Veranderend land De Reconstructie van het buitengebied
Veranderend land De Reconstructie van het buitengebied
Hans Horsten / Joep Lennarts
Veranderend land De Reconstructie van het buitengebied
Hans Horsten / Joep Lennarts
Ten geleide
Inhoud
De beelden staan op ieders netvlies: dode varkens in enorme grijpers. Mannen in witte overalls lopen zenuwachtig over het erf. Agrariërs doen voor de camera’s hun verhaal. Verslagen zijn ze door zoveel tegenslag. Machteloos staan ze – in 1997 – tegenover de varkenspest, de dierziekte die hun toekomst om zeep helpt. Nu, bijna tien jaar na dato, zijn veel varkensbedrijven verdwenen, andere zijn strijdvaardig en zien nieuwe kansen of zijn opgeslokt door grote ondernemers. De sector is volop in beweging en herstelt zich van de klap. De overheid heeft niet stil gestaan. Er zijn maatregelen genomen om de varkenspest effectief te bestrijden. Tegelijkertijd is actie ondernomen om het platteland op de schop te nemen. Op de zandgronden van de vijf ‘varkensprovincies’ zijn plannen gemaakt om het landelijk gebied te ‘reconstrueren’. Dit boek gaat over de mensen achter deze reconstructie. Over een varkenshouder die verhuist naar een nieuwe stek, waar hij kan groeien en zijn toekomst verzekerd lijkt. Over dorpsgemeenschappen die actief werken aan leefbaarheid, over projecten die bijdragen aan verbetering van de natuur en waterkwaliteit. Kortom, een boek dat het verhaal vertelt van De Reconstructie aan de hand van verhalen van mensen.
Elke generatie boeren moet zijn eigen keuzes maken
4
Boerenerfgoed Limburg
De stedeling moet trots worden op deze streek
10
Land van de Hilver Noord-Brabant
Overstromen mag weer
16
Project De Berkel Gelderland
De kracht van zuiver water
22
Aanbrengen ‘vierde extra zuiveringstrap’ bij zeven waterzuiveringsinstallaties Utrecht
Leven in het ritme van de menselijke maat
28
Boerderijlodges Overijssel
Het Loobeekdal is van ons allemaal
34
Integrale structuurvisie Loobeekdal Limburg
In zo’n LOG zitten we niemand in de weg
40
Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) Noord-Brabant
De helende werking van rust, ruimte en groen
46
Schitteringen in De Glind Gelderland
Met alleen ‘nee’ zeggen, boek je weinig resultaat
52
Plan Achterberg Utrecht
Eén voor allen, allen voor één Kulturhuus Overijssel
58
4
Boerenerfgoed Limburg
Er komt heel wat rampspoed voorbij in de pakweg 35 minuten dat het toneelstuk ‘Onder de stal wacht het gras’ in beslag neemt. In de leegstaande varkensstal in Nederweert, die nog geurt naar de hoogtijdagen van de bio-industrie, laaien emoties hoog op. Er wordt met keukengerei, agrarische gebruiksvoorwerpen en huisraad gesmeten.
Elke generatie boeren moet zijn eigen keuzes maken De hoofdrolspeler is een boer die met vasthoudendheid, maar vruchteloos achter de modernisering aanholt en telkens net een stap te laat komt om bij te blijven in de economische wedren. ‘We moeten opbouwen, Toine’, houdt hij zijn enige zoon, de beoogde opvolger, voor. ‘Niet honderd varkens, maar duizend varkens; net als de buren. Jij en ik, Toine, wij gaan het maken met zijn tweeën. Dan vind jij ook een vrouw.’ Maar de jongen voorziet dat hem in dat geval eenzelfde worsteling als zijn vader te wachten staat en vertrekt naar de VS om carrière te maken als advocaat. ‘Jij blijft hier’, tiert de boer vergeefs terwijl hij en passant ook zijn introverte vrouw van zich vervreemdt. Toch schemert
ook bij hem de waarheid af en toe door. ‘Wat overbodig is sterft uit. Zo zit de wereld in elkaar’, klinkt het op een bepaald moment op bittere toon. Idylle Tegen het eind van de theatervoorstelling is de idylle van het platteland in duizend scherven uiteengespat. Zíj heeft zich verhangen aan een zolderbalk; híj overziet de puinhopen van zijn leven. Letterlijk, want de stal waar deze tragedie zich afspeelt staat op het punt te worden gesloopt. Vanaf de provisorisch opgebouwde tribunes galmt het applaus van twintig toeschouwers door de ruimte. ‘Heftig, hoor’, zegt een bezoeker. Bij de nazit schuiven ook twee oudere mannen aan die zelf geboerd hebben in de omgeving. Zij herkennen zich wel in het aangrijpend
tafereel waar ze zojuist getuige van waren. ‘Je hoort hier in de streek veel trieste verhalen over agrariërs die het niet hebben gered. Bij ons in het dorp waren vroeger honderd landbouwers bij de Boerenbond aangesloten. Nu is er niet eens meer een afdeling’, zegt de een. Zelf stopte hij al in 1958. Na even op het ouderlijk bedrijf gepionierd te hebben, gooide hij de handdoek in de ring. ‘Boer zijn is een gevoel. Als je dat niet hebt van binnen wordt het niks.’ Zijn metgezel heeft nog een compliment in petto voor de acteur die de geplaagde hoofdpersoon vertolkt. ‘Jij wist wél goed hoe je een schop vast moet houden.’ Het theater in Nederweert maakt deel uit van een serie van vier toneelstukken waarmee studenten van de Toneelacademie Maastricht in de maanden juni en juli op tournee gingen langs een aantal
5
plaatsen in Noord- en MiddenLimburg. Op een boerenkar die per tractor werd rondgetrokken, op het dorpsplein, in een tuinhuis achter op het erf of in een leeggekomen schuur kregen streekbewoners verhalen voorgeschoteld, gegrepen uit het agrarisch leven van alledag en dus ontdaan van de valse romantiek dat zich in de achtertuin van de stedeling een eigentijds Arcadië bevindt. Boerenerfgoed Het rondreizend toneel maakt deel uit van Boerenerfgoed een groot driejarig project in Limburg dat, gefinancierd door de provincie, cultuurhistorie, educatie, sociale geschiedenis én Reconstructie met elkaar wil verbinden. ‘Boerenerfgoed moet de houding van boeren tegenover ingrijpende maatschappelijke veranderingen zichtbaar maken en documenteren. Wat nu rondom de Reconstructie speelt is niet nieuw. Elke generatie landbouwers moet zijn eigen keuzes maken. De ene keer gaat het om mechanisatie, dan weer om schaalvergroting. Wij vragen aandacht voor de mensen op het platteland; hoe zij omgaan met de druk die de Reconstructie legt’, zegt Wim Hupperetz, conservator bij het Limburgs Museum in Venlo en initiator van het project dat een samenwerking is met het Huis voor de Kunsten in Roermond en de Toneel-academie in Maastricht. Een belangrijk onderdeel van Boerenerfgoed is het interviewproject, waarin binnen een aantal grote families op het platteland van Limburg de verschillende generaties aan het woord komen over het boerenbestaan uit hun tijd. ‘Immaterieel erfgoed’, noemt Hupperetz dat. ‘We hebben werktuigen en spullen zat. De heemkamers en musea staan er vol mee. Dat is de veilige geschiedenis, waarin ook een grote plaats is ingeruimd voor nostalgie. Maar er is ook een andere kant van deze medaille. Dat is de “oral history”. We willen die 6
Boerenerfgoed Limburg
7
persoonlijke getuigenissen vastleggen als nieuwe historische bron. Daarmee kunnen we ook streekmusea als de Moennik in Helden, de Eynderhoof in Nederweert-Eind en de Locht in Melderslo ondersteunen. Die weten nog niet zo goed wat ze met dat immateriële erfgoed en de Reconstructie aan moeten.’ Boerenerfgoed is multidisciplinair en multimediaal. Naast bovengenoemde projecten staan er de komende jaren een groot toneel8
Boerenerfgoed Limburg
stuk, een vertelcafé, documentaires en een rolprent over de Limburgse landbouw op stapel, waarvoor geput wordt uit het filmarchief van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond. ‘Slotstuk wordt een grote tentoonstelling die vanaf mei 2008 in het Limburgs Museum te zien. Dat wordt de afsluiting waarin alles uit Boerenerfgoed samenkomt.’
Boerenerfgoed is een driejarig project dat door middel van cultuurhistorie, educatie, film, exposities, toneelvoorstellingen, en documentaires probeert zichtbaar te maken wat de sociale gevolgen van de Reconstructie voor de boeren en gebruikers van het Limburgse platteland zijn. De totale projectkosten zijn 450 duizend euro; de provincie Limburg draagt 180 duizend euro bij.
9
Welkom in het Land van de Hilver! De geëmailleerde wapenschildjes die her en der verspreid tegen gevels van winkels, café, restaurants en boerderijen hangen, doen vermoeden dat je in een ongerept, nieuw graafschap in Midden-Brabant beland bent. De omgeving leent zich ook voor dit soort contemplatieve gedachten. Hilvarenbeek is een vredig plaatsje met een fraaie kerk die trots boven het dorp uittorent en een Vrijthof dat is omzoomd met kloeke bomen en terrasjes. Je hoeft je ogen maar te sluiten en je hoort het geklepper van klompen op de straten met klinkers.
De stedeling moet trots op deze streek worden Sowieso is de streek van het Land van de Hilver omgeven met een aura van het goede leven. Veel natuur en cultuurhistorie, bossen en hei, met links en rechts een agrarisch bedrijf. Land van de Hilver is een netwerk van tachtig ondernemers en bedrijven uit de omgeving die gezamenlijk nieuwe impulsen geven aan het agro-toerisme, een van de pijlers onder de nieuwe economie op het platteland. ‘We willen met een projectmatige en zakelijke aanpak onze positie op de bezoekersmarkt versterken. Tilburg, Den Bosch en Eindhoven liggen vlakbij. We mikken met name op de stedeling die op zoek is naar beleving. Hij moet trots worden op deze streek; zich ermee kunnen
10
Land van de Hilver Noord-Brabant
identificeren’, zegt Jan van den Broek. Hij is voorzitter van het genootschap, biologisch veehouder, en werkt in het Streekhuis, de bakermat van ontwikkelingen in Midden-Brabant. Niet dat de dagjesmens het gebied nu volledig links laat liggen. De Beekse Bergen met zijn strandbad en safaripark vormt van oudsher een trekker van formaat en ook Landal Green Parks heeft er een resort. ‘Er zit dus veel kennis van toerisme. Verbrede boeren die ook iets in die sector willen doen, missen die expertise vaak. In Land van de Hilver proberen we elkaar te versterken. Wij kunnen leren van hen, maar zijn ook bezig met projecten die het toeristisch profiel van de regio sterker maken en daar profiteert het gevestigde bedrijfsleven dan weer van. Op het moment maken tachtig ondernemers deel uit
van Land van de Hilver, onder wie twintig verbrede boeren. En sinds kort is de Rabobank official partner van onze organisatie. Dat is een doorbraak, een erkenning dat we economisch iets betekenen’, aldus Van den Broek. Geen vrijblijvendheid Om vrijblijvendheid uit te bannen betalen de aangesloten leden contributie. ‘Ondernemers die mee willen doen, moeten ook bereid zijn te investeren. Als het voor niets is doet iedereen mee, maar dan wordt het ook niets. Onze inkomsten, ook uit fondsen van de Reconstructie, gebruiken we voor publiciteit, merchandising, kennisoverdracht en marketing. Maar we bekostigen ook concrete projecten. Laatst hebben we voor 4000 euro nieuwe wandelroutes uitgezet.’
11
Doordat de Hilverboeren samen optrekken, kan er een gevarieerd recreatief product worden aangeboden. Meerdaagse arrangementen, fietsrondjes van kaasmakerij tot palingrokerij of groentekwekerijen met rondleidingen en bezoekjes aan boerderijwinkels, je laven aan de rust van een mini-camping achter op het erf, met de familie het stadsrumoer ontvluchten in een groepsaccommodatie in de bossen; er is veel mogelijk in Hilvarenbeek 12
Land van de Hilver Noord-Brabant
en omstreken. ‘Een voorwaarde voor succes is wel dat je professioneel te werk gaat. Je kunt je bezoekers niet ontvangen op een stel planken die over een paar balen strooi zijn neergelegd. En we houden het extensief en kleinschalig van karakter. Bij ons geen kickdingen of bungeejumpen’, zegt Van den Broek. Zijn persoonlijke geschiedenis is kleurrijk, getuige het verhaal dat hij onder de verkwikkende schaduw
van een volgroeide boom op de binnenplaats van zijn boerderij ’t Schop afsteekt. Hij zette het ouderlijk landbouwbedrijf in Esbeek voort waar zijn grootvader in 1924 begon als agrariër. ‘Opa had zo’n typisch gemengd bedrijf van de zandgronden met wat koeien en varkens en een versnipperd grondgebied. Onze pa was meer van de generatie specialisering en mechanisering. Opa reed op een paard, vader op een tractor. Ik schakelde
13
al snel over op EKO. Mijn vee laat ik slachten en verkoop ik in mijn winkel rechtstreeks aan de consument. Ik ben al vanaf mijn 25ste in de milieubeweging actief. Biologisch boeren is voor mij het enige duurzame concept in de landbouw. Je kunt niet iets ondernemen zonder er innerlijk achter te staan. Voedsel is een stukje natuur. Als je niet weet waar dat vandaan komt, doe je jezelf tekort.’ Van den Broek kreeg het afgelopen jaar tienduizend 14
Land van de Hilver Noord-Brabant
bezoekers over de vloer. Zijn echtgenote geeft workshops koken met streekvoedsel aan de gourmands, maar ook voor een bedrijfsuitje, een excursie of een kinderverjaardag weet men de weg naar ’t Schop te vinden. Terwijl hij nog eens koffie bijschenkt, loopt een jonge medewerker met kratjes pils en fris af en aan. Later die middag staat er nog een groepspresentatie op de agenda; een biertje gaat er dan wel in is de ervaring. ‘Het is de kunst
een sterk merk in de markt neer te zetten. Met Land van de Hilver lijkt ons dit nu te lukken, maar we denken ook al na over een Land van Oirschot en een Land van de Zaligheden. Dat geeft ook nieuwe kansen voor de verbrede landbouw in de Kempen en de Meijerij.’
Land van de Hilver is een samenwerkingsverband van tachtig ondernemers op het platteland in Midden-Brabant die hun economische positie willen versterken. Ze richten zich op de toeristische markt door de streek als een ‘keurmerk’ voor landelijke beleving neer te zetten en via speciale arrangementen landbouw, horeca en recreatie met elkaar te verbinden. Voor projecten als Land van de Hilver is in het kader van de Reconstructie in NoordBrabant 10 miljoen Euro beschikbaar.
15
16
Project De Berkel Gelderland
Bij de Mallumse Molen, een populaire pleisterplaats voor de actieve recreant die zich in het fraaie buitengebied van Eibergen waagt, worden de twee gezichten van het waterbeleid tot op heden zichtbaar. Vanaf het terras kijk je uit over de ‘oude Berkel’, zoals het riviertje vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw te boek staat. Een traag stromende beek, met klaterende waterval, overdadige oeverbegroeiing en inhammen waar vissers en rustzoekers tijdelijk een eldorado vinden.
Overstromen mag weer Opvallend ornament uit dit voltooid verleden is de schutsluis waar vroeger de platbodems passeerden die met landbouwproducten uit de Achterhoek richting Duitsland voeren. Een waterloop die op natuurlijke wijze zijn weg naar de IJssel bij Zutphen zocht en daarbij met enige regelmaat buiten zijn oevers trad; zo was het vroeger. Als we vervolgens een bospad aflopen, komen we bij de ‘nieuwe Berkel’ die uit de periode daarna dateert. Een brede en kaarsrechte streep glinsterend water, met gemillimeterd talud en hoge dijken. Zo ging het later; al die overstromingen veroorzaakten maar verlies aan agrarische productie en natte voeten. Doelmatigheid, veiligheid en efficiency waren vanaf dat ogenblik het motto. Het water in het gebied moest zo snel mogelijk worden afgevoerd. Ook als dat betekende dat de tot dan toe ongetemde rivier in het keurslijf van de vooruitgang moest worden gedwongen. Maar er hangen weer veranderingen in de lucht in de Achterhoek. Er lonkt eerherstel voor die ‘oude Berkel’ – en met name voor de extensieve
vorm van waterbeheer waar deze beek eertijds voor stond – dankzij het Project De Berkel van Waterschap Rijn en IJssel uit Doetinchem. Verdroging ‘Met de ruimte als instrument proberen we het water zo lang mogelijk in het stroomgebied vast te houden. Daarmee dien je de natuurlijke inrichting van het landschap, en bestrijd je de verdroging. Daarbij hoort wel nadrukkelijk de aantekening dat dit niet ten koste mag gaan van de veiligheid voor mens en dier. Een rivier die niet langer kanaal hoeft te zijn, biedt ook nieuwe mogelijkheden voor waterrecreatie, wonen en werken, agrarische activiteiten en ecologisch herstel’, zegt Gerard Horst. Hij was interimmanager Stroomgebied Noord bij het waterschap. Honderd meter voor de brug over de ‘nieuwe Berkel’ in Eibergen is al te zien wat die vernieuwing (die mede uit gelden van de Reconstructie wordt bekostigd) inhoudt. In de beek, die in Duitsland ontspringt, is een extra bocht aangelegd en op de rechteroever van de beek hebben draglines een kale zandvlakte uitgegraven. ‘Die laten we gewoon
door het groen overwoekeren en gebruiken we als tijdelijke opslag voor overtollig water bij hoogtij. Het is de bedoeling dat er langs de Berkel meer van zulke retentiegebieden aangewezen worden.’ Bertus Hesselink is al 32 jaar melkveehouder in Geesteren, bestuurder bij de LTO, lid van de Reconstructiecommissie Neede-Borculo en boerenvoorman in het gebied. Uit zijn jeugd weet hij nog goed dat de Berkel bijna elke winter wel een paar keer overstroomde en de akkers en agrarische gronden blank zette. ‘Als jongen deed je in de keuken al de schaatsen onder als het vroor. Ik heb nog meegemaakt dat de genie moest worden ingeschakeld om het kruiend ijs bij de stuwen in de beek met springstoffen op te blazen.’ Hesselink kan zich vinden in de nieuwe visie op de functie van de Berkel en denkt dat daar ook kansen voor de agrariërs in het gebied liggen. ‘Ik denk dan met name aan “blauwe diensten”. Veel boeren zijn bereid grond af te staan voor retentiedoeleinden en periodieke inundaties, maar daar moet dan wel een fatsoenlijke compensatie tegenover staan. Helaas is daar tot op heden nog geen sprake van.’ 17
18
Project De Berkel Gelderland
19
Sleutelbegrip Ook Horst vindt dat de betrokken gemeenten en de provincie zich extra moeten inspannen om de agrariërs in het gebied mee te krijgen. Geld is hierbij het sleutelbegrip. ‘De provincie is bij de Reconstructie zoekende naar draagvlak voor het beleid, maar een agrariër wil juist draagvlak voor zijn bedrijf. Dat zijn twee heel verschillende dingen.’ Hesselink weet dat de traditionele agrarische bedrijvigheid in 20
Project De Berkel Gelderland
de Achterhoek op zijn retour is. Hij ziet juist kansen voor het gemengde bedrijf ‘nieuwe stijl’. ‘Waar vroeger een boer op de zandgronden zowel kippen, varkens, koeien en akkerbouw had om zo diverse bronnen van inkomsten te hebben, vertegenwoordigen veehouderij, agrarisch natuur- en waterbeheer en toerisme nu die economische diversiteit.’ Hij is daarbij een groot voorstander van het ruilen van grond om de vele doelstellingen van de herinrichting
van het platteland met elkaar te kunnen verenigen. ‘Bij de Reconstructie Neede-Borculo hebben we zo een aantal boeren kunnen verplaatsen die een hele slechte verkaveling hadden. Daar was een 56-jarige melkveehouder bij die nog nooit zijn koeien buiten had gehad. Toen hij op zijn nieuwe locatie voor het eerst de staldeuren open kon gooien, stonden de tranen in zijn ogen.’ Het Project Berkel is inmiddels aardig op gang gekomen. ‘Door bij
een aantal landinrichtingen aan te haken hebben we de nodige gronden kunnen verwerven. Tussen de Duitse grens en Eibergen hebben we al 140 hectare in bezit gekregen. Dat stelt ons in staat om de Berkel en een aantal zijbeken meer te laten meanderen. En we gaan een aantal stuwen weghalen.’, aldus Horst.
Project De Berkel voorziet in herinrichting van het stroomgebied van de gelijknamige beek in de Achterhoek die bij Zutpen in de IJssel uitmondt, met meer ruimte voor extensief waterbeheer, recreatie en toerisme, herstel van landschappelijke kwaliteiten en kansen voor nieuwe vormen van agrarische activiteit. Uitvoering van het project kost ruim 17 miljoen euro. De provincie Gelderland neemt van dit bedrag ruim 3,4 miljoen euro voor zijn rekening; het rijk bijna 4,3 miljoen euro.
21
22
Waterzuiveringsinstallaties Utrecht
Zuiver water is levenselixer voor het platteland. Voor de veiligheid en gezondheid van de mens, het behoud van flora en fauna, voor de kwaliteit van de grond en het drenken van het vee. Wie kent niet de ondoordringbaar ogende ‘groene soep’ die ontstaat door een wildgroei van algen in het water? Waar de leek wellicht eerder een referentie legt met een beeld van ongeschonden natuur, weet de deskundige wel beter. Door de veelheid aan algen komt er geen licht meer in de onderste regionen van het water en raakt de zuurstofhuishouding verstoord.
De kracht van zuiver water Hier helpt maar één ding: zorgen dat er zo schoon mogelijk water wordt geloosd op beken, rivieren, sloten en andere oppervlaktewateren. In het kader van de Reconstructie Gelderse Vallei/Utrecht Oost gaat Waterschap Vallei en Eem in het grensgebied tussen de twee provincies bij zeven waterzuiveringsinstallaties versneld een ‘extra vierde zuiveringstrap’ aanbrengen. Het doel van deze operatie, die in 2013 zijn beslag moet hebben gekregen, is meervoudig. ‘We willen hiermee inspelen op de Europese kaderrichtlijn water, en pakken tevens de vervuiling in de randmeren aan. Het Veluwemeer, Markermeer en Eemmeer blijken
erg gevoelig voor de blauwalgen. Het water dat via het Valleikanaal, beken en sloten in de randmeren terechtkomt, wordt door de extra zuiveringsronde van een hogere kwaliteit. Daarnaast heeft schoner water ook positieve ecologische effecten’, aldus Jack Ebbenhorst, Hoofd Afdeling Advies & Projecten van de Sector Waterzuivering van het Waterschap Vallei en Eem in Leusden. Wetgeving Europese wetgeving zou het waterschap sowieso dwingen de waterzuivering nog verder te verfijnen, maar de Reconstructie zorgt voor een extra briesje in de rug. ‘Alles bijeen is er met deze aanpassingen voor ons een investering van veertig
miljoen euro gemoeid. Als je de helft daarvan gesubsidieerd krijgt kun je zulke processen sneller aanpakken. We beginnen in Nijkerk nu al in het najaar met het aanbrengen van de extra zuiveringstrap’, legt Ebbenhorst uit. Nadien worden successievelijk de zuiveringsinstallaties in de plaatsen Bennekom, Soest, Woudenberg, Amersfoort, Ede en Veenendaal op dezelfde manier onder handen genomen. Door het aanbrengen van zandfilters en een verbeterde toepassing van chemische en biologische procédés kunnen in de toekomst de concentraties aan voedingsstoffen als fosfaat, stikstof, maar ook andere gif- en afvalstoffen als zware metalen nog verder terug worden gedrongen.
23
24
Waterzuiveringsinstallaties Utrecht
25
‘Om een indicatie te geven. Nu lozen we nog gezuiverd water met een fosfaatgehalte van 0,5 tot 1 mg per liter. Dat wordt straks gereduceerd tot 0,15 mg à 0,2 mg per liter. Zo’n vermindering oogt voor de burger niet bijzonder spectaculair maar kost grote inspanningen, is kostbaar en heeft aanzienlijke gevolgen voor de waterkwaliteit.’ De aanscherping van de waterzuivering stelt het Waterschap ook 26
Waterzuiveringsinstallaties Utrecht
in staat om een aantal hardnekkige problemen in de Gelderse Vallei aan te pakken. ‘Neem de Arkervaart bij Nijkerk waarin enorm veel blauwalgen zitten. Dat komt mede omdat het water vrijwel stilstaat. De enige doorspoeling is het gezuiverde water van onze zuiveringsinstallatie. Wil je de groei van blauwalgen voorkomen, dan is het dus zaak dat water zo goed mogelijk te reinigen’, zegt Ebbenhorst.
Doorspoelen Veranderende inzichten over het maatschappelijk belang van waterverbetering spelen ook een rol. ‘We gaan onder meer water uit de installatie in Bennekom gebruiken om in de zomer de stadswateren van Wageningen ‘door te spoelen’. Dit is nodig met het oog op dreigende vervuiling in die periode.’ Ook herstel van oude natuurwaarden heeft van het waterschap hoge prioriteit gekregen. Zo krijgt
de Oude Lunterse Beek, die als voedingsbron dient voor de natuur in de Veluwerand, door middel van een speciale aanpak een ecologische make-over. ‘Dit doen we door op het zuiveringssysteem van Woudenberg die het gezuiverde water op het Valleikanaal loost, een zandfilter te bouwen. Het gefiltreerde water gaat via een aparte sloot die parallel aan het Valleikanaal loopt naar de Oude Lunterense Beek. Alleen bij regen
gaat het deel van het water dat is bestemd voor het Valleikanaal langs het filter. Voor de Oude Lunterse Beek is een dominante rol bij de landschapsontwikkeling weggelegd en in de recreatieplannen voor dat deel van Gelderland. Optimaal gereinigd water versterkt de natuurlijke potenties van deze waterloop.’
Met het versneld aanbrengen van een extra zuiveringstrap bij zeven waterzuiveringsinstallaties in Utrecht en Gelderland zorgt het Waterschap Vallei & Eem voor betere condities voor de landbouw en de natuur, verbetert het de kwaliteit van een aantal beken en waterlopen in het gebied plus de randmeren, en bestrijdt het de groei van algen. Met de aanpassing van de zeven zuiveringsinstallaties is een bedrag van ruim 40 miljoen euro gemoeid. De provincie Utrecht en het rijk nemen ieder een kwart daarvan voor hun rekening. 27
28
Boerderijlodges Overijssel
Boer meets yup. Dat is onwillekeurig de eerste gedachte bij het tweemanschap Harald Droste en Gerrit Grootelaar uit Tubbergen die met hun boerderijlodges een nieuw en succesvol concept in de toeristische markt hebben neergezet.
Leven in het ritme van de menselijke maat Harald Droste, strak in het pak en vlot van de tongriem gesneden, leerde het hotelmetier in Boston kennen. Gerrit Grootelaar is een gewezen varkenshouder, een bedachtzame man die zich innerlijk verbonden voelt met het Twentse coulissenlandschap, waar zijn boerderij deel van uitmaakt. ‘Ondanks onze verschillen verloopt de samenwerking prima. Toen we aan de slag gingen was er nog niets getekend. We zijn gewoon begonnen. In goed vertrouwen. Dat kan omdat we beide Tukkers zijn’, vertelt Droste. En dus lopen bij Gerrit Grootelaar sindsdien steeds vaker groepjes
randstedelingen over het erf. Gelokt door de glossy’s die terugkeer naar de eenvoud als nieuw credo prediken gaan zij op zoek naar een tijdelijke verlossing van hun jachtig bestaan. Ze willen tot rust komen, een gevoel van harmonie ervaren, authenticiteit proeven en de landelijke uitstraling opsnuiven, maar wel zonder daarvoor in Spartaanse sferen te hoeven verkeren. Droste karakteriseert de lodges daarom als ‘eenvoud met een tikkeltje luxe’. ‘De mensen komen op een normaal erf dat niet is opgeleukt. Ik hou niet van gemaakt, te veel tierelantijntjes, te veel buitenkant. Het gebouw waarin de lodges zich bevinden, is een gewone varkensschuur. De verrassing zit aan de binnenkant.’
Droste zegt niets te veel: als je eenmaal voet hebt gezet in een van de vier boerderijlodges bij Grootelaar lijkt het of je een woonmagazine binnenstapt. Veel aandacht voor design en vormgeving, een hippe badkuip, ruimtelijke architectuur, gestileerde meubels en dito sanitair (gesitueerd in de voormalige mestkelder van de oude stal), een espressoapparaat in plaats van filter koffie, gebruik van warme materialen, en dat alles tegen een landelijk decor. Want ook de locatie, het platteland van Twente, is een troefkaart van Droste en Grootelaar. ‘Hier heerst nog het ritme van de menselijke maat en tref je het langzame leven aan’, weet de hotelier uit eigen ervaring.
29
Beleving De lodges bleken snel een niche. ‘Vooral mensen uit het westen van het land willen betalen voor beleving, en die vinden ze hier. De boer levert de plek, ik de kennis van het toerisme en marketing. Boeren zijn efficiënt; ik weet wat die westerse toerist wil. Je moet natuurlijk wel agrariërs treffen die een beetje feeling voor het idee willen aanleren.’ Nadat het idee van de boerderijlodges – beloond door de 30
Boerderijlodges Overijssel
provincie Overijssel met de Reconstructieprijs 2005 – bleek aan te slaan, ging Droste op zoek naar nieuwe locaties in het Twentse land. Hij heeft inmiddels met vier andere agrariërs afspraken gemaakt, waardoor de voorraad lodges met zestien stuks zal groeien. ‘Maar er zijn meer manieren om de oude waarden van het Twents buitengebied in stand te houden’, vindt de horeca-ondernemer. ‘Op de meeste erven in deze omgeving vind
je een ogenschijnlijk rommelig samenraapsel van allerlei gebouwen. Dat beeld draagt sterk bij aan de ambiance die je hier aantreft. In elk van die gebouwen en schuren kun je iets leuks doen of uiteenlopende groepen laten wonen. Op die manier creëer je kleinschalige, vitale leefgemeenschappen.’ Grootelaar en zijn gezin stonden in het begin wel even te kijken van de ‘wilde’ ideeën waar zijn gelegenheidspartner mee kwam aanzetten.
‘Maar nu ik zie hoe het geworden is, vind ik het hartstikke mooi’, zegt hij trots. ‘Wij hadden al gedeeltelijk de overstap van veehouderij naar plattelandsrecreatie gemaakt door een van onze onderkomens tot groepsaccommodatie om te bouwen, maar hiermee boren we een heel ander publiek aan. Daar ben ik heel blij mee, want daardoor kunnen we hier blijven wonen. Wij willen hier nooit weg. Daarvoor voelen we ons te verbonden met de streek.’ 31
Klompen Hij was nog maar zestien toen hij als derde generatie Grootelaar de klompen aantrok om in 1976 het gemengd bedrijf van zijn vader over te nemen. ‘Noodgedwongen, want mijn pa kwam toen plotseling te overlijden. Als jonge jongen sta je er niet zo bij stil dat zo’n overstap van school naar de boerderij eigenlijk enorm ingrijpend is. Maar het bedrijf moest door; mijn moeder en ik moesten verder.’ Stukje 32
Boerderijlodges Overijssel
bij beetje volgde in de decennia daarna een afscheid van de landbouw. ‘Mijn agrarische geschiedenis is er een van constant inleveren. Toen ik een part-time baan kon krijgen, heb ik de melkkoeien de deur uitgedaan. Dat vond ik emotioneel wel zwaar, maar het bedrijf was te klein van schaal. Vervolgens ben ik verder in fokzeugen gegaan. Toen dat steeds moeilijker met mijn werk viel te combineren,
schakelde ik op vleesvarkens over. Maar ja, met die beesten had ik geen band. Het kostte me minder moeite om daar een punt achter te zetten.’ Leven van de recreatie bleek voor de familie Grootelaar een gewenningsproces. ‘Je hebt altijd mensen over de vloer. Zeker in het begin voelde ik me wel eens een vreemde in mijn eigen huis’, zegt zijn vrouw Silvia. De ex-agrariër meent dat de Reconstructie ook nieuwe kansen biedt
aan boeren die willen omschakelen. Toch pleit hij ook voor voldoende ruimte voor de landbouw. ‘Een platteland zonder boeren is geen platteland.’
Luxe appartementen in een voormalige boerenschuur in een samenwerkingsverband tussen een toeristisch ondernemer en een voormalig veehouder. De boerderijlodges in het Twentse Tubbergen zijn een vorm van nieuwe economie en een middel om de rust en ruimte op het platteland in stand te houden zonder dat dit ten koste gaat van de leefbaarheid en vitaliteit. Het concept van de boerderijlodges kwam mede tot stand met 50 duizend euro financiële steun van de provincie Overijssel.
33
34
Integrale structuurvisie Loobeekdal Limburg
In het Loobeekdal bij Venray verschijnt het museale Limburgse platteland moeiteloos op het netvlies. Smalle weggetjes die zich door de akkers slingeren, met links en rechts velden met maïs, koren, struikgewas en grasland met vee dat loom in de zomerzon staat te grazen. De Loobeek, onmiskenbaar de regisseur van het gebied, is de zacht klaterende metgezel die de passant door de omgeving loodst. Door de hoogteverschillen geeft het landschap telkens een andere identiteit prijs.
Het Loobeekdal is van ons allemaal Kapelletjes met kruisbeelden waar de sappelende landman hogere machten aanriep, refereren aan een voorbij verleden. Links en rechts klieven de kerkspitsen van de dorpen aan de horizon de strak blauwe lucht. Soms overvalt je het gevoel dat het tikken van de tijd hier al lang geleden definitief werd stopgezet. De enige dissonant vormt de skyline van Venray met naast het vertrouwde visuele eerbetoon aan het ‘rijke roomse leven’ ook anonieme torenflats. Het stroomgebied van de Loobeek oogt fraai, maar is tegelijk een speelbal van verschillende krachten.
Het waterbeheer vraagt speciale aandacht, er liggen ecologische claims, in het beekdal bevinden zich nog een kleine tien goed renderende melkveebedrijven, de toekomst van een dorp als Merselo vraagt om extra woningbouw in het landelijk gebied en voor de stedelijke uitloop wijzen de groeiscenario’s van de kerngemeente Venray allemaal richting Loobeekdal. ‘Om al deze belangen met elkaar te verenigen hebben we de betrokken partijen bij elkaar gezet. Daar is een integrale visie op het gebied uitgerold die we nu stap voor stap willen gaan uitvoeren’, zegt projectleider Sjang Drabbels, die als tour de guide fungeert bij de rondtocht door het gebied.
35
Memory lane Voor het verenigen van al die aanspraken zijn volgens hem vooral verbeeldingskracht, goede wil en aanpassingsvermogen nodig. De vele kwaliteiten van het Loobeekdal staan daarbij centraal . ‘Je zoekt naar kansen voor het gebied. Er is veel meer uit te halen dan tot nu toe gebeurt.’ Drabbels denkt daarbij onder meer aan extensieve recreatie. ‘Het is een gebied met een militaire geschiedenis, en daar zijn er in Neder36
Integrale structuurvisie Loobeekdal Limburg
land niet veel van. Vlakbij liggen de overblijfselen van de Peel-Raam Linie. Daarnaast draagt het beekdal sporen van WO II. Er is hier in 1944 hard gevochten toen de Duitsers het dal onder water zetten en het Engelse leger vastliep. Je kunt daar een soort memory lane van maken, met respect voor de slachtoffers.’ Drabbels noemt het ‘bijzonder’ dat belanghebbenden en gebruikers – zoals Staatsbosbeheer, Natuurhistorisch Genootschap, gemeente,
waterschap, en agrariërs – van het gebied vanaf de start samen optrokken om een blauwdruk voor het gebied te maken. Uitgangspunt is dat de diverse functies ook in de toekomst bestaansrecht hebben, maar dat het beekdal als geheel sterker uit de strijd moet komen. ‘Hier is sprake van ontwikkelingsplanologie waarbij van het begin tot aan het einde de wisselwerking tussen de diverse partijen als katalysator diende’.
Drabbels vindt dat vooral de gemeente Venray zijn nek heeft uitgestoken. ‘Als er zo’n groot gebied ruimtelijk en integraal ingevuld moet worden ligt dat meestal op de weg van de provincie. Hier fungeert de gemeente als trekker nu de uitwerking van de plannen aan de orde is. Ze is bereid om flink te investeren in de toekomst van het Loobeekdal. De inkomsten uit de grondverkoop voor woningbouw worden gedeeltelijk terug in het gebied gestopt.
Als meer gemeenten zo’n actieve rol zouden spelen brengt dat de Reconstructie in een stroomversnelling.’ Rode contour Wil de integrale visie op het Loobeekdal een adequate uitvoering krijgen dan is het volgens de projectleider nodig dat overheden het aandurven hun eigen regelgeving tegen het licht te houden. Zo voorzien de provinciale plannen in een strakke rode contour aan de westkant van
Venray. ‘Die contour loopt via een rechte lijn parallel aan de beek. Flexibiliteit kan hier voor extra kwaliteit zorgen. De provincie Limburg kennen we gelukkig steeds vaker als een flexibele partner. Het is voor de ontwikkeling van het gebied beter om daar in lobben te bouwen. Dan kun je waar het landschappelijk en ecologisch het beste uitkomt water en natuur meer ruimte geven en dat elders langs die contour weer terugwinnen door 37
dieper met woningbouw het gebied in te gaan.’ Toon Loonen is veehouder en CDA-raadslid in Venray. In het debat over het Loobeekdal staat hij voor de belangen van de landbouw. Loonen beseft dat de agrariërs niet meer het alleenrecht hebben op de bestemming van het buitengebied. ‘Het zwaard van Damocles lag al langer klaar voor een deel van de boeren in het gebied. Toch ga ik ervan uit dat er in de plannen in overleg ook ruimte wordt 38
Integrale structuurvisie Loobeekdal Limburg
gemaakt voor de melkveehouderij. Er zitten daar een aantal gezonde bedrijven. Het is een uitdaging om hen een toekomstperspectief te bieden.’ Dat is wat Loonen betreft ook een kwestie van ‘ereschuld’. ‘Dat het Loobeekdal er zo goed bijligt is ook te danken aan de inspanningen van de agrariërs die er hun brood verdienden. En zeg nu zelf: er is toch niets mooiers dan een fraai stukje grasland waar wat koeien rondlopen?’ Het Loobeekproject voorziet in een integrale
Het Loobeekproject voorziet in een integrale structuurvisie op het Loobeekdal, waarin aan de hand van afspraken tussen overheden en diverse partners de diverse functies (landbouw, recreatie, water, natuur en woningbouw) van het gebied gestalte krijgen. Centraal staat daarbij de Loobeek als ecologische verbindingszone. Met de verwezenlijking van deze plannen zijn, uitgesmeerd over een aantal jaren, vele miljoenen euro’s gemoeid. In de aanloopfase draagt de provincie Limburg 100 duizend euro bij. Het rijk fourneert 600 duizend euro voor de aankoop van gronden.
39
Tijdens het vraaggesprek, dat plaatsvindt in de ouderlijke boerderij bij De Mortel, kijkt varkenshouder Marco Egelmeers (30) bij tijd en wijle ongeduldig op zijn horloge. Het is warm, hij heeft die dag hard gewerkt, en het is kermis in het dorp; een jaarlijks ritueel dat vraagt om een avondje uit. Even voor een pilsje naar De Mortel rijden zal straks een stuk gecompliceerder worden, beseft de jonge Brabantse agrariër. Want met Reconstructiegeld gaat hij met zijn veehouderij verhuizen naar het LOG (Landbouwontwikkelingsgebied) in Elsendorp.
In zo’n LOG zitten we niemand in de weg ‘Op het moment ben ik daar bijna elke dag op de steiger te vinden. Ik heb er 3,25 hectare grond gekocht voor drie varkensstallen, een loods en een noodbehuizing waar ik dankzij ondersteuning van mijn ouders samen met mijn vriendin kan gaan wonen. We hebben veel zin in deze nieuwe start, want we wachten al vijf jaar op de mogelijkheid om ons bedrijf te verplaatsen.’ Egelmeers kijkt terug op een hectische tijd. In 1997 trad hij in de voetsporen van zijn vader en zette het familiebedrijf voort dat toen 850 vleesvarkens en 140 fokzeugen telde. Hij stond amper mee aan het roer of het gezinsbedrijf moest preventief worden geruimd vanwege de varkenspest die ook OostBrabant in zijn greep had. Heel even spookte het zelfs door zijn hoofd om er nadien het bijltje voorgoed bij neer te gooien. ‘Maar dat duurde niet lang. Van jongs af aan wil ik boeren. Dat zit me in het bloed.
40
LOG’s Noord-Brabant
Ik vind het vak leuk, heb iets met dieren, en er is een goede kostwinning mee te halen. Als je tenminste een beetje handig kunt praten en goed kunt tellen.’ Groei Hoewel de vergunning in De Mortel nog mogelijkheden tot verdere groei bood, voelde hij zich niet senang op die plek ‘Er was nog ruimte voor 350 fokzeugen extra, maar ergens voelde ik dat dit niet de plaats was waar ik wilde blijven zitten. Overal om ons heen zijn bossen en natuur. Wie zegt me dat ik hier over twintig jaar nog kan uitbreiden? Stilstand is achteruitgang; dan loop je achter de feiten aan.’ De jonge, ambitieuze agrariër is in zijn nopjes met zijn nieuwe bedrijfslocatie, een kleine tien kilometer verderop ‘Ik begin er met 400 zeugen en 2600 vleesvarkens. Op termijn wil ik een gesloten onderneming creëren met nog eens 1000 vleesvarkens erbij. In Elsendorp zitten we niemand in de weg. Verplaatsen moet zowel goed zijn voor de verplaatser als de
omgeving die hij achterlaat. Waar wij vertrekken, komen nu huizen. Ik verlos de gemeente van een probleem; de reconstructie verlost míj van een probleem.’ Dat neemt niet weg dat hij toch even moest slikken toen hij vernam dat de kogel door de kerk was. Vertrek naar Elsendorp houdt ook in dat hij afscheid moet nemen van de plaats waar de Egelmeersen decennia lang de schrale zandbodem bewerkten. ‘Mijn opa had vooral kippen, mijn vader schakelde over op de varkens.’ De Brabantse boer vindt dat de grond in de LOG’s in de eerste plaats hoort toe te vallen aan agrarische gezinsbedrijven die door allerlei planologische belemmeringen en de milieudruk klem zijn komen zitten. ‘Zij moeten daar volop de ruimte krijgen, maar dat betekent niet dat je elke vierkante meter van die LOG’s nu helemaal moet volstampen met bio-industrie. Ik hoop niet dat de overheid die gebieden transformeert tot veredelde varkensfabrieken. Er moet voor boeren ook te leven zijn.’
41
42
LOG’s Noord-Brabant
43
44
LOG’s Noord-Brabant
Verplaatsingsregeling Hij zegt dat financieel gewin nooit een aanleiding voor hem is geweest om met zijn veestapel te verkassen. ‘Als ik grofweg tel, moet ik per zeug 2250 euro en per vleesvarken 300 euro investeren. Dan kom je op een stevig bedrag uit. Zo’n provinciale verplaatsingsregeling is geen vetpot. Voor het geld hoef je het niet te doen. Je wordt er niet rijk van, en je moet goed weten waar je aan begint. Want het kost een hoop energie.
Je moet stoppen, stallen afbreken, vergunningen aanvragen, sloopkosten betalen en dan ook nog je boeltje pakken en elders weer opnieuw beginnen. Zo’n operatie komt wel tot stand, maar het kost veel tijd. Je moet dus geduld beoefenen. Afijn, bij mij is die verplaatsing nu gelukt. Ik ben heel benieuwd of het ook op grote schaal een oplossing is.’
Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) zijn locaties waar de intensieve veehouderij met toekomstperspectief de kans krijgt om door te groeien. In Brabant is plaats voor vijftig van die gebieden. Momenteel onderhandelt de provincie Noord-Brabant met 75 agrarische ondernemers om hun bedrijf naar een LOG te verplaatsen. In het voorjaar van 2006 is de eerste veehouderij naar een LOG verplaatst. Voor de LOG’s trekt de provincie Noord-Brabant dit en volgend jaar 19 miljoen euro uit.
45
46
Schitteringen in De Glind Gelderland
Op de drempel van zijn 50ste is Frankie Manuputty eindelijk content met zichzelf. Een groot deel van zijn leven stond in het teken van een uitzichtloos lijkend gevecht met de drugs.
De helende werking van rust, ruimte en groen ‘Als puber ben ik in dat wereldje gerold. Daarna waren er ook wel periodes dat ik clean was, maar telkens viel ik terug. Tot ik vorig jaar op zorgboerderij Folda in De Glind aan de slag ging. Onkruid wieden, heggen knippen, in plantsoenen werken. Ik weet nu zelfs hoe ik de tuin van mijn moeder moet bijhouden. Ik heb nog wel methadon nodig, maar ben verder vrij van alcohol en dope. En ik werk op Folda met jongeren die tussen de wal en het schip terecht zijn gekomen. Ik kan ze laten zien dat het de moeite loont om andere keuzes te maken als ik.’ Zorgboerderij Folda (dat 17 hectare akkers en natuur in beheer heeft) is een van de projecten waarmee De Glind cachet geeft aan zijn bijzondere statuur als ‘zorgenclave’. Het ontstaan van het dorp met zijn 700 inwoners, even buiten Barneveld, ligt in 1914 als dominee Rudolph met donaties van 850 protestantse kerken aan de Veluwezoom zijn droom verwezenlijkt: een plaats
waar jongeren die om welke reden ook diep in de sores zitten tóch een normale jeugd kunnen hebben. In de loop van de decennia ontwikkelde De Glind zich tot een toevluchtsoord voor jongeren die vanwege hun problematische gedrag nergens anders terechtkunnen, adolescenten uit gebroken gezinnen, geestelijk of lichamelijk gehandicapte jongeren, kinderen die moeilijk opvoedbaar zijn en minderjarige asielzoekers. Hoewel reguliere instellingen de opvang en zorg in De Glind goeddeels overnamen, en er ook boeren en burgers neerstreken in het fraai gelegen gehucht is er nog steeds een sterke verbondenheid tussen De Rudolphstichting en het zorgdorp. Maatschappelijke veranderingen ‘De stichting bezit in De Glind 80 hectare grond en 80 gebouwen die gaandeweg allemaal een sociale bestemming hebben bekregen. Wij doen geen uitvoerende jeugdzorg meer, maar steken onze energie in innovatieve projecten in de hulpverlening. Daardoor hebben zich
hier gezinshuizen, een conferentiecentrum van de YMCA, een logeerhuis voor jongeren met een psychiatrische achtergrond en een hospice voor zieke kinderen kunnen vestigen. We zijn nu bezig met de bouw van woningen waar meervoudig gehandicapten samen met hun ouders terecht kunnen’, aldus Gerard de Jong, directeur van De Rudolphstichting. Hij vindt dat de oorspronkelijke filosofie van het dorp anno nu weinig van zijn kracht heeft verloren. ‘Ik hecht een sterk geloof aan de kracht van deze groene en lieflijke omgeving. De helende werking van rust, ruimte, structuur, zekerheid en veiligheid. Als een kind dat hier verblijft zelfstandig in staat is om zijn vriendjes op te zoeken of naar ons zwembad te gaan, werkt dat beter dan een uur therapie. Daarom moeten we de kwaliteit van dit landschap behouden.’ Om die reden heeft De Rudolphstichting ‘Schitteringen in De Glind’ het licht doen zien; een plan dat in ruwe lijnen de contouren van het toekomstige zorgdorp in de
47
Gelderse Vallei schetst. ‘Er gaat, mede door de Reconstructie, veel op het platteland in Gelderland gebeuren. Daar willen en kunnen wij een rol in spelen. Daarnaast zijn er de nodige initiatieven nodig om De Glind vitaal en leefbaar te houden. Er moeten nieuwe functies komen, meer economische en sociale activiteiten en meer woningbouw. Waarbij het oorspronkelijke gedachtegoed in stand blijft.’ 48
Schitteringen in De Glind Gelderland
Rood rekwisiet De Glind loopt niet over van pittoreske schoonheid. Eerder doet het dienst als rood rekwisiet tussen de coulissen van een landschap dat wel alle beloften waarmaakt. De founding fathers kozen voor een sobere, doelmatige, ja bijna strenge bebouwing zonder frivoliteiten. De kerk, van gereformeerde oorsprong, ademt een functionele plechtstatigheid. Aan de rand van de kern ligt, verscholen achter een
brede haag, een kerkhofje waar de kleindochter van dominee Rudolph haar laatste rustplaats vond. Daarbuiten laat de natuur zich van zijn gulle kant zien. Fraaie fietspaden en wandelroutes met knotwilgen, grond waar agrarisch natuurbeheer op rust, biologische boerderijen, slingerende weggetjes, en veel – té veel, vindt De Jong – velden met maïs. Tijdens een rondgang door dorp en ommelanden verhaalt de directeur over de ambities van
49
‘Schitteringen in De Glind’ die straks realiteit moeten worden. ‘Nog meer landbouwgrond in natuur omzetten, met daarin plaats voor een zorglandgoed, een zorgcamping. Plus dertig á veertig huizen erbij. En we hebben een nieuw kloppend hart nodig. Als we ook horeca, een pinautomaat en een VVV-balie in dorpshuis De Voeg kunnen krijgen zijn we op dat punt al een heel eind. De Glind kan best wat meer leven in de brouwerij gebruiken, maar 50
Schitteringen in De Glind Gelderland
het moet niet te druk en hectisch worden anders doen we afbreuk aan de missie die altijd als leidraad diende.’ Voor Frankie Manuputty zit de dag er weer op. Schoffel, hark en schop kunnen aan de kant. ‘Hier werk ik voor het eerst in de buitenlucht. Drie dagen in de week. Ik leer veel en ben mijn onrust kwijt. Van mij mag dat nog lang zo blijven.’
Schitteringen in De Glind is een integrale toekomstvisie bestemd voor een dorp dat bekend is om zijn vele woon,- leef,- en opvangvoorzieningen voor de jeugd. Het is opgesteld door De Rudolpstichting die in De Glind veel gebouwen en grond bezit. Schitteringen in De Glind vergt een investering van ruim drie miljoen euro. Ruim de helft daarvan draagt De Rudolphstichting bij. De provincie Utrecht legt 40 duizend euro op tafel en de provincie Gelderland 140 duizend euro.
51
Ze noemen Jan Rauw (68) wel eens gekscherend de officieuze burgemeester van Achterberg, een klein dorp neergevlijd tussen de zacht glooiende uitlopers van de Grebbeberg waar in mei 1940 het Nederlandse leger vergeefs trachtte de Duitse Wehrmacht buiten de deur te houden. De gedreven eigenaar van een loonwerkerbedrijf annex rundveehouderij koestert deze titel als een geuzennaam, want hij voelt zich in al zijn vezels verbonden met de plaats.
Met alleen ‘nee’ zeggen, boek je weinig resultaat ‘Achterberg gaat me aan het hart. Mijn opa, de eerste vooroorlogse bakker in het dorp, had ook een kippenfarm. Ik ben hier geboren en getogen; heb het wel en wee van meegemaakt van iedereen. In de oorlog verstopte ik me onder korenschoven als er een luchtgevecht aan de gang was.’ Tien jaar geleden leek het gehucht met 2900 inwoners, dat deel uitmaakt van Rhenen, nog ten dode opgeschreven. ‘De ontwikkeling in deze streek stond stil. De boel zat op slot. Er kon bijna niets meer en intensieve veehouderij was al helemaal uit den boze. We hebben toen met een aantal omliggende gemeenten, de overheid en
52
Plan Achterberg Utrecht
landbouworganisaties de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei opgericht om voor het gebied een nieuwe visie op de toekomst uit te werken. Dat was een voorloper van de Reconstructie. Plannen voor projecten hadden we al gauw genoeg, alleen van de uitvoering kwam weinig terecht.’ De ontwikkelingen raakten in een stroomversnelling toen de provincie Utrecht dwars door het protestante dorp een ecologische verbindingszone wilde aanleggen. Dat zou een fysieke tweedeling van Achterberg hebben veroorzaakt. ‘We waren toen als dorpelingen eendrachtig in onze protesten, maar ik zag ook wel in dat we met alleen ‘nee’ zeggen weinig resultaat zouden boeken, want dan zet je jezelf uiteindelijk buitenspel. Dus legden we een
alternatief op tafel dat werd gehonoreerd: de verbindingszone niet dóór, maar óm het dorp leggen.’ Integrale aanpak In feite was daarmee de geboorte van het Plan Achterberg een feit; een integrale aanpak die de maatschappelijke, economische en ecologische perspectieven van de plaats met elkaar verbindt. Het is een co-productie van bovengenoemde stichting, de ondernemers vereniging Achterberg, LTO Noord en de Werkgroep Milieubeheer Rhenen. De blauwdruk sluit naadloos aan bij de uitgangspunten van de Reconstructie van dat deel van het Gelders-Utrechtse platteland. Vooral de dreigende sociale verkommering van het dorp was voor de Godfather van het gehucht
tussen de Gelderse Vallei en Utrechtse Heuvelrug de afgelopen jaren een nagel aan zijn doodskist. ‘We hadden hier vier bakkers met een kruidenierswinkel, een postkantoor, twee dokters, en een bank. Nu is bijna alles weg. Wat me bijzonder steekt, is dat vooral de oudere inwoners hierdoor gedupeerd worden.’ Om de mogelijkheden van een terugkeer van een aantal voorzieningen te peilen, hielden twee onderzoeksbureaus de potenties van het dorp tegen het licht. Beiden kwamen tot de conclusie dat er in Achterberg voldoende draagvlak is voor een supermarkt. ‘Je kunt hier als winkelier best een goede boterham verdienen, maar dan moet je niet een ondermaats assortiment in de schappen leggen. Uiteindelijk zijn we in zee gegaan met de Coop als exploitant’. De komst van een nieuwe supermarkt bracht weer schwung in het dorp. Dat resulteerde ten langen leste in een ontwerp voor een multifunctioneel centrum dat binnenkort naast de school gaat verrijzen. ‘Daar komen woningen voor ouderen, betaalbare huisvesting voor starters, en een zorgstrip met een inloopspreekuur van een consultatiebureau, huisarts, fysiotherapeut, en trombosedienst. Verder biedt het centrum onderdak aan bloemenwinkel een cadeaushop, en een servicebalie met geldautomaat. Het project kon uiteindelijk slagen omdat de lokale makelaar bereid was de grond in bruikleen te geven’, aldus spraakwaterval Rauw.
53
Inkomstenbronnen Op meer fronten is Achterberg sindsdien in beweging gekomen. Het Masterplan boort ook nieuwe inkomstenbronnen aan zoals kleinschalige recreatie en fiets- en wandeltoerisme. ‘Op het gebied van natuur en landschap heeft deze omgeving veel meer te bieden dan iedereen denkt. De Grift is een fraaie waterloop waarin een unieke vistrap is aangebracht en tegen de wand van de Grebbeberg bevinden zich de 54
Plan Achterberg Utrecht
graften, plateaus die in de loop van de tijd zijn ontstaan.’ En het blijft niet bij woorden, als we Rauw mogen geloven. ‘Langs de Grift worden enkele kilometers ontbrekend fietspad aangelegd, een kanocentrum zit in de pen, een aantal oude klompenpaden worden in ere hersteld en we zoeken ondernemers voor een bed & breakfast en een theeschenkerij.’ Belangrijk neveneffect van het Plan Achterberg is dat het uitmondde in een
soort ‘Gelders poldermodel’. Waar de milieubeweging en de landbouw in Rhenen en ommelanden lange tijd als kat en hond tegenover elkaar stonden heeft nu ook de Stichting Werkgroep Milieubeheer Rhenen het Plan Achterberg geaccordeerd. ‘Voor ons is belangrijk dat er twee ecologische verbindingszones in het gebied komen. Bovendien hebben we de patstelling uit het verleden weten te doorbreken’, zegt voorzitter Han Runhaar. ‘Dat biedt
55
mogelijkheden om op meer plekken projecten voor natuurherstel en landschapsbescherming te beginnen.’ Dat ook de natuurparagraaf uit het plan serieus genomen wordt, blijkt uit de aankoop van een boerderij door een Onroerend Goed Bank met financiële steun van de provincie, het rijk, het Utrechts Landschap, de gemeente en de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei. ‘Het boerenbedrijf en het bijbehorende land worden gebruikt voor een van 56
Plan Achterberg Utrecht
de twee ecologische verbindingszones’, zegt Runhaar. Hoewel hij het nut van de Reconstructie zonder meer onderschrijft, ziet hij ook nog wel barrières. ‘Alle afspraken moeten op vrijwillige basis tot stand komen. Daardoor duurt het soms wel erg lang voordat de gewenste maatregelen worden genomen.’
Plan Achterberg voorziet in een gezamenlijke aanpak van problemen die spelen in en rond deze plattelandskern, onderdeel van de gemeente Rhenen. Verbetering van de leefbaarheid in het dorp, meer recreatie, en versterking van de ecologische structuur, landbouw en het watersysteem zijn de belangrijkste speerpunten. Met een aantal onderdelen van het plan is tot 2007 een bedrag van minstens 2,1 miljoen gulden gemoeid. Daarvan legt de gemeente Rhenen bijna 400 duizend Euro en de provincie Utrecht een half miljoen Euro op tafel.
57
Lange tijd was de kleine wereld van Okkenbroek, een gehucht benoorden Deventer met een inwonertal van nog geen vijfhonderd, groot genoeg voor zijn ingezetenen. ‘We hadden ooit twee aannemers, twee bakkers, twee benzinepompen en een consultatiebureau. Dat zijn we in de loop van de tijd allemaal kwijtgeraakt’, aldus dorpsbewoonster Anny Soeteman over de teloorgang van haar woonplaats tijdens de laatste decennia. Maar de kans is groot dat het rustiek tussen het lommer gelegen dorp een tweede jeugd tegemoet gaat. Mede dankzij tot voor kort onbekende begrippen als Kulturhus en Naoberhuus maakt Okkenbroek een reveil door.
Eén voor allen, allen voor één ‘Het verdwijnen van al die voorzieningen zette de sociale samenhang onder druk, maar door het Kulturhus komt dat gevoel onder de dorpelingen weer helemaal terug’, zegt Geeke in ’t Hof, ook een Okkenbroekse in hart en nieren. Het idee van het Kulturhus is over komen waaien uit Zweden waar men al langer worstelt met de vraag hoe kleine gemeenschappen op het
58
Kulturhuus Overijssel
dunbevolkte platteland en in de uitgestrekte wouden vitaal en leefbaar te houden. ‘Het concept voorziet in nauwe samenwerking tussen betrokken overheden als provincie en gemeente, de dorpssamenleving en maatschappelijke instellingen en organisaties. Door alle krachten te bundelen en elkaar op verschillende punten aan te vullen kunnen voorzieningen behouden blijven en komt er ruimte voor nieuwe sociale en economische projecten’, legt Soeteman uit.
In Okkenbroek – dat voor de ontwikkeling van het Kulturhus in 2006 de Reconstructieprijs van de provincie Overijssel in ontvangst mocht nemen – kwam de ommekeer toen bleek dat een aantal ouderen het dorp dreigde te moeten verlaten omdat er voor hen geen geschikte huisvesting was. Er werd een Werkgroep Wonen en Zorg opgericht die het pad effende voor een complex wooneenheden midden in het dorp waar deze twee disciplines gecombineerd worden.
59
Buurtsuper Tijdens de bouw groeide bij de initiators het idee dat er mogelijk méér in het vat zat. ‘Sinds de laatste winkelier met pensioen ging, missen we een kruidenier in het dorp. Bij het complex voor de senioren staat een oud café met danszaal dat al lang niet meer wordt gebruikt. Dat pand werd gerenoveerd en biedt nu onderdak aan een buurtsuper. Daar werd een compleet nieuw Naoberhuus bijgebouwd met een huiskamer waar bewoners van de ouderenwoningen koffie kunnen drinken, een cadeauwinkeltje, en een gemeentelijk servicepunt. Over een tijdje vestigen er zich ook nog een bieb en een kapster. Voorts willen we het consultatiebureau terug naar hier halen.’ Hoewel middenstand op het platteland doorgaans geen vetpot is was een exploitant voor de supermarkt snel gevonden: Jan Uunk; een lokale varkenshouder die op het punt stond zijn bedrijf te beëindigen. ‘Ik heb hier 24 jaar een boerenbedrijf gehad, maar de MKZ-crisis heeft me zowat de kop gekost. Ik kon gebruik maken van een Rood voor Rood-regeling en had wel zin om het als winkelier te gaan proberen.’ Zijn partner Els Baars hoopt dat de solidariteit in het dorp de nieuwe supermarkt bestaansrecht geeft. ‘Als ze alleen maar bij ons komen voor het pak melk of de tube mayonaise die ze in de stad zijn vergeten te kopen, redden we het niet.’ De gedachte van ‘Eén voor allen, allen voor één’ is ook het fundament onder het Kulturhus. ‘De kerk, de school en het dorpshuis doen ook mee. We stemmen alle activiteiten op elkaar af om concurrentie te vermijden, want daar is dit dorp veel te klein voor. Het Naoberhuus draait overdag; het dorpshuis ’s avonds’, zegt Soeteman. Met haar kompanen van de Werkgroep Kulturhus heeft ze inmiddels een ander project op het oog ten dienste van de leefbaarheid van de plattelandskern. 60
Kulturhuus Overijssel
61
‘We zitten hier op glasvezel; wat ons betreft komt heel Okkenbroek zo snel mogelijk online.’ Onvindbare schat Soeteman ziet twee oorzaken voor het succes van het Kulturhus. ‘Dorpelingen zijn gewend om zelf zaken aan te pakken. Voor een overheid is dat lastig, maar als je het goed doet, krijg je snel een voet bij de provincie en de gemeente tussen de deur. En vanaf het begin hebben 62
Kulturhuus Overijssel
we de gemeenschap geïnformeerd over alles wat we deden. Bij elke informatieavond zat de zaal vol. In het begin werd er wel een beetje lacherig over gedaan. Je wordt hier makkelijk opgenomen, maar de cultuur is wel dat je niet te veel babbels hebt. De reacties werden echter snel enthousiaster’. Tot op heden is Okkenbroek nog een onvindbare schat voor wandelaars, fietsers, rustzoekers en natuurliefhebbers. Nauwelijks heb
je het stadsgewoel van Deventer achter je gelaten of de omgeving neemt de contouren van een ansichtkaart aan. Het bladerdek van de rijen met dikke bomen aan weerszijden van de smalle toegangsweg laat slechts een vlekkerig zonlicht door en biedt van tijd tot tijd een doorkijk op een fraaie boerenhoeve of een wuivende bosrand. Het is een sfeerbeeld dat om toeristische exploitatie schreeuwt. ‘Nieuwe inkomsten-
bronnen zouden inderdaad welkom zijn in ons dorp’, vindt Soeteman. ‘We denken daarom aan de ontwikkeling van kleinschalige recreatie met bijvoorbeeld een minicamping en er zijn al een aantal fiets- en wandelroutes uitgezet.’ Jan Uunk heeft op initiatief van het bestuur van het Kulturhus al een voorschot genomen op dit idee. ‘Bij de supermarkt ligt inmiddels een terras dat dienst doet als rustpunt voor fietsers.’
Met het Kulturhus en het Naoberhuus heeft Okkenbroek een concept gevonden waarmee de leefbaarheid voor langere tijd veilig is gesteld. In het Kulturhus werken alle voorzieningen samen zodat er ruimte komt voor nieuwe maatschappelijke functies. Het Naoberhuus is een nieuwe accommodatie waarin een zorgwooncomplex voor ouderen, winkels, een servicebalie, een bibliotheek en een buurtsuper staan. Voor de planontwikkeling en de realisatie droegen de gemeente Deventer en de provincie Overijssel ieder 110 duizend euro bij.
63
Colofon Veranderend land, de Reconstructie van het buitengebied is een uitgave van de provincies Noord-Brabant, Limburg, Utrecht, Overijssel en Gelderland en de rijksoverheid. Voor meer informatie: www.dereconstructie.nl
Reportages en interviews Hans Horsten, Helmond Realisatie Hans Horsten Journalistieke Producties, Helmond Fotografie Joep Lennarts, Den Bosch foto’s pagina’s 4 en 5: Project Boerenerfgoed foto pagina 6: Peter Wijnands Vormgeving Sirene Ontwerpers, Rotterdam Drukwerk Europoint Media, Rotterdam
ISBN-10: 90-9021077-6 ISBN-13: 978-90-9021077-3 ©2006
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
64
Veranderend land De Reconstructie van het buitengebied
Veranderend land De Reconstructie van het buitengebied
Hans Horsten / Joep Lennarts