Leoniek van der Maarel
Even stilstaan bij jongeren en rouw E-book
Rouwdeskundige biedt handvatten om kinderen en jongeren te helpen met hun rouwverwerking
VOORWOORD
Waarom dit e-book? Kinderen en jongeren rouwen anders dan volwassenen. Als ouders, grootouders, leerkrachten, pedagogisch medewerkers en andere betrokkenen bij een kind, vinden we het soms lastig om daarmee om te gaan. Hoe kunnen we een kind of een jongere het beste benaderen en helpen? Hoe leer je hen rouwen als je soms zelfs niet eens weet hoe? Waar heeft een kind of een jongere behoefte aan? Met dit e-book wil Monuta iedereen die betrokken is bij kinderen handvatten bieden. De ervaren rouwtherapeut Leoniek van der Maarel zet in dit e-book helder op een rij hoe u een kind en een jongere kunt begeleiden bij de verliesverwerking.
Leoniek van der Maarel
Leeftijdsgroepen Als we praten over kinderen dan bedoelen we de leeftijdsgroep tot twaalf jaar. Als u leest over pubers of jongeren dan gaat het over de leeftijdsgroep van twaalf jaar en ouder. Reacties Monuta leert van uw ervaringen. We horen graag uw reacties op ons e-book en uw ervaringen met kinderen/jongeren en rouw. U kunt een mail sturen naar evenstilstaanbij.nl U vindt meer informatie over dit onderwerp op onze website. www.monuta.nl/evenstilstaanbij
Evenstilstaanbij.nl
INHOUD
COLOFON Even stilstaan bij jongeren en rouw
Inhoudsopgave 1 Rouwen kinderen anders dan volwassenen?
....................................................................................
1
Auteur Leoniek van der Maarel
2 Leeftijd en rouw ................................................................................................................................................................................................................. 5
Vormgeving Mark Dolk
3 Vragen van kinderen en jongeren
Eindredactie Hailait Media Productions, Amsterdam
4 Hoe verloopt een rouwproces?
Copyright: Monuta te Apeldoorn Eerste uitgave 2014
5 Gedragsreacties van kinderen en jongeren
Dit e-book is met grote zorg geproduceerd, maar informatie is altijd aan veranderingen onderhevig. De uitgever kan daarom geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuiste of achterhaalde gegevens. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder voorafgaand schriftelijke toestemming van Monuta.
.....................................................................................................................................
.........................................................................................................................................
.....................................................................................
6 Emotionele reacties van kinderen en jongeren 7 Hoe gaat het thuis?
18 24
.............................................................................................................................................................................................
29
................................................................................................................................................................
9 Familieleden en vrienden spelen ook een rol
Evenstilstaanbij.nl
13
.....................................................................
8 Contact broers en zussen
10 Rol van school
9
34
.............................................................................
37
..................................................................................................................................................................................................................
41
11 Wat kunnen wij doen?
................................................................................................................................................................................
46
12 Wanneer zoek je hulp?
..............................................................................................................................................................................
50
1
Rouwen kinderen anders dan volwassenen? Rouwen kinderen en jongeren anders dan volwassenen? Het antwoord is ja. Kinderen leven in het nu, willen niet te lang bij hun verdriet stilstaan. Ze willen niet anders worden gevonden. Daarbij weten ze vaak niet hoe ze moeten rouwen en kunnen ze hun gevoel niet goed onder woorden brengen. In dit hoofdstuk uitleg over waarom kinderen en jongeren anders rouwen dan volwassenen. Ieder rouwproces is uniek, zoals ook ieder mens uniek is. Het rouwproces wordt bepaald door individuele veerkracht, persoonlijkheidskenmerken, de relatie tot de overledene, het moment in de levensloop/ontwikkeling van het kind, de oorzaak/manier van sterven en de cultuur waarin het kind opgroeit. Kinderen en jongeren rouwen in principe net als volwassenen, alleen ze uiten het anders. Dat heeft een aantal redenen. Deze lichten we hierna toe.
Rouwen in stukjes
DO: accepteer dat het kind er af en toe niet aan denkt en niet aan wil denken. DON’T: word niet boos als een kind iets ‘egoïstisch’ vraagt, terwijl het hele gezin in rouw is.
Evenstilstaanbij.nl
Voor kinderen is het moeilijk zich lang verdrietig te voelen. We zeggen dan vaak dat kinderen ‘in stukjes rouwen’. Dat betekent dat een kind in rouw al gauw overgaat tot de orde van de dag. Een kind gaat lekker buitenspelen of is met de gewone dagelijkse gang van zaken bezig en kan dingen roepen zoals: “maar gaan we nu nog wel op vakantie?” of “ik hoef er helemaal niet aan te denken”. Dit geldt met name voor kinderen in de basisschoolleeftijd, die dan soms ook écht niet met het overlijden bezig zijn. Kinderen hebben een natuurlijke drang naar blijdschap en spelen. Alles wat dat in de weg staat, vermijden ze liever. Daarnaast zijn kinderen toekomstgericht, terwijl voor hen rouw juist over het verleden gaat. Volwassenen zijn zich echter sterk bewust dat die toekomst zonder hun dierbare is. Jongeren vinden het moeilijk zich verdrietig te voelen omdat ze (onbewust) bang kunnen zijn dat als ze het verdriet eenmaal toelaten, ze het ook niet meer kunnen stoppen. Daarom zorgen ze liever dat het verdriet helemaal niet komt.
1
1
Rouwen kinderen anders dan volwassenen?
Kinderen leven in het ‘nu’
DO: laat merken dat het heel fijn is dat het kind het ‘nu’ naar zijn zin heeft. DON’T: hoe moeilijk het voor je is; laat je niet op de hoogtijdagen van je kind verleiden tot moeilijke gesprekken over het overlijden. Dit is de dag van je kind.
Als een kind ‘nu’ blij is, is hij blij. Is hij ‘nu’ verdrietig, dan is dat het gevoel dat er ‘nu’ is. Het verdriet om de overledene houdt het kind niet de hele dag bezig, het is er als hij er aan denkt. Voor volwassenen kan dit heel anders zijn. Volwassenen relateren veel van wat ze doen of meemaken aan het overlijden: “die stoel, daar zat hij zo graag in, daar zal hij nooit meer in zitten” of “ik kan nu toch niet lachen? Mijn man is net overleden”. Een kind heeft die gedachten niet. Als een kind bijvoorbeeld jarig is, kan hij een ontzettend leuke dag hebben, terwijl de moeder op dat moment juist extra verdrietig is omdat de overleden vader er niet bij kan zijn. Het verdriet van de moeder kan ervoor zorgen dat een kind alsnog geen leuke dag heeft. Voor jongeren ligt dat iets anders. Zij zijn over het algemeen meer met het overlijden bezig en de rouw heeft ook sterk invloed op hun dagelijks leven. Niet in de zin dat ze alles relateren aan het verlies van die dierbare, maar er is wel een constant gevoel van gemis, leegte en verdriet dat ze met zich meedragen.
Het gevoel dat ze de enige zijn Op het moment dat een volwassene te maken krijgt met een rouwend kind, verandert de toon. Men gaat op een meewarige toon praten met het kind. Dat is voor kinderen heel vervelend. Dat willen ze helemaal niet. Ze willen niet als ‘zielig’ worden behandeld. Ze willen niet opvallen. Voor jongeren speelt dit nog meer. Jongeren willen net zo zijn als hun leeftijdsgenoten. Ze willen niet buiten de groep vallen en willen niet kwetsbaar zijn. Op het moment dat een jongere zijn rouw zou laten zien, krijgt hij de aandacht voor zijn kwetsbaarheid en dat is iets dat hij liever niet wil. Het liefst gaat een jongere op in de massa. Kinderen en jongeren kunnen het gevoel hebben dat ze de enige zijn van wie een vader, moeder, broertje of zusje dood is. Als je de enige bent, dan ben je ‘anders’. Daarbij kan het kind of de jongere ook denken dat niemand hem begrijpt, hij begrijpt zichzelf niet eens. Als je het gevoel hebt dat er toch niemand is die je begrijpt, dan heb je het er maar liever niet over. Dat maakt ook dat de lotgenotencontacten, van onder andere Stichting Achter de Regenboog, zo helend werken. Omdat kinderen en jongeren daar leeftijdsgenoten treffen die hetzelfde hebben meegemaakt. Die snappen wat je zegt. Het geldt voor ons volwassenen ook: wie begrijpt beter wat je doormaakt dan iemand die het zelf ook doormaakt? Aan een half woord heb je genoeg.
DO: als je verhalen kent van andere kinderen die rouwen, vertel die aan het kind. DON’T: praat niet op medelijdende toon met het kind.
Leer een kind hoe je kunt rouwen Kinderen leren van voorbeeldgedrag. Dit geldt voor de hele opvoeding. Wij kunnen als ouders zeggen dat een kind met mes en vork moet eten, maar als wij zelf met een lepel eten, gaat het kind ook met een lepel eten. Wij kunnen tegen kinderen zeggen dat ze echt wel over de overledene mogen praten, maar als wij dat niet doen, zal het kind het ook niet doen. Maar hoe praat je over iemand die is overleden? Word je daar heel emotioneel bij of
Evenstilstaanbij.nl
2
1
Rouwen kinderen anders dan volwassenen?
DO: durf het gesprek over de overledene aan te gaan. DON’T: laat je niet ontmoedigen omdat het kind er nu niet over wil praten, het kan op een ander moment heel anders zijn. Morgen of zelfs over een uur.
vertel je gewoon wat er is gebeurd? Wat kun je wel zeggen en wat niet? Het is dus belangrijk dat de volwassenen om het kind/de jongere heen, het goede voorbeeld geven. Durf de naam van de overledene te noemen. Durf het gesprek aan te gaan over die overledene. Stel vragen aan het kind/de jongere (ook al vinden ze dat niet altijd even prettig). Wat daarentegen veel vaker gebeurt, is dat volwassenen juist angstvallig de naam van de overledene vermijden of het niet over de dood in zijn algemeenheid willen hebben en al helemaal niet over de dood van iemand die het kind liefhad. ‘Dood zijn’ betekent kennelijk dat je het niet meer over die persoon hebt, ook niet over de herinneringen en de leuke dingen. Waarom mensen dat doen? Dat kan te maken hebben met een gevoel van onmacht, dat je niet in staat bent om het kind/de jongere te helpen of omdat je bang bent voor de emoties van de ander. Als volwassene kan het lastig zijn te weten wat je moet doen om het kind/de jongere te helpen of te troosten. We willen het kind vaak afleiden om te zorgen dat het kind weer blij wordt. Een kind heeft dan vaak weinig gelegenheid om eens voluit te huilen of boos te zijn of op een andere manier zijn emoties te uiten, zonder dat hij wordt afgeremd. Daarmee leren we kinderen dat emoties niet gewenst zijn. Zo eigenwijs als kinderen op andere momenten zijn, zo ‘volgend’ zijn ze hier. Oké, kennelijk praten we niet over de overledene, kennelijk is het vreemd om te moeten huilen of boos of angstig te zijn. Dat is dus hoe rouw verloopt. Als je wilt dat het kind/de jongere over de overledene praat, moet je dat zelf voordoen.
Kinderen zijn niet heel verbaal Kinderen en jongeren kunnen veel minder goed dan volwassenen onder woorden brengen wat ze voelen (ook niet alle volwassenen kunnen dat). Dat maakt het ook moeilijk om uiting te geven aan hun rouw. Het is een wirwar aan gevoelens en gedachten in hun lijf en in hun hoofd en het is vaak moeilijk om daar orde in te scheppen. Wij vragen vaak aan kinderen en jongeren: “hoe voel je je?”. En het antwoord is altijd “goed”. Een vraag als “ben je nog verdrietig om de dood van je vader” maakt dat een kind of jongere kan denken: “dat zal wel de bedoeling zijn, dus laat ik maar ja zeggen” of het kind denkt “het is zeker raar als ik nu nog verdrietig ben, dus ik zal maar nee zeggen”. Zo wordt het heel moeilijk om in te schatten hoe het nu werkelijk met het kind/de jongere gaat. Een open vraag is beter. Ook hier kan voorbeeldgedrag weer veel doen. Door te vertellen wat het verlies voor jou betekent en hoe je je erbij voelt, kun je een kind helpen duidelijkheid te krijgen over alles wat zo door hem heen raast. Soms helpt het om eerst je eigen ervaring te vertellen. “Ik merkte dat ik vanochtend opeens heel erg aan je vader moest denken en ik merkte ook dat ik daar erg verdrietig van werd. Hoe werkt dat bij jou als je aan je vader denkt? Wat gebeurt er dan bij jou?” Al van jongs af aan leren kinderen van volwassenen welke gevoelens ze hebben (en herkennen). Als een kind zijn zin niet krijgt en boos is, zegt de ouder “ja, ik zie en ik snap dat je boos bent”. Zo leren kinderen langzaamaan wat gevoelens zijn en hoe ze heten. Zo zien we vaak bij gezinnen waar de ouders het moeilijk vinden om gevoelens te herkennen, dat de kinderen daar ook moeite mee hebben. Ze hebben dit niet geleerd. Dat geldt ook voor rouwgevoelens.
Evenstilstaanbij.nl
3
DO: help een kind zijn gevoelens te uiten. Geef hem een boksbal of laat hem tekenen waar hij boos op is of bang van wordt. DON’T: stel geen gesloten vragen.
1 BLOG Leoniek van der Maarel
Eveliene wilde niet over haar overleden opa praten Eveliene was acht jaar toen haar opa ernstig ziek werd. Opa werd met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Eveliene ging één keer mee naar het ziekenhuis en schrok vreselijk van alle slangetjes waar hij aan lag. Daarna wilde ze niet meer mee. Een poosje later bleek dat opa niet meer kon genezen en haar ouders vertelden heel voorzichtig dat hij misschien dood zou gaan. Eveliene was bang, want ze begreep niet wat er aan de hand was en hoe het toch kon dat opa dood kon gaan. Opa overleed niet lang daarna. Eveliene was niet meer op bezoek geweest in het ziekenhuis en bij de begrafenis had ze hem ook niet meer gezien.
idee dat je, als je in het ziekenhuis terecht kwam, zou overlijden. Verder werd er thuis ook weinig over opa gesproken. Ze zag wel dat haar ouders soms verdrietig waren, maar ze wist niet waarom. Als de juf op school haar vroeg hoe het ging, wilde ze er ook niet over praten. Ik vertelde de ouders van Eveliene over haar onmacht en vroeg hoe zij zelf thuis over opa spraken. De ouders vertelden mij dat ze liever niet over hem spraken als de kinderen erbij waren. Ze wilden de kinderen niet belasten met hun verdriet. Ik vertelde hoe kinderen leren van voorbeeldgedrag, veel meer dan van woorden. Hoe belangrijk het is dat wij hen leren te communiceren, door het ‘voor te doen’. Praten over van alles en dus ook over moeilijke onderwerpen. Ten slotte vertelde ik dat niet erg is om kinderen je verdriet te laten zien, als we er maar bij vertellen dat zij niet degenen zijn die het verdriet veroorzaken. De ouders waren blij met mijn tips en door zelf thuis het goede voorbeeld te geven, ging het al snel beter met Eveliene.
Vijf maanden na het overlijden van haar opa kwamen Eveliene’s ouders bij mij. Eveliene bleef heel slecht slapen, maar ze begrepen niet waarom. Tijdens het eerste gesprek met Eveliene merkte ik dat ze worstelde met het feit dat ze niet wist waaraan opa overleden was. Ze had het
Evenstilstaanbij.nl
4
2
Leeftijd en rouw Elk kind rouwt op zijn eigen manier. Ook een baby rouwt. Dit gebeurt alleen heel anders dan bij een puber. We kunnen rouw indelen in vier leeftijdsfasen. Dit hoofdstuk behandelt deze fasen en met welke eigenschappen van het kind we rekening moeten houden bij rouw.
Kinderen rouwen op alle leeftijden. Ook een pas geboren baby rouwt. Vanaf het moment dat we ons aan iemand gaan hechten, wordt deze persoon belangrijk voor ons en zijn we in staat om te rouwen. Hoe kinderen rouwen, hangt af van hun ontwikkelingsfase. Die ontwikkelingsfase is nauw verweven met de leeftijd van het kind. Globaal kunnen we het ervaren en begrijpen van rouw indelen in vier leeftijdsfasen. Uiteraard is deze indeling geen wet van Meden en Perzen. Het is bedoeld om enig inzicht te geven in wat wij kunnen verwachten op een bepaalde leeftijd.
0 tot 2 jaar
DO: verzamel zo veel mogelijk herinneringen van de overledene met het kind. Vraag het aan familie, vrienden en kennissen. Schrijf de herinneringen ook op en wacht daar niet te lang mee, anders kun je ze zelf ook weer vergeten. DON’T: denk niet dat het kind niets merkt van het verdriet. Voer niet te veel moeilijke gesprekken waar je kind bij is.
Evenstilstaanbij.nl
In deze leeftijdsfase hebben kinderen geen enkel begrip van de dood. Dood is weg, weg is dood. Ze hebben nog niet echt een gevoel dat een ander er hoort te zijn. Als een vader, moeder, broertje of zusje overlijdt, zal het kind die ander als persoon of aanwezigheid niet missen. In de beleving van het kind klopt er iets niet helemaal. Een kind kan dan zoekend gedrag vertonen. Kinderen hebben in deze leeftijdsfase wel veel last van de emoties van anderen of de sfeer die er om het kind heen is. Zintuigen van kinderen in deze leeftijdsfase worden erg snel geprikkeld. Dat zien we al in het normale dagelijkse leven. Als je als ouder gespannen bent, is je baby huilerig. Of als je het druk hebt, dan kan je kind van anderhalf constant achter je aanlopen en aandacht vragen. Het is net alsof ze voelen dat je er niet volledig bij bent en ze vragen op die manier onbewust je aandacht. Het feit dat kinderen op deze leeftijd nog niet begrijpen wat ‘dood zijn’ is, maakt dat ze vrij snel de draad van het leven weer oppakken en we als omstanders dan niets meer aan ze merken (afhankelijk van hoe de omgeving van het kind is). Maar dit betekent wel dat de kinderen op latere leef-
5
2
Leeftijd en rouw
tijd geen enkele herinnering hebben aan de overledene. Wij kunnen dit een beetje ondervangen door ‘herinneringen te lenen’. Dat houdt in dat we, bijvoorbeeld aan de hand van foto’s, kinderen gaan vertellen wat het kind daar meemaakte met de overledene. Denk bijvoorbeeld aan “kijk, hier ging je met mama naar het zwembad, dat vonden jullie alle twee zo fijn. Dat deden jullie altijd op zondag, dat was jullie vast zwemdag”.
2 tot 5 jaar Kinderen in deze leeftijdsfase denken animistisch. Dit betekent dat in hun beleving alles leeft. De wind blaast de wolken voort. Klaas Vaak strooit zand en daardoor val je in slaap. Sinterklaas gaat nooit dood en Sneeuwwitje wordt wakker gekust door de prins. Hoe kunnen we dan verwachten dat een kind begrijpt wat dood is? Ook al leg je het nog zo goed uit aan een kind, vaak komt het kind dan na een paar maanden met opmerkingen als: “nu mag papa wel weer komen, het heeft lang genoeg geduurd” of “misschien komt mama ook wel op mijn verjaardag”. Kinderen zien de dood dus als iets tijdelijks, alles komt weer goed. Zoals je pop ook altijd gemaakt kan worden, zo zal de dokter ook papa of mama weer beter kunnen maken. Je kunt denken dat je een kind goed hebt voorbereid en toch komt het overlijden als een enorme schok. Kinderen kennen het besef ‘tijd’ ook nog niet. Gisteren, vorige week, drie maanden geleden, morgen, alles loopt door elkaar heen. Een kind zegt gerust: “we gaan morgen op vakantie”, terwijl het over een maand bedoelt. Begrippen als ‘nooit’, ‘voor altijd’ kennen ze nog niet en dit zijn nu juist de begrippen waarmee wij aan kinderen uitleggen wat ‘dood zijn’ inhoudt. Het kind kan wel heel goed navertellen wat hem is verteld en roepen bij de bakker (bijna met een soort van trots): “mijn papa is dood”. Het lijkt daardoor dat het kind het heeft begrepen, maar dat is vaak toch niet zo. Het kind herhaalt slechts de woorden die het heeft gehoord. In deze leeftijdsfase denken kinderen dat de wereld en het leven om hen draaien. Zij zijn het centrum van het universum. Dit kan als gevolg hebben dat als iemand overlijdt, zij zich dit overlijden persoonlijk aantrekken en denken dat ze daarin een rol hebben gespeeld. Op deze leeftijd kunnen ze ook denken dat ze iemand dood kunnen wensen. Het gebeurt wel eens dat een kind zo boos is op zijn ouder dat het denkt “ik wou dat jij mijn mama niet was”. Als mama dan overlijdt, kan een kind zich daar heel schuldig over voelen omdat het kan denken dat hij dit heeft ‘gewenst’ (en wat je wenst dat krijg je).
DO: gebruik concrete bewoordingen om uit te leggen dat iemand dood is. Gebruik daarbij ook het woord ‘dood’. ‘Overleden’ klinkt voor kinderen al erg als ‘overleven’ en ‘weg’ betekent dat iemand weg is, niet dat hij dood is. Datzelfde geldt voor ‘hij is er niet meer’, een kind kan denken dat hij er even niet is. DON’T: ga er niet van uit dat je kind begrijpt wat dood zijn is. Kijk uit met zinnen als “ik ga naar papa”, als je het graf bedoelt. Dit is heel verwarrend voor een kind. Hij kan denken dat papa er weer is, maar hem niet wil zien.
5 tot 12 jaar Dit is de leeftijd waarop kinderen het begrip dood echt beginnen te begrijpen. Ze gaan bijvoorbeeld beter nadenken over oorzaak-gevolg. Dat betekent dat ze steeds beter gaan begrijpen wat het betekent als je vader of moeder dood is. Ze snappen dat dit inhoudt dat je ze nooit meer zult zien (ze hebben dan namelijk ook veel meer tijdsbesef). Kinderen willen daarnaast steeds meer weten en zijn onderzoekend. Zo onderzoeken ze een dode kikker zeer nauwgezet of willen weten wat er met een lichaam ge-
Evenstilstaanbij.nl
6
2
Leeftijd en rouw
DO: geef zo eerlijk mogelijk antwoord op alle vragen. Vertrouw erop dat kinderen de vragen stellen die bij hun leeftijd passen. Soms kun je als ouder bang zijn dat ze te gedetailleerd gaan vragen. DON’T: denk niet dat een kind te klein is voor bepaalde antwoorden. Als een kind een vraag stelt, dan houdt die vraag hem bezig. Het geeft vertrouwen als het kind merkt dat je als ouder daar ook op in gaat.
beurt als het wordt begraven. Ze kunnen met hun vragen erg ver gaan. De dood gaan ze zien als iets concreets, de man met de zeis, iets dat ze misschien nog kunnen ontwijken. Ze kunnen heel bang zijn voor de dood. In deze leeftijdsfase hebben ze sowieso al meer angsten (denk aan de spoken onder het bed). Naarmate ze meer naar de puberteit gaan, gaan ze zich steeds beter realiseren dat de dood iets is wat iedereen overkomt en waar je dus niet aan kan ontkomen. Dit maakt weer op een andere manier angstig. Omdat ze op deze leeftijd beter gaan begrijpen wat ‘dood zijn’ inhoudt, kan dit betekenen dat kinderen die op jongere leeftijd een overlijden hebben meegemaakt, nu pas beseffen wat het inhoudt dat die persoon er niet meer is. Aan het ergste gemis zijn ze dan vaak wel gewend, maar het feit dat ze opeens begrijpen dat ze die lieve papa of mama (of broer of zus) dus nooit meer zullen zien, kan maken dat er hulp moet worden ingeschakeld.
12 jaar en ouder Pubers willen een blij en zorgeloos leventje, net zoals dat van hun vrienden en vriendinnen. Ze willen uitgaan, plezier maken en niet te moeilijk doen. Ze willen niet worden geconfronteerd met nare zaken, met verdriet. Ze willen vooral niet met volwassenen praten (want dan word je kwetsbaar). Als er problemen zijn, dan bespreken zij die wel met hun vrienden. De fase van losmaken wordt bij een puber abrupt afgebroken als een ouder overlijdt. Het kind was zich aan het afzetten tegen die ouder. Het kind wil zich vergelijken, maar de ouder is dood. In deze leeftijd zijn kinderen juist bezig met wat ze niet goed vinden aan hun ouders. Het blijkt dan ook lastig om als puber verlies te verwerken. School speelt hier ook een rol in. Jongeren moeten veel doen op school en kunnen weinig missen. Het is alsof de jongere voelt dat als hij zou gaan rouwen, de schooltaak eronder zou lijden. In het geval van een puber, zijn er twee scenario’s: 1 De jongere parkeert zijn verlies en gaat ermee aan de slag als hij volwassen is. Dit kan betekenen dat als hij bijvoorbeeld met een studie begint, deze niet lukt. Hij kan ook problemen hebben met het aangaan van relaties of hij kan zich onzeker gaan voelen. 2 De jongere gaat juist wel rouwen en pubert niet meer. Het puberen wordt bemoeilijkt omdat de jongere het verdriet van de overlevende ouder(s) voelt en merkt dat hij iets moet doen om de ouder(s) te helpen. Dan staat het kind klaar voor de rouwende ouder(s) en komt niet aan zijn eigen verdriet toe. Zo gebeurt het nog al eens dat volwassenen, die in de puberteit een overlijden hebben meegemaakt, in therapie gaan om los te komen van hun ouders (iets wat normaal tijdens de puberteit gebeurt).
Evenstilstaanbij.nl
7
DO: vertrouw erop dat je kind de weg vindt. Denk niet meteen dat het kind ‘moet’ praten over het verlies. Jongeren hebben vaak hun eigen netwerk en hun eigen manieren. Zolang je kind contact houdt met vrienden en de dingen blijft doen die hij altijd deed, dan gaat het waarschijnlijk wel goed met het kind. Maar als het kind zich terugtrekt uit het sociale leven, depressief gedrag laat zien of nergens meer zin in heeft, dan is het misschien goed om aan de bel te trekken bij een professional. DON’T: ga niet bovenop zijn lip zitten. Geef je kind de ruimte. Teveel op hem letten werkt verstikkend en zorgt ervoor dat hij zich afsluit. Op deze leeftijd willen kinderen niet kwetsbaar zijn, zeker niet naar jou als ouder.
2 BLOG Leoniek van der Maarel
Boos op de kanker van vader Juliette’s vader overlijdt na een kort ziekbed. Ze zit op dat moment in de eerste klas van de middelbare school. Haar moeder heeft het moeilijk en probeert de kinderen zo goed mogelijk te begeleiden (zij heeft nog een zoon van zestien). In het begin is Juliette erg verdrietig, maar na een maand of twee is daar niets meer van te merken. Ze haalt wel steeds slechtere cijfers en houdt zich niet aan afspraken die ze met haar moeder maakt. Juliette gaat uit en komt te laat thuis, ze heeft gedronken en geeft haar moeder een grote mond als die er iets van zegt. Al gauw komen de eerste klachten van school over spijbelen en ruzies met andere meiden. Juliette’s moeder praat met haar en zegt dat ze snapt dat Juliette het moeilijk heeft met de dood van haar vader. Waarop Juliette roept “helemaal niet, altijd dat gezeur over papa’s dood”. Haar moeder schrikt hiervan en weet niet hoe het nu verder moet.
dat dit te maken kan hebben met de dood van haar vader. Wat ze het beste kan doen, is regels blijven geven en liefdevol aanwezig zijn, hoe moeilijk dat soms ook kan zijn. Ze zal het gedrag van Juliette moeten ‘verduren’. Als Juliette er aan toe is, zal ze zelf om hulp vragen. En dat doet ze, vier maanden later. Juliette is dan geschorst van school vanwege wangedrag en snapt dat het zo niet verder kan. Al tijdens ons eerste gesprek merk ik hoe moeilijk ze het heeft met de dood van haar vader. Ze waren twee handen op één buik. Ze vertelt dat ze er thuis niet over wil praten omdat haar moeder al zo verdrietig is en ze geen zin heeft in al die vragen en dat ‘zielige gedoe’. We komen vier keer bij elkaar. Tijdens die bijeenkomsten besteden we veel tijd aan de gevoelens die Juliette rondom de dood van haar vader heeft. Met name haar boosheid komt aan bod. Boos omdat haar vader dood is, boos op de kanker waaraan haar vader is overleden, boos dat ze nu zonder hem verder moet.
Juliette wil absoluut niet in therapie. “Ik ben toch niet gek?” Haar moeder besluit zelf met mij te praten om erachter te komen hoe ze haar dochter kan helpen. Ik leg haar uit dat dit gedrag te maken heeft met boosheid en
Na deze bijeenkomsten heeft Juliette het gevoel dat ze zelf weer verder kan. De ergste boosheid is ze kwijt. Ook op school blijkt haar gedrag veel rustiger te zijn. Ik heb de moeder daarna nog een aantal keer gesproken en het gaat de goede kant op met Juliette.
Evenstilstaanbij.nl
8
3
Vragen van kinderen en jongeren Kinderen en jongeren hebben vaak veel vragen na een overlijden. Ga jij ook dood? Is het mijn schuld? Wat gebeurt er als je dood bent? Hoe ga je om met zulke vragen? Wat vertel je niet en wat vertel je juist wel? In dit hoofdstuk tips over hoe je kunt reageren op vragen van je kinderen als er iemand is overleden.
Na een overlijden lopen kinderen en jongeren met veel vragen rond. Sommige vragen durven ze niet te stellen uit angst voor het antwoord. Soms hebben kinderen ons dan nodig om de vraag vóór ze te stellen. Het kunnen vragen zijn die direct na het overlijden opkomen, maar er kunnen ook vragen zijn die pas jaren later opkomen.
Ga jij ook dood? De belangrijkste vraag waar kinderen en jongeren mee rondlopen is: ga jij ook dood? Dit is een vraag die kinderen niet durven te stellen uit angst voor het antwoord. Ze zijn erg bang dat het antwoord is: “tja, nu je het vraagt, zal ik het je maar vertellen: ja, ik ga ook dood”. Het moeilijke van deze vraag is dat hij niet ontkend kan worden, terwijl je je kind graag veel vertrouwen mee wilt geven in een toch al zo onveilige tijd. Het is opvallend dat kinderen vaak juist vertrouwen halen uit de nare werkelijkheid. Als je als ouder zou zeggen dat jij niet doodgaat, dan geloven ze je (toch) niet, ze weten eigenlijk wel beter. Een kind zal doen alsof hij genoegen neemt met dat antwoord, maar je merkt dan vaak dat de vraag na een tijdje weer wordt herhaald. Zou je als ouder eerlijk zeggen dat jij ook een keer doodgaat, maar dat je hoopt dat dit nog heel lang duurt, dan ben je eerlijk en dat voelt je kind. Om een kind extra vertrouwen mee te geven, zou je ook nog kunnen toevoegen dat je er alles aan doet om te blijven leven: je leeft gezond, je rookt niet, je past goed op jezelf. Maar misschien heeft de overledene dat ook wel gedaan. Benoem dat dan en zeg erbij dat papa dat ook wel deed en dat het dus geen garantie is dat je lang leeft. Als je het niet benoemt, dan kan je kind denken: “dat deed papa ook, maar hij is doodgegaan”. Juist doordat je het benoemt maak je het veilig en bespreekbaar.
Evenstilstaanbij.nl
9
3
Vragen van kinderen en jongeren
Ook door hier open met je kind over te praten, leer je een kind dat je open over (verschrikkelijke) angsten en gebeurtenissen kunt en mag praten. Dat hoef je niet te verstoppen. Omdat alle kinderen die een overlijden meemaken met deze vraag worstelen, is dit een vraag die je vóór je kind kunt stellen: “ik hoor dat heel veel kinderen bang zijn dat hun andere ouder ook doodgaat, heb jij dat ook?” Doordat je benoemt dat heel veel kinderen dat hebben, maak je het als het ware weer ‘gewoon’ en hoeft een kind niet bang te zijn dat het een voorgevoel is wat hij heeft.
Is het mijn schuld? Een andere vraag waar kinderen mee kunnen worstelen is: “is het mijn schuld?” Afhankelijk van de leeftijd zal dat meer of minder spelen. Jongere kinderen denken dit eerder dan jongeren boven de twaalf jaar. Maar ook dan kan het voorkomen. Dit kunnen irreële gedachten zijn (zoals het ‘dood wensen’ dat we hebben besproken in het hoofdstuk over leeftijd), maar het kan ook gaan om situaties waarin het kind een rol lijkt te spelen bij het overlijden. Denk aan een kind dat zijn bal de straat op schopt, papa rent er achter aan en papa wordt overreden. Of de jongere die gedrag vertoont waar de ouders zich veel zorgen om maken en één van de ouders krijgt een hartaanval. Het is niet altijd eenvoudig om met kinderen over deze schuldvraag te praten. Als ouder wil je direct je kind geruststellen en zeggen dat het niet zijn schuld is. Maar doe je dat te snel, dan wordt het ongeloofwaardig. Je kind heeft het nodig om te vertellen welke gedachten hij heeft en wat de gevolgen van die gedachten zijn. Datzelfde geldt voor volwassenen: het helpt niet als iemand tegen je zegt “nee joh, dat slaat nergens op, natuurlijk is het niet jouw schuld”. Het is veel prettiger als iemand naar je luistert en je vragen stelt. Dit kun je bij kinderen ook doen. Luister aandachtig naar wat ze vertellen. Als je het gevoel hebt dat ze voldoende hebben verteld, dan kun je uitleggen hoe de persoon is overleden en wat de rol van het kind daarin is geweest.
Wat gebeurt er als je dood bent? Kinderen willen weten wat er gebeurt als je doodgaat en dood bent. Er zijn genoeg verhalen bekend over de tunnel met het licht aan het einde. Of dat er niets meer is. Of het bekende sterretje dat iemand zou worden. Afhankelijk van de leeftijd van het kind kun je hier diepgaande gesprekken over hebben. Voor ouders is het duidelijk welke kant het verhaal op gaat, een ouder weet namelijk in welk geloof hij zijn kind opvoedt. Maar voor buitenstaanders is het veel lastiger. Want wat leert het kind? Als je als volwassene gelooft dat er niets is als je doodgaat, maar het kind wordt opgevoed met een God, dan kun je de plank behoorlijk mis slaan. Jongeren kunnen zelf al een duidelijk idee hebben over hoe het is als je dood bent. Kinderen kunnen daar onzekerder over zijn en een vraag stellen: “wat gebeurt er als je dood bent?” Een goede manier om hiermee om te gaan is te vragen: “wat denk je zelf?” Het kind komt dan met een idee (dat hebben ze namelijk bijna allemaal) en daar kun je bij aanhaken.
Evenstilstaanbij.nl
10
3
Vragen van kinderen en jongeren
De gedachtewereld van je kind
DO: bied het kind veiligheid om al zijn vragen te uiten. Wat een kind ook vraagt, laat merken dat je hem of haar serieus neemt en dat je de tijd en aandacht hebt om antwoord te geven op zijn vragen. DON’T: wuif een vraag niet weg. Zeg niet dat hij nog veel te jong is om zich daarmee bezig te houden.
Evenstilstaanbij.nl
Het is fijn als je je kunt verplaatsen in de gedachtewereld van het kind of de jongere. Als je tegen je kind zegt dat papa een sterretje is geworden, kun je je voorstellen dat je kind dan denkt: “kan hij dan ook weer terug veranderen?” En als je tegen een jongere zegt “papa is nu bij God en daar is het heel mooi”, kan een jongere denken “was het hier niet mooi genoeg dan?” Het geloof kan houvast bieden, maar kan ook verwarring geven. Boodschappen als ‘God is goed’ en ‘God bepaalt wat er gebeurt’ kunnen voor kinderen en jongeren heel moeilijk zijn als hun vader of moeder overlijdt. Hoe kan God dan goed zijn? Of als een kind te horen krijgt dat papa hem altijd kan zien. Dat kan voor een kind beangstigend zijn, want dat betekent dat iemand die jij zelf niet kan zien, jou wel kan zien. Het is daarom goed dat als je dit soort dingen bespreekt met het kind. Check hoe dit voor het kind is en wat deze woorden voor hem betekenen. Kinderen kunnen bang zijn dat datgene waaraan de persoon is overleden, besmettelijk of erfelijk is. Dit zijn vaak dingen die je goed kunt uitleggen. Een kind stelt de vraag niet altijd. Stel je kind dan op voorhand al gerust (als het een geruststellend antwoord is). Is het wel erfelijk, dan is het goed dit ook met je kind te bespreken, zeker als het op een leeftijd is dat hij daar zelf over nadenkt. Kinderen voelen het aan als er iets niet klopt en als je informatie hebt die je kind niet heeft (en nog niet mag hebben). Ze kunnen dan gaan fantaseren en dat is vaak erger.
11
3 BLOG Leoniek van der Maarel
Is het mijn schuld? Jacqueline is veertien jaar als haar vader overlijdt aan de gevolgen van alcoholmisbruik. Haar ouders zijn gescheiden vanwege het alcoholprobleem van haar vader. Jacqueline ging regelmatig naar haar hem toe in de weekenden, totdat hij een delirium kreeg en zij alleen met hem was en niet wist wat ze moest doen. Ze was toen elf jaar. Jacqueline durfde niet meer bij haar vader te blijven slapen, maar zocht hem nog wel overdag op. Ze vond het verschrikkelijk dat hij alcoholist was en wilde dat hij er mee zou stoppen. Hij beloofde telkens beterschap, ze gooide zelfs een keer alle flessen leeg, maar elke keer weer merkte ze dat hij weer had gedronken. Het kwam zover dat Jacqueline niet meer naar hem toe durfde te gaan. Twee jaar later overleed haar vader. Het duurde een paar dagen voordat hij in zijn huis werd gevonden.
ze bij mij. Ik merk dat Jacqueline enorm last heeft van schuldgevoel. Ze denkt dat als ze beter haar best had gedaan om haar vader te laten stoppen met drinken, haar vader niet dood zou zijn gegaan. Ik snap dat het niet haar schuld is, maar geef haar de ruimte om over haar gevoel te praten. Ze vindt zichzelf laf (haar eigen woorden) omdat ze niet meer naar hem toe ging en nu is hij dood. Jacqueline denkt zelfs dat hij meer is gaan drinken omdat hij zo ongelukkig was. Ik vraag haar een tekening te maken over haar schuldgevoel en ze maakt een prachtig stripverhaal. Als huiswerkopdracht laat ik haar opzoeken wat alcoholisme is en hoe je ervan af kunt komen. Dit pakt ze heel serieus op (maakt er zelfs later een werkstuk van op school). Later vraag ik haar nogmaals een stripverhaal te maken, maar nu hoe de realiteit is. Ze maakt een tekening waaruit heel duidelijk wordt dat wat zij ook had gedaan, hij had niet (door haar) geholpen kunnen worden. Ze voelt zich nu niet meer schuldig en kan het verlies van haar vader gaan verwerken.
Jacqueline huilt veel, functioneert niet meer op school, vindt zichzelf stom en denkt dat ze niets kan. Uiteindelijk komt
Evenstilstaanbij.nl
12
4
Hoe verloopt een rouwproces? Een rouwproces verloopt voor iedereen anders. Soms duurt het jaren, soms maanden. In het algemeen verloopt rouw volgens vier rouwtaken. In dit hoofdstuk alles over deze rouwtaken, waar een kind behoefte aan heeft en hoe je dit als ouder kunt bieden. Het verdriet om een ingrijpend verlies gaat niet zomaar voorbij. Een rouwproces vraagt heel veel inspanning en keihard werken. Kinderen en jongeren gaan vaak pas rouwen als het thuis weer veilig is. Als ze het gevoel hebben dat hun ouder(s) het weer een beetje aankunnen. Voor ons als omstanders is het daarom ook goed om op te letten hoe het met de ouder gaat, zeker als de ouder zich afvraagt waarom zijn kind het nooit over het verlies heeft. Als je als omstander merkt dat de ouder het zelf erg moeilijk heeft, dan is het begrijpelijk dat het kind of de jongere zijn gevoelens rondom het verlies voor zich houdt. Kinderen verliezen niet alleen een ouder door een overlijden, ze verliezen ook tijdelijk de overlevende ouder. Dat verlies is voor het kind of de jongere veel moeilijker te begrijpen en te plaatsen dan het feit dat iemand er niet meer is. Jonge kinderen stellen hun rouw onbewust uit. Bij jongeren zien we soms dat het een bewuster proces is. Ze kiezen er heel bewust voor om niet met rouwen te beginnen: de ouder kan het niet aan. Dit betekent ook dat als het dan wat beter gaat met de ouder, de jongere begint met rouwen. Hij begint dan als het ware bij rouwtaak één en zit vol met vragen over wat er is gebeurd, hoe het is gebeurd of het ook anders had kunnen verlopen, et cetera. Dit is voor de ouder vaak heel moeilijk, omdat hij of zij net een beetje uit het diepe dal aan het kruipen is en vaak het gevoel heeft er door de vragen van het kind of de jongere weer in te worden geduwd. Hoe lang het duurt voordat kinderen gaan rouwen is niet te zeggen. Soms doen ze het (toch) direct, ondanks het verdriet van de ouder(s). Soms duurt het drie maanden, soms een jaar, maar we zien ook wel dat kinderen pas na een paar jaar gaan rouwen. Er speelt een aantal factoren mee bij een rouwproces, zoals hoe het kind of de jongere kan omgaan met moeilijke situaties, de band met de overledene, de oorzaak van overlijden en de persoonlijkheid van het kind.
Evenstilstaanbij.nl
13
4
Hoe verloopt een rouwproces?
Hoe lang duurt rouw? Een rouwproces kan jaren duren, maar ook een paar maanden. Wat is een rouwproces? Wanneer kun je zeggen dat een rouwproces voorbij is? Dat is niet aan te geven. Voor kinderen van wie een ouder overlijdt, zal het rouwproces nooit afgelopen zijn. Op vele momenten in hun leven komt het verdriet om het verlies terug. Vooral bij belangrijke levensgebeurtenissen, zoals een eindexamen, afstuderen, trouwen, kinderen krijgen. Eigenlijk is het nooit ‘klaar’. Dat is goed om rekening mee te houden, zodat we ook kunnen snappen dat als een kind tien jaar na het overlijden van zijn moeder vastloopt, dit aan het rouwproces zou kunnen liggen.
Verlies- en hersteltaken In een rouwproces is het heel normaal als de ‘verliestaken’ (leren omgaan met het verlies) en de ‘hersteltaken’ (leren omgaan met het leven in het hier en nu en de toekomst) elkaar afwisselen. Het duale rouwproces van Maggie Stroebe stelt dat je in het begin meer met verliestaken bezig bent en minder met hersteltaken, maar het proces gaat heen en weer. Met het verstrijken van de tijd doen we meer met de hersteltaken en, in principe, steeds minder met de verliestaken. Bij kinderen en jongeren is dit vaak iets anders. Zij zijn sowieso meer met herstel bezig dan met het verlies. Hoe ouder het kind, hoe meer hij ook met het verlies bezig is. Dat geldt voor jongeren over het algemeen ook.
Rouwtaken Om een beetje te begrijpen hoe een rouwproces verloopt, hanteren wij de vier rouwtaken die zijn beschreven door de Amerikaanse psycholoog William Worden. Hij zegt dat er bij rouw – de aanpassing aan verlies - vier basistaken zijn door te werken. Het is van belang dat de rouwende deze taken voltooit om het verlies een plek te kunnen geven. Niet afgemaakte rouwtaken kunnen verdere groei en ontwikkeling in de weg staan. De taken hebben geen specifieke volgorde, maar er is wel een zekere volgorde voorgesteld in de omschrijvingen. Zo kun je bijvoorbeeld niet met de emotionele gevolgen van een verlies omgaan als je ontkent dat het verlies heeft plaatsgevonden. De rouwtaken zijn geen wet van Meden en Perzen. Ze geven wel een soort rode draad aan en geven ook houvast voor het omgaan met de nabestaanden. Ieder mens is uniek en ieder rouwproces is uniek, laten we dat vooral niet vergeten. Rouwtaak één: realiseren dat het verlies werkelijk is gebeurd (erkennen) Sommigen vinden het heel moeilijk te erkennen dat de dood een vaststaand gegeven is en lopen bij de eerste taak van de verwerking vast. Om tot aanvaarding van het feit van het verlies te komen is tijd nodig. Het gaat niet alleen om de rationele aanvaarding, maar ook de emotionele. Bij verlies is de feitelijke informatie over toedracht, oorzaak en gevolg een onmis-
Evenstilstaanbij.nl
14
4
Hoe verloopt een rouwproces?
baar bestanddeel om verder te kunnen. Informatie over het verlies maakt dat het verlies ingepast kan worden in het bestaande denkkader. We kunnen vaak herkennen of iemand bezig is in rouwtaak één doordat hij in de tegenwoordige tijd over de overledene praat. Voor kinderen onder de zes jaar gaat dit niet op, zij hebben nog geen tijdsbesef. Rouwtaak twee: herkennen van de pijn die bij het verlies hoort Eerst de pijn voelen, dan de pijn doorwerken. Het kind of de jongere moet de omgeving als veilig ervaren voordat het in staat zal zijn om deze gevoelens te uiten. Het voltooien van deze taak wordt bemoeilijkt door de interactie tussen de rouwende en de mensen uit zijn omgeving. Vaak werken (goedbedoelde) adviezen tegengesteld. “Je hoeft geen verdriet te hebben, je hebt alleen maar medelijden met jezelf.” Dit kunnen kinderen ook tegen zichzelf zeggen. Vooral bij jongeren wil dit nog al eens voorkomen. Dit kan leiden tot een verdringing van het verdriet. Vaak is deze rouwtaak het zwaarste. In de eerste rouwtaak zien we mensen vaak wennen aan het gemis, dit gemis geeft ook verdriet. In de tweede rouwtaak komt het intense diepe verdriet van het verlies van de overledene, wat vaak net een stapje verder gaat dan verdriet om het gemis. Rouwtaak drie: verkennen van het leven zonder de overledene Het aanpassen aan een nieuw leven heeft verschillende betekenissen voor mensen, die afhangen van de band met de overledene en de uiteenlopende taken die deze vervulde. Kinderen vinden hier nieuwe manieren van de dagelijkse realiteit. Vroeger bracht papa hen naar het voetbalveld, wie doet dat nu? Hoe ga je om met vaderdag of moederdag? Wat doe je op de verjaardag van je overleden zusje? In deze rouwtaak hebben rituelen een vaste plek gekregen en kunnen we zinnen horen als “ik ga altijd op zijn verjaardag naar het graf” of “altijd als we gaan eten, steken we een kaarsje aan”. Rituelen zijn uitgeprobeerd en afgekeurd of goed bevonden. De nabestaanden weten hun weg een beetje te vinden in het land van rouw. Rouwtaak vier: weer verbinden, het durven aangaan van nieuwe relaties Het kunnen aangaan van nieuwe relaties heeft sterk te maken met de overledene een nieuwe plaats in je leven te geven. Het gaat nooit over loslaten. Want in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, hoef je een overledene niet los te laten. Wel is het belangrijk om een nieuwe manier te vinden waarop je die overledene in je leven kunt integreren. Die nieuwe manier houdt ook in: hoe praat je over de overledene? Waar mag hij nog ter sprake komen? Wat doe je met (tastbare) herinneringen? Welke plek krijgen die in je huis? Zoals ook is genoemd bij de emotionele reactie van kinderen, hebben kinderen en jongeren verlatingsangst na het overlijden van een dierbare. Als je min of meer bent ‘aangekomen’ in rouwtaak vier, zie je vaak dat kinderen weer meer vertrouwen in het leven en in de continuïteit van het leven hebben. Rouwtaak vier gaat over de toekomst: hoe ga je verder? In de dagelijkse praktijk kunnen rouwtaak één en rouwtaak vier op elkaar lijken, omdat in beide rouwtaken we mensen veel horen praten over ‘verder gaan’ en ‘plannen maken’. Maar in rouwtaak één kunnen we vaak voelen dat dit ‘verder gaan’ een vlucht is uit de afschuwelijke werkelijkheid en in rouwtaak vier is het een normaal onderdeel van het leven geworden. Alle
Evenstilstaanbij.nl
15
4
Hoe verloopt een rouwproces?
kinderen, ongeacht hun leeftijd, hebben bij het doorwerken van deze vier taken behoefte aan informatie, betrokkenheid, bescherming, veiligheid en herinneringen, vertrouwen, openheid en contact. Voor ouders kan het moeilijk zijn tegemoet te komen aan deze behoeften, omdat de overgebleven ouder in beslag wordt genomen door de eigen gevoelens waardoor er geen tijd/ruimte is voor de gevoelens van het kind. Soms vinden ouders het ook heel pijnlijk om te praten over de overledene. Waarschijnlijk worden er nu taken van de ouder(s) verwacht die ze nooit eerder hebben gehad en dat betekent extra werk en verantwoordelijkheden.
Besef van de werkelijkheid Kinderen en jongeren kunnen pas beginnen met verliesverwerking als ze echt weten dat er een verlies heeft plaatsgevonden. Het zien van het lichaam van de overledene draagt bij aan het besef van de werkelijkheid en de onherroepelijkheid van de dood. Een begrafenis kan kinderen de gelegenheid bieden om gedachten en gevoelens over de overledene te uiten. Als kinderen niet de mogelijkheid hebben om een dode te zien of mee te doen aan rituelen zoals de begrafenis, dan zullen zij het veel moeilijker hebben en meer tijd nodig hebben om zich het verlies te realiseren en te kunnen beginnen met verwerken. Zelfs kinderen die overal bij betrokken zijn geweest zullen regelmatig het gevoel hebben dat het allemaal niet waar is. Dat papa op vakantie is en hij je straks gewoon uit school komt halen. Maar deze kinderen hebben de mogelijkheid om – ook later als ze wat ouder zijn - terug te grijpen op hun ervaringen en herinneringen rondom het overlijden. Te weten dat ze toch echt hun overleden papa hebben gezien, ze weten echt dat hij dood is, ze kunnen er niet om heen. Voor kinderen die deze ervaringen niet hebben, zal er meer en langer pijnlijke onzekerheid en teleurstelling zijn als papa telkens maar niet terug komt. Niet met sinterklaas, niet met kerst en zelfs niet op de verjaardag van het kind. Voor jongeren ligt dit iets anders, zij snappen echt wel dat hun vader er met kerst of sinterklaas niet zal zijn. Het is voor kinderen en jongeren belangrijk ondersteund te worden in hun eigen gezin. De mate waarin het gezin als groep de pijn kan opvangen die ontstaat bij een sterfgeval is van invloed op hoe een kind het rouwproces kan doormaken. Afhankelijk van de omstandigheden van het overlijden is directe hulp al dan niet gewenst. Wanneer het aan te raden is hulp in te schakelen is te lezen in ‘Wanneer zoek je hulp’.
Evenstilstaanbij.nl
16
DO: betrek het kind of de jongere bij het proces van sterven en de tijd erna. Laat ze meedenken over hoe de uitvaart er uit moet zien en vraag of zij iets willen doen tijdens de uitvaart. DON’T: denk niet dat je kind te jong is om mee te gaan naar een opbaring. Jonge kinderen hebben andere associaties bij het zien van een overledene dan volwassenen. Wij zien de consequenties van het overlijden, iemand is er nooit meer. Een kind ziet alleen een levenloos lichaam.
4 BLOG Leoniek van der Maarel
Jeroen ‘ontmoet’ zijn overleden broer Jeroen is veertien jaar als zijn broer van zeventien een einde aan zijn leven maakt. Hij is voor de trein gesprongen. Dit is een enorme schok in het leven van Jeroen en zijn ouders. Ze vragen zich af waarom hij het heeft gedaan, niemand snapt er iets van. Jeroen pakt zijn ‘gewone’ leven op en doet zijn best zo vrolijk mogelijk te zijn voor zijn ouders. Het lijkt bijna alsof het overlijden hem niets doet. Tot Jeroen na anderhalf jaar verandert. Hij wordt somber, zijn schoolresultaten gaan achteruit, hij wordt wat vaker boos en oude vrienden wil hij niet meer zien. Zijn ouders maken zich grote zorgen en zijn bang dat hij straks ook een eind aan zijn leven zal maken. Samen spreken ze af dat Jeroen in therapie gaat.
We besluiten samen de vraagtekens te verkennen. We bespreken wat hij allemaal denkt bij de zelfdoding van zijn broer. Of hij denkt dat hij er een aandeel in heeft gehad en dan blijkt dat Jeroen soms denkt dat het misschien komt omdat hij niet altijd even aardig was voor zijn broer. Ik doe een visualisatie met Jeroen waarin hij zijn broer ‘ontmoet’. Ik vertel hoe hij loopt op een plek waar hij graag met zijn broer kwam en hoe hij daar zijn broer weer ontmoet. In de visualisatie kan hij in gedachten met zijn broer praten. Het mooie van deze oefening is dat het voor de cliënt voelt alsof hij de overledene echt ontmoet. Jeroen kan zeggen wat hij nog wil zeggen (afscheid nemen is heel belangrijk) en vragen wat hij nog wil vragen. Maar ook Jeroens broer kan ‘zeggen’ wat hij nog wil zeggen.
Als ik met Jeroen praat, merk ik dat hij vooral bezig is met het ‘niet weten’. Niet weten wat er aan de hand was met zijn broer, niet weten waarom hij een eind aan zijn leven heeft gemaakt, niet weten hoe de laatste uren van zijn broer eruit hebben gezien. Ook heeft Jeroen zijn broer niet meer kunnen zien. Dat maakt het voor hem extra moeilijk om te erkennen dat hij dood is. Jeroen zit vol vraagtekens, maar wil zijn ouders daar niet mee belasten. Als hij met vrienden praat, voelt hij zich alleen maar rotter omdat zij hem vragen stellen waarop hij geen antwoord heeft.
Evenstilstaanbij.nl
Na de visualisatie vraag ik Jeroen een brief te schrijven aan zijn broer. Hierna is het rustiger voor Jeroen en merk ik in de sessies daarna dat het ‘niet weten’ minder aanwezig is en Jeroen langzaam overgaat naar rouwtaak twee, herkennen van de pijn die hoort bij verlies. Ik merk dat zijn pijn anders wordt, dieper zou ik bijna zeggen. Het valt me op dat Jeroen nu in de verleden tijd praat over zijn broer; voor mij een aanwijzing dat hij bezig is met rouwtaak twee.
17
5
Gedragsreacties van kinderen en jongeren Kinderen en jongeren gaan op verschillende manieren om met het overlijden van een dierbare. Sommige kinderen en jongeren nemen de taken van de overleden ouder over. Anderen voelen een enorme drang naar controle of trekken zich terug, gaan zich weer gedragen als een jonger kind. Er zijn ook kinderen en jongeren die zich moeilijk kunnen concentreren of die lichamelijke klachten krijgen. In dit hoofdstuk uitleg over hoe rouw het gedrag van je kind kan veranderen, maar ook tips om hiermee om te gaan als ouder.
Vaak zien en verwachten we veranderingen in het gedrag van kinderen na een overlijden. Gedragsverandering is begrijpelijk. Juist als er geen enkele gedragsverandering te zien is, moeten we ons afvragen hoe het gaat met het kind. Ouders denken vaak dat het niet goed gaat met het kind als het kind boos of verdrietig gedrag laat zien, terwijl dat juist een teken is dat de emoties wel ‘stromen’. Soms is het veranderde gedrag goed te plaatsen voor de omgeving en soms is het volstrekt onduidelijk waar het vandaan komt en wat de omgeving met dit gedrag aan moet. We zullen de belangrijkste gedragsveranderingen omschrijven.
Controle Kinderen kunnen behoefte hebben aan controle. Ze hebben het overlijden niet kunnen voorkomen, maar zullen er nu wel voor zorgen dat er niets meer gebeurt. Dit kan tot vervelende situaties leiden. Op school moet en zal het kind de juf helpen. Het kind bemoeit zich met andere kinderen in de klas. Bij het spelen met vriendjes wil het kind bepalen wat er gebeurt. Dit kan een paar keer goed gaan, maar na verloop van tijd willen kindjes niet meer spelen omdat het kind zo bazig doet. Dat maakt dat het kind nog meer alleen komt te staan. Dit is enigszins te vergelijken met hoe wij ons als volwassenen kunnen voelen. Als we zaken niet meer in de hand hebben, wordt het voor ons ook steeds belangrijker dat de dingen gaan zoals wij willen. Bijvoorbeeld dat dingen op dezelfde plek worden teruggelegd als waar ze lagen. Naarmate we meer ontspannen, zijn we beter in staat om
Evenstilstaanbij.nl
18
5
Gedragsreacties van kinderen en jongeren
DO: laat merken dat je snapt hoe belangrijk het is dat het kind een gevoel van controle heeft. Bevestig dat ook met woorden: “het is wel heel fijn als dingen gaan zoals jij wil hè?” DON’T: word niet boos op het kind. Dit werkt averechts en zal er alleen maar toe leiden dat hij nóg meer controle wil voelen.
los te laten. Als kinderen worden afgewezen om hun bazigheid is dit vaak verdrietig voor het kind, want het kind weet niet wat het ‘fout’ doet. Het kind is alleen maar bezig met een natuurlijke behoefte: namelijk zijn leven onder controle houden. Het is fijn om aan het kind uit te leggen dat het heel logisch is dat hij dit doet en ook waarom. Dit kan ervoor zorgen dat het kind zijn eigen gedrag de volgende keer beter herkent en ook snapt waarom hij het doet. Bij jongeren zien we vaak de paniek toeslaan als dingen niet gaan zoals zij willen of zoals nodig is, denk daarbij aan schoolwerk. Als ouder kun je hen hierbij ondersteunen door rustig te blijven en samen met de jongere te gaan zitten en uit te leggen waarom het zo moeilijk is om geen controle te hebben. De reden is dat er zo veel naars is gebeurd in hun leven, waar ze geen controle over hadden. Je mag ook benoemen dat het niet voor altijd zo zal blijven.
Wijs Kinderen die te maken krijgen met een overlijden worden snel wijs. De kinderlijke onbezorgdheid is verdwenen. Het kind kan geen kind meer zijn. Ze moeten met zaken aan de slag die niet bij hun leeftijd passen. Ze denken over het leven en de dood na, iets waar ze voorheen nooit mee bezig waren. Hierdoor ervaren ze een verschil met leeftijdgenootjes, waardoor ze zich alleen voelen. Deze wijsheid uit zich ook in gedrag. Ze maken zich zorgen over dingen die niet bij hun leeftijd passen en kunnen ook erg ‘groot doen’, wat tot irritatie kan leiden bij de mensen om hen heen. Voor jongeren kan het betekenen dat ze hun leven erg gaan relativeren en het nut van school niet meer zo inzien, want “je wordt toch niet oud”. Het kan ertoe leiden dat ze zich terugtrekken uit hun vriendenkring omdat het daar alleen maar gaat over ‘jongens’ of ‘stappen’ en hoe belangrijk is dat nou helemaal?
DO: laat het kind maar even ‘wijs doen’. Leg vooral ook uit dat het kind zich best wel anders (en wijzer) zal voelen dan andere kinderen die geen overlijden hebben meegemaakt. DON’T: lach het kind niet uit om de wijsheid waarmee hij praat of handelt.
Lastig of lief DO: maak het kind meer dan eens duidelijk dat hij geliefd is. Of hij nu ‘lastig’ of rustig gedrag vertoont. Laat merken dat het niet uitmaakt hoe het kind zich gedraagt: als ouder houd je toch wel van hem. Let er ook op dat je het kind aanspreekt op zijn gedrag, niet op wie hij is (“jij doet vervelend” versus “jij bent vervelend”). DON’T: zeg geen dingen zoals “wees eens lief en ruim de tafel eens af”, of “ik vind je echt niet leuk als je zo vervelend doet”.
Evenstilstaanbij.nl
Kinderen die anders heel lastig zijn, kunnen zich opeens lief gaan gedragen. Ze willen de ouder(s) ontlasten. Ze merken dat de ouder het moeilijk heeft en doen er alles aan om de ouder te helpen en te beschermen, net zoals ouders hun kinderen willen beschermen. Het is voor het kind heel fijn om te horen dat hij zo lief is. Dit helpt hem weer zelfvertrouwen te krijgen. Het kan het voor het kind wel moeilijk maken om zijn verdriet te laten zien: dan is hij immers niet zo lief. Het tegenovergestelde kan ook: het kind dat eerst altijd lief was, wordt nu heel lastig. Het lijkt wel alsof het kind aandacht ‘eist’. De aandacht die ze niet voor hun verdriet kunnen vragen, kunnen ze wel voor hun gedrag vragen. Vaak krijgen ze die aandacht dan ook, maar in negatieve zin, terwijl ze eigenlijk aandacht voor hun verdriet nodig hebben. Zo kan het kind in een negatieve spiraal terecht komen. Door ons te realiseren dat een kind dat een overlijden meemaakt behoefte heeft aan oprechte aandacht (en dat hoeft niet altijd over het verdriet te gaan) en het kind ook die aandacht te geven, zorgen we ervoor dat het zo veel mogelijk zichzelf kan blijven. Alhoewel het voor de andere ouder willen zorgen wel een belangrijk punt is voor kinderen in rouw (zie ook rolovername).
19
5
Gedragsreacties van kinderen en jongeren
Doodswens
DO: hoe eng de gedachte ook is: blijf bij het kind. Begin niet over hoe erg het voor jezelf zou zijn als het kind ook dood zou zijn, vraag naar de beweegredenen van het kind. Vraag aan het kind wat hij nodig heeft. DON’T: ga niet het kind boven op de lip zitten, alles in de gaten houden en controleren uit angst dat het kind zichzelf iets aandoet. Blijf in gesprek met het kind, zodat je weet hoe hij zich voelt.
Soms zeggen kinderen en jongeren dat ze dood willen. Dit zien we meer bij jongeren dan bij kinderen in de basisschoolleeftijd. Het kan beangstigend en moeilijk zijn om daarmee om te gaan. In de basisschoolleeftijd blijkt deze wens vaak meer te maken te hebben met de wens om even om een hoekje te kunnen kijken, even contact te hebben met de overledene. Kinderen proberen zich een beeld te vormen van hoe het is waar de overledene nu is. Of ze willen afscheid nemen, nog één keer spelen, nog één kusje, nog één keer een verhaaltje voorlezen. Dit betekent niet dat we er niet serieus mee om moeten gaan. Je kunt benoemen dat het zo fijn zou zijn als het kind even om een hoekje kon kijken om te zien hoe het nu met mama gaat. Je kunt het kind vragen wat hij dan zou doen als hij mama weer zou zien. Er eigenlijk een soort fantasieverhaal van maken waarin je laat merken dat je snapt waarom het kind een ‘doodswens’ heeft. Daarnaast kun je het kind vragen wie hij allemaal zou missen als hij zelf dood zou zijn en wie hem zouden gaan missen. Dan kun je natuurlijk als ouder heel goed benadrukken dat je zelf heel erg verdrietig zou zijn als je kind dood zou zijn. Dat je het heel fijn vindt dat hij er is. Wat mee kan spelen is dat jonge kinderen geen enkel idee hebben wat ‘dood zijn’ inhoudt. Het kan net zoiets zijn als wanneer je zegt: “papa is op vakantie in Frankrijk”. Daar zijn ze misschien ook nog nooit geweest. Dood willen is dan net zoiets als naar Frankrijk willen. Het is goed daar rekening mee te houden. Als wij met een enorme schrik reageren op wat het kind zegt (“ik wil dood, ik wil naar papa toe”), kunnen we het kind een schuldgevoel aanpraten. Voor jongeren ligt het anders. Zij kunnen een oprechte doodswens hebben. Echt dood willen. Het leven niet meer leuk vinden zonder de overledene of met hoe het leven nu voor ze is geworden. Als jongeren een doodswens uitspreken, is het goed daar serieus op in te gaan. Niet met schrik reageren, maar met ‘interesse’. Vraag waarom ze dood zouden willen, wat ze van de dood verwachten, wat het zou betekenen voor diegenen die achterblijven. Je kunt een jongere ook best vragen hoe ze het van plan zouden zijn te doen. Het helpt vaak om daar met een jongere over te praten. Ze worden er rustiger van. Door op een rijtje te krijgen wat de dood hen zou ‘brengen’, kunnen ze ook tot andere manieren komen om hetzelfde te bereiken, maar dan zonder dood te gaan. Uiteraard moet je aan de bel trekken bij een rouwdeskundige als je denkt dat het heel serieus is.
Rolovername Vaak zien we dat kinderen en jongeren de rol overnemen van de overleden ouder. Kinderen krijgen een groot verantwoordelijkheidsgevoel en kunnen denken dat het nu hun taak is om de andere ouder te ondersteunen en te beschermen. Dit gebeurt vaak onbewust en sluipt er langzaam in. We zien het veelal bij de oudste kinderen en bij kinderen die hetzelfde geslacht hebben als de overleden ouder. Het geeft kinderen ook een fijn gevoel om er voor de ouder te kunnen zijn. Ze halen er dan ook zelfvertrouwen uit. Als omstanders kunnen wij dit stimuleren met woorden als “zorg je nu goed voor je moeder nu je vader er niet meer is?” of “jij bent nu de man in huis, let jij goed op?”. Kinderen nemen deze vragen heel serieus en zullen er alles aan doen om dit ook uit te voeren. Een kind kan namelijk ook het ge-
Evenstilstaanbij.nl
20
5
Gedragsreacties van kinderen en jongeren
voel hebben dat de ouder het niet aan kan en dat de ouder het kind nodig heeft om overeind te blijven. Het is belangrijk dat je hier als ouder alert op bent en het opmerkt als dit gedrag erin sluipt. We zien het vaak in de kleine taakjes die steeds meer de volwassen kant opgaan. Het begint met de vuilnisbak buiten zetten, dat is nog wel oké, maar voor je het weet, krijgt het kind de verantwoordelijkheid voor het buiten zetten van de vuilnisbak, wat ook inhoudt dat het kind er aan moet denken dat die bak moet worden buiten gezet. En daar zit het grote verschil: de verantwoordelijkheid. Het is prima als je als ouder aan je kind vraagt of hij de bak buiten wil zetten (of de vaatwasser leegruimen, de tafel dekken, boodschappen doen of de was doen), als het kind maar niet er zelf aan moet gaan denken. Hoe ouder een kind wordt, hoe meer verantwoordelijkheid hij aan kan en ook zal krijgen. Rolovername kan zover gaan dat het kind, met name de jongere, zichzelf bijna gaat zien als de overleden ouder. Hij plaatst zichzelf op hetzelfde niveau als de ouder. Wordt gesprekspartner van de ouder, moet voor de ouder zorgen (denkt hij), moet de ouder blij houden, moet de ouder uit de put praten. Omdat het kind ook zijn zelfvertrouwen haalt uit het goed voor de ouder zorgen (hij krijgt daar vaak complimentjes voor), is het moeilijk het gedrag weer te veranderen naar het ‘normale’ gedrag. Dit zien we bijvoorbeeld gebeuren als er een nieuwe partner in het leven van de ouder komt. Opeens kan de ouder zijn verhaal bij die nieuwe partner kwijt en het kind staat in de kou. Of de ouder kan het leven weer aan en opeens mag het kind zich niet meer ermee bemoeien als zijn broertje of zusje iets doet wat niet mag.
DO: kinderen vinden het fijn om te helpen, geef ze dan ook kindtaakjes. Dingen die passen bij de leeftijd van het kind. DON’T: verwacht niet dat een kind, omdat hij al zestien is, zelf wel weet wanneer de was moet worden gedaan. Voor kinderen op de middelbare school is het ondoenlijk verantwoordelijkheid te hebben en te nemen voor hun huiswerk én voor werk in het huis.
Regressie Kinderen kunnen terug willen gaan naar eerdere tijden. Toen was het leven nog veilig, leefde de ouder nog, was iedereen blij en vrolijk. Ze stappen als het ware terug in de tijd en hopen (onbewust) daarmee het overlijden ongedaan te maken. Ze gaan bijvoorbeeld weer duimzuigen of in hun broek plassen. Het beste is hieraan gewoon toe te geven, het kind maar even lekker te ‘laten’. Het kind heeft het nodig. Kinderen kunnen ook weer heel babyachtig gaan praten. Dit is niet iets wat ze bewust doen. Het is daarom ook moeilijk om kinderen te corrigeren. Ook het bedplassen. Boos worden heeft geen zin. Het is tijdelijk en het zal weer overgaan. Voor jongeren kan het betekenen dat ze weer verzorgd willen worden. Opeens willen ze niet meer ‘groot’ zijn.
DO: als een jong kind zich als baby gaat gedragen, behandel hem dan ook als baby. Verzorg hem lekker als baby. DON’T: corrigeer het kind niet in zijn regressiegedrag. Het kind heeft het nodig om weer veiligheid te gaan ervaren. Het regressiegedrag houdt vanzelf weer op.
Evenstilstaanbij.nl
21
5
Gedragsreacties van kinderen en jongeren
Concentratiestoornissen Op school is vaak heel goed te merken dat het kind zijn hoofd er niet kan bijhouden. Hij dwaalt af in zijn gedachten, weet de antwoorden op vragen niet en let niet op. Vaak vertellen leerkrachten dat ze het kind er iedere keer weer bijtrekken. Kinderen zijn met andere dingen bezig tijdens de les. Ze denken aan thuis, aan wat er is gebeurd, aan hoe het verder moet. Het hoort bij het rouwen. Hoe lang het duurt, is niet goed te zeggen. De een pakt na een maand de draad weer op, een ander begint na een maand met wegdromen. Niet alleen in de klas is het te merken, ook op het sportveld en thuis. Op alle vlakken kunnen concentratiestoornissen optreden. Het heeft geen zin het kind daar keihard op aan te spreken. Het kind heeft wel wat anders aan zijn hoofd. Zijn hoofd zit vol met wat er is gebeurd en hoe het verder moet.
DO: zeg je kind dat je merkt dat het moeite heeft om zijn gedachten erbij te houden. Vraag hem maar eens waar hij allemaal mee bezig is in zijn hoofd. DON’T: word niet boos. Het is alsof het hoofd van het kind vol zit met watten. Hoe hard je ook je best doet, je komt er niet door heen. Het kind zal het hoofd leeg moeten maken zodat er weer ruimte ontstaat voor andere dingen. Dat leegmaken gebeurt niet doordat de volwassene boos wordt.
Psychosomatische klachten DO: ga naar een huisarts om uit te sluiten dat er iets lichamelijks aan de hand is. DON’T: denk niet, als het kind zich niet uit, dat er niets aan de hand is. Lichamelijke klachten kunnen een psychische oorzaak hebben. Aan de andere kant, denk niet altijd dat de lichamelijke klacht psychisch is als er iets naars is gebeurd in het leven van het kind.
Kinderen en jongeren kunnen met lichamelijke klachten rondlopen waarvoor geen lichamelijke oorzaak te vinden is. Ze gaan met pijn in hun buik naar school of zijn misselijk. Vaak blijkt dat de kinderen die veel nadenken vaker hoofdpijn hebben. Het maalt maar rond in hun hoofd en ze krijgen het er niet uit. Door met ze te bespreken waar ze allemaal over aan het nadenken zijn en door uit te leggen dat hoofdpijn ook met piekeren te maken kan hebben, kan het misschien minder worden. De meer gevoelige kinderen en jongeren, die moeite hebben met het uiten van hun gevoel, kunnen daar buikpijn van krijgen. Hoe ouder kinderen zijn, hoe moeilijker het vaak lijkt om hun gevoel te uiten, met name bij jongens. Ze willen stoer zijn, niet anders en zeker niet kwetsbaar. Dit kan er toe leiden dat vastzittende emoties zich lichamelijk gaan uiten. Ook hier kan het helpen om het kind uit te leggen dat het soms zo gaat en bespreek welke emoties dat kunnen zijn. Soms hebben kinderen de klachten die de overledene ook had. Het is niet ongewoon dat nabestaanden de symptomen overnemen waaraan de dierbare overleden is.
Contact Regelmatig zijn er kinderen die nog contact met de overledene ervaren. Het geeft troost en zorgt ervoor dat ze in hun eigen tempo kunnen erkennen dat iemand dood is. Vaak wordt dit door de buitenwereld afgedaan als onzin of er wordt gedacht dat het niet kan. Het is altijd lastig in te schatten of het kind ‘echt’ de overleden dierbare ziet, hoort of voelt, of dat het kind deze methode gebruikt om langzaam te wennen aan het feit dat de dierbare dood is. Het kan geen kwaad wat het kind vertelt serieus te nemen. Vraag maar hoe de overledene eruitziet en hoe het voor het kind is dat hij contact ervaart met de overledene. Waar ervaart hij dat? Het zijn met name jonge kinderen die aangeven dat ze contact ervaren. Voor de jongeren is het juist meer zo dat ze dit contact graag zouden willen hebben en ook wel graag naar een medium zouden willen. Ze vinden het soms moeilijk om te vragen omdat ze er ook om uitgelachen kunnen worden.
Evenstilstaanbij.nl
22
DO: kijk waar het kind behoefte aan heeft. Wil hij een medium bezoeken? Help hem een medium te vinden. DON’T: ga er niet van uit dat het kind het contact met de overledene als prettig ervaart. Misschien vindt hij het heel eng of snapt hij niet waarom de overledene niet terugkomt. Vraag het kind ernaar.
5 BLOG Leoniek van der Maarel
Rolovername Joost is acht jaar als zijn vader overlijdt. Hij is enig kind. Zijn moeder heeft het moeilijk en Joost helpt waar hij kan. Tijdens een kinderweekend van Stichting Achter de Regenboog wordt hij rustiger en erna kan hij beter over zijn vader praten met zijn moeder. Zijn moeder vindt dit heel prettig en vertelt hem hoe ze zich voelt en waar ze zich zorgen over maakt. Er is bijvoorbeeld te weinig geld. Joost bedenkt allerlei ideeën voor zijn moeder om dit op te lossen, maar zijn moeder doet er niets mee. Als hij ergens weer eens een (in zijn ogen) interessante baan ziet, laat hij dat aan zijn moeder zien. Hij vraagt hoe het met haar gaat en als ze even stilletjes is, dan maakt hij zich zorgen. Met het ouder worden van Joost worden de gesprekken tussen hen intenser. Joost blijkt een slimme jongen en hij staat zijn moeder met raad en daad terzijde. Helaas pakt zijn moeder de raad niet altijd op.
gaan wonen. Ze is veel bij haar nieuwe vriend waardoor Joost bijna nooit meer alleen is met zijn moeder. Hij mist het en snapt het niet zo goed. Hij heeft zo zijn best gedaan er voor haar te zijn en nu wil ze hem niet meer. Zo voelt het voor hem. Hij wordt stil en trekt zich terug. Zijn moeder merkt dit en zo komt Joost op zijn vijftiende bij mij. Tijdens onze gesprekken merk ik al gauw dat Joost het overlijden van zijn vader een plekje heeft gegeven. Nu verliest hij voor zijn gevoel zijn moeder en komt hij in een nieuw rouwproces. We praten over de veranderde relatie met zijn moeder en met haar bespreek ik hoe ze Joost langzamer van zichzelf los kan maken. Ze blijft Joost betrekken, maar gaat langzamerhand steeds minder volwassen dingen met hem bespreken. Het is belangrijk dat Joost betrokken wordt bij de dagelijkse dingen, net zoals ze dat deed voor de nieuwe relatie, maar dat Joost wel minder de zorgen van zijn moeder gaat delen. Samen gaan ze ermee aan de slag. Na een halfjaar hebben ze samen een nieuw evenwicht gevonden.
Als Joost veertien is, krijgt zijn moeder een nieuwe, serieuze relatie. Deze man helpt zijn moeder met haar problemen en ze denken erover om samen te
Evenstilstaanbij.nl
23
6
Emotionele reacties van kinderen en jongeren Kinderen en jongeren kunnen zich na het overlijden van een dierbare heel alleen voelen. Vaak zijn ze verdrietig en boos. Ze ontwikkelen afweermechanismen om de pijn niet te hoeven voelen. Als ouders is het belangrijk dat je op een goede manier omgaat met het verdriet en de boosheid van je kind. Hoe je dat doet, lees je in dit hoofdstuk.
Als kinderen steun ervaren, kunnen ze over het algemeen heel goed met moeilijke situaties omgaan. Ze gaan niet gauw huilen, maar laten vaak door ander gedrag zien dat ze het moeilijk hebben. We zeggen ook wel dat ze ‘van binnen huilen’. Dit kan voor kinderen ook fijn zijn om te weten, omdat ze zich wel eens afvragen waarom ze niet hoeven te huilen om het overlijden van hun dierbare. Op school zien we vaak ander gedrag van rouwende kinderen (en jongeren), zoals opstandigheid of boosheid. Het kan dan gebeuren dat ze aangesproken worden op hun lastige gedrag in plaats van op hun verdriet.
Afweermechanismen Een methode om met verdriet om te gaan, is het ontwikkelen van afweermechanismen. Deze mechanismen stellen het kind in staat om pijn, verdriet en andere gevoelens af te weren. Het is helemaal niet gek als een kind in eerste instantie doet alsof het verlies niet heeft plaatsgevonden. De confrontatie met de werkelijke gevoelens is dan zo pijnlijk, dat hij allerlei uitwegen zoekt om de diepere emoties niet te hoeven voelen. Het kan functioneel zijn, maar wordt ongezond wanneer een kind hierdoor wordt belemmerd in zijn ontwikkeling. Het is normaal als een kind in het begin zegt dat de overledene ‘weg’ is. Dat een kind het woord ‘dood’ niet in de mond kan nemen. Maar na verloop van tijd moet een kind ook de confrontatie aan kunnen gaan met het feit dat de ouder is overleden. Hoe lang dat is, is moeilijk aan te geven, maar na een jaar mag je dit toch wel verwachten. Kinderen proberen de werkelijkheid tot zich door te laten dringen door het voor zichzelf te herhalen in woorden of in spel. Zo zien we dat jongere kinderen (vooral onder de acht jaar) vaak het overlijden of de begrafenis
Evenstilstaanbij.nl
24
6
Emotionele reacties van kinderen en jongeren
naspelen. Dit kan voor volwassenen confronterend zijn en het gebeurt dan dat zij vragen aan het kind wat anders te spelen. Het kind heeft het spel echter nodig om zo grip op de werkelijkheid te krijgen, zoals volwassenen dat doen door telkens het verhaal te vertellen. Spel is voor kinderen een manier van ‘praten’.
Normale reactie op een abnormale situatie Kinderen kunnen het verhaal dat ze hebben gehoord vaak herhalen. Op school vertellen ze aan alle leerkrachten dat hun vader dood is. Of op straat als ze iemand tegenkomen die ze helemaal niet kennen. Dit kan tot pijnlijke situaties leiden en een volwassene weet soms niet hoe daar mee om te gaan. Ook kan een kind telkens vragen hoe het komt dat zijn ouder is overleden. Het kan zijn dat het kind daarmee wil ‘checken’ of het verhaal nog hetzelfde is. Dit hoort allemaal bij de eerste rouwtaak (zie ‘Hoe verloopt een rouwproces’) en is ‘normaal’. Het ‘abnormale’ gedrag van het kind is normaal gedrag als reactie op een abnormale situatie. Bij jongeren zien we als afweermechanisme dat ze er niet over willen praten. Of roepen dat ze met rust willen worden gelaten. De pijn is te groot om te voelen.
DO: laat het kind zijn eigen manier vinden om met de dood om te gaan. Als een kind er niet over wil praten, laat het dan maar. DON’T: denk niet dat het kind er nooit over wil praten, omdat hij dat die ene keer ook niet wilde. Blijf proberen.
Behoefte aan veiligheid
DO: vertel het kind zo veel mogelijk wat hem te wachten staat, wat de plannen zijn, waar je naar toe gaat, hoe laat je terug zult zijn en hoe hij je kan bereiken. Is het moeilijk om jou te bereiken? Geef het kind dan een nummer van iemand anders die hij kan bellen. DON’T: je niet aan afspraken houden. Afspraak is afspraak. Het kind kan volledig in paniek raken als je er niet bent op de afgesproken tijd.
Evenstilstaanbij.nl
Als een dierbare overlijdt, verandert het hele leven van het kind. Alles wat vanzelfsprekend was, is dat nu niet meer. Vertrouwen in het leven verdwijnt. Bij het overlijden van een van de ouders worden kinderen abrupt met de werkelijkheid geconfronteerd dat de dood geen vrije keus is, dat je het niet kunt voorkomen. Hierdoor zien we ook dat kinderen in de eerste periode na het overlijden veel behoefte hebben aan veiligheid, duidelijkheid en voorspelbaarheid. Dat betekent dat kinderen de overlevende volwassene in de gaten houden. Er bij willen blijven. Het moeilijk kunnen vinden als die volwassene iets zonder hen doet. Voor ouders kan dit beklemmend zijn. Kinderen zijn heel bang dat de andere volwassene ook overlijdt en zullen daarom alles in de gaten willen houden. Het is fijn als de volwassene dit kan verduren, het zal niet voor altijd zo doorgaan. Hoewel we wel zien dat ‘verlaten worden’ het hele leven een rol kan blijven spelen. Het kan zijn dat als je op latere leeftijd onverwacht wordt geconfronteerd met het feit dat je vader of moeder niet bereikbaar is, je die verlatingsangst weer kunt voelen. Jongeren kunnen veel meer oorzaak-gevolg inzien en dat kan ervoor zorgen dat ze hun leefwereld als onveilig ervaren. Nare berichten in het nieuws kunnen extra hard binnenkomen en andere overlijdens bevestigen dat het leven niet iets is waar je op kunt vertrouwen.
25
6
Emotionele reacties van kinderen en jongeren
DO: benader ook het kind, ga een gesprekje aan. Misschien vindt het kind het woord ‘condoleren’ wel heel raar en kun je het daar over hebben. Of zeg tegen het kind dat je het heel naar vindt dat zijn mama dood is gegaan. Misschien maakt het niet zo veel uit wat je zegt, als je maar wat zegt. Of zoals in het boek van Daan Westerink Verder Zonder Jou staat: ‘Spreken is zilver, zwijgen is fout’. DON’T: denk niet dat het verdriet over is als het kind aan het spelen is. Over tien minuten kan het kind weer erg verdrietig zijn.
Alleen voelen Kinderen bij wie iemand in het gezin overlijdt, voelen zich vaak anders. Geen enkel kind wil anders zijn. Ze denken dat ze de enige zijn en hebben het gevoel dat niemand hen begrijpt. Veel kinderen voelen zich dan ook alleen na een overlijden. Uit onderzoek blijkt dat het kinderen steunt om te weten dat ze niet de enigen zijn. Lotgenotencontact voor kinderen is heel prettig. Na een overlijden gaat veelal de aandacht naar de volwassene(n) in het gezin. Het is vaak lastig om met kinderen in gesprek te komen over het verlies. Het kind is misschien net aan het spelen of zit in een hoekje te tekenen. Al gauw denken wij als volwassene dat het kind er misschien net niet aan denkt, dus laten we hem er dan maar niet aan herinneren. We condoleren de volwassene(n), maar wat zeggen we tegen het kind? Aan wie vragen we hoe het met het kind gaat: aan het kind zelf of vragen we het aan de volwassene terwijl het kind er bij zit? Jongeren voelen zich ook alleen omdat ze zich een buitenbeentje voelen. Ze hebben moeite met contact maken met hun leeftijdsgenoten, die volop in de puberteit zitten en misschien schelden op hun ouders.
Boosheid Kinderen uiten hun emoties vaak in eerste instantie in boosheid. We kunnen dit zien als een frustratie. Er is iets gebeurd in het leven van het kind waar het geen grip op had. Afhankelijk van de leeftijd begrijpen ze het, maar kunnen ze er heel boos over zijn en als ze het niet begrijpen dan is dat al reden genoeg voor frustratie. Kinderen kunnen ook boos zijn op iets of iemand. De ambulance die te laat kwam, de arts die in de ogen van het kind de klacht niet serieus genoeg nam. Of op degene die papa heeft aangereden. Het is ook helemaal niet ongewoon dat een kind boos is op de overledene. Het kind kan zich in de steek gelaten voelen. Ook al snapt het kind misschien wel dat papa er niets aan kon doen, papa heeft hem wel alleen gelaten. Maar hoe kun je nou boos zijn op iemand die dood is? Bovendien ben je er ook zo verdrietig om. Kinderen kunnen zich schamen voor deze gevoelens. Als op het schoolplein een kind boos is op een ander kind, dan zit er vaak een emotionele wond achter. Onder de boosheid zit vaak het verdriet en als we in staat zijn om het kind te accepteren in zijn boosheid, dan zien we het kind daarna ‘breken’ en intens verdrietig worden. Als we de boosheid niet accepteren, accepteren we daarmee ook het verdriet niet. Het is belangrijk dat kinderen de boosheid mogen voelen en uiten. Natuurlijk binnen grenzen. We kunnen kinderen heel goed leren op een kussen te slaan (of koop een boksbal voor het kind) of om hard te gaan staan schreeuwen. We kunnen een kind heel goed zeggen: “ik snap dat je boos bent, zullen we eens zoeken naar een goede manier om die boosheid te uiten? Zodat je niet meer je zusje hoeft te slaan?” Bij jongeren zien we als uiting van die boosheid meer opstandig gedrag, maar soms ook wel dat ze in een vechtpartij terechtkomen, spijbelen of thuis meer agressie uiten.
Evenstilstaanbij.nl
26
DO: toon begrip als het kind heel boos doet. Voor kleinere kinderen: neem ze op schoot en houd ze vast, dan breek je door de boosheid heen. Voor oudere kinderen: blijf ‘erbij’, toon je begrip, bevestig dat ze boos mogen zijn. DON’T: zonder het kind niet af. Zeg niet dat hij met zijn boze gedrag maar ergens anders heen moet gaan, waardoor hij zich afgewezen voelt.
6
Emotionele reacties van kinderen en jongeren
Verdriet voelen
DO: laat het kind merken dat er verschillende manieren zijn om verdriet te uiten. Geef voorbeelden van jezelf of als je op tv of in de omgeving iets ziet. DON’T: vraag niet of je kind niet moet huilen en zeg ook niet dat je denkt dat het wel weer gaat omdat het kind nooit huilt.
Natuurlijk zijn kinderen ook verdrietig, maar dat laten ze vaak niet zien. Kinderen huilen van binnen. Als de omgeving zit te wachten op de tranen, dan kan het kind zich schuldig gaan voelen dat het niet huilt. Het verdriet zit vaak verstopt achter het alleen voelen en de boosheid. Kinderen herkennen daarom hun verdriet ook vaak niet en de omgeving herkent het dan al helemaal niet. Dit kan ook voor ouders heel verwarrend zijn. Kinderen hebben vaak afleiding overdag en zijn leuke dingen aan het doen, waardoor ze niet altijd aan het verlies hoeven te denken. Als een kind dan naar bed moet, kan het verdriet ineens in alle hevigheid naar boven komen omdat er dan geen afleiding meer is. Ouders vragen zich dan vaak af of hun kind misbruik maakt van de situatie omdat hij niet wil slapen. Dit is lastig om te beantwoorden, een ouder kent zijn eigen kind het beste. De ervaring leert dat kinderen het vaak moeilijk hebben als ze in bed liggen en zeker als ze weten dat ze er niet meer uit mogen komen (want ze zijn er misschien al negen keer uitgekomen). Als het lukt, is het beter om je te laten ‘misbruiken’, dan dat je signalen van het kind mist en je kind alleen met zijn verdriet in bed laat liggen. Wat goed kan helpen is met het kind over het verdriet praten, herinneringen ophalen, aandacht besteden aan dat wat er speelt. Ouders vinden dat vaak moeilijk omdat ze het idee hebben dat hun kind dan niet meer kan slapen. Het komt voor dat ouders dan zeggen: “denk maar aan iets leuks”. Maar dat lukt natuurlijk niet. Als je bang bent dat je kind niet kan slapen, bespreek dan eerst datgene wat de aandacht vraagt (gemis en verdriet) en vervolgens ga je een leuk verhaaltje voorlezen. Het is fijn als je je gedachten kunt uiten, dat geeft rust. Zo werkt het bij volwassenen toch ook? De jongere kan ernstig slaaptekort krijgen als hij ligt te tobben in zijn bed. Jongeren zullen niet snel hulp zoeken bij de ouder, zoeken meer hulp via internet. Ze hebben contact met vrienden via internet of gaan achter de computer zitten zodat de tijd sneller voorbij gaat. Als ouders is het verstandig af en toe even te kijken of je kind al slaapt of dat hij aan het ‘spoken’ is.
Dubbele bescherming Kinderen willen vaak hun ouders beschermen, zoals ouders ook hun kinderen willen beschermen. Kinderen vertellen dan niet wat hen bezighoudt. Terwijl ze eigenlijk het tegenovergestelde bereiken. Ze maken de ouders daarmee juist bezorgd, want een ouder wil weten hoe het met het kind gaat. Voorbeeldgedrag is hierbij heel belangrijk. Als je als ouder nooit over het overlijden praat, dan gaat het kind dat ook niet doen. Maar te veel erover praten met te veel emoties maakt dat het kind toch maar liever zijn mond houdt, omdat hij bang is dat je weer verdrietig wordt. Het is goed om dit uit te spreken naar het kind. Vertel dat je je zorgen maakt, omdat je niet weet hoe het gaat met je kind. Geef aan dat je het fijn zou vinden als je kind er meer over praat. Zeg ook dat als je kind het niet fijn vindt als je verdrietig wordt, hij je dat ook mag vertellen. Het is prettig als je tegen je kind kunt zeggen dat hij jou niet verdrietig heeft gemaakt (als je moet huilen), dat het misschien juist fijn is om weer eens even te kunnen huilen en dat het dadelijk wel weer over gaat.
Evenstilstaanbij.nl
27
DO: vertel hoe je je voelt en wat je kind kan doen om je te helpen (en meestal is dat niks, vertel dat dan ook). DON’T: stop je gevoelens niet krampachtig weg voor je kind. Het kind voelt dat er iets is en wordt daar erg onzeker van. Heeft hij iets gedaan waardoor jij je zo voelt?
6 BLOG Leoniek van der Maarel
Behoefte aan veiligheid Maarten is twaalf jaar als zijn vader overlijdt aan kanker. Een halfjaar na het overlijden belt zijn moeder mij. Ze wordt ‘gek’ van Maarten. Hij loopt constant achter haar aan, wil weten hoe laat ze terug komt, waar ze heen gaat, wat ze gaat doen. Toen ze boodschappen ging doen en Maarten na vijf minuten belde wanneer ze terugkwam, was dit de welbekende druppel.
houdt hij haar altijd in de gaten. Hij vertelt me ook dat hij op een avond verschrikkelijk is geschrokken, want hij had niet kunnen slapen, was zijn bed uitgekomen en zijn moeder was er niet. Hij was heel erg bang geweest, was weer naar zijn bed gegaan en was huilend in slaap gevallen. De volgende dag bleek dat zijn moeder even bij de buren was. Maarten vertelde niet hoe erg hij is geschrokken. Maar deze erge schrik maakte het gevoel van onveiligheid nog groter. Ik moedig Maarten aan om zijn moeder te vragen of zij ook doodgaat. Na twee sessies trekt hij zijn stoute schoenen aan. Zijn moeder had ik al voorbereid op deze vraag. Ze vertelt hem eerlijk dat ze niet van plan is om dood te gaan, maar dat ze het natuurlijk nooit zeker weet.
Als Maarten bij mij komt, wil hij dat zijn moeder op de gang blijft zitten en hij heeft moeite afscheid van haar te nemen. Hij wil meteen weten wat we gaan doen en hoe vaak hij moet komen. Ik leg hem alles duidelijk uit. In het uur dat hij bij mij is, vraagt hij of zijn moeder er nog zit, gaat hij één keer naar de wc (om te kijken of ze er nog is) en gaat hij een keer wat vragen aan zijn moeder. Hij is dus bang dat ze weg is. We gaan daarom werken aan zijn gevoel van veiligheid.
Maartens moeder begrijpt nu veel beter waarom Maarten zo op haar let en reageert er minder boos op. Na een aantal sessies wordt de behoefte om zijn moeder in de gaten te houden minder en op een gegeven moment merkt ze het niet meer zo. Ik adviseer de moeder er wel alert op te blijven, omdat het kan zijn dat als Maarten zijn moeder een keer plotseling niet kan vinden, hij daar enorm van kan schrikken.
Veel kinderen van wie een ouder overlijdt, zijn bang dat ook de andere ouder dood zal gaan. Maarten maakt zich zorgen om zijn moeder. Ze klaagt vaak over moeheid en dat had papa ook. Daarom is hij bang zijn moeder te verliezen en
Evenstilstaanbij.nl
28
7
Hoe gaat het thuis? Een overlijden in het gezin heeft een grote impact op de situatie thuis. Kinderen kunnen taken overnemen of het gevoel hebben dat zij de overlevende ouder moeten helpen, een goed gevoel moeten geven. Het is belangrijk dat kinderen ook kunnen rouwen en over de overleden ouder kunnen praten. In dit hoofdstuk tips over hoe je hen hierbij kunt helpen.
Als er iemand in het gezin overlijdt, staat de hele gezinsstructuur op zijn kop. Rollen worden anders, verantwoordelijkheden verschuiven en de opvang van kinderen is niet meer vanzelfsprekend. Het overlijden heeft een enorme impact op de leefwereld van een kind of jongere. Hoe je binnen het gezin omgaat met het verlies en het daarbij behorende verdriet, is mede bepalend voor hoe een kind leert omgaan met verlies en verdriet. Gezinsleden kunnen elkaar helpen bij het omgaan met het verlies. Open gezinscommunicatie is van vitaal belang voor het verwerkingsproces van de gezinsleden. Het uiten van genegenheid is belangrijk in het rouwproces. In hoeverre is men gewend binnen het gezin om emoties te tonen en in hoeverre kan dat? Er zijn gezinnen waar kinderen wordt geleerd dat huilen voor watjes is en dat je maar snel je tranen moet drogen en moet doorgaan. Hoe gaat dit dan na het overlijden? Mag huilen dan wel of zullen de andere gezinsleden alles in het werk stellen om de tranen zo snel mogelijk te drogen? Als gezinnen gewend zijn om over gevoelens te praten dan zal dat waarschijnlijk ook doorgaan na het overlijden, maar als het een gezin is waar niet over emoties wordt gesproken, dan zal zich dit ook doorzetten na het overlijden. Hoe is het gezin gewend om met tegenslag om te gaan? In het ene gezin kan het zijn: “het is gebeurd, we kunnen het niet veranderen, we gaan door”, in een ander gezin kunnen de emoties allesoverheersend zijn. Vaak zien we dat mannen ‘oplossingsgericht’ zijn, zij focussen op de overleving. Het overlijden is niet meer op te lossen, maar we kunnen kijken hoe we kunnen omgaan met de gevolgen daarvan. Vrouwen zijn meer ‘emotiegericht’ en voelen de emoties ten diepste en kunnen pas na het grondig doorwerken van emoties hun blik op de toekomst richten. Dit gaat natuurlijk niet op voor alle mannen en vrouwen, ieder mens is uniek, maar een zekere rode draad is wel te zien.
Evenstilstaanbij.nl
29
7
Hoe gaat het thuis?
Emotie- of oplossingsgericht? Kinderen hebben ouders nodig om ‘af te kijken’ hoe ze kunnen rouwen. Ze kijken naar de reactie van de ouder en zo leren ze. Als je als ouder een oplossingsgerichte aanpak hebt, dan kun je vaak zien dat je kind diezelfde weg volgt en idem dito bij de emotiegerichte aanpak. We kunnen ons zo ook voorstellen hoe dit is voor de jongere, waarbij meisjes vaak meer emotiegericht zijn en jongens oplossingsgericht. Hoe zal het dan zijn als een vader overlijdt en de moeder de diepe wanhoop die ze voelt, uit naar de kinderen? Een jongen kan van nature meer oplossingsgericht zijn en kan vervolgens niet weten hoe hij hiermee om moet gaan. Voor meisjes is het weer andersom, als moeder overlijdt en vader is meer oplossingsgericht, waar moet het meisje dan met haar emoties heen? Het gebeurt regelmatig dat een vader, als zijn dochter verdrietig is, haar helpt door naar de oplossing te kijken, terwijl het dan misschien voor dit meisje meer wenselijk is om naar haar emoties te kijken. En andersom: een moeder die aan haar zoon vraagt: “maar hoe voel je je dan?” En die jongen totaal onthand is en denkt: “voelen? Ik wil weten wat ik kan doen om het beter te maken”. Hoe ouder het kind is, hoe moeilijker dit kan worden. In onze maatschappij is het voor jongens ook vaak not done om te huilen (en dit kan voor meiden binnen een bepaalde groep ook sterk spelen), dus staat de jongen constant in de overlevingsstand: want huilen doe je niet.
Zorg dat je als ouder beschikbaar bent Of kinderen kunnen rouwen over het verlies van hun vader of moeder, zonder dat dit de verdere ontwikkeling in de weg staat, hangt in belangrijke mate af van de beschikbaarheid van de overgebleven ouder. Als een ouder niet meer functioneert, wordt een kind angstig en onzeker. Dit geldt met name voor jongere kinderen (onder de twaalf) die nog niet kunnen inzien dat een ouder ook kan functioneren als hij (intens) verdrietig is. Voor kinderen is het belangrijk dat de overlevende ouder zich goed voelt. Een kind zal er dan ook alles aan willen doen om dit voor elkaar te krijgen. Een moeder die de hele dag huilt, kan niet koken (denkt het kind). Een moeder die nergens meer zin in heeft, komt misschien haar bed niet meer uit. Dit maakt dat kinderen vaak alles uit de kast trekken om de overlevende ouder weer ‘op de been’ te krijgen. Dit maakt ook dat kinderen hun eigen gevoel niet laten zien, uit angst dat de ouder weer verdrietig wordt en het (in hun ogen) niet meer aankan.
Herkennen en benoemen Als een ouder in staat is eigen gevoelens onder ogen te zien en te verdragen, dan zal hij ook beter in staat zijn de gevoelens van het kind te herkennen en ondersteunen. Het blijkt lastig om zelf intense gevoelens te doorstaan en tegelijkertijd oog te hebben voor wat er in je kind omgaat. In rouw is dat bijna een onmogelijke opgave. Door het te herkennen en te benoemen, kan het voor een kind duidelijk worden wat er gebeurt. Het is fijn als ouders laten zien aan het kind dat het verdriet ook weer ophoudt: “ja, nu gaat het wel weer hoor. Tja, zo gaat dat, soms ben ik heel erg verdrietig maar het gaat ook weer voorbij en dan kan ik wel weer lachen”.
Evenstilstaanbij.nl
30
7
Hoe gaat het thuis?
Als een kind in het gezin overlijdt Als een kind in het gezin overlijdt, kunnen de overlevende kinderen het gevoel krijgen dat er niemand zo belangrijk is als het overleden kind. Er wordt veel over het overleden kind gesproken, er wordt verdriet over het gemis geuit en beide ouders zijn heftig ontdaan. Een kind kan hierdoor het idee krijgen dat hij er alleen maar toe doet als hij zijn overleden broer of zus is. Verschillende soorten opmerkingen kunnen daar aan bijdragen, zoals: “wat heb je toch een mooie ogen, je lijkt precies op je broer Jan” of “nu moet jij dan maar doen wat Jan altijd deed hè?”. Goedbedoelde opmerkingen met verstrekkende gevolgen voor de overlevende kinderen. Die ook ‘graag’ het gedrag van hun overleden broer of zus willen nadoen, want misschien dat mama en papa dan minder verdrietig zijn. Hoe ouder het kind hoe beter hij kan begrijpen wat er gebeurt, maar helaas blijft een gevoel van ‘niet goed genoeg zijn’ toch vaak aanwezig. Hoe goed je het als ouder ook doet. Voor jongeren geldt meer dat ze het gevoel kunnen hebben te weinig aandacht te krijgen. Zij zullen niet zozeer de rol van het overleden kind willen overnemen, maar zich wel afvragen hoe het zou zijn geweest als zij waren overleden in plaats van het kind dat dood is gegaan. Vaak zijn ouders niet opgewassen tegen de indringende vragen en heftige emoties van het kind. Die doen hun eigen verdriet oprakelen. Dit kan ertoe leiden dat de reactie van de ouder dusdanig is dat het kind het gevoel krijgt dat hij de vraag maar beter niet had kunnen stellen en dat dan de volgende keer ook niet doet. Het is belangrijk dat de ouder snapt wat er gebeurt bij hemzelf en dit ook benoemt. Die open communicatie kan veel helderheid geven aan een kind.
Zorg goed voor jezelf Vaak blijkt dat hoe verder het overlijden van de ouder af staat, hoe beter hij in staat is het kind op te vangen. Als de juf op school overlijdt, is dat anders voor een ouder dan wanneer oma of opa overlijdt (of al helemaal je partner). Voor omstanders is het dan ook raadzaam te kijken naar de relatie tussen de overledene en de ouder: in hoeverre kunnen we inschatten dat de ouder het kind kan opvangen? Is extra hulp gewenst? Daarbij is het ook altijd zo: als je niet goed voor jezelf zorgt, kun je ook niet voor een ander zorgen. Dat kan lastig zijn, want ouders zullen als eerste voor hun kind willen zorgen en daar de prioriteit leggen. Het blijkt vaak dat hoe beter het met de ouder gaat, hoe beter het met het kind gaat. Maar ouders willen vaak in eerste instantie hulp voor hun kind: eerst mijn kind, dan ik. Natuurlijk is het wel zo dat hoe beter het met het kind gaat, hoe beter het ook met de ouder gaat, maar de route zou eigenlijk andersom moeten zijn. Zo zien we ook dat als een ouder een slechte dag heeft, het kind daar op reageert.
Evenstilstaanbij.nl
31
7
Hoe gaat het thuis?
Duidelijkheid, structuur en regels Het overlijden kan niemand ‘goedmaken’. Dat is wel wat we vaak zien dat de overlevende ouder wil doen. Hij stelt alles in het werk om het kind gelukkig te zien. Wat vaak ook inhoudt dat een kind van alles krijgt en kan doen. De grenzen vervagen en regels vallen weg. Hier is een kind niet bij gebaat. Als het na een tijdje beter gaat in het gezin en de ouder weer in staat is de regels opnieuw in te voeren, dan blijkt dat een zware dobber omdat het kind gewend is dat het veel mocht. De omgeving speelt hier een belangrijke rol. Familie en vrienden kunnen nogal eens reageren met “ach, laat hem maar, hij heeft het al zo zwaar”. Als ouder kun je dan denken dat het inderdaad de beste manier is: je kind maar laten. Maar het kind is gebaat bij duidelijkheid (voor zover mogelijk), structuur en regels. Rust, reinheid en regelmaat, het wordt bij de geboorte al aan de ouders meegegeven en het geldt eigenlijk voor het hele leven. Het is keihard, maar het feit dat het kind een dergelijk zwaar verlies heeft geleden, moeten we verduren. We moeten het onder ogen zien en dealen met die zware ‘teleurstelling’.
Houd de leiding Als kinderen en jongeren het gevoel hebben dat ze hun verdriet kunnen delen met de overlevende ouder, geeft hen dat een gevoel van steun. Belangrijk is ook hier dat de ouder het kind niet belast met zijn eigen verdriet, dat het kind niet het gevoel krijgt dat hij verantwoordelijk is voor het goede gevoel van de ouder. Het is goed om als ouder altijd in de gaten te houden dat je aan je kind laat merken dat je de leiding houdt. Stel dat je als vader zegt tegen je kind “ik mis mama zo en ik weet niet hoe het verder moet”, voeg daar dan aan toe: “maar daar ga ik vast wel uitkomen”. Doe je dat niet, dan kan het kind het gevoel hebben dat hij dat voor je op moet lossen. Dat merken we ook vaak aan de tips die kinderen dan geven: “ja, maar pap ik kan toch ook koken?” of “ik zorg wel dat we het heel gezellig hebben hoor” . Of: “maar je kunt toch wat vaker naar oma gaan?” Op het moment dat je merkt dat je kind met je meedenkt, kun je duidelijk maken dat het niet hoeft, dat het heel fijn is, maar dat je heel prima in staat bent om zelf, of met hulp van lieve vrienden, een oplossing te vinden.
Evenstilstaanbij.nl
32
DO: als een vraag je raakt, zeg dan tegen je kind dat je even erover na wilt denken en later op de vraag terug zult komen. Doe dit dan ook en wacht niet tot het kind er nogmaals naar moet vragen. DON’T: als het kind zegt “ik mis papa zo”, probeer het dan niet altid op jezelf te betrekken en te reageren met “ik ook”. Kinderen zullen meteen inhouden en denken: o ja, voor mama is het heel erg, laat ik maar mijn mond houden. Probeer met de aandacht bij het kind te blijven en een vraag te stellen: “ja, dat kan ik goed begrijpen, waarom mis je hem extra erg vandaag?”
7 BLOG Leoniek van der Maarel
Wensen mag altijd Michael heeft twee kinderen: Suzanne van acht en Joris van elf jaar. Zijn vrouw overlijdt plotseling en zijn wereld staat op zijn kop. Hij heeft een hele drukke baan, zijn vrouw zorgde voor de kinderen. Hoe moet dat nu? Hij is een maand thuis en regelt een huishoudster, een oppas die de kinderen uit school haalt en huiswerkbegeleiding voor zijn beide kinderen. Na een maand vindt Michael dat hij weer aan het werk moet. Wat moet hij anders de hele dag thuis?
Met Joris ging dat veel beter. Joris was veel meer van “we praten er niet meer over, we moeten gewoon doorgaan”, eigenlijk een beetje zoals Michael dat zelf ook deed. Suzanne’s juf maakte zich zorgen omdat ze zo stil was in de klas en ze vaak zo’n wit weggetrokken gezichtje had. Op haar aanraden nam Michael contact met me op. Michael vertelde me wat er was voorgevallen en hoe hij ermee omging. Ik hoorde uit zijn verhaal dat hij oplossingsgericht bezig was. Dat herkende hij wel. Een andere strategie had volgens hem geen zin, zijn vrouw zou daar niet mee terugkomen. Ik vertelde hem hoe dit voor kinderen kan zijn. Dat kinderen afkijken van ons hoe ze moeten rouwen. Als kinderen zien dat vader niet praat over zijn emoties, nemen kinderen dat over. Dit kan goed gaan als het past bij het kind, zoals bij Joris. Bij Suzanne werkte het niet, omdat zij nergens terecht kon met haar gevoel. Dit was een enorme eye opener. ’s Avonds sprak Michael met zijn dochter, over haar verdriet, over het gemis. Een goed vader-dochtergesprek waarin hij mijn tip ter harte nam: als Suzanne (of Joris) zegt dat zij wensen dat mama terugkomt, hoeft hij niet te zeggen dat dat niet kan. Dit snapt ze misschien zelf ook wel, maar wensen kan en mag altijd.
De kinderen zijn van slag. Ze vinden de oppas heel lief, maar hadden liever hun moeder thuis gehad. Suzanne heeft dat wel eens tegen haar vader gezegd, waarop Michael reageerde met: “ja joh, maar dat kan nu eenmaal niet meer”. De juf van Suzanne vertelde hem dat Suzanne in een vriendenboekje had geschreven dat haar liefste wens was dat haar mama terugkwam. Michael had het hier met Suzanne over gehad en gezegd dat hij het wel snapte dat Suzanne dat wilde, maar dat Suzanne niets zou opschieten met dit soort gedachten, want mama kwam toch echt niet meer terug. Hij was erg verdrietig door het verdriet van Suzanne en wilde haar de zonnige kant van het leven weer laten zien.
Evenstilstaanbij.nl
33
8
Contact broers en zussen Broers en zussen houden onvoorwaardelijk van elkaar. Ze kunnen elkaar steunen na een verlies, met elkaar praten. Natuurlijk begrijpen ze elkaar soms ook niet. Iedereen rouwt op zijn of haar eigen manier. Als ouder is het belangrijk dit te accepteren en broers en zussen niet te vergelijken. In dit hoofdstuk uitleg over de interactie tussen broers en zussen en wat je rol daarbij kan zijn. Broers en zussen kunnen een steun voor elkaar zijn. Ze kunnen vaak goed met elkaar praten en hebben over het algemeen niet het probleem dat ze de gevoelens van de ander willen sparen, zoals ze dit vaak wel bij hun ouder willen doen. Oudere kinderen willen vaak wel hun jongere broer of zus beschermen en een beetje voor ze zorgen, de rol van de overleden ouder overnemen. Dit kan in eerste instantie heel fijn zijn, omdat de ouder daar een beetje door wordt ontlast. Voor het kind zelf is het minder fijn, omdat hij een zorg krijgt die niet bij zijn leeftijd hoort. Later, als het met de ouder beter gaat, kan het zo zijn dat het kind zich voelt afgewezen, want dan mag hij die rol niet meer vervullen, omdat de ouder het zelf weer aan kan. Dat oudere kinderen voor de jongere kinderen gaan zorgen gebeurt bijna vanzelf. Het gebeurt ook al als beide ouders leven. Als er dan een ouder overlijdt, zal het oudste kind die rol nog meer naar zich toe gaan trekken. Het is goed om hier bedacht op te zijn, zodat je dit als ouder al vroeg kunt stoppen.
Ieder mens reageert anders op verlies Oudere broers en zussen kunnen goed gesprekken voeren, maar doen dit niet altijd met elkaar. Ze willen niet kwetsbaar zijn voor elkaar, maar hoeven elkaar ook niet altijd te snappen. Ieder mens is uniek en zo ook het rouwproces. De ene dochter kan heel anders op het overlijden van moeder reageren dan de andere dochter en dit staat nog los van wie de oudste is. Het is moeilijk om in te zien dat ieder mens anders reageert, mensen beoordelen anderen vanuit hun eigen referentiekader. Dit wil zeggen dat ze mensen beoordelen op basis van hun eigen inzicht en ervaringen. Als dan de ene dochter veel huilt en zich verstopt op haar kamer en de andere dochter juist flink aan de slag gaat (misschien wel emotiege-
Evenstilstaanbij.nl
34
8
Contact broers en zussen
richt vs oplossingsgericht) dan kan het zijn dat de twee meiden elkaar niet begrijpen. Goed om te weten, want wij als volwassenen zouden denken dat deze twee nu juist zo goed met elkaar zouden kunnen praten over wat ze meemaken. Ditzelfde geldt voor broers en broers en zussen onderling.
Hoe een kind ook rouwt, het is goed De kinderen kunnen zich ook met elkaar gaan vergelijken en niet goed snappen waarom zij minder hoeven te huilen dan het andere kind in het gezin. Of juist meer. Dit kan tot verwarring leiden en het kind kan denken dat hij ‘het niet goed doet’. Het is fijn als mensen in de directe omgeving van het kind, bij voorkeur de ouder, hier iets over kunnen uitleggen en kunnen zeggen dat het heel normaal is dat iedereen anders reageert en dat de ene reactie niet goed of fout hoeft te zijn. Kinderen en jongeren kunnen elkaar er wel op veroordelen: “jij bent zo’n jankdoos, jij moet altijd maar huilen” of “het kan jou toch niks schelen dat papa dood is, jij huilt er nooit om”. Dit kunnen kwetsende woorden zijn, dat spreekt voor zich. Het is belangrijk dat een kind leert dat het goed is, hoe hij het ook doet. En dat de ouders dit ook zien. Regelmatig vergelijken ouders hun kinderen en kunnen ze denken dat het kind, die het meeste rouwt zoals de ouder dat zou verwachten of zou ‘willen’, het ‘goed’ doet en dat het andere kind het ook maar op die manier moet doen. Terwijl dit dus totaal niet aan de orde is.
DO: beloon ieder kind op zijn eigen waarden. Geef hem complimenten. DON’T: vergelijk je kind niet met je andere kind: “waarom ben je niet wat meer zoals je broer? Van hem heb ik tenminste geen last”.
Onvoorwaardelijke liefde Broers en zussen kunnen elkaar ook een spiegel voorhouden, eerlijk tegen elkaar zijn, soms op het harde af. Ze zullen niet meepraten met hun broer of zus, geen medelijdende toon aanslaan (dit vinden kinderen die een overlijden meemaken verschrikkelijk) en blijven vaak recht voor zijn raap zeggen waar het op staat. Soms slaan ze de plank mis, zoals hiervoor al is uitgelegd, maar soms kan het ook heel goed helpen en kan het een kind de ogen openen. Kinderen en jongeren kunnen hun frustraties op elkaar uitleven. Ze maken meer ruzie, slaan elkaar misschien. Dit hebben ze nodig om van hun boosheid af te komen. Boosheid is een van de meest voorkomende gevoelens na een overlijden en vaak ook de eerste die we als omstanders te zien krijgen. Kinderen en jongeren reageren aangebrand en kunnen minder hebben. In het dagelijkse leven wordt dit vaak niet geaccepteerd en moeten ze leren zich in te houden. Met als gevolg dat als ze thuis zijn, ze het kunnen laten gaan en zich juist wel kunnen uiten, afhankelijk van hoe de ouder zich hieronder voelt. Laat ze maar lekker hun gang gaan, als dit enigszins lukt. Het is fijn als ze hun frustratie kwijt kunnen en waar moeten ze het anders doen? Vrienden kunnen hen in de steek laten, broers en zussen niet. Die liefde is onvoorwaardelijk. Hier proberen ze als het ware het sociale leven uit. Ruzie maken, kijken hoe ver je kunt gaan. Uiteraard is het wel belangrijk grenzen aan te geven als het gaat om pijn doen.
Evenstilstaanbij.nl
35
8 BLOG Leoniek van der Maarel
Peter ging uit zijn dak toen zijn zus ging roken Sylvia was veertien en Peter zestien toen hun vader overleed. Zijn nieuwe partner was erbij toen hij omkwam bij een auto-ongeluk. Zij is er met kleerscheuren van af gekomen. Op het moment dat hun moeder vertelde dat vader was overleden begon Sylvia te gillen. Peter bleef heel kalm. Hun moeder vond het verschrikkelijk dat hun vader was overleden, maar realiseerde zich ook wel dat het niet meer haar partner was. Ze waren al zeven jaar uit elkaar. Ze vond het vooral heel erg voor de kinderen.
met de opvoeding. Dit kwam moeder wel goed uit. Toen Sylvia ging roken, ging hij helemaal uit zijn dak. Hij stond tegen haar te schreeuwen. Zelfs hun moeder vond dat te ver gaan. Sylvia pikte het niet en begon terug te schreeuwen. Moeder vond dat ze hier iets mee moest doen en belde mij. Moeder vertelde haar verhaal en ik had het idee dat Peter voor zijn zusje aan het zorgen was. Ik ging eerst met Sylvia in gesprek. Ze vertelde me dat ze gek werd van haar broer. Hij wilde zo de baas spelen over haar en haar moeder hield dat niet tegen. In een gesprek met Peter bleek dat hij wilde dat zijn zusje naar hem luisterde, hun moeder had het al zo moeilijk. Dit heb ik moeder uitgelegd. Het gedrag van Peter en Sylvia kwam niet zozeer voort uit het verdriet om het overlijden van hun vader, maar had te maken met de zorg die Peter uit handen van zijn moeder wilde nemen. Ik gaf moeder tips en zij pakte de zorgtaak terug. Haar kinderen konden elkaar weer vinden en met elkaar bespreken hoe het voor hen was dat hun vader dood was. Ze konden het verdriet weer met elkaar delen.
Na een paar maanden kon Sylvia moeilijk met haar moeder over haar overleden vader te praten, haar ouders waren immers gescheiden. Haar moeder zou het vast niet zo erg vinden dat hij dood was, in ieder geval minder erg dan dat zij dat zelf vond. Peter begreep haar heel goed, het was ook zijn vader. Sylvia had het gevoel dat ze beiden hetzelfde verlies droegen en verdriet voelden. Moeder vond het moeilijk om Sylvia regels op te leggen, ze was zo’n ander kind dan Peter. Peter merkte dit en ging zijn moeder helpen door zich te bemoeien
Evenstilstaanbij.nl
36
9
Familieleden en vrienden spelen ook een rol Na het overlijden van een ouder is de opvang door familieleden en vrienden heel belangrijk. Door de ouder te helpen, help je ook het kind. In dit hoofdstuk tips voor familieleden om een gezin te helpen waarin een ouder is overleden. Na een overlijden is de familie enorm belangrijk. Kinderen hebben het nodig om familieleden om zich heen te hebben die begrip tonen en die zonder oordeel kunnen delen in het verdriet. Daarnaast kan familie zorgen voor een zekere mate van continuïteit die nodig is in de opvoeding. Kinderen kunnen ervaren dat hun overlevende ouder steun vindt bij familieleden, waardoor kinderen een stukje verantwoordelijkheid voor de overlevende ouder kunnen loslaten. Familieleden kunnen ook, als het gaat om overlijden van een ouder, dingen met het kind doen die hij anders met zijn ouder zou doen. Zo kan het heel fijn voor zijn jongens om die mannelijke energie terug te vinden in een mannelijk familielid of een mannelijke vriend. Om dingen te doen. Een potje voetballen, lekker stoeien, hard rennen, stoere praat. Vaak zien we dat dit in eerste instantie wel wordt opgepakt door een betrokken volwassene, maar helaas verdwijnen deze initiatieven ook weer en staat het kind (weer) alleen.
Er zijn voor een kind of jongere Kinderen en jongeren kunnen het ook heel fijn vinden om met hun gedachten en gevoelens terecht te kunnen bij een betrokken volwassene. Bij wie ze hun vragen kunnen neerleggen en bij wie ze terecht kunnen als ze dat niet bij hun ouder kunnen. Het is fijn als die betrokken volwassene zonder oordeel luistert en er vooral voor het kind/de jongere is. Dat houdt in dat hij niet terecht wordt gewezen omdat hij zo moeilijk is voor zijn moeder of omdat het kind/de jongere te weinig doet in huis. Het is de bedoeling dat hij voelt dat deze volwassene er helemaal voor hem alleen is. Dat is juist wat hij zo nodig heeft. Daarom kunnen rouwbegeleiders zulk goed werk doen: ze geven het kind/de jongere het idee dat ze er helemaal alleen voor dat hem zijn. Wat het kind/de jongere ook zegt, het wordt altijd
Evenstilstaanbij.nl
37
9
Familieleden en vrienden spelen ook een rol
bekeken vanuit het standpunt: hoe is dit voor hem? En niet: hoe is dit voor de ouder die thuis met dit kind moet omgaan? Als je zo’n volwassene bent die er op die manier voor het kind kan zijn, kijk dan of het lukt om geen raad te geven, om niet te ‘sturen’, maar alleen te luisteren naar wat hij kwijt wil. Als het kind/de jongere raad wil, dan kan hij daar zelf om vragen. Probeer er ook te zijn voor de dagelijkse dingen. Hoe leert een jongen zich scheren als zijn vader is overleden? Met wie koopt een meisje haar eerste BH of praat ze over haar eerste menstruatie en wat ze dan moet doen? Ook in deze ogenschijnlijk kleine dingen kunnen kinderen en jongeren een rolmodel van hetzelfde geslacht erg missen.
Help de volwassene en daarmee de kinderen Als familie of vrienden kun je de volwassene helpen door de kinderen met enige regelmaat bij je te laten logeren. Of door af en toe wat met een jongere te gaan doen. En doordat je daarmee de volwassene helpt, help je ook het kind er weer mee. De volwassene kan wat tot rust komen (kinderen opvoeden in rouw is echt heel erg zwaar) en de kinderen zijn weer eens in een ‘normale’ omgeving, waar alles gewoon is, waar een vader en een moeder zijn. Dat kan pijnlijk lijken te zijn, maar soms ook heel prettig voor het kind om weer eens te ervaren hoe het is als ouders er gewoon zijn. Als je een dergelijke regelmaat begint, let dan op dat je dit ook kunt volhouden. Zowel de volwassene als de kinderen kunnen hier rekening mee gaan houden en zich er op verheugen. Als het dan opeens niet doorgaat of helemaal nooit meer doorgaat, kunnen ze erg teleurgesteld zijn en snappen ze misschien ook niet altijd waarom dit gebeurt.
Hoe kun je als ouder een beroep doen op anderen? Geef je kind het nummer van iemand die altijd naar hem of haar toe kan komen als er iets is. Het is vaak het makkelijkste als dit een buurvrouw is of in ieder geval iemand die heel dichtbij woont. Voor hele kleintjes (die wel al nummers kunnen lezen) kun je telefoonnummers bij de telefoon hangen, voor nog jongere kinderen kun je misschien een voorkeuzenummer hebben dat je ze kunt leren. Voor de wat oudere kinderen: die kunnen het nummer in hun eigen telefoon zetten. Je kunt erbij zeggen dat het niet is om ze bang te maken, maar dat je wel begrijpt hoe spannend het is als je nog maar één ouder hebt en dat het fijn is als er altijd een noodnummer is. Vroeger belde je dan mama, nu kun je dan een ander bellen.
Evenstilstaanbij.nl
38
9
Familieleden en vrienden spelen ook een rol
Volwassen sparringpartner DO: vraag een familielid van hetzelfde geslacht als dat van de overledene om een prominente rol te vervullen in het leven van je kind. Maak afspraken over wat je daarvan hoopt en verwacht. DON’T: denk niet dat een ander het te druk heeft om er voor je te zijn. Anderen willen heel graag dingen voor je doen. Vraag het hen. Ze kunnen zelf wel nee zeggen.
Evenstilstaanbij.nl
Het kan fijn zijn voor kinderen en jongeren als ze het gevoel hebben dat je als ouder niet alle beslissingen in je eentje neemt. Misschien heb je een familielid die jouw sparringpartner wil worden, of een vriend of vriendin. Laat je kind dat ook weten als je iemand ‘kiest’, dan hoeft je kind zich niet bezwaard te voelen dat jij over van alles (over zijn opvoeding) na moet denken, maar weet hij: “oh, dan overleg je toch gewoon met oom André?” Een ander voordeel is dat het kind niet geheel afhankelijk is van jouw ideeën en meningen. Dat er een ander is die als het ware meekijkt. Het allergrootste voordeel: als je een volwassene als sparringpartner hebt, dan doe je dat niet met je kind. Want dat sluipt er zo snel in. Hoe ouder ze worden, hoe betere ideeën ze hebben, hoe meer ze je kunnen ondersteunen. Voor je het weet kun je afhankelijk worden van hun idee over iets. Dat kan als bezwarend voelen voor het kind.
39
9 BLOG Leoniek van der Maarel
Een buurman als ‘tweede vader’ Pauls vader overleed toen hij acht jaar was. Hij heeft twee zussen, van zes en tien jaar oud. Vader overleed na een ziekbed van twee jaar. Zijn vader heeft nog vier broers en twee zussen. Vader wist dat hij ging sterven en vroeg zijn jongste broer om een oogje in het zeil te houden en zo af en toe iets met de kinderen te doen. Uiteraard beloofde zijn jongste broer dit. Nadat vader was overleden kwam zijn broer dan ook regelmatig bij de familie thuis. Hij deed spelletjes met de kinderen en ging regelmatig met Paul voetballen.
in de steek gelaten. Ze kan niet met Paul gaan voetballen, want ze is een vrouw en vindt zichzelf a-motorisch. We bespreken hoe ze dit kan oplossen en ze neemt zich voor een broer op te bellen. Dat doet ze en die broer komt vervolgens ‘keurig’ bij haar langs om iets met Paul te gaan doen. Maar het blijft bij die ene keer. Moeder merkt dat Paul steeds bozer wordt en ze heeft het gevoel dat hij zijn mannelijke energie niet kwijt kan. Ze wil niet nog een keer die broer bellen, want ze wil niet ‘bedelen’ en al helemaal niet met haar kinderen. Ondertussen gaat Paul af en toe met een buurman mee naar de visvijver een paar plaatsen verderop. Hij heeft ontzettend veel plezier in vissen en komt ervan tot rust. De buurman lijkt het ook leuk te vinden en hij vraagt Paul met steeds grotere regelmaat mee.
Na een jaar krijgt deze broer een baan in het buitenland. Hij kan zijn belofte niet nakomen en bespreekt dit met de kinderen en de moeder. Moeder vraagt tijdens een verjaardag aan de andere broers of iemand af en toe wat met de kinderen wil doen en vooral met Paul, want Paul groeit nu op tussen allemaal meiden. De broers beloven dat zij hun best zullen doen.
Lang nadat de therapie is afgerond kom ik moeder tegen en vraag hoe het met de kinderen gaat. Ze vertelt me dat het goed gaat met Paul. De broers hebben nooit meer gebeld om iets met Paul te gaan doen, maar hij gaat regelmatig op stap met de buurman. Als de buurman met zijn zonen gaat voetballen of iets ‘wilds’ gaat doen, vraagt hij Paul mee. Paul ziet de buurman als een ‘tweede vader’ en vindt dit prettig.
Na een maand heeft er nog geen broer contact opgenomen en moeder voelt zich hier erg verdrietig over. Ze komt bij mij en we bespreken wat dit met haar doet. Ze voelt zich
Evenstilstaanbij.nl
40
10
Rol van school School is heel belangrijk voor een kind. Vaak wordt het gedrag van een kind verkeerd geïnterpreteerd met alle gevolgen vandien. Een kind dat boos doet, krijgt straf, terwijl het een manier is om niet kwetsbaar te zijn. Leraren moeten hier alert op zijn en juist naar handelen. In dit hoofdstuk tips. School is de tweede leefwereld van het kind. Daar gaat alles door zoals ze gewend zijn. Regels veranderen daar niet, mensen huilen daar niet, daar kun je gewoon zijn wie je bent. Wel is het belangrijk voor kinderen en jongeren dat zij ervaren dat ze op school goed worden opgevangen na een overlijden. Hun schoolprestaties kunnen lijden door alles wat er is gebeurd, ze kunnen zich slechter concentreren (zeker de eerste paar maanden) en ze kunnen met allerlei psychosomatische klachten rondlopen (zie hoofdstuk vijf, Gedragsreacties van kinderen) waardoor het niet lekker gaat op school. Vanuit een behoefte aan controle zien we soms dat kinderen zich storten op school en goede cijfers halen. De omgeving kan daardoor denken dat het goed gaat met het kind. Dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Het is in feite juist raar dat als je een dergelijk zwaar verlies meemaakt, je cijfers goed blijven. Dat zou een reden kunnen zijn om te denken dat het juist niet goed gaat met het kind. Op school kan een kind gedragsveranderingen laten zien. Ze hoeven er geen rekening te houden met een ouder die misschien van slag raakt door hun gedrag. Het is belangrijk dat school dit signaleert en eventueel onder de aandacht van de ouder brengt.
Ontdek het waarom van het gedrag Een meelevende leerkracht kan een enorme steun zijn voor een kind of jongere. Een leerkracht die niet direct oordeelt, maar vooral luistert, vragen stelt en er is. Vaak zien we op de basisschool dat die leerkracht de hele schoolcarrière van het kind belangrijk blijft. Als duidelijk is dat er iets speelt in het leven van het kind, dan is het belangrijk dat leerkrachten proberen te ontdekken wat het ‘waarom’ van het gedrag van het kind is, in plaats van direct straf te geven of te oordelen. Zo wordt boos gedrag al gauw afgekeurd, terwijl dat een toedekking van verdriet is en juist door het boze er te
Evenstilstaanbij.nl
41
10
Rol van school
laten zijn, komt er ruimte voor het verdriet. Als leerkracht hoef je natuurlijk niet te accepteren dat het kind anderen pijn doet, maar je kunt wel laten merken dat je snapt dat het kind boos is en samen op zoek gaan naar andere manieren om die boosheid te uiten. Op de middelbare school willen jongeren helemaal niet kwetsbaar zijn en ook niet anders zijn. Dan kan het zijn dat ze brutaal gedrag gaan laten zien of opstandig zijn in de klas. Ook dan is het raadzaam als de mentor in gesprek gaat met de jongere om te ontdekken wat er speelt en of de jongere daar ondersteuning bij wil. Een kind op de gang zetten of op de middelbare school naar de conrector sturen, maakt het kind alleen maar gefrustreerder. Hij voelt zich dan totaal niet begrepen.
Overleg altijd met het kind Op de basisschool is het belangrijk dat school alleen dingen vertelt over het kind als dat vooraf is overlegd. Met alle beste bedoelingen kan een leerkracht besluiten om te vertellen dat er iemand is overleden in de omgeving van het kind, zonder dit eerst te overleggen met het betreffende kind. Maar misschien wilde het kind het zelf vertellen of wilde het kind het nog eventjes niet vertellen. Overleg met kind en ouders hoe jullie dit aan de klas gaan vertellen. Voor de middelbare school: overleg met de jongere aan wie hij het vertelt en hoe. Meestal is de mentor degene die het centrale aanspreekpunt is van de jongere. Dus lijkt het ook voor de hand te liggen dat de mentor een dergelijk gesprek heeft met hem of haar. Als de jongere een betere band heeft met bijvoorbeeld de gymleraar, dan kan dat gesprek beter met de gymleraar plaatsvinden.
Aanwezigheid bij de uitvaart Het is fijn als de juf, meester, klasgenoten, mentor of leraren waar de jongere een goede band mee heeft, aanwezig zijn bij een uitvaart. Het maakt dat kinderen en jongeren zich speciaal voelen en dat gevoel kunnen ze goed gebruiken in die tijd. Daarnaast is delen belangrijk. Dit soort belangrijke momenten delen met je vrienden (zonder dat je het daarna misschien er ooit met ze over hebt) kan al een gevoel van steun geven.
Aandacht voor het kind De rol van school is belangrijk. Kinderen vinden het fijn als er aandacht voor ze is. Hoe, dat verschilt van kind tot kind en verschilt ook zeker tussen de basisschool en middelbare school. Het ene kind wil graag dat de leerkracht het er iedere dag over heeft, voor het andere kind is het voldoende als dit zo af en toe gebeurt. Ook de aandacht die ze willen van de medeleerlingen verschilt van kind tot kind. Sommige scholen zijn na een overlijden heel actief en doen van alles om het kind op te vangen. Dit geldt vooral voor het basisonderwijs. In het middelbaar onderwijs zijn het vooral de vrienden uit de klas die de jongere opvangen.
Evenstilstaanbij.nl
42
10
Rol van school
Het is altijd goed om als school, als je weet dat een overlijden (of een andere dramatische gebeurtenis) heeft plaatsgevonden in het leven van het kind, de vinger aan de pols te houden. Zo af en toe een extra gesprekje met het kind. Dat hoeft niet over zware dingen te gaan, maar juist over waar het kind plezier aan beleeft. Is dat nog steeds zo? Heeft het nog steeds een leuke vriendengroep? Dus op een leuke manier aandacht besteden aan het kind, dan merk je al veel beter als er verandering optreedt.
Blijf zo dicht mogelijk bij me vandaan Op de middelbare school kan het heel anders gaan dan op de basisschool. Op de basisschool heeft het kind iedere dag dezelfde leraar (of misschien twee), die op hem let, die zijn ontwikkeling in de gaten houdt en goed zicht heeft op gedragsveranderingen. Op de middelbare school heeft een jongere verschillende leraren en vaak zien we dat er op de middelbare school weinig aandacht is wanneer er een ouder overlijdt. Pubers willen die aandacht vaak ook niet. Ze willen niet anders zijn. Ze willen niet opvallen of niet kwetsbaar zijn, terwijl ze aan de andere kant verschrikkelijk gekwetst zijn en veel behoefte hebben aan steun. Vaak is de vraag van leerkrachten: “maar hoe krijgen we écht contact met het kind?” Daarin hoor je de onmacht van de leraren. Het is belangrijk dat jongeren (h)erkend worden in hun rouw en de nabijheid van anderen ervaren en pas dan hun masker kunnen afdoen. Een mooi citaat van Riet Fiddelaers (auteur van vele boeken over kinderen en jongeren in rouw) is “blijf zo dicht mogelijk bij me vandaan”. Dat tekent mooi hoe het is voor jongeren.
Zet de juiste informatie in het dossier Er hoeft niet uitgebreid aandacht aan het overlijden te worden besteed, maar condoleren is wel het minste dat je kunt doen. Ook moet het feit dat een ouder is overleden, de hele schoolcarrière meegaan in het dossier. Zodat een leerkracht geen fouten kan maken door het kind bijvoorbeeld aan te raden het aan zijn vader te vragen als die is overleden. Het lijkt een open deur, maar er zijn situaties waarin leraren dit soort pijnlijke dingen zeggen.
Creëer een band met het kind Scholen hoeven een kind niet in de watten te leggen. Het is wel fijn als leerkrachten zich kunnen verplaatsen in wat er met een kind aan de hand is en van daaruit de teugels, waar dat kan, wat laten vieren. Hoe belangrijk is dat proefwerk eigenlijk? Kijk liever naar het verleden van het kind en als je als school denkt dat het kind wel weer beter zal gaan presteren, laat het dan maar een beetje gaan. Voor een puber die zijn ouder (of broer of zus) verliest, verdwijnt het nut van school sowieso al. “Als je jong doodgaat, waarom zit ik dan nog hier? Ik vind het hier toch niet leuk, ik kan er maar beter wat van proberen te maken buiten de school.” Houd rekening met deze gevoelens en gedachten. Probeer een band te krijgen met het kind en
Evenstilstaanbij.nl
43
10
Rol van school
niet door het te verplichten proefwerken te doen, maar juist door interesse te hebben in het kind en te kijken hoe je het kind kunt helpen.
Rouw later oppakken Het kan ook zijn dat scholen zich pas gaan realiseren wat de dood van een ouder betekent op het moment dat een kind vastloopt. Dit kan vooral spelen als het overlijden al plaats had op de basisschool. Op de middelbare school denken betrokkenen dan dat het verlies goed is verwerkt. Als een jongere dan vastloopt, merken ze opeens dat dit misschien niet zo is. Of ze realiseren zich niet dat het de jongere vastloopt, maar de ouder merkt dit wel. De ouder gaat naar therapie met de jongere en pas dan gaan de ogen op school open. Ook jaren later kan het overlijden van een ouder een kind weer parten gaan spelen. Als kinderen in de puberteit komen, komen ze in een andere fase in hun leven en gaan ze anders over zaken nadenken. Maar ook een kind dat vroeg in de puberteit een overlijden meemaakt, kan de rouw eerst een tijdje in de wacht zetten en als hij (bijvoorbeeld) zestien is weer oppakken. Dan is het overlijden misschien al drie jaar geleden en verwacht niemand het meer.
Neem het kind serieus Klasgenoten zijn belangrijk. De manier waarop zij omgaan met het overlijden kan een kind steunen of verdriet doen. Kinderen kunnen nare dingen tegen elkaar zeggen. Dit hoeft niet eens expres te gebeuren, ze weten soms niet wat ze zeggen. Als een kind aangeeft dat er nare dingen tegen hem worden gezegd, zoals “lekker voor je dat je vader dood is” of “net goed voor je dat je moeder dood is” of “ha, ha, jij hebt lekker geen moeder meer”, dan moet je dat altijd serieus nemen. Ook al vind je het zelf moeilijk te geloven dat andere kinderen zulke dingen hebben gezegd. Het is voor een kind echt schadelijk als het niet wordt geloofd. Soms zien we dan dat het feit dat de leerkracht het kind niet geloofde, de grootste bron van woede is die het kind bij zich draagt na een dergelijk incident. Hoe de juf hém niet kon geloven. Misschien krijgt het kind wel de straf, terwijl die andere jongen zoiets vreselijks had gezegd. We kunnen niet beïnvloeden wat kinderen tegen elkaar zeggen. Wel kunnen we kinderen leren wat het betekent als ze zulke pijnlijke dingen zeggen. En altijd kunnen en moeten we het kind troosten tegen wie deze nare dingen wordt gezegd.
Evenstilstaanbij.nl
44
DO: houd een lijntje met het kind. Bij jongere kinderen kan dat door af en toe een begripvolle knipoog of een aai over de bol te geven. Bij jongeren kan dat door ze even na de les te vragen hoe het met ze gaat. Ook al antwoorden ze afstandelijk: “oh prima hoor”, als je het blijft doen, gaan ze merken dat ze bij je terecht kunnen. DON’T: laat schoolwerk niet voorgaan op rouwen. Laat merken dat je begrip hebt voor het kind door afspraken te maken over of en wanneer proefwerken kunnen worden gemaakt of ingehaald. Alleen al het feit dat je begrip toont, kan ervoor zorgen dat het kind gewoon zijn werk blijft doen. Als je geen begrip toont en de kant van het schoolwerk kiest, kan het kind boos afhaken.
10 BLOG Leoniek van der Maarel
Heb aandacht voor het verlies, ook op school Leerkrachten zijn van groot belang voor kinderen. Dit heb ik in mijn praktijk door de jaren heen wel gemerkt. Zeker voor rouwende kinderen is het belangrijk hoe leerkrachten met hen omgaan en hoe zij reageren op het verlies van het kind. Helemaal op de basisschool waar kinderen een groot vertrouwen hebben in hun juf of meester omdat ze die elke dag zien.
pest. Dit voorbeeld laat zien hoe belangrijk het is dat een leraar aandacht heeft voor de gevoelens van een kind in rouw. Zo ook bij Francien van vijftien. Haar vader overleed toen ze vijf was. In het nieuwe schooljaar werd alle kinderen gevraagd bijzonderheden over zichzelf op te schrijven. De geijkte dingen: wat zijn je hobby’s, wat vind je leuk op school, heb je vriendinnen, hoe ziet je familie eruit. Francien schreef alles op. Bij haar familie beschreef ze niet alleen haar moeder, zusje en broer, maar schreef ze ook op dat haar vader was overleden. Tijdens het mentoruur nam de mentor iedereen apart om te praten over het ingevulde formulier. De mentor sprak met Francien, vroeg van alles, maar hij vroeg niets over het feit dat ze schreef dat haar vader overleden was. Toen het gesprekje was afgelopen zaten de tranen zo hoog, dat Francien huilend het lokaal uit kwam. De conrector zag dit en vroeg wat er aan de hand was. Francien vertelde het verhaal. De conrector heeft dit bespreekbaar gemaakt met de mentor. Dit was aanleiding voor het hele team om mij in huis te halen om een workshop te geven over het omgaan met rouwende jongeren, zodat de leerkrachten handvatten kregen en deze nare situaties in de toekomst konden worden voorkomen.
Marianna was veertien toen haar vader overleed. Het overlijden kwam plotseling. Haar mentor kwam naar de begrafenis, verder niemand van haar school (behalve vrienden). Na anderhalve week kwam ze weer naar school. Ze had een proefwerk gemist, maar ze had wel wat anders aan haar hoofd. Haar leraar Engels kwam naar haar tafeltje toen de klas aan het werk was. Marianna dacht nog (zo vertelde ze later) “wat aardig, hij komt mij speciaal condoleren”, dat was helaas maar deels waar. Hij kwam bij haar tafeltje staan en zei: “gecondoleerd met je vader, hier is het proefwerk dat je nog moet inhalen”. Marianna was met stomheid geslagen. Ze wist niet wat ze hiermee aan moest. Ze had helemaal niet kunnen leren. Ze was nu niet voorbereid, haar hoofd stond er totaal niet naar. Waar haalde die leraar het lef vandaan? Die leraar heeft het nooit meer goed kunnen maken met haar. De band was voor altijd ver-
Evenstilstaanbij.nl
45
11
Wat kunnen wij doen? Het is heel belangrijk om te weten wat je kunt doen om een kind of jongere te ondersteunen na een overlijden. Wees bijvoorbeeld altijd eerlijk, praat vanuit je hart, accepteer hem in zijn gedrag en zoek manieren voor een kind of jongere om zijn gevoel te uiten.
Direct en eerlijk zijn Geef zo eerlijk mogelijk antwoord op de vragen die kinderen stellen. Jongeren zullen meer vragen op internet opzoeken en daar de verkeerde antwoorden misschien uithalen, het is daarom belangrijk hem aan te moedigen de vragen aan jou als ouder te stellen. Dan is het daarna weer belangrijk dat een kind of jongere voelt dat je de waarheid vertelt, anders gaat hij alsnog op internet zoeken. Vertel je kind geen halve waarheden, zoals “mama slaapt” of “God vond je broertje zo lief dat hij hem tot zich genomen heeft”. Als je praat over de overledene als voor altijd in slaap, dan kunnen kinderen bang worden om te gaan slapen.
Geef feiten zo concreet mogelijk weer Gebruik geen bedekkende termen, zoals “hij is er niet meer” of “nu hij weg is”. Nee, papa is dood. Gebruik liever het woord ‘dood’ dan ‘overleden’. Overleden lijkt voor kinderen veel op overleven en kan soms heel verwarrend zijn voor kinderen. Wat wordt er nu precies bedoeld? Check ook of je kind begrijpt wat een woord betekent. Als je het hebt over opbaring, weet een kind dan wat het is? Voor jongeren zal dit al veel minder gelden, maar ook zij kunnen soms de betekenis van woorden niet kennen. Check of ze het hebben begrepen.
Evenstilstaanbij.nl
46
11
Wat kunnen wij doen?
Creëer betrokkenheid Kinderen vinden het fijn om te helpen. Afhankelijk van de leeftijd kan dat van alles zijn. Jongeren kunnen echt al goed meedenken over de tekst op de rouwkaart. Ze vinden het ook fijn om betrokken te worden, dat geeft ze het gevoel dat ze ‘ertoe doen’. Voor jongere kinderen kan die betrokkenheid worden geuit in een mooie tekening maken voor in de kist of kaarsjes aansteken tijdens de uitvaart.
Geef gelegenheid om afscheid te nemen Bereid het kind voor op het afscheid als je weet dat iemand zal gaan overlijden (als dat kan) en help het kind manieren te vinden om bij leven afscheid te nemen van die persoon. Als dat niet kan, kan het kind afscheid nemen tijdens de opbaring of uitvaart.
Neem kinderen en jongeren mee naar een opbaring of uitvaart Het is goed voor het besef dat iemand werkelijk is overleden (rouwtaak één) om de overledene ook te zien. Dat kan soms lastig zijn of confronterend. Ouders hebben vaak de angst dat het kind alleen nog maar aan de overledene zal denken in ‘overleden staat’. Dat kan. Na verloop van tijd zal dat beeld wel vervagen. Het kan helpen om een foto van de overledene bij (goed) leven neer te zetten in de kamer van het kind, zodat hij altijd dat goede beeld weer ziet. Ook aanwezig zijn bij een begrafenis is belangrijk. Het kind krijgt het gevoel belangrijk genoeg te zijn om erbij te mogen zijn. Als je bang bent voor te veel emoties, dan kun je iemand meenemen en hem vragen je kind in de gaten te houden en eventueel met je kind de zaal uit te gaan. Als je een kind meeneemt naar een opbaring of uitvaart, bereid het dan voor op wat het te zien of te horen kan krijgen. Voor jongeren ligt het al veel meer voor de hand dat zij meegaan naar de uitvaart. Een opbaring kunnen ze heel spannend vinden. Als ouder kun je uitleggen dat het voor het besef van de dood goed is als ze de overleden dierbare zien nu hij dood is. Ook een jongere kun je voorbereiden op wat hij te zien gaat krijgen en op de sfeer die daar te voelen is.
Geef ruimte en biedt veiligheid voor het uiten van gevoelens Kinderen kunnen het moeilijk vinden hun gevoelens te uiten. Op jongere leeftijd komt dit vaak doordat ze niet weten hoe ze zich voelen en als ze ouder zijn doordat ze niet willen opvallen of het stom vinden om over hun gevoel te praten. Dat betekent dat, als wij kinderen uitnodigen om te praten, we hen de tijd moeten geven om met een antwoord te komen. Als je een vraag stelt, geef alle gelegenheid om te antwoorden, ga niet als het te lang duurt een nieuwe vraag stellen of er een gesloten vraag van maken. Daarnaast is veiligheid heel belangrijk. Kinderen moeten zich veilig voelen om een vraag te stellen of iets te vertellen. Verbaas je dus niet dat het kind je niets vertelt als je vaak ruzie hebt.
Evenstilstaanbij.nl
47
11
Wat kunnen wij doen?
Accepteer het kind met al zijn gedrag Hoe moeilijk ook, blijf bij het kind. Blijf nabij. Schrik niet terug als het kind of de jongere boos doet, huilt of stil en teruggetrokken is. Accepteer alles wat hij laat zien. Dat betekent niet dat je het goed moet vinden, je mag zeker wel grenzen aangeven, maar als je een kind of jongere laat merken dat hij recht heeft op zijn gevoel, dan ontstaat er al heel veel ruimte om zich te uiten.
Vind manieren om uiting te geven aan het verlies Voor jongere kinderen: tekenen, knutselen, spelen over wat er is gebeurd. Voor oudere kinderen gaat dat misschien over een fotoboek maken over de overledene, herinneringen ophalen, monumentjes bouwen op internet, gedichten schrijven en muziek luisteren. Denk buiten de gebaande paden, dan kom je misschien op verrassende manieren om een kind te helpen zijn verdriet te uiten.
Houd een open communicatie Wees open tegen het kind. Hoe opener jij bent, hoe meer je kind leert dat ‘open zijn’ mag en kan. Leer je kind dat het normaal is om open over moeilijke dingen te praten. Of over leuke dingen. Bovendien geeft openheid vertrouwen. Een kind of jongere die telkens achter dingen moet komen die zijn ouder ‘vergeten’ was te vertellen of met opzet niet had verteld, kan moeite krijgen om die ouder te vertrouwen, terwijl het vertrouwen van het kind door het overlijden toch al onder druk staat. Een kind weet misschien ook meer dan wij denken. Vanaf een jaar of acht gaan kinderen gerust op internet op zoek naar de antwoorden. En onthoud: fantasie is erger dan de werkelijkheid.
Leer kinderen over dood Nog voordat een kind ooit met een overlijden van een dierbaar persoon te maken krijgt, kun je kinderen voorbereiden op ‘dood’. Door met ze te praten over de cirkel van het leven, door een dood vogeltje te bespreken, door een film te kijken. Voor jongere kinderen zijn er een heleboel mooie films die over de dood gaan (zoals The Lion King en Bambi) en voor jongeren kun je naar aanleiding van gebeurtenissen in de krant of het nieuws praten over dood.
Praat en luister met je hart Als we met kinderen praten, reageren we vaak in eerste instantie met ‘gevoel’. We zeggen dingen zoals “wat naar voor je” of “ja, ik kan me voorstellen dat het zo werkt”. Vervolgens halen we adem en horen we ons in ons hoofd zeggen ‘maar’. Dat is het moment dat je maar beter niets meer kunt zeggen. Want dan komen vaak de clichés of de ongevraagde adviezen. Daarmee heeft een kind of jongere niet het gevoel dat hij wordt gehoord.
Evenstilstaanbij.nl
48
11 BLOG Leoniek van der Maarel
Wat kunnen wij doen: direct en eerlijk zijn Het broertje van de vijfjarige Katja overleed aan wiegendood toen Katja vier jaar was. Het lukte haar moeder niet goed de draad van het leven weer op te pakken en na een jaar maakte zij een einde aan haar leven. Haar vader zat met de handen in het haar en wist niet goed wat hij Katja moest vertellen. Hij besloot haar te vertellen dat mama de verkeerde pillen had geslikt. Moeder was aan de antidepressiva en Katja wist dat mama pillen had gekregen van de dokter.
omdat ze op het schoolplein heeft gehoord dat kinderen vertellen dat de moeder van Katja zich heeft verhangen. De vader heeft de waarheid wel aan andere volwassenen verteld, maar ging er vanuit dat zijn kind dit niet te horen zou krijgen. De juf vraagt me opnieuw wat ze moet doen. Ik vraag haar om de vader te bellen om Katja op te halen van school. Het is belangrijk dat hij haar de waarheid vertelt, hoe moeilijk dat ook is. Het mag nooit gebeuren dat Katja van andere kinderen op school te horen krijgt dat haar moeder zich heeft verhangen: de kinderen zullen dit ‘opgehangen’ noemen. Katja zou daar zeker op reageren met “helemaal niet waar, mama heeft de verkeerde pillen genomen”. Als ze dan later achter de waarheid komt (en dat gaat zeker gebeuren), dan zal het vertrouwen in haar vader een deuk oplopen. De juf heeft de vader van Katja gebeld en hij heeft haar opgehaald van school. Samen met mij heeft hij de waarheid aan Katja verteld.
Katja vertelt dit verhaal op school. Haar juf belt me en vraagt hoe ze hiermee om moet gaan. Het verhaal klopt namelijk niet, de moeder van Katja heeft zich verhangen. Dit kan ze niet vertellen omdat Katja de waarheid niet weet. Ik geef haar tips, zodat ze weet wat ze in de klas kan doen. Om elf uur belt de juf mij weer met de mededeling dat ze heel erg is geschrokken,
Evenstilstaanbij.nl
49
12
Wanneer zoek je hulp? Professionele hulp is in eerste instantie vaak niet nodig. Toch kunnen er redenen zijn om meteen een therapeut in te schakelen, bijvoorbeeld als het kind betrokken is geweest bij een plotseling overlijden. Maar ook na een maand of vier kunnen er redenen zijn om een therapeut op te zoeken. Als het gedrag van je kind ineens verandert of je het kind niet meer herkent, kun je een therapeut om advies vragen. Een andere mogelijkheid is een lotgenotenweekend van Stichting Achter de Regenboog. In dit hoofdstuk leggen we uit wanneer het verstandig is om hulp te zoeken. Kinderen kunnen veel meer aan dan wij denken. Dit betekent dat zij vaak zelf heel goed hun weg in het land van rouw weten te vinden. Dat doen ze, bij voorkeur, met behulp van hun ouders, directe familieleden en vrienden. Vaak zijn ouders onzeker als er iemand dichtbij overlijdt. Ze hebben als eerste prioriteit dat het goed moet gaan met de kinderen. Daar willen ouders alles voor in het werk stellen. Vaak wordt al snel na een overlijden hulp gezocht, zeker voor jongere kinderen omdat ouders daarvan vaak het idee hebben dat het niet duidelijk is wat ze denken of voelen. Bij jongeren denken ouders meer te kunnen merken en laten ze het meer afhangen van het gedrag van de jongere. Er wordt vaak hulp gezocht als dit gedrag afwijkend wordt.
Snel hulp zoeken is niet altijd nodig Iedereen in het gezin moet wennen aan de nieuwe rollen en het feit dat het overlijden heeft plaatsgevonden. Dat maakt dat de eerste drie maanden eigenlijk nog geen hulp hoeft te worden ingezet. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen, zoals bij traumatische gebeurtenissen: een kind of jongere is betrokken bij een plotseling overlijden, een ongeluk of zelfdoding. Maar ook als ze daar niet bij betrokken waren, maar de dierbare overlijdt door een traumatische oorzaak zoals een ongeluk, zelfdoding of moord kan het goed zijn contact te zoeken met een gespecialiseerde (kinder) rouwtherapeut. Een therapeut kan met de ouder meekijken of hulp gewenst is of niet. Als we hulp inschakelen, geven we daarmee aan een kind of jongere de boodschap: jij kunt het niet alleen, jij hebt hulp nodig. Op sommige momen-
Evenstilstaanbij.nl
50
12
Wanneer zoek je hulp?
ten is dat terecht, op andere momenten kan het heel fijn zijn voor een kind of jongere dat hij merkt dat hij zelf in staat is hiermee om te gaan. Dit geldt zeker voor jongvolwassenen. Zij willen het helemaal graag zelf doen. Het is altijd weer bijzonder om te merken dat als ze merken dat ze écht niet verder kunnen, ze dan wel hulp willen en daar vaak ook zelf om vragen.
Wat zijn de tekenen dat het toch goed is om hulp te zoeken? Hierboven hebben we al enkele oorzaken genoemd. Er is ook reden om hulp te zoeken als een kind of jongere vanaf zo’n vier maanden na het overlijden het volgende gedrag vertoont: • hij wil niet praten over de overledene; • hij laat niets zien: je merkt helemaal niets aan hem; • hij blijft (sterk) veranderd gedrag vertonen (ten opzichte van gedrag van voor het overlijden); • je herkent je eigen kind niet meer terug; • hij heeft veel ruzie; • hij heeft slaapproblemen; • cijfers gaan op school drastisch achteruit; • hij trekt zich terug uit het sociale leven (met name jongeren); • hij zegt een einde aan zijn leven te willen maken (met name jongeren); • hij blijft psychosomatische klachten houden (buikpijn, hoofdpijn, misselijkheid). Het is ook goed om hulp te zoeken als: • je zelf het idee hebt dat extra hulp nodig is; • als je intuïtie zegt dat het niet goed gaat; • als de leerkrachten zich zorgen maken (of andere betrokken volwassenen). Dit is een greep uit de redenen die er kunnen zijn om hulp te zoeken. Schroom niet om een afspraak te maken voor een oriënterend gesprek met de (kinder)rouwtherapeut. Hij of zij kan zeker advies geven over wat op dat moment voor het kind nodig is.
Stichting Achter de Regenboog Stichting Achter de Regenboog organiseert regelmatig gezinsweekenden, kinderweekenden of lotgenotendagen voor kinderen en jongeren. Kijk voor meer informatie op www.achterderegenboog.nl. Onderzoek heeft uitgewezen dat lotgenotencontact erg goed helpt. Het kind of de jongere hoeft geen speciale problemen te hebben om deel te nemen aan de bijeenkomsten. Als u hulp zoekt, kunt u ook contact opnemen met een uitvaartverzorger van Monuta. Zij kunnen u verwijzen naar een rouwdeskundige bij u in de buurt. Ook hebben zij verwijslijsten van Stichting Achter de Regenboog. U kunt ook contact opnemen met de stichting via de telefonische advieslijn 0900 – 233 41 41.
Evenstilstaanbij.nl
51
12 BLOG Leoniek van der Maarel
Wanneer zoek je hulp? Thom is elf jaar als zijn moeder overlijdt. Tot die tijd is hij een vrolijk jochie, hij heeft het lekker naar zijn zin op school, zit op voetbal en op zwemmen. Zijn moeder overlijdt plotseling aan een aneurysma. Het lijkt erop dat Thom goed met het overlijden omgaat. Hij is verdrietig, praat er regelmatig over met zijn vader en op school merkt de juf ook dat hij verdrietig is. Na een halfjaar wordt het minder. Hij gaat weer gewoon zijn gang, hij doet de dingen die hij altijd deed. Over zijn moeder heeft hij het niet meer zo veel. Thom krijgt wel steeds meer hoofdpijn. In eerste instantie denkt men op school dat het komt omdat de stof op school wat moeilijker wordt. Zijn vader vraagt zich af of Thom een bril moet. Er wordt besloten een tweesporenbeleid te voeren. School gaat extra op Thom letten met betrekking tot het snappen van de stof en vader zoekt hulp bij mij met de vraag of de hoofdpijn met het rouwproces te maken heeft.
voelt, zegt hij tegen zichzelf: “het heeft geen zin verdrietig te zijn, mama komt niet terug”. Als hij mama mist, zegt hij tegen zichzelf: “kom op Thom, aan leuke dingen denken”. Volgens mij heeft hij voor iedere emotie wel een gedachte en daarmee drukt hij de emotie weg. Omdat Thom ook best een slimme jongen is, lukt het hem om ‘goede’ gedachten te hebben om de emoties ‘eronder’ te houden. Ik denk dat dit de reden is van Thom’s hoofdpijn. We doen tijdens de therapiesessies oefeningen om zijn gevoel te ervaren en te benoemen. En vooral om zijn gevoel er te laten zijn. Ik leer Thom dat het niet erg is om emoties te voelen en dat emoties niet met hem aan de haal zullen gaan. Emoties stoppen ook weer en daarna kun je je beter voelen. Geleidelijk leert Thom steeds meer bij zijn gevoel te komen en valt het vader en de leerkracht op dat Thom weer wat meer verdriet laat zien, wat meer zijn frustratie uit en ook wat vaker praat over zijn onzekerheid. Maar wat nog veel belangrijker is; zijn hoofdpijn is weg.
Als ik met Thom werk, valt mij op dat Thom erg veel nadenkt. Als hij verdriet
Evenstilstaanbij.nl
52
Even stilstaan bij jongeren en rouw Hoe kun je omgaan met jongeren die rouwen? Wat kun je doen om hen zo goed mogelijk te ondersteunen en te helpen in het rouwproces? Kinderen en jongeren gaan anders met verdriet om dan volwassenen. Het is voor hen vaak moeilijk om het verlies een plek te geven. Maar goede verwerking is voor hen wel heel belangrijk en kan bepalend zijn voor hun verdere leven. Samen met rouwdeskundige Leoniek van der Maarel heeft Monuta informatie en adviezen gebundeld in dit e-book. Dit kan u als ouder of hulpverlener helpen om jongeren te ondersteunen in hun rouwproces. Leoniek van der Maarel is rouwdeskundige en gespecialiseerd in rouwverwerking bij jongeren. Sinds 1999 heeft zij haar eigen praktijk voor rouw- en verliesverwerking. Daarnaast heeft Leoniek een aantal boeken over dit onderwerp geschreven en samen met Anita Witzier het tv-programma ‘Liefde voor later’ gepresenteerd.
Evenstilstaanbij.nl
Monuta Postbus 20 7300 AA Apeldoorn www.monuta.nl