03_12 k Gereedschapskist voor vakantiescholen k Investeren in contact met ouders k Docenten delen tips over taalversterking >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Zelf werken aan eigen taalniveau
Kinderen in de collegebanken
‘Taalonderwijs is bij ons het allerbelangrijkste’
maart _ nr. 03 _ jaargang 35
van de redactie
Taal de rode draad Onlangs vond de aftrap plaats van Elke docent taalvaardig. Een bericht hierover staat in dit ROM. Het initiatief is gericht op alle docenten in vo en mbo, met als achterliggend idee dat iedere docent zich bewust dient te zijn van de rol van taal in het contact met leerlingen. Of het nu om biologie gaat, om wiskunde of gymnastiek: taal is altijd het vervoermiddel. Iedereen in het onderwijs heeft een bijdrage te leveren aan de taalontwikkeling van onze jeugd; dat is niet alleen voorbehouden aan de taaldocenten. Hetzelfde kun je ook zeggen over anderen die in het leven van kinderen een rol spelen. Ouders, om te beginnen. Thuis wordt de basis van de taalontwikkeling gelegd. En wat te denken over de bijdragen die sportleiders, muziekdocenten, pleinwerkers enzovoorts kunnen leveren? Taal is van ons allemaal; wij geven het door aan onze kinderen en hun toekomst is mede afhankelijk van de mate waarop ze de taal beheersen. Taal is de rode draad in het onderwijs en in onze samenleving. In deze aflevering dan ook volop taal. We zijn er voorlopig niet over uitgeschreven.
agenda
02 agenda 4 april ROTTERDAM www.stichtingdemeeuw.nl
04 de vakantieschool, extra steun in de rug De eerste ervaringen opgetekend
12 april DELFT
07 digitale opfriscursus taal Iedere docent kan eigen
workshop Taal en extra leertijd voor jonge kinderen
Techniektoernooi Zuid Holland voor alle leerlingen van po, incl. sbo
08 estafette
13 april ROTTERDAM
Een leerkracht Dalton basisonderwijs en een collega uit het sbo wisselen ervaringen uit: ‘Hoe creëer je een veilige leeromgeving?’
workshop Rekenen en Brede School www.stichtingdemeeuw.nl 13 april UTRECHT
conferentie Taal voor het voortgezet onderwijs
Sabine Bijloo, leerkracht groep 6/7/8 van de Meester Baars Jenaplanschool
www.hco.nl 14 april MAARSSEN www.lerarenmetlef.com
Rien van Genderen
www.cps.nl/academie
25 april AMERSFOORT
Conferentie Referentieniveaus basisonderwijs: van wat naar hoe!
Girlsday Techniek
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
Sst, de burgemeester leest voor!
13, 19 en 20 april DEN HAAG
26 april ROTTERDAM-PRINS ALEXANDER
2|
16 de klas van…
Tot slot een woord van welkom aan onze nieuwe columniste Linda Rommens, lerares op een van de Rotterdamse basisscholen. Zij zal u deelgenoot maken van grappige, inspirerende of ontroerende belevenissen in haar klas.
Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 35e jaargang -- nr.3 -- maart 2012 ISSN 1386-2863 -- Verschijnt acht keer per jaar -- Oplage 7000 Losse nummers € 6,- Abonnement januari - juni 2012 (5 nummers) € 30,Komende nummer Verschijnt half maart Uitgave Stichting de Meeuw Redactie Manon Ferwerda, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Lydia den Ouden, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Redactie-adres Postbus 61055 -- 3002 HB Rotterdam -- telefoon 010 4863022 -0631643711 -- fax 010 4866455 -- e-mail
[email protected] Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman Drukkers -- Rotterdam © Stichting de Meeuw
13 het succes van… de Reconvalescentenschool
www.cedgroep.nl
workshops Regionale dagen jonge kind
18
workshop Opbrengstgericht werken in 4 D www.cedgroep.nl 23 mei JAARBEURS UTRECHT
conferentie 8e jaarcongres brede school www.bredeschoolcongres.nl
14_‘IK HEB VEEL GEHOORD DAT IK NOG NIET WIST’ Basisschool leerlingen in de collegebanken O
column Anne-Marie Verzet-je in het onderwijs
22 column L!nda IJsballen 23 niet onnodig lang tobben met zorgleerling Onderwijszorgloket Koers VO helpt bij plaatsen van leerlingen met pittige problemen
20_ OVER EN WEER OPENSTAAN VOOR ELKAAR Investeringen in contact met ouders betalen zich terug bij Melanchthon Irene R
24 door uitwisseling met andere scholen kom je uit je ‘tunnel’ Tweespraak topklassen van Hélène de Jong en Florence Weytingh
www.zadkine.nl/zadkine/evenementen 16 mei ROTTERDAM
10_G ESPECIALISEERD IN TALENTONTWIKKELING ‘Dat ze kansen krijgen is belangrijk voor deze kinderen’ R
taalvaardigheid testen en opfrissen
www.techniektoernooi.nl/zuid-holland
Manifestatie ‘Leraren met lef’
colofon
inhoud
25 beter presteren in het nieuwe schooljaar 28 strip Ad Oskam Taal 30 knelpunten en successen in taalonderwijs ‘Je moet de thuissituatie betrekken bij de aanpak’
26_ DOORGAANDE LIJN SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING De Sonnevanck hanteert een doorgaande lijn, van conciërge tot directeur O
32 veldwerk Mustafa Kocaer, Cosmicus College
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Meer leertijd T Johan de Boer
tekst Ronald Buitelaar
In de zomer van 2011 werd op een aantal plekken in Rotterdam ervaring opgedaan met de vakantieschool. Op grond van die ervaringen werd een ‘gereedschapskist’ samengesteld voor scholen die dit jaar met een vakantieschool willen starten. Vakantiescholen moeten de terugval van leerlingen in de vakantieperiode voorkomen en eventuele achterstanden inhalen. Ook zijn ze bedoeld om de leerling te helpen zoveel mogelijk uit zichzelf te halen voor een geslaagde overgang naar een andere schoolsoort.
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZDe Z Z Zvakantieschool Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Zis ZZZZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ extra inZ Zde Zeen ZZZZ Z Z Z Zsteun ZZZZZZ Z Zrug ZZZZ
O De vakantieschool laat kinderen unieke ervaringen opdoen, zodat ze vertrouwen krijgen in eigen kunnen. foto’s Jan van der Meijde
[email protected]
heeft gehad.’ Ook leerlingen en ouders van Het Open Venster reageren positief. Herwonnen zelfvertrouwen, individuele aandacht voor specifieke taal- en rekenproblemen en aangename rust in de klas zijn terugkerende onderwerpen in hun reacties.
Warme overdracht Om de gereedschapskist zo compleet mogelijk te maken werd tijdens de conferentie in verschillende groepen gesproken over onderwerpen als doelgroepen, financiële en personele aspecten, ouderbetrokkenheid, taal- en rekenmethodes en samenwerking tussen primair- en voortgezet onderwijs. Wordt de vakantieschool alleen gebruikt voor het wegwerken van achterstanden? was een van de vragen. ‘We lijken nu te focussen op leerlingen die een steuntje in de rug nodig hebben, maar misschien dat er ook nagedacht kan worden over een vakantieschool voor kinderen met gedragsproblemen of een speciaal onderwijs achtergrond en de organisatorische consequenties daarvan?’ Ook was er aandacht voor de vakantieschool als middel om de warme overdracht tussen primair- en voortgezet onderwijs beter vorm te geven en kwamen er vragen voorbij als: ‘Wat gebeurt er als er geen resultaten werden geboekt met de vakantieschool. Krijg je dan geen subsidie meer?’
Aanbod dat een kind optilt
T
ijdens de ‘Werkconferentie Vakantieschool’ op 1 februari vormde de inhoud van de ‘kist’ het uitgangspunt voor gesprekken over de toekomst van de vakantieschool en werd geïnventariseerd waar scholen nog meer behoefte aan hebben. De definitieve ‘toolbox’ komt later dit jaar beschikbaar. Onder de ongeveer 75 bezoekers aan de werkconferentie was Janny Brummelink, adjunct-directeur van basisschool Het Open Venster in Lombardijen. In een filmpje dat tijdens de conferentie vertoond werd blikt zij terug op de vakantieschool van afgelopen zomer. De motivatie om te starten met een vakantieschool? ‘Wij wilden een betere uitgangspositie creëren voor leerlingen op weg naar het voortgezet onderwijs.’ Een doel dat volgens Janny ruimschoots behaald is: ‘De effecten zijn enorm. Ik had voor de vakantieschool zestien leerlingen die aangemeld zouden worden voor leerweg ondersteunend onderwijs (lwoo). Twee van hen zouden naar het praktijkonderwijs gaan. Inmiddels hoeven die twee niet meer naar het praktijkonderwijs en zijn er van de zestien lwoo-leerlingen nog maar drie over. Een resultaat dat volledig is toe te schrijven aan het effect dat de vakantieschool op deze leerlingen
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
Toch leek de meeste belangstelling uit te gaan naar de inhoudelijke kanten van de vakantieschool. Samengevat in vragen als: ‘Wat kan de aanpak van de vakantieschool ons leren voor het onderwijs in de rest van het jaar en hoe kan de vakantieschool de ontwikkeling van leerlingen én leerkrachten stimuleren?’ Vragen die ook door Ton Notten, voormalig lector aan de Hogeschool Rotterdam, werden gesteld. Notten plaatste de ontwikkeling van de vakantieschool in een ruimer perspectief en wees zijn gehoor op het belang van een brede ontwikkeling van kinderen: ‘Natuurlijk is resultaatverbetering belangrijk, maar die moet ingebed zijn in aanbod dat een kind ‘optilt’’. Hij refereerde in dat verband aan de uitspraak van een van de deelnemers aan de vakantieschool die normaal niets van rekenen en taal moest hebben maar die de vakken nu als ‘superlauw’ omschreef.
Unieke ervaringen Johan de Boer, projectleider van de vakantieschool, vermoedt dat vrijwel iedereen dit mechanisme zal herkennen: ‘Ik denk dat elke volwassene zich gebeurtenissen of voorvallen zal herinneren die bijgebleven zijn omdat ze bijzonder waren. Bijzonder omdat ze de aanzet vormden voor een omslag in het denken of een wending in het leven. Dat is eigenlijk in de kern wat we met de vakantieschool willen bereiken. Kinderen unieke ervaringen laten opdoen die hen los weten te weken uit de soms dynamische beknelling van de dagelijkse gang van zaken in de klas, zodat zij weer vertrouwen krijgen in eigen kunnen.’ J
‘In de zomervakantie 2011 zijn op zes plekken in de stad vakantiescholen georganiseerd. In totaal namen twaalf scholen deel met 21 klassen en 272 leerlingen. De gemiddelde groepsgrootte was dertien leerlingen. In drie gevallen ontstond de vakantieschool uit een bovenschoolse samenwerking tussen meerdere scholen. In twee gevallen betrof het een samenwerking tussen basisscholen en school voor voortgezet onderwijs. Het aanbod op alle vakantiescholen ging in ieder geval over rekenen en taal. Verder was het zeer divers. Bij twee initiatieven lag de focus alleen op taal en rekenen. Op de andere vakantiescholen was ook aandacht voor sociale competenties. Enkele scholen hebben een begin- en eindmeting verricht en duidelijke vooruitgang geconstateerd.’ Bron: Voortgangsrapportage Rotterdams Onderwijs Beleid – november 2011
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Leerkrachtvaardigheden tekst Marijke Nijboer
Iedere docent taalvaardig: dat is het doel van een digitale opfriscursus die aan Rotterdamse docenten wordt verstrekt. Meedoen is vrijwillig, maar wethouder Hugo de Jonge en de Rotterdamse schoolbesturen rekenen op hun deelname.
CDigitale CCCC CCCCCC opfriscursus CCCCCCCCCCC docenten Ctaal C Cvoor CCC CCCCC
De taalmodule, die in nauwe samenwerking met Rotterdamse scholen is ontwikkeld, bevat theorie, oefeningen en een spelelement. Docenten krijgen extra oefeningen aangeboden om hun zwakke punten te versterken en ze kunnen samen chatten over taal. De vo-schoolbesturen CVO, LMC en BOOR, de roc’s Albeda en Zadkine en de gemeente bekostigden de ontwikkeling van de module. Onderwijswethouder Hugo de Jonge: ‘De taalachterstand is nergens zo groot als in Rotterdam. Daarom moet elke docent een taaldocent worden.’ Paul Scharff, rector van het Erasmiaans Gymnasium zei dat de taalmodule een aanvulling vormt op het project Rotterdams (Taal)Effect. ‘Beide hebben als doel dat leerlingen een diploma kunnen halen dat past bij hun mogelijkheden.’ De rector: ‘Als in de docentenkamer het gesprek gaat over taalonderwijs, hebben we al veel bereikt. Dat komt uiteindelijk bij de leerlingen terecht.’
Stiekem oefenen Meedoen is niet verplicht. Scharff: ‘Je kunt docenten niet dwingen om te leren. Maar als mensen de toets niet halen, mag je hopen dat het hun eer te na is en ze stiekem gaan oefenen.’ De betrokkenen kozen bewust voor de digitale vorm. ‘Het grote voordeel van e-learning is dat het flexibel is,’ zegt Gerrit Elings, directeur onderwijs bij Calvijn. ‘Je kunt op je eigen moment aan de slag.’ Martèn de Prez, directeur van het bedrijf aNewSpring dat
de module ontwikkelde: ‘Loop je tegen een probleem aan, dan zoekt het platform oefenmateriaal voor je.’ Wim Littooij, bestuursvoorzitter CVO: ‘Nu ervaren de docenten meteen ook dat online onderwijs heel leuk is.’ Henri van Vlodrop (bestuursvoorzitter Zadkine): ‘We maken veel te weinig gebruik van de nieuwe media. Die hebben echt de toekomst.’ De module wordt voorlopig alleen aangeboden aan docenten in het vo en mbo. Caroline van Eijck, beleidsadviseur Taal en rekenen bij Albeda: ‘Meer dan de helft van onze studenten komt binnen onder het eindniveau van het vmbo. Daarom is de taalvaardigheid van onze docenten ongelooflijk belangrijk. Zij moeten actief met taal bezig zijn en gerichte feedback kunnen geven.’
Pittig De toets is op referentieniveau 3F, eind mbo4/havo. Dat lijkt niet hoog gegrepen voor docenten met minimaal een hbo-opleiding
De wethouders Hugo de Jonge en Korrie Louwes testen hun taalvaardigheden. foto Jan van der Meijde x
op zak. De voorbeeldoefeningen die tijdens de presentatie van de taalmodule op 22 februari werden getoond, waren ook bepaald eenvoudig. Zo moest worden aangegeven of de volgende zin correct is: ‘Die bejaarde man praat in zichzelf veel’. Maar diverse betrokkenen bij de ontwikkeling van de module verzekerden dat er pittige onderdelen bij zitten: ‘Ook ouderwetse zinsontleding en grammatica. Het is echt een opfriscursus.’ Een enkele schoolbestuurder gaf toe voor bepaalde onderdelen een onvoldoende te hebben gehaald. Scharff: ‘We vonden 3F een mooi startniveau. Maar scholen kunnen zelf bepalen welk niveau docenten op bepaalde onderdelen zouden moeten halen.’ Wethouder De Jonge hoopt dat veel docenten de taalmodule zullen uitproberen en hier plezier in krijgen. ‘Leraren zeggen: er komt nog meer op ons af. Dat is waar, maar taal is zó belangrijk. Het onderwijs en de samenleving zijn ermee doordrenkt.’ C
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette > GEDRAG KOMT VOOR HET LEREN
ggggggggggggggggggg ‘Onder het week’ g ggg gtheedrinken g g g g gevalueren g g g gwe g de gg gg tekst Marijke Nijboer
Onderwijzen is een uitdagend vak. Waar loop jij tegenaan bij jouw werk en welke vraag zou je willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Renate van Putten, leerkracht op Daltonbasisschool Het Tangram, haar vraag aan Ed de Koning, leerkracht op sbo-school Van Heuven Goedhart: ‘In groep 7 ligt dan de ene leerling eruit, dan de andere. Ook de verliefdheden wisselen voortdurend. Hoe creëer je dan toch een veilige leeromgeving?’
even met u praten? Dat is de eerste stap in de richting van een oplossing. Het prettige van kinderen in het sbo is dat ze wel open zijn.’ Renate: ‘Hier is de sfeer ook wel open. Tijdens de lessen sociale vaardigheden vertellen kinderen bijvoorbeeld gerust wat ze wel en niet fijn vinden. Kinderen die niet zijn betrokken bij een groepje, stellen zich opener op. Degenen in groepjes denken eerst na voordat ze iets zeggen; die zijn bang voor wat de anderen ervan vinden.’ Ed: ‘Toen er in mijn groep spanningen waren, heb ik een poosje op vrijdagmiddag thee met ze gedronken. Zij dachten: lekker, we doen niks, maar ondertussen evalueerden we de week en spraken we af waar we beter op gingen letten. Kinderen brachten chocolade en koekjes mee van thuis en het was zó gezellig. Ik hoefde eigenlijk niks meer te doen, ze losten alles zelf op. De afspraken noteerde ik op het bord. De kinderen vonden het fijn dat ze verantwoordelijkheid kregen. Ik heb wel een paar weken gewacht met het aansnijden van de grootste problemen.’
Facebook
E
h Renate van Putten: ‘Je kunt niet om de problemen heen die van buiten komen, je moet ermee aan de slag.’
d is leerkracht van de eindgroep. De kinderen zijn elf of twaalf jaar en hebben het niveau van groep 6/7. ‘Maar ze zijn streetwise, ze weten alles en het wemelt van de verliefdheden.’ Net als bij Renate in groep 7. ‘Kinderen voelen zich hierdoor wel eens onveilig,’ zegt ze. ‘Een meisje durfde met gym geen sprong te maken omdat ze net haar verkering had uitgemaakt. Anderen deden daarom gemeen tegen haar. En gemenigheden gebeuren net als jij er als leerkracht even niet bent. Als je tijdens de pauze goed kijkt, zíe je het gebeuren.’
Eerste stap In deze aflevering van estafette wisselen een LEERKRACHT OP EEN DALTONBASISSCHOOL EN EEN LEERKRACHT OP EEN SBO-SCHOOL hun ervaringen uit. voor de volgende aflevering geven zij het stokje – met brandende vraag – door aan ermine kula, VAN de talmaschool.
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
Ed: ‘Bij het binnenkomen ’s morgens geef ik iedereen een hand en ik kijk ze even in de ogen. Als ik in die ogen iets bijzonders zie zeg ik: kom jij nog maar even hier staan. Vaak vragen zulke kinderen zelf al: kan ik
Renate: ‘Ik heb ook afspraken met de klas gemaakt. Je merkt dan dat ze het moeilijk vinden om positieve regels te verzinnen. Oké, we spreken af om elkaar niet te pesten, maar wat zullen we wél doen? ’ Ed: ‘Omdat er bij ons veel gedoe op het plein was, heb ik in januari twee bemiddelaars aangesteld. Ik heb daarvoor een heel fanatieke jongen en een stil meisje uitgekozen. Zij blijken dat heel rustig te kunnen oplossen. Je ziet kinderen elkaar een handje geven, en dan is het weer klaar. Als deze twee het kunnen, kunnen de anderen het ook.’ Renate: ‘De problemen komen vaak van buiten, van vrije situaties mee naar binnen. Daarbij horen ook Hyves en Facebook. Je kunt er niet omheen, je moet ermee aan de slag.’ Ed: ‘Bij ons is de afspraak: gedrag komt voor het leren. Als het gedrag niet klopt, komt van leren niets terecht. Als er iets is gebeurd in de pauze, moet je dat eerst oplossen.’ Renate: ‘Dat laatste doen wij ook.’ g
h Ed de Koning: ‘De kinderen vonden het fijn dat ze verantwoordelijkheid kregen.’ foto’s Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
Ed: ‘Zeker wanneer er problemen zijn, wil je nauw contact houden met ouders. Maar ook in andere situaties is het belangrijk dat wij meer op één lijn met hen komen. Onze ouders hebben vaak of te hoge verwachtingen van hun kind, of ze denken dat het niks kan. Helaas gebeurt het regelmatig dat als wij naar huis bellen, het nummer niet meer blijkt te kloppen. Wij willen de ouderbetrokkenheid beter gaan aanpakken. Mijn vraag is dan ook: hoe krijgen we meer ouders de school in, en verbeteren wij onze contacten met hen?’ In de volgende aflevering praat Ed de Koning daarover met Emine Kula, leerkracht op de Talmaschool. 03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
tekst Anne-Marie Plasschaert
In een recordtijd van twee jaar wist de openbare basisschool in Overschie vorig jaar het Daltoncertificaat te bemachtigen. ‘Iedereen stond achter de beslissing een Daltonschool te worden en dus zette het hele team de schouders eronder. Met deze snelle certificatie als resultaat’, zegt Rob Stout tevreden. ‘Dat zegt iets over het team hier.’
CCCCCCCCCCCCCCCC CRob C C Stout: CCCCCCCCCCCCC C C C Ckind C C Cheeft C C Ceen CCC CCC ‘Ieder talent’
‘Naast school heb ik nóg een heel leven’, vertelt Rob Stout. ‘Uit school ga ik direct naar de turnschool en ook daar ben ik constant met talentontwikkeling bezig. Zo kreeg ik als bondscoach Yuri van Gelder bij mij toen hij tien was. Vorig jaar was ik hoofdcoach bij het wereldkampioenschap in Rotterdam. En dat combineer ik allemaal met mijn werk en mijn gezin.’ Stout geeft aan dat hij dit kan volhouden omdat hij het leuk vindt en omdat zijn naaste omgeving erachter staat. ‘Ik heb wel de keuze gemaakt dat ik dan geen directeur van een school kan worden. En bij het turnen ga ik bijvoorbeeld niet meer naar vergaderingen.’ Thuis zorgt hij voor quality time. ‘Op zondagochtend ga ik met mijn zoontje mee naar de ADO jeugd waar hij voetbalt. En ik probeer ook bij wedstrijden van mijn dertienjarige dochter te zijn. Zij zit bij de Oranje Jeugd volleybal.’
‘B
‘Dat ze kansen krijgen is belangrijk voor deze kinderen’ 10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
ij ons is Dalton echt in alles doorgezet. Dat merk je ook in de school; er is rust en er hangt een gezellige sfeer. Ruzies tussen kinderen komen hier eigenlijk niet meer voor, dat was vroeger wel anders. Nu lossen ze een probleem onderling al in een vroeg stadium op, waardoor ruzie wordt voorkomen. En als ze er niet uitkomen dan halen ze er bijtijds iemand bij. Dat is echt typisch Dalton.’ Aan het woord is Rob Stout (53), gymnastiekleraar, maar ook verantwoordelijk voor de ict en de pr, en bovenal verknocht aan de Openbare Daltonschool Overschie aan de Abtsweg. Nadat Stout in 1980 afstudeert aan de Haagse Academie voor Lichamelijke Oefening gaat hij als vakleerkracht gymnastiek aan het werk op diverse scholen. Wanneer er halverwege de jaren negentig een tekort aan leerkrachten en invallers is, gebruikt Stout de mogelijkheid om het pabodiploma in één jaar te behalen. Dan maakt hij ook de definitieve keuze om op één school te werken en dat wordt deze Daltonschool – voornamelijk vanwege het team.
Bouwproject De komende jaren zet hij zich naast de uren gymnastiek en andere klussen, vooral in voor de nieuwbouw van de school en de toekomst van Dalton Talent Campus. Als het allemaal lukt, zal Overschie Oost over enige tijd ingrijpend veranderd zijn. De oudere flats
h ‘Beweegknap’ is een van de intelligenties om talenten aan te spreken. foto’s Jan van der Meijde
aan de Abtsweg gaan plaatsmaken voor betere woningen. Ook de uit dezelfde tijd stammende school is aan vervanging toe. Dat zette de deelgemeente er toe aan om met alle partijen te komen tot de ontwikkeling van Dalton Talent Campus – een complex met daarin een sporthal, zwembad, wijktheater, bibliotheek, zorg, speciaal onderwijs én de openbare Daltonschool. ‘Het voortraject heeft anderhalf jaar in beslag genomen. Nu werken wij heel hard aan het programma van eisen. Deze week ben ik
bijvoorbeeld bezig geweest met de prijsopgave van de digiborden voor het nieuwe gebouw’, zegt Stout. Als coördinator namens het onderwijs is hij betrokken bij het grootscheepse bouwproject. Hij maakt daarbij volop gebruik van wat hij heeft geleerd in de cursus ‘Kweekvijver directeur primair onderwijs’, die hij een aantal jaar geleden volgde.
Talentontwikkeling Inhoudelijk zijn de voorbereidingen voor de toekomst ook in volle gang. ‘We zijn ons
als school aan het specialiseren in talentontwikkeling’, legt Stout uit. ‘Ieder kind heeft een talent. Samen moeten wij dat talent ontdekken en mogelijkheden bieden om het te ontwikkelen. Wij werken hier met de acht intelligenties: woordknap, rekenknap, beeldknap, muziekknap, beweegknap, natuurknap, mensknap en zelfknap’, zegt Stout en hij toont een kieskast, waarin elke lade opdrachten en spellen bevat die bij de ontwikkeling van een specifieke intelligentie behoren. (Deze aanpak komt van psycholoog Howard Gardner – red.)
>>
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
T ROB STOUT Openbare Daltonschool Overschie
mini’s
taal
S succes van : de Reconvalescentenschool
tekst Ineke Westbroek
010 245 04 05 NIEUWE LADE VOOR REKENKAST Het programma Rekenkast wordt uitgebreid met een lade ‘rekenen en meetkunde’. Voor docenten die al met de Rekenkast werken is er op 18 april een speciale gebruikersbijeenkomst. Zie cedgroep.nl REKENEN VOOR WISKUNDELERAREN Rekenen heeft veel raakvlakken met wiskunde, waardoor wiskundesecties zich vaak over het rekenonderwijs moeten ontfermen. Waar moet je als sectie nu op letten? Het Platform Wiskunde Nederland zette tien aandachtspunten op een rij op platformwiskunde.nl. REKENEN MET FISCALISTEN Je zult maar een paar briljante rekenaars in de klas hebben die door de rekenstof heen vliegen. Hoe vind je nog uitdagingen voor ze? Een echte fiscalist, die optreedt als coach, kan uitkomst bieden. In het samenwerkingsproject van CEDgroep en KPMG Meijburg & Co is nog plek voor deelnemers. Informatie bij v.vergunst@ cedgroep.nl.
>> ‘Elke intelligentie gaan wij uitwerken in een leerlijn van groep 1 tot en met groep 4. In blokken van zes weken zijn alle leerlingen tegelijk bezig met activiteiten die bij de verschillende intelligenties horen. We zijn dat als team nu aan het ontwikkelen en voeren straks ook zelf deze lessen uit. In groep 5 en 6 kiezen ze zelf waar ze mee verder willen. En in groep 7 en 8 gaan ze zich specialiseren.’
Voetbalklas Ook nu al worden er soms talentjes gescout, zo blijkt wanneer een ventje van een jaar of negen zijn gymleraar probeert te verleiden tot een uitspraak over ‘iets’ dat met voetbal te maken heeft. ‘Hij mag meedoen met de voetbalklas die vanuit Feijenoord gegeven wordt. Hij heeft een vermoeden, maar weet nog niets. Eerst moet ik zeker zijn dat zijn ouders akkoord gaan en dat heb ik zojuist gehoord’, zegt Stout met twinkelogen als het jongetje weg is. ‘Dat ze deze kansen krijgen is belangrijk voor de kinderen. En dit gaat dan om voetbal, maar eerdaags start hier ook een dansgroep.’ Ondanks de positieve ontwikkelingen heeft de school last van de onrust door berichten over de tijdelijke verhuizing, de nieuwbouw en het verdwijnen van de flats aan de overkant. ‘We verliezen daar wel wat leerlingen door’, zegt Stout bezorgd. ‘Maar als Dalton talentenschool onderscheiden we ons van ander basisonderwijs. We hopen dus dat er meer ouders bewust voor deze school kiezen.’ M
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
LEREN TELLEN PER RAKET Over vliegen gesproken: er is een raket waarmee jonge kinderen snel zowel voor- als achteruit leren tellen. Een cijferkaart raket wel te verstaan. Is ook leuk als cadeautje aan de kinderen. Kijk bij leskist.nl/cijferkaart-raket. REKENEN IN ANDERE VAKKEN In het vmbo spelen rekenkundige vaardigheden in vele vakken een belangrijke rol. Hoe laat je dat alles goed op elkaar aansluiten? Een expertmeeting van Stichting Leerplan Ontwikkeling leverde ideeën op voor de ontwikkeling van instrumenten. Meer via taalenrekenen.nl. GRIJP DE REKENKANSEN Vanaf 2014 moeten leerlingen een rekentoets maken die meetelt in de zak-/slaagregeling. Hoe zorgt u ervoor dat zij hun rekenvaardigheden behouden en uitbreiden? CPS bracht een boek op de markt met praktische tips. Zie cps.nl/diensten/publicaties. OVERZICHT REKENGAMES Op zoek naar spelletjes die bruikbaar zijn bij het rekenonderwijs? Het Freudenthal Instituut houdt een overzicht bij, netjes onderverdeeld in rubrieken per leerjaar. Vanaf groep 3 tot en met leerjaar 2 van het vo en te vinden bij fi.uu.nl/rekenweb/games. COMPUTER VOOR EFFECTIEF REKENONDERWIJS Het gebruik van computers in het rekenonderwijs kan wel degelijk effectief zijn, volgens Groningse onderzoekers. Educatieve computerprogramma's hebben als voordeel dat ze op een consistente manier zijn opgebouwd en de stof onderdeel voor onderdeel aandragen.
Leesplezier kweken door veel lezen onder begeleiding Sst, de burgemeester leest voor! Geboeid luisteren kinderen van de Reconvalescentenschool naar de belevenissen van Jasper, hoofdpersoon uit ‘Koning van het Ziekenhuis’, waaruit burgemeester Aboutaleb een stukje leest. Leesonderwijs is belangrijk op de Reconvalescentenschool, gericht op leerlingen met medische problematiek. Begeleid door Engeline Kruysmulder van het Seminarium voor Orthopedagogiek lezen kinderen volgens het Leesinterventieproject voor Scholen met een Totaalaanpak (LIST). De voorleessessie van Aboutaleb, op de Nationale Voorleesdag onderstreept het succes van LIST.
W Intense aandacht als de burgemeester voorleest. foto Jan van der Meijde
Het lectoraat Preventie van Leesproblemen van de Hogeschool Utrecht monitort het project, dat kinderen leesplezier aanleert door hen onder begeleiding veel te laten lezen. Schoolbreed ingedeeld in leesbegeleidingsgroepen lezen kinderen met begeleiding en instructie een zelfgekozen boek. Barbara Knol, directeur en Annelies Aartsen, intern begeleider, over de resultaten.
kracht of ze voor de klas over hun boek mogen vertellen. We geven gekopieerde fragmenten mee, om thuis met hun ouders te lezen. Zelfs ouders die nooit lazen, doen enthousiast mee. Het werkt. Mooi om aan de toetsen van technisch lezen te zien dat het AVI-niveau bij alle leerlingen vergeleken met vorig jaar stijgt, soms met wel 100%. Boven verwachting. ‘
‘Kinderen moeten zich redden in de maatschappij, ook als ze iets mankeren. Taal is hét communicatiemiddel. Daarom is taalonderwijs bij ons het allerbelangrijkste. LIST geeft hieraan een boost.’ ‘We merken dat kinderen lezen steeds leuker vinden. Ze vragen hun leer-
Ouderejaars leerlingen die goed lezen kunnen fungeren als tutoren. Ze begeleiden leerlingen uit lagere klassen door samen met hen te lezen. ‘We hebben de tweede lichting tutorleerlingen opgeleid, die met jongere kinderen gaan lezen. Ze kijken er naar uit, vragen: ‘Weet u al welk kind ik krijg?’ M
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Kindercollege
tekst Ineke Westbroek
Wie weet het juiste antwoord op de vraag van professor Uitterlinden? foto Petja Buitendijk x
Geboeid luisteren tweehonderd basisschoolkinderen in zaal C113 van Erasmus MC naar het college van prof. André Uitterlinden, hoogleraar genetica, over het ERGO-onderzoek onder ouderen in Ommoord, naar erfelijke factoren bij ouderdomsziekten. Kindercolleges Geneeskunde en Filosofie vormen de start van de lessenreeks van de Erasmus Universiteit in Natuur en Techniek en Science voor begaafde leerlingen van negen basisscholen uit de regio Rotterdam.
> Erasmus Universiteit helpt kinderen talenten ontwikkelen
hBasisschoolleerlingen hhhhhhhhhhhhhhhhhhh hhhhhhhhhhhhhhhhhhhh hin h hde h h collegebanken hhhhhhhhhhhhhhh 14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
‘W
eten jullie wat GIANT is?’ vraagt professor Uitterlinden aan zijn gehoor. ‘Reus!’ roepen een paar kinderen. Een jongetje geeft feilloos het juiste antwoord: Genetic Investigation Of Anthropometric Traits. De slimmerik zit op één van de voorste rijen en kan de PowerPoint lezen. De toehoorders, leerlingen van plusklassen en Leonardoklassen, blijken aardig op de hoogte van de materie die Uitterlinden hen voorschotelt. Gretig gaan zij in op vragen over sterftecijfers, ouderdomskwalen en erfelijkheidsfactoren. ‘Als je alle chromosomen uit een cel naast elkaar zou leggen, hoe lang wordt die rij?’ ‘Twee meter.’ ‘Heel goed!’ Een jongetje zit geruime tijd vruchteloos met zijn vinger in de lucht, maar als hij uiteindelijk het woord krijgt, maakt hij indruk met zijn betoog over de manier waarom het genoom in kaart wordt gebracht met een druppel bloed. ‘Net zo’n type als Berlusconi!’ roept een andere jongen, als het portret van president Nixon op het scherm van de PowerPoint verschijnt. Het is één van de voorbeelden van beroemdheden, die uiteindelijk, net als gewone stervelingen, beschikken over overeenkomstige chromosomen. Hilariteit als Uitterlinden zijn toga en academische baret showt, evenals bij de vraag wie de langste van de klas is, en wie de kleinste. Na afloop schaart zich een groep kinderen rond de professor, die uitgebreid ingaat op hun vragen over geneesmiddelen die op basis van genetisch onderzoek worden ontwikkeld. Een meisje vraagt dit ook voor haar ernstig zieke opa. ‘Leerzaam’, vindt Hayet (OBS Het Landje) het college, ‘ik heb veel gehoord dat ik nog niet wist, bijvoorbeeld dat ouderen zo vaak reuma krijgen. Ik dacht dat het vooral voorkwam bij mensen van veertig.’ Ook Rik, Sytze en Sibel (OBS De Lingewaard, Arkel) zijn onder de indruk: ‘Al die nieuwe medicijnen die ze kunnen uitvinden door de genen te onderzoeken…’
In aanraking brengen met wetenschap Dit voorjaar volgen leerlingen op zes basisscholen in de regio Rotterdam zes aansluitende lessen in psychologie, filosofie en geneeskunde. Met de lessenreeks wil het Wetenschapsknooppunt van de Erasmus Universiteit begaafde leerlingen van 45 scholen, samen met hun leerkrachten, al op de basisschool met wetenschap en techniek in aanraking brengen, zodat deze leerlingen hun talenten kunnen ontwikkelen.
‘Ik heb veel gehoord dat ik nog niet wist’ Kinderen doen zelf onderzoek rond de thema’s Sport & Beweging, Voeding, of Hersenen & Gedrag. Zij worden hierin begeleid door een pabo-student van de Hogeschool Rotterdam, of door hun eigen groepsleerkracht, aan de hand van speciaal ontwikkeld lesmateriaal. Een promovendus van het Erasmus MC komt in de tweede les in de klas vertellen over zijn of haar onderzoek, afgestemd op de leeftijdsgroep, met uniek beeldmateriaal. Tijdens de lessenreeks bezoeken de kinderen ook de tentoonstelling ‘Van Piep Tot Stok’ in het Natuurhistorisch Museum, die verschillende aspecten belicht van bevolkingsstudies over groei en ontwikkeling, medische achtergrond, leefstijl en genetische achtergrond. Het Erasmus Rotterdam Gezondheidsonderzoek (ERGO) bijvoorbeeld, uitgevoerd onder 13.000 45+ers in Ommoord, en Generation R (naar de gezondheid van 10.000 kinderen en hun ouders).
Leerlingen triggeren De lessenreeks kwam tot stand in nauwe samenwerking tussen de Erasmus Universiteit, de pabo van de Hogeschool Rotterdam en vertegenwoordigers uit het basisonderwijs. Eerder, in collegejaar 2011-2012 volgden al leerlingen uit groep 7 en 8 van twaalf andere deelnemende scholen het onderwijsarrangement Filosofie. ‘Goed dat de universiteit dit organiseert’, vindt leerkracht Erika Visser (Het Landje), die aan de Plusklas samen met de universiteit een lessenreeks rond de bevolkingsonderzoeken ERGO en Generation R gaat verzorgen. ‘Het zijn leuke colleges en lessen, maar vooral voor kinderen die toch al in een bepaald onderwerp geïnteresseerd zijn. De vorm zou meer bij de leeftijd moeten passen. Aan het eind konden kinderen het college over ERGO niet meer volgen. Maar het moet lukken een manier te verzinnen om alle leerlingen te triggeren.’ h www.eur.nl/wetenschapsknooppunt
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De klas van Isabelle (11)
‘Juf Sabine legt alles heel goed uit en moet altijd erg hard om grapjes lachen. Dat vind ik fijn.’
Nickay (11)
Laura (11)
‘Als je een moeilijke tijd hebt helpt de juf je altijd erg goed. Ze is erg spontaan tegen iedereen. Als het nodig is kan ze streng zijn, maar ze bedoelt het dan wel goed.’
‘Juf Sabine is heel aardig, grappig en lief. Ze doet vaak gek en kan hele gekke bekken trekken. Soms hoeven we niet bij haar te werken en doen we een leuk spelletje.’
Olav (11)
‘Ik vind de juf erg grappig omdat ze vaak lacht. Ze is niet zo streng en dat vind ik wel leuk. Toch kan ze ook wel serieus zijn.’
Justin (11)
‘Ze is aardig, geeft goed les en probeert het gezellig in de klas te maken. Dat lukt haar ook meestal wel.’ De klas van SABINE BIJLOO LEERKRACHT ZEE-EGELS, GROEP 6/7/8b MEESTER BAARS JENAPLANSCHOOL – IJSSELMONDE
'veiligheid en humor’ tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde ‘Ik wist vanaf de derde klas van de pabo dat ik in de bovenbouw wilde gaan werken. Een echte omslag want tot die tijd had ik meer met jongere kinderen. Wat me bij de bovenbouwers aantrekt is dat je zoveel van ze terugkrijgt. Dat past goed bij me, want ik houd ervan om bijdehand met ze te doen en veel met ze te lachen.’ ‘Ik vind het erg belangrijk om een goede band met de kinderen op te bouwen en te zorgen voor een veilig pedagogisch klimaat. Dat laatste vind ik zó belangrijk dat ik desnoods een rekenles laat vervallen om met ze in gesprek te gaan als er iets mis is in de klas.’ ‘Laatst deed zich zo’n situatie voor. Ik was een week ziek geweest en er was een vervelende sfeer in de klas geslopen. Ik heb toen een lang kringgesprek met ze gevoerd over de oorzaken en de aanpak. Daarna heeft de klas zelf een evaluatie- en beloningssysteem vastgesteld dat de sfeer aanzienlijk heeft verbeterd. Geweldig om te zien hoe ze de dag afsluiten met een complimenten- en excuusronde. Dan ben ik zó trots op ze!’
16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
Anne-Marie
Verzet-je in het onderwijs Op 26 januari stond in de projectplanning van onze leerlingen een dagje webwinkelvakbeurs in Utrecht gepland. In groepjes zijn ze zelf bezig een webwinkel van de grond te krijgen, dus zo’n bezoek is uitermate zinvol. Daarom zitten wij die dag met tachtig tweedejaars mbo’ers in de trein richting Jaarbeurs; toevallig een trein boordevol docenten op weg naar de landelijke staking. Ik voel mij opgelaten, als werkende docent tussen al die zich warmdraaiende stakers. ‘Dat is voor het voortgezet onderwijs’, proberen mijn collega’s dit schuldgevoel te sussen. Maar mijn onrust wordt niet minder en ik denk terug aan de eerste helft van de jaren tachtig, waarin het onderwijs ook in verzet was. Trots keek ik toen naar onze leerlingen die met straattheater het publiek op de hoogte brachten van onze aanklacht tegen de bezuinigingen, de schaalvergroting, de vergroting van de klassen, het verlies van de menselijke maat. Met die gedachtekronkels in mijn hoofd komen wij op het Jaarbeursplein, waar we worden onthaald met flesjes water en bakjes soep. Ik laat de traktaties aan mij voorbij gaan, net als de petjes en sjaals. Bij onze leerlingen vindt het aangebodene gretig aftrek en alleen al daarom voel ik mij geroepen ze te onderhouden over de staking. Weten ze wel dat het hier om docenten gaat, weten ze waarom die staken, wat vinden ze daarvan? Op het altijd-goed-antwoord ‘bezuinigingen’ reageer ik met ophokuren, kwaliteit... Mijn relaas gaat in de drukte ten onder, want inmiddels worden bij de ingang de schapen van de bokken gescheiden - in het midden latend wie wat is - stakers rechts, webbeursbezoekers links. Hier en daar gaan leerlingen met petje op en sjaaltje om de muziek van de stakers achterna. Ze worden door ons op het laatst nog weggeplukt; op naar de wereld van e-commerce, twitter en marketing. Aan het einde van de middag verzamelen wij bij de uitgang. ‘En, wat opgestoken?’ vraag ik de leerlingen die beladen met tassen, sjaaltjes en nog meer petjes aan komen slenteren. ‘Hoop geleerd, veel gehoord, druk ook, vermoeiend’, zijn de algemene opmerkingen, met als klap op de vuurpijl: ‘Bij die staking was het vast veel gezelliger.’
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent Nederlands en redactionele vaardigheden in het mbo.
18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
mini’s VOORTIJDIG SCHOOLVERLATERS Het aantal jongeren in Nederland dat zonder diploma van school komt, is in tien jaar tijd teruggelopen van 71.000 (in 2001) tot 39.000 (2011). Toch is er voor Rotterdam weinig reden om blij te zijn. Vorig jaar waren er altijd nog 2.600 uitvallers, evenveel als het jaar daarvoor. De meeste uitval vindt plaats kort na de overgang van vmbo naar mbo. KEUZEGIDS WEERBAARHEID Via keuzegidsweerbaarheid.nl kunnen scholen voortaan lesmateriaal zoeken over sociale en mentale weerbaarheid van leerlingen. De gids is gemaakt door APS. VADERS LIEFST ACTIEF BETROKKEN Volgens een Amsterdams onderzoek willen vaders graag betrokken zijn bij hun kind. Het liefst willen ze actief in de weer zijn, zoals samen sporten en spelen. Het zijn precies de zaken die kenmerkend zijn voor de Rotterdamse Vaderweek en die is dit jaar van 16 tot en met 23 april. SNELLER ENGELS LEREN MET MUZIEK Hoe geef je kinderen op een leuke manier Engels? Groove.me gebruikt er actuele popsongs voor en de techniek gaat via een digibord. Meer via groove.me. OSCAR ROMEROSCHOOL SLUIT CONTRACT MET EXCELSIOR De Oscar Romeroschool in Crooswijk en Excelsior hebben een overeenkomst gesloten. De voetbalclub levert bijdragen aan activiteiten op de school, zoals Lekker Fit! En alle kinderen mogen elk seizoen een keer naar een wedstrijd op Woudestein. VERENIGING STERRENSCHOLEN Een sterrenschool is een nieuw school concept. Deze scholen draaien ook in alle vakanties door en bieden een combinatie van onderwijs, opvang en maatwerk voor ieder kind. Leraren nemen hun vakantie op dezelfde manier op als werknemers van een willekeurig bedrijf dat doen. Het aantal sterrenscholen in Nederland stijgt zo snel, dat er een vereniging voor is opgericht. Zie desterrenschool.nl. OUDERS GAAN NIET AF OP OORDEEL INSPECTIE Ouders vinden de sfeer op school en de afstand tussen school en thuis belangrijker dan de informatie van de inspectie. De informatie van de inspectie is dan ook moeilijk vindbaar. De inspectie erkent dit probleem en wil er wat aan gaan veranderen. Bron: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). ONLINE BEWEGEN Games houden kinderen fysiek gezien passief. Inshape@school is een antwoord daarop. Het kan op elk willekeurig moment tijdens schooltijd of op de buitenschoolse opvang via een digibord worden gevolgd. Meer via inshapeatschool.nl. REGISTER VOOR LERAREN Alle leraren po, vo en mbo kunnen zich sinds kort inschrijven in een register. De Onderwijscoöperatie wil met het register een krachtige impuls geven aan de versterking van het beroep van leraar en waarborging van de kwaliteit van het onderwijs. Inschrijving is vrijwillig, via registerleraar.nl. 03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
School-ouders-leerling
in beeld. De driehoek school-ouders-leerling ingen Samen met hun moeder nemen leerl uter. comp de op door en ultat olres hun scho foto’s Jan van der Meijde x
’Investeringen kosten tijd en energie, maar ze betalen zich dubbel en dwars terug’
T Arjan van ’t Land Melanchthon Irene 010 4183660
[email protected]
tekst Ineke Westbroek
‘Al bij de inschrijving moeten ouders, docenten en leerlingen op één lijn zitten. Het gaat niet alleen om dat formulier.’ Iedereen op VMBO Melanchthon Prinses Irene deelt de visie van adjunct directeur Arjan van ’t Land. De band tussen ouders, leerlingen en school is er prioriteit nummer één.
Onderlinge band
> MELANCHTHON IRENE INVESTEERT IN OUDERBETROKKENHEID
hhhhhhhhhhhhhhhhhh hOver h h h h en h h hweer hhhhhhhhhh elkaar hopenstaan h h h h h h h h hvoor hhhh hhhh I
s Ricardo geschikt voor de gemengde leerweg? Voor die vraag neemt de directeur van zijn nieuwe school ruimschoots de tijd. Volgens zijn moeder, Monique Acton kenmerkt die houding Melanchthon Prinses Irene, een school die, zoals zij schetst, leerlingen nooit als nummer ziet: ‘Over en weer staan ouders en docenten open voor elkaar.’ De school investeert al zeven jaar in ouderbetrokkenheid. Het begon met het aanstellen van school-oudercontactpersonen om de communicatie met allochtone ouders te verbeteren. Turkse, Marokkaanse en Kaapverdiaanse school-oudercontactpersonen staan ouders en docenten bij tijdens gesprekken en leggen aan ouders uit wat de school van hen verwacht. ‘Veel Marokkaanse ouders zien de school als belangrijkste opvoeder’, noemt oudercontactpersoon Zarah Nazouma
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
als voorbeeld, ‘zo gaat dat in Marokko. Ik leg hen uit dat in Nederland ouders de belangrijkste opvoeders zijn.’ Daarom organiseren de school-oudercontactpersonen per cultuur informatieavonden waarbij ouders uitleg krijgen over het schoolsysteem: hoe melden ouders het kind ziek en wat is de rol van de mentor? Om meer inzicht te krijgen in de cultuurgebonden opvoedideeën van ouders, organiseert de school studiereizen voor docenten naar Marokko, Turkije en Kaapverdië. ‘Als docenten de culturele achtergrond van ouders kennen, kunnen zij zich meer inleven in hun denkbeelden’, legt Wilma van Vliet (mentor eerste klassen/ mentor leerjaar 4) uit. ‘En ouders luisteren beter naar onze argumenten. Het werkt als zij weten dat je in Al Hoceima bent geweest. Je zegt het niet alleen, je bent er ook echt geweest!
Al bij de inschrijving besteedt Melanchthon Prinses Irene aandacht aan de driehoek school-ouders-leerling. Gelijk bij de intake wordt een foto gemaakt van de nieuwe leerling, voor het ‘smoelenboek’ waar iedereen op school in staat. Directie, ouders en leerlingen bespreken dan ook de wederzijdse verwachtingen en komen op basis hiervan tot afspraken. Om deze te bekrachtigen, ondertekenen de drie partijen een afsprakenlijst. ‘Het gaat niet alleen om dat formulier, maar vooral om de onderlinge band’, verklaart adjunct directeur Arjan van ’t Land, ‘alle partijen moeten op één lijn zitten.’ De driehoek school-ouders-leerling werkt ideaal, vindt Acton, ‘ouders, docenten en leerlingen overleggen samen wat ze goed en fout doen. Je kunt gelijk afspraken maken en de docent ziet dat je er thuis wel degelijk aan werkt.’ Om dezelfde reden gaan ouders aan het begin van het schooljaar een halfuur in gesprek met de mentor van hun kind. Tot nu toe gebeurde dit alleen in de onderbouw, maar vanaf komend schooljaar worden deze gesprekken ook in de hogere klassen gevoerd. Op die manier ontstaat een relatie, die maakt dat ouders en mentoren bij problemen gemakkelijker op elkaar afstappen. ‘Als er een probleem is, verloopt het contact soepeler’, weet afdelingshoofd bovenbouw Angela Ramsing, ‘als er iets is, ken je degene die je belt. Dat heb je niet als ouders plotseling op school worden ontboden.’
Daarbij is het belangrijk om niet gelijk met de deur in huis te vallen, waarschuwen de schoolteamleden, die de ervaring hebben dat het bij sommige culturen niet tactvol is om al te direct te zijn. Het is ook zaak om duidelijk te maken dat ouders nooit als enige schuldig zijn, als er iets is misgegaan, maar dat het probleem samen met de school wordt opgelost. Een onderlinge band is een voorwaarde voor goede schoolresultaten, ondervindt Nathalie Laats, moeder van vierdejaarsleerling Emilio: ‘Prima, face to face de zaken doornemen. Rechtstreeks oogcontact en een afspraak ondertekenen heeft impact op kinderen. Ze kunnen er zich niet gemakkelijk vanaf maken.’ Leerlingen hebben nog hun eigen redenen om een rol te spelen in het contact. ‘Als je zelf bij besprekingen zit, kun je gemakkelijker dingen rechtzetten’, bemerkt vierdejaarsleerling Nancy Badloe: ‘Dat bleek toen ik een keer ziek was. Mijn moeder kreeg te horen dat ik voor Engels een onvoldoende had, maar het was voor wiskunde.’ Om de kwaliteit te bewaken, organiseert Melanchthon Prinses Irene jaarlijks tevredenheidenquêtes onder ouders. Ook kunnen ouders oudercursussen volgen over omgaan met social media en praten met pubers. Al die investeringen in oudercontacten kosten tijd en energie. ‘Maar’, benadrukt Van ’t Land, ‘dat verdient zich dubbel en dwars terug.’ h
Tactvol Bij ouders werkt het op dezelfde manier, merkt Van Vliet: ‘Zij bellen gemakkelijker uit zichzelf, als ze je persoonlijk kennen. Ze pakken gelijk de telefoon en vragen naar jou.’ ‘Als je belt voor een afspraak, snappen ouders heus wel dat ze niet voor de gezelligheid op school worden gevraagd’, ervaart docent Marlin Roseval, ‘maar ze zijn meer bereid om samen een oplossing te zoeken.’
Een instructief filmpje over onderwijsondersteunend gedrag thuis voor ouders van vo leerlingen is te vinden op www.onderwijsbeleid010.nl/ouderbetrokkenheid. Geschikt als gespreksmateriaal met ouders.
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
Bovenschoolse zorg
L!nda Linda Rommens is lerares onderbouw op een Rotterdamse basisschool. Dit is haar debuut als columniste.
IJsballen “Juf!” Ik word geroepen door Rahim, die na het buitenspelen met een ijsbal mijn kant op loopt. “Kijk eens, die ga ik bewaren voor mijn moeder.” Het kost me even om hem ervan te overtuigen dat dit dus niet zo’n goed idee is, en zodra ik daarmee klaar ben en Rahim eindelijk, maar een beetje boos, op zijn stoel zit, blijkt hij niet de enige. Ik stop zijn ijsbal in een bakje en daarna richt ik mij het eerst tot de vaste vriendjesgroep van Rahim. “Luciano, Gregor, Emir en Divayo hebben jullie ook ijsballen?” Ze kijken even naar elkaar en proberen dan eerst te ontkennen, maar hun klasgenootjes volgen de situatie en ze worden verraden. Emir probeert nog even; “Juf ik heb een bal van sneeuw, geen ijs” De tien minuten daarna ben ik bezig met mijn zoektocht naar alle ijsballen. Het lijkt wel een paaseizoektocht. Sommige kinderen hebben hun bal op of onder de kapstok gelegd, of zelfs al in hun luizenzak of rugzak gestopt. Ik kijk de klas rond. De rode wangetjes die ik nu nog zie zijn niet meer van het buitenspelen. Caspar en Yelena hebben hun ijsbal in hun broekzak gestoken en hoe lief ook bedoeld, John heeft zijn ijsbal in de meeneemmand gestopt, bovenop alle tekeningen. Alles gaat in het bakje en het bakje gaat bovenop de verwarming. Ik kijk de kring rond en zie wat beteuterde gezichtjes. Ik heb er moeite mee mijn lach in te houden, maar ik begin met de klas een serieus gesprek over sneeuw en ijs. Hierin heb ik toch iets niet goed uitgelegd want wanneer we gaan spelen en werken kan Rahim het niet laten om in het bakje te kijken. “Juf!” roept hij, zoals alleen hij dat kan: “Al onze ballen zijn weg!” De hele klas kijkt op en is stil… En toen viel pas het kwartje… “Dus sneeuw is gewoon water?” Linda Rommens
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
mini’s
taal
OP WOORDENJACHT Woorden doen ertoe, maar een goede woordkennis komt je niet aanwaaien. Het boek Op Woordenjacht laat zien hoe je kansen kunt grijpen en creëren voor alle kinderen, de hele schooldag door. Op Woordenjacht is een uitgave van Garant. TAALCONFERENTIE VO EN MBO De CEDgroep organiseert op 13 april een taalconferentie in Utrecht voor vo en mbo. Tijdens een gevarieerd programma kan men kennis maken met diverse methoden en technieken. Informatie en inschrijven via cedgroep.nl. ONDERZOEK WOORDKENNIS De Radboud Universiteit Nijmegen start met een grootschalig onderzoek naar de woordkennis van kinderen. Drie jaar lang maken 6300 basisschoolleerlingen uit heel Nederland enkele malen per jaar een extra dictee, opstel of oefening. Al die woorden gaan in een grote database, die beschikbaar komt voor onderzoekers. ONLINE KENNISBANK LEESCULTUUR Stichting Lezen heeft een kennisbank gelanceerd met actuele en relevante onderzoeksgegevens over leescultuur, leesbevordering en literatuureducatie in Nederland. De informatie is kort en bondig en in toegankelijk taalgebruik. De website heet leesmonitor.nu. JUFFROUW BLOM ALS APP Het bekende Juffrouw Blom / Muiswerk Woordenboek is tegenwoordig ook als app beschikbaar en tijdelijk gratis te downloaden. Het woordenboek bevat ruim 40.000 veelgebruikte woorden uit het Nederlands. Elk van de ruim 12.000 basiswoorden wordt uitgebreid beschreven en 1.000 worden zijn voorzien van een plaatje dat de betekenis ondersteunt. Een app voor in de klas en thuis. Kijk bij juffrouwblom.com. MISVATTINGEN OVER TV PROGRAMMA’S Zijn educatieve programma’s goed voor de taalontwikkeling van kinderen? Dat is maar de vraag, volgens onderzoekers. In elk geval niet als ouders weinig praten met een kind dat veel televisie kijkt. Kinderen die niet worden voorgelezen en die weinig met hun ouders praten, schieten niets op met het kijken naar goedbedoelde tv programma’s. TESTOSTERON EN TAALACHTERSTAND Jongens praten over het algemeen later dan meisjes. Ze ontwikkelen ook langzamer taalvaardigheden. Australische onderzoekers ontdekten dat testosteron hierin een rol speelt. Hoe hoger het testosterongehalte bij de jongens, hoe groter hun taalachterstand. Meisjes met een hoger testosterongehalte hadden juist een kleinere kans op taalachterstand. CREATIEF IN TAAL DANKZIJ SMS, TWITTER EN WORDFEUD Leerlingen hebben juist baat bij Wordfeud, Twitter en sms’jes, vindt Hans Bennis van het Meertens Instituut. Wordfeud draagt bijvoorbeeld bij aan taalverwerving. ‘Je vult een woord in en je krijgt onmiddellijk te zien of je het goed hebt geschreven’, aldus Bennis. Hij pleit voor de ontwikkeling van versies voor het onderwijs.
tekst Marijke Nijboer
Soms wordt een leerling afgewezen door een school voor vo. Anderen kunnen het niveau niet aan en moeten ‘afstromen’. Er zijn er die overstappen van het reguliere naar het speciaal onderwijs of die gewoon moeilijk te plaatsen zijn. Soms kan een school zo’n kwestie moeilijk in z’n eentje oplossen. Het Onderwijszorgloket helpt dan bij het vinden van de juiste oplossing.
W Zorgcoördinatoren hebben een spilfunctie in de school. Sommigen geven ook les. foto Tineke de Lange
q qqq qqqqq qqq qqq Niet onnodig lang tobben qqqqqqqqqqqqqqq met zorgleerling q qqq qqqqqqqqqqq >O nderwijszorgloket helpt bij plaatsen van ‘ingewikkelde’ leerling
Dit loket van Koers VO is de toegangsdeur naar bovenschoolse zorg voor alle vo-leerlingen in de regio Rotterdam. Zes parttime consulenten ondersteunen scholen die worstelen met pittige zaken. Zo helpt consulent Lot Verheij momenteel zorgcoördinator Wilma den Ouden van de Roncalli Mavo. ‘Het gaat om een meisje dat is gedoubleerd,’ vertelt Verheij. ‘Ze moet naar vmbo kaderberoeps, maar het Roncalli heeft die leerweg niet. En haar ouders zijn tegen de overstap.’ Verheij las het dossier door en observeerde het meisje in de klas. Ze adviseerde om haar een intelligentietest te laten doen, en zorgde dat dit snel kon gebeuren.
een bepaalde problematiek mee. Als onafhankelijke partij merken wij soms dingen op die de school over het hoofd heeft gezien.’ Scholen kunnen het loket bellen als ze zorgen hebben over een leerling. Consulent Nadine de Boer: ‘In het najaar bellen er veel basisscholen die twijfelen over een indicatie voor het praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). Ook krijgen we telefoontjes van vo-scholen die overwegen om een leerling af te wijzen.’ Verheij: ‘Als leerlingen tussentijds willen instromen, twijfelt de ontvangende school soms of de toeleverende school de volledige waarheid vertelt. Ze vragen dan of de leerling bij ons bekend is.’
Onafhankelijke partij
Spilfunctie
Den Ouden: ‘Het is soms fijn om een onafhankelijke partij te laten meekijken of je het goed doet. Soms werkt het ook beter als zij een plek regelen op een andere school. Als ik bel, verloopt dat soms wat lastig. Koers VO is onafhankelijk en werkt in dienst van de scholen.’ Verheij: ‘Vaak speelt bij leerlingen
Zorgcoördinatoren hebben een spilfunctie, maar helaas is hun taakomschrijving vaak wat vaag. Daardoor komen er allerlei taken op hen af. Den Ouden: ‘Iedereen legt alles bij jou neer. Je moet daar goed mee omgaan, anders loop je kans op een burn-out.’ De Boer: ‘Sommigen geven les of zijn teamleider en doen dit erbij. Anderen zijn
fulltime zorgcoördinator. Maar voor vrijwel iedereen geldt dat ze hun werk niet af krijgen binnen hun werkuren.’ ‘Het werk is nooit af,’ beaamt ook Jeroen van Schaik van de Focus Beroepsacademie in Barendrecht. Hij is een van de vele gymleraren die tevens als zorgcoördinator werken. Wellicht kiezen gymleraren vaker voor deze functie omdat ze van huis uit al een goed oog hebben voor hoe leerlingen in hun vel zitten. Van Schaik: ‘Wij proberen zoveel mogelijk te voorkomen dat leerlingen later vastlopen. Van de lwoo-leerlingen pluizen wij alle gegevens van de basisschool uit en we maken al voor de zomervakantie een handelingsplan.’ Den Ouden wordt als zorgcoördinator zelf ook wel eens door het loket gebeld. ‘Dan is de boodschap: we hebben hier een leerling die heel geschikt is voor jullie, al ziet het er op papier iets anders uit. Het loket gaat steeds meer twee kanten op werken.’ www.onderwijszorgloket-koersvo.nl
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
t
topklassen : tweespraak tekst Marijke Nijboer foto Jan van der Meijde
Het Topklassenarrangement, onderdeel van Beter Presteren, moet scholen helpen om hun onderwijsprestaties te verbeteren. Mooi doel, maar hoe pak je dat aan? Hélène de Jong, intern begeleider, bovenbouwcoördinator en lid van het managementteam op de Prinses Margrietschool, en Florence Weytingh, docent geschiedenis en conrector op het Montessori Lyceum Rotterdam, wisselen hun ervaringen uit. In deze aflevering praten zij over de doorgaans beperkte uitwisseling tussen scholen. De intervisiegesprekken die Topklassescholen voeren, vullen volgens hen een leemte.
hhhhhhhhhhhhhhhh hDoor h h h h huitwisseling hhhhhhhhhh hmet h h h andere h h h h h hscholen hhhhhh hhhhhhhhhhhhhhhh uith hjeh h‘tunnel’ hkom h h h hjeh h hhhhh Kennismaking met werkwijze andere scholen kan verfrissend zijn Hélène (links op de foto) Onlangs kwam hier iemand langs van een vo-school uit onze buurt. We hebben samen onze naar hen doorgestroomde leerlingen doorgenomen, maar ook gesproken over de Cito eindtoets, die vanaf volgend jaar in april wordt afgenomen. Deze vo-school gaat daarvoor alleen nog het advies van de school en de gegevens uit het leerlingvolgsysteem gebruiken. Ik vond dat bezoek erg nuttig. Je hebt dan ineens een lijntje tussen het po en vo. Dat mis ik wel eens. Florence Dat vind ik ook. Wij hechten veel waarde aan het advies van de leerkracht van de basisschool. Maar op vakinhoudelijk vlak zouden we nog wel meer van elkaar kunnen leren.
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
Hélène Ik begrijp dat er strengere eisen gehanteerd worden voor de aanname van leerlingen op het vo. Ik vraag me soms wel af waar het heen gaat. Gelukkig heb ik nog nooit meegemaakt dat een leerling niet werd aangenomen. Wél dat een kind slechter scoorde dan verwacht op de Citotoets, en toch hoger werd geplaatst. Op zo’n moment wordt ons advies heel serieus genomen. Florence Wij bellen altijd de basisschool. Dat zegt meer dan een toets. De leerkracht kent het kind door en door. Het gaat om iemands toekomst; daar moet je zorgvuldig mee omgaan.
Hélène Toch is er nog te weinig kennis over de bagage die wij leerlingen moeten meegeven om goed aan te sluiten op het vo. Wat dat betreft is het goed dat de referentieniveaus er nu zijn, maar die moeten wel concreter worden gemaakt. Ik ben van plan om te gaan kijken op vo-scholen; ik wil beter weten waar onze kinderen naar toegaan. Florence Wij bezoeken binnen de Montessori vereniging geregeld collega-scholen. Hoe is dat bij jullie? Hélène Onze stichting organiseert uitwisselingsbijeenkomsten voor de eigen ib’ers. Dat werkt goed. Ik ben zelf na afloop van zo’n bijeenkomst ook wel eens gebeld door een van onze scholen voor meer informatie over een project. Florence Wij hebben in verband met een restauratie op onze school de eerste helft van dit schooljaar lokalen gehuurd bij Citycollege St. Franciscus. Dat was zó leuk en leerzaam. Wij zijn een vrij witte school en kwamen nu eens in een totaal andere omgeving. Het klikte enorm, ondanks alle verschillen. Zij hebben een heel andere schoolcultuur. Als wij iets moeten organiseren pakken wij dat heel democratisch aan; zij nemen veel sneller beslissingen. Dat was heel verfrissend om te zien. We hebben een gezamenlijk Westerbork project gedaan, dat fantastisch uitpakte. Ik vond het een eyeopener. Anders treffen we elkaar alleen op de scholenmarkt, waar iedereen zichzelf druk staat te profileren. Nu was er een uitwisseling van ideeën. Je komt eens uit die tunnel. Hélène Leerkrachten staan er steeds meer voor open om van elkaar te leren. Dat zie ik ook in ons team. We delen veel in de bouwvergadering en willen gaan kijken bij elkaar in de groep. Dat moet je als leidinggevende ook faciliteren, vind ik. Op studiedagen zie ik zo’n wij-gevoel en eigenaarschap; dan ben ik heel trots op ons team. Florence We kunnen veel van elkaar leren. Maar er is ook zoveel te doen. Met elke nieuwe minister komen er weer nieuwe doelen. Je moet als school zoeken naar je eigen kracht, zodat je de rust behoudt. Als je weet waar je eigen kwaliteit zit, heb je een veilige basis. Als er dan weer een nieuwe wind opsteekt waai je niet zomaar mee, maar kijk je hoe je daarop kunt aansluiten. Dan is het: hier geloven wij in, dit is wat wij doen. h
BETER PRESTEREN IN HET NIEUWE SCHOOLJAAR Het woord beleidsregel duidt misschien op taaie kost. Toch gaat het om een zaak die voor de onderwijsgevenden in de stad van groot belang is. Onder de titel Beter Presteren kwamen de gemeente en de Rotterdamse schoolbesturen vorig jaar overeen hoe de onderwijsresultaten in de stad verhoogd kunnen worden, vooral op de gebieden van taal en rekenen. Onder Beter Presteren vallen acht projecten*. Het ROM beschrijft hoe die projecten in de praktijk vorm krijgen. Ook in dit nummer is dat weer het geval. Voor het schooljaar 2012-2013 heeft het college van B en W een nieuwe beleidsregel vastgesteld. Hierin staan voorschriften voor het aanvragen van subsidie en er wordt in uiteengezet hoe de beoordelingsprocedure in elkaar zit. Voor initiatieven die passen binnen Beter Presteren is geld beschikbaar. In totaal gaat het om ruim 65 miljoen euro. De subsidie wordt verstrekt voor het behalen van hogere onderwijsresultaten. Over wat daaronder moet worden verstaan hebben schoolbesturen en gemeente afspraken gemaakt. In vergelijking met vorig jaar is de procedure transparanter en eenvormiger geworden. Nieuw is verder de Children’s Zone, een begrip dat uit New York afkomstig is en dat nu wordt toepast op een aantal wijken in Rotterdam Zuid. In dit deel van de stad gaan meer uren leertijduitbreiding en groepen nul gerealiseerd worden. De afgelopen maanden organiseerde JOS informatiebijeenkomsten voor het onderwijs. Uiterlijk op 1 april moeten de schoolbesturen namens hun scholen de subsidieaanvragen hebben ingediend. * Groep nul; intensieve schoolontwikkeling (ISO); meer leertijd; ouderbetrokkenheid; professionele school; resultaatmeting; topklassen en vakantiescholen. www.onderwijsbeleid010.nl
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Sociaal-emotionele ontwikkeling T De Sonnevanck 010 4858227 www.sbo-sonnevanck.nl
> Structurele aandacht voor sociaal-emotionele ontwikkeling
qqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqq PAD helpt sbo leerlingen met het uiten van gevoelens qqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqq qqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqqq daar toen heel veel aandacht aan moeten besteden om de leerlingen duidelijk te maken wat woorden met iemand kunnen doen. Zowel in negatieve als positieve zin.’ Marianne legt uit dat er voor dergelijke voorvallen in het verleden geen pasklare antwoorden waren. De leerkracht probeerde het ad hoc op te lossen. Met als gevolg dat er telkens opnieuw brandjes moesten worden geblust. Marianne: ‘Met PAD wordt er binnen school een positief klimaat gecreëerd waarin iedereen op dezelfde manier reageert op gewenst en ongewenst gedrag. Van conciërge tot psycholoog en van leerkracht tot directeur.’
R ‘Het aanleren van de basisvaardigheden is ons speerpunt, maar het sociaal-emotionele aspect is net zo belangrijk’. foto's Petja Buitendijk
Basisgevoelens tekst Ronald Buitelaar
De Sonnevanck, een school voor speciaal basisonderwijs in de Tarwewijk, maakt sinds eind jaren negentig gebruik van PAD, het Programma Alternatieve Denkstrategieën dat zich op de sociaal-emotionele ontwikkeling richt. Met succes, zo blijkt, want ruim 80% van de leerlingen van de Sonnevanck scoort op de Sociale Competentie Observatie Lijst (SCOL) boven de norm. Het ROM bezocht een PAD les en sprak met betrokkenen.
Een PAD les: Leerlingen van groep 8a over de vijf stappen om een probleem op te lossen: 1. Word rustig en denk na. ‘Misschien kun je daardoor iets goedmaken’ 2. Wat is het probleem? ‘Belangrijk als je het wilt oplossen’ 3. Welke gevoelens spelen een rol? ‘Misschien heeft die ander pijn’ 4. Wat is je doel? ‘Je wilt het weer goed maken’ 5. Welke oplossingen zijn er? ‘Een oplossing waarmee je het écht goedmaakt’
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
H
et is kort voor de kerstvakantie. Vanwege storm en regen hebben de leerlingen van groep 8a hun pauze binnen doorgebracht. Na de bel zoeken zij hun plaats weer op. Juf Aysegül Korumaz wacht tot iedereen met de armen over elkaar klaar zit en begint dan met de PAD les van vandaag. Ze vraagt de vier meiden en negen knullen het doosje met PAD kaartjes tevoorschijn te halen en het kaartje te pakken dat het beste omschrijft hoe zij zich op dit moment voelen.
Lachend gezichtje Op elke tafel verschijnt een geel kaartje met een lachend gezichtje. De anders gekleurde kaartjes met andere gevoelens blijven vandaag in het doosje. Als de juf de leerlingen vraagt waarom ze voor het gele kaartje gekozen hebben zijn de reacties louter positief. De
juf zelf is blij dat ze een leuk spel met een leerling gespeeld heeft. Eén leerling voelt zich ´trots´ omdat de pauze leuk verlopen is. Een ander is tevreden dat een dreigend conflict bij de computer naar tevredenheid van hem en een tweede leerling is opgelost. En weer andere leerlingen zeggen zich ´kalm´, ´lekker rustig´ of ´leuk opgewonden´ te voelen. De laatste in de rij blijkt ´gewoon trots´ op zichzelf, maar heeft geen idee waarom.´ Het nadenken en spreken over gevoelens van jezelf en anderen maakt deel uit van PAD. Een van oorsprong Amerikaans programma dat sinds de jaren tachtig op een toenemend aantal Nederlandse scholen gebruikt wordt voor een structurele aanpak van de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Enerzijds vanwege hun zwakke verbale mogelijkheden. Anderzijds omdat ze thuis niet leerden om over gevoelens te denken en te spreken. Met als gevolg dat kinderen bij conflictsituaties óf volledig uit hun dak gingen óf in hun schulp kropen. We zijn toen op zoek gegaan naar een methodiek die kinderen leert hoe zij problemen oplossen en hun gevoelens verwoorden. Dat we bij PAD uitkwamen komt omdat PAD ook aandacht besteedt aan emoties. Van groot belang omdat onze leerlingen hun gevoelens niet of heel moeilijk kunnen benoemen. Daarnaast leren de leerlingen hun gedrag beter onder controle houden, hun gevoel voor eigenwaarde te versterken en hun vaardigheden om problemen op te lossen te verbeteren.’
Emoties
Veel aandacht
Intern begeleider Marianne Geraets legt uit waarom de school voor het programma koos: ´Eind jaren negentig merkten we dat leerlingen zich steeds moeilijker konden uiten en daardoor in conflictsituaties kwamen.
Aysegül geeft een recent voorbeeld: ´Aan het begin van dit schooljaar overleed een oma van een van de leerlingen aan kanker waardoor pestgedrag met het k-woord voor nog meer onrust zorgde dan anders. Ik heb
Om dat te bereiken ging het hele team ooit twee dagen op cursus. Tegenwoordig wordt de methodiek ‘levend’ gehouden door gebruik te maken van groepsplannen sociaal-emotioneel. Daarnaast krijgen nieuwe leerkrachten een scholingsdag en krijgen de leerlingen aan het begin van elk schooljaar een herhaling van wat er tot dan geleerd is. Hoewel er zorgen zijn over het feit dat veel leerlingen kort op school zitten en daardoor vaak midden in het programma in- of uitstromen zijn Marianne en Aysegül van mening dat de methodiek voldoet aan de verwachtingen: ‘We merken dat nieuwkomers wel even moeten wennen, maar snel genoeg meedraaien. Dat blijkt ook uit de Sociale Competentie Observatie Lijst. Ruim 80% van de leerlingen scoort daarbij boven de norm.’ Hoopvol, denken beiden, omdat het laat zien dat kinderen sociaal-emotioneel vaardiger worden: ‘Het aanleren van de basisvaardigheden is ons ene speerpunt, maar het sociaal-emotionele aspect is net zo belangrijk. De leerlingen hebben beide nodig om zich in de toekomst staande te houden in de samenleving.’ q
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
mini’s
Taal door Ad Oskam
WEBSITE CULTUREEL AANBOD In maart is de nieuwe website van het Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam (KCR) de lucht in gegaan. Alle scholen kunnen nu het gehele Rotterdamse culturele aanbod onder één knop vinden, van eendaagse projecten tot lessenseries van een heel jaar, op kc-r.nl.
V DE B RAAG VOO ROCHUR R E EN V HET BAS S OO IS OND RTGEZET ERW AAN IJS !
25.000ste LEERLING MET MUSEUMBUS Vorige maand liet de 25.00ste leerling zich per Turingmuseumbus vervoeren naar Museum Boijmans Van Beuningen. Dagelijks bezoeken zo schoolkinderen uit de regio Rotterdam gratis Boijmans en het Chabot Museum, dankzij de financiële steun van de Turing Foundation. NIEUWE OPLEIDING DIGITAL PRINTING Het Grafisch Lyceum is gestart met een opleiding Digital Printing, mbo 3. De opleiding richt zich op studenten die interesse hebben in technologie en digitale technieken én het leuk vinden om met klanten te werken. Meer via glr.nl. MINISTER BEZOEKT PLUSPUNT Minister Bijsterveld bracht vorige maand een bezoek aan basisschool Pluspunt in Prinsenland, volgens de minister een voorbeeld van passend onderwijs. Pluspunt telt niet alleen zo’n 30 kinderen met een ‘rugzakje’, er is ook een Minervaklas voor kinderen die meer aankunnen dan het reguliere aanbod en er zijn twee Leonardogroepen voor hoogbegaafden. SPEL OVER ZORGBELEID OP SCHOOL Scholopoly is een spel voor docenten vo en mbo, mentoren, studieloopbaanbegeleiders, zorgcoördinatoren en teamleiders. Het brengt het omgaan met gedragsproblemen in school in beeld. Het is onder meer geschikt om te gebruiken op een studiedag over zorgbeleid. Scholopoly is een uitgave van de Hogeschool Utrecht. KRITISCHE SCHOLIER Kritisch of ontevreden?’ is een onderzoek dat voortborduurt op de scholierenenquête die het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) in 2010 uitvoerde. Onder 60.000 middelbare scholieren werd geconstateerd dat leerlingen steeds ontevredener worden naarmate zij langer op school zitten. Het LAKS heeft de oorzaken van deze trend laten onderzoeken. Het blijkt dat scholieren steeds meer van hun docenten verwachten en vinden dat er nog steeds te weinig naar hen wordt geluisterd. Het rapport is te vinden op de website van het LAKS. MEEDENKEN OVER PROJECTEN Ieder jaar ontvangen de Landelijke Pedagogische Centra van het ministerie middelen om onderzoeks- en ontwikkelprojecten uit te voeren op een zestal onderwijsthema's. De centra willen hun eerste projectideeën tijdens een bijeenkomst op 18 april voorleggen aan leraren, schoolleiders en bestuurders uit het po en het vo. Plaats van handeling is Amersfoort. Aanmelden via poraad.nl.
Training, begeleiding en nascholing voor professionals en vrijwilligers die met kinderen en jongeren werken Stimuleer onderwijsondersteunend gedrag
Opbrengstgericht werken in groep 0
Ouders willen graag betrokken zijn bij de schoolloopbaan van hun kinderen, maar weten soms niet hoe. Zeker als ze hun oudere kinderen niet meer kunnen helpen bij het huiswerk. Ouders realiseren zich te weinig dat interesse tonen in de schooldag, complimentjes en met de docent praten al heel waardevol zijn voor een kind. De Meeuw begeleidt scholen die ouders willen helpen hun rol in te richten, o.a. door leerkrachten en docenten te trainen in het contact leggen met ouders en de samenwerking te verbeteren. Samen creëren zij dan de omstandigheden waarbij kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Opbrengstgericht werken staat volop in de belangstelling om de onderwijskwaliteit en de leerlingresultaten te verbeteren. Hoe kan je bij peuters opbrengstgericht werken met aandacht voor de wijze waarop zij zich ontwikkelen? Hoe integreer je de gestelde doelen in de praktijk en verbeter je de aansluiting van groep 0 naar groep 1? De Meeuw helpt bij het opstellen van duidelijke doelen en het doelmatig inzetten van de toets- of observatiegegevens. Ook krijgen de leerkracht en pedagogische medewerkers praktische handvatten. Onze begeleiding resulteert in een implementatieplan waarmee u direct aan de slag kan.
Meer informatie: Francis Wesseling
Meer informatie: Jenny de Joode
Leren omgaan met agressief gedrag
Samen werken aan pedagogische kwaliteit
In veel organisaties is de confrontatie met agressie door kinderen, jongeren of ouders helaas geen zeldzaamheid. Omgaan met agressief gedrag vraagt een bewuste reactie: hoe kun je met je eigen gedrag het gedrag van de ander beïnvloeden? In de tweedaagse training leren deelnemers om agressie-incidenten te herkennen en te voorkomen.
De Meeuw heeft diverse opdrachtgevers ondersteund bij de ontwikkeling van een gedeelde pedagogische visie. Dat doen we met behulp van de pedagogische cirkel; een krachtig model om pedagogisch beleid te ontwikkelen en handen en voeten te geven in de praktijk van kinderopvangorganisaties, BSO en TSO, (brede) scholen, pleinen en speeltuinen, integrale kindcentra en sportverenigingen. De Meeuw biedt inspirerende workshops, korte of lange kwaliteitstrajecten met gebruik van de pedagogische cirkel.
Meer informatie: Francis Wesseling
Meer informatie: Tineke van Zalinge
Meer weten? Kijk op www.stichtingdemeeuw.nl of bel 010 - 486 30 22. 28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 12
03 | 12 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Taalstimulering
O De aanpak van een te kleine woordenschat moet niet alleen beperkt blijven tot de lessen Nederlands. foto's Jan van der Meijde
S
peciaal voor de onderlinge uitwisseling binnen Rotterdams (Taal)Effect zijn er zeven clusters gemaakt. Zo’n clusterbijeenkomst voor docenten van hetzelfde type onderwijs wordt dankbaar aangegrepen om tips uit te wisselen. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens een drukbezochte clusterbijeenkomst van Rotterdamse havo- en vwo-scholen op het Erasmiaans Gymnasium. Zo vroeg een docent van het Erasmiaans zich af wat je leerlingen kunt aanbieden die in hun taalontwikkeling juist voorop lopen. Een collega van het Marnix Gymnasium vertelde dat zij zulke leerlingen zelfstandig een project laten draaien, een scriptie laten maken of een referaat laten houden. Soms mogen ze ook een les voorbereiden. Op het Citycollege St. Franciscus spelen leerlingen met taal, bijvoorbeeld door een krantenartikel te vertalen naar een tekst van een lager niveau. Thorbecke laat leerlingen soms uitleggen waarom bepaalde cartoons grappig zijn, of vraagt hen om een spotprent te verklaren met behulp van de krant.
Beperkte woordenschat > Docenten delen tips over taalversterking
WWWWWWWWWWWWWWWWWWW Knelpunten en successen W WWWWWWWW WW WWWWWWWW W W het WWW WWWWWWWWWWWWWW in taalonderwijs WWWWWWWWWWWWWWWWWWW tekst Marijke Nijboer
Scholen van verschillende besturen die hun scores, knelpunten en successen met elkaar delen: dat is misschien wel het meest vernieuwende aspect van Rotterdams (Taal)Effect. Een cluster van havo- en vwo-scholen kwam bij elkaar. ‘Wij merken dat tekstbegrip sterk samenhangt met de algemene ontwikkeling.’
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 12 | 11
De docenten en schooldirecteuren bespraken uitvoerig het veel voorkomende probleem van een te beperkte woordenschat. De aanpak daarvan moet je niet beperken tot de lessen Nederlands, zei een docente van Wolfert van Borselen. ‘Bij ons letten de docenten in alle lessen op of er moeilijke woorden voorbij komen, en daar besteden ze aandacht aan.’ Een collega van Citycollege St. Franciscus: ‘Wij merken dat tekstbegrip sterk samenhangt met de algemene ontwikkeling. Naar ons idee helpt het werken met de methode Nieuwsbegrip hierbij. En je moet de thuissituatie zeker betrekken bij je aanpak, want die heeft een enorme invloed op de woordenschat.’ De Wolfert-collega viel hem bij: ‘Wij hebben een brief gestuurd naar de ouders, met het verzoek om de taal te stimuleren, bijvoorbeeld door naar het Journaal te kijken.’
Woordenboek ‘te moeilijk’ Een docente was lovend over Goed Gebekt, een methode voor het vergroten van de woordenschat. Een collega was echter kritisch: ‘Ze leren daarmee wel woorden, maar die blijven niet hangen omdat ze geen context krijgen.’ Weer een ander geluid kwam van een begeleider die werkt bij onderwijsopvang-
Gezamenlijke krachtsinspanning
Rotterdams (Taal)Effect is een gezamenlijke inspanning van de Rotterdamse schoolbesturen en de gemeente om de taalvaardigheid van leerlingen te verbeteren.
voorziening Klik: ‘Geen van de kinderen die wij opvangen kan werken met een woordenboek; dat geldt ook voor de leerlingen van havo/vwo.’ Dat herkende een docent van het Cosmicus College enigszins: ‘Ook in de bovenbouw kennen leerlingen heel veel woorden niet. Ze zijn heel lang bezig om zo’n woord op te zoeken, en vervolgens weten ze niet welke betekenis van toepassing is.’ Regine Bots van de CEDgroep benadrukte het belang van taalstimulering, juist bij havo en vwo: ‘In Rotterdam vormen havo en vwo als het gaat om woordenschat ten opzichte van de landelijke norm de zwakste groep. Op het punt van tekstbegrip komen zij wat dichter bij het landelijk gemiddelde.’ Soms vinden scholen het echter lastig om de scores te verklaren van de Diataaltoets, die op alle scholen wordt afgenomen. Een docent: ‘Onze resultaten op het punt van tekstbegrip en woordenschat zijn dit jaar zó veel lager dan vorig jaar, hoe kan dat nou?’ Op Thorbecke Voortgezet Onderwijs worden leerlingen bij taal klasoverschrijdend per niveau ingedeeld. ‘Kunnen lager scorende leerlingen elkaar dan helpen?’ vroeg een verbaasde collega. Wel degelijk, was het antwoord: ‘De een heeft moeite met verbanden leggen, de ander met voorspellen. Ze kunnen elkaar aanvullen.’
Kritisch naar instroom kijken Er is zo’n gigantische achterstand, verzuchtte een docent. ‘Wij vechten daar al jaren tegen, maar we komen er niet uit. Misschien moeten we meer naar de instroom kijken.’ Dat is precies wat het Citycollege St. Franciscus doet. Rector Willem Vonk: ‘Wij hebben vanaf 2000 het taalniveau van elke leerling onderzocht. Het is meedogenloos duidelijk. Vaak hebben kinderen een goede Citoscore vanwege hun rekencapaciteiten. De waarde van het taalpercentiel heeft echter een grote voorspellende waarde voor de uitstroom.’ Het percentiel geeft aan welk percentage van de leerlingen landelijk gezien een hoger of lager 'aantal goed' heeft behaald. Percentielen lopen van 0 tot 100. Het gemiddelde percentiel is 50. Leerlingen met een taalpercentiel van minstens 55 en een Citoscore van minimaal 535 maken een grote kans om te slagen op havo/vwo-niveau; met een lagere score is dat heel lastig. Aan het eind van de clusterbijeenkomst was men het unaniem eens over de onderwerpkeuze voor de volgende bijeenkomst in maart: dan gaat alle aandacht naar het vergroten van de woordenschat. W
12 | 11 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde Mustafa komt in het kader van gezinshereniging op 15-jarige leeftijd van Turkije naar Nederland. Wordt na de internationale schakelklas doorverwezen naar de LTS, doet op C/D niveau examen en gaat vervolgens aan de slag bij de Nederlandse Spoorwegen. Volgt nascholing via bedrijfscursussen en avondonderwijs en is daarnaast zeer actief in het sociaal-cultureel werk. Maakt na veertien NS jaren de overstap naar het onderwijs. Keert, vanwege persoonlijke omstandigheden, voor enkele jaren terug naar Turkije, maar kiest uiteindelijk voor een bestaan in Nederland. Mustafa werkt vanaf het schooljaar 2008 – 2009 bij het Cosmicus College.
v veldwerk :
Mustafa Kocaer
Teamleider onderbouw/docent wis- en natuurkunde en science Cosmicus College
Wat was je zelf voor leerling? Ik was een brave, gemiddelde leerling en behoorlijk intrinsiek gemotiveerd voor de bètakant. Zo deed ik op zes/zevenjarige leeftijd al proefjes in de natuur. Waarom ben je in het onderwijs gaan werken? Gedeeltelijk vanuit maatschappelijke betrokkenheid, maar vooral omdat ik iets terug wil doen voor de Nederlandse samenleving, die mij zoveel heeft gebracht. Je mooiste moment? Zien dat leerlingen zich ontwikkelen door de kennis die je als leerkracht deelt is het mooiste dat er is. Je absolute dieptepunt? In algemene zin zijn het onderwijsmensen die zeggen dat vroeger alles beter was. Meer specifiek zijn het zaken waarmee sommige leerlingen buiten school geconfronteerd worden. Daar kan ik ’s nachts van wakker liggen. Zijn er zaken in het onderwijs die je zou willen veranderen? Onderwijs is dynamisch en móet dus voortdurend veranderen en verbeteren. Aan leerkrachten de taak om daar een belangrijke rol in te spelen. Meer of minder aandacht voor rekenen en taal? Onze school besteedt veel extra aandacht - dagelijks en in het weekend – aan het verbeteren van de beheersing van Nederlands, wiskunde en Engels. Cruciaal, omdat het kernvakken zijn. Waar zou je in bijgeschoold willen worden? Ik heb kort geleden de masteropleiding Ecologische Pedagogiek afgerond en denk nu onder meer na over een promotieonderzoek rond pedagogische sensitiviteit. Voor mijn verdere ontwikkeling is voor mij de leidraad: 'Hoe bereiden we onze leerlingen voor op de maatschappij van de toekomst?' Wat is je mening over de taakbelasting in het onderwijs? Als je je werk met gedrevenheid en maatschappelijke betrokkenheid doet is het niet te zwaar. Liefde voor het onderwijsvak is daarbij essentieel. Zijn er zaken die je aan beleidsmakers en politici kwijt zou willen? Het is tijd voor eerherstel. Er wordt in het onderwijs met hart en ziel gewerkt en daar mag best brede waardering voor zijn. Voel je beroepstrots? Ja. Onderwijs maak je samen met andere geledingen in de maatschappij en geeft je daarom een brede blik op de ontwikkeling van de samenleving.
T Tip jezelf of een ander voor Veldwerk! Mail naar
[email protected]
Wat is je persoonlijke onderwijswens? Als ik zie hoe makkelijk leerlingen aangeleerde zaken weer vergeten vraag ik me af of onderwijsmethodieken wel voldoende aansluiten bij de ontwikkeling van leerlingen. Misschien dat we eens kritisch naar onze onderwijsinhoudelijke concepten moeten kijken? Nog tips voor (aankomende) leerkrachten? Werken in het onderwijs is het leukste, belangrijkste en interessantste vak dat er is. Doe het vooral vanuit je hart en zie het niet als een carrière, maar als een middel om maatschappelijk betrokken te zijn.