Jurisprudentie Strafrecht 11 december 2015 Prof.mr. F.G.H. Kristen
Programma • Uitspraken Hoge Raad 1 december 2015 – Materieel strafrecht – Strafprocesrecht: bewijs – Strafprocesrecht: overig – Sanctierecht
Materieel strafrecht • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015: 3441 – Feiten: verkeersdelict bestaande uit dronken rijden en vervolgens op verkeerde weghelft frontaal in botsing komen met tegenligger op 1 november 2002 – Tll: primair feit is art. 6 jo. 175 lid 2 sub b WVW met strafverhogende omstandigheid van niet voldoen aan bevel tot bloedonderzoek – Veroordeling Hof Amsterdam bij arrest van 4 september 2014 • Voor art. 6 jo 175 lid 1 sub b WVW 1994, met strafverhogende omstandigheid van niet voldoen aan bevel tot bloedonderzoek • Dus hof spreekt vrij van ‘roekeloosheid’ • Dus strafmaximum is gevangenisstraf van 2 jaar en 3 maanden
Materieel strafrecht (vervolg)
– Verandering van wetgeving: in 2006 is de strafverzwaringsgrond van ‘roekeloosheid’ aan art. 175 lid 2 WVW 1994 toegevoegd • Gevangenisstraf zou in casu maximaal 4,5 jaar zijn • Relevantie voor verjaring: verjaringstermijn stijgt van 6 naar 12 jaar (art. 70 Sr)
– Hoe de zaak te beoordelen? • Relevant is nog dat verjaringstermijn tussentijds is gestuit, dus art. 72 lid 2 Sr van toepassing: nieuwe verjaringstermijn • In casu dan verjaringstermijn ofwel 2 x 6 jaar zaak verjaard ofwel 2 x 12 jaar zaak niet verjaard
Materieel strafrecht (vervolg)
– HR: Herhaalt HR 29 januari 2010, NJ 2010/231 • Bij verandering van wetgeving geldt nieuwe wet direct, maar reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd • En voegt toe: dit uitgangspunt geldt ook voor verlenging van lopende verjaringstermijnen, ook ingeval verlenging uitvloeisel is van invoering van strafverzwaringsgrond • Gevolg: verjaring beoordelen naar huidig recht en niet naar tll bij dagvaarding • Dus: verjaringstermijn is 2 x 6 jaar, dus feit is verjaard, OM niet-ontvankelijk
– A-G: wijst op relevant punt: betekent ‘roekeloosheid’ in een tll van voor 2006 wel hetzelfde als de in 2006 toegevoegde roekeloosheid als strafverzwaringsgrond?
Materieel strafrecht • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3427 – Feiten: verdachte bestuurt auto van zijn vriendin naar een plek waar bijrijder cocaïne verkoopt aan derde – Is dit medeplegen of medeplichtigheid? – Hof: medeplegen – HR: Herhaalt standaardarrest HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 • Medeplegen verlangt bewuste en nauwe samenwerking en de bijdrage moet van voldoende gewicht zijn
Materieel strafrecht (vervolg)
• Factoren om vereiste samenwerking te kunnen vaststellen: – Intensiteit van de samenwerking, onderlinge taakverdeling, rol in voorbereiding, uitvoering of afhandeling van delict, belang van verdachtes rol, diens aanwezigheid op belangrijke momenten, en niet distantiëren op geëigend tijdstip
• Indien geen gezamenlijke uitvoering, maar gedragingen die wijzen op medeplichtigheid, dan aangescherpte motiveringsplicht – Welke gedragingen zijn dat?
• In casu was verdachte chauffeur en aanwezig bij drugsdeal: dit wijst op medeplichtigheid, dus hof had bewezenverklaarde medeplegen nauwkeuriger moeten motiveren
Materieel strafrecht • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3426 – Feiten: Poging tot moord in twee etappes: 1) schieten op slachtoffer in auto, 2) auto in brand steken – HR: herhaalt standaardarrest HR 15 oktober 2013, NJ 2014/156 – Hof heeft dit toetsingskader niet goed toegepast, want • de gelegenheid tot nadenken zich voordeed na het schieten • wat betekenen volgorde van verdachtes handelingen binnen dat tijdsbestek en aard van de handelingen? • niets vastgesteld over het tijdsverloop • terwijl wel vastgesteld dat verdachte woedend was, er een oplopend conflict was en dat het was geëscaleerd
Materieel strafrecht • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3430 – Feiten: Verdachte gooit vuurwerkbom op dak ME-bus; tll poging zware mishandeling van inzittende agent – Is er sprake van voorwaardelijk opzet? • Risico-element: kans die aanmerkelijk is • Kenniselement: op de hoogte van deze kans • Wilselement: aanvaarden van deze kans
– HR: volgt niet uit bewijsvoering, want aanmerkelijke mate van de kans is niet gebleken nu de ME-bus is gepantserd
Strafprocesrecht: bewijs • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3439 – Feiten: worsteling tussen verdachte en slachtoffer, dat door mes dodelijk wordt geraakt – HR doet af via art. 81 RO, maar… – Verdediging voert alternatief scenario aan – Hof weerlegt dat want • op onderdelen niet te rijmen met inhoud dossier, en • laat wezenlijke vragen onbeantwoord
– A-G (en HR): reactie hof met summiere motivering volstaat bij alternatieve speculatie over gang van zaken
Strafprocesrecht: bewijs • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3432 – Tll toegesneden op art. 69 lid 2 AWR, maar voegt (onverplicht) toe ‘telkens een te laag bedrag aan belasting opgegeven’ – HR: • Gaat om extra ‘bestanddeel’, want art. 69 lid 2 AWR verlangt dit niet • Extra ‘bestanddeel’ kan alleen worden bewezen als het werkelijke bedrag hoger is en daarover heeft het hof niets bepaald
Strafprocesrecht: bewijs • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3436 – Feiten: zedenzaak waarbij opa kleindochter aanrandt en pornografisch materiaal bezit – Opa legt ‘s nachts op 3 juli 2008 deels belastende verklaring af zonder consultatie raadsman – HR herhaalt HR 30 juni 2009, NJ 2009/349 • Niet of niet binnen redelijke grenzen gelegenheid bieden tot raadplegen raadsman voor aangehouden verdachte is een vormverzuim, dat…
Strafprocesrecht: bewijs (vervolg)
• leidt tot bewijsuitsluiting, indien daarop verweer is gevoerd, tenzij – Afstand gedaan (uitdrukkelijk of stilzwijgend, i.i.g. ondubbelzinnig) – Dwingende redenen om het consultatierecht te beperken
• In casu: twee uitzonderingen doen zich niet voor, dus bewijsuitsluiting • Maar: geen volledige vrijspraak, alleen partiële vrijspraak – Want: bewuste verklaring ziet op tll van ‘over borsten en de vagina van [slachtoffer] [heeft] gewreven’, terwijl – voldoende wettig en overtuigend bewijs van penetratie
• HR vernietigt arrest niet
Strafprocesrecht: overig • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3428 – Feiten: verdachte geeft aan secretaresse raadsman door dat zij hoger beroep wil instellen, maar raadsman laat na tijdig hoger beroep in te stellen (hij erkent later beroepsfout) – Vraag: is sprake van verontschuldigbaar verzuim? – Hof: Nee, geen uitzonderlijke feiten en omstandigheden – Relevantie rechtspraak EHRM – HR bevestigt oordeel hof, want • Verdachte heeft alleen maar wens tot instellen appel kenbaar gemaakt aan secretaresse, zonder zich later van te vergewissen of raadsman gevolg heeft gegeven aan het verzoek
Sanctierecht • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015: 3437 – Oud recht: alleen schadevergoedingsmaatregel (art. 36f Sr) bij veroordeling • Dus niet bij ovar of oplegging maatregel plaatsing psychiatrisch ziekenhuis (art. 37 Sr)
– Vanaf 1 januari 2014 wel combinatie art. 36f Sr en art. 37 Sr mogelijk • Maar wet kent geen bepaling van overgangsrecht. Wat nu?
– HR: wijziging betreft regel van sanctierecht, zodat ingevolge art. 1 lid 2 Sr voor verdachte gunstigste bepaling geldt • Dus geen combinatie mogelijk, mede vanwege bepalingen vervangende hechtenis en vervangende jeugddetentie
Sanctierecht • HR 1 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3429 – Feiten: verdachte is medium/paragnost/hypnotiseur/mental coach en pleegt ontucht met jonge, kwetsbare vrouw – Hof veroordeelt met bijzondere voorwaarde – HR: Art. 14c lid 2 sub 14 Sr: voorwaarde betreft gedrag veroordeelde • Maatstaf: kan verdachte zijn gedrag daarop redelijkerwijs afstemmen?