proposed by the European Commission in the R1 formula. At the same time, waste incineration meets with considerable resistance in many member states, countered MEP and waste veteran Hans Blokland. ‘Why are countries like France and Italy not convinced of the usefulness of waste incineration? I have visited new waste-to-energy plants in Amsterdam and Freiburg and they are clean processes. Why is it so difficult to
convince people to accept clean incinerators?’ he wondered. The Slovenian MEP Mojca Drˇcar Murko, shadow rapporteur on the WFD for the Liberals, could simply point to her own country for the answer: ‘It is impossible for us to build waste incinerators at the moment because the people are utterly opposed to them. We have had bad experiences with burning waste in cement kilns, which is a dirty form of incineration.’ Despite this setback, she has not been put off. ‘Countries that started managing and processing waste thirty years ago did so because of the regulations. Now we need standards too. Even if they are rather high, they at least point us in the right direction.’ Stengler: ‘It is our job to inform people better about waste to energy. Many people still think that because there is a chimney it is dirty and polluting. We must get over the message that waste to energy is clean and at the same time that it produces energy and serves the climate.’ And then there is the discussion about ‘end of waste’: when is a waste not longer waste? Gunnel Klingberg of the Swedish Afvall Sverige asked the European politicians present to take more control over the
Waste associations present their vision
Freek van Eijk (Dutch Waste Management Association):
The workshop was an initiative by the waste industry associations from Belgium, Denmark, Germany, Hungary, Finland, Great Britain, Italy, Luxembourg, the Netherlands, Austria, Spain and Sweden. In the workshop the European waste sector wanted to present its vision on the Waste Framework Directive clearly to European decision makers. The MEPs can use this information to prepare for the debate on the WFD in the European Parliament. The associations have agreed a common standpoint on four important topics.
‘If waste oils were not covered by the framework directive, they could be incinerated with high emissions.’
Topic in WFD
Common standpoint
Recycling ambition
More ambitious goals in the WFD
By-products
Against a definition in the WFD
End of waste
A strict and verifiable mechanism and a European decision for each waste
Recovery (R1)
R1 status for efficient waste-to-energy plants
Hans Blokland (Eurogroup, European Parliament):
‘Why is it so difficult to convince people to accept clean incinerators?’
process, claiming that the current proposal for the WFD contains loopholes. ‘A regulatory process should be established. We cannot just have each country deciding for itself what “end of waste” is, because then substances that are treated as wastes in one country may be considered to be materials in another. That won’t do.’ The sector believes, therefore, that waste used in the production of energy should always remain waste. ‘Otherwise it would slip away from the waste incineration directive with its strict roles on emissions.’
By-products The definition problem is not confined to ‘end of waste’, but also surrounds ‘byproducts’ (something produced in the making of something else), explained Freek van Eijk of the Dutch Waste Management Association. In addition to ‘waste’ and ‘products’, the current proposal for the Waste Framework Directive adds a new category for the numerous heterogeneous by-products. This is a bad idea, he asserts, because they are parked in a legal no-man’s land: they fall within neither the WFD nor REACh, which contains regulations on chemicals. ‘If waste oils were not covered by the WFD, they could be incinerated with high emissions,’ warned van Eijk. His advice is simply to drop the generic definition of ‘by-products’ straight away. Blokland needed no convincing, claiming that within both the European Commission and the European Parliament there is a strong feeling that it was a mistake to open the door to these by-products. ‘We will now have to convince the member states and the Commission to reverse this decision.’ But is that still possible? Murko acknowledges the problem, but foresees a clash between the pragmatic approach taken by the Commission and the idealistic vision of the Parliament. ‘The WFD is an open-ended directive that leaves considerable room for interpretation. Our task as Parliament is to see if this ambiguity is avoidable or not.’
afvalforum maart 2008
13
klaar voor de internationale afvalrace?* Hein Grafhorst, PricewaterhouseCoopers
www.pwc.nl www.pwc.nl/afval
*connectedthinking ©2007 PricewaterhouseCoopers. Alle rechten voorbehouden.
Assurance • Tax • Advisory
Essent Milieu vermindert wegvervoer
Schoorsteen derde lijn Twence geplaatst
Op 28 februari is de schoorsteen voor de derde afvalverbrandinglijn van Twence in Hengelo op zijn plaats gehesen. Het was een uiterst precisiewerkje want de onderdelen van zo’n 20 meter lang, een buitendiameter Op 3 maart heeft Essent Milieu van 3 meter, en een gewicht van 7,5 ton, de spooraansluiting op haar hadden maar enkele tientallen centimelocatie Maastricht officieel in gebruik ters speling in het schoorsteengebouw genomen. Door het vervoer per spoor waar zij naast de twee bestaande schoorstenen wordt de komende jaren het transport van werden gemonteerd. De verwachting is dat de bouw van de derde lijn eind dit vele tienduizenden tonnen huishoudelijk afval jaar wordt voltooid en begonnen kan worden met de testfase. De nieuwe verover de weg vermeden. brandingslijn heeft een capaciteit van 220.000 ton afval per jaar. Hiermee wordt 180.000 MWhth warmte geproduceerd en 135.000 MWhe elektriciteit. Het transport verloopt nu via de ter plaatse aanweDeze energie is voldoende om 41.000 huishoudens van elektriciteit en zige en voorheen weinig gebruikte stamspoorlijn. De 14.000 huishoudens van warmte te voorzien. gemeente Maastricht heeft deze spoorlijn gerevitaliNaast deze derde lijn heeft Twence ook een biomassa-elektriciteitsseerd met als doel het transport van goederen per trein centrale (BEC) gebouwd. Deze centrale is nu in de testfase en levert al te stimuleren en het wegvervoer binnen de stadsgrenzen elektriciteit aan het net. De BEC heeft een capaciteit van 140.000 ton te verminderen. Essent Milieu wil haar activiteiten op biomassa per jaar. Hiermee wordt voldoende elektriciteit geprodumaatschappelijk verantwoorde wijze invullen en heeft deze ceerd om 44.000 huishoudens van stroom te voorzien. mogelijkheid met beide handen aangegrepen. Sinds de start van het afvalvervoer per trein op 10 december 2007 zijn vanaf de locatie Maastricht 56 treinen vertrokken met in totaal ruim 1.170 containers gevuld met huishoudelijk afval. Zou dezelfde hoeveelheid via de weg zijn vervoerd, dan waren daarvoor 565 vrachtwagentransporten nodig. Zo is meer dan 160.000 kilometer wegvervoer uitgespaard.
Europees stedelijk afval groeit flink Uit een studie van het European Environment Agency in Kopenhagen blijkt dat de hoeveelheid stedelijk afval tussen 2005 en 2020 met 25 procent zal toenemen. De Europese burger produceerde in 1995 gemiddeld 460 kilo stedelijk afval per jaar. In 2004 was deze hoeveelheid toegenomen tot 520 kilo per persoon. Tot 2020 wordt een stijging tot 680 kilo verwacht. Door de steeds bredere toepassing van recycling en afvalverbranding met energieterugwinning zal de netto uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de verwerking van stedelijk afval tussen nu en 2020 naar verwachting aanzienlijk afnemen. Door de groei van de hoeveelheid afval te beperken zou de uitstoot van broeikasgassen nog verder kunnen worden beperkt.
Afvalconferentie 2008
Overheid wil bewustzijn belang natuur en milieu versterken De komende vier jaar krijgt natuur- en milieueducatie (NME) een kwaliteitsimpuls. Hiervoor is 20 miljoen euro beschikbaar. Het geld wordt ingezet om jongeren beter te bereiken, inhoudelijk kaders te scheppen, meer vraagsturing te realiseren, meer aandacht te geven aan beleving, meedoen en invloed uitoefenen en meer bestuurlijke regie te organiseren. Dit op voorstel van ministers Verburg van LNV, Cramer van VROM en Plasterk van OCW in de nota ‘Kiezen, leren, meedoen’. NME landelijk opschalen
Nu er steeds meer signalen zijn dat kinderen niet meer in de natuur komen, de herkomst van hun voedsel niet kunnen duiden en zich zorgen maken om milieuproblemen in de wereld, is het verbeteren van de relatie tussen jeugd en natuur een belangrijke opgave. Er gebeurt al het nodige in Nederland rond NME. Landelijke dekking is echter een knelpunt, verspreiding en opschaling van effectieve producten en methoden evenzeer, maar ook is duidelijk dat informatie over natuur en milieu op dit moment niet voor alle groepen mensen (met name jongeren) aantrekkelijk genoeg is om er gebruik van te maken. Daarom worden de inhoudelijke hoofdlijnen van natuur- en milieukennis en vaardigheden uitgewerkt. Nascholingscursussen voor leraren en docenten worden gestimuleerd. Ook krijgt ieder kind op school minimaal eenmaal per jaar een NME-activiteit aangeboden. Door het bedrijfsleven actief te betrekken bij NME kan een grotere groep mensen worden bereikt. Een database/website moet vraag en aanbod op NME-gebied dichter bij elkaar brengen.
Op 1 oktober organiseren het ministerie van VROM, de NVRD en de Vereniging Afvalbedrijven de Afvalconferentie 2008. Later in het jaar meer informatie over de dag. Ook op de duurzameenergie.nl site www.afvalconferentie.nl Half februari is de website duurzamegemeente.nl gelanceerd. De site beoogt een portal te zijn waar nu een terugblik voor duurzaamheidsprofessionals. De website biedt een selectie van nieuwsberichten van diverse is te vinden op de bronnen, links naar relevante organisaties, evenementen, vacatures, opleidingen en meer. Ook komen laatste editie de professionals zelf aan het woord in de vorm van webinterviews. in 2006.
afvalforum maart afvalforum maart 2008 2008
15
CDA-kamerlid Antoinette Vietsch:
‘Geen extra verpakkingsbelasting’ Ze is ingenieur en techneut, en daarom vond het CDA haar de juiste kandidaat voor het afvalbeleid. Antoinette Vietsch (50) is sinds vorig jaar woordvoerder afval voor de CDA-fractie in de Tweede Kamer. Eerste onderwerpen waren de EVOA en het Verpakkingenakkoord. ‘Het kan niet zo zijn dat de burger voor de inzameling van afval via de afvalstofheffing betaalt en nog eens opnieuw via de verpakkingsbelasting.’
Door Joop Hazenbeek
U heeft zich inmiddels goed kunnen inwerken op het afvaldossier. Wat valt u op? “Ik kan vanuit mijn achtergrond goed met technische mensen omgaan. Zijdelings had ik al te maken met het dossier omdat ik in de vorige Kamerperiode woordvoerder bouw en asbest was. Wat me vooral trof is dat het onderwerp groter is dan verwacht. Bovendien is afvalbeleid erg internationaal geworden.” Wat zijn in uw ogen de belangrijkste issues? (denkt even na) “De afvalsector en de overheid staan voor een grote slag, zoals de inzameling van plastic. Zowel de bevolking als gemeenten willen dat organiseren, maar we moeten de stroom plastic wel goed kunnen verwerken. Gelukkig is de techniek daarvoor enorm verbeterd.” U vindt de sector professioneler geworden. Kan het beter? “De inhaalslag is gemaakt, maar nog niet afgerond. Ik zie dat bedrijven zich beter organiseren, groter en internationaler worden. Ik dring er bij bedrijven op aan hun problemen te melden bij het kabinet, zoals laatst met de EVOA (het samenstel van Europese transportregels voor afval, red.). Dat maakt het werk voor mij als Kamerlid leuker, want dan kan ik iets voor het bedrijfsleven richting het kabinet betekenen.”
16
afvalforum maart 2008
‘Cradle-to-cradle doorvoeren is in de praktijk moeilijker dan het op het eerste gezicht lijkt.’
Is Knowaste, de inmiddels ontmantelde recycler van luiers, daar een goed voorbeeld van? “Helaas bereikte het signaal mij te laat, Knowaste was al gesloten toen ik hoorde wat er speelde. Ik kreeg in januari een mailtje van een vrouw uit een kindercrèche, die hoorde dat Knowaste dicht was. Ze was verplicht de luiers te scheiden, maar kon nergens met haar afval terecht. Het CDA heeft zich voor deze zaak hard gemaakt, want we vinden deze vorm van recycling een goede zaak. Uiteindelijk kwamen we erachter dat er een financieel plan lag om Knowaste te redden, maar dat slaagde niet omdat er een tekort was van een paar honderd euro per gemeente. Minister Cramer van VROM wilde niet bemiddelen, in haar ogen was het een lokaal probleem. Het bedrijf viel daardoor niet meer te
redden. Dat betreur ik zeer, Knowaste is inmiddels in stukjes gehakt. Hier gaan we nog op terugkomen, we zullen de vinger aan de pols houden.” Wat vindt u verder van het optreden van minister Cramer? Ze heeft een succes geboekt met het Verpakkingenakkoord. “De minister is verknocht aan het milieuen afvalbeleid. Dat is haar achtergrond. Het Verpakkingenakkoord liep al langer, voorbereidend werk is gedaan door toenmalig staatssecretaris Pieter van Geel. Men móest die onderhandelingen vorig jaar afronden.” U windt zich op over de kosten. “We maken ons zorgen om lasten voor de burger. Het kan niet zo zijn dat de burger voor de inzameling van afval via de afvalstoffenheffing betaalt en nog eens opnieuw via de verpakkingsbelasting. De voorwaarden zijn door Den Haag geschapen, nu zijn de sector en de gemeenten aan zet. Ik hoop dat het akkoord in de praktijk gaat werken.” Cramer zet zich ook in voor het cradle to cradle-principe. Recent heeft ze het project ‘naar een ketenaanpak in het afvalbeleid’ gelanceerd. “Het is altijd goed te bedenken hoe we materiaal kunnen hergebruiken en welke
Afvalwoordvoerder Antoinette Vietsch (CDA): ‘Het grootste probleem van EVOA zit ‘m in de bureaucratie.’ (foto: Joop Hazenbeek)
toekomst mogelijk is. Bij de discussie over afval heersen nog te veel de oude, achterhaalde beelden. Laten we eerst proberen de eisen voor CO2-uitstoot te halen. Dat zal een goed resultaat zijn.”
restwaarde het heeft. Maar dit is een heel moeilijk mechanisme, omdat je ook in de gaten moet houden wat de burger er tijdens het gebruik mee doet. Zijn alle materialen in een huis goed her te gebruiken na sloop, doet de bewoner niet ineens milieuonvriendelijke verf op de muren en kozijnen. Of neem bijvoorbeeld straatstenen. Door de regen raken ze uitgeloogd. Dus mag de gemeente ze slechts in hun eigen wijk hergebruiken. Maar wie ziet erop toe dat oude straatstenen niet opeens in tuintjes neergelegd worden en de grond dus toch vervuild wordt? Cradle-to-cradle doorvoeren is in de praktijk moeilijker dan het op het eerste gezicht lijkt.”
Wat is uw visie voor het Landelijk Afvalbeheerplan, dat het kabinet in 2009 uitbrengt? “We hebben in onze uitgangspunten als CDA staan dat we de aarde slechts te leen hebben, in een soort rentmeesterschap hebben. Dus we moeten zuinig met de aarde omgaan. Maar we moeten ook praktisch zijn en naar resultaten kijken. Daarbij speelt de stand van de techniek een belangrijke rol, de huidige en wat in de
‘Dat Knowaste is gesloten betreur ik. Luierrecycling is een goede zaak.’
U spreekt zich wel duidelijk uit over EVOA. In tegenstelling tot het buitenland zijn bedrijven hier verplicht commercieel gevoelige informatie prijs te geven die de overheid ook nog eens vrijelijk op internet zet. “Daar heb ik inderdaad veel vragen over gesteld en de Tweede Kamer een hoorzitting over laten houden. Dit dossier brengt vele misverstanden aan het licht tussen private partijen en ambtenaren. De minister zegt niets te weten van klachten van bedrijven. Ik heb ze daarom getipt om hun problemen door te geven. Twee bedrijven hebben dat tot nu toe gedaan. Het grootste probleem van EVOA zit ‘m in de bureaucratie. Ambtenaren houden zich aan de maximumtermijn, maar zouden moeten trachten vergunningen en dergelijke zo snel mogelijk te geven. Het punt van concurrentievervalsing heb ik aan de orde gesteld bij minister Cramer, maar die heeft dat ontkend. Dan sta je met lege handen. Ook hier geldt dat de sector dit opnieuw aan de orde moet stellen bij de minister.”
Uiteenlopende portefeuille
Antoinette Vietsch is sinds 2002, met een korte onderbreking tijdens de formatie, lid van de Tweede Kamerfractie van het CDA. Daarvoor was zij senior-adviseur gezondheidszorg bij Twynstra Gudde. Zij houdt zich in de Kamer bezig met bouw- en afvalbeleid. Tevens is zij woordvoerster zorginstellingen en oorlogsgetroffenen. In 1987 promoveerde Vietsch aan de Technische Universiteit Eindhoven. Tevens was ze gastdocent van het Medical Architecture Unit Londen en stafmedewerker College voor Ziekenhuisvoorzieningen. In deze nieuwe Kamerperiode heeft het CDA-Kamerlid zich actief opgesteld in het afvaldossier. Ze heeft geregeld vragen gesteld aan minister Cramer van VROM. Tevens heeft ze een motie over het Verpakkingenakkoord met algemene stemmen door de Kamer aangenomen weten te krijgen. Ze waakt voor de belangen van burgers en bedrijven, maar ook voor de opstelling van de overheid. Vietsch zal het kabinet de komende jaren vooral ‘de vinger aan de pols’ houden, voor haar geldt het credo ‘de regering regeert’. Dat betekent in de praktijk dat het kabinet met plannen zoals het Landelijk Afvalbeheerplan komt, waarna de CDA-fractie haar oordeel zal geven.
afvalforum maart 2008
17
Door René Didde
“Composteren blijft goed voor het milieu. En bij verdere optimalisering van de processen is het potentieel nog veel groter”, zegt Tim Brethouwer. Brethouwer trekt die conclusie uit een aantal nieuwe ontwikkelingen. De compostdeskundige van Essent Milieu in Wijster stond bijna 25 jaar geleden aan de wieg van de allereerste compost die uit de gescheiden inzameling van groente, fruit en tuinafval (gft) van huishoudens uit Nuenen en De Bilt werd gemaakt.
Tim Brethouwer (Essent Milieu):
‘Bij verdere optimalisering van de processen is het potentieel nog veel groter.’
Van gft-afval gemaakte compost biedt op verschillende manieren een reductie in de CO2-uistoot (foto: Vereniging Afvalbedrijven)
Innovaties schroeven milieuscore van compost op
Groen, groener, groenst! Goed nieuws voor compost. De uitstoot van broeikasgassen tijdens het composteringsproces valt volgens onderzoek reuze mee. De inzet van compost als veenvervanger tikt aan. Maar dat is nog niet alles. Door vooraf gft te vergisten en achteraf houtrijke snippers uit de compost te zeven en de compost hoogwaardig af te zetten als veenvervanger in potgrond, is de milieuscore helemaal positief.
18
afvalforum maart 2008
Brethouwer, die de bijnaam ‘mister compost’ geniet, is al die tijd de roerige ontwikkelingen op het gebied van gft en compost blijven volgen. Anno 2008 overlegt hij een rapport van adviesbureau Tauw waaruit blijkt dat de emissies van lachgas en methaan (beiden zeer sterke broeikasgassen) tijdens het proces van composteren aanzienlijk meevallen. De uitstoot is veel lager dan in 2003 werd aangenomen bij de totstandkoming van de milieueffectrapportage die destijds voor het Landelijk Afvalbeheerplan (MER-LAP) is gemaakt. Recente metingen van Tauw bij vijf verschillende composteersystemen – waaronder de veel toegepaste tunnelcompostering, halcompostering en compostering in de open lucht – wijzen uit dat per verwerkte ton gft 169 gram methaan en 70 gram lachgas wordt geëmitteerd. Vooral de hoeveelheid methaan blijkt nu veel lager dan indertijd werd aangenomen. “Dit heeft jarenlang tot onduidelijkheden geleid, onder meer bij het ministerie van VROM”, zegt Brethouwer. Omgerekend in CO2-equivalenten bespaart compostering per ton gft 68 kilogram CO2. Deze besparing geldt all-in, dus inclusief de emissies van de vrachtwagens die het gft inzamelen en transporteren naar de verschillende inrichtingen in het land. “Op een jaarbasis van 1,6 miljoen ton gft-afval in Nederland
scheelt dat bijna 110 duizend ton CO2”, zo rekent Brethouwer voor. “Dat is te vergelijken met de CO2-besparing van vijf miljoen spaarlampen.”
Potentieel Maar het potentieel is nog groter. De anderhalf miljoen ton gft-afval in ons land is goed voor een slordige 600 duizend ton compost. Tot nog toe gaat al deze voornamelijk van huishoudelijk gft gemaakte compost voor driekwart naar de akkerbouw. Daar dient het naast vervanger van kunstmest ook als verbeteraar van de bodemstructuur. Tien procent belandt in de gemeentelijke groenvoorziening, zoals parken en sportvelden. Met name in de vijftien procent die wordt gebruikt in potgrond, liggen kansen. Daarbij gaat het om toepassingen als tuinaarde, maar ook om hoogwaardige afzet als potgrond voor telers van planten en heesters. Ook de bekende zakken potgrond van Intratuin en Praxis bestaan deels uit van gft gemaakte compost. Daarmee voorkomt de compost dat veengrond wordt afgegraven. “Vooral in Ierland, Rusland en in de Baltische Staten verdwijnen vele meters hoogveen voor onze potgrond”, zegt Hans Berenschot van VAR. Het bedrijf in Wilp Achterhoek is net als Essent Milieu een van grootste composteerders in Nederland. VAR neemt met 150 duizend ton gft ongeveer tien procent voor zijn rekening. Dit jaar gaat het bedrijf uitbreiden tot 210 duizend ton. “Doordat we onze compost goed kunnen opslaan, hebben we voldoende voorraad om ons in het tuinseizoen van februari tot aan de zomer vrijwel helemaal op de potgrondsector te richten”, legt Berenschot uit. Ook deze veenvervanging tikt aan, niet alleen uit natuurbehoud. Veen wordt beschouwd als langcyclische koolstof en besparing daarop geldt als emissiereductie. Maar dat is nog niet alles. VAR heeft twee majeure innovaties in petto. Begin 2009 neemt het bedrijf een vergistingssysteem in bedrijf. Vier reactoren van elk vijftienduizend ton produceren dan voornamelijk energierijk biogas (vooral methaan) uit de groente- en fruitfractie “Dat gaan we in twee motoren verbranden en er elektriciteit mee opwekken. Het is goed voor 16 miljoen kilowattuur, ongeveer het verbruik van ruim vierduizend huishoudens plus ons eigen elektriciteitsverbruik”, zegt Berenschot. Twee jaar later, in 2011,
komen nog eens vier vergisters in bedrijf. Met de run op groene energie en de subsidie van de recent gepubliceerde Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) – voor biogas telt het kabinet twaalf eurocent per kilowattuur neer – is dat slim bekeken. De CO2-balans van het composteren wordt daarmee nóg eens ongeveer 100 kilogram per verwerkte ton gft positiever. In theorie zou alle Nederlandse gft ongeveer 200 duizend huishoudens van stroom kunnen voorzien. Het uitgegiste restmateriaal, het digestaat, wordt met andere gft verder gecomposteerd. “En het mooie is dat we in de vergister een waterrijke fractie overhouden, waarin vooral het zout uit de groente- en fruitfractie is opgelost”, weet Berenschot. Daarmee ontstaat geheel volgens de wensen van de commerciële potgrondbedrijven, telers en tuinbouwers zoutarme compost, goed genoeg voor het felbegeerde RHP- certificaat voor compost.
Hans Berenschot (VAR):
‘Vooral in Ierland, Rusland en in de Baltische Staten verdwijnen vele meters hoogveen voor onze potgrond.’
Zout Want te veel zout is slecht voor de plant, zegt ook Hans Scholten van de Branche Vereniging Organische Reststoffen (BVOR) in Wageningen. Mede om die reden richten de circa veertig leden van de BVOR zich vooral op de verwerking van groenafval, dat te vergelijken is met de tuinafvalfractie van het gft. “We verwerken bermmaaisel en het tuinafval en stobben van hoveniers en milieustraten”, zegt Scholten. Vanwege het accent op groenafval noemen BVOR-leden zich groencomposteerders. Ook daar wordt 1,5 miljoen ton groenafval verwerkt tot groencompost. “Potgrond is een mengsel van allerlei materialen”, legt Scholten uit. “De helft tot driekwart ervan bestaat meestal uit veen (tuinturf). Proeven hebben uitgewezen dat gft-compost ongeveer vijf-
Op 12 april organiseren de Vereniging Afvalbedrijven en de BVOR voor de tweede keer de landelijke compostdag. De dag wordt georganiseerd om op verschillende manieren aandacht te vragen voor het belang van gescheiden inzameling van gft en groenafval, zoals snoeihout, takken, gras, en de waarde van compost. Zo kunnen burgers compost afhalen op een aantal locaties verspreid over het hele land, waaronder gemeentewerven, milieustraten en composteerbedrijven.
tien procent van het veen kan vervangen, en groencompost ongeveer veertig procent.” Aan potgrond wordt altijd een kunstmestmengsel toegevoegd om de hoeveelheid voedingsstoffen optimaal te maken. De BVOR heeft nu een speciaal mengsel laten ontwikkelen voor potgrond waarin compost verwerkt is. Compost is een uitstekende veenvervanger, vindt ook Scholten. Het is niet alleen beter voor de natuur en het klimaat maar het is ook goedkoper. Toch is dat geen doorslaggevend argument in de potgrondsector, weet Scholten. “Kwaliteit is belangrijker dan de kosten. Commerciële plantentelers zijn nog wat bang dat met compost vervaardigde potgrond bijvoorbeeld plantenziekten overbrengt. Met de nieuwe inzichten en verdere procesverbeteringen kan de kwaliteit en kwaliteitsborging verder worden verbeterd.” Bij VAR meldt Berenschot nog een tweede noviteit. Niet alleen vergisting van vooral groente- en fruitafval levert CO2reductie, ook achteraf is er nog veel te winnen. Een aantal afvalbedrijven, waaronder Essent en VAR, zeeft, onthardt en zift de grove houtachtige delen die groter zijn dan vijftien millimeter uit de compost. “Deze houtachtige snippers kunnen worden opgestookt in een biomassacentrale.” Vooral in Duitsland is de vraag naar deze brandbare fractie groot. Ook vinden gesprekken plaats met Twence dat een biomassacentrale in bedrijf gaat nemen. Een andere optie is het houtachtige zeefresidu uit de compostering te drogen en vervolgens te bewerken, zodat het geschikt is voor het bijstoken in de kolencentrales. De nieuwe kolencentrales hebben immers allemaal ambitieuze doelen om bij de elektriciteitsopwekking met poederkool te besparen op CO2-uitstoot door biomassa bij te stoken.
afvalforum maart 2008
19
Nog veel haken en ogen aan saneren van oude stortplaatsen
Oude stort nog geen winstmaker De beperkte ruimte in ons krappe landje is een goede reden om oude stortplaatsen te saneren. Voor een deel van de 4000 voormalige ‘vuilnisbelten’ in Nederland is saneren gelukkig niet nodig. Alle overige locaties aanpakken blijft echter te duur. Dat komt vooral door te hoge stortbelasting voor onbruikbare fracties en het risico op het aantreffen van gevaarlijke stoffen, zoals asbest. Ook afvalmining lijkt vooralsnog te weinig op te leveren. Door Cees ter Stege
Onno Hoes zal de laatste zijn om te ontkennen dat het saneren van oude stortplaatsen stagneert en dat komt vooral, omdat de financiering niet goed geregeld is. “Uit onderzoek en pilots uit het verleden blijkt dat je een commerciële bestemming aan de locatie moet geven om saneren rendabel te maken”, zegt de Brabantse milieugedeputeerde. De provincie heeft de toekomst van de circa 600 kriskras over het grondgebied verspreide afvalstorten goed op het netvlies staan. “Provinciale Staten hebben aangegeven dit belangrijk te vinden en willen het probleem actiever oppakken.” Met afvalmining en nuttig hergebruik van locaties komen interessante mogelijkheden in beeld, verwacht Hoes. Bovendien, constateert hij, kijkt de samenleving minder angstig naar het hergebruik van stortlocaties voor bijvoorbeeld recreatie of bebouwing. De VVD-politicus noemt de Bavelse Berg bij Breda (heringericht als recreatieterrein) en de locatie Kempenbaan in Tilburg waar een deel van de nietafbreekbare fractie uit de stortplaats wordt hergebruikt als zichtwal. Op de vrijgekomen ruimte komt kantoor- en woningbouw. “Iedereen blij”, veronderstelt Hoes. De kritiek dat daarmee een deel van het probleem niet is opgelost, maar verplaatst, wijst hij af: “We weten waar het afval terecht is gekomen. Bovendien komen er steeds nieuwe technieken, zodat toekomstige generaties er wel een oplossing voor kunnen vinden”, stelt hij hoopvol. Blijft dus het knelpunt van de financie-
20
afvalforum maart 2008
ring. Hoes: “Onderzoek moet uitwijzen wat je ermee kunt. Als we weten dat commerciële partijen niet willen, dan moet de provincie kijken of die financieel kan bijstaan. Een paar ton kunnen soms wonderen doen. Maar als er geen milieuprobleem is, vind ik dat de stortplaats kan blijven liggen.”
Haps Half februari 2008 brengen gedeputeerde Hoes en de Brabantse milieucommissie een werkbezoek aan Haps bij Cuijk. Een motie van D66 in Provinciale Staten heeft de voormalige stortplaats in beeld gebracht als potentieel saneringsobject.
Onno Hoes (gedeputeerde Noord-Brabant):
‘Het onderwerp afvalmining is voor Haps afgesloten.’
Na een klimmetje van zestien meter staat het gezelschap op een negentien hectare tellende ‘hoogvlakte’. Onder de voeten van de delegatieleden ligt twee miljoen ton afval, gestort tussen 1985 en 2002. Formeel is de stortplaats gesloten, maar exploitant Essent wil de vergunning voor nog eens ruim 600 duizend kubieke
meter afval verlengen om de potentiële stortcapaciteit veilig te stellen. Bewoners van Haps zien liever dat het terrein door middel van afvalmining wordt gesaneerd en afgegraven, om er een bedrijventerrein te vestigen. Het bedrijf MPI (Multi Purpose Industries) wist de Hapse bewoners en andere betrokkenen enthousiast te maken voor het idee van afvalmining. Zo zou 95 procent recyclebaar zijn of bruikbaar voor energiewinning. Een onderzoek (à raison van 150 duizend euro) zou de haalbaarheid moeten aantonen. Tot nu toe heeft het bedrijf nog nergens de aannames in de praktijk waar kunnen maken. Ook eerdere pogingen (ook van andere bedrijven) strandden op talloze bezwaren. De aard van het afval, veel onbruikbaar slib van een papierfabriek, maakt afvalmining lastig en duur. Bovendien is het afval vrijgekomen in de recente periode, waarin al veel van het bruikbare materiaal gerecycled is. “Afvalmining kan beter op oude stortlocaties”, concludeert regiomanager Brabant Jack Braspenning van Essent Milieu tijdens zijn presentatie op het gemeentehuis van Cuijk. “Door hogere energie- en grondstoffenprijzen is afvalmining over vijf tot tien jaar wellicht rendabel”, schat hij. Geert Cuperus van adviesbureau Tauw heeft zijn bedenkingen. Van oude stortplaatsen is het milieurisico weliswaar beperkt, enkele uitzonderingen daargelaten, maar ontgraven brengt ook risico’s met zich mee (stank en uitdamping) voor zowel omgeving als in verband met Arbo. “Er is geen standaardmethode voor afgraven, en de samenstelling van stortplaatsen is lastig te bemonsteren.” Gedeputeerde Hoes ziet in elk geval zijn mening bevestigd dat Haps geen ideale locatie is voor afvalmining. “Het onderwerp afvalmining is voor deze stortplaats afgesloten.” Een andere proeflocatie kan eventueel wel, suggereert hij, maar die is nog niet gevonden. Ook bij de Provinciale
Aernoud Pasop (Bodem+):
Saneren of afvalmining van stortplaatsen blijkt in de praktijk nog zo niet eenvoudig (foto: Vereniging Afvalbedrijven)
Statenleden en de gemeentelijke politici is het animo inmiddels minder geworden.
Stortbelasting En dan is er nog het probleem van de afvalstoffenbelasting die op de herstort van nietbruikbare materialen van toepassing is. “Het saneren stagneert mede door het hoge tarief op storten. Iedereen voelt aan dat het vreemd is om tweemaal een storttarief te rekenen, dat is lastig uit te leggen. Het moet voor marktpartijen niet alleen interessanter, maar vooral ook eerlijker worden. De overheid vraagt hen om een maatschappelijk probleem op te lossen.” Hoes pleit voor een landelijke oplossing. In IPO-verband wil hij dit punt op de agenda zetten bij politiek en ministerie (in dit geval Financiën). Projectadviseur Aernoud Pasop bij Bodem+, een uitvoeringsorganisatie voor het bodembeleid van de overheid, bevestigt dat er nog veel beren op de weg liggen. “Alleen de stortplaatsen die aantrekkelijk zijn voor projectontwikkeling, worden aangepakt. Dat is meteen het zwakke punt: het landelijke gebied trekt aan het kortste eind, want daar is geen geld voor”, betoogt Pasop. Ook hij hoort steeds vaker het begrip ‘afvalmining’, “maar uit onderzoek blijkt dat het rendement vaak tegenvalt. Met een beetje pech is er weinig te hergebruiken.” Pasop kan geen percentages noemen van wat gemiddeld recyclebaar is, omdat de samenstelling van stortplaatsen sterk kan verschillen. “Het klinkt erg mooi maar ik hoor er ook negatieve berichten over. Vaak
is het geen optie. Wellicht dat de stand van de techniek daar verandering in brengt.” Over het hergebruik van puin uit oude stortplaatsen in bijvoorbeeld geluidswallen, is Pasop glashelder. Hij wijst er nadrukkelijk op dat de kwaliteitseisen van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing zijn. “De wetgeving geldt voor iedereen.” Toch onderkent Pasop het gevaar van al te ‘creatieve’ oplossingen. “Het is niet de bedoeling om met materiaal te gaan slepen. Een stortplaats herinrichten mag wel, maar daarbuiten moeten afvalstoffen afgevoerd en verwerkt worden.” Als afval ‘te vuil’ is voor hergebruik, dient het gestort te worden en zou de bescherming tot ten minste op Stortbesluitniveau gebracht moeten worden, dus met de daarbij behorende voorzieningen als een adequate lekdichte onder- en bovenafdichting. De (hoge) kostenpost van de dubbele stortheffing, vindt Pasop, is een zaak van verschillende ministeries. “VROM zoekt wel naar een oplossing maar de Belastingdienst, dus Financiën, bepaalt de tarieven. Eerder is een regeling mislukt, maar het probleem is gesignaleerd en men denkt er nu serieuzer over na. Wanneer de storttarieven omlaag zouden gaan ziet de markt meer kansen, wat zeker een positief effect zal hebben op saneren.”
Asbest Volgens directeur Léon van Arendonk van A&G Bedrijven, dat stortplaatsen beheert en recyclet, is onderzoek naar de moge-
‘Het is niet de bedoeling om met materiaal te gaan slepen.’
lijkheid van saneren of afvalmining vooral gewenst wanneer meer dan alleen puin is gestort of de stort een grotere omvang heeft. Vooral asbest vormt een probleem. Van Arendonk: “Sommigen zeggen dat tachtig procent van oude stortplaatsen is te hergebruiken, maar dat is kul, op een enkele uitzondering na. Je moet van geval tot geval bekijken en proberen te achterhalen wat er gestort is.” Het niet-herbruikbare afval zal immers alsnog duur gestort moeten worden. Daarmee loopt de saneerder volgens Van Arendonk een financieel risico, wanneer blijkt dat minder herbruikbaar is en er meer gestort moet worden. “Zonder belasting is het financiële verschil tussen hergebruiken en storten niet groot.” Opnieuw storten van bijvoorbeeld asbesthoudend afval op een serieuze stortplaats met goede voorzieningen is beter dan het op de oude stort te laten liggen, vindt hij. Om het saneren vlot te trekken pleit Van Arendonk ervoor met steun van overheden pilotprojecten uit te voeren. “Iemand moet het ervoor over hebben.” Ook hij waarschuwt voor al te creatieve oplossingen. Door decentralisatie hebben gemeenten veel vrijheid gekregen, waardoor een ongelijk speelveld en meten met twee maten dreigt. Bovendien is lang niet altijd het vereiste kennisniveau aanwezig. “De provincie is het beste niveau om scheidsrechter te spelen.”
afvalforum maart 2008
21
Door Addo van der Eijk
“Toen ik acht jaar geleden bij Twence begon, was de energieproductie door onze afvalverbrandingsinstallatie een ondergeschoven kindje. Tegenwoordig bepaalt energie in de vorm van elektriciteit en warmtelevering een groot deel van onze omzet.” Aan het woord is Jan Rooijakkers, directeur van Twence en voorzitter van de Afdeling Verbranden van de Vereniging Afvalbedrijven. De energieopbrengst uit afval is fors toegenomen. De avi’s produceren momenteel groene stroom voor meer dan één miljoen huishoudens. De trend zet door, verwacht Rooijakkers. Het kabinet heeft haar tanden gezet in vergaande klimaatdoelen, en de verbranders springen Op 12 februari 2008 zetten de decaan van de Universiteit Twente, Rikus Eising (links), en Jan Rooijakkers (rechts) namens de afvalsector hun handtekening onder het contract voor de leerstoel (foto: Jan Hesselink)
Leerstoel opgericht voor onderzoek energie-efficiënte avi
Verbranden op academisch niveau Willen de afvalverbrandingsinstallaties nóg beter presteren, dan is fundamenteel onderzoek onontbeerlijk. Met de kersverse leerstoel Duurzame Energie en Brandstoffen aan de Universiteit Twente gaat een lang gekoesterde wens in vervulling. Hoogleraar Gerrit Brem en zijn promovendus leggen de avi’s de komende jaren onder het vergrootglas. Op weg naar de volgende stap: een energetisch rendement van veertig procent.
22
afvalforum maart 2008
Jan Rooijakkers (TWENCE):
‘Meer inzicht in de fundamentele processen van avi’s is gewenst.’
daarop in. “Moderne avi’s, zoals Afval Energie Bedrijf in Amsterdam, bereiken inmiddels een elektrisch rendement van dertig procent. Naast elektriciteit komt ook het nuttig inzetten van de warmte steeds meer in beeld. En er verrijzen op dit moment in het land drie biomassaenergiecentrales, die draaien op sloop- en snoeihout.” Onder deze dynamische, innovatieve ontwikkelingen hoort een stevig wetenschappelijk fundament, vindt Rooijakkers. “Met de kennis en inzichten binnen de avi’s bereiken we stilaan een plafond. De huidige technologieën raken voor ons grotendeels uitontwikkeld. Een volgende stap verlangt meer inzicht in de fundamentele processen die in de avi’s plaatsvinden.” Het zetten van een volgende stap is belangrijk. De sector wil haar verantwoordelijkheid nemen en bijdragen aan de maatschappelijk belangrijke omslag naar duurzame energie. “Wat de leerstoel speciaal maakt is dat de branche de handen ineenslaat om het verbranden naar een hoger niveau te tillen.”
Focus op procesoptimalisatie en doorbraaktechnieken
Gerrit Brem (Universiteit Twente):
‘Afval en biomassa kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan de energievoorziening.’
Nederlandse avi’s doen zelf niet veel aan onderzoek, constateert Rooijakkers. De sector is nog jong, kent geen lange onderzoekstraditie en omvangrijke research & development-afdelingen ontbreken. Wat Dick Spanjaard van Essent Milieu kan beamen. Spanjaard is voorzitter van de Werkgroep Verbrandingstechniek, een onderdeel van de Afdeling Verbranden. “Contacten met kennisinstellingen als ECN, TNO en universiteiten waren er wel, maar projectmatig en erg ad hoc. Wat ontbrak was een structurele samenwerking met onderzoekers.” Binnen de avi’s krijgt onderzoek niet altijd de aandacht die het verdient. “We doen het er vaak bij”, vervolgt Spanjaard. De focus ligt op empirisch onderzoek. “We pakken vooral praktische problemen aan, waarbij we voor oplossingen niet altijd uitgaan van theoretische principes, maar van onze kennis en ervaring. Voor diepgang en het genereren van fundamentele kennis ontbreekt veelal de tijd.” Spanjaard constateert in de dagelijkse praktijk tal van kennisleemtes. “We weten zoveel niet. Vaak kunnen we oorzaak en gevolg onvoldoende aan elkaar koppelen.”
Corrosie Een ander knelpunt waar de avi’s mee kampen, is ketelcorrosie. Om de gevolgen van corrosie te beheersen, draaien de avi’s op lagere druk en temperatuur dan bijvoorbeeld kolencentrales. Corrosie door chloor – al dan niet in combinatie met metalen die tot zoutvorming leiden – is volgens Spanjaard dé remmende factor voor hogere energetische rendementen. “In bijna al het afval zit tegenwoordig chloor, van plastics tot keukenzout. Corrosie van de ketelwanden is een hardnekkig probleem, ook bij onze drie verbrandingslijnen van Essent
Dinsdag 12 februari 2008 zetten hoogleraar Gerrit Brem, TNO en de afvalsector hun handtekening onder het contract. De afval- en de energiesector financieren twee promovendi: één voor afvalverbranding en één voor biomassa in energiecentrales. Daarnaast verdubbelen ze Brems hoogleraarschap van één naar twee dagen in de week. De komende vier jaar staan twee opdrachten centraal. Enerzijds gaan Brem en zijn team zich focussen op de bestaande processen in de avi’s. “We onderzoeken aspecten als vervuiling en corrosie van ketelwanden, de verbranding op het rooster en het verminderen van emissies. Naast deze optimalisatieslag buigen we ons over nieuwe kansrijke doorbraaktechnologieën. Er is meer mogelijk dan alleen verbranden. Innovaties als vergassing, flash-pyrolyse, liquefactie en torrefactie bieden volop kansen. Van bepaalde monostromen, zoals plastics, afvalhout, GFT en RDF, kunnen we wellicht hoogwaardige producten maken, zoals biobrandstoffen. Bij flash-pyrolyse verhitten we bijvoorbeeld organische afvalstromen kort tot zo’n vijfhonderd graden Celsius. Het afval wordt dan omgezet in olie. Interessant vind ik ook het omzetten van zuiveringsslib in een hoogwaardige brandstof.” Naast onderzoek richt Brem zich op onderwijs. In Enschede verzorgt hij onder meer een nieuw hoorcollege over verbranding van afval en biomassa.
Milieu Wijster. Iedere keer als we denken het onder controle te hebben, duikt de corrosie ergens anders weer op. Bij elke schade staat het proces stil.” De sector legt de lat hoog, en wil het energetisch rendement in tien jaar tijd verhogen naar veertig procent. Met deze ambitie maakte Rooijakkers een rondgang langs de Nederlandse universiteiten. Hij trok daarbij samen op met de energiesector, die meer inzicht wil krijgen in het mee- en bijstoken van biomassa in energiecentrales. De gezamenlijke zoektocht eindigde bij Gerrit Brem, hoogleraar thermische conversie aan de Universiteit Twente. De keuze lag voor de hand, vertelt Rooijakkers. “Brem is uitermate deskundig op dit terrein. Hij werkt al dertig jaar bij TNO aan thermische conversieprocessen, en sinds 2000 is hij deeltijd hoogleraar thermische conversie aan de Universiteit Twente. Binnen zijn leerstoel lopen reeds zeven promotieonderzoeken over onder meer afvalverbranding, verbranding in cementovens, biomassavergassing en pyrolyse.” Brem laat desgevraagd weten verheugd te zijn over de interesse en steun vanuit het bedrijfsleven. Hij vindt het ideaal dat de universiteit, TNO en twee branches de kennis en krachten bundelen. “Samen creëren we een robuuste leerstoel, waar alle partijen van profiteren. De lijnen zijn kort, waardoor wij de processen en de problemen in de fabrieken optimaal kunnen doorgronden. Onze ideeën zijn vervolgens
gemakkelijker in de praktijk te toetsen.” Waartoe alle inspanningen gaan leiden, valt volgens Brem nog niet te zeggen. Innovatieprocessen wijken vaak af van gebaande paden en zijn trajecten van lange adem. Nieuwe vindingen ontstaan
Dick Spanjaard (ESSENT MILIEU):
‘Wat ontbrak was een structurele samenwerking met onderzoekers.’
veelal binnen universiteiten, waarna kennisinstellingen of industrieën ze op de markt brengen. “Aan de hand van modellen van mijn promovendi ontwikkelde TNO bijvoorbeeld een stookwaardesensor voor avi’s en een DeNOx-systeem voor cementovens. Komen tussentijds interessante resultaten boven water, dan kunnen we dat onderdeel versnellen door nieuwe onderzoeksprogramma’s met promovendi en afstudeerders op te starten. Afval en biomassa kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan de energievoorziening. Daar ben ik van overtuigd.”
afvalforum maart 2008
23
Smink Afvalverwerking BV
De Meerlanden NV
Postbus 2527 3800 GB Amersfoort T 033 – 455 82 82 F 033 – 456 26 60 E
[email protected] W www.smink-groep.nl
Postbus 391 1430 AJ Aalsmeer T 0297 - 381 777 W www.meerlanden.nl
5 De Meerlanden is actief op het gebied van afvalinzameling van gemeenten en bedrijven, reiniging, het composteren van GFT en overslag en transport van afval.
Postbus 72 4780 AB Moerdijk T 0168 - 38 20 60 F 0168 - 38 20 61 E
[email protected] W www.snb.nl
De Meerlanden verzorgt de inzameling van huisvuil en bedrijfsafval in Haarlemmermeer, Aalsmeer, Heemstede, Bennebroek, Noordwijkerhout, Diemen, Teylingen en Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Vooruitstrevend in slibverwerking
Regio Schiphol en omstreken
5
11
#OMPLETE THE CIRCLE
Jadestraat 1 1812 RD Alkmaar T 072 - 541 13 11 F 072 - 541 13 44 E
[email protected] W www.hvcgroep.nl
HVC DUURZAAM IN AFVAL Extra tekst en of foto
inzamelen, composteren & recyclen, verbranden & energie, overslag & transport
0OSTBUS !" 5DEN 4 &