PESTPROTOCOL JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL Inhoud Waarom een pestprotocol? Uitgangspunten De gouden regels voor kinderen Maatregelen en procedure Concreet pedagogisch handelen Begripsomschrijvingen De betrokkenen Daadwerkelijk op staan tegen pesten Te verwachten problemen bij de aanpak van pesten Bijlage
blz. 2 blz. 3 blz. 4 blz. 5/6 blz. 7/8 blz. 9 blz. 10/11 blz. 12 blz. 13 blz. 14
1 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL Waarom een pestprotocol? Jenaplanschool De Troubadour wil haar leerlingen een veilig pedagogisch klimaat bieden, waarin zij zich harmonieus en op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. De groepsleerkrachten bevorderen deze ontwikkeling door het scheppen van een veilig klimaat in een prettige (werk)sfeer in de groep, in school en op het schoolplein. In veruit de meeste gevallen lukt dit door (ongeschreven) regels aan te bieden en te onderhouden, maar soms is het gewenst om duidelijke afspraken met de kinderen te maken. Eén van die duidelijke regels is: We dienen met respect met elkaar om te gaan. Dat dit niet altijd als vanzelfsprekend wordt ervaren, geeft aan dat we het kinderen moeten leren en daar dus energie in moeten steken. Ons pedagogisch uitgangspunt is dat alle kinderen met elkaar moeten leren omgaan. Het kan voorkomen dat een kind systematisch door andere kinderen wordt gepest. Dan kan een kind zodanig in de knoop komen met zijn schoolomgeving, dat de (ongeschreven) regels niet meer de veiligheid bieden en daarmee de gewenste ontwikkeling onderbreken. In een klimaat waarin het pesten gedoogd wordt, worden ook de pedagogische structuur en de veiligheid daarin ernstig aangetast. Voor Jenaplanschool De Troubadour is dat een niet te accepteren en ongewenste situatie. Dit protocol is een vastgelegde wijze waarop we het pestgedrag van kinderen in voorkomende gevallen benaderen. Het protocol biedt alle betrokkenen duidelijkheid over de impact, ernst en ook specifieke aanpak van dit ongewenste gedrag.
2 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL
•
•
•
• •
Uitgangspunten Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, ervaren we dat als een probleem op onze school voor de groepsleerkrachten, de betrokken kinderen (de gepeste kinderen, de pesters, de meelopers, de andere kinderen) en de ouders. De school heeft een inspanningsverplichting om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken door het scheppen van een veilig pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als ongewenst gedrag wordt ervaren en absoluut niet wordt geaccepteerd. Groepsleerkrachten en overblijfmedewerkers moeten tijdig inzien en alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien pestgedrag optreedt, moeten leerkrachten en overblijfmedewerkers duidelijk stelling en actie ondernemen tegen dit gedrag. De verantwoordelijkheid blijft ten allen tijde liggen bij de groepsleerkrachten. Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen optreedt, voert de school de afspraken van het protocol uit. Dit pestprotocol wordt door het hele team en de oudervertegenwoordiging onderschreven en ook alle ouders ter inzage aangeboden.
3 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL De gouden regels voor kinderen 1. Ik mag mezelf zijn maar ik hou rekening met de ander. 2. Ik gedraag me hulpvaardig. 3. Ik accepteer een ander kind zoals hij of zij is. 4. Ik ben eerlijk: naar mezelf en naar de ander. 5. Ik ben beleefd. 6. Ik spreek positief over de ander en werk zo mee aan een goede sfeer in de groep en op school 7. Ik luister naar de ander. 8. Ik vertel met respect en op een positieve manier wat ik wèl wil. 9. Ik weet dat ik altijd opnieuw kan beginnen. 10. Ik vind dat iedereen erbij hoort. 11. Ik ga positief met de ander om en let op mijn taalgebruik: ik doe niet mee aan uitschelden, bijnamen verzinnen, uitlachen en roddelen. 12. Ik heb respect voor de spullen van een ander:ik vraag eerst om toestemming voordat ik aan de spullen van een ander kom. 13. Ik help een kind wat gepest wordt door dit te vertellen aan de groepsleerkracht of de overblijfmedewerker.
4 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL Digitaal pesten Kinderen en groepsleerkrachten gaan voorzichtig om internet en social media. 1. Zij verspreiden geen informatie via internet of sociale media die een ander kan schaden en geven geen persoonlijke informatie door van zichzelf of medeleerlingen via internet. 2. Kinderen geven door aan de groepsleerkracht als ze informatie tegenkomen die niet prettig is of niet bij hun leeftijd past. 3. Kinderen letten met e-‐mailen op hun taalgebruik en geven aan de groepsleerkracht door als er e-‐mails of andere informatie wordt ontvangen die beledigend is. 4. Er worden geen gegevens en bestanden gedownload zonder toestemming. 5. Leerkrachten gebruiken een school e-‐mailadres of speciale schoolaccount om met kinderen te mailen. 6. Zij hebben geen contact met leerlingen of ouders via privé social media. 7. De leerkrachten laten geen kinderen als vrienden toe op hun eventuele Hyves of Facebookpagina. 8. De leerkrachten kunnen emailcontact hebben met de kinderen. Dit contact bestaat uit schoolse aangelegenheden. Website: weetwatjetypt.nl
5 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL maatregelen en procedure Preventie. • Aan het begin van het schooljaar bespreekt de groepsleerkracht de algemene regels en afspraken in de groep, de school en het schoolplein. Het onderling plagen en pesten wordt benoemd en besproken en in middenbouw en bovenbouw worden de regels van het pestprotocol expliciet besproken. Zeker tot de herfstvakantie wordt dit in de groep regelmatig herhaald en besproken. • Als de groepsleerkracht aanleiding daar toe ziet wordt er expliciet aandacht besteedt aan pestgedrag in een of meerdere groepsgesprekken. • Tijdens de locatievergaderingen staat het pestprotocol regelmatig op de agenda en kunnen groepsleerkrachten gesignaleerd en aangepakt pestgedrag inbrengen. • Overblijfmedewerkers brengen groepsleerkrachten direct op de hoogte van gesignaleerd pestgedrag. Ze leggen dit pestgedrag ook vast in de overblijfmap. Maatregelen bij pestgedrag. • Als er sprake is van pestgedrag op het schoolplein tijdens het overblijven, wordt er ook pleinwacht gelopen door een groepsleerkracht, volgens een rooster. De locatieleider bepaalt of er aanleiding is om deze maatregel in te voeren. • Als er sprake is van incidenten betreffende pestgedrag wordt dat met de betrokken kinderen besproken door de groepsleerkracht van het kind. Dit gesprek staat niet op zichzelf maar wordt regelmatig herhaald om het probleem te voorkomen. • Groepsleerkracht brengt de locatieleider op de hoogte. • Ouders van de betrokken kinderen (gepest kind, pester en meeloper(s) ) worden door de groepsleerkracht (telefonisch) op de hoogte gebracht van het incident, het gesprek en de gemaakte afspraken en eventuele sancties. • Het pestgedrag gesprek wordt vastgelegd in het digitale kinddossier van de betrokken kinderen. • Als er sprake is van herhaald pestgedrag vindt er een gesprek plaats op school: de ouders worden in het bijzijn van de pester op de hoogte gesteld van de herhaalde ongewenste gebeurtenissen. Aan het eind van dit gesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk besproken en ook vastgelegd in het digitale kinddossier. Ook de op te leggen sancties worden daarbij vermeld. • Sancties: uitsluiting van met name situaties die zich in het bijzonder lenen voor pestgedrag, daarbij kan gedacht worden aan : buitenspelen, overblijven, bewegingsonderwijs, excursies etc. • Als ouders hulp nodig hebben bij de aanpak van het (pest)gedrag van hun kind brengt de groepsleerkracht ouders in contact met de intern begeleider. Zij kan ouders verder helpen door advies te geven en hulp om het kind eventueel aan te melden bij een hulpgroep. Als pestgedrag zich toch blijft herhalen. • Als het probleem zich toch blijft herhalen meldt de groepsleerkracht dit aan de locatieleider. • In het digitale kinddossier is archief opgebouwd: data van gebeurtenissen, de data en inhoud van de gevoerde gesprekken en de vastgelegde afspraken terug te vinden. • De locatieleider/directeur roept de ouders op voor een gesprek op school. Ook het kind kan in dit eerste directe gesprek betrokken worden. • De locatieleider gaat uit van het opgebouwde archief van de leerkracht (digitaal kinddossier) en vult dit verder aan met het verloop van het gesprek en de daarin gemaakte afspraken. Maatregelen en procedure (vervolg). 6 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL
• •
• •
Als gedrag niet verbetert kan er een verwijzing plaats vinden naar het maatschappelijk zorgsysteem.(bijvoorbeeld Jeugdzorg) Als ouders hulp nodig hebben bij de aanpak van het (pest)gedrag van hun kind brengt de locatieleider ouders in contact met de intern begeleider. Zij kan ouders verder helpen door advies te geven en hulp om het kind eventueel aan te melden bij een hulpgroep. Een en ander wordt zorgvuldig gedocumenteerd in het digitale kinddossier. Als het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert en/of de ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem ook aan te pakken, kan de directeur overgaan tot bijzondere maatregelen: isoleren van de pester of tijdelijke uitsluiting van de lessen: dit binnen de wettelijke mogelijkheden.
7 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL Concreet pedagogisch handelen Een pestprotocol leidt op zichzelf niet tot het verdwijnen van het ongewenste pestgedrag. Wel is het belangrijk om duidelijk te zijn hoe het verloop van een casus wordt behandeld want er is veel tijd mee gemoeid en er zijn ook veel betrokkenen. Groepsleerkracht. • De groepsleerkracht heeft een zeer belangrijke rol. De groepsleerkracht zal helder en duidelijk moeten maken dat dit ongewenste pestgedrag absoluut niet geaccepteerd wordt. • De groepsleerkracht biedt in eerste instantie de gepeste leerling bescherming. • De groepsleerkracht spreekt ernstig en duidelijk over dit ongewenst pestgedrag met de pester en zijn/haar ouders. • De groepsleerkracht richt zich vervolgens op de meelopers en de andere kinderen. Vertrouwenspersoon. • Als een leerling het pestprobleem niet aan de groepsleerkracht durft te vertellen, kan een kind naar een groepsleerkracht van eigen keuze gaan. Deze groepsleerkracht koppelt het probleem vervolgens terug naar de direct betrokken groepsleerkracht als ook aan de locatieleider. Hulp aan het gepeste kind. • De begeleiding van het gepeste kind is van groot belang. Het kind is eenzaam en slachtoffer en heeft recht op professionele zorg vanuit de school. • Verwerken van de ervaringen en voorkomen van ongewenste ervaringen: gesprekken met de groepsleerkracht of vertrouwenspersoon. • Naast incidentele momenten ook vaste momenten van gesprek in bouwen waarin het kind gevraagd wordt naar de gewenste vooruitgang. Doel: het verwerken van de eerdere ervaringen en het signaleren van nieuw pestgedrag. • Schriftelijke verwerking: schriftje dat op elk moment door het kind kan worden ingevuld. Het gaat hier om een vertrouwelijk instrument van kind en groepsleerkracht. Het kind krijgt op die manier de gelegenheid de ervaringen van zich af te schrijven/tekenen. Hulp aan de pester. • De pester heeft ook recht op professionele zorg vanuit de school. Hij/zij is niet in staat om op een gewenste wijze met anderen om te gaan en heeft daar hulp bij nodig. • Slecht nieuwsgesprek: ondubbelzinnig wordt aangegeven dat pestgedrag ongewenst is en niet wordt geaccepteerd op onze school. Er wordt gewezen op het pestprotocol. • Ongeacht de ontwikkelingen wordt er een duidelijke afspraak gemaakt voor een vervolggesprek. • Er wordt verteld welke straf er zal volgen als het pestgedrag toch weer voorkomt. • De groepsleerkracht voert een aantal probleemoplossende gesprekken met de leerling waarbij getracht zal worden de oorzaak van het pesten te achterhalen. • De groepsleerkracht probeert het kind gevoelig te maken voor hetgeen hij/zij aanricht bij het gepeste kind. • Als het pestgedrag blijft voortduren wordt er hulp ingeroepen van maatschappelijke zorg. Hulp aan de meelopers en de andere kinderen. • De meelopers en de andere kinderen zijn van cruciaal belang in de aanpak van het probleem. Als de groep eenmaal op staat tegen pesten, hebben pesters veel minder te vertellen. Groepsleerkracht en ouders kunnen d.mv. gesprekken deze groep in beweging krijgen.
8 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL Concreet pedagogisch handelen Hulp aan de ouders. • Ouders gepest kind Het is van belang dat de school ernst maakt met de aanpak van het pesten. Met de ouders zal overleg zijn over de aanpak en de begeleiding van hun kind. • Ouders pester Ouders moeten absoluut op de hoogte zijn van het pestgedrag van hun kind. Ze hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht bepaald ongewenst gedrag vertoont dat dringend verbetering behoeft. • Ouders meelopers en andere kinderen De groepsleerkracht brengt ouders op de hoogte (brief, email) dat pestgedrag speelt in de groep, welke maatregelen zijn genomen en wat ouders kunnen doen. • Melden pestgedrag De ouders van de meelopers en de andere kinderen moeten zich bij de groepsleerkracht kunnen melden als zij van hun kind vernemen dat er een kind gepest wordt. Het moet voor ouders duidelijk zijn dat er een klimaat is waarin de school open staat voor meldingen van pestgedrag. • Stelling nemen Ouders kunnen hun kinderen zeggen dat zij het verschrikkelijk vinden als kinderen elkaar pesten. Dat als hun kind het ziet, het zeker niet mee moet pesten, maar stelling moet nemen. Als een kind geen stelling durft te nemen, kan het kind het altijd aan de ouders of de groepsleerkracht vertellen. • Melden is geen klikken Praten over pesten is anders dan klikken. Met praten hoop je dat het pesten ophoudt en bij klikken wil je dat de ander straf krijgt.
9 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL Begripsomschrijvingen Plagen en pesten, wat is daar het verschil tussen? Plagen. • We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het vertoonde gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te geven vanuit een onschuldige sfeer. Het gaat dan om een spelletje dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Een beetje plagen kan zelfs de sfeer verbeteren. Plagen en humor gaan hand in hand. Er is sprake van een pedagogische waarde: door elkaar eens uit te dagen leren kinderen heel goed om met allerlei conflicten om te gaan. Dat is een vaardigheid die ze later in hun leven van pas komt bij conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt. Pesten. • Bij pesten is er duidelijk een slachtoffer en een dader. De dader heeft de intentie om het slachtoffer te beschadigen. Het gedrag van de dader is (be)dreigend. Het slachtoffer kan zich vaak niet verweren zonder opnieuw aangepakt te worden. Daarnaast gebeurt pestgedrag regelmatig. • Pesten kan ernstige gevolgen hebben: minder of geen zelfvertrouwen of een depressie. Voorbeelden van specifiek pestgedrag: Verbaal • Vernederen: Haal jij alleen de ballen uit de bosjes, je kunt niet genoeg voetballen om echt mee te doen. • Schelden: Viespeuk, etterbak, mietje, stinkerd enz. • Dreigen: Als je dat doorvertelt, dan grijpen we je. Belachelijk maken, uitlachen bij lichaamskenmerken of bij een verkeerd antwoord in de groep. • Kinderen een bijnaam geven op grond van door de kinderen als negatief ervaren kenmerken: rooie, dikke, dunne, flapoor, centenbak enz. • Gemene briefjes schrijven om een kind uit een groepje te isoleren of echt steun te zoeken om samen te kunnen spannen tegen een ander kind. Fysiek • Trekken en duwen of zelfs spugen. • Schoppen en laten struikelen. • Krabben, bijten en haren trekken. Intimidatie • Een kind achterna blijven lopen of een kind ergens opwachten • Iemand in de val laten lopen, de doorgang versperren of klem zetten tussen de fietsen • Dwingen om bezit dat niet van jou is, af te geven. • Een kind dwingen bepaalde handelingen te verrichten, bijvoorbeeld geld of snoep meenemen. Isolatie • Steun zoeken bij andere kinderen dat het kind niet wordt uitgenodigd voor partijtjes en leuke dingetjes Uitsluiten: het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis, niet komen op een verjaardag. Stelen of vernielen van bezittingen • Afpakken van schoolspullen, kleding of speelgoed. • Beschadigen en kapot maken van spullen: boeken bekladden, schoppen tegen en gooien met een schooltas, banden van een fiets lek steken..
10 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL De betrokkenen De inzet van het pestgedrag is altijd macht door intimidatie. Bij pestgedrag zien we ook altijd de onderstaande rolverdeling terug bij een aantal betrokkenen. Het gepeste kind. Uiterlijke kenmerken, vertoond gedrag. • Sommige kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan komen door uiterlijke kenmerken maar het heeft vaker te maken met vertoond gedrag, wijze waarop gevoelens worden beleefd en de manier waarop dat geuit wordt. • Uit onderzoek blijkt dat kinderen gepest worden in situaties waarin pesters al de kans krijgen om een slachtoffer te pakken te nemen. Er is dan al sprake van een een onveilige situatie, waarbinnen een pester zijn/haar gang kan gaan en zich daarin ook nog verder kan ontwikkelen. • Kinderen die gepest worden doen vaak andere dingen dan de meeste leeftijdsgenoten in hun omgeving. Ze spelen een ander instrument, doen aan een andere sport of zitten op een ander clubje. Ze zijn goed in vakgebieden of juist niet goed. • Kinderen die regelmatig gepest worden, kunnen bang, onzeker en verlegen worden. Ook kunnen ze last krijgen van buikpijn, hoofdpijn en nachtmerries. • Er zijn helaas aanleidingen genoeg om door anderen gepest te worden mits pesters daar de kans voor krijgen vanuit de situatie. Beperkte weerbaarheid • Veel kinderen die gepest worden hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet in staat daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pesters en stralen dat dan ook uit. • Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep, ze durven weinig of niets te zeggen, omdat ze bang zijn om uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden verder versterkt door ondervonden pestgedrag. Eenzaamheid • Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben in hun gepeste omgeving geen vrienden om op terug te vallen en kunnen soms beter met volwassenen opschieten dan met hun leeftijdsgenoten. • Gepeste kinderen hebben steeds minder zin om naar school te gaan. • Jongens die worden gepest horen bijna nooit tot de motorisch beter ontwikkelde kinderen. De pester. Fysiek sterk en/of populair in de groep. • Kinderen die pesten zijn vaak juist fysiek wel de sterksten uit de groep. Ze kunnen zich permitteren zich agressiever op te stellen en ze reageren dan ook met dreiging van geweld of de directe inzet van geweld. Pesters lijken in eerste indruk populair te zijn in de groep, maar ze dwingen hun populariteit in de groep af door te laten zien hoe sterk ze zijn en wat ze allemaal durven. Gedrag. • Het vertoonde pestgedrag gaat pesters gemakkelijk af en ze krijgen andere kinderen mee bij het gedrag naar het slachtoffer. Pesters hebben ook feilloos in de gaten welke kinderen gemakkelijk aan te pakken zijn en als ze zich al vergissen, gaan ze direct op zoek naar een volgend slachtoffer. Pesters overtreden bewust regels en storen zich aan god noch gebod en hebben vaak de vaardigheden ontwikkeld met hun daden weg te komen. De pester ziet zichzelf als een slimme durfal die de dommerds de loef afsteekt en ze dat ook bij herhaling laat merken. 11 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL De betrokkenen (vervolg) Gepest worden doet pesten. • Het komt ook regelmatig voor dat een pester een kind is dat in een andere situatie zelf slachtoffer is of was. Om te voorkomen weer het mikpunt van pesten te worden, kan een kind zich, in een andere omgeving als pester gaan opstellen en manifesteren. Meisjes/jongens. • Meisjes pesten minder openlijk, en vaak op een subtiele manier waarbij de uitdaging naar het gezag ter plekke niet aan de orde is. • Ze pesten meer met woorden, maken geniepige opmerkingen of sluiten andere kinderen buiten. • Meisjes handelen minder individueel en meer met groepsvorming: er al dan niet bijhoren. • Fysiek geweld komt bij pestende meisjes veel minder voor. Sociale ontwikkeling pester. • Een succesvolle pester leert niet om zijn agressie op een andere manier te uiten dan door het ongewenste pestgedrag te vertonen. Ook pesters hebben op termijn last van hun pestgedrag. Door hun sociale gedrag en vooral beperkte sociale vaardigheden hebben ze vaak moeite om vriendjes op lange termijn te maken, een vriendschap op te bouwen en te onderhouden op andere gronden dan die van macht en het delen van macht. Pesters maken een ongezonde sociale ontwikkeling door met alle gevolgen van dien voor de pester zelf. De meelopers en de andere kinderen. Meelopers. • Het specifieke kenmerk van een meeloper is de grote angst om zelf in de slachtofferrol te geraken. Maar het kan ook zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en danken daardoor in populariteit mee te liften met de pester. Vooral meisjes doen nogal eens mee met pesten om een vriendin te kunnen behouden. Als kinderen actiever gaan meepesten in een grotere groep, voelen ze zich minder betrokken en verantwoordelijk voor wat er met het pesten wordt aangericht. Alles wat in een groep gebeurt laat het individueel denken meer en meer achter zich. Zo kan met name het groepsgedrag leiden tot excessen die achteraf voor iedereen, inclusief de pesters, onacceptabel zijn. De andere kinderen. • De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij pesten in de direct actieve rol van pester. Sommige kinderen behouden afstand en andere kinderen doen incidenteel mee. • Er zijn ook kinderen die niet merken dat er gepest wordt of er zijn kinderen die het niet willen weten dat er gepest wordt in hun directe (school)omgeving.
12 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL Daadwerkelijk op staan tegen pesten Het heeft absoluut zin daadwerkelijk op te staan tegen het pesten. Andere kinderen. • Zodra andere kinderen het gepeste kind te hulp komen of tegen de pesters zeggen dat ze moeten ophouden, kan de situatie aanzienlijk veranderen. Het pesten wordt dan al direct minder vanzelfsprekend en draagt bovendien grotere risico’s met zich mee. • Kinderen die pestgedrag signaleren en dit bij de groepsleerkracht aangeven vervullen een belangrijke rol. Meelopers. • De situatie voor meelopers verandert door het ongewenste karakter van het vertoonde pestgedrag. Het wordt duidelijk dat het geen groepsnorm is om mee te gaan in het pestgedrag. Ouders. • Ouders van kinderen die gepest worden en die dit probleem met de school willen bespreken, zijn natuurlijk altijd emotioneel bij het onderwerp betrokken. De gevoelde onmacht bij deze ouders wordt door hen sterk ervaren en is niet altijd een goede leidraad tot een rationeel handelen. De ouder wil maar één ding en dat is dat het pestgedrag onmiddellijk stopt. • Ouders van kinderen die niet direct bij het pesten betrokken zijn, kunnen meer afstand nemen. Daardoor zijn ze beter in staat om duidelijk te maken aan hun kind dat er iets aan het pesten gedaan moet worden. Dit is ook in belang van de opvoeding en ontwikkeling van hun eigen kind. Het kind heeft zelf ook last van een onveilige, onprettige sfeer in de groep/school.
13 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL Te verwachten problemen bij de aanpak van pesten Pesten is een groot probleem voor kinderen en zorgt ook voor een evenredig groot probleem bij de erkenning en aanpak ervan. Het gepeste kind. • Een gepest kind schaamt zich vaak voor zijn gedrag, het voldoet niet aan de normen die ouders graag in hun kinderen terugzien: een vrolijk en vooral onbezorgd kind dat in staat is zijn eigen boontjes te doppen. Veel gepeste kinderen doen er dan uiteindelijk ook maar het zwijgen toe en vereenzamen. De pester. • De pester zelf ziet zich in zijn machtsspel bedreigd, en dat moet ten koste van alles voorkomen worden. Bij een duidelijke aanpak blijken pesters echter net zo opgelucht als de slachtoffers. Er wordt immers ook aandacht besteed aan hun onmacht : om met andere kinderen een relatie op te bouwen, het ontbreken en hanteren van de juiste vaardigheden. Andere kinderen. • Het is goed om te weten dat er altijd kinderen zijn die zich schuldig voelen omdat ze niet op kunnen komen voor het slachtoffer door actief te helpen of een volwassene om hulp vragen. • Ook zijn er altijd kinderen die helemaal niet in de gaten hebben dat er in hun omgeving gepest wordt. Ze zien wel het een en ander gebeuren maar herkennen dit niet als pestgedrag. Ouders. • Ouders van kinderen hebben vaak moeite om hun kind terug te zien in de rol van meeloper of pester. Ouders beschikken niet altijd over de juiste informatie. Een pester op school hoeft zich in de thuissituatie niet als pester te manifesteren. • Sommige ouders zien ook de ernst van de situatie onvoldoende in. Ze vertalen het pestgedrag van hun kind in weerbaar gedrag. • Andere ouders zien er niets meer in dan wat onschuldige kwajongensstreken. De uitspraak: Ach iedereen is wel eens gepest, u toch ook? geeft de visie van de ouders op dit gedrag aardig weer. • Behalve de pester moeten dus ook vaak ouders doordrongen worden van het ongewenste karakter voor alle betrokkenen van het vertoonde pestgedrag.
14 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR
PESTPROTOCOL Bijlagen Hier kunnen gehanteerde SEO methode, links naar websites/informatie vermeld worden.
15 JENAPLAN CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE TROUBADOUR