Jongeren? Maak het even! Een inventarisatie naar nieuwe media en beeldende kunstenactiviteiten voor jongeren
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 1
Inhoud
Voorwoord
3
Samenvatting
4
Inleiding
5
Hoofdstuk 1 Jongeren en actieve kunstbeoefening
8
Hoofdstuk 2 Beeldende kunst, hedendaags of traditioneel?
10
Hoofdstuk 3 Nieuwe media, nieuwe werkwijze?
21
Conclusie en aanbevelingen
33
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 2
Voorwoord De Monitor Amateurkunst- de feiten 2010, een trendrapportage van Kunstfactor laat zien dat in 2009 18% van de jongeren tussen de 12 en 19 jaar een vorm van beeldende kunst beoefent. 10% van de jongeren in deze leeftijdscategorie beoefent een vorm van nieuwe media. Jongeren die aan vormen van nieuwe media doen, doen dit voornamelijk thuis en in mindere mate in cursus- en verenigingsverband. Het is daarom interessant om te onderzoeken hoe cursusaanbod en activiteiten op het gebied van beeldende kunst en nieuwe media aansluiten bij de belevingswereld en wensen van jongeren en wat leerzaam aanbod is voor jongeren op dit gebied. Voor aanbieders van activiteiten van actieve kunstbeoefening op het gebied van beeldende kunst en nieuwe media is het nuttig om te weten waarom jongeren aan actieve kunstbeoefening doen en wat ze daarin belangrijk vinden. Onderzocht is dat kinderen met meer bekendheid met kunst en cultuur een positiever beeld hebben van kunst en amateurkunsten dan kinderen met minder bekendheid met kunst en cultuur. Voor aanbieders van activiteiten voor jongeren die nog weinig aan actieve kunstbeoefening hebben gedaan is in kaart gebracht welke aansprekende vormen bestaan voor deze doelgroep. Met deze publicatie wil Kunstfactor ontwikkelaars, aanbieders en financiers van actieve kunstbeoefening voor jongeren informeren over criteria die van belang zijn ten aanzien van deze doelgroep. De good practices ondersteunen de analyse en dienen ter inspiratie bij de (cursus)praktijk.
Tom de Rooij directeur-bestuurder Kunstfactor
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 3
Samenvatting Doel en doelgroepen Dit rapport richt zich op activiteiten voor jongeren op gebied van beeldende kunst en nieuwe media. Het doel van deze inventarisatie is om inzicht te verkrijgen in de behoeften en beleving van jongeren die kunst produceren of in kunst participeren. Tegelijkertijd verkrijgen we inzicht in de instrumenten en faciliteiten die jongeren aansporen tot kunstbeoefening cq. kunstparticipatie. De beschrijvingen van een aantal good practices zijn hierbij voorbeeldstellend. Dit rapport is in eerste instantie bestemd voor organisatoren van beeldende kunst- en nieuwe media-activiteiten voor jongeren. Deze inventarisatie kan ook interessant zijn voor beleidsmakers, festivalorganisatoren en andere culturele instellingen. De uitkomsten kunnen als input dienen voor de ontwikkeling van jongerenactiviteiten op het gebied van nieuwe media en beeldende kunst.
Vraagstelling De vraagstelling die ten grondslag ligt aan onderliggende inventarisatie is de volgende: Welke instrumenten en faciliteiten sporen jongeren aan tot actieve beoefening van beeldende kunstdisciplines en nieuwe media?
Conclusies • Binnen kunstencentra is gezien de aard van de instelling, educatie de belangrijkste vorm bij beeldende en nieuwe mediacursussen. Buiten de kunstencentra zijn naast educatie, sociale aspecten meer prominent aanwezig. • Educatievormen zijn binnen kunstencentra vaak traditioneel volgens het meesterleerling principe. Buiten kunstencentra zijn ook vormen als coaching en peer education aanwezig. • Het doel van cursussen is binnen de kunstencentra bij beide disciplines vaak het aanleren van (technische) vaardigheden. In het aanbod buiten de centra zijn educatie en het aanleren van vaardigheden nog steeds belangrijk, maar kent het aanbod meer variatie in doelen, vorm en disciplines. • Internet speelt een grote rol in het maken en delen van creatieve producten door jongeren.
Aanbevelingen • Varieer in vorm en doel van cursussen. • Bied interdisciplinaire activiteiten aan. • Bied andere leermethodes aan zoals peer education of coaching. • Betrek jongeren bij het ontwikkelen en uitvoeren van de activiteit. • Werk samen met andere organisaties. • Bied kortlopende cursussen/activiteiten aan met een flexibele vorm van inschrijving. • Zorg voor een goeduitziende en goedfunctionerende website en gebruik sociale media als platform. • Gebruik hippe titels bij cursussen beeldende kunst, die overeenkomen met de inhoud. • Zorg bij nieuwe media activiteiten voor een goede balans tussen zelfexpressie en techniek. • Laat zien dat nieuwe media niet moeilijk is. • Denk na over manieren om online maken en delen te ondersteunen.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 4
Inleiding Jongeren houden zich op het gebied van beeldende kunsten en nieuwe media vooral bezig met fotograferen, het maken van films, met graffiti en met het ontwerpen van kleding en sieraden. Kunstencentra en andere organisaties bieden cursussen, workshops en eenmalige activiteiten aan voor jongeren. Niet alle georganiseerde activiteiten worden druk bezocht door jongeren. Een filmproject in de Utrechtse wijk Overvecht trok geen jongeren, omdat jongeren zich niet van tevoren vast willen leggen. Het uitgangspunt dat jongeren wel automatisch geïnteresseerd zouden zijn in ‘nieuwe techniek’ bleek niet te kloppen. Bovendien appelleerde het project niet aan hun eigen creativiteit. Kunstfactor laat in deze publicatie zien welk aanbod beeldende kunst en nieuwe media er is voor jongeren en hoe dit aanbod beter kan aansluiten op behoeften van jongeren. Daarnaast zijn een aantal factoren geformuleerd die van belang zijn om jongeren te enthousiasmeren voor een activiteit. De volgende onderzoeksvraag ligt ten grondslag aan deze inventarisatie: Welke instrumenten en faciliteiten sporen jongeren aan tot actieve beoefening van beeldende kunstdisciplines en nieuwe media?
Methode Met een literatuurstudie trachten we inzicht te geven in de belevingswereld van jongeren. Bevindingen hieruit worden vertaald in factoren die van belang zijn om jongeren op het gebied van nieuwe media en beeldende kunst te activeren. Daarnaast geeft de inventarisatie een overzicht van het cursusaanbod dat zowel binnen als buiten kunstencentra bestaat voor jongeren op dit gebied. Om tot een goede veldanalyse te komen, zijn we als volgt te werk gegaan: Er is deskresearch gedaan naar het cursorisch aanbod bij 161 kunstencentra en muziekscholen1 (lid van branchevereniging Kunstconnectie) op het gebied van beeldende kunst en nieuwe media voor jongeren. Daarnaast is deskresearch gedaan naar andere activiteiten waarbij jongeren aan beeldende kunst of nieuwe media doen. Er is gezocht via zoekmachines en er zijn e-mails verstuurd naar organisaties die wellicht projecten of activiteiten wisten te noemen. Ook zijn er gesprekken gevoerd met enkele organisaties die activiteiten aanbieden om meer informatie over de activiteiten en de samenwerking met jongeren te vergaren.
Categoriseren van data Op basis van de bevindingen uit het deskresearch en uit de literatuurstudie is een lijst opgesteld met criteria die belangwekkend zijn voor jongeren. Er is expliciet naar nietinhoudelijke aspecten gekeken, omdat van inhoudelijke aspecten geen eenduidige analyse gemaakt kan worden.
1 Muziekscholen zijn bij de inventarisatie van nieuwe media meegenomen, omdat hier ook nieuwe media- aanbod is, bijvoorbeeld muziek maken met computers. Bij de inventarisatie van beeldende kunsten zijn de muziekscholen niet meegenomen.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 5
De criteria waarnaar is gekeken zijn: • Aanbieder: ‘kunstencentrum’ of ‘overige aanbieder’. Wordt de activiteit of cursus door een kunstencentrum (of muziekschool) aangeboden of door een andere organisatie? • Vorm van het aanbod: ‘educatie, introductie van medium/kunstvorm’, ‘expositie’, ‘wedstrijd’, ‘sociaal, ontmoetingsplek, samenwerking’, ‘online’. Het gaat hierbij om de manier waarop de activiteit wordt aangeboden. Een activiteit kan meerdere vormen tegelijkertijd aannemen. Het kan zowel educatie als samenwerking als vorm hebben. Per activiteit is gekeken naar de meest prominente vorm(en). • Discipline: ‘beeldende kunst’, ‘design’ en ‘nieuwe media’. Een activiteit kan meerdere disciplines omvatten. • Duur van het project: hoe lang of hoeveel lessen duurde de activiteit of cursus. • Doel van de activiteit of cursus: ‘ontwikkeling van (technische) vaardigheden’, ‘zelfexpressie, artisticiteit’, ‘mensen ontmoeten, sociaal’, ‘voorbereiding beroepspraktijk’, ‘anders’. Het gaat bij deze criteria vooral om het ‘waarom’ van de activiteit. Een activiteit kan meerdere doelen hebben, maar er is wel gekeken naar de meest prominente doel(en). • Verantwoordelijkheid: ‘klein’, ‘gemiddeld’ en ‘groot’. De verantwoordelijkheid is volgens ons relatief klein wanneer een vastgesteld programma wordt aangeboden waarbij sprake is van het traditionele meester-leerling model waarbij de leerling instructies van de docent opvolgt en de docent de structuur en de inhoud van de cursus bepaalt. De verantwoordelijkheid is gemiddeld zodra wordt toegewerkt naar een eindproduct dat wordt geëxposeerd of gepubliceerd, de cursist ook thuis aan een opdracht moet verder werken of zodra er meer ruimte is voor eigen initiatief. Een grote mate van verantwoordelijkheid bestaat wanneer de jongeren (mede)organiseren of de inhoud van de cursus (mede)bepalen. Per cursus, activiteit of project is gekeken welke criteria van toepassing zijn waarna de aantallen zijn opgeteld en vergelijkingen zijn gemaakt. We hebben gekozen om de disciplines beeldende kunst (en design) en nieuwe media in eerste instantie afzonderlijk te benaderen, omdat deze binnen de kunstencentra ook vaak los van elkaar worden aangeboden. Verder is het aanbod binnen en buiten de centra ook naast elkaar gelegd, omdat hier soms belangrijke verschillen voorkwamen. Opgemerkt dient te worden dat het aantal geanalyseerde cursussen binnen de kunstencentra van de verschillende disciplines gezamenlijk groter is dan het aantal geanalyseerde activiteiten van buiten de centra. •
Leeswijzer De publicatie start met een samenvatting van de conclusies en aanbevelingen van de inventarisatie. In de inleiding wordt het onderwerp van de inventarisatie toegelicht en is de methode verwoord. In hoofdstuk 1 wordt op basis van een bescheiden literatuurstudie antwoord gegeven op de vraag van appreciatie, beleving en de context waarbinnen jongeren aan actieve kunstbeoefening doen. De literatuur die hiervoor is geraadpleegd, bestaat uit algemene publicaties die inzicht bieden in de belevingswereld en vrijetijdsbesteding van jongeren en publicaties die inzicht bieden in de actieve cultuurparticipatie van jongeren. In hoofdstuk 2 wordt beschreven welk aanbod er is voor jongeren op het gebied van beeldende kunst. Een analyse van het aanbod binnen en buiten centra voor de kunsten wordt aangevuld met good practices. In hoofdstuk 3 wordt
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 6
beschreven welk aanbod er is voor jongeren op het gebied van nieuwe media. Ook hier wordt de analyse van het aanbod binnen en buiten centra voor de kunsten aangevuld met good practices. De publicatie wordt afgesloten met een concluderend hoofdstuk waarin aanbevelingen zijn opgenomen.
Deze inventarisatie is een weergave van mogelijkheden en wil informeren en inspireren. Het streeft niet zozeer naar het weergeven van succesfactoren. Het is immers lastig te bepalen in hoeverre een project of activiteit succesvol is of was. Vaak is dat pas merkbaar door zelf bij het project aanwezig te zijn. Bovendien hangt de mate van succes samen met het al dan niet behalen van doelen die de organisatie stelt. De nadruk ligt in deze inventarisatie vooral op het culturele (educatieve) veld met een not-for-profit karakter. Het commerciële veld wordt in het hoofdstuk over nieuwe media kort besproken.
Meet my street. Fotograaf: Kim Schonewille
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 7
Hoofdstuk 1 Jongeren en actieve kunstbeoefening Jongeren doen aan beeldende kunst en nieuwe media. De Monitor Amateurkunst- de feiten 2010, een trendrapportage van Kunstfactor laat zien dat in 2009 18% van de jongeren tussen de 12 en 19 jaar een vorm van beeldende kunst beoefent. 10% van de jongeren in deze leeftijdscategorie beoefent een vorm van nieuwe media. Jongeren die aan vormen van nieuwe media doen, doen dit voornamelijk thuis en in mindere mate in cursusen verenigingsverband. Voor aanbieders van activiteiten van actieve kunstbeoefening op het gebied van beeldende kunst en nieuwe media is het interessant om te weten waarom jongeren aan actieve kunstbeoefening doen en wat ze daarin belangrijk vinden. Waarom doen jongeren aan een bepaalde vorm van actieve kunstbeoefening? Jongeren willen zich in de eerste plaats zelf ontplooien. Hierbij gaat het niet om het leren van vaardigheden, maar om het ontdekken wie je zelf bent en wat je wel en niet kunt.2 Jongeren vinden het fijn om met meerdere mensen in een ruimte te zijn, waarbij iedereen zijn eigen dingen doet. Dit kunnen gezinsleden zijn, maar ook vrienden. Ze zijn daarbij gevoelig voor sfeer. Ze willen zich welkom voelen en de ruimte als een tweede huiskamer kunnen zien. Daarnaast doen jongeren aan actieve kunstbeoefening om het sociale netwerk te verruimen.3
‘Een vertaling voor de cursusaanbieders is het faciliteren van een plek, een atelier, waar jongeren aan hun eigen projecten kunnen werken en gestimuleerd worden in het ontdekken van hun eigen talenten en vaardigheden.’ Hoe willen jongeren aan actieve kunstbeoefening doen? In een inventarisatie naar het hiphophuis in Rotterdam geven jongeren aan dat ze hun hobby willen uitoefenen en zichzelf willen verbeteren. Hierin willen ze niet gestuurd worden, maar wel gecoacht.4 Ook vinden jongeren het prettig als ze van elkaar leren. In een project waarin ZIMHIC Utrecht samenwerkte met het Grafisch Lyceum Utrecht werd ook duidelijk dat jongeren begeleid en gecoacht willen worden in dat wat ze zelf willen. Daarnaast is het belangrijk dat jongeren een mogelijkheid moeten hebben om kritisch te reflecteren, om problemen op te lossen en fouten te maken binnen activiteiten.5
2 3 4 5
Jeroen Boschma & Inez Groen, Generatie Einstein3.0: Slimmer, sneller en… volwassener! Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Utrecht: Bruna, 2010. Franky Devos, Ambrassadors. Over jongeren, cultuur en communicatie. Brussel: CultuurNet Vlaanderen, 2004. Sandra Trienekens, Codes en ambities. Rotterdam: SKVR, 2008. Ann Bamford, The Wow factor. Global research compendium on the inpact of the arts in education. Münster: Waxmann, 2006.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 8
Wat vinden jongeren een goede cursus? Uit een inventarisatie naar succesfactoren van het cultuurtraject bij SKVR 6 blijkt dat jongeren een cursus succesvol vinden als deze leerzaam is. Opmerkelijk is dat nieuwe ervaringen niet van invloed zijn op de mate van succes. Ann Bamford geeft aan dat het belangrijk is dat jongeren de mogelijkheid hebben om hun werk te presenteren aan een publiek.7 Een ander belangrijk aspect voor cursus- en activiteitenaanbieders is het betrekken van jongeren, want ze willen graag betrokken worden bij de ontwikkeling van een cursus of activiteit. Ze weten wat ze leuk vinden en hebben goede ideeën. Het is wel van belang dat de vertaling van ideeën in concrete activiteiten in samenwerking met professionals gaat, zodat het niet bij ideeën blijft. Een van de aanbevelingen in het onderzoek Jongeren schrijven8 is dan ook om meer vraaggericht te gaan werken in plaats van aanbodgericht.
‘Als je als cursusaanbieder aan jongeren vraagt wat hun mening is dan moet er wel ruimte zijn om iets met de mening te doen. Er moet daadwerkelijk een cursus ontwikkeld worden binnen een afzienbare termijn.’ In contact blijven met jongeren is ook belangrijk om hun betrokkenheid te waarborgen. Het is daarbij belangrijk om authenticiteit in relatie tot de activiteit te waarborgen. Een cursus boetseren alleen een hippe naam geven werkt niet. Daarnaast moet je als organisatie in contact blijven met jongeren. Dit betekent niet alleen dat je het cursusaanbod onder de aandacht moet blijven brengen, maar ook dat je luistert naar jongeren. Wat vinden zij leuk? Maak het tot slot gemakkelijk voor jongeren om zich in te schrijven en om de cursus in te plannen naast hun andere activiteiten. Zo blijft er tijd over voor de cursus zelf.
Disciplinaire verschillen binnen actieve kunstbeoefening Het aanbod voor jongeren moet ook afgestemd zijn op jongeren. Een cursus schilderen aanbieden voor jongeren vergt een andere aanpak dan dezelfde cursus die voor volwassenen wordt aangeboden. Bij cursussen en projecten op het gebied van nieuwe media vergt dit nog meer aandacht. Nieuwe media is niet meer weg te denken uit onze maatschappij en jongeren hebben niet anders gekend. Hier bestaat – anders dan bij beeldende kunst – vaak een grote kloof bij cursusaanbieders en cursusdeelnemers. Waar volwassenen nieuwe media vanuit een technisch oogpunt benaderen en vooral gebruiken om de functionele toepassingen van het medium benaderen jongeren nieuwe media vanuit een emotioneel oogpunt en vragen ze zich af welke betekenis het voor hen heeft. 9
6 7 8 9
Annemarie Timmermans, Pas op… succes! : een inventarisatie naar de voorwaarden van succes voor Cultuurtraject van de SKVR. MA thesis Sociologie van Kunst en Cultuur Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen, Rotterdam: Erasmus Universiteit, 2009. Ann Bamford, Netwerken en verbindingen. Arts and cultural education in the Netherlands. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, 2007. Sheila Rebel en Sieneke de Rooij, Jongeren schrijven. Creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar. Utrecht: Kunstfactor, 2008. Huub Nelis en Yvonne van Sark, Puberbrein binnenstebuiten. Wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar? Utrecht/Antwerpen: Kosmos, 2010.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 9
Hoofdstuk 2 Beeldende kunst, hedendaags of traditioneel? Verliezen de beeldende kunsten aandacht van jongeren of is hiervan geen sprake? Is het zinvol om jongeren op andere manieren te enthousiasmeren voor de beeldende kunsten dan nu gebeurt? Zijn er instrumenten en faciliteiten te benoemen die jongeren aansporen tot actieve kunstbeoefening? Aan de hand van de veldanalyse en het onder de aandacht brengen van vier good practices wordt getracht een aantal zinvolle aanbevelingen te kunnen geven om jongeren gemotiveerd te krijgen en te houden voor beeldende kunst. In dit hoofdstuk worden de bevindingen beschreven die zijn voortgekomen uit een analyse van het aanbod van activiteiten en cursussen op het gebied van beeldende kunsten voor jongeren. Onder de beeldende kunsten wordt verstaan: alle kunstdisciplines die bij HBO-kunstvakopleidingen worden aangeboden, behalve nieuwe media. Er valt hierbij te denken aan schilderen, tekenen, beeldhouwen, maar ook graffiti. Mode en andere vormen van toegepaste vormgeving vallen onder de discipline design. De analyse van het cursusaanbod bij de kunstencentra heeft veel informatie opgeleverd over het karakter van de cursussen. Hoewel het aanbod aan cursussen en activiteiten buiten deze kunstencentra - door middel van deze inventarisatie gevonden - aanzienlijk kleiner is, heeft dit bruikbare informatie opgeleverd. Op zichzelf staand, maar tevens in onderlinge vergelijking is hiervan onderstaande analyse gemaakt. Het streven is de verschillen tussen losse activiteiten en het cursorisch aanbod inzichtelijk te maken om daaruit lering te kunnen trekken. De good practices zijn geanalyseerd op factoren die bepalend waren voor het slagen van de activiteit.
‘De mix van kunst en goede doelen heeft het project veel positieve publiciteit geleverd, net als een toename in jongerenparticipatie.’ Vorm: oubollig versus up-to-date? De meeste jongeren zien zichzelf als niet-cultureel geïnteresseerd en niet-cultureel actief, zo blijkt uit een inventarisatie van Cultureel Jongeren Paspoort (CJP). Echter, het blijkt dat jongeren wel degelijk cultureel actief zijn zolang ze maar niet belast zijn met het idee dat iets kunst of cultuur is.10 Ook uit een ander artikel blijkt dat jongeren best leuk met kunst en cultuur bezig kunnen zijn, als er maar niet het –in hun ogen- oubollige label ‘kunst’ op geplakt wordt. Dán zijn jongeren snel uitgepraat. Als discipline hebben de beeldende kunsten misschien wel het meest te maken met dit oubollige imago, terwijl het aanbod hiervan in de kunstencentra het grootste blijkt van de drie onderzochte
10 http://www.zqcentral.com/index/news/show/4399
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 10
Pollock je prul, Stedelijk Museum Amsterdam
disciplines in de inventarisatie. Van de 101 kunstencentra bieden er 16 (momenteel) geen beeldend kunstenaanbod voor jongeren. Dit betekent dat 84% van de kunstencentra beeldende activiteiten specifiek voor jongeren aanbieden. Vastgesteld is dat kinderen met meer bekendheid met kunst en cultuur een positiever beeld hebben van kunst en amateurkunsten dan kinderen met minder bekendheid met kunst en cultuur.11 Als jongeren bijvoorbeeld van huis uit geen tot weinig kennis hebben genomen van kunst en cultuur bestaat er een uitdaging in het enthousiasmeren van jongeren voor deze fenomenen op een voor hen aansprekende wijze. Ofwel, in hoeverre wordt er aansluiting gevonden bij de belevingswereld om jongeren aan te sporen actief deel te nemen aan (beeldende) kunstcursussen en activiteiten zonder de rol van beeldende kunsten te minimaliseren of de beeldende kunsten onder te belichten? Dit heeft betrekking op de vorm waarin een activiteit gegoten wordt, maar ook op de doelen die gesteld worden.
11 W. Kempen, Kinderen en amateurkunstcursus-deelname, Een onderzoek naar de factoren die ervoor zorgen dat kinderen tussen de 10 en 12 jaar een amateurkunstcursus doen. MA thesis Sociologie van Kunst en Cultuur Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen, Rotterdam: Erasmus Universiteit, 2009.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 11
Good practice Kunst Enzo! In Hellevoetsluis werd het project Kunst Enzo! georganiseeerd onder de titel ‘Waar wij voor staan.’ Hiervoor hebben jongerenopbouwwerk Push en Kunstatelier De Doedijk samengewerkt met PJ Partners (provinciale stichting op het gebied van Welzijn in Zuid-Holland). De rol van Push bestond uit het ontwikkelen van een laagdrempelige activiteit om jongeren kennis te laten maken met allerlei vormen van kunstzinnige activiteiten. Kunstatelier De Doedijk heeft de artistieke inbreng op zich genomen. De rol van PJ Partners bestond uit het onder de aandacht brengen van de noodzaak van jongerenparticipatie bij kunst, maar ook de lokale politiek. Alvorens zelf de handen uit de mouwen te steken hebben 11 jongeren van 12-21 jaar een kunstreis door Voorne Putten gemaakt, waarbij exposities en galeries zijn bezocht en gesprekken gevoerd met kunstenaars. Jongeren maakten een kunstwerk dat betrekking had op een goed doel en deze werken zouden in een later stadium geveild worden. De maatschappelijke betrokkenheid van de jongeren speelde dus een grote rol in het project. Een zomer lang hebben de kunstwerken buiten op de dijk in Hellevoetsluis gestaan. Op een groot cultureel festival in september zijn alle werken geveild voor een totaalbedrag van €1500, door De Doedijk aangevuld tot €2000. De mix van kunst en goede doelen heeft het project veel positieve publiciteit geleverd, net als een toename in jongerenparticipatie en extra stimulans om meer kunst- en cultuurprojecten met jongeren te organiseren. Goood!!! • Een samenwerkingsverband van organisaties met verschillende achtergronden, op lokaal en nationaal niveau • Kunst wordt gecombineerd met maatschappelijke betrokkenheid, in dit geval in de vorm van goede doelen Bron: Ferry Rigault, projectleider Publieke Werken, Kunstgebouw Rijswijk
Kunst Enzo, Kunstgebouw Rijswijk
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 12
Opvallend in het beeldende aanbod voor jongeren binnen de kunstencentra is dat het educatieve aspect erg groot is. Uit het aanbod van projecten buiten de centra komt juist naar voren dat er meer variatie in de vorm van de activiteiten aanwezig is (grafiek 1). Zoals uit de good practice Kunstenzo! blijkt, versterken het artistieke en sociale aspect elkaar. Dit is tevens zichtbaar in het Haags Hiphop Centrum H3C, waar niet alleen de betreffende kunstdiscipline een belangrijke rol speelt binnen het project, maar ook het welzijn van de jongeren, zoals het terugkeren en afmaken van school of het creëren van toekomstperspectieven. Naast de variatie in vorm, komt uit het aanbod buiten de centra naar voren dat er minder sprake is van afgebakende disciplines. Deze interdisciplinariteit is vaak mogelijk, omdat de ontwikkeling van vaardigheden niet het voornaamste of enige doel is. In dit opzicht bestaan er mogelijkheden om cursussen binnen de kunstencentra aan te bieden die qua vorm en discipline meer gevarieerd zijn en gecombineerd worden, mits het aanleren van basistechnieken niet het hoofddoel is.
Grafiek 1 vorm beeldende kunst activiteiten 200 180
educatie, introductie van een medium
160 140
expositie
120 100 80 60 40 20 0
Kunstencentra
wedstrijd sociaal platform, ontmoetingsplek, samenwerking online
Overige aanbieders
Uit de veldanalyse komt tevens naar voren dat er in de betiteling van cursussen en projecten verschillende keuzen worden gemaakt, welke samenhangen met de inhoud van het aanbod. Een basiscursus edelsmeden of tekenen/schilderen is logischerwijs anders dan bijvoorbeeld een Haags Hiphop Centrum waar verschillende disciplines beoefend en gepresenteerd worden. Wel geeft dit aan dat de meer traditionele cursussen en projecten vaak meer traditionele titels dragen. De losse projecten dragen vaak meer vernieuwende titels, waarin veel gebruik gemaakt wordt van Engelse termen. Overigens is wel zichtbaar dat een klein deel van de kunstencentra andersoortige benamingen aan cursussen geeft,
‘Jongeren hebben behoefte aan een plek waar ze hun ideeën kunnen testen en uitvoeren, kunnen sparren met andere jongeren, maar ook met professionals uit de kunstwereld en het bedrijfsleven.’
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 13
zoals knstwrkplts 2d (H19 Oosterhout), Young Artist (Kunstencentrum Venlo), Kunstlab (Centrum voor de kunsten Eindhoven) of Clay and Fantasy (To-Be Dordrecht). Een pakkende titel moet corresponderen met de inhoud van de activiteit, maar moet ook corresponderen met een ‘hippe’ website om aansluiting te vinden bij de jongeren van nu. Zoals in hoofdstuk 1 vastgesteld werd is het weinig zinvol om een cursus boetseren alleen van een hippe titel te voorzien. De combinatie van titel, uitstraling en inhoud van een activiteit moet in overeenstemming zijn. Websites met moeizame zoekfuncties of een achterhaalde vormgeving zullen jongeren minder aanspreken dan up-to-date sites waar snel, gericht en in één oogopslag de gezochte informatie gevonden kan worden. ‘Een hippere uitstraling is al stap nummer een, en daar win je veel jongeren mee,’ aldus een grafisch medewerker van het Museum voor Moderne Kunst Arnhem.12 Diverse sociale netwerksites bieden bovendien uitstekende mogelijkheden om jongeren via eigen media aan te spreken en/of als (communicatie)middel te gebruiken tijdens een cursus of project.
Doel: en/of of en/en? Overeenkomstig met de vorm van beeldende activiteiten is er ook sprake van opvallendheden bij de verschillende doelen die bij activiteiten op het gebied van beeldende kunst geformuleerd worden. In de inventarisatie zijn de doelen voor de cursussen gedestilleerd uit de cursus- of projectbeschrijvingen op de websites van de aanbieders. Naast een groot educatief aspect is er bij de doelen voornamelijk sprake van de ontwikkeling van (technische) vaardigheden en daarnaast is sprake van zelfexpressie en artisticiteit (grafiek 2). Hoewel deze meer educatieve benadering van kunstdisciplines een belangrijke rol van de kunstencentra is, geeft het een verschil weer met de wijze waarop andere aanbieders jongeren benaderen. Om meer van deze jongeren te trekken zouden het sociale aspect – van ontmoeten en sparren met peers – maar ook het stukje eigen verantwoordelijkheid/invulling een grotere rol kunnen spelen binnen daarvoor geschikte cursussen, zonder de ontwikkeling van vaardigheden tekort te doen.
Grafiek 2 doel van beeldende kunst activiteiten 200 180
ontwikkeling van vaardigheden
160 140 120 100 80 60 40 20 0
zelfexpressie, artisticiteit mensen ontmoeten, sociaal voorbereiding op beroepspraktijk anders
Kunstencentra
Overige aanbieders
12 http://www.mmkarnhem.nl/index/66/week-6.-jongeren-en-kunst
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 14
Good Practice Haags Hiphop Centrum H3C Stichting Aight – Aight betekent allright in hiphoptermen – organiseert al jaren allerlei evenementen voor jongeren in Den Haag en omgeving om hen te enthousiasmeren voor de hiphopkunst en –cultuur. Naast de evenementen worden workshops georganiseerd waarin jongeren hun talenten kunnen ontwikkelen en biedt zij podia waar de talenten gepresenteerd kunnen worden. Aan bod komen DJ, breakdance, graffiti en MC/rap. Deelnemers aan de workshops zijn zowel talentvolle als minder talentvolle jongeren, jongens en meisjes, jongeren met een westerse en niet-westerse achtergrond. Naar schatting is 80% afkomstig uit de gemeente Den Haag en 20% uit omliggende gemeenten. Tijdens de workshops wordt gekeken naar mogelijke talenten door docenten en begeleiders. Niet alleen de snelheid waarmee jongeren zich nieuwe zaken aanleren, maar ook de inzet en motivatie staan daarbij centraal. Nieuwe jongeren worden geworven op evenementen, zoals tijdens korte workshops van H3C Aight tijdens Parkpop. Het succes van dit project schuilt bijvoorbeeld in de uitstroom van enkele deelnemers naar talentshows op televisie of naar het grafisch onderwijs (vanuit een workshop graffiti). H3C lijkt, meer in het algemeen, een bijdrage te leveren aan het beter functioneren van jongeren in de maatschappij. Dit uit zich bijvoorbeeld in de beslissing van sommige deelnemers om weer naar school te gaan of hun opleiding af te maken. De bepalende factoren hierin zijn de laagdrempeligheid, de bottom-up benadering en de flexibiliteit, waarbij wordt ingespeeld op de individuele wensen van de deelnemers. Ook wordt van belang geacht dat de organisatie en begeleiding in handen is van mensen die zelf hiphop als levensstijl hebben gekozen. Goood!!! • De bijdrage die het project levert aan het beter functioneren van jongeren in de maatschappij • De organisatie en begeleiding van de jongeren is in handen van mensen die zelf de discipline, in dit geval hiphop, als levensstijl hanteren Bron: Bureau Art, Woekeren met talenten of woekeren met projecten?, p40.
Haags Hiphop Centrum. Fotograaf: Bleek
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 15
Verantwoordelijkheid: vrijheid en verantwoordelijkheid Vrijheid en verantwoordelijkheid van jongeren zijn actuele thema’s. Jongeren hebben zelf een mening en ideeën. Het serieus nemen van en ruimte geven aan deze ideeën lijkt een belangrijk aspect om jongeren gemotiveerd te krijgen en te houden. Bij de inventarisatie is een mate van verantwoordelijkheid toegekend aan cursussen en activiteiten. In de losse activiteiten is zichtbaar dat jongeren deels of geheel verantwoordelijk worden gesteld voor de invulling en organisatie van een project (zie hoofdstuk methodiek), maar de verantwoordelijkheid bij beeldende activiteiten is vaak klein en in mindere mate gemiddeld. Een grote verantwoordelijkheid komt vrijwel alleen voor bij de cursussen en activiteiten van losse aanbieders (grafiek 3).
Grafiek 3 Mate van verantwoordelijkheid beeldende kunst activiteiten 120 100
klein
80 60
gemiddeld
40 20 0
Kunstencentra
Overige aanbieders
Voor kunstencentra is het mogelijkerwijs geen optie om de volledige verantwoording voor een cursus beeldende kunst in handen van jongeren te leggen. Bijvoorbeeld het aanleren van basisvaardigheden en –technieken zal geleerd moeten worden onder begeleiding van een professionele kunstenaar. Daarnaast is het wel degelijk om een mate van verantwoordelijkheid in te zetten bij daarvoor geschikte cursussen.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 16
groot
Good practice SOLOS Den Bosch SOLOS is een stichting, opgericht door Marjoes Corsten (artdirector, vormgever en conceptmaker) en Marcus Peters (fotograaf). In eerste instantie was er een idee om een expositie in te richten met als thema ‘alle jongeren een verhaal’. Hierin werden foto’s opgenomen die Marcus voor zijn werk als fotojournalist had gemaakt van jongeren gedurende 10 jaar. Om deze expositie naar het nu te trekken werden de jongeren die op de foto’s staan gevraagd om hun eigen verhaal te vertellen, in welke vorm dan ook. De opening van de expositie was in september 2008 en was een groot succes. In 2008 namen 240 jongeren gedurende een paar weken de stad Den Bosch over. Naast twee tentoonstellingen over jongeren in SM en het Noordbrabants Museum, hadden de jongeren vele multidisciplinaire acts bedacht en uitgevoerd op straat en op laagdrempelige podia. Alles kwam aan bod: van fotografie, film, tv, radio, dans, theater, kunst, sport, mode, reclame tot feesten op ongebruikelijke locaties. SOLOS bestaat dus uit het coachen en begeleiden van projecten die door jongeren worden aangedragen. Ze maken zelf een stappenplan en draaiboek. Corsten en Peters: ‘Jongeren hebben behoefte aan een plek waar ze hun ideeën kunnen testen en uitvoeren, kunnen sparren met andere jongeren, maar ook met professionals uit de kunstwereld en het bedrijfsleven.’ Het SOLOS-netwerk groeit door initiatiefrijke jongeren – ofwel kartrekkers - die hun eigen netwerk weer meebrengen. Projecten worden juist niet via scholen georganiseerd, omdat dit niet motiverend werkt. Goood!!! • Jongeren maken zelf een stappenplan en draaiboek en zijn daarmee verantwoordelijk voor de inhoud en voortgang van de activiteit • Jongeren hebben veelvuldig acts met een multidisciplinair karakter bedacht en uitgevoerd op laagdrempelige podia en op straat
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 17
Good practice ‘Pollock je prul’ van Blikopeners De Blikopenersgroep bestaat uit veertien jongeren uit Amsterdam en omstreken tussen de 15 en 19 jaar. Ze zijn afkomstig van verschillende opleidingen, uit verschillende delen van Amsterdam en hebben diverse achtergronden. Zij geven rondleidingen, advies en hun kritische mening over verschillende onderdelen van het Stedelijk Museum Amsterdam. Ook organiseren zij activiteiten voor jongeren. Blikopeners wil verbinding maken en het gesprek aangaan met jongeren, museumbezoek door jongeren stimuleren en een frisse blik bieden op de organisatie, collectie, communicatie en educatie van het museum, de peer education-methode ontwikkelen en een jong, goed geïnformeerd, kritisch museumpubliek creëren. Deze peer education-methodiek gaat ervan uit dat overdracht van kennis, ervaring en motivatie vooral gebeurt doorleeftijdgenoten en/of mensen met dezelfde achtergrond als de doelgroep. Zij kunnen gemakkelijker interesse wekken, discussie losmaken en minder tot de verbeelding sprekende onderwerpen bespreekbaar maken. ‘Pollock je prul’ is een workshop van een uur, bedacht en begeleid door de Blikopeners zelf. Hierin stond de kunstenaar Jackson Pollock centraal, een bekende kunstenaar uit de collectie van het museum. Na een inleiding op zijn werk konden deelnemers aan de slag met dezelfde materialen en jazzmuziek op de achtergrond: zelf meegenomen objecten werden bewerkt met het Pollock-effect. Op een speelse manier leerden de jongeren meer over het werk en de kunstenaar en waren ze zelf aan het werk met verf. Veel jongeren hebben gehoord over de workshop of komen de resultaten tegen, bijvoorbeeld op school waar een jongen rondloopt in zijn gepollockte trui, of klasgenoten fietsen op een gepollockte fiets. De workshop had 15 tot 20 deelnemer en is tweemaal uitgevoerd door twee Blikopeners. Er hebben in totaal ongeveer 40 jongeren aan meegedaan. Goood!!! • Door middel van peer education wordt kennis, ervaring en motivatie overgedragen van jongeren op jongeren • Er is sprake van een directe link met een professionele kunstorganisatie, wat veel inhoudelijke input levert, alsook verantwoordelijkheid in het leveren van kwaliteit Blikopeners was in vergelijkbare vorm succesvol in New York en Londen: Youth Insights (Whitney Museum: www.youth2youth.org) en Raw Canvas (Tate Modern: www.tate.org.uk/modern/eventseducation/rawcanvas/ Bron: Marlous van Gastel, educatie en publieksbegeleiding, Stedelijk Museum Amsterdam en www.stedelijkindestad.nl/pages/blikopeners Pollock je prul, Stedelijk Museum Amsterdam
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 18
Conclusies en aanbevelingen beeldende kunst • In het aanbod aan beeldende activiteiten van overige aanbieders blijkt een combinatie van vormen (educatief, sociaal, expositie), disciplines en doelen (sociaal, artistiek, welzijn) binnen activiteiten succesvol. • Het geven van verantwoordelijkheid en vrijheid in het inbrengen en onderzoeken van eigen ideeën motiveert jongeren. Jongeren bedenken zelf veelvuldig acts met een multidisciplinair karakter en uitvoeringen op laagdrempelige podia en op straat. • Door middel van peer education wordt kennis, ervaring en motivatie overgedragen van jongeren op jongeren. Het werkt motiverend en blijkt drempels te verlagen om jongeren te activeren. • Samenwerkingsverbanden van organisaties met verschillende achtergronden, op lokaal en nationaal niveau, maakt het mogelijk om te variëren in vorm en doelen van een activiteit, maar ook om jongeren vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Een directe link met een professionele kunstorganisatie levert inhoudelijk waardevolle input, alsook verantwoordelijkheid in het leveren van kwaliteit. • De positieve bijdrage die een activiteit kan leveren aan het beter functioneren van jongeren in de maatschappij – een welzijnsaspect - kan medebepalend zijn voor het succes van een beeldende activiteit. • Jongeren hebben behoefte aan een plek waar ze hun ideeën kunnen testen en uitvoeren. • Projecten worden niet via scholen georganiseerd, omdat dit niet motiverend werkt. • Netwerken (van aanbieders) groeien door initiatiefrijke jongeren – ofwel kartrekkers - die hun eigen netwerk weer meebrengen. • Het serieus nemen van en ruimte geven aan ideeën van jongeren lijkt een belangrijk aspect om hen gemotiveerd te krijgen en te houden. Medeverantwoordelijkheid voor de organisatie en de voortgang van een activiteit motiveert jongeren. • Jongeren bestempelen de begrippen kunst en cultuur als oubollig en zijn gevoelig voor labels. • Up-to-date uitstraling van de website is van belang voor een activiteit.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 19
Hoofdstuk 3 Nieuwe media, nieuwe werkwijze? Welke instrumenten en faciliteiten sporen jongeren aan tot actieve beoefening van nieuwe media? Ook hier is het antwoord niet eenduidig, maar aan de hand van inventarisatie en analyse hopen we tot een paar nuttige uitkomsten te komen. Drie ‘good practices’ dienen ter illustratie en ter inspiratie. Bijna iedere jongere maakt weleens een foto met z’n mobiele telefoon of plaatst een eigen filmpje op YouTube. En met smartphones (zoals iPhone) is het nog gemakkelijker om foto’s en filmpjes te delen, te mailen en te bewerken of om zelf muziek te produceren. Vrijwel alle jongeren hebben een computer thuis waarmee ze op een laagdrempelige manier kunnen produceren. Toch is het bij fotocursussen en filmwerkplaatsen niet altijd gemakkelijk om jongeren binnen te krijgen. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat het huidige nieuwe media cursusaanbod in kunstencentra is en welk soort activiteiten en projecten buiten de centra om worden georganiseerd.
Nieuwe media? Het begrip nieuwe media wordt veel gebruikt, maar wat verstaan we daaronder in dit onderzoek? Met nieuwe media bedoelen we eigenlijk alles wat digitaal, virtueel of interactief is. Bij digitaal zijn de meest voor de hand liggende voorbeelden digitale fotografie en digitale muziekproductie. Bij virtueel moet u denken aan online werelden, het maken van games of zelf deel uitmaken van een game (zoals bij Second Life). Interactief houdt in dat er een duidelijke interactie (de naam zegt het al) is tussen het product en de toeschouwer of beter gezegd: tussen product en participant. Bijvoorbeeld in deze videoclip van The Wilderness Downtown: www.thewildernessdowntown.com
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 20
Nieuwe media binnen en buiten de kunstencentra Er is bij 161 kunstencentra (waaronder ook muziekscholen) gekeken of en welk cursusaanbod zij hebben. Van deze 161 centra heeft ongeveer 70% (nog) geen nieuwe media aanbod voor jongeren. Inhoudelijk loopt het aanbod uiteen, maar een aantal cursussen komt veel voor: met name (digitale) fotografie, animatie en videoproductie en – bewerking. Ook buiten de centra worden cursussen en activiteiten aangeboden waar jongeren met nieuwe media aan de slag gaan. Deze projecten zijn lastig te vinden, omdat ze vaak een kortdurend, vluchtig karakter hebben. Daarbij richt veel interessant aanbod zich voornamelijk op binnenschoolse educatie13, onder andere omdat organisaties op die manier gemakkelijker in contact komen met de jongeren. Twee voorbeelden van organisaties op dit gebied die de moeite waard zijn om te bekijken, zijn Waag Society met hun Creative Learning Lab: www.creativelearninglab.org en Digital Playground: www.digitalplayground.nl Ook steeds meer kunstencentra gaan de samenwerking met scholen aan. In de meest positieve gevallen blijven scholieren die op die manier in aanraking komen met amateurkunst ook na afloop van de activiteit de weg naar het kunstencentrum vinden. Wel is het zo dat binnenschoolse educatie anders is dan buitenschoolse educatie: het aantal leerlingen/cursisten is vaak groter, de cursusduur is korter en de werkwijze is soms intensiever.
Digital Playground Dat jongeren soms moeilijk te bereiken zijn, wordt bevestigd door Digital Playground. Henry Vorselman (directeur Digtital Playground) merkt op: “Bij nieuwe media hebben jongeren in principe geen podium nodig, zoals dat bij theater en dans wel het geval is. Het podium voor film en animatie is online. De jongeren kunnen dit thuis achter hun eigen computer maken en delen en hebben gelijk ook al een publiek bij de hand, bijvoorbeeld via sociale media.” Digital Playground werkt daarom vooral samen met scholen. Maar hoe kunnen de jongeren die – lang niet altijd gemotiveerd - via scholen binnenkomen, geënthousiasmeerd worden? Vorselman vertelt: “Laat zien wat ze kunnen bereiken en wat er allemaal mag. En het moet niet te ‘schools’, maar een beetje losjes zijn. De leerlingen moeten niet drie uur lang achter een computer zitten, maar ook buiten aan de slag.” Wat volgens Vorselman ook positief kan uitpakken, is samenwerken met bijvoorbeeld een festival of een wedstrijdelement in het programma opnemen. Zo komt Digital Playgrounds meest succesvolle project in samenwerking met het Nederlands Film Festival tot stand. www.digitalplayground.nl
13 Binnenschoolse educatie houdt niet automatisch in dat de activiteiten ook daadwerkelijk binnen de scholen plaatsvinden, maar wel dat jongeren via school worden verplicht deel te nemen aan de activiteit, al dan niet op locatie.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 21
Online culturen Belangrijk bij het nieuwe media-aanbod buiten de centra is de verschuiving van offline naar online vormen. Er zijn verschillende online platforms te vinden waarop onderling kennis wordt uitgewisseld, waar werk wordt gedeeld of waarop informatie te vinden is. YouTube is een bekend en populair voorbeeld. Dit is enerzijds een belangrijk podium voor makers van nieuwe mediakunst en anderzijds een niet te onderschatten leermeester: er zijn ontelbare tutorials14 te vinden die je stapsgewijs, gratis en in je eigen tijd vaardigheden bijbrengen. Daarnaast zijn er verschillende softwareprogramma’s te downloaden en soms wordt er gebruik gemaakt van gratis open source software. Verder winnen ook sociale media als Hyves en Facebook aan terrein. Niet alleen om contacten te leggen en te onderhouden, maar ook om werk te delen of om feedback van vrienden, bekenden, of zelfs onbekenden te vragen. Dit blijkt ook uit een andere inventarisatie die Kunstfactor heeft uitgevoerd naar educatief nieuwe media aanbod en (online) makersculturen15. Als het zo is dat online maakculturen zichzelf reguleren en zelf de weg vinden, is het de vraag welke rol organisaties als kunstencentra daarin kunnen spelen. Op welke manier zouden zij online participatie kunnen ondersteunen? Het als organisatie aanbieden van een eigen online maak- en deelplatform lijkt geen oplossing aangezien veel online culturen zich juist zijn gaan centreren rondom sociale media en YouTube waar verschillende vormen en doelen bij elkaar worden gebracht. Op deze laagdrempelige manier van produceren en exposeren kan men inspelen.
Paralelle inventarisatie Kunstfactor heeft een vergelijkbare inventarisatie gedaan naar ‘educatief nieuwe media aanbod en maakculturen’, (niet specifiek gericht op jongeren). Er zijn vragenlijsten verstuurd naar makers van nieuwe mediaproducten, waarvan een groot deel van de respondenten bestaat uit jongeren in de leeftijd 12-20 jaar. Enkele voorlopige resultaten: • De meeste makers (82%) delen en/of publiceren hun werk online. • 75% van de respondenten gaf aan via trial and error vaardigheden te leren (zelflerend). Een kleine 60% via online tutorials en 12% via een cursus. • 47% gaf aan niet bereid te zijn om te betalen voor verwerven van vaardigheden en 27% gaf aan tot 10 euro over te hebben per les of tutorial.
14 Een groot deel daarvan (met name uitleg van software) is Engelstalig en zal waarschijnlijk vooral het oudere segment (18+) van de jongeren aanspreken. Zie www.youtube.com/watch?v=79u1tKSnEyA 15 Nieuwe media: leren en maken. Utrecht: Kunstfactor 2011. Beschikbaar op www.kunstfactor.nl
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 22
Vorm: sociaal versus technisch Binnen de kunstencentra is de vorm van de cursussen vrijwel altijd gericht op educatie. Andere vormen zoals expositie, festival of wedstrijd komen zeer minimaal voor (grafiek 4). Cursusomschrijvingen doen vermoeden dat het vaak om lesmethoden gaat waarbij er sprake is van een traditioneel ‘meester-leerling model’: de docent heeft kennis en brengt deze kennis over op de cursist. Opvallend bij het nieuwe media-aanbod voor jongeren buiten de kunstencentra is dat educatie nog steeds een belangrijke vorm is waarin de activiteit wordt aangeboden, maar dat het niet de enige vorm is. Bovendien zijn de gebruikte lesmethoden bij deze activiteiten meer ‘peer-to-peer’. Bij deze activiteiten gaan de jongeren vooral met elkaar op zoek naar oplossingen en leren ze elkaar vaardigheden. Uiteraard is er ook een deskundige begeleider of docent aanwezig die de structuur, de deadlines en de orde bewaakt, maar er is minder hiërarchie tussen jongere en docent. Exposeren en publiceren van gemaakte producten is buiten de kunstencentra ook in grote mate aanwezig: er wordt duidelijk toegewerkt naar een eindproduct dat wordt gedeeld met bijvoorbeeld familie en vrienden. Bij bepaalde projecten gebeurt dit tijdens een festival waarbij ook andere kunstdisciplines hun kunsten vertonen en waar bijvoorbeeld hiphop, film en theater bij elkaar komen op een podium. Verder is buiten de centra de vorm van de activiteit vaak gericht op samenwerking en op ontmoeting.
Grafiek 4 Vorm nieuwe media activiteiten 200 180
educatie, introductie van een medium
160 140
expositie, publicatie
120 100 80 60 40 20 0
Kunstencentra
Overige aanbieders
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 23
wedstrijd sociaal platform, ontmoetingsplek, samenwerking online
Good practice Digital Art Lab – CKC Zoetermeer CKC Zoetermeer is een organisatie voor kunsteducatie met als kernactiviteit de vrijetijdsschool en podium voor muziek, dans, theater en beeldende kunst. CKC wil meer jongeren aan zich binden en heeft daarom het Digital Art Lab opgericht. Met dit lab wil CKC nog meer aansluiten op de leefwereld van jongeren. Open, drempelloze vrijplaats 28 oktober 2010 was de opening van Digital Art Lab. In hoeverre het succesvol gaat zijn, is nog moeilijk te bepalen, maar dat het hier gaat om een interessante, andere vorm van kunsteducatie is duidelijk. Het is een open lab waar je fysiek en online in en uit kan lopen. Dus geen vaste tijdstippen of cursussen met een vaste looptijd waarvoor de jongeren zich al lang van te voren moeten inschrijven. Kruisbestuiving Het (online) podium staat centraal bij Digital Art Lab. De jongeren maken met elkaar producties, laten elkaar zien wat ze kunnen en inspireren elkaar. Verschillende kunstdisciplines (en hun beoefenaars) worden hier bij elkaar gebracht. Verder zijn ruimte voor eigen initiatief en samenwerking belangrijk. Anne Nigten, een van de initiatiefnemers, vertelt: “Het is belangrijk om samen met de jongeren te bedenken wat ze willen doen. Hiërarchie tussen docent en jongeren is minder aanwezig. Alleen vragen wat de jongeren willen, is echter niet voldoende. Ze moeten namelijk wel uitgedaagd worden of met nieuwe dingen in aanraking worden gebracht die ze niet direct zelf zouden bedenken.” Goood!!! • Eigen ruimte, eigen website, eigen huisstijl. • Niet te ‘schools’: meer initiatief bij de leerling, meer peer-to-peer teaching en coaching in plaats van traditionele meester-leerling model. www.digitalartlab.nl Het Digital Art Lab is pas net van start gegaan, maar de organisatoren hebben uiteenlopende ervaring op het gebied van jongeren en nieuwe media amateurkunst. Bijvoorbeeld initiatiefneemster Anne Nigten: zij maakt onder andere deel uit van het project Big South Lab, waarbij een mobiel nieuwe media lab jongeren op straat bereikt. Een project dat zeker ook de moeite waard is om te bekijken: www.bigsouthlab.nl.
Digital Art Lab, CKC Zoetermeer
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 24
Doel: digivaardig Het belangrijkste doel van de meeste nieuwe mediacursussen binnen de kunstencentra is het aanleren van (technische) vaardigheden, bijvoorbeeld het onder de knie krijgen van software als Photoshop en Ableton Live (muziekproductie). Zelfexpressie is bij een redelijk groot deel van de cursussen aanwezig, maar minder prominent dan het aanleren van vaardigheden. Het sociale aspect is aanzienlijk lager en voorbereiding op de beroepspraktijk komt weinig voor. Wellicht omdat veel kunstvakopleidingen zelf ook introductiecursussen of vooropleidingen aanbieden. In grafiek 5 is te zien dat bij het aanbod buiten de kunstencentra minder hoogteverschillen zijn tussen de vijf doelen; er is meer balans en variatie. Ontwikkeling van vaardigheden is ook hier belangrijk, maar de nadruk ligt vaker op zelfexpressie en artisticiteit. Ook hier komt voorbereiding op de beroepspraktijk af en toe voor, maar belangrijker zijn het sociale aspect en het doel ‘anders’. Het sociale aspect hangt samen met de uitkomst uit de vorige paragraaf dat samenwerken een belangrijke vorm is waarin de activiteit wordt aangeboden. Dat bij het overige aanbod het doel ‘anders’ relatief hoog is, heeft onder meer te maken met de wat lossere vorm van de activiteiten en de relatief grote mate van verantwoordelijkheid die de jongeren hebben. Hierdoor kunnen de jongeren meer zelf bepalen welk doel zij willen bereiken met de activiteit; het doel is in mindere mate vooraf door de docent vastgesteld en wordt meer naar eigen invulling of in overleg met de docent bepaald.
Grafiek 5 doel van nieuwe media activiteiten 200
ontwikkeling van vaardigheden
180 160
zelfexpressie,
140
artisticiteit
120 100
mensen ontmoeten,
80
sociaal
60
voorbereiding op beroepspraktijk
40 20 0
Kunstencentra
Overige aanbieders
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 25
anders
Good practice Meet My Street Meet my Street is een organisatie die landelijk projecten organiseert voor jongeren. De projecten hebben als doel om maatschappelijke verbindingen te leggen met nieuwe media als uitgangspunt. De jongeren gaan de straat op en maken daar bijvoorbeeld fotoseries, geluidsopnames en korte films. Ze monteren het materiaal zelf en vervolgens wordt het eindproduct zowel online als op locatie gepubliceerd. De jongeren interviewen bijvoorbeeld ouderen. Terwijl ze dat normaal niet snel durven, hebben ze nu een doel om mensen op straat aan te spreken en ze leren hoe ze dit contact moeten leggen. Zowel het verbindende aspect als creativiteit en technische vaardigheden zijn belangrijk. Kan ik dat? Initiatiefnemer van Meet my Street Conny van der Bijl vertelt: “Jongeren vinden nieuwe media leuk en kijken zelf bijvoorbeeld vaak filmpjes op YouTube. Veel jongeren denken echter: ‘Dat kan ik niet zelf.’ Bij onze projecten hebben ze aan het eind van de dag zelf een filmpje gemaakt. We laten zien dat ze het wel kunnen.” De jongeren worden tijdens het project begeleid door met name freelance film- en mediakunstenaars die naast het lesgeven met één been midden in de snel veranderende praktijk staan. Samen sterker Meet my Street doet zowel binnen- als buitenschoolse projecten. Bij buitenschoolse projecten is samenwerking met lokale organisaties en instellingen erg belangrijk, bijvoorbeeld met jeugdcentra. Deze lokale partijen hebben vaak al een netwerk en verzorgen in principe de werving. Goood!!! • Laat de jongeren samenwerken, zodat ze elkaar kunnen aanvullen. • De projecten zijn intensief (beter drie dagen achter elkaar dan elke week een les) en gestructureerd, maar geven vooral ook ruimte voor eigen initiatief. • Zorg voor een duidelijk eindproduct dat wordt gepubliceerd. Dat kan zowel on- als offline, maar bij offline wordt het meer een happening. www.meetmystreet.nl Meet My Street. Fotograaf: Steven Elbers
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 26
Verantwoordelijkheid: voor wie en tegenover wie? Over de nieuwe mediacursussen in kunstencentra kan gezegd worden dat ze over het algemeen weinig of een gemiddelde verantwoordelijkheid vragen van de jongeren. Opvallend is dat het nieuwe media-aanbod – zowel binnen als buiten de kunstencentra – vaak om meer verantwoordelijkheid van de jongeren vraagt dan het beeldende kunstenaanbod. Net als bij de beeldende kunsten is zichtbaar dat de gemiddelde en grote mate van verantwoordelijkheid vooral bij het aanbod buiten de centra prominent aanwezig zijn. Daar wordt bijvoorbeeld vaak in teams gewerkt waarbij de jongeren elkaar dingen leren en waar vaker wordt toegewerkt naar een concreet eindproduct. Te zien bij dit nieuwe media-aanbod buiten de kunstencentra is ook dat er vaker wordt samengewerkt met andere organisaties en festivals, waardoor bijvoorbeeld leuke mogelijkheden bestaan om te exposeren. De verantwoordelijkheid wordt helemaal groot wanneer de jongeren ook zelf een stukje organisatie in handen krijgen, zoals bij Jong! www.jonginalmere.nl een filmfestival voor en door jongeren die zelf verantwoordelijk zijn (onder begeleiding) voor zaken als programmering, productie en publiciteit. Een ander project met grote verantwoordelijkheid is bijvoorbeeld de Filmproductiegroep van Studio West. De jongeren zijn hier verantwoordelijk voor de gehele productie van scriptschrijven en auteurs zoeken, tot filmen en monteren. Ze werken in teams en er vindt vaak kruisbestuiving plaats met andere disciplines zoals theater. De jongeren komen zo niet alleen in contact met andere kunstdisciplines, maar ook met andere jongeren. De verantwoordelijkheid die in deze gevallen wordt gevoeld, is meer tegenover elkaar dan tegenover een docent. Een afzonderlijke categorie bij nieuwe media is het online leren en delen, zoals het volgen van tutorials op YouTube en het delen van muziek op www.soundcloud.com. Online leren vraagt deels om extra verantwoordelijkheid omdat de maker zelf kiest wat hij doet, hoeveel tijd hij erin stopt, welke lessen hij volgt en hoe lang, of en waar hij werk deelt, etcetera. Anderzijds kan gezegd worden dat de verantwoordelijkheid die gevoeld wordt tegenover een docent afneemt of zelfs helemaal verdwijnt. De verantwoordelijkheid tegenover andere jongeren kan ook minder zijn, omdat het in eerste instantie een meer individuele vorm van kunstbeoefening is. Wel zijn eigen initiatief, eigen inhoudelijke invulling en het zelf bepalen en nastreven van doelen essentieel.
Grafiek 6 mate van verantwoordelijkheid nieuwe activiteiten 90 80 70
klein
60 50
gemiddeld
40 30
groot
20 10 0
Kunstencentra
Overige aanbieders
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 27
Good practice Studio West Studio West richt zich op jongeren van 12 tot 25 jaar. Het centrum biedt verschillende soorten nieuwe media cursussen aan. De cursisten kunnen optreden of exposeren op podiumavonden, festivals en evenementen in Amsterdam en ze krijgen zendtijd op Salto TV. En…Studio West heeft geen moeite om jongeren binnen te krijgen. Coachen en van elkaar leren Studio West biedt workshops aan en daarnaast de zogenaamde productiegroepen die het hele jaar doorlopen, zoals de populaire Filmproductiegroep. Bij deze productiegroep werken de jongeren in een team, hebben een relatief grote eigen verantwoordelijkheid en het sociale aspect is belangrijk waardoor jongeren ook een verantwoordelijkheid richting elkaar voelen. Docenten zijn er vooral om te coachen, om structuur te handhaven en deadlines te bewaken, maar voor een belangrijk deel leren de cursisten van elkaar. Wendy de Vries (projectleider digitale studio) vertelt: ‘De jongeren tonen eigen initiatief. Soms willen ze iets leren waarvan wij eerst denken dat het te lastig voor ze is, maar we laten het ze zelf uitproberen. Ze gaan op internet op zoek naar tutorials en krijgen het dan toch onder de knie!” Nevenactiviteiten en publiciteit Het centrum verzorgt steeds meer programma’s voor scholen. Studio West werkt met 20 ‘peer educators’. Dit zijn cursisten die zijn opgeleid om zelf ook les te geven. Ze worden gekoppeld aan een professional en verzorgen dan als duo de workshop op scholen. Behalve op scholen wordt Studio West ook uitgenodigd om te komen optreden op festivals of bij bedrijven. De organisatie doet relatief weinig aan ‘traditionele communicatie’. Volgens De Vries moeten ze het vooral hebben van mond op mond reclame en communicatiemiddelen als Hyves, Facebook, e-mail en nieuwsbrieven. Eigen imago Eén van de onderliggende doelen van Studio West is om jongeren klaar te stomen voor de beroepspraktijk of vervolgstudie. Ze werken aan een portfolio en hebben soms individuele leerdoelen die ze nastreven. Studio West kiest ervoor om de grootte van de groepen te beperken en selecteert de cursisten op basis van motivatie. De organisatie is onderdeel van Theater de Meervaart. Ze hebben echter bewust gekozen voor een eigen naam, website, ingang en huisstijl omdat ze een eigen imago willen dat beter aansluit bij jongeren.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 28
Goood!!! • Aansluiting zoeken bij leefwereld jongeren, onder andere door hippe website, spannend aanbod, jonge docenten, communicatie via sociale media en e-mail / nieuwsbrieven. • Laat de jongeren (deels) zelf de inhoud bepalen, op die manier sluit je vanzelf aan bij hun leefwereld. • Kruisbestuiving met andere kunstdisciplines: filmmakers gaan bij de theaterafdeling op zoek naar acteurs en vice versa. www.studiowest.nl
Studio West, Amsterdam. Fotograaf: Jeffry Bakker
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 29
Conclusies en aanbevelingen nieuwe media • De activiteiten die buiten de kunstencentra worden georganiseerd op het gebied van nieuwe media zijn vaak binnenschoolse activiteiten. Hierdoor zijn er veel jongeren die ‘verplicht’ meedoen en hebben de activiteiten een kortlopend karakter. • Er vindt buiten de kunstencentra een verschuiving plaats van offline naar online educatieaanbod van nieuwe media. Vooral op YouTube zijn veel tutorials te vinden. • De vorm van de activiteiten is voornamelijk educatie. Bij kunstencentra gebeurt dit volgens het meester-leerling principe. Buiten de kunstencentra vindt vooral peer education plaats. In de activiteiten is het belangrijk om te laten zien dat nieuwe media niet moeilijk is. • De doelen van nieuwe media educatie zijn divers en variëren van het leren van technische vaardigheden tot zelfexpressie. Hierin is geen groot verschil tussen het aanbod binnen of buiten kunstencentra. Het is wel belangrijk om jongeren aan een eigen project of productie te laten werken waarbij ze kennismaken met een heel proces, in plaats van een bepaalde techniek. • De verantwoordelijkheid van jongeren is relatief klein binnen het cursusaanbod van kunstencentra. Buiten kunstencentra hebben jongeren een grotere verantwoordelijkheid binnen activiteiten. Waar mogelijk is het goed om (inhoudelijk) initiatief over te laten aan de jongeren en ze uit te dagen. • Laat ze samenwerken en leg nadruk op het sociale aspect. • Zorg voor interessante eindexposities of een eindoptreden. Eventueel (of idealiter) in samenwerking met andere kunstdisciplines en andere organisaties. • Online is veel mogelijk op het gebied van educatie en expositie. • Laat jongeren niet uren lang achter de computer zitten, maar ga met ze naar buiten of laat ze in het lokaal rondlopen (niet te schools). • Zorg voor jonge, hippe docenten die weten wat er speelt. • Wees niet bang om jongeren zelf iets te laten organiseren en vraag ze naar hun eigen leerdoelen.
Nieuwe media materiaal Vanuit kunstencentra of andere organisaties kan als argument aangevoerd worden dat aanschaf van nieuwe media materialen (te) prijzig zijn. Vaak moet er zowel hardware (zoals computers, camera’s) als software (zoals Photoshop, Ableton) worden aangeschaft. Hoewel dit deels waar is, zijn er ook tegenargumenten te voeren: hoe kan een organisatie anno 2010 meedraaien zonder goedwerkende computers? Ook bij andere kunstdisciplines zal er namelijk steeds meer met digitale middelen en media gewerkt gaan worden. Investeren is in die zin ten dienste van het hele centrum, niet alleen voor het nieuwe media cursusaanbod. Verder is er ook steeds meer open source en free software beschikbaar, waarmee gratis gewerkt kan worden. Mochten deze middelen niet of in mindere mate beschikbaar zijn dan is het ook nog een mogelijkheid om te werken met media waaronder de jongeren zelf beschikken. Bijvoorbeeld eigen laptops, maar ook mobiele telefoons die beschikken over een camerafunctie.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 30
Conclusie en aanbevelingen In de kunstencentra is het aantal beeldende kunstencursussen groter dan het nieuwe media-aanbod. Verder hebben aanzienlijk meer kunstencentra beeldende kunst cursusaanbod dan nieuwe media cursusaanbod (84% van de centra heeft beeldende kunst cursusaanbod, tegenover 30% die nieuwe media cursusaanbod hebben). Hoewel er inhoudelijke verschillen tussen beeldende kunsten (en design) en nieuwe media bestaan, zijn er op basis van de inventarisatie algemene conclusies te trekken. Bij beide disciplines binnen kunstencentra educatie overduidelijk de belangrijkste vorm. Dit is geen verrassende uitkomst, maar als we kijken naar manieren waarop jongeren geactiveerd en geënthousiasmeerd kunnen worden, dan moeten we concluderen dat educatie niet het enige uitgangspunt hoeft te zijn. Wat hierop aansluit is dat het doel binnen de kunstencentra bij beide disciplines vaak het aanleren van (technische) vaardigheden is. Een andere overeenkomst is dat het aanbod buiten de centra meer variatie heeft in zowel vorm als doel. Educatie en het aanleren van vaardigheden zijn nog steeds belangrijk, maar voeren niet meer zo prominent de boventoon.
Beeldende kunst De beeldende kunstcursussen voor jongeren binnen de kunstencentra zijn grotendeels vergelijkbaar en vrij traditioneel. Het aanleren van basistechnieken en –vaardigheden staat centraal met daarbij soms de ontwikkeling van zelfexpressie en artisticiteit als extra verdieping. De discrepantie met de activiteiten buiten deze centra is goed zichtbaar, maar niet onoverbrugbaar. Veelal blijkt de rol van de beeldende kunsten in deze activiteiten minder groot, omdat het bijvoorbeeld één van meerdere disciplines is. Of er worden meerdere doelen met deze activiteiten beoogd, zoals het sociale of welzijnsaspect naast de kennismaking met en verdieping van een discipline. Cursussen waarin basisvaardigheden aangeleerd worden, of bijvoorbeeld voorbereidingen worden getroffen voor een toelating tot een HBO-kunstvakopleiding zullen elementair blijven. Echter, daarnaast bestaat ruimte om in daarvoor geschikte cursussen te variëren en combineren met vormen, doelen en ook de verantwoordelijkheid voor jongeren op het gebied van beeldende kunst. De rol van deze discipline zal dan misschien veranderen, maar verandering kan ook innovatie zijn, zoals in de good practices op het gebied van beeldende kunst is gebleken. Vanwege de gevoeligheid voor labels zou de nadruk juist niet op de discipline zelf gelegd moeten worden, terwijl de rol ervan heel groot en aanwezig kan zijn.
Nieuwe media Ook bij het nieuwe media-aanbod is zichtbaar dat de kunstencentra op een andere manier hun aanbod aanbieden dan de overige aanbieders. Waarin het nieuwe media aanbod afwijkt van het beeldende kunsten aanbod is dat de verantwoordelijkheid zowel binnen als buiten de centra gemiddeld hoger ligt. Dit kan komen doordat bij veel nieuwe mediacursussen het eindproduct online wordt geëxposeerd terwijl exposeren en publiceren bij de beeldende kunsten in de centra minder aan de orde is. Het internet wordt gebruikt als platform, wat enigszins logisch is omdat het internet zelf ook onder nieuwe media valt.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 31
Belangrijk bij het nieuwe media aanbod is het onderscheid tussen doel en middel. Wanneer jongeren nieuwe media als doel zien, kunnen ze de vaardigheden steeds gemakkelijker en goedkoper online vergaren en producten en kennis delen en exposeren. Daarvoor zijn fysieke locaties zoals kunstencentra niet noodzakelijk en misschien zelfs wel overbodig. Jongeren gaan achter hun computer op zoek naar informatie of leren het van vrienden. Bij nieuwe media als kunstmedium ligt het anders. Nieuwe media kunnen ook ingezet worden om andere doelen te bereiken zoals samenwerking, expressie of eigen individuele doelen. Bij kunst als medium betekent het echter niet dat er geen vaardigheden aangeleerd kunnen worden. Het grootste verschil is dat de focus ligt op doelen die beter aansluiten bij de lifestyle van jongeren. Op een meer ongedwongen wijze kunnen jongeren kennismaken met (het zelf maken van) kunst. Vaardigheden worden op een meer ‘speelse’ en spannende wijze eigengemaakt. Hoewel er bepaalde factoren zijn die kunnen bijdragen aan het activeren en enthousiasmeren van jongeren is er een belangrijke vraag die organisaties – en met name de kunstencentra – in hun achterhoofd moeten houden: “Willen we dat nieuwe media fungeert als doel of als kunstmedium?” Dat jongeren zijn opgegroeid met nieuwe media wil niet zeggen dat ze ook automatisch geïnteresseerd zijn in het maken van nieuwe media producten en in het actief participeren in deze discipline. Jongeren kijken dan wel YouTube-filmpjes maar denken soms ook dat ze dat zelf niet kunnen.
Aanbevelingen Aan de hand van voorgaande hoofdstukken en bovenstaande conclusies kunnen aanbevelingen worden gedaan: zowel algemene als disciplinespecifieke aanbevelingen. Uiteraard zijn deze aanbevelingen geen garantie voor succes, zullen ze niet bij alle centra toepasbaar zijn en blijven jongeren altijd individuen; niet alle jongeren hebben dezelfde wensen en eisen. Wel kunnen de aanbevelingen ter inspiratie dienen of een standpunt vormen om als aanbieder na te denken over het eigen aanbod. • Varieer in vorm en doel van cursussen
De nadruk zou in cursussen meer gelegd kunnen worden op bijvoorbeeld de sociale aspecten en ontmoeting in plaats van het aanleren van basisvaardigheden.
• Bied andere leermethodes aan zoals peer education of coaching
Peer education, waarbij jongeren van elkaar leren werkt laagdrempelig en kent een sociaal aspect. Peer-to-peer lesmethoden lijken daarom beter aan te sluiten bij de wensen van jongeren dan bijvoorbeeld meer traditionele meester-leerling modellen waarbij de hiërarchie tussen docent en cursist groter is. Hoe groter de hiërarchie, hoe schoolser het aandoet en daar zitten jongeren vaak minder op te wachten.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 32
• Werk interdisciplinair
Door de verschillende disciplines met elkaar te laten samenwerken, komen verschillende jongeren (met eigen belevingswerelden) bij elkaar en kan er een dynamiek ontstaan. Het kan de jongeren ook meer verantwoordelijkheid geven, doordat ze met elkaar moeten overleggen en samen verantwoordelijk zijn voor een eindproduct.
• Betrek jongeren bij het ontwikkelen en uitvoeren van de activiteit
Eigen invulling geven en verantwoordelijkheid hebben binnen een activiteit vergroot de betrokkenheid. Juist door jongeren eigen verantwoordelijkheid te geven en verantwoordelijkheid tegenover elkaar te geven neemt de hiërarchie (tussen docent en jongere) af en kunnen drempels worden verlaagd.
• Werk samen met andere organisaties
Coöperatie met een professionele kunstorganisatie kan inhoudelijk waardevolle input leveren. Bovendien kan een offline expositie of presentatie soms leuker zijn. Vooral als dat in samenwerking met andere kunstdisciplines wordt gedaan, vrienden ook welkom zijn en de jongeren zelf ook een stukje organisatie in handen krijgen. Ook kan het interessant zijn om de expositie samen met andere (lokale) organisaties te doen, zoals musea, podia of jongerencentra.
• Bied kortlopende cursussen/activiteiten aan met een flexibele vorm van inschrijving
Jongeren veranderen snel van interesse en wat nu ‘in’ is kan over een paar maanden vergeten zijn. Jongerenculturen zijn over het algemeen meer ‘evenementgebaseerd’. Jongeren vinden het vaak moeilijk om zich nu al in te schrijven voor een cursus die over een paar maanden of half jaar pas begint. Een centrum kan hiermee rekening houden door bijvoorbeeld meer ‘last minute’ evenementen te organiseren of kort voor de startdatum van de cursus de publiciteit opschroeven.
• Zorg voor een goeduitziende en goedfunctionerende website en gebruik sociale media als platform
Een aantrekkelijke website en het gebruik van sociale media verbeteren de communicatie met jongeren, omdat deze aansluiten bij de lifestyle van jongeren.
• Gebruik hippe titels bij cursussen beeldende kunst, die overeenkomen met de inhoud
Om een ‘jonger’ imago te geven worden soms hippe (vaak Engelstalige) titels gegeven aan activiteiten. Kijk als organisatie vooral of titel en inhoud bij elkaar passen, want de plank kan gemakkelijk misgeslagen worden.
• Zorg bij nieuwe media activiteiten voor een goede balans tussen zelfexpressie en techniek
Bij nieuwe media bestaat de neiging om de nadruk op de technische aspecten te leggen, omdat er wordt gewerkt met soft- en hardware. Het lijkt beter te werken om de nadruk niet teveel op de techniek te leggen (jongeren die daar echt in geïnteresseerd zijn, gaan daar vaak zelf thuis al mee aan de slag) maar de techniek onderdeel te maken van een breder proces of productie waarbinnen zelfexpressie meer centraal staat.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 33
• Laat zien dat nieuwe media niet moeilijk is
Het is goed om de jongeren te laten zien dat nieuwe media niet moeilijk hoeft te zijn en dat met simpele stappen een leuk eindresultaat te bereiken is wat echt niet altijd lang hoeft te duren. Bij nieuwe media is het gemakkelijk om de jongeren via het internet hun producten te laten tonen.
• Denk na over manieren om online maken en delen te ondersteunen
Er gebeurt veel online op het gebied van nieuwe media, beeldende kunsten en design. Denk als culturele organisatie na over manieren waarop dit online maak- en deelproces gestimuleerd en geactiveerd kan worden.
Tot besluit De bovenstaande aanbevelingen kunnen bijdragen aan het activeren en enthousiasmeren van jongeren. Toch is het nodig om een kritische noot te plaatsen. De aanbevelingen alsook de good practices zijn afkomstig uit de not-for-profit sector. Er is geen inventarisatie gedaan naar financieel rendement of verdienmodellen. We beseffen ons dat een groot deel van de door ons onderzochte organisaties en instellingen kunnen bestaan door subsidies of overheidsgelden, terwijl andersoortige verdienmodellen in toenemende mate belangrijk worden binnen de actieve kunstbeoefening. Een ander aspect is dat veel aanbevelingen zijn gericht op ‘kortdurend activeren’; op activiteiten die een (dag)deel of enkele dagen duren. Wellicht moet er ook gekeken worden hoe jongeren zichzelf (langdurend) activeren.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 34
Literatuur Ann Bamford, Netwerken en verbindingen. Arts and cultural education in the Netherlands. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, 2007. ---, The Wow factor. Global research compendium on the inpact of the arts in education. Münster: Waxmann, 2006. Jeroen Boschma & Inez Groen, Generatie Einstein3.0: Slimmer, sneller en… volwassener! Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Utrecht: Bruna, 2010. Andries van den Broek, Jos de Haan en Frank Huysmans, Cultuurbewonderaars & cultuurbeoefenaars. Trends in cultuurparticipatie en mediagebruik. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau, 2009. Franky Devos, Ambrassadors, Over jongeren, cultuur en communicatie. Brussel: CultuurNet Vlaanderen, 2004. W. Kempen, Kinderen en amateurkunstcursus-deelname. Een onderzoek naar de factoren die ervoor zorgen dat kinderen tussen de 10 en 12 jaar een amateurkunstcursus doen. MA thesis Sociologie van Kunst en Cultuur Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen, Rotterdam: Erasmus Universiteit, 2009. Huub Nelis en Yvonne van Sark, Puberbrein binnenstebuiten. Wat beweegt jongeren van 10 tot 25 jaar? Utrecht/Antwerpen: Kosmos, 2010. Annemarie Timmermans, Pas op… succes! : een inventarisatie naar de voorwaarden van succes voor Cultuurtraject van de SKVR. MA thesis Sociologie van Kunst en Cultuur Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen, Rotterdam: Erasmus Universiteit, 2009. Sandra Trienekens, Codes en ambities. Rotterdam: SKVR, 2008. Sheila Rebel en Sieneke de Rooij S, Jongeren schrijven. Creatief schrijven tussen 12 en 18 jaar. Utrecht: Kunstfactor, 2008.
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 35
Colofon Redactie: Anneke Mengerink, Kunstfactor Anke Asselman Margriet Talstra Vormgeving: Ontwerpbureau Taluut, Utrecht ISBN/EAN: © Kunstfactor Utrecht, december 2010 Jongeren? Maak het even!, is een uitgave van Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst. Tenzij anders overeengekomen, geeft Kunstfactor u als lezer toestemming deze uitgave voor eigen gebruik te downloaden en af te drukken. Het is niet toegestaan om inhoudelijk, tekstueel of anderszins wijzigingen aan te brengen. Bij citeren is bronvermelding verplicht. Overdracht aan derden van het gebruiksrecht is uitgesloten. Het gebruiksrecht geldt niet voor commerciële doeleinden. De overdracht van de rechten van intellectueel eigendom, waaronder het auteursrecht, rustend op de door Kunstfactor opgestelde of ontworpen werken zijn bij het gebruiksrecht niet inbegrepen. Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst, zet zich in voor een sterke amateurkunstsector. Dit doen we vanuit de overtuiging dat actieve kunstbeoefening een bijdrage levert aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en aan een creatieve, harmonieuze samenleving.
KUNSTFACTOR SECTORINSTITUUT AMATEURKUNST
Kromme Nieuwegracht 66 Postbus 452 3500 AL Utrecht T +31 (0)30 711 51 00 www.kunstfactor.nl
[email protected]
Kunstfactor | Jongeren? Maak het even! | december 2010 | 36