Jenaplan basisschool “De Peppels”
Samen sterk Afscheidsboekje groep 8
schooljaar 2008 / 2009
Sandy, Antoine, Robert
Jenaplan basisschool “De Peppels”
het sprookje Er was eens een school, de Peppels genaamd, deze school stond midden in een mooi dorp. Dit dorp heette Boxmeer. In Boxmeer en omstreken leefden heel veel mensen. Dit verhaal gaat echter niet over al deze mensen, maar slechts over een paar. In het nu komende verhaal gaat het namelijk over 19 bijzondere kinderen. Het begon allemaal op een mooie dag in augustus van het jaar 2008, 6 kinderen gingen ieder voor zich op reis naar een heel speciaal gebouw. Één van die kinderen was Daan, Daan was een coole, maar zeer gerespecteerde jonge kerel, niet snel van zijn pad af te brengen en dit zorgde er dan ook voor dat hij als eerste het reusachtige gebouw gevonden had. Hij keek zijn ogen uit! Achter zich hoorde hij ineens het gegiechel van drie hippe meiden. ‘Hallo’, zei 1 van de meiden. Daan keek om en knipperde met zijn ogen, de meiden straalden als de zon. Stamelend sprak Daan de volgende woorden: ‘Wie zijn jullie en wat komen jullie doen?’ ‘Ik ben Britt, ik ben Chloë en ik ben Anne. Wij zijn de nieuwe K3 meiden en wij zijn hier naartoe gestuurd om jullie te vermaken met onze leuke en energieke dansjes. En wie ben jij dan?’ ‘Ik ben Daan en ik heb een brief ontvangen om hier te verschijnen op deze dag voor dit prachtige gebouw. Ik stond er net van te genieten en toen kwamen jullie, meer heb ik dus nog niet gezien en ik ben dan ook benieuwd wat er gaat gebeuren.’ ‘Wij hebben ook zo’n brief gehad,’zei Britt. ‘Dan moeten we maar afwachten’, zei Chloë. Niet lang daarna kwamen de volgende uitverkorenen aangerend. Het waren de sportieve jongens Okki en Job. Ook zij begonnen met hun ogen te knipperen toen zij de K3 meiden zagen. ‘Wij hebben een brief gehad’, zei Job.’Wij ook, zei Anne, meer weten we ook niet, dus kom erbij’ Anne had het woord ‘erbij’ nog niet uitgesproken of de plek waar de uitverkorenen stonden hulden zich in dichte mist en vanuit de mist verscheen een prachtig licht. Uit het licht kwam een hippe adviseur tevoorschijn. Zij nodigde de kinderen uit om achter haar aan, door de grote voordeur, naar binnen te gaan. Aarzelend volgde het zestal, de hippe adviseur. ‘Zo, zei de adviseur. ‘Ik ben Sandy en ik wil dat jullie daar plaatsnemen’. De kinderen durfden niet tegen te stribbelen en gingen snel zitten. Toen ze zaten ging de adviseur verder. Jullie hebben allemaal een brief ontvangen, met daarin de boodschap om hierheen te komen. Dan volgt nu jullie tweede opdracht: Probeer de prinses te vinden in het sprookjeskasteel. Om daar te komen ga je door de donkere speelvallei, langs de toren van techniek, maar pas op voor de Nar, want die haalt alleen maar geintjes uit en zal jullie de verkeerde kant op willen sturen. De grijze adviseur zal jullie een handje helpen, door overal op jullie pad felle blacklights te laten zweven in de lucht. Ik wens jullie veel succes! Ik weet dat jullie dit kunnen, want jullie zijn mijn uitverkorenen. Toen verdween de hippe adviseur Sandy op dezelfde manier als ze gekomen was, eerst was er de mist, daarna het felle licht en… en… weg was ze. Al snel begonnen de kinderen door elkaar te praten en te schreeuwen. ‘Waar had ze het over, kunnen we haar vertrouwen, moeten we dit wel gaan doen?’ Na wat gekibbel en gekakel over en weer besloot Chloë dat het wel genoeg was. ‘Er is maar één manier om erachter te komen en dat is door gewoon te doen!’ Iedereen keek elkaar aan en die blik was genoeg. Daar gingen ze, op naar het grote avontuur en vooral het grote onbekende. De blacklights van de grijze adviseur zorgden voor enige rust in de hoofdjes van de kinderen. Zoals gezegd zweefden deze in de lucht en zorgde ervoor dat het pad goed zichtbaar bleef. Al vrij snel werd het donkerder en donkerder, tot het moment dat ook de blacklights verdwenen in het duister. Het enige wat het zestal hoorde waren af en toe klanken van lachende, zeer vrolijke en opgewekte kinderen. ‘Dit zal de donkere speelvallei wel zijn’ zei Job nuchter. En daar had hij gelijk in, ze kwamen aan bij een grote speelplaats waar alle speeltoestellen zweefden in de lucht. Ook werd snel duidelijk
Afscheidsboekje groep 8
schooljaar 2008 / 2009
Sandy, Antoine, Robert
Jenaplan basisschool “De Peppels” waar het geluid van de spelende kinderen vandaan kwam. Op de toestellen zaten vier kinderen. Het gekke was dat overal waar de kinderen waren er ook een rode gloed, met kleine vlindertjes, om hen heen zat. Okki had niet zoveel zin om lang naar deze kinderen te kijken en wilde naar ze toe gaan, om te vragen waar de torens van Techniek zich zouden moeten begeven. Zo gedacht, zo gedaan… ‘Hallo, ik ben Okki, wie zijn jullie?’ De kinderen stopten acuut met spelen en keken alle vier met grote ogen naar Okki. Okki schrok. Job stond op een afstand te kijken en zei grappend: ‘SchrOkki!’ Gelukkig waren de kinderen vredelievend en zeiden: ‘Ik ben Willem, en dit zijn Malinda, Koen en Caitlyn.’ ‘Wat komen jullie zessen hier doen’ vroeg Malinda, nieuwsgierig als ze was. ‘Wij moeten op zoek naar een prinses.’ ‘Dan hoef je niet ver te zoeken’, zei Koen, ‘want die zitten hier.’ Malinda en Caitlyn begonnen te giechelen. ‘We moeten naar een prinses in een toren’ zei Britt, die inmiddels ook bij de kinderen was gaan staan. ‘Ik kan je wel naar de torens van techniek sturen’ zei Caitlyn. De aanwijzingen van Caitlyn waren erg helder en zo konden de kinderen toch, in het donkere bos, de weg vinden. Job was echter niet zo zeker van deze aanwijzingen: ‘Gaan we echt op aanwijzingen van een meisje de weg vervolgen’ vroeg Job aarzelend. ‘ JA’ zei Anne stellig. ’Het lijken mij wel aardige kinderen die we kunnen vertrouwen’, zei Daan. ‘Willen jullie niet met ons mee?’ Dat vonden ze wel een leuke uitdaging. Dus het zestal werd een tiental en vervolgde hun reis. Na een korte wandeling, werd het steeds lichter en zagen de kinderen de torens al boven het bos uitkomen. Na een kleine 20 minuten kwamen de kinderen bij de prachtig gekleurde torens van Techniek. Aan de grote, reusachtige poort hing een piepklein belletje. De kinderen wisten niet wat ze moesten doen, dus besloten ze maar om te bellen. BIMBAM, klonk er uit het belletje! Even later ging de poort piepend en krakend open. Er stond een grappig blond mannetje met ontzettende krullen achter de deur, die de kinderen vertelde dat ze aangekomen waren in de torens van Techniek van Elwin en Leroy. De kinderen werden de weg gewezen door het mannetje en zo konden ze bij het grote laboratorium komen. Toen de kinderen het grappige mannetje voorbij liepen, moest hij ineens kei-hard lachen. Iedereen keek om en hij zei: ‘Is er iets, ik heb niks gedaan!’ De kinderen liepen verder. Nadat ze al even aan het traplopen waren, kwam de trap ineens in beweging en begon deze neerwaarts te bewegen. Het tiental begon als een gek te rennen om toch boven te komen. Ineens hoorden ze weer een hard gelach van beneden komen. Onder aan de trap stond het blonde mannetje helemaal dubbel gebogen van het lachen. Uit het niets klonken er twee harde stemmen die tegelijk riepen ’ Bob, stop daarmee!’ Maar de grappige Bob wilde niet stoppen en drukte nog een keer extra op de afstand bediening. Toen riep Anne: ’En nu ben ik het zat!’. Bob schrok zo dat hij de trap weer op stilstand zette. ‘Wat komen jullie doen in onze Techniek torens?’, zei Elwin. ‘Wij zijn op zoek naar de prinses in het sprookjes kasteel. Kunnen jullie ons verder helpen?’ Leroy begon de trap af te dalen en vroeg aan de kinderen om hem te volgen naar de kelder. De kinderen vonden het wel een erg vreemde plek en begonnen er nu aan te twijfelen of ze wel echt geholpen zouden worden. ‘Volg mij maar’, zei Leroy nogmaals. Halverwege een lange gang stond Bob bij een open deur en zei tegen het tiental: ‘Snel hierin, er komt een eng beest aan, snel, snel!’ Iedereen sprong zonder te kijken door de deur en toen de laatste binnen was sloot Bob snel de deur. Het was een donker klein hokje waar de kinderen nu binnen zaten. Ze hoorden dat de deur op slot gemaakt werd en begonnen hard te gillen en te bonken op de deur. Job ging op de tast op zoek naar een uitgang en kwam zowaar een grote knop op de muur tegen. Hij vertelde de andere kinderen dat hij een knop had gevonden in het donker. Iedereen zei: ‘snel druk erop dan kunnen we uit dit kleine donkere hokje!’. Buiten de deur hoorden ze weer diezelfde harde lach van eerder bij de trap. FFFFLLLLUUUUSSSCCHH….. was dat een wc die doorgetrokken werd? Iedereen herkende het geluid, alleen niemand kon echt zien waar ze waren. Plots werd de deur met een ruk open gemaakt door Elwin, de kinderen zagen nog net dat Bob heel hard om de hoek van de gang rende. Elwin wilde graag snel verder en hield niet zo van dat getreuzel van die kinderen, dus stuurde hij ze door naar de kelder, om naar de uitleg van Leroy te luisteren. Afscheidsboekje groep 8
schooljaar 2008 / 2009
Sandy, Antoine, Robert
Jenaplan basisschool “De Peppels” Eenmaal aangekomen in de kelder stond Leroy bij een klein luikje in de muur. De kinderen keken vol verbazing naar het luikje. Leroy begon te vertellen over de uitvinding die hij en Elwin samen gemaakt hadden. Als jullie door dit luikje kijken, dan zul je vanaf de maan naar beneden kunnen kijken en zie je onze prachtige Techniek torens. Als je die ziet, kijk dan naar het westen, want daar zie je allemaal blacklights alsof er een straat is gemaakt van licht. Vervolg het pad tot aan een diep ravijn, daar zullen jullie een brug moeten oversteken. Maar pas op voor de verschrikkelijk slimme rekenbrugwachter. Wanneer het jullie lukt om de brug over te steken zie je nog iets verder naar het zuiden een mooi groot bos, daar huist een verschrikkelijk monster. Hopelijk komen jullie die niet tegen, want dan is het einde van jullie reis in zicht. Dan kijkt Leroy ernstig naar Elwin en zegt: ’Eigenlijk weten we nu al dat deze jongelui de brug niet eens over komen!’Heeft het dan wel nut dat wij ze de goede weg wijzen. Elwin antwoordt:’Wat dacht je ervan om deze uitdaging aan te gaan en met ze mee te gaan!’. ‘Lijkt me een goed plan.’, zei Leroy. Nemen we Bob ook mee of zullen we hier alleen maar last van hebben onderweg, met al zijn leuke grappen en grollen?’ Hoe meer zielen hoe meer vreugd, klonk het uit de lucht. Iedereen keek naar boven, maar niemand kon iets zien. ‘Dat is raar’, zeiden Willem en Malinda tegelijk ’waar kwam dat nu ineens vandaan? Hebben jullie geesten in jullie torens van Techniek?’. ‘Nee’, was het antwoord van Leroy en Elwin. Misschien was dat wel de grijze adviseur. Hij hoort altijd alles, wist Leroy te vertellen aan de rest. Het reisgezelschap was nu 13 kinderen groot en met veel gezellig geklets en gelach vervolgden ze hun reis op weg naar de brug over het ravijn. Onderweg werd er gedanst door de K3 meiden en vertelde Willem over al zijn opgezette dieren, terwijl Caitlyn haar high school musical liedjes zong voor Koen. In de verte werd het bospad lichter en leek het bos te eindigen. Er doemde een enorme brug op voor de 13 kinderen. Aan de linkerkant van de brug stond een klein huisje, met aan de buitenkant allemaal schoolborden. Er kwam een jongeman naar buiten. In zijn handen wrijvend bedacht hij een moeilijk rekenraadsel dat de groep eerst moest oplossen, voordat zij de brug mochten oversteken. Hij pakte uit zijn achterzak enkele schoolbordkrijtjes en begon te kriebelen op een schoolbord. Toen de groep bij het huisje aankwam, zei de brugwachter:’Mijn naam is Christian en als jullie mijn raadsel oplossen, dan mogen jullie de brug oversteken’, jullie krijgen 10 minuten hiervoor en anders moeten jullie maar omlopen. Daan, Elwin, Leroy en Job stonden te trappelen om te mogen beginnen, maar zagen in al dat gekriebel helemaal geen rekensom. Gelukkig keken Chloë, Anne en Britt ook mee en zagen meteen dat het om danspasjes ging. Maar ze wisten niet meteen over welke dans het ging. Malinda had de muziekstijl al snel door en begon de dans voor te doen. Leroy wist al snel aan te vullen dat het hier om een drie kwarts maat ging en Willem riep van achteren dat het misschien wel een som met breuken kon zijn. De tijd tikte nu snel voorbij, want veel verder dan dit kwamen ze niet. Totdat Bob ineens ergens in een hoekje zag dat er stond geschreven x het aantal personen. Toen was het raadsel snel opgelost. 39/4 en dat werd 9 ¾. Christian gaf toe dat dit wel een hele goede groep was en dat hij nog nooit iemand zo snel had moeten laten oversteken. Hij was zijn eenzame bestaan bij de brug eigenlijk wel een beetje zat en vroeg:’mag ik met jullie mee?’. ‘Natuurlijk’, zeiden de kinderen en ze gingen weer verder op weg naar het sprookjeskasteel. Diep in het bos hoorden de kinderen een piepend en krakend geluid hun kant op komen. Ze stopten en kropen allemaal dicht tegen elkaar aan. Vanuit de bewegende struiken werd een schim steeds duidelijker. De schim stopte vlak bij de kinderen en sprong uit de struiken tevoorschijn. Het was een ridder, met een roestend harnas. ‘Hallo’, zei de ridder. ‘Wie van jullie heeft er een paard voor mij? Ik moet de draak verslaan en dat kan ik niet lopend. Ik moet een goed afgetraind paard hebben.’ Hiervan schrokken Leroy en Elwin, want zij hadden de groep al gewaarschuwd voor het verschrikkelijke monster, de draak dus. En ze vroegen vlug aan de ridder of de draak in de buurt was. ‘Zowaar ik, ridder Jasper, bij jullie in de buurt ben zijn jullie hartstikke veilig. De draak is al jaren op de vlucht voor mij, maar ik ben zonder paard niet snel genoeg om hem bij te houden’. ‘Wil je dan Afscheidsboekje groep 8
schooljaar 2008 / 2009
Sandy, Antoine, Robert
Jenaplan basisschool “De Peppels” alsjeblieft bij ons blijven, want als jij er bij bent voelen wij ons veiliger’, zei Daan. Ridder Jasper vroeg aan de groep waar ze heen gingen en vond het een goed plan om mee te gaan. Na vijf minuten lopen begon Leroy in zijn zakken te grabbelen en haalde er allerlei technische spelendingentjes uit, maar ook een klein flesje olie. Hij riep ridder Jasper naar zich toe en spoot zijn harnas eens goed vol olie. ‘Dat is fijn, zijn we eindelijk van dat vervelende gepiep af’, zei Elwin. En zo vervolgden de 15 jongeren hun weg door het bos. Met Dappere Daan voorop en de rest erachteraan zagen ze verderop tussen de bomen door een veldje met wel twintig paarden. Caitlyn, Chloë en Malinda renden er zo hard als ze konden naar toe. Het waren prachtige Friese paarden met enorme vlechten in de staart. De meiden waren meteen verliefd. Maar voordat ze beseften wat er werkelijk gebeurde, knalde er een enorme zweep boven hun hoofden. ‘Hela, wat moet dat hier’, klonk het vanuit het weiland. Er kwam een meisje met lange blonde haren tevoorschijn. Zij had een zweep die wel vier keer zo lang was dan zij zelf. En aan haar paardrijbroek hing een sleutelbos, zo groot als een voetbal. Ridder Jasper stapte stoer naar voren, maar werd door de lange zweep toch een beetje zenuwachtig. ‘Schone dame, ik zou graag een paard van u kopen’, begon hij. Maar nog voor hij verder kon praten had hij al antwoord. ‘Ik heet Lola hoor! en alles wat je hier ziet is van mij. Dus voordat je verder gaat hier wordt niets verkocht, maar als je een goede reden hebt, mag je wel even een paard lenen’. Ridder Jasper maakte zijn verhaal af en vertelde over de draak die hij moest verslaan. Lola hoorde het verhaal aan en vertelde Ridder Jasper dat hij zich klaar moest maken voor het snelste paard ooit. Lola floot drie keer heel hard tussen haar vingers en van ver achter het weiland zagen de jongeren een stofwolk aankomen. Als een tornado kwam de stofwolk dichterbij en iedereen deinsde achteruit. De stofwolk stopte vlak achter Lola en toen het stof eenmaal gezakt was stond daar een Arabische volbloed. Ridder Jasper werd vastgebonden op de volbloed en hij kon nog net roepen,’Draakje, hier kom ik aaaaaannnnnnn’. En hij verdween als de bliksem uit het zicht van de anderen. De jongeren kletsten nog wat met Lola over haar mooie paarden en Lola stelde voor om de tocht naar het sprookjes paleis, wat nu niet ver weg meer was te gaan maken op de rug van een paard. Iedereen kreeg zijn eigen paard, met de afspraak dat ze die zelf moesten afzadelen, wassen en borstelen als ze klaar waren bij het sprookjeskasteel. Onderweg vertelde Lola het verhaal van het mysterieuze bos, waar de jonge blonde adviseur woonde met zijn te gekke kapsels. Hier moesten ze eerst doorheen, voordat ze bij het sprookjes kasteel kwamen. ‘Hopelijk komen we die vreemde adviseur niet tegen’, zei Okki . Maar Job, Bob en Willem dachten daar wel anders over. Het leek hun ook wel leuk om eens iets geks te doen met hun kapsel, dat vervelende lange haar dat steeds voor hun gezicht hing was ook niet altijd fijn. En precies toen ze dat gezegd hadden reden de jongeren onder een grote eik door, waarin de jonge adviseur op een dikke tak boven hun zat. Hij strooide kleine gouden wolkjes over de jongeren uit en lachte in zichzelf. De jongeren hadden niets door en reden rustig verder. Tot ineens Britt vol verbazing schreeuwde dat haar haar blauw aan het worden was. De andere kinderen lachten, maar hadden niet door dat bij iedereen het kapsel veranderde. Bij alle jongens kwam er een smiley te voorschijn boven op hun hoofd en de haarkleur van de meiden veranderde in alle kleuren van de regenboog. Vanuit de bomen hoorden de jongeren nog iemand heel hard lachen. Ze zagen nog net een zwarte puntmuts, een korte broek en gymschoenen verdwijnen hoog tussen de bomen.
Na een lange, lange reis kwamen de kinderen uit het bos en zagen bovenop een berg, die voor hen opdoemde, eindelijk het sprookjes kasteel. De jongeren begonnen de paarden aan te sporen om sneller te lopen, zodat ze eindelijk hun einddoel zouden bereiken. Maar toen Koen achterom keek zag hij een stofwolk naderen. ‘Pas op’, riep hij nog, maar de stofwolk knalde tussen de paarden door Afscheidsboekje groep 8
schooljaar 2008 / 2009
Sandy, Antoine, Robert
Jenaplan basisschool “De Peppels” en stopte bij het voorste paard. Terwijl de kinderen één grote stofwolk zagen, begon de stofwolk te praten. ‘Ik heb de draak verslagen, helemaal alleen, daar hebben we echt geen last meer van en nu kunnen we veilig naar het sprookjeskasteel rijden.‘ De stofwolk was inmiddels verdwenen en het was ridder Jasper die gesproken had. Alle kinderen waren super blij en bedankten ridder Jasper. Ridder Jasper vond het een leuk gezelschap en besloot met de 15 andere kinderen mee te gaan. Het zestiental vervolgde de reis. Ze hoefden niet lang te lopen, want ze zaten op een paard. Het sprookjeskasteel werd voor hun ogen groter en groter, ze kwamen dus steeds dichterbij. Alle kinderen konden het niet geloven, het was ze gewoon gelukt. Na alle opdrachten en obstakels op hun pad hadden ze het sprookjeskasteel bereikt, het leek net een aflevering van Dora. Zoiets moois hadden ze nog nooit gezien. Prachtige torens met hierin schitterende glas in lood ramen. Het hele kasteel was omringt door de prachtigste bloemen en dan hebben we het nog niet eens gehad over de schitterende muurtekeningen, die door de prinses zelf gemaakt waren. En of al dit moois nog niet genoeg was, kwamen er twee beeldschone jonkvrouwen aanlopen die iedereen welkom heetten, dit deden ze doormiddel van een welkoms dans en hierin kondigden ze aan wie ze waren. ‘Ik ben jonkvrouw Fleur en ik ben jonkvrouw Moo, wij zijn de mooisten van het land.’ ‘Echt niet’ zei jonkvrouw Fleur. En de jonkvrouwen begonnen te giechelen. ‘Kom verder’, zei Fleur ‘kom in het prachtige kasteel, wij wonen hier samen met de prinses.’ ‘Ho, voordat jullie verder mogen zal ik jullie helpen’,zei Moo, ‘ik zie, aan jullie kapsels, dat jullie de jonge adviseur zijn tegengekomen. Ik ben heel goed met haren en ik kan ervoor zorgen dat al jullie haren weer helemaal normaal worden.’ ‘Echt waar’ zeiden alle dames in koor. ‘Ja hallo’,zei Fleur. ‘Ik kan ook van alles met haren, maar ik kan nog veel beter volleyballen’. Maar Moo onderbrak Fleur en ging verder. ‘ja, ik heb namelijk een tovermiddeltje, dat alles wat de jonge adviseur veroorzaakt heeft, weer terug brengt tot normaal. ‘Wat fijn’ zei Malinda. Moo haalde het tovermiddel tevoorschijn en in een mum van tijd waren alle haren weer zoals ze ook aan het begin van de reis waren. ‘Super bedankt’, zei Caitlyn, nu kunnen we de prinses met een gerust hart ontmoeten, zonder dat we ons hoeven te schamen. De jongens begonnen te lachen, maar waren stiekem ook wel blij dat hun haren weer goed zaten, zeker omdat ze de mooie prinses zouden ontmoeten. ‘Wij hadden al op jullie komst gerekend’ zei Fleur. ‘Huh’, klonk het uit alle monden van het zestiental. ‘Loop maar achter ons aan dan zal de prinses het hele verhaal vertellen.’ De kinderen keken hun ogen uit,ze zagen super grote zalen, waaronder een eetzaal, danszaal en chillzaal. Om bij al die zalen te komen moesten ze door grote, lange gangen lopen. Uiteindelijk stonden ze stil voor een houten deur, met een eenhoorn erop geschilderd. ‘Hier is het’ zei Moo. ‘Hier in de volgende kamer zit de prinses.’ Fleur sprak verder: ‘loop rustig verder, spreek niet, laat eerst de prinses spreken, daarna mogen jullie. Zijn jullie er klaar voor?’ ‘Jaaaaaaaah’ riep de groep. ‘Rustig’, zei Moo en ze gingen naar binnen. Toen de groep eenmaal binnen was, gingen ze netjes in de rij staan, voor de prinses. De prinses begon haar verhaal: ‘hallo, ik ben prinses Bridget en ik ben de reden waarom jullie hier zo netjes in de rij staan. Waarom? Zullen jullie denken, dat zal ik jullie nu vertellen. Ik was al 7 jaar op zoek naar een leuke, gezellige en getalenteerde groep kinderen met wie ik leuke avonturen kan gaan beleven. Ik heb de hulp ingeroepen van drie wijze en grappige adviseurs. Zij zijn al 7 jaar lang op zoek geweest om de juiste kinderen voor deze groep te vinden. Jullie hebben ze alle drie op de weg hier naartoe gezien of gesproken. Alles wat er onderweg gebeurd is, leek toeval: de kinderen die jullie tegenkwamen en ook dat jullie samen op pad gingen. Maar…. schijn bedriegt. Het was mijn wens om jullie bij elkaar te krijgen en de adviseurs hebben het voor mij geregeld. Waarom jullie dan, en niet andere kinderen? Jullie hebben ieder speciale talenten en in deze 7 jaar hebben jullie er voor gezorgd dat jullie al die talenten ontwikkelden. Dat maakt jullie tot de mensen wie jullie nu zijn en ik ben van mening dat ieder zijn talent in kan gaan zetten om tot een goed geslaagd avontuur te komen. Die stap naar het avontuur gaan wij nu samen nemen, we gaan samen op weg naar de toekomst.’
Afscheidsboekje groep 8
schooljaar 2008 / 2009
Sandy, Antoine, Robert
Jenaplan basisschool “De Peppels” En zo kwam het dat deze groep bij elkaar gekomen is. Nu zullen ze allemaal op weg naar hun eigen toekomst gaan en wij wensen hen daar heel veel plezier, geluk, succes en wijsheid toe.
Afscheidsboekje groep 8
schooljaar 2008 / 2009
Sandy, Antoine, Robert