Colofon Bestuurssamenstelling Voorzitter
A. Vijverberg Broekpolderlaan 65 2675 LK Honselersdijk Telefoon 0174 - 627407 Mobiel 06 - 22920496 E-mail
[email protected]
Secretaris
J. de Vreede Nolensstraat 35 2672 BH Naaldwijk Telefoon 0174 - 620622 E-mail
[email protected]
Penningmeester
P.A.J. Muller Rembrandtkade 252a 2282 XG Rijswijk Telefoon 070 - 7789996 Mobiel 06 - 36105366 E-mail
[email protected]
Redactie
P.A.J. Muller
OPGERICHT 6 MAART 2008
ARTIKELEN EN MEDEDELINGENBLAD JAARGANG 3 NR. 13 mei/juni 2010
De verenigingsavonden worden gehouden in het gebouw van Steinmetz / de Compaan aan de Huis te Landelaan 492, 2283VJ Rijswijk op de 1e dinsdag van de maand. De locatie is te bereiken met openbaar vervoer bus 18 en 23, halte Huis te Landelaan/Colijnlaan, bus 30 en tram 17, halte Churchilll-/Volmerlaan en verder NS station Rijswijk, van buiten de stad afslag 10 A4 Rijswijk Plaspoelpolder. De zaal is geopend vanaf 19.30 uur, de avond vangt aan om 20.00 uur en sluit rond 22.30 uur. Tijdens de pauze vindt er een verkoop van loten plaats voor planten. Boven Crassula arborescens Links Copiapoa cinerea columna alba
De contributie bedraagt € 15,00 per jaar en betalen naar rato € 1,50 per maand na aanmelding lidmaatschap. Contributie betaling op: Bankrek. 12.07.85.773 t.n.v. Succulentenvereniging Haag- en Westland
Voor uw agenda:
Wie en wat brengt ons de avond van 4 mei
11-04-10
Beurs van de afdeling Zaanstreek-Waterland in de “Springplank” Saenredamstraat 34 in Assendelft. Aanvang 10.00 uur tot 16.00 uur. Toegang gratis
24-04-10
Algemene ledenvergadering Succulenta in de botanische tuinen van de Universiteit Utrecht. Volledige info is te vinden op de site van Landelijk Succulenta. www.succulenta.nl/Events/events.htm
01-05-10
Deelname met stand Groei en Bloei in Leidsenhage
04-05-10
Doe avond
08-05-10
Open dag bij Aad Vijverberg
15-05-10
Goudse cactusbeurs van 09:00 tot 14:00 uur in Zalencentrum “De Brug”, Dunantlaan 1, Reeuwijk. Info en tafelhuur bij J. v. Tilborg 0182-534093, e-mail
[email protected]
01-06-10
Aad Vijverberg, 2e deel reis 2006 Centraal Mexico
05-06-10
Landelijke cactus- en vetplantendag bij Ubink Kudelstaart
20-06-10
06-07-10 16/17/18-07-10
Op zondag 20 juni 2010 organiseert de afdeling Nijmegen van Succulenta voor de 33e keer een “Bijzondere plantenmarkt: cactussen, vetplanten, rotsplanten, aparte kamerplanten”. De markt wordt weer gehouden op het vertrouwde adres: het Kolpinghuis, Smetiussstraat 1, 6511 ER te Nijmegen (dicht bij het station). De openingstijden zijn van 10.00 – 15.30 uur en de entree voor bezoekers is € 1,Kasbezoek bij een der leden Fuchsia tentoonstelling Wateringen
03-08-10
Kasbezoek bij een der Westlandse cactuskwekers
28-09-10
Gerard Rutten Zuid Afrika
26-10-10
Herman Staffeleu, zeewaterlezing
23-11-10
Nog in te vullen
14-12-10
Jaarafsluiting met gezellige avond
De avond in mei is traditie getrouw gereserveerd om de leden de kans te geven om meer uit de hobby te halen. In de voorgaande jaren werd er voornamelijk geënt en gezaaid, maar op deze avond gaan we er verder op in wat er in de hobby gebeurd, denk aan het verspenen, de grond samenstelling en wat er verder komt kijken om de planten in optimale conditie te krijgen en te houden. Redactie
Het was me het avondje wel!! En daarmee bedoel ik de clubavond van 2 maart jl. Henk Zwartepoorte, begeleidt door 2 lieftallige dames kwam ons vertellen over de planten, de wilde dieren en zijn bijzondere hobby de reptielen van Zuid Afrika. Door problemen met de beamer moest Piet Muller voor we konden starten alsnog even terug naar huis om de juiste adapter op te halen en voor een der achterblijvers dus mooi even de tijd om de verkoop van de loten ter hand te nemen, die gewillig aftrek vonden. Gewillig, omdat voorzitter Aad 20 bijzondere cactussen uit zijn verzameling sponsorde en ons lid Koos Groenewegen i.v.m. het thema ZuidAfrika, er nog een tray Aloë’s bij plaatste, waarvoor begrijpelijker wijze onze hartelijke dank. Kortom op het eind van de avond gingen alle lotenkopers wel met een of meerder planten huiswaarts! Met slechts twee afzeggingen, keken 23 personen naar de beamer presentatie van Henk. Mooie beelden van planten in alle stadia, landschappen, reptielen en de grote wilde dieren. Dit alles op een prettige manier verteld, wat is het echter moeilijk om een in Holland gezaaide plant te determineren als ze in een ander werelddeel als volwassen plant, tot boom toe, staat te pronken. Al snel was het 22.00 uur, een mooie tijd om te stoppen. Applaus was de spreker zijn deel. Piet Muller bood Henk een kistje wijn aan en na wat nakaarten ging om 22.30 uur het licht uit in de zaal en keerde de rust terug in het gebouw Steinmetz/de Compaan aan de Huis te Landelaan. Jan de Vreede
Vetplant met een C: het geslacht Crassulaceae. Daar dit een zeer verbreidde groep planten is, gaat het deze keer over een fractie van het geslacht. T.z.t. komen de andere soorten aanbod. Een van de eerste vetplanten waar een beginnend liefhebber met thuis komt is dikwijls een der variëteiten uit het geslacht Crassula. Andere geslachten zou ik moeten schrijven; Adromischus, Aeonium, Cotyledon en het belangrijke geslacht Kalanchoë vallen er met nog een ander tiental soorten ook onder. De Hollandse naam is dikblad duidelijk te zien bij de meeste soorten, kort en stevig. De naam vriendenplant komt ook, vanwege de gemakkelijke vermeerdering, voor. Een blad of lid afsnijden, enige dagen laten drogen en stekken in licht vochtige aarde is voldoende om het te laten wortelen. In de handel zien we veel Crassula arborescens, ovata en minor, de naam zegt het al, de kleine gekweekte uitvoering van deze soort. Velen hebben bovengenoemd soort in de zomer buiten staan en behandelen haar als kuipplant, in de winter binnen op 6 graden Celsius met kans op bloei bij voldoende grootte en ouderdom. In onze amateur kasjes moeten we i.v.m. ruimte het met de kleinere soorten doen en ons oog valt dan op die soorten die hoogst succulent zijn, die blijven lange tijd gedrongen bij matig water, kleuren mooi bij veel licht, kortom een mooie verschijning. Zoals bij de meeste vetplanten is de bloementros klein en fijn. De groene typen willen in de zomer graag beschut buiten staan in doorlaatbare grond met een goede afvoer (Dus geen schalen of overpotten gebruiken). Komt u een dezer dagen op de Open Dag van Ubink terecht; kijk eens goed rond in de kas of bij de liefhebbers/verkopers in de schuur, u vindt er soorten voor het leven!! Jan de Vreede.
Crassula helmsii, Naaldkruid (Kirk) Cockayne, 1907 De natuur zal ons altijd blijven verbazen. Naaldkruid is een vetplantje dat onder water groeit. Toch wel iets heel bijzonder, deze 'woestijnplant'
uit Australië die niet alleen winterhard maar ook wintergroen blijkt in onze streken. Als vijverbezitters kunnen wij niet anders dan geïnteresseerd zijn. Naaldkruid werd in 1899 door T. Kirk als Tillaea helmsii beschreven in. Het plantje werd in 1907 onder het genus Crassula geplaatst door Cockayne. Naaldkruid komt nog erg vaak in de handel onder de ongeldige naam Tillaea recurva. Andere onjuiste namen zijn Tillaea helmsii en Bullardia recurva. De Nederlandse naam naaldkruid is erg slecht gekend en wordt nauwelijks gebruikt. Crassula helmsii is als moerasplant klein en verbreidt zich kruipend. Bij deze landvorm liggen de kleine stengeltjes eerst plat en richten zich daarna op terwijl zij zich enkele malen vertakken. De vlezige naaldachtige blaadjes (4-lO mm lang en 1-2 mm breed) zijn lijnvormig en staan in paren om en om. Ze zijn kruisgewijze tegenoverstaande en zittend. De ondergedoken vorm (f. submersa) heeft langere, zachtere stengels en blaadjes en kan tot 90 cm lang worden. Onder water zijn de blaadjes tot 15 (18) mm lang maar slechts 0.5 - 1 mm breed. De bovenste blaadjes kunnen op het wateroppervlak gaan drijven. Onbeduidende, heel kleine (3mm) bloemetjes met 4 witte kroonblaadjes en 4 groene kelkblaadjes verschijnen in de zomer aan de stengeltopjes. Ze zijn tweeslachtig. Ondiepe wateren en moerassen van Australië en Nieuw-Zeeland vormen het oorspronkelijke verspreidingsgebied van naaldkruid. Het gewasje is in Engeland hier en daar ingeburgerd en de laatste 25 jaar vrij explosief woekerend. Anders dan in Australië vermeerderen de planten zich in Engeland beter in snel stromend water en zelfs in meren tot op een diepte van 3 meter. Crassula komt van het Latijn crassus = dik en slaat op de dikke, meestal wateropslaande bladeren van het geslacht. Helmsii verwijst naar R. Helms, die leefde van 1842 tot 1914, het genus Crassula omvat een 300 kruidachtige 'vetplanten', meestal uit droge, warme gebieden. De bovenwatervorm van naaldkruid draagt kleinere, maar dikkere blaadjes. Aan deze glanzende blaadjes is duidelijk te zien dat het om een vetplant gaat. Een waterplant uit een geslacht van vetplanten is wel iets heel aparts. Vergelijk het hier besproken plantje maar eens met één van zijn naaste verwanten Crassula arborescens (Olifantenboom), een courante kamerplant die in de natuur 4 m hoog kan worden.
Crassula helmsii groeit in zijn natuurlijk milieu alleen in ondiepe wateren, maar groeit in Engeland ook in meren tot op een diepte van 3 m. Naaldkruid heeft zich in Engeland de laatst 25 jaren zo explosief vermeerderd dat inheemse waterplanten er door worden verdrongen. Het is een prima zuurstofplant voor de vijver maar kan er wel wat gaan woekeren. Heel kleine witte bloemetjes komen tot ontwikkeling aan stengels die het wateroppervlak hebben bereikt. Ook langs de oever, op vochtige grond worden bloemetjes gevormd tussen de er gevormde dichte matjes van door elkaar gestrengelde takjes. Toepassing en verzorging Naaldkruid kan gekweekt worden onder uiteenlopende omstandigheden: modder, ondiep water of vrij diep water. De plant wordt meestal met rust gelaten door de vissen, zelfs door grotere koi. Ondergedoken als zuurstofplant is naaldkruid van zeer grote waarde want is immergroen. Naaldkruid groeit onder water soms sneller in de winter dan in de zomer, mogelijk omdat er dan minder concurrentie is van andere zuurstofplanten en draadalgen. Naaldkruid zorgt er aldus voor dat zelfs onder een ijslaag zuurstof wordt geproduceerd. Crassula helmsii is bruikbaar als aquariumplant (koudwater of tropisch tot 23 graden) maar verlangt wel een sterke belichting. Al bij al is hij toch wat moeilijker houdbaar in aquaria maar wel goed toepasbaar in het paludarium. Emerse cultuur is erg makkelijk, zelfs in droge kamerlucht. Vermenigvuldiging gebeurt probleemloos door stekken of delen, Auteur: Guido Lurquin Bron: The Pond Library
Cactus met een C:…Copiapoa cinerea. De Copiapoa’s komen oorspronkelijk uit Chili, waarbij de geslachtsnaam Copiapoa verwijst naar de stad en provincie Copiapo. Deze Chileense regio is echter niet de enige plek waar Copiapoa’s vandaan komen. De oorspronkelijke vindplaats van Copiapoa’s is de noordelijke helft van Chili, dat voor een groot deel bestaat uit de Atacama woestijn. De Copiapoa cinerea en zijn varianten komen echter weer in een kleiner gebied dan dit voor; hoofdzakelijk in de omgeving van Taltal, waar andere Copiapoa’s een meer verspreid gebied bewonen.
De naam cinerea kan letterlijk vertaald worden naar ‘asgrauw’, verwijzend naar de grijswitte kleur van de waslaag van deze plant. Het contrast tussen deze grijs-witte waslaag en de veelal zwarte stekels, maakt deze plant voor veel liefhebbers erg aantrekkelijk. In cultuur echter is het in Europa lastig om de grijs-witte kleur bij nieuwgroei te behouden. De plant heeft de neiging om bij nieuwgroei de grijs-witte kleur van de waslaag niet aan te maken, zodat de plant bij ons veelal groen oogt. Twee mogelijke oorzaken hiervan zijn mij bekend. De ene is een gebrek aan zonlicht. In streken met meer zonlicht (op het noordelijk halfrond bijvoorbeeld in het zuiden van de VS) krijgt de plant in cultuur soms wèl een grijs-witte waslaag. De andere mogelijke oorzaak van het ontbreken van de grijs-witte waslaag is het ontbreken van fijne waternevel in de avond of ochtend. Er wordt wel door sommigen verondersteld dat de plant via de bovengrondse delen vocht uit nevel kan opnemen, en een gebruik hieraan resulteert in het ontbreken van de waslaag. In de oorspronkelijke vindplaats krijgen de planten met weinig regen te maken. De groeiplaats wordt gekenmerkt door een soms langdurig gebrek aan regen, maar met de aanwezigheid van veel nevel. De regen kan vallen met grote tussenpozen (soms enkele jaren). Regen dat toch valt, spoelt snel van de droge heuvels af en dringt daardoor niet echt door in de droge grond, zodat de planten niet snel de gelegenheid krijgen deze op te kunnen nemen met het wortelstelsel. Er wordt voor algemeen aangekomen dat de planten het meeste vocht krijgen via nevel. De nevel maakt de bovenste laag van de grond een beetje vochtig, waardoor dit weinige vocht met het oppervlakkige wortelstelsel opgenomen zou kunnen worden. Via het wortelstelsel dus, in plaats van via het bovengrondse lichaam. Als dit het geval is, spreekt dit de mogelijkheid tegen dat het geven van water via de grond de oorzaak is dat de plant in onze regio moeilijk de grijs-witte waslaag kan vormen. Hoewel de planten vermoedelijk erg veel zonlicht vereisen, vormt intense zonlicht en warmte in de broeikas bij cultuurplanten tegelijk weer een groot gevaar. Ze verbranden snel bij stilstaande lucht met fel zonlicht. In de oorspronkelijke vindplaats staat er veel wind, met name in de middag wanneer de nevel weer is weggetrokken. Mijn eigen ervaring is dat de zaailingen van Copiapoa cinerea specifiek in vergelijking met andere succulenten erg gevoelig zijn voor overdadig zonlicht. Nu zijn zaailingen sowieso al gevoelig voor zonlicht, en kunnen
ze lang niet zo goed tegen een warme dag met fel zonlicht, zoals de volwassen planten. Op dagen met weinig of zeer gematigd zonlicht, heb ik nog wel eens de neiging om mijn zaailingen onbeschermd in het zonlicht te zetten. Het risico is dat indien het toch een zonnigere dag blijkt te zijn dan vooraf gedacht, de zaailingen aan mogelijk groot gevaar blootgesteld kunnen worden. Dat is mij in de zomer van 2009 eens overkomen. Toen ik eenmaal achterkwam welke fout ik had begaan, bleek dat bij de verschillende soorten die ik had gezaaid (waaronder Ariocarpus, Euphorbia, Adenium, Gymnocalycium), veel planten gelukkig weinig schade leken opgelopen te hebben. De enige zichtbare schade viel op te merken bij Euphorbia schoenlandii en bij mijn Copiapoa cinerea’s. Een stuk of tien plantjes van Euphorbia schoenlandii lagen wel op hun zij door de hitte, maar vertoonden veerkracht en stonden al binnen een paar dagen weer rechtop. Spijtig genoeg zijn de Copiapoa cinerea's deze klap niet meer te boven gekomen, en zijn zij allen na deze dag mij snel ontvallen. Dat mijn enige verlies bestond uit de volledige verzameling van Copiapoa cinerea (een stuk of twintig / dertig zaailingen), is toch wel een teken aan de wand, ook al stonden ze in een warme broeikas zonder overdreven veel ventilatie. Aiko Talens
ELK 10, 11 en 12 september 2010 Ook in 2010 is er weer een Europese Landenconferentie in de Duinse Polders te Blankenberge in België. De ELK staat bekend als een gezellig weekend voor cactus en vetplanten liefhebbers met deelnemers uit alle windstreken vanuit Europa, Zuid- Amerika en Japan. De ELK vind plaats op 10, 11 en 12 september. Over deze dagen verdeeld worden er vijf lezingen gegeven. De beurs, met 500 meter tafelruimte is toegankelijk voor bezoekers op vrijdagmiddag van 16.00 uur tot 20.00 uur, op zaterdag van 8.30 uur tot 19.00 uur en op zondag van 8.30 uur tot 11.00 uur. Kijk voor meer informatie op onze website www.elkcactus.be of neem contact op met Jan en Anny Linden, tel: 045-5220966 of per e-mail
[email protected].
Wat zijn veldnummers en wat is hun nut?
Bron Grusonia
Het zal elkeen al wel opgevallen zijn: die letters en nummers die vaak volgen op een cactusnaam of gewoon na spec. Het gaat dan meestal over veldnummers. Wat zijn eigenlijk veldnummers? Neem nu bvb Friedrich Ritter, een man die heel veel jaren door ZuidAmerika trok op zoek naar cactussen: te voet, met de fiets, de bus, enz... Ritter had natuurlijk het voordeel vaak op plaatsen te komen waar voorheen nog geen cactusliefhebber kwam. Hij vond m.a.w. veel nieuwigheden. Telkens als hij dus in de natuur weer een andere cactus vond gaf hij deze een oplopend nummer voorafgegaan door zijn initialen 'FR', bvb FR1264. Zo kon en kan men steeds perfect weten over welke plant het gaat, waar deze gevonden werd, enz... Het is duidelijk dat het niet steeds evident is om ter plaatse reeds te zeggen welke planten men gevonden heeft. Op deze manier is er een perfecte structuur aan gegeven en kan men achteraf studeren op de planten zonder er het noorden bij te verliezen. Het is dus ook van belang dit nummer in stand te houden. Daarmee bedoel ik als je bvb een Sulcorebutia hebt met een veldnummer HS14 (= fictief) en je geeft er een stekje van door aan iemand, om naast de eventuele naam ook de voorhanden zijnde veldnummer erbij te plaatsen op het etiket dewelke wordt meegegeven met het stekje. Veldnummers hebben dus steeds een bepaalde structuur, één of meerdere letters gevolgd door een oplopend getal. De bedoeling is uiteraard om nadien overzicht te behouden op wat men gevonden heeft. Iemand die zich specialiseert in bepaalde geslachten zal veelvuldig geconfronteerd worden met veldnummers om zo de chaos te vermijden binnen een geslacht. Veldnummers die heel bekend en al heel lang in circulatie zijn, zijn bvb HU (Horst-Uebelmann), FR (Friedrich Ritter), Lau (Alfred Lau), ... Het gebruik van veldnummers betekent dat je daardoor ook heel wat gegevens supplementair kan verzamelen over de planten : waar zijn ze gevonden, welke veldnummers (bvb van andere veldonderzoekers) zijn synoniem, ... op voorwaarde dat je toegang hebt tot die lijsten. Maar dankzij internet is dat natuurlijk een fluitje van een cent. Eén van die sites is bijvoorbeeld http://ralph.cs.cf.ac.uk/Cacti/fieldno.html.
Open Dag Ubink zaterdag 5 juni 2010
Aan:
Wat de Auto RAI voor de automobielliefhebber betekend en de HISWA voor de varende Homo sapiens, is de Open Dag bij Ubink op zaterdag 5 juni a.s. de place to be voor de succulentenliefhebbers. Wat kunt er verwachten? Een bedrijf met 50.000 m2 aan vetplanten en cactussen van zeer klein tot nokhoogte. Een zeer ruime schuur met verkoopkraampjes van bijzondere planten en informatiestands. Koffie of thee gratis, evenals het parkeren en als het meezit, komt er een Mexicaanse zangeres. Plantenshow van liefhebbers met prijzen voor de mooiste inzending! Een loterij zonder nieten! Dit is sowieso al uniek. Een van de 4 organiserende verenigingen is uw vereniging: Succulenta Haag- en Westland. Kortom, volop gezelligheid en de plaats om mede liefhebbers te ontmoeten. Openingstijd: 9.00 uur tot 17.00 uur Bezoekadres: Mijnsherenweg 20 1433 AS Kudelstaart.
Voor leden van cactus- en succulentenverenigingen zijn wij op zaterdag van 08:30 tot 11:30 geopend. Adres: Nieuweweg 18, 2675 ZH Honselersdijk (5km vanaf Den Haag)
Telefoon: 0174 – 631029 E-mail:
[email protected] Internet: www.cactuskwekerijvanderlinden.nl Bij onbestelbaar retour aan Rembrandtkade 252a, 2282 XG Rijswijk.