juni 2010
AARDEWERK
Bestuur AWN Flevoland - afdeling 21 Voorzitter: Jan Boes, Normandieplein 6, 8303 HA Emmeloord, tel.: 0527-699113, e-mail:
[email protected] Penningmeester: Jan Werschkull, Botter 34-28, 8243 KR Lelystad, tel.: 0320-256360, e-mail:
[email protected] Secretaris: vacant Bestuurslid Promotie en Educatie: Astrid Doppert, Gondel 11-43, 8243 BV Lelystad, tel.: 0320-227803, mobiel: 06-19879711, e-mail:
[email protected] Bestuursleden algemeen: Ellen van Galen Last, Maanzaadpad 29, 1313HV Almere, e-mail:
[email protected] Cees Groothoff, Jansmalaan 5, 8302BL Emmeloord, tel.: 0527-612882, e-mail:
[email protected]
Veldcoördinatoren: Dick Velthuizen, Provinciaal Depot voor Bodemvondsten, Oostvaardersdijk 01-13, 8242 PA Lelystad, tel.: 0320-225939, tel.: mobiel 06-13243987, e-mail:
[email protected] Ellen van Galen Last, Maanzaadpad 29, 1313HV Almere, e-mail:
[email protected] Ondersteunende leden ( geen bestuurslid): Dick Velthuizen, archeologisch medewerker Nieuw Land Erfgoedcentrum (NLE), Provinciaal Depot voor Bodemvondsten, Oostvaardersdijk 01-13, 8242 PA Lelystad, tel.: 0320-225939, tel.: mobiel 06-13243987, e-mail:
[email protected] Bank: ING, rekeningnummer 4481928 t.n.v. AWN Flevoland, p/a Botter 34-28, Lelystad E-mailadres AWN Flevoland – afdeling 21:
[email protected] Website: www.awnflevoland.nl Aardewerk Aardewerk is het verenigingsorgaan van AWN Flevoland - afdeling 21. Mits de bron wordt vermeld, is overname van artikelen toegestaan. Een exemplaar van het betreffende medium gelieve dan aan de redactie te worden gestuurd. Ruilabonnementen kunnen schriftelijk worden aangevraagd bij de redactie. Kopij, reacties e.d. te zenden aan Henk van den Berg of Saskia Thijsse; bij voorkeur aanleveren via e-mail of per diskette of CD in Times New Roman 11. Sluitingsdatum kopij is 1 februari, 1 mei, 1 augustus en 1 november. Aardewerk wordt integraal gepubliceerd op de website www.awnflevoland.nl
Redactie Henk van den Berg, Koraal 32, 3893 EJ Zeewolde, tel.: 036-5222492, e-mail:
[email protected] Ben van Rosmalen, Bischopstraat 30, 8325 BC Vollenhove, e-mail:
[email protected] Saskia Thijsse, Karveel 44-20, 8231 DW Lelystad, tel.: 0320-240120 Dick Velthuizen, archeologisch medewerker NLE, Provinciaal Depot voor Bodemvondsten , Oostvaardersdijk 01-13, 8242 PA Lelystad, tel.: 0320-225939, tel.: mobiel 06-13243987, e-mail:
[email protected].
___________________________________________________________________________ Regiocoördinator Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water (LWAOW) Hans Bruggeman, Roer 16, 8032 GG Zwolle, tel.: 038-4546192, e-mail:
[email protected]
_____________________________________________________________________ Foto omslag: Munt uit Thassos. Foto: C.C. Groothoff © Copyright AWN Flevoland
ISSN: 1570-582X
AARDEWERK juni 2010
Inhoudsopgave Van de redactie -------------------------------------------------------------------------------------------1 De raket van Thassos? Archeologie en interpretatie ---------------------------------------------3 C.C. Groothoff Zestig jaar verzamelen ---------------------------------------------------------------------------------5 D.E.P. Velthuizen Workshop ‘Visresten’ 17 juli 2010--------------------------------------------------------------------7 Excursie Ardennen mei 2010---------------------------------------------------------------------------8 Jan Boes Gedicht----------------------------------------------------------------------------------------------------15 Floor Koedam Archeologiebeleid en monumentenzorg in Almere----------------------------------------------16 Ben H. Van Rosmalent Boekbespreking ‘De Geur van Veen’---------------------------------------------------------------17 Jan Boes Project ‘Erfgoed van de oorlog’(2010)-------------------------------------------------------------18 Astrid Doppert Uit de klei getrokken: vuursteenoogst--------------------------------------------------------------19 Bespreking Tentoonstelling Goud uit Georgië---------------------------------------------------19 Suzan Hondebrink Uitnodigingen-------------------------------------------------------------------------------------------20 Tentoonstellingen / lezingen / symposia / wetenswaardigheden------------------------------21 Saskia M.S.C. Thijsse
ISSN: 1570-582X
AARDEWERK juni 2010
Van de redactie Het jaar is bijna halverwege. De Algemene Ledenvergadering van 1 mei j.l. is weer achter de rug. Uitstekend geleid door onze voorzitter Jan Boes en afgesloten met een hapje en drankje, vergezeld van optimistische voorspellingen voor de nabije toekomst. We hebben afscheid genomen van Tineke Heise als veldcoördinator want in verband met haar eigen (archeologie) studie is daar geen tijd meer voor. Bovendien gaat Tineke drie weken naar Italië, om in Calabrië GIS metingen op te zetten ten behoeve van nieuwe opgravingen aldaar. Dat levert hopelijk een boeiend artikel op in de eerstvolgende Aardewerk!? De zomervakantie komt eraan. Om iedereen hiervoor alvast in de stemming te brengen, zijn er verslagen van leden die een kleine vakantie hebben gehouden met archeologische inslag. Ook vonden we op internet een artikel waarin reclame wordt gemaakt voor de AWN Flevoland; zie ‘uit de klei getrokken’! Voor onze afdeling komen er in de zomermaanden fijne activiteiten om de hoek kijken. We zijn uitgenodigd om deel te nemen aan een veldcursus Scheepsarcheologie in juli, in de buurt van Kraggenburg (NOP), georganiseerd door Nieuw Land en de International Fieldschool for Maritime Archeology Flevoland (IFMAF). Daarna vindt in augustus voor de zevende maal de archeologische veldcursus in het Swifterbantgebied plaats, verzorgd door het Groninger Instituut voor Archeologie in samenwerking met Nieuw Land. De opgravingsplaats is hetzelfde als in 2009, S25 in de gemeente Dronten aan de Kamperhoekweg. Maar nu zou het een periode kunnen zijn die jonger is, mogelijk vroege Trechterbeker! Degene die zich nog wat wil inlezen over eerdere Swifterbant opgravingen en vondsten wordt verwezen naar reeds uitgegeven nummers van Paleo Aktueel; daarin staan verslagen van vorige campagnes. Het Bureau Archeologie en Monumentenzorg van de gemeente Almere wil de banden (verder) aanhalen met onze afdeling. Ze vroegen of er een artikel over hen in Aardewerk kon komen en stuurden een door hen opgestelde Samenvatting Nota Archeologische Monumentenzorg 2009. Ben van Rosmalen heeft dit stuk gecomprimeerd tot een kort overzicht zodat het kon worden opgenomen in Aardewerk. AWN-ers worden gelukkig nog steeds gewaardeerd als ‘hulptroepen’ bij opgravingen. Verderop leest u een uitnodiging om te assisteren bij een opgraving in Gelderland; speciaal geschikt voor paardenliefhebbers. En dankzij afspraken gemaakt tussen de landelijke AWN en de NJBG (Nederlandse Jeugdbond voor Geschiedenis) kunnen AWN-leden tot 26 jaar ook deelnemen aan een prehistorisch uitwisselingsprogramma met/in Duitsland. En uiteraard wordt elk lid van de afdeling Flevoland een hele prettige en interessante vakantie toegewenst! Wij wensen u veel leesplezier. De redactie
AARDEWERK juni 2010 blz 1
ALV mei 2010. Vergaderen en (tijdelijk) afscheid nemen. Foto’s: S.M.S.C. Thijsse
AARDEWERK juni 2010 blz 2
De Raket van Thassos? Archeologie en interpretatie C.C.Groothoff Rondsnuffelend in het Archeologisch Museum van Kavala, noord-Griekenland, wees mijn vrouw mij op een vitrine met een muntje uit Thassos, het eiland waar wij onze vakantie doorbrachten. Voorwaar, een heel interessant muntje, waarop ik - als een van de eerste leden van de Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart - onmiddellijk een voortrazende raket herkende. Er onder was een soort glijbaan op een stevig fundament afgebeeld, zoiets als de lanceerinrichting van een V1 uit de tweede wereldoorlog (afbeelding 1). Een RAKET? Wauw! Uit de vijfde eeuw v.Chr. en niet afkomstig uit China, maar uit Thassos? Intrigerend, een foto waard!
Afb. 1 De munt uit Thassos. Foto: C.C. Groothof De beste plaats om hierover eens met deskundigen te praten leek het Archeologisch Museum in Thassos-stad ( ook Limenas genoemd ). Na een jarenlange verbouwing was het net een week daarvoor heropend; een prachtig museum met uitgebreide informatie over prehistorie tot de Byzantijnse tijd, smaakvol gepresenteerd in heldere zalen met duidelijke verklarende teksten in het Grieks en Engels, soms ook nog in het Frans. De volgende dag dus binnengelopen in het museum in Thassos. In de vitrines met munten (honderden moeten ze er gevonden hebben) vond ik er géén die op de raket-munt leek. Een zaalwacht (studente archeologie) verklaarde, na het zien van de foto van het muntje op het schermpje van de digitale camera , onmiddellijk spontaan dat dit een afbeelding van een raket zou zijn. Maar een beetje twijfel had zij nog wel. De rest van de aanwezige staf van het museum werd erbij gehaald.
AARDEWERK juni 2010 blz 3
Ook deze vier dames, waaronder zeker vakmensen, verklaarden voor een raadsel te staan. Thassos was dan wel een zeer welvarend en cultureel hoogstaand eiland in de vijfde eeuw v.Chr., maar er werd betwijfeld of de rakettechnologie daar al was ontwikkeld. Nadat ik het museum reeds de rug had toegekeerd, werd ik buiten nog ingehaald door een medewerkster die mij buiten adem toeriep: “Sir, Sir, ik heb mijn echtgenoot gebeld. Die is hoogleraar wiskunde, en weet veel van cijfers in de oudheid, en speciaal in Egypte! Na mijn beschrijving van de Thassos-raket verklaarde hij: het is waarschijnlijk een “Egyptisch cijfer!”…... Okay! Op de laatste dag van onze vakantie gingen we nog even terug om de museumstaf te bedanken voor hun enthousiasme en medewerking. Met vreugde werd ik ontvangen: de ‘Archeologist in Charge’ was namelijk geraadpleegd!! En deze Mrs. Dimitria M. had de volgende uitspraak gedaan: “het is een afbeelding van de pijlkoker en de knots van Herakles!”
Afb. 2. Herakles met de knots, onbekende tekenaar, Internet. Dit gezaghebbend antwoord (zie afbeelding 2, de Knots!) maakte hiermee een einde aan ons hilarisch, maar interessant vakantieonderzoekje.
AARDEWERK juni 2010 blz 4
Zestig jaar verzamelen Dick E.P. Velthuizen Als je jarenlang opzichter bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders bent geweest en daarna ook nog jarenlang een landbouwbedrijf hebt gerund, dan heb je wel een enorme afstand afgelegd door de polders. En als je dan ook nog je ogen niet in de zak hebt dan is het wel duidelijk dat je een boel gevonden hebt. Dat is precies wat de heer Kuiper uit Swifterbant heeft gedaan. De heer Kuiper is een regelmatige bezoeker van het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten (PDB) in Lelystad en in de loop van de jaren is er een uitstekend contact ontstaan. Een aantal jaren terug deponeerde hij een groot aantal vondsten, voornamelijk aardewerk uit vrijwel alle archeologische perioden die we in Flevoland kennen. Maar ook een verscheidenheid aan vuurstenen werktuigen; onder andere de al eerder in Aardewerk (juni 2007, blz. 5) vermelde prachtige Mesolithische Federmesse. Maar dat is nog niet alles. Onlangs heeft de heer Kuiper zijn verzameling netverzwaarders, kanonskogels en overige metaalvondsten overgedragen aan het PDB. In totaal 60 netverzwaarders en 14 kanonskogels. De samenstelling van de collectie netverzwaarders is heel divers en bestaat uit zwerfstenen met ijzeren beugel of oog, een aantal kalkstenen met doorboring, speciaal vervaardigde geglazuurde bakstenen, soms met merkteken, en ook gewone doorboorde bakstenen. Verder een hele serie loden en ijzeren netverzwaarders. Onder de ijzeren zijn een aantal hergebruikte gewichten, sommigen nog met ingeslagen ijkstempels. Het oudste ijkstempel dateert uit 1740 en het jongste uit 1921. Verder een grote verscheidenheid aan metalen voorwerpen die hergebruikt zijn als verzwaring. De kanonskogels van lood en ijzer zijn er in allerlei soorten, variërend van loden kogels van 300 gram tot tien kilo zware ijzeren exemplaren. Ook is er een zogenaamde staafkogel bij; dergelijke kogels hebben de vorm van een halter, twee kogels met een staaf er tussen. Dit soort projectielen werd gebruikt om de zeilen en touwen van schepen onklaar te maken. De heer Kuiper had alles uitstekend geadministreerd en heeft de vondsten inclusief de documentatie overgedragen. Van het merendeel van de vondsten is de exacte vindplaats (kavel) bekend en van de overige vondsten is de sectie en de polder bekend.
Netverzwaarders. Foto: Dick E.P. Velthuizen
AARDEWERK juni 2010 blz 5
IJzeren netverzwaarders. Foto: Dick E.P. Velthuizen
Kanonskogels. Foto: Dick E.P. Velthuizen
AARDEWERK juni 2010 blz 6
Workshop ‘Visresten’ Zaterdag 17 juli 2010 organiseert de AWN afdeling Flevoland voor zowel leden als andere belangstellenden een workshop ‘Visresten’ van 13.00 uur tot 16.00 uur in het Nieuw Land Erfgoedcentrum te Lelystad. Vanaf 12.30 uur bent u van harte welkom. Vooruitlopend op de opgravingsactiviteiten in Flevoland zal deze workshop gericht zijn op de procedures rond de verwerving en het onderzoek van kwetsbaar vismateriaal uit archeologische context. De workshop wordt gegeven door de heer H.J. Beerenhout, ichthyo-archeoloog en werkzaam aan de UVA. Aan de hand van materiaal uit een eerdere opgraving wordt getoond wat er tijdens een opgraving kan worden verwacht. Tijdens de workshop worden de volgende onderdelen behandeld: • Onderzoeksvragen • Onderzoeksprocedures in het veld en in het laboratorium • Specifieke kenmerken van niet natuurlijke oorsprong: verbranding vraat metabole processen • Een aantal vuistregels voor de eerste determinatie • Kennismaking met het visskelet (mede aan de hand van recent en opgegraven materiaal) Kosten € 5,00 Inschrijven voor 10 juli 2010 per e-mail
[email protected] óf telefonisch op nummer 0320227803 na 19.00 uur
4000 BC Vissers te Bad Buchau, Duitsland met hun werktuigen. Foto: S.M.S.C. Thijsse
AARDEWERK juni 2010 blz 7
Excursie Ardennen mei 2010 Jan Boes De Werkgroep Pleistocene Zoogdieren (WPZ) waar ik lid van ben heeft dit jaar een excursie georganiseerd naar de omgeving van Namen in de Belgische Ardennen. Hoofddoel was het bezoeken van grotten waar resten van holenberen en Neanderthalers waren gevonden. De excursie was gepland op 22, 23 en 24 mei (Pinksterweekend). Voor overnachtingen evenals het ontbijt en avondeten moest je zelf zorgen. Eerste dag: Om ruim de tijd te hebben heb ik er zelf nog een paar dagen bij aangeknoopt. We hebben een huisje gehuurd in het plaatsje Natoye vlak bij Hamois. Vrijdag 21 mei zijn we even na één uur ’s middags van huis gegaan. Bij Antwerpen kwamen we in de file te staan en de hele ring tot aan de afslag Brussel hebben we file gereden. Dat heeft ons ongeveer anderhalf uur extra reistijd gekost. Hierna konden we weer vlot doorrijden. Ons navigatiesysteem leidde ons keurig de weg. Helaas bleek op de bestemming aangekomen het adres niet te kloppen. Een oudere man die in zijn tuin bezig was heb ik maar gevraagd naar het adres. Gelukkig sprak hij goed Nederlands en hij vertelde dat er in het dorp twee wegen met dezelfde naam waren! Maar onze bestemming zou aan de andere kant van de heuvel zijn. En of we wel een vierwiel aangedreven auto hadden?! De weg ernaartoe zou behoorlijk slecht zijn en lopend was je er waarschijnlijk sneller. Zijn aanwijzingen gevolgd en via een weggetje met aardige gaten er in aan de andere kant van de heuvel gekomen. Maar geen straatnaambordje met de betreffende naam er op. Ook het huisnummer was nergens te vinden. Dan maar weer aan iemand anders gevraagd. “Ja, naast het kasteel bij de boerderij”. Daar een oprit opgereden, weer nagevraagd en dat bleek het juiste adres te zijn. Ondertussen was het al zes uur geweest, dus al met al hadden we vijf uur gereisd. De auto uitpakken, wat eten, douchen en daarna rustig bijkomen van de reis. Tweede dag: We hadden alle tijd omdat het programma pas om 12.45 uur zou beginnen. Op ons gemak zijn we naar het eerste excursiepunt Sclayn, ten oosten van Namen, gereden. De grot wordt al langs de weg aangegeven en we vonden die vrij snel. We waren keurig op tijd en er waren al meerdere excursiegangers aanwezig. Toch moesten we nog een tijdje wachten voordat iedereen aanwezig was. Een goed gevuld stokbroodje en drinken was voor ons geregeld. De grot heet Scladina en een beschrijving staat in het programma dat bijgevoegd is. We werden ontvangen door de beheerder die ook de opgravingen leidt. Na even in de tentoonstellingsruimte rondgekeken te hebben kregen we in een zaaltje uitleg met foto’s over de opgravingen die nog steeds plaats vinden. Deze worden uiterst secuur uitgevoerd door onderzoekers en studenten. De stratigrafie is heel complex en per laag wordt er opgegraven. Deze lagen liggen over het algemeen niet helemaal horizontaal. Er mag niet eerder materiaal verwijderd worden voordat de opgraver de stratigrafie door heeft. Ook worden er uitzonderlijk veel foto’s van de opbouw van de lagen gemaakt. Gewerkt wordt bij lampen van 500 watt, anders zie je de opbouw niet. Op de komende zondag was er een tweejaarlijks evenement in Andenne waar vele pottenbakkers uit heel Europa bij aanwezig zijn. Om hiervan mee te profiteren zijn er ook in de grot vele voorwerpen van aardewerk door een kunstenaar geplaatst.
AARDEWERK juni 2010 blz 8
Scladina, kaak Neanderthaler kind. Foto: Jan Boes
Scladina, werktuigen. Foto: Jan Boes Na afloop vroeg ik ook of er amateurs mee konden graven. Het was blijkbaar de eerste keer dat dit gevraagd werd. Iedereen mag in principe meehelpen, alleen onze gids heeft gauw door of iemand zich wel bewust is van wat het werk inhoudt en het in zich heeft om dit werk te doen. Je moet er niet van uitgaan dat je vondsten doet, het kan zijn dat je alleen maar grond verplaatst. Door de ‘vertraging’ kwam het bezoek aan de ondergrondse gangen in Namen in het gedrang. Wij zijn daarom niet meegegaan naar Namen. Derde dag: Een druk programma voor deze dag. Al vroeg moesten we in Flemalle zijn voor de grot Ramioul. Door ons navigatiesysteem konden we dit feilloos vinden. Ook nu was het weer wachten op een paar laatkomers.
AARDEWERK juni 2010 blz 9
Een gids nam ons mee naar een gebouwtje waarin we een duidelijke uitleg kregen over diverse prehistorische voorwerpen en onder andere het vuurmaken. Daarna zijn we gaan speerwerpen met een speerwerper en boogschieten. Na de nodige pogingen werd de grot bezocht. De druipstenen zijn lang niet zo mooi als in de echt toeristische grotten, maar het doet allemaal wel veel avontuurlijker aan. Hierna zijn we nog even naar de steengroeve aan de andere kant van de heuvel gaan kijken. Terug bij de ingang mochten een aantal deelnemers potjes en figuurtjes van klei maken. Daarna kregen we een prehistorische lunch waarbij je een stuk ham met een vuurstenen mes moest snijden. Dat lukte buitengewoon goed!
Ramioul. Foto: Jan Boes Hierna reisde iedereen op eigen gelegenheid naar Goyet. Voor de ingang was een soort cafetaria/restaurantje. Daar hebben we op elkaar gewacht onder het genot van een drankje. Met een Nederlandstalige vrouwelijke gids die blijkbaar ook aan de opgravingen heeft meegewerkt zijn we de grot in gegaan. Er zouden ook nog vleermuizen kunnen vliegen maar die hebben we helaas niet gezien. Niet elk niveau is voor het publiek toegankelijk. Aan het eind demonstreerde de gids nog even hoe je vuur kunt maken. Uit de grot gekomen was er nog enige discussie over wat en waar we zouden eten. Een aantal deelnemers vond dat we best ter plaatse konden eten. Via de gids heb ik geïnformeerd of er wel voldoende beschikbaar was. Er werd van alles geteld en uiteindelijk kwam de gids met een lijstje waar we uit konden kiezen. Zodoende hebben we daar lekker (en goedkoop) kunnen eten. Vierde dag: Weer vroeg vertrekken. Het was al warm en het beloofde weer een mooie dag te worden. Ditmaal zou het de grot van Spy worden. Er was geen gids geregeld en we zouden eerst een eindje moeten lopen. Keurig op tijd kwamen we op de parkeerplaats aan. Een aantal zat al aan een picknicktafel te wachten. Weer moesten we een tijdje op nakomers wachten. Dit tot enig ongenoegen bij een aantal deelnemers. Na een wandeling door een stukje bos kwamen we bij de grot van Spy aan. Dat blijkt meer een abri te zijn met daarachter een grottenstelsel. Zonder lampen en de juiste kleding was het geen doen om de grotten in te gaan. Al gauw zijn we weer vertrokken en een deel van de deelnemers is nog naar Villers-la-Ville gereden om daar de abdij te bezichtigen. Ons navigatiesysteem wist blijkbaar een korte route die over een twee kilometer lange keienweg leidde. Via de achteruitkijkspiegel zag ik een enorme stofwolk achter ons en na korte tijd zag ik ook niks meer door mijn achterruit. In Villers-la-Ville aangekomen zag de auto er niet uit!
AARDEWERK juni 2010 blz 10
Na lang wachten was eindelijk iedereen aanwezig. Eerst zijn we maar eens wat gaan eten en drinken in de schaduw bij een restaurant. We moesten echter zo lang wachten dat we tijdens het eten al weer in de zon zaten. Hierna hebben we de abdij bezocht die vooral indrukwekkend is vanwege zijn grootte. Blijkbaar is op de ruïnes van de 12e eeuwse abdij later een 18e eeuws gebouw neergezet. Ook is er een spoorbrug door een deel van het terrein gebouwd. Ondertussen was het al meer dan 27 graden geworden. Na een flinke tijd rondlopen hebben we afscheid van de andere deelnemers genomen en zijn we naar het huisje terug gereden (wel via een andere route!). Vijfde dag: Op de terugreis zijn we eerst naar Tongeren gegaan om daar in het Gallo-Romeins Museum de tentoonstelling ‘Ambiorix: koning van de Eburonen’ te bezichtigen. Daar hebben ze diverse schatten uit andere Europese musea tentoongesteld. Geweldig mooi materiaal om dat zo in het echt (of als replica’s) te zien. En dan verder via Maastricht naar huis. Een geweldig mooie excursie en tevens vakantie. Echt een aanrader om te doen, eventueel eens met een groepje AWN’ers!
Excursie programma WPZ Villers-La-Ville
AARDEWERK juni 2010 blz 11
Villers-la-Ville werd gesticht in de twaalfde eeuw. Vandaag zijn de indrukwekkende ruïnes een van de meest prestigieuze getuigen van het leven van de cisterciënzermonniken. De abdij beslaat een gebied van meer dan 36 hectare. De monniken werden in 1796 verjaagd door de Franse revolutionairen. De abdij werd toen verkocht als nationaal goed aan een handelaar in bouwmaterialen. De kloostergemeenschap kwam nooit meer terug. De abdij werd ontmanteld en nadien achtergelaten als ruïne. Scladina Er zijn al honderdduizend dierlijke botten gevonden en vijftienduizend stenen verzameld sinds 1971 en er wordt nog steeds opgegraven.
In 1993 vonden archeologen in de grot Scladina 20 resten van een Neanderthaler kind van meer dan 100.000 jaar oud, waaronder een goed bewaard gebleven kaak. Met behulp van een speciale microscoop werd bepaald dat het kind 8 jaar en 17 dagen oud was bij overlijden. Hij of zij verkeerde in goede gezondheid en at het vlees van herbivoren die graasden op de open gebieden in de omgeving. In het museum is een tentoonstelling gericht aan het Kind van Sclayn en de striptekeningen die daarop gebaseerd werden. Ramioul
Daarnaast is er een jachtterrein vol prehistorisch wild (3D schietschijven). In het museum wandel je door 500.000 jaar geschiedenis met fossielen, vuursteen, aardewerk en andere kunstvoorwerpen uit de meest prestigieuze archeologische sites van Wallonië. Tot slot kunnen we in het prehistorisch restaurant van een speciale lunch met biologische drankjes genieten.
AARDEWERK juni 2010 blz 12
Engis Even ten westen van Ramioul, aan de noordkant van de rivier, ligt het dorpje Engis. Hier werden in 1829 de eerste botten gevonden van een Neanderthaler, maar nog niet als mensachtig herkend. Pas 27 jaar later (1856) werd de officiële ontdekking van deze mensachtige in het dal van de Neander (zijrivier van de Düssel) in Duitsland gedaan. Goyet
De grotten van Goyet, één van de rijkste archeologische vindplaatsen van Wallonië, zijn gelegen in een rotsmassief aan de samenvloeiing van de Strouvia en de Samson. De grotten en spelonken beslaan twee gangenstelsels van druipsteen. De site van Goyet heeft een lange geschiedenis van bewoning gekend: eerst holenberen en holenleeuwen, nadien lynxen, wolven en vossen. Later kwam de mens. Eerst de Neandertaler tijdens het MiddenPaleolithicum, gevolgd door de Cro-Magnon of Homo Sapiens in het Laat-Paleolithicum. Uiteindelijk gebruikte de mens van het Neolithicum Goyet als begraafplaats. Mietje Germonpré, een van onze leden, onderzocht en beschreef hier de oudst bekende prehistorische hondenschedel. Het fossiel, gedateerd op 31.700 jaar BP, lijkt erop te wijzen dat de domesticatie van de hond al in het Aurignacien (Jong-Paleolithicum) begon. Spy De grot behoort tot de belangrijkste paleolithische sites van Europa en er vonden al verschillende keren opgravingen plaats. Maar de grote ontdekking die tot op vandaag een doorslaggevende episode in de geschiedenis van de wetenschappen is, dateert uit 1886. Door de opgravingen in Spy, onder leiding van een Luiks team dat bestond uit een archeoloog (Marcel De Puydt), een geoloog (Max Lohest) en een paleontoloog (Julien Fraipont), moest de internationale gemeenschap toen inderdaad het bestaan erkennen van een mensentype dat ouder was dan de moderne mens: de Neanderthaler. De grot bestaat uit een hoofdzaal en enkele niet erg diepe gangen. In de loop van de opgravingscampagnes werd de grot grotendeels ontdaan van de zachte bezinksels die er lagen. Het terras aan de grot heeft niet veel meer gemeen met wat de eerste opgravers kenden: de grond lag iets meer dan vier meter hoger dan nu en wie de site wou bereiken, moest eerst een puinkegel overwinnen. De sporen van menselijke bewoning op de site van “Li Bètch-ausRotches” gaan van het Midden-Paleolithicum tot het christelijk tijdperk. De menselijke skeletten die er ontdekt werden, dateren wellicht van 36.000 tot 40.000 jaar geleden. Het betreft neanderthalerresten.
AARDEWERK juni 2010 blz 13
De mensen van het Boven-Paleolithicum (met de mens van Cro-Magnon als meest typische menselijke fossiel), lieten talrijke bewijzen achter van hun verblijf op de site. Hier werden ook overblijfselen van Neolithische en Belgo-Romeinse nederzettingen ontdekt.
De afwisseling van de geologische lagen maakt de site opmerkelijk door de diversiteit van de woongebieden die tal van diersoorten en planten herbergen. Wallonië Wallonië is overwegend Franstalig, maar er wordt ook Nederlands, Vlaams en Waals gesproken. De benaming Wallonië (Frans: Wallonie) stamt af van het Oud-Germaanse Walh of Weleas. Met dit woord, dat letterlijk vreemdeling betekent, duidden de Germanen Keltische en Romaanse bevolkingsgroepen aan. De Maas is de belangrijkste rivier in dit gebied. De Provincie Namen (Frans: Namur, Waals: Nameur) is een van de vijf provincies van het Waals Gewest (Wallonië) België. De Stad Namen is de hoofdstad van de provincie Namen en van het gewest Wallonië. De stad ligt in een vallei en is van oudsher vooral een bestuurlijk en militair centrum geweest. Getuige hiervan is de beroemde Citadel van Namen, Europa’s grootste verdedigingswerk. De Citadel, ligt op een 100 meter hoge heuvel boven de stad, een strategische plaats op de plek waar de rivier de Samber, de enige bevaarbare bijrivier van de Maas, uitmondt in de Maas. Waarschijnlijk werd deze heuvel 8.000 jaar geleden al bewoond. Ook de Romeinen gebruikten deze plaats al als fort. De eerste stenen wallen dateren ergens uit de vroege Middeleeuwen. Tot aan de onafhankelijkheid van België is het fort vaak belegerd en valt het in Spaanse, Oostenrijkse, Franse en Nederlandse handen. In 1975 wordt het hele fort aan de stad overgedragen en wordt het terrein gedemilitariseerd. In 1977 verlaten de laatste commando’s het fort. De ondergrondse gangen van de Citadel vormen één van de meest imposante netwerken van Europa. Dit doolhof van onderaardse gangen, dat van de zestiende eeuw tot de tweede Wereldoorlog werd gebruikt, is met een gids te bezoeken.
AARDEWERK juni 2010 blz 14
Gedicht Floor Koedam “Als men van mij ooit”, sprak te Tiel Een door de tijd verstrooit fossiel, “een reconstructie maken zou, loopt vast de kostprijs uit de klauw. Misschien zal men – hoe zal ik ’t zeggen – Botje bij botje moeten leggen”.
AARDEWERK juni 2010 blz 15
Archeologiebeleid en monumentenzorg in Almere De Gemeente Almere Bureau Archeologie en Monumentenzorg wil de banden met AWN Flevoland aanhalen. Zde medewerkers vroegen of er een artikel over hen in Aardewerk kon komen en stuurden hun Samenvatting Nota Archeologische Monumentenzorg 2007-2012. Ben van Rosmalen heeft hier een verkorting op gemaakt, zie onderstaand.
Ben H. Van Rosmalen Dit stukje is tot stand gekomen na het lezen van een ambtelijke nota. Nota’s blinken meestal niet uit door een verhalende toon: zij zijn gemaakt voor een politiek doel. Gelukkig hoefde ik de nota niet in zijn geheel te lezen omdat er ook een samenvatting van was verschenen. Zij is voor ons, vrijwilligers, van belang omdat de gemeente Almere helderheid wil op toekomstig archeologiegebied. Op zich is dat al heel wat, lijkt me. Waaruit bestaat die helderheid? In de eerste plaats uit de bereidwilligheid die uit de nota spreekt om archeologie, waaraan Almere’s bodemarchief zo rijk is, de plaats te geven die het toekomt. Erkenning alleen van de wettelijke basis (het verdrag van Malta) en het daarbij laten zou van een té statische opstelling getuigen. Hierbij kunnen we opmerken dat deze wetgeving per 1 september 2007 van kracht geworden is. Al in 2001 had Almere een gemeentelijke beleidsnota vastgesteld met als doelstelling het veilig stellen van belangrijke archeologische resten in de bodem. Dat was uniek voor Nederland. Men kan aan de hand van kaarten op voorhand archeologisch vooronderzoek uitvoeren en aan de hand daarvan de behoudenswaardigheid vaststellen. Je zou in dit verband kunnen spreken van ‘preventief’ selectiebeleid. Immers: het is van tevoren bekend wat de archeologische waarde van de grond is. De kans op onverwachte ‘verrassingen’ is zo goed als uitgesloten. Ook kunnen mogelijke opgravingskosten in de grondprijzen worden opgenomen. Onnodig vooronderzoek voorkomt men hierdoor en dat heeft tot nu toe geleid tot enorme kostenbesparing. Aan de andere kant: niet altijd heeft dit beleid vanaf 2001 goed gewerkt. Doordat onvoldoende rekening werd gehouden met archeologisch belang is niet altijd vooronderzoek uitgevoerd. De nota waar het hier over gaat moet duidelijkheid scheppen over het selectiebeleid. Met andere woorden: hoe vertalen we selectiebeleid in grondprijzen? De middelen om dit selectiebeleid te realiseren zijn berekend door een extern bureau. De raming voor de periode tot en met 2012 bedraagt tussen de 3,4 en 5,7 miljoen euro. Ook moet de personele omvang van Bureau Archeologie verhoogd worden met drie fte’s ( drie volledige banen). De nota waar het hier over gaat heeft ook nog een ander thema, namelijk Publiekbereikbaarheid. Dat is voorlichting van het publiek over de Almeerse geschiedenis. De nota vermeldt hierover: ‘Een Almeers geschiedkundig bewustzijn te laten ontstaan om daarmee verbondenheid met de stad te creëren, wat tevens kan bijdragen aan een versterking van de identiteit van onze leefomgeving’. Verder pleit de nota ‘voor het vergroten van het draagvlak voor de archeologische monumentenzorgtaak van de gemeente’. Tenslotte volgt dan ‘bereiken van een gezonde balans tussen wettelijke verplichtingen en publiekbereik’.
AARDEWERK juni 2010 blz 16
Er is behoefte aan meer activiteiten en meer informatie op het gebied van de Almeerse bodem. De komende beleidsperiode wil Almere zich krachtiger inzetten om de zo bijzondere archeologie beter toegankelijker te maken. Het Almeerse archeologische erfgoed dient te worden benut voor educatie, toerisme en recreatie. Wij, als opstellers van deze nota, hebben maatregelen ingebracht voor een Programma Publiekbereikbaarheid. Wij zien onszelf als hoeder van het archeologisch erfgoed en het bewaren van onze archeologische resten. Dat is trouwens ook een verplichte taak, al gaat dat gepaard met hoge kosten. Bewaren vinden wij zinvol, zolang die resten op diverse manieren door een breed publiek gezien, gekend en beleefd kunnen worden. Het Programma Publiekbereik is gunstig. Het publiek vraag er immers zelf om. Er liggen ook mogelijkheden voor co-financiering, samenwerking en krachtenbundeling. Tot zover de kernpunten van de nota en de daarin voorgestelde programma’s. De eigenlijke nota en de samenvatting kunt u op de gebruikelijke wijze bemachtigen via de gemeentelijke instanties.
Boekbespreking: ‘De Geur van Veen’ door Leo Verhart Jan Boes Het boek is geschreven naar aanleiding van het vijftig jarig jubileum van het begrip “Vlaardingencultuur” en is bedoeld voor zowel (beroeps)archeologen als voor het grote publiek. De auteur hanteert een heel prettige schrijfstijl, waardoor je het boek eigenlijk in één keer uit wilt lezen. Leo Verhart heeft in zijn jeugd al kennisgemaakt met de eerste opgravingen van deze cultuur. De geur van de veenlagen die daarbij vrij kwam is hem altijd bij gebleven. Grote namen komen in het boek voorbij zoals Henk Verhagen, Jan Hendrik Holwerda, A.E. van Giffen, P.J.R. Modderman, Willem Glasbergen, Jan Albert Bakker, Leendert Louwe Kooijmans, Reinder Reinders en nog vele anderen waaronder ook minder bekende namen. Van hen worden aan de rechterkant van de pagina’s portretten en intervieuws weergegeven met daarbij ook wat zij voor de bekendheid van de Vlaardingencultuur betekend hebben. De ontdekking en de naamgeving van deze cultuur wordt besproken. Ook een onderverdeling komt aan de orde en een vergelijking met andere culturen. De opgravingscampagnes worden besproken evenals de condities waaronder deze plaatsvonden. P.R. om toestemming en gelden te verkrijgen was noodzakelijk. Ook krantenberichten en oude foto’s zijn in het boek verwerkt. Je leest ook dat nog slechts weinig is opgegraven en dat er mogelijk nog heel veel meer te vinden is. Een dergelijk boek zou ook over de Swifterbantcultuur geschreven kunnen worden, lijkt mij. Dan zou je heel veel overeenkomsten tegen komen en af en toe goed moeten nadenken over welke cultuur je aan het lezen bent. Wat mij betreft een duidelijke aanrader om eens een keer te lezen en het eventueel zelf aan te schaffen. Één exemplaar is in ieder geval aangeschaft voor onze afdeling!
AARDEWERK juni 2010 blz 17
Project ‘Erfgoed van de oorlog’ (2010) Astrid Doppert Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn veel vliegtuigen op Nederlands grondgebied neergestort. Boven het IJsselmeer hebben veel luchtgevechten plaatsgevonden waardoor er ook in Flevoland veel geallieerde vliegtuigwrakken in de bodem zitten. Eén van de doelstellingen van de AWN is bijdragen aan het behoud van cultureel erfgoed. In dit kader wil de AWN Flevoland de tijdens de Tweede Wereldoorlog neergestorte vliegtuigen van met name de Britse en Amerikaanse luchtmacht, met de daarbij behorende verhalen, in kaart brengen en centraal archiveren (in het NLE). Ooggetuigen hebben namelijk een leeftijd bereikt waarbij zij binnen afzienbare tijd de herinneringen niet meer kunnen doorgeven Dit wil zij doen in samenwerking met diverse organisaties in Flevoland. Van de tot nu toe bekende vliegtuigwrakken bestaan over heel Flevoland diverse kaarten. De AWN heeft nu de beschikking over al deze kaarten en stelt zich ten doel het geheel aan te vullen met technische gegevens en (ooggetuige)verhalen, waarna publicatie kan volgen.Tevens wordt gewerkt aan een markering bij of nabij de wrakken. In hoeverre alle crashes beschreven zijn is niet bekend. Aan het project werken mee: - Stichting 4 mei Herdenking Dronten De stichting heeft gezorgd voor het compleet maken van de Wrakkenkaart. Met de markering van de diverse wrakken en het uitzetten van een fietsroute is de stichting begonnen in Oostelijk Flevoland. De AWN zal samen met de stichting de diverse landeigenaren benaderen om toestemming te vragen voor het plaatsen van een markering . - Stichting Geschiedschrijving Dronten De stichting zal de airgunners die in 2010 bij de herdenking op 4 mei aanwezig waren interviewen en dat publiceren. Zij heeft toegezegd mee te helpen aan de getuigenverslagen voor de jeugd. - Nieuw Land Erfgoedcentrum Het NLE heeft dankzij de contacten die de AWN heeft gelegd een interview kunnen houden met de heer Zwanenberg (berger van vliegtuigwrakken). Dit interview is reeds gepubliceerd op www. Flevolandsgeheugen. Op dit moment wordt samen met het NLE gekeken naar een jongeren project. Het is de bedoeling dat jongeren de diverse ooggetuigen, onder andere een airgunner, zullen interviewen. Het resultaat wordt op de site ‘Persmuskieten’ verwerkt. De jongeren krijgen een cursus om dit onderwerp tot een goed product te maken. Tevens zullen de resultaten in een publicatie worden verwerkt. Zoals u ziet is er nog veel te doen. Mocht u belangstelling hebben en mee willen werken om de wrakkenkaart tot een totaal te maken, dan kunt u zich melden bij : e-mail :
[email protected]
AARDEWERK juni 2010 blz 18
Uit de klei getrokken: vuursteenoogst De winter en het vroege voorjaar zijn bij uitstek perioden dat de amateurarcheologen uit Flevoland (AWN) de velden afspeuren naar resten uit vervlogen tijden. De afgelopen winter gingen een aantal veldverkenningen niet door in verband met de weersomstandigheden. Een verkenning die uiteindelijk wel door kon gaan, was die in de Noordoostpolder, op de grens van het Werelderfgoed Schokland. In het noordwesten van het voormalige eiland bevindt zich in de ondergrond het oude stroomdal van de Overijsselse Vecht. In het stroomdal komen een aantal grote en kleine rivierduinen voor. Deze duinen vormden in de steentijd uitstekende locaties om kampementen in te richten van waaruit in het omringende gebied gevist en gejaagd kon worden. Bovendien bood het landschap een grote verscheidenheid aan wilde vruchten en zaden die verzameld konden worden. Door bewerking van de grond komen er elk jaar weer archeologische resten aan het oppervlak. De resten stammen uit de Middensteentijd 8800-4900 v. Chr. Er bestaat niets leukers voor een amateurarcheoloog dan de vondsten te verzamelen en te zorgen dat deze een goede plek krijgen in het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten bij Nieuw Land. Vanuit het depot kunnen de vondsten uiteindelijk aan het publiek gepresenteerd worden tijdens tentoonstellingen. Wilt u meer weten over amateurarcheologie in Flevoland? Bezoek dan de website www.awnflevoland.nl.
Bespreking tentoonstelling Goud uit Georgië Suzan Hondebrink Hallo allemaal. De excursie naar de tentoonstelling ‘Goud uit Georgië’ in het Drents Museum te Assen is bezocht door Ben Klein Nagelvoort, Davy Kastelein en mijzelf. Het was geen enkel probleem om in Assen te komen, per auto/trein ging het prima. De tentoonstelling was ruim opgezet. Er was een handig bijschriftenboekje en het was opvallend rustig. We konden zo lang blijven staan als we wilden, de voorwerpen van alle kanten bekijken en foto's (zonder flits) maken. Het eerste deel toont vooral zilveren beeldjes/voorwerpen en bronzen bijlen/beeldjes, maar ook glazen vaasjes, bronzen gespen en aardewerk dierenfiguren. Daarna kom je in de tweede zaal. Hier liggen de gouden sieraden en prachtig bewerkte gouden voorwerpen. Het is bijzonder om te zien hoe fijn de bewerking van het goud is door de granulatietechniek en bijna onvoorstelbaar dat goudsmeden dat al konden.
AARDEWERK juni 2010 blz 19
Bij de granulatietechniek worden tijdens het procedé kleine goudbolletjes aangebracht op een ondergrond via een speciale techniek. De goudsmid mengde eerst kleine stukjes goud met houtskoolas om ze daarna in een smeltkroes te verhitten tot het smeltpunt ( 1100 graden Celsius). De korreltjes krijgen dan hun ronde vorm. Na afkoeling werden ze met een vochtige koperhoudende oplossing bestreken en op gouden voorwerpen gerangschikt. Bij verhitting smelt het koper eerder dan het goud en hechten de bolletjes op de gouden ondergrond. En dat levert schitterdende Colchische gouden pronkstukken op. Het is een echte aanrader om deze tentoonstelling te bezoeken. Persoonlijk zou ik nog wel een keer willen. Tot 15 augustus 2010 is Goud uit Georgië te bezoeken. Groetjes Suzan Hondebrink, AWN Twente
Foto: Drents Museum Assen
Uitnodigingen Grafveld in Borgharen “Beste AWN-ers, Wij zijn al een paar maanden bezig met een archeologische opgraving op een grafveld in Borgharen. Hierbij zijn zowel merovingische graven als ook paardengraven gevonden. Nu recentelijk hebben wij een dump van waarschijnlijk tientallen paarden gevonden. Dit is toch wel heel bijzonder. We kunnen bij deze opgraving nog enthousiaste vrijwilligers gebruiken die ons assisteren bij de opgraving. Zoals het er nu uit ziet zijn we waarschijnlijk nog in juni en juli hiermee bezig. Mensen die geïnteresseerd zijn kunnen zich bij ons melden. Er is geen vergoeding voor het werk, maar overnachtingen voor mensen van veraf kan eventueel door ons worden geregeld. Met vriendelijke groeten, Yvonne Hoogveld, Archeodienst, Zevenaar, tel. 0316-581130, email:
[email protected]”. Duits kamp “Voor de jongeren heeft de landelijke AWN afspraken gemaakt met de NJBG. Jongeren tot 26 jaar die lid zijn van de AWN mogen meedoen met de activiteiten van de NJBG. Het is niet nodig dat de jongeren ook lid worden van de NJBG. Hierbij een uitnodiging voor een kamp in Duitsland. In 2010 wordt voor de eerste maal een prehistorisch uitwisselingsprogramma met Duitsland georganiseerd door de WEA. De contacten zijn ontstaan door deelname in 2009 aan een ijzerwinsymposium in Duitsland. Het kampthema is IJzertijd en Vikingtijd. Tijdens het kamp zijn we vooral bezig met het leven in de IJzertijd en de daarop gerichte aktiviteiten. Denk bijvoorbeeld aan hout bewerken, been bewerken, een buideltje maken, ’s avonds bij het kampvuur eten, avondprogramma, en nog veel meer. Het kamp bevat een reeks workshops om iedereen kennis te laten maken met experimentele archeologie. Datum: zaterdag 15 t/m zondag 22 augustus 2010. Plaats: Grüntenstrasse 2, 87545 Burgberg, Duitsland. Leeftijd: 14 t/m 26 jaar. Kosten: maximaal euro 70. Opgave en informatie:
[email protected] of tel. 06-38610936 (Arjanne van Kampen)”
AARDEWERK juni 2010 blz 20
.Tentoonstellingen / lezingen / symposia / wetenswaardigheden Saskia M.S.C. Thijsse Tentoonstellingen Goud uit Georgië: de mythe van het gulden vlies verlengd tot 15 augustus 2010 in het Drents Museum te Assen. Op de tentoonstelling worden topstukken geëxposeerd uit de Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd uit diverse plaatsen in Georgië. De verfijnde gouden sieraden uit voorchristelijke tijden die tevoorschijn kwamen bij grafvondsten in de oude tempelstad Vani vormen het hoogtepunt. Ruim 150 topstukken van goud, zilver en brons tonen aan dat Georgië in de oudheid een hoogstaande metaal techniek kende. Georgië lijkt een land dat ver weg ligt, maar het staat dichterbij ons dan men denkt. Geklemd tussen de hoge en de lage Kaukasus, ligt een land met een bijzondere geschiedenis, een prachtige natuur, pareltjes van kerkelijke architectuur, zeer vruchtbaar en rijk aan ertsen, waaronder goud, zilver en koper. Het land, gelegen op een kruispunt van verschillende culturen en onderdeel van de befaamde zijderoute, is altijd georiënteerd geweest op Europa. Met name de Griekse cultuur heeft hier een belangrijke voedingsbodem gekend. Niet voor niets ligt de waarheid van de Griekse mythe van Jason die op zoek ging naar het Gulden Vlies in dit land besloten…. Meer informatie op www.drentsmuseum.nl. Terracotta RMO te Leiden De tentoonstelling 'Terracotta' wordt wegens succes verlengd tot en met zondag 5 september 2010. U kunt dus nog de hele zomer komen genieten van de meer dan 180 fraaie kunstwerkjes uit de oudheid, waaronder sierlijke Griekse damesfiguurtjes, middeleeuws speelgoed, prehistorische dierfiguren en godenbeeldjes uit Syrië en Irak. Bovendien treft u in de tentoonstellingszaal recent en nieuw werk van 4 hedendaagse keramiekkunstenaars. Foto: RMO
Foto: RMO
Foto: RMO
AARDEWERK juni 2010 blz 21
Startpunt NL 28 april t/m 26 september 2010 in het RMO te Leiden De tijdelijke tentoonstelling 'Startpunt NL' bestaat uit dertig bijzondere voorwerpen uit de Nederlandse archeologische collecties van het Rijksmuseum van Oudheden. U ziet onder meer sieraden, wapens en gereedschap uit de prehistorie en vrolijk versierde bierkannen uit de Middeleeuwen. De dertig voorwerpen vertellen in een notendop het archeologische verhaal van de Lage Landen. In december 2010 opent de nieuwe vaste afdeling 'Archeologie van Nederland'. De verbouwing en voorbereiding daarvan is momenteel in volle gang. Daarom zijn tot die tijd veel voorwerpen uit de Nederlandse collectie tijdelijk in de museumdepots opgeborgen. Maar niet allemaal. 'Startpunt NL' geeft een voorproefje van wat 'Archeologie van Nederland' u straks te bieden heeft. Sommige objecten uit de tijdelijke tentoonstelling zullen ook op de nieuwe vaste afdeling te zien zijn. Maar het merendeel gaat na afloop van 'Startpunt NL' terug naar het depot. De tentoonstelling biedt u dus de unieke kans om museumstukken te zien die doorgaans aan het publieke oog onttrokken zijn. Het zijn stuk voor stuk voorwerpen met een bijzondere verhaal, of objecten die symbool staan voor een specifieke tijd.
Bronzen mantelspeld 1100-800 v.Chr. Foto: RMO U loopt in korte tijd door ruim 300.000 jaar Nederlandse geschiedenis. Van de vroege prehistorie met vuistbijlen en een houten hamer, via wapens en glaswerk uit de Romeinse tijd, naar de Middeleeuwen, waarin prachtige sieraden en een 'superzwaard' werden gemaakt. Elk voorwerp heeft zijn eigen verhaal. Er is een zwaard dat in de prehistorie als offer in de Maas werd geworpen, het middeleeuwse propje leer dat bij Delft werd gevonden bleek een kinderschoentje te zijn, en in een 12.000 jaar oude steen is de oudste tekening van Nederland gekrast. Het 'lint van tijd' dat door deze tijdelijke tentoonstelling loopt, is een verwijzing naar de vormgeving van de nieuwe afdeling ‘Archeologie van Nederland'. Maya 2012 – de mysteries van een eeuwenoud volk Tot en met 22 augustus 2010 in het Museum Volkenkunde te Leiden Bezoekers van de familietentoonstelling kunnen zelf in de voetsporen van ontdekkingsreizigers treden om de geheimen van de eeuwenoude maar nog springlevende Mayacultuur te ontrafelen.Na een tocht door de jungle, komen zij oog in oog te staan met een Mayatempel, spelen mee in hun balspel en leren het mysterieuze Mayaschrift te ontcijferen. Fluitje in vorm van geklede vrouw met sieraden. Oorspronkelijk fel gkleurd. Foto: Museum Volkenkunde
AARDEWERK juni 2010 blz 22
Sail Rome 25 juni t/m najaar 2010 in het Allard Pierson Museum te Amsterdam Schepen en havens in de Romeinse tijd.
Reliëf 250-300AD Romeinse schepen en sloepje in een haven. Foto: APM
Detail jubileumgeschenk RMO 2009. Foto: APM
Wetenswaardigheden Virtueel bezoek aan archeologische sites van Mexico Delen van sommige archeologische sites in Mexico, zoals in Palenque, zijn al jaren niet meer voor het publiek toegankelijk. Dit onder meer uit een oogpunt van conservering van het erfgoed. Maar via de website van het National Institute of Anthropology and History wordt de mogelijkheid geboden de verschillende plaatsen virtueel te bezoeken en soms zelfs in een graftombe af te dalen. Naast Palenque zijn dat sites als Yaxchilan, Teotihuacan, Chichen Itza en Tehuacalco. Zie hiervoor de web sites: w ww.inah.gob.mx en http://culturainah.org!panorama360/palenque/ Jaarverslagen van de Vereniging voor Terpenonderzoek Het 93e nummer is verschenen en bevat onder andere artikelen over het gebruik van zoden als bouwmateriaal, de keuze voor de student Van Giffen bij de begeleiding van de afgraving van de wierde Dorkwerd in 1908, een aanvulling op het door Waterbolk gepubliceerde ‘Getimmerd Verleden’ door de auteur zelf, een catalogus van menselijke resten in het bezit van het Fries Museum, en een aantal uitgebreide recencies van publicaties over de archeologie van Noord-Nederland. Verdere informatie bij de secretaris, email:
[email protected] De koningsfibula van Wijnaldum, ontdekking van de missing link Een bijzondere ontdekking heeft een nieuw licht geworpen op de ‘koningsfibula’ van Wijnaldum, het zevende eeuwse topstuk uit de archeologiecollectie van het Fries Museum. Amateurdetector Rinze Cuperus uit Bolsward vond in augustus 2009 een ontbrekend fragment op een akker in Wijnaldum. Het blijkt een onderdeel te zijn van de kopplaat van de mantelspeld. Door de vondst kon de afbeelding ontcijferd worden: het masker van de oppergod Odin.
Koningsfibula van Wijnaldum Foto: Fries Museum
AARDEWERK juni 2010 blz 23
De gevonden ‘missing link’is een fragment van twee bij drie centimeter en bestaat uit zestien gouden vlakjes die zijn ingelegd met almandien, een rode edelsteen. Het fragment maakt eindelijk de afbeelding op de kopplaat van de fibula compleet. De voorstelling is het masker van de oppergod Odin (in Nederland beter bekend als Wodan) tussen twee wolven of beren. De ongebruikelijke rijke decoratie van goud en almandien in combinatie met de nu ontdekte voorstelling bevestigt de vermoedens van experts: de fibula van Wijnaldum is een kroonjuweeel en gedragen door de echtgenote van een Friese leider of koning. De fibula werd tweeduidend jaar geleden gebruikt om een mantel dicht te houden. Daarnaast was het een sieraad en statussymbool. Het eerste deel van de fibula (de voetplaat) is in 1953 gevonden in Wijnaldum. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden er nog tien kleinere fragmentjes bij gevonden.
Illustratie van de kopplaat met het gezicht van Odin Tekening: Fries Museum
Fries Museum verwerft gouden Vikingring
Het Fries Museum in Leeuwarden heeft de gouden Vikingring verworven, die amateur-archeoloog Henk Batstra uit Sneek in maart 2009 met een metaaldetector ontdekte op een akker in Gaasterland. Het Fries Museum is daarmee het eerste museum in Nederland dat een dergelijke gouden ring uit de Vikingtijd in zijn collectie heeft. Foto: Fries Museum De gouden Vikingring vormt een zeer bijzondere aanvulling op de kleine collectie vondsten, die het Fries Museum uit de Vikingtijd (periode 800 tot 1100 na Christus) bezit. Uit kloosterannalen is bekend dat in de tweede helft van de negende eeuw sprake is geweest van diverse Vikinginvallen in Noord-Nederland. De ring bestaat uit twee dikke en twee dunne in elkaar gedraaide gouden draden. Nationaal gezien bestaan er zilveren tegenhangers van dit type ring, maar een gouden uitvoering is tot nu toe in Nederland nog niet ontdekt.
AARDEWERK juni 2010 blz 24