Jaar verslag 2006 www.pclede.be
INHOUDSOPGAVE 1
Inleiding
3
2
Basisgegevens
4
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4 2.5 2.6 2.7 3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.6.1 3.6.2 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.5.1 4.5.2 4.6 4.7 4.7.1 4.7.2 4.8 5 5.1 5.2 5.3
Historiek Missie en kritische doelstellingen Missie Kritische doelstellingen Doelgroepen Psychiatrisch Ziekenhuis Psychiatrisch Verzorgingstehuis Officiële samenwerkingsverbanden Partner in een aantal zorgvernieuwingsprojecten Raad van Bestuur Organogram
4 5 5 6 7 7 10 12 12 12 13
Beleidsdomeinen
14
Algemeen beleid: strategisch plan Therapeutisch en medisch beleid Psychiatrisch Ziekenhuis Psychiatrisch Verzorgingstehuis Personeelsbeleid Financieel beleid Vormingsbeleid Pastoraal en ethisch beleid Pastoraal beleid Ethisch beleid
14 15 15 19 22 22 24 25 25 26
Hoogtepunten
27
Uitbouw van een unit voor de behandeling van eetstoornissen op de geherconditioneerde afdeling Providentia Masterplan psychiatrisch ziekenhuis en psychiatrisch verzorgingstehuis Kwaliteitsbeleid Corporate identity: nieuwe huisstijl en nieuwe schrijfstijl, internet en intranet Optimalisatie van het overleg via nieuwe formele overlegstructuren POC en Kwarto Faccom Overlegstructuren afdelingen Therapiedossier en Infomedic Het therapiedossier Izoproc/Infomedic Opnamedienst
27 29 30 31 33 33 34 35 36 36 36 37
Samenvatting van het jaarverslag van de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde
39
Organisatie van de Broeders van Liefde Sector geestelijke gezondheidszorg Sector orthopedagogische zorg
39 41 42
1|Inleiding Het is onze partners en medewerkers niet ontgaan: wij zijn door een grondig transformatieproces gegaan. Onze dienstverlening wordt ontwikkeld vanuit een andere visie dan pakweg 10 jaar geleden. De markt waarbinnen we opereren is veel competitiever en complexer geworden. Dit heeft zich vertaald in een nieuwe positionering. In deze context werd de organisatie van het therapieaanbod bijvoorbeeld diepgaand gewijzigd.
Het jaar 2006 kende een verhoogde activiteit. Het Psychiatrisch Ziekenhuis kende een bezettingspercentage van 95,95% en het Psychiatrisch Verzorgingstehuis een bezettingspercentage van 98,15%. Het personeelsbestand bleef hoog en het verloop laag, niettegenstaande de gespannen arbeidsmarkt in de sector. Het boekjaar kon door de beheersing van kosten afgesloten worden met een goed resultaat. Dit is nodig om de geplande investeringen voor de volgende jaren te kunnen realiseren. De investeringen moeten een versterking van het centrum in het psychiatrisch landschap waarborgen. Het nieuwe masterplan van het psychiatrisch centrum ligt klaar voor uitvoering.
Marc Vandergraesen Algemeen Directeur
De kwalitatief hoge zorgverlening kwam er dankzij de inzet en de motivatie van alle medewerkers. De structurele onderfinanciering van de ziekenhuissector en de opgelegde groeinorm in de federale begroting legt bijkomende druk op de organisatie en de medewerkers om steeds efficiënter te werken. Niet alleen kostenbeheersing, maar vooral een human resources beleid gericht op betrokkenheid van iedereen bij de uitdagingen van het ziekenhuisbeleid, kan succes blijvend garanderen. Dit jaarverslag is de eerste uiting van de compleet vernieuwde huisstijl. U zal deze vormgeving vanaf nu tegenkomen op briefpapier, documentatie, ... en op onze nieuwe website www.pclede.be. Het volk zegt: “ Verandering doet leven. Juister zou zijn : verandering is leven. Leven is verandering.”- J.Greshoff
Michel Sinove Administratief Directeur
3
2|Basisgegevens 2.1
Historiek
Het Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods werd opgericht door de Zusters Maricolen van Dendermonde. Deze congregatie werd rond 1663 gesticht te Dendermonde waar het eerste klooster een toevluchtsoord was voor oude vrouwen. Tijdens de Franse omwenteling werd het klooster afgeschaft en tot krankzinnigengesticht ingericht. Later zullen de zusters Maricolen ook nog op meerdere plaatsen actief worden in het onderwijs.
Op 28 december 1848 richtten de zusters Maricolen van Dendermonde te Lede een “gesticht” op, waar zij zich toewijdden aan de verpleging van geesteszieken. Het gesticht droeg de naam “Maison de Santé,” wat later werd vertaald in “Gezondheidshuis”. Rond 1850 vestigen de zusters Maricolen het hoofdhuis in de Brusselsestraat te Dendermonde waar ze een pensionaat uitbouwen. Na de oorlog 1914-1918 wordt dit internaat omgevormd tot het huidige rustoord Mariatroon. Van bij de oprichting was het ziekenhuis eigendom van de Zusters Maricolen van Dendermonde die zowel instonden voor het beheer van de terreinen en de gebouwen als voor de exploitatie ervan. Op 6 januari 1977 werd voor de uitbating van het ziekenhuis een aparte Vereniging zonder Winstoogmerk opgericht, namelijk de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods. De terreinen en gebouwen bleven eigendom van de congregatie Zusters Maricolen van Dendermonde. Op 31 oktober 1988 werden de gebouwen van het psychiatrisch ziekenhuis en een gedeelte van de terreinen door de VZW Congregatie Zusters Maricolen van Dendermonde in erfpacht gegeven aan de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods. Op 1 juli 1997 werd de exploitatie van het psychiatrisch ziekenhuis en het psychiatrisch verzorgingstehuis door de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods overgedragen aan de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde. In 1990 beschikte het ziekenhuis nog over 450 bedden en plaatsen waarvan er een groot aantal niet geprogrammeerd en niet erkend waren. Tijdens de eerste reconversie werden een aantal
van deze ziekenhuisbedden omgeschakeld naar bedden in het psychiatrisch verzorgingstehuis en naar plaatsen beschut wonen. De overtollige niet-geprogrammeerde bedden waarin hoofdzakelijk verstandelijk gehandicapten verbleven, werden omgeschakeld naar 127 bedden PVT met een uitdovend statuut. Deze reconversies verliepen in verschillende fasen: a) Tijdens de eerste fase van de verplichte reconversie verkreeg de instelling met ingang van 1 januari 1991 opname in de planning van 75 bedden PVT uitdovend, 98 plaatsen PVT permanent en 16 plaatsen voor beschut wonen. b) Tijdens de tweede fase van deze verplichte reconversie werden op 1 januari 1992 opnieuw 51 PVT-bedden met uitdovend karakter opgenomen in de planning alsook 14 plaatsen voor beschut wonen. c) Tijdens de eerste vrijwillige reconversie werden op 31 december 1995 nog 14 bedden PVT met permanent karakter gerealiseerd. d) Op 01 juli 1997 werden 10 plaatsen PVT met permanent karakter afgestaan aan het Psychiatrisch Verzorgingstehuis Dr. Guislain in ruil voor 16 plaatsen t-daghospitalisatie. Sinds de reconversie van 1991 worden de PVTbedden met uitdovend karakter geleidelijk afgebouwd. e) Tijdens de tweede vrijwillige reconversie werden op 31 december 2000 de 35 Tg bedden voor geriatrische patiënten die een neuropsychiatrische behandeling vergen en 12 plaatsen daghospitalisatie (t-dag) gereconverteerd naar: • 22 Sp psychogeriatrie voor behandeling en revalidatie voor patiënten met een psychogeriatrische aandoening • 1 plaats a-nachthospitalisatie • 1 plaats t-nachthospitalisatie • 4 plaatsen a-daghospitalisatie • 20 plaatsen beschut wonen waarvan er 7 plaatsen werden afgestaan aan VZW de Raster in Grimbergen.
2.2 Missie en kritische doelstellingen 2.2.1 Missie De missie van het psychiatrisch centrum is geïnspireerd door deze van de Broeders van Liefde in de Sint-Vincentiusregio. Liefde als bron Als leden en medewerkers van de Broeders van Liefde willen we vanuit een gelovige en liefdevolle grondhouding naar de medemensen gaan. We vinden onze inspiratie in de waarden van het Evangelie en handelen in navolging van Jezus, onze Heiland. Net als bij Vincent de Paul, onze voorbeeldheilige, en Petrus Jozef Triest, onze stichter, is de liefde de bron van ons engagement. We vormen daartoe authentieke leef- en werkgemeenschappen, waar verbondenheid, dienstbaarheid, dynamiek en creativiteit de dragende krachten zijn en waar de kwaliteit van leven groeit dankzij deskundige begeleiding. Zo willen we in de maatschappij bakens van hoop uitzetten en getuigenis van Gods liefde zijn. Liefdevolle zorg voor iedereen Wij zorgen voor medemensen die in hun menselijke ontplooiing begeleiding nodig hebben, ongeacht hun oorsprong, geslacht, overtuiging of financiële draagkracht. In het onderwijs, in de opvang van mensen met een handicap en in de geestelijke gezondheidszorg streven we naar een optimale opleiding, opvoeding en begeleiding. Kansarmen en minderbedeelden, mensen met bedreigde ontwikkelingsmogelijkheden of beperkte functioneringskansen en personen die maatschappelijk uit de boot dreigen te vallen of op zoek zijn naar zin in hun leven, verdienen onze bijzondere aandacht. We staan ook open voor nieuwe noden. Als gemeenschap zoeken we welke antwoorden we hierop kunnen geven. We dragen ook zorg voor elkaar, opdat ons leven kwaliteitsvol en zinvol blijft en heilvol voor velen.
Cultuur van de liefde Een onvoorwaardelijk respect voor elkeen is de basis van onze inzet. Dat uit zich in dienstbaarheid en deskundige begeleiding. We benaderen de medemens, met wie we zorgend en begeleidend onderweg zijn, steeds in zijn totaliteit en geven hem ruimte voor een eigen inbreng. Een mensgerichte organisatie en een aangepaste omgeving met aandacht voor een ruime toegankelijkheid vormen hiervoor het kader. In ons streven naar een grotere menswaardigheid voor iedereen nemen we verantwoorde risico’s en ontwikkelen we op maatschappelijk vlak een duidelijke stellingname. In het delen van onze visies en onze ervaringen met anderen zien we kansen om de cultuur van de liefde wereldwijd te bevorderen. Een glimp van Gods liefde Op deze wijze willen we de kwaliteit van het leven verbeteren en een bijdrage leveren tot een meer humane samenleving waar ook ruimte is voor armen en zwakken. Met dit onvoorwaardelijke engagement hopen we dat allen die we op onze weg ontmoeten een glimp van Gods liefde opvangen en in hun leven verrijzenisvreugde ervaren.
5
2.2.2 Kritische doelstellingen 1. Centraal stellen van de patiënt of de bewoner en zijn omgeving, uitgaand van een maximale participatie en integratie. 2. Cultiveren van een liefdevolle grondhouding, geïnspireerd door de waarden van het Evangelie, het charisma van de Stichter en de spiritualiteit van de Congregatie. 3. Aanbieden van een optimale zorg binnen een goede personele en materiële omkadering en met oog voor de toegankelijkheid en de financiële leefbaarheid. 4. Bieden van zorg op maat met openheid voor nieuwe noden en actieve inzet naar de meest zwakke groepen.
5. Aanbieden van een kwaliteitsvolle en vernieuwende zorg in een geest van dienstbaarheid. 6. Bouwen aan waarachtige werk- en leefgemeenschappen binnen een goed gestructureerde en mensgerichte organisatie, waarbij het welzijn van iedere medewerker belangrijk is. 7. Bevorderen van openheid naar de ruime samenleving en stimuleren van samenwerking. 8. Positief beïnvloeden van het beleid inzake geestelijke gezondheidszorg. 9. Positief beïnvloeden van de beeldvorming rond de persoon met een geestesziekte en rond de geestelijke gezondheidszorg.
2.3
Doelgroepen
2.3.1 Psychiatrisch Ziekenhuis Het Psychiatrisch Ziekenhuis heeft de volgende afdelingen:
• Egidius • Esperanza 0 • Esperanza 1 Afdeling Egidius Deze afdeling beschikt over 39 bedden voor opname en behandeling van volwassenen met acute en chronische verslavingsproblemen (alcohol en medicatie) en het syndroom van Korsakov. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Herman Van Wesemael Hoofdverpleegkundige: Mevr. Sigrid Van Lierde Maatschappelijk werker: Dhr. Dirk Van Herreweghe en Mevr. Sofie Lalmant Psychologe: Mevr. Christine De Brouwer Afdeling Esperanza 0 Deze gesloten afdeling beschikt over 24 bedden voor crisisopvang en intensief kortdurende behandeling van volwassenen met acute en ernstige psychiatrische problemen in een gestructureerde omgeving. De afdeling richt zich in de eerste plaats tot patiënten die zich in een crisissituatie bevinden wegens een plotse verstoring van bestaande evenwichten, waarbij een kortdurende opname is aangewezen (ernstige en verwikkelde aanpassingsstoornissen). Een tweede doelgroep zijn personen met een recente, acute psychiatrische problematiek, waarbij naast intensieve begeleiding, observatie, diagnosestelling en therapeutische oriëntatie aangewezen zijn. De meest voorkomende ziektebeelden zijn schizofrenie en andere psychotische stoornissen en stemmingsstoornissen. Deze zorgeenheid fungeert tevens als opnameafdeling voor het merendeel van de patiënten die gedwongen opgenomen worden. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Geert De Bruecker Hoofdverpleegkundige: Mevr. Lieve De Vos Maatschappelijk werkers: Mevr. Sofie Lalmant en Dhr. Stijn Claus Psychologe: Mevr. Barbara Vaneeckhout
• Providentia • Theresia • Emmaüs (daghospitaal) Afdeling Esperanza 1 Deze afdeling bestaat uit twee units, gespreid over twee verdiepingen, met elk hun specifieke doelgroepen. Unit 1 beschikt over 23 plaatsen voor opname en behandeling van volwassenen met diverse acute psychische en psychiatrische klachten die kunnen fungeren binnen een open context. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Elke Lievens Hoofdverpleegkundige: Mevr. Leen Ruyssinck Maatschappelijk werker: Mevr. Cedrine Frérart Psychologe: Mevr. Greta Van Damme Unit 2 beschikt over 18 plaatsen voor voortgezette behandeling en rehabilitatie van volwassenen met chronische psychiatrische problemen, alsook voor een doelgroep forensische (low risk) patiënten. De unit heeft tevens 5 plaatsen voorbehouden voor een intensief voorbereidingsprogramma voor kandidaten Beschut Wonen. Ook nachthospitalisatie is mogelijk. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Luc Bollengier Hoofdverpleegkundige: Mevr. Leen Ruyssinck Adjunct-hoofdverpleegkundige: Mevr. Oksana Kozyreva Maatschappelijk werker: Mevr. Cindy Renneboog Psychologe: Mevr. Christine De Brouwer
7
Afdeling Providentia Deze afdeling beschikt over 36 bedden en is onderverdeeld in twee units. Unit 1 beschikt over 23 bedden en richt zich naar volwassenen met chronische psychiatrische problemen en patiënten met persisterend storend gedrag. De meest voorkomende ziektebeelden in deze doelgroep zijn: schizofrenie en andere psychotische stoornissen, depressieve stoornissen en aanpassingsstoornissen. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Gerda Dewaelheyns Hoofdverpleegkundige: Dhr. Paul De Leeuw Maatschappelijk werker: Mevr. Stijn Claus Psychologe: Mevr. Françoise Godderie Unit 2 beschikt over 13 bedden voor voortgezette behandeling van volwassenen met eetstoornissen: anorexia, boulemia nervosa, en binge eating disorder (BED). Contactpersonen: Psychiater: Dr. Fransiska Vermeersch Hoofdverpleegkundige: Dhr. Paul De Leeuw Maatschappelijk werker: Mevr. Cedrine Frérart Psychologe: Mevr. Françoise Godderie Afdeling Theresia Deze gesloten afdeling beschikt over een specifieke erkenning als Sp-dienst psychogeriatie met 28 bedden voor ouderen. De afdeling heeft 2 doelgroepen: • Patiënten met een dementieel beeld ten gevolge van de ziekte van Alzheimer, vasculaire problemen, ethylisme of andere vormen. • Ouderen met chronische psychogeriatrische aandoeningen: chronische depressies, schizofrenie en persoonlijkheidsstoornissen. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Luc Bollengier Hoofdverpleegkundige: Dhr. Yves De Schynkel Maatschappelijk werker: Mevr. Cindy Renneboog Psychologe: Mevr. Greta Van Damme
Afdeling Emmaus De afdeling Emmaüs is een afdeling voor daghospitalisatie met een erkenning van 38 plaatsen. Via daghospitalisatie kan een volledige hospitalisatie (24-uurs hospitalisatie) worden voorkomen of ingekort. Het kan ook een tussenstap zijn tussen volledige hospitalisatie en de thuissituatie. Binnen deze afdeling wordt er binnen vijf afzonderlijke units gewerkt met 5 subdoelgroepen: 1. Intensieve behandeling van volwassenen met ernstige psychische moeilijkheden zoals stemmingsstoornissen, schizofrene stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. 2. Behandeling van volwassenen met een problematisch gebruik van alcohol, medicatie en andere verslavende genotsmiddelen met uitsluiting van drugsverslaving als primair probleem. Probleemgedrag tengevolge van gokverslaving wordt eveneens behandeld. 3 Langdurige behandeling en begeleiding van volwassenen met chronische psychiatrische problemen, gecombineerd met sociaal maatschappelijke problemen. De zorgvrager vertoont een langdurige psychiatrische problematiek samenhangend met sociaal-maatschappelijke verwikkelingen. Er zijn evenwel nog groeimogelijkheden met perspectief op een reïntegratie in het maatschappelijk leven op langere termijn. 4. Behandeling en rehabilitatie van volwassenen met chronische psychiatrische problemen: het gaat hier om zorgvragers waarvoor de resocialisatiedoelstelling niet haalbaar is, omwille van de chronische psychiatrische problematiek en waarbij professionele zorg- en hulpverlening binnen een ziekenhuisomkadering nodig is. 5. Opname en behandeling van ouderen met psychische problemen, waarbij er nog een redelijke vorm van zelfredzaamheid aanwezig is. Wegloopgedrag door desoriëntatie wordt als een exclusiecriterium beschouwd. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Fransiska Vermeersch Hoofdverpleegkundige Dhr. Gerit De Saedeleer Maatschappelijk werker: Mevr. Leen Van Langenhoven Psycholoog: Dhr. Ivan Klinckaert
9
2.3.2 Psychiatrisch Verzorgingstehuis Het Psychiatrisch Verzorgingstehuis heeft de volgende afdelingen:
• Nieuwemeers A • Nieuwemeers B • Caritas
• Sancta-Maria A • Sancta-Maria B
Het psychiatrisch verzorgingstehuis is een residentiële voorziening voor zowel mannen als vrouwen met gestabiliseerde psychiatrische problemen. Deze personen hebben vooral nood aan opvang, begeleiding en activering die hen moet toelaten hun autonomie te verruimen en sommigen moet toelaten in het normale maatschappelijke leven terug te keren. Voor de meeste van de huidige bewoners is het psychiatrisch verzorgingstehuis een definitieve opvang- en verzorgingsvorm gelet op hun leeftijd en hun lang hospitalisatieverleden. De klemtoon in de PVT-werking ligt op het aanbieden van een aangename en huiselijke woonomgeving, op het optimaal aanspreken van de resterende capaciteiten van de bewoners, op activering, vorming en begeleiding en het aanbieden van zinvolle dag- en ontspanningsactiviteiten. Afdeling Nieuwemeers
Afdeling Caritas
Hier verblijven 60 bewoners verdeeld over 2 afdelingen.
Momenteel verblijven hier 32 chronisch psychiatrische patiënten. Het is de bedoeling om op korte termijn voor een aantal van deze bewoners een nieuwbouw te realiseren op de campus van Huize Mariatroon te Dendermonde. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Luc Bollengier Hoofdverpleegkundige: Mevr. Magda Borms Maatschappelijk werker: Mevr. Anne-Marie Perreman Maatschappelijk werker: Mevr. Cindy Renneboog Psychologe: Mevr. Christine De Brouwer
NIEUWEMEERS A Een afdeling voor 28 mannen en vrouwen met gestabiliseerde chronisch psychiatrische aandoeningen. Twintig bewoners verblijven in patio 1 (verzorgingsunit) en 8 bewoners verblijven in patio 2. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Gerda Dewaelheyns Hoofdverpleegkundige: Mevr. Hilde Van Wesemael Maatschappelijk werkster: Mevr. Godelieve Coen NIEUWEMEERS B Hier verblijven 32 bewoners (24 bewoners in socio-woningen, 8 bewoners in een patio) met een gestabiliseerde psychiatrische aandoening. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Gerda Dewaelheyns Hoofdverpleegkundige: Dhr. Hubert De Sutter Maatschappelijk werker: Mevr. Godelieve Coen
Afdeling Sancta-Maria Hier verblijven 62 verstandelijk gehandicapten, voornamelijk vrouwen. Er worden geen nieuwe bewoners met een verstandelijke handicap opgenomen, zodat deze afdeling op termijn een uitdovend karakter heeft. De afdeling is verdeeld in twee units. SANCTA-MARIA A Voornamelijk matig tot ernstig verstandelijk gehandicapten waarvan sommigen bijkomende gedrags- en of psychische moeilijkheden of soms ook nog lichamelijke stoornissen hebben. Contactpersonen: Psychiater: Dr. Gerda Dewaelheyns Hoofdverpleegkundige: Dhr. Marc Smekens Maatschappelijk werker: Mevr. Godelieve Coen Orthopedagoge: Mevr. An De Greef
SANCTA-MARIA B Voornamelijk licht en matig verstandelijk gehandicapten waarvan sommigen met bijkomende psychische of gedragstoornissen of meervoudige handicaps: gehoorstoornissen, motorische problemen, enz...
Contactpersonen: Psychiater: Dr. Gerda Dewaelheyns Hoofdverpleegkundige: Dhr. Jan Van Wymeersch Maatschappelijk werker: Mevr. Godelieve Coen Orthopedagoge: Mevr. Veerle De Vreeze
11
2.4 Officiële samenwerkingsverbanden • vzw CGG Zuid Oost-Vlaanderen • vzw Reymeers
2.5 Partner in een aantal zorgvernieuwingsprojecten • Het dagactiviteitencentrum SAVA, gelegen Dwarsstraat 1, te Lede sinds 1995. • Een project activering gestart op 21/12/2001. • Een erkend project voor zorg aan psychiatrische patiënten in de thuissituatie met diverse partners uit zowel de intra- als extramurale sector erkend tot 30/11/2006. • Een proefproject “zorgtrajectbegeleiding voor ouderen met ernstige en complexe psychiatrische problemen”. • Een therapeutisch project: “Onderzoek naar de kritische succesfactoren en de mogelijke ICT-toepassingen bij de uitbouw van een zorgcircuit voor ouderen met ernstige en langdurige stemmingsstoornissen”.
2.6 Raad van Bestuur • Gedelegeerd bestuurder: Raphaël De Rycke • Voorzitter: Veron Raes • Secretaris: Frits Swinnen • Penningmeester: Joris De Roeck • Leden: Luc Maes - Julius Cocquyt - Frans Van Hoorde - Victor Quets - Michel Piquet - Hendrik Delaruelle - Koen Oosterlinck - Luk De Staercke - Lucien De Priester.
2.7 Organogram
13
3|Beleidsdomeinen 3.1
Algemeen beleid: strategisch plan
We leven in een snel veranderende maatschappij. Ook een psychiatrisch centrum moet mee evolueren. Sommige trendwatchers beweren tegenwoordig zelfs dat verandering de enige constante is. Zoals U kan zien, werd zelfs het jaarverslag in een nieuw kleedje gestopt.
Zoals U verder in dit jaarverslag, opgemaakt in de nieuwe huisstijl, kan lezen, werden er ook in 2006 heel wat initiatieven genomen om de kwaliteit van de zorg te optimaliseren en te systematiseren. Er wordt gewerkt met kwaliteitsmanagementsystemen zoals kwadrant en de balanced scorecard. Het beleid tracht zich meer en meer te focussen op de kernopdracht, de directe patiëntenzorg. Het therapeutisch kader wordt jaar na jaar uitgebreid en het therapieaanbod werd grondig gereorganiseerd. In de nabije toekomst zal ook het activerings- en vrijetijdsgebeuren in zowel het ziekenhuis als het PVT onder de loep genomen worden. Het zorgvernieuwingsproject activering werd in 2006 structureel verankerd in de financiering van beschut wonen. Er werd in 2006 werk gemaakt van een nieuw opnamebeleid (opnamedienst) en de medicatiedistributie werd geautomatiseerd via de implementatie van Infomedic. Er wordt veel geïnvesteerd in de verbetering van de infrastructuur. In het nieuwe masterplan, geactualiseerd in 2006, vindt men een overzicht van de gerealiseerde en de geplande investeringen. Vanuit de overheid zullen in 2007 de therapeutische projecten door het RIZIV worden opgestart. De instelling heeft in 2006 een project voorbereid voor de doelgroep ouderen en heeft zich kandidaat gesteld om gedurende drie jaar te participeren aan meerdere projecten voor de doelgroep volwassenen (alcoholisme, forensische psychiatrie, eetstoornissen) . Deze therapeutische projecten zullen vermoedelijk de eerste aanzetten zijn voor een grondige hervorming van de geestelijke gezondheidszorg en zijn de voorbode van de evolutie van de sector naar zorgcircuits en netwerken. Ook het ontslagmanagement, met een aangepaste registratie, en de psychiatrische thuiszorg zullen nog drie jaar door de overheid en de instelling gecontinueerd worden als pilootproject. Tijdens deze drie jaar zullen al de lopende pilootprojecten
en de nieuwe therapeutische projecten geëvalueerd worden via het transversaal overleg en het kenniscentrum van de federale overheid. Tevens wordt door het kenniscentrum momenteel een evaluatie gemaakt van de werking en de verblijfsduren in al de T-diensten en daghospitalisatie. Ook een nieuwe MPG-registratie zal worden opgelegd door de overheid. Op basis van deze studies en evaluaties zal de overheid dan beslissen welke projecten een structurele verankering kunnen krijgen in zorgcircuits en netwerken in een afgebakende zorgregio. Binnen het PVT laten de gevolgen van de afbouw en vergrijzing van de uitdovende PVT-bewoners zich voornamelijk voelen op Sancta-Maria. Er wordt dan ook nagedacht om deze afdelingen begin 2007 geleidelijk aan te laten samensmelten tot één afdeling. 2007 is trouwens een belangrijk jaar voor het PVT aangezien de Vlaamse Overheid de erkenning dient te verlengen. De PVT afdelingen mogen zich dan ook aan een visitatiebezoek van de inspecteurs van de Vlaamse Gemeenschap verwachten. Ten einde de organisatie en de coördinatie te optimaliseren en te voldoen aan de wettelijke erkenningsnormen zal op korte termijn ook een vacature voor de coördinatiefunctie in het PVT worden uitgeschreven. Op vlak van infrastructuur hopen we te starten met de realisatie van het PVT te Dendermonde. De bouwvergunning werd recent afgeleverd door de stad Dendermonde. Na het gevraagde archeologische bodemonderzoek kunnen de werken aanbesteed en aangevat worden. Heel wat veranderingen, vernieuwingen en uitdagingen staan ons te wachten. We hopen dan ook dat we, net zoals in de afgelopen jaren, op ieders medewerking kunnen rekenen om verder te kunnen bouwen aan de realisatie van een modern en professioneel psychiatrisch centrum.
3.2
Therapeutisch en medisch beleid
Eind 2005 werden de herconditioneringswerken afgerond op de afdeling Providentia. Dit bood het psychiatrisch centrum de mogelijkheid om een specifieke unit voor de doelgroep eetstoornissen verder uit te bouwen. Deze unit, bestaande uit 13 bedden, richt zich specifiek op de behandeling van volwassenen met een eetstoornis. Zowel mannelijke als vrouwelijke patiënten komen hiervoor in aanmerking. Het behandelingsteam richt zich tot patiënten waarbij de hoofdproblematiek zich bevindt op het vlak van voeding, lichaamsbeeld en lichaamsbeleving. Patiënten jonger dan 16, met een duidelijke borderline-problematiek en/of met een mentale handicap worden doorverwezen naar andere externe gespecialiseerde instellingen.
3.2.1 Psychiatrisch Ziekenhuis Aantal opnames Dit jaar realiseerde het ziekenhuis 682 opnames. In vergelijking met vorig jaar betekent dit een stijging van de opnames met 109.
700 680 660 640 620 600 580 560 540 520 500 2004 2005 2006
Opnames
2004
2005
2006
685
573
682
15
Eerste opname versus heropname Van de 682 opnames was 45% een eerste medische opname binnen het ziekenhuis.
400 350 300 250 200 150 100 50 0 2004 2005 2006
2004
2005
2006
eerste medische opname
290
269
304
medische heropname
395
304
378
Geslacht Wat het geslacht betreft, zien we dat we ongeveer evenveel vrouwelijke als mannelijke patiënten opnemen. 400 350 300 250 200 150 100 50 0 2004 2005 2006
2004
2005
2006
man
351
309
343
vrouw
334
264
339
Hoofddiagnose bij opname Zoals in 2005 merken we dat middelenmisbruik het hoogst scoort (36 %). Daarnaast blijven schizofrenie en psychotische stoornissen (21 %) en stemmingsstoornissen (17 %) hetzelfde niveau handhaven. Verder valt de stijging van het aandeel op van de eetstoornissen (in absolute getallen van 13 naar 30) of van 2 % naar 4 %. Niet ingevuld Hoofddiagnose AS 3 Persoonlijkheid St. Cl. C Persoonlijkheid St. Cl. B Persoonlijkheid St. Cl. A Zwakzinnigheid Bijkomende codes Andere aandoening St. Impulsbeheersing Eetstoornissen Seksuele St. Somatoforme St. Angststoornissen Stemmingsstoornissen Schiz. & Psychot. St. Stim. Middelen Aanpassing St. Dement. & Cognit. St. St. kind & adolescent 0
50
100
150
2006
2005
200
250
2004
Regio van herkomst Wat de herkomst van de patiënten betreft, komt 85% uit Oost-Vlaanderen en blijven we rond de 10% scoren uit Vlaams-Brabant. 600
500
400
300
200
100 0 n pe er tw An
l
se
us
Br
t
an
rab
s-B
am
Vla
Antwerpen
Brussel
n n ere ere nd a a nd l a V a t Vl es stW Oo
en uw
go
e en
H
rg bu m xe u L
Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen
ek
b On
d
en
Henegouwen
Luxemburg
Onbekend
2005
1
1
55
9
501
1
1
4
2006
4
4
78
16
578
1
0
1
17
Verwijzer Onderstaande figuur geeft een overzicht van wie het initiatief heeft genomen om de patiënt te laten opnemen. PAAZ
Algemeen ZH
Psychiatrisch ZH
Bej.tehuis / RVT / V-d. PVT
Eig. instelling / AZH
Andere instelling BeWo
Andere prof. ther.
Onbekend Alternatieve psych. Opv.
Pr. psych. eig. inst. Pr. huisarts / niet-psych. Andere niet-therap.
Ordehandhavers Juridische instantie
Familie / omgeving Eigen initiatief Andere niet-profes.
Verblijfsduur Net als het voorbije jaar zien we dat de grootste groep patiënten (201) hier tussen één en drie maand verblijft. In vergelijking met vorig jaar valt ons op dat er ook meer patiënten vertrekken (25 %) na een verblijf tussen acht dagen en één maand. 1%
5%
3% 10%
25%
25%
31%
0 t/m 1 dag
2 t/m 7 dagen
8 dagen - 1 maand
3 maanden - 1 jaar
1 t/m 3 jaren
> 3 jaren
1-3 maand
3.2.2 Psychiatrisch Verzorgingstehuis Opnames per afdeling
8 7 6 5 4 3 2 1 0 Caritas Sancta Maria A Sancta Maria B Nieuwemeers 1 Nieuwemeers 2
Caritas
Sancta Maria A
Sancta Maria B
Nieuwemeers 1
Nieuwemeers 2
2004
4
0
0
1
4
2005
3
0
1
0
3
2006
3
0
0
3
4
Geslacht In het PVT verblijven nog steeds overwegend vrouwen, hoewel de evolutie aantoont dat het aantal mannen ten opzichte van vrouwen toeneemt. 160
140
120
100
80
60
40
20
0 2003 2004 2005 2006
2003
2004
2005
Mannen
16
17
21
2006 21
Vrouwen
152
147
135
135
19
Diagnose De hoofddiagnoses blijven voornamelijk verdeeld over schizofrene en psychotische stoornissen, zwakzinnigheid, stemmingsstoornissen en middelenmisbruik. 70 60 50 40 30 20 10 0
t.
.S
t. &
en
m
De
Dement. & Cognit. St.
it gn Co
n t. t. ele gS n .S n se sin idd ot se St. M nis ng ch . r nis y o ele rsi s m or i A o u P eid t t o s ee B s S t & k s Cl. s h . t e igh g e C z s Cl. S i n n b St. g i h n s i l Cl. n c St. d z m i u S A k e d p i m St. a h e e m k w d t I j i h i S Z l he St. lijk on lijk on rso on rso Pe o e P rs Pe
s pa
n
Aa
Aanpassing Stim. St. Middelen
Schiz. & Psychot. St.
Seksuele Stemmings Angst St. stoornissen stoornissen
St. Persoonlijk Persoonlijk Persoonlijk Zwak Impuls heid St. heid St. heid St. zinnigheid beheersing Cl. A Cl. B Cl. C
2004
2
1
8
68
7
1
1
3
69
1
1
2
2005
2
1
8
66
7
1
1
2
66
0
1
1
2006
2
1
8
65
7
2
2
2
67
0
1
1
Leeftijdsverschil De vergrijzing in het PVT is in onderstaande figuur duidelijk zichtbaar. 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 25- 34 J
25- 34 J
35- 44 J
35- 44 J
45- 54 J
55- 64 J
45- 54 J
65- 74 J
55- 64 J
75- 84 J
65- 74 J
>= 85 J
75- 84 J
>= 85 J
2004
1
13
32
40
40
30
2005
1
10
32
37
42
29
8 5
2006
1
6
26
43
41
26
13
Verblijfsduur Wat het verblijf binnen het PVT betreft, is op te merken dat ongeveer 50% van de huidige populatie reeds in het PVT verblijft en dit vanaf de reconversie van 1990. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 29 - 90 dagen 3 - 12 maanden 1 - 3 jaar 3 - 12 jaar > 12 jaar
29 - 90 dagen
3 - 12 maanden
1 - 3 jaar
3 - 12 jaar
> 12 jaar
2004
4
4
27
32
97
2005
3
4
18
43
88
2006
0
3
11
55
87
Bestemming bij ontslag
7 6 5 4 3 2 1 0 rg zo
n te ap
en ard
eja
B
t. G Ins
a eh
ic nd
h
Z h. yc s P
PV
T
h
ee m lge
nZ
rn lte
A
a
p ve tie
s.
A
N
Bejaardenzorg
Inst. Gehandicapten
Psych. Zh
PVT
Algemeen Zh
2004
0
0
3
0
0
2005
3
1
2
2
2
2006
0
0
4
0
1
ing iet
ev
uld
n
de
le er ov
Alternatieve ps.
Niet ingevuld
overleden
1
1
7
0
0
5
0
0
5
21
3.3
Personeelsbeleid
Het personeelsbeleid stelt zich tot doel de voorwaarden te scheppen voor een positief arbeidsklimaat waarin via een kwaliteitsvolle samenwerking en deskundige begeleiding een optimale zorg aan de patiënt kan worden gerealiseerd. Medewerkers krijgen ondersteuning bij de uitoefening van hun functie en krijgen ruimte voor persoonlijke ontplooiing. Professionele en persoonlijke inzet worden gestimuleerd en gewaardeerd. Meer dan in andere organisaties of bedrijven zijn onze medewerkers onze belangrijkste ambassadeurs bij patiënten, vrienden en familie.
Door een adequaat opgezet HRM-beleid brengen we de competenties en de mogelijkheden van de medewerkers in kaart om via gerichte leertrajecten, persoonlijke ontplooiing en interne doorstroming groeimogelijkheden binnen de organisatie aan te reiken. Door het verzorgen van arbeidsrelaties en het oprichten van werkgroepen proberen we het participatief management een centrale plaats te geven binnen onze werking.
3.4
In 2006 telde het Psychiatrisch Centrum gemiddeld 380 medewerkers. In fulltime equivalenten bedraagt dit 280 medewerkers. Voor meer informatie over dit hoofdstuk verwijzen wij graag naar www.pclede.be.
Financieel beleid
Voor het financieel beleid en de resultaten van het boekjaar 2006 verwijzen we naar www.pclede.be onderdeel jaarverslagen.
23
3.5
Vormingsbeleid
Het P.C. Zoete Nood Gods voorziet in een dynamisch leerbeleid dat geënt is op het organisatiebeleid. Sinds 2004 is hiervoor een conceptnota uitgeschreven die ook als basis diende voor het leerbeleid in 2006. Klemtonen hierbij zijn het werken met opleidingsplannen. Zo werd er in 2006 per departement een opleidingsplan opgemaakt dat als leidraad diende bij het organiseren van vormingen, trainingen en opleidingen. Daarnaast werd er ook gewerkt conform de opgemaakte procedures omtrent het aantal uren vorming per medewerker, de behandeling van de vormingsaanvragen, de betaling van de vormingskosten en de al of niet recuperatie van de werkuren.
Verder werd het vormingsgebeuren ook gedragen door de drie bestaande vormingcomités die niet alleen een aantal adviezen formuleerden omtrent de afdelingsspecifieke VTO-noden maar ook kritisch de aangeboden interne en externe gevolgde VTO-opleidingen beoordeelden. In totaal werd er een budget voorzien van € 32 000. Dit budget werd voor 2/3 aangewend om medewerkers te ondersteunen die extern vorming gingen volgen. Het overige budget werd gebruikt om de interne vormingen te financieren. Wat de aangeboden vormingen betreft, werd een groot deel van het budget gespendeerd aan de volgende opleidingen: de management opleiding voor leidinggevenden; de opleiding kwadrant; observeren en rapporteren; voedingshygiëne en HACCP-normering; suïcidepreventie; meter- en peterschapsysteem voor leidinggevenden;... Daarnaast zijn er ook heel wat kosteloze vormingen aangeboden voornamelijk door de eigen referentiepersonen binnen de voorziening. Zo werden heel wat medewerkers opgeleid om te kunnen werken met Infomedic; werden er verschillende sessies aangeboden in het omgaan met agressie; kregen de medewerkers de kans zich in te schrijven op de cursussen dringende medische hulpverlening, brandpreventie en tiltechnieken. Vooral de Infomedic opleiding – 10u per medewerker – heeft in hoofdzaak het intern vormingsgebeuren gedomineerd. Deze vorming was ook onontbeerlijk om het automatisatieproces van het patiëntendossier een kans op slagen te geven.
Bij een eerste evaluatie van het vormingsgebeuren, blijkt dan ook dat de aangeboden vormingen als positief beoordeeld werden en is er de vraag naar verdere opvolging daarvan. Daarnaast kwam uit de behoeftendetectie - eind 2006 - ook naar voor dat er heel wat vragen zijn naar ‘omgangskunde’ in het begeleiden van de hun toegewezen doelgroep. Het komende jaar zal er dan ook meer aandacht gaan naar de psychiatrische ziektebeelden, de ontwikkelingen i.v.m. de begeleiding van bepaalde doelgroepen en het therapeutisch werken binnen een residentiële setting. Daarnaast zullen er ook initiatieven genomen worden om de transfer van het geleerde naar de praktijk te bevorderen. Hiertoe zal het leerbeleid binnen het departement patiëntenzorg grondig bijgestuurd worden. Een eerste ontwerpnota werd hiervoor reeds uitgewerkt in december 2006 en zal in 2007 verder opgenomen worden. Gedacht wordt om concreet te gaan werken met vormingsbeleidsplannen per afdeling, opgemaakt door de stuurgroep van elke afdeling en met een heel duidelijke bepaling van de gewenste output. Bij de evaluatie zal dan de verwachte en gerealiseerde output met elkaar vergeleken worden. Verder wensen we het intern vormingsaanbod verder uit te bouwen en dit om de kosten zoveel mogelijk te beperken.
3.6
Pastoraal en ethisch beleid
3.6.1 Pastoraal beleid Het centrale, pastorale beleid van de Broeders van Liefde wil in iedere instelling de realisatie van structurele mogelijkheidsvoorwaarden garanderen opdat er een joods-christelijk geïnspireerde zorgaanbod kan voorzien worden dat tegemoet komt aan de existentiële en spirituele nood van de mens bij zijn streven naar zinvolheid in het dagelijkse bestaan en bij zijn worstelen met de ultieme zingevingsvragen. Men onderscheidt hierbij vier doelgroepen voor dewelke het zorgaanbod bedoeld is: de cliënten (1), de medewerkers (2), familie en omgeving van de cliënten (3) en de hele leef- en werkgemeenschap van de voorziening (4). Wij streven er naar om dit centrale beleid in samenwerking met de directie en vanuit de pastorale stuurgroep (samengesteld uit gemotiveerd basispersoneel en kaderleden) structureel te verankeren, te overdenken, verder bij te sturen en op lokale maat te concretiseren. Dit zorgaanbod situeert zich op vijf deelterreinen, die elkaar evenwel overlappen: • De liefdevolle nabijheid (1) uit zich in het streven naar maximale beschikbaarheid t.a.v. patiënten en personeelsleden en concretiseert zich o.a. in individuele gesprekken en een gericht attentiebeleid (een kaartje bij geboorte of overlijden).
• De verdieping (2), het gemeenschap vormen (3) en vieren (4) zijn terug te vinden in wekelijkse of maandelijkse zinbelevingsgroepen voor patiënten, de advents- en vastenbezinningen voor het personeel, de verspreiding van bezinningsteksten en teksten rond de opdrachtverklaring en kerkelijke feesten. • Belangrijke evenementen die het jaar binnen deze context markeren, zijn de kerststallentocht, de jaarlijkse Mariale ommegang, de nieuwjaarsviering, de viering aan het begin van de advent met de zegening van de kransen en de Goede Vrijdagviering. • Inzet voor menswaardigheid (5) komt tot uiting in de steun aan de jaarlijkse Zuidactie en het aankaarten van thema’s met een ethische inslag in de patiëntenzorg.
25
3.6.2 Ethisch beleid Indien medewerkers vragen hebben bij de beslissingen die genomen worden in de zorg, behandeling of begeleiding van patiënten of bewoners, of de samenwerking die daartoe nodig is, dan kunnen ze vragen om een ethisch advies. Er zijn hiervoor meerdere mogelijkheden. In eerste instantie kunnen ze een beroep doen op de adviezen van de werkgroep ethiek in de geestelijke gezondheidszorg van de Broeders van Liefde. De werkgroep formuleerde in het verleden o.a. adviezen over informatieverstrekking in de psychiatrie, afzondering, waarden en normen van patiënt en hulpverlener, interdisciplinair samenwerken, relaties en seksualiteit, tekortkomingen in de werksituatie, omgaan met vrijheid en dwang in de geestelijke gezondheidszorg. In 2006 formuleerde de werkgroep een adviestekst i.v.m. de begeleiding van psychiatrische patiënten met een verzoek tot euthanasie in een niet-terminale situatie en een advies betreffende de dienstverlening van farmaceutische firma’s aan afdelingen. Ook bereidt ze een nieuw advies voor i.v.m. de preventie van zelfdoding in de geestelijke gezondheidszorg.
Wanneer deze adviezen niet aansluiten bij de vragen of een onvoldoende antwoord bieden dan kan men ook beroep doen op de regionale commissie voor ethiek, regio west. Deze commissie bespreekt de concrete vragen en geeft een schriftelijk advies. Dit advies is geen pasklaar antwoord maar een oriëntatie van de elementen die volgens de commissie van belang zijn bij het nemen van een beslissing. Het advies is niet bindend. De hulpverleners blijven ten volle verantwoordelijk voor de beslissing die uiteindelijk genomen wordt maar kunnen hun beslissing toetsen aan het advies van de commissie wat een verrijking kan zijn. De commissie voor ethiek kan in alle onafhankelijkheid een advies formuleren. De vraag om advies blijft vertrouwelijk en het beroepsgeheim wordt ten volle gerespecteerd. Niemand buiten de leden van de commissie wordt op de hoogte gesteld van de vraag. Het advies van de commissie wordt ook enkel en alleen aan de aanvrager bezorgd.
4|Hoogtepunten 4.1 Uitbouw van een unit voor de behandeling van eetstoornissen op de geherconditioneerde afdeling Providentia. Eind 2005 werden de herconditioneringswerken afgerond op de afdeling Providentia. Dit bood het psychiatrisch centrum de mogelijkheid om een specifieke unit voor de doelgroep eetstoornissen verder uit te bouwen. Deze unit, bestaande uit 13 bedden, richt zich specifiek op de behandeling van volwassenen met een eetstoornis. Zowel mannelijke als vrouwelijke patiënten komen hiervoor in aanmerking. Het behandelingsteam richt zich tot patiënten waarbij de hoofdproblematiek zich bevindt op het vlak van voeding, lichaamsbeeld en lichaamsbeleving. Patiënten jonger dan 16, met een duidelijke borderline-problematiek en/of met een mentale handicap worden doorverwezen naar andere externe gespecialiseerde instellingen.
De aangeboden zorgfuncties situeren zich vooral op het vlak van behandeling, verzorging, begeleiding en activering. Er wordt een opnameduur vooropgesteld tussen de 6 en 12 maanden. Wat het therapeutisch concept betreft, is er voor gekozen om vanuit een bio-psycho-sociaal model te zoeken naar mogelijkheden en oplossingen op de verschillende levensdomeinen van de patiënt met als doel een vermindering van het psychische lijden en een globaal beter functioneren te bewerkstelligen. Centraal staat hierbij de uitgesproken hulpvraag van de patiënt en haar /zijn doelstellingen. Dit alles wordt vertaald in een individueel behandelingsplan waarbij een multidisciplinair team betrokken is. Zo worden, vanuit een cognitief gedragstherapeutische en systemische invalshoek, de eigen denkwijzen, gevoelens en gedachten geexploreerd van de patiënt. Focus ligt hierbij zowel op de motivationele aspecten als de eigen denkwijzen omtrent zelfbeleving en copingstrategieën in het omgaan met stresserende en ziekmakende patronen. Dit alles gebeurt zowel binnen de individuele hulpverleningsrelatie therapeut – patiënt als binnen de gestructureerde (leef )groepsituatie. Systeemtherapeutische accenten zijn eveneens terug te vinden in de begeleiding. Zo wordt er nauw samengewerkt met de familie of voor de patiënt belangrijke andere personen.
Het aangeboden behandelprogramma bevat dan ook een waaier aan therapieën: naast de individuele gesprekken met de behandelend geneesheer en diverse therapeuten/ begeleider(s) kan de patiënt binnen een divers therapieaanbod van ergo, muziek, lichaamsbeleving, vrijetijdsbesteding, ... aan zijn problematiek werken. Daarnaast biedt de gestructureerde leefgroepsituatie met daarin een aantal gemeenschappelijke overlegmomenten zoals de weekendbespreking, de patiënt-staf-meeting, projectwerking, .... de kans om - in een veilig milieu - te oefenen met ‘het’ geleerde. In het verloop van de behandeling kunnen we dan ook verschillende fasen onderscheiden. Bij opname wordt een opname-anamnese gemaakt waarin naast de algemene persoonlijke gegevens ook verwachtingen, doelstellingen, en afspraken voor de behandeling geformuleerd worden. Dit maakt een gedifferentieerde behandeling mogelijk. Vervolgens wordt een observatie/behandelperiode ingelast van ongeveer een viertal weken. Iedere vier weken is er een evaluatie. In deze evaluatie worden de gemaakte doelstellingen en afspraken getoetst aan de evolutie en in overleg met het team worden deze zonodig bijgestuurd. De bevindingen en adviezen worden samen met de patiënt en het team overlopen om tot nieuwe doelstellingen en/of afspraken te komen. De evaluatie wordt voorafgegaan door een overleg tussen de individuele begeleider en de patiënt, aan de hand van het evaluatieformulier. Deze fase eindigt wanneer de patiënt ontslagklaar is.
27
De ontslagdatum wordt tijdens de behandeling in overleg met de cliënt vastgesteld. Het behandelingscontract en het uitgebrachte behandeladvies worden hierbij gebruikt als richtlijn. Tevens wordt met de doorverwijzende instantie de mogelijkheden rond nazorg bekeken. Om dit alles goed te laten verlopen wordt er al in de ontslagfase aandacht besteed aan de uitbouw van een netwerk.
Besluitend kunnen we stellen dat er momenteel door het team nog hard gewerkt wordt aan het verder optimaliseren van het behandelaanbod. Gezien de recente opstart en ervaringen ontbreekt ons momenteel relevant cijfermateriaal. Het komende jaar zullen we dan ook kunnen vergelijken met het referentiejaar 2006 en zal dit ons toelaten om na te gaan of we verschuivingen zien binnen de doelgroep en de aangeboden pathologie.
“ Het Psychiatrisch Centrum heeft
4.2 Masterplan psychiatrisch ziekenhuis en psychiatrisch verzorgingstehuis Het eerste masterplan van het psychiatrisch centrum Zoete Nood Gods dateert van 1995. Een masterplan is geen statisch gegeven. Het werd vijf jaar geleden, namelijk in 2001, dan ook een eerste maal geactualiseerd. In 2006 werd het masterplan voor de tweede keer aangepast.
Uit de eerste masterplannen werden volgende projecten gerealiseerd: • Nieuwbouw PVT Nieuwemeers: geopend in 1998. Kostprijs: € 4 435 055. • Herconditionering en uitbreiding keuken, cafetaria, personeelsrestaurant, garages en aanleg containerpark: geopend in 1999. Kostprijs: € 3 450 966. • Vernieuwing van de administratie: 2000. Kostprijs: € 785 141. • Oprichting van een noodhospitaal: geopend in 2001. Kostprijs: € 11 719 211. • Aanpassing zwembad aan Vlarem: 2001. Kostprijs: € 166 303. • Aanpassing afdeling Theresia aan Sp-norm in 2002. Kostprijs: € 110 733. • Renovatie dagziekenhuis Emmaus in 2003. Kostprijs: € 177 742. • Uitbreiding en verbouwing van de afdeling Esperanza: geopend in 2004. Kostprijs: € 6.155.808. • Aanpassing centraal magazijn, archief, technische dienst en wasserette in 2005 en 2006. Kostprijs: € 191 011. • Vernieuwing van de afdeling Providentia 1, inrichting van centrale therapielokalen en computerklas in Providentia 2 in 2005. Kostprijs: € 1 365 663. • Sluiting lokalen vrije expressie, oude technische dienst, afdeling Dymphna in 2006. • Heraanleg centrale parkings, fietsenstalling en wegeninfrastructuur: 2006. Kostprijs: € 862 975.
In 2006 werd werk gemaakt van de actualisatie van het masterplan in functie van de toekomstige uitbouw van de doelgroepen en werking van de instelling. Volgende werken en timing werden in het nieuwe masterplan opgenomen: • Uitvoeren bodemsaneringsproject : zone keuken, dienstingang, Caritas, Theresia: 2006-2008. Kostprijs: € 250 000. • Nieuwbouw PVT Dendermonde: 2007-2008. Kostprijs: € 3 496 367. • Afbraak dienstingang, oude hangar, oude technische dienst, lokalen vrije expressie, restauratie gevel magazijn aan straatkant: 2009. • Afbraak Dymphna, afdeling Sancta-Maria, afdeling Emmaus, oude technische dienst en wasserij; Nieuwbouw Providentia (60 A en 1 a-nacht), nieuwbouw centraal therapiegebouw, nieuwbouw dagziekenhuis Emmaüs (34 t-dag + 4 a dag), te realiseren in 2009-2010. Kostprijs: € 13 704 054. • Afbraak oud gebouw Providentia, nieuwbouw Sp-dienst, medisch technisch blok en administratie: 2012-2015. Kostprijs: € 5 630 623. • Resterende afbraakwerken en infrastructuurwerken: afbraak oud gebouw Theresia, Caritas en noodhospitaal in 2016, resterende infrastructuurwerken in 2017. Het geactualiseerde masterplan werd in de loop van 2006 besproken met de medische raad en positief geëvalueerd door het VIPA eind 2006.
29
4.3 Kwaliteitsbeleid In 2006 werd het nieuwe kwaliteitsdecreet verder geïmplementeerd binnen de werking van het centrum. Het kwaliteitshandboek in zijn nieuwe vorm werd opgesteld. Zowel op het centrale niveau als op het lokale niveau werd werk gemaakt van de ontwikkeling van een balanced scorecard waarbij het de bedoeling is om de centrale en lokale strategische doelstellingen te vertalen naar acties waarbij expliciete prestatiemotoren en resultaatindicatoren worden vastgelegd in een boordtabel. Dit managementdashbord moet op lange termijn een betere allocatie van budgetten en middelen garanderen. Op het lokale niveau werd in 2006 gekozen om verder te werken met kwadrant als kwaliteitsmanagementsysteem om het kwaliteitsbeleid binnen het centrum verder te sturen. Een aantal verbeteracties uit de eerste zelfevaluatie zijn al grotendeels uitgewerkt. Dit gebeurde voornamelijk in de Kwadrant werkgroepen. Sinds 2004 werden elf werkgroepen opgericht.
Alle klachten werden opgevolgd door de interne of externe klachtenbemiddelaar. Er gebeurde eveneens een registratie van deze klachten. Zowel de interne klachtenbemiddelaar als de externe ombudsman slaagde erin om de klachten snel op te volgen. Meestal werden de personen gezien tijdens de eerste werkdagen volgend op hun aanmelding.
Er werd eveneens verder gewerkt met de gegevens die uit de metingen tijdens de periode 1997- 2004 werden verzameld. Sinds januari 2006 werd het onthaal en opnamebeleid verder uitgewerkt door een aparte werkgroep. Er is een tevredenheidsmeting gepland (februari 2007) rond opname en onthaal met de bedoeling om dit thema te evalueren.
Naast deze algemene aanpak werden er in 2006 meerdere specifieke thema’s aangepakt: In november 2005 werd er een reorganisatie van het therapieaanbod voorgesteld en in de loop van 2006 geïmplementeerd. In de loop van 2006 werden een aantal keuzes gemaakt en duidelijke prioriteiten vastgelegd inzake het agressiebeheersingsbeleid.
In het kader van de zorgcommunicatie werd in maart 2006 een navorming georganiseerd voor de verzorgenden over observatie en rapportage. Deze cursus zal ook jaarlijks terug aangeboden worden. In december werd nagegaan in welke mate de dossiers nog steeds ingevuld worden volgens het systematisch (verpleegkundig) handelen. De meting van de medische ontslagbrieven werd eveneens herhaald. Rond het informeren van patiënten werden tijdens 2006 geen verdere acties ondernomen. Wel werd bij de uitbouw van de opnamedienst sterk met dit aspect rekening gehouden.
In de loop van 2006 werd alle personeel opgeleid en werd Infomedic (medicatiedistributie en –beheer) op alle afdelingen opgestart. Om zo efficiënt mogelijk te werken, werden er duidelijke afspraken gemaakt over de functies en de plaats die elk personeelslid opneemt binnen de organisatie; vandaar dat de directie voor alle personeelsleden functieomschrijvingen liet opstellen of deze zo nodig liet actualiseren. In 2006 werd ook voor het eerst bij alle medewerkers een medewerkersbevraging georganiseerd.
4.4 Corporate identity: nieuwe huisstijl en nieuwe schrijfstijl, internet en intranet. Steeds meer psychiatrische centra komen tot de vaststelling dat het gebruik van een managementmodel een bijzonder bruikbare en blijvende ondersteuning geeft aan de (zelf )evaluatie en de aansturing van het beleid. Een specifiek op zorgorganisaties afgestemd model is Kwadrant. In september 2005 kende het project corporate identity zijn oorsprong als één van de drie verbeteringsprojecten van het administratieve departement binnen Kwadrant. Corporate communicatie is het geheel van acties ter stroomlijning van de interne en externe communicatieactiviteiten van een organisatie, met de bedoeling van een gemeenschappelijke identiteit te ontwikkelen en te handhaven. Corporate communicatie moet er spreekwoordelijk toe leiden dat bij de medewerkers van een organisatie de neuzen in dezelfde richting gaan. Dat betekent dat vanuit een organisatie de communicatie gestroomlijnd wordt, vertrekkende vanuit de klassieke driehoek: Corporate strategy: Wat willen we op welke manier bereiken? Corporate identity: Wie zijn we? Wie willen we zijn? Corporate image: Hoe komen we over? Hoe willen we overkomen? Organisaties moeten fragmentatie en een overaanbod aan informatie voorkomen. De grote variëteit aan interne “zenders” blijkt in de praktijk tot gefragmenteerde en soms tegenstrijdige communicatieuitingen te leiden. Organisaties streven daarom in toenemende mate naar een verhoging van de onderlinge samenhang van alle vormen van interne en externe communicatie. Eén van de belangrijkste middelen om tot een meer “geïntegreerde communicatie” te komen is een gemeenschappelijke huisstijl. De realisatie van een corporate identity blijkt motiverend te werken op de eigen medewerkers doordat het een wij-gevoel creëert. Indien zich dit vertaalt in het imago, zoals het publiek dit waarneemt, wekt het vertrouwen op. De identiteit van een organisatie slaat op de persoonlijkheidskenmerken die ze wil hebben.
Het begrip imago (corporate image) heeft twee mogelijke invalshoeken, het kan slaan op een beoogd imago of op een reëel imago van een organisatie. Het zal logisch klinken dat het beoogde imago overeen moet stemmen met de beoogde identiteit. Zo gemakkelijk is het evenwel niet. Een identiteit betreft een veelheid van elementen, die moeilijk allemaal te communiceren zijn. Het beoogde imago is daarom een afgeleide van de identiteit die men nastreeft. Een goed imago is belangrijk voor een organisatie omdat het vertouwen opwekt, een drempelverlagend effect heeft en van doorslaggevend belang kan zijn. Huisstijl is het geheel van vormelijke elementen die bijdragen tot de beoogde imago-uitstraling van een bedrijf of organisatie. Het heeft een dubbele bedoeling. Enerzijds moet het de organisatie door het hanteren van consequente vormelementen herkenbaar maken. Het logo van een organisatie kan daarbij na verloop van tijd volstaan om het publiek te doen herkennen met wie ze te maken hebben. Naast herkenning speelt ook “erkenning” een rol, in zoverre dat dit overeenkomt met het erkennen van de door de organisatie beoogde imagokenmerken. Een huisstijl wordt veruiterlijkt door drie basiscomponenten: Centrale componenten: Naam en logo van de organisatie. Visuele componenten: De keuze van huiskleur(en), lettertype(s), andere vormelijke elementen. Niet-visuele componenten: Houding ten opzichte van cliënten en buitenstaanders, houding tussen het personeel onderling, de inhoudelijke accenten in de communicatie, naamgeving van diensten,...
De huisstijl kan daarom worden toegepast in
31
De huisstijl kan daarom worden toegepast in de publicatie van de organisatie, architectuur van de gebouwen, interieurvormgeving, bewegwijzering en naamborden (zeer belangrijk), persoonlijke communicatie (face-to-face, telefonisch), kledij, wagenpark, andere bedrijfsartikelen (balpennen,...). Een huisstijl werkt pas echt indien ze consequent en consistent toegepast wordt. Daarbij is het niet aangewezen dat bijvoorbeeld afdelingen of departementen er een eigen huisstijl op gaan nahouden. Dat maakt de communicatie naar de verschillende publieksgroepen verwarrend, en kan dan de indruk wekken dat ze met afzonderlijke instellingen te maken hebben. Een nauwkeurig geselecteerde werkgroep heeft aan de hand van een aantal vergaderingen en workshops en met de ondersteuning van Claerhout Communicatiehuis te Gent een nieuwe huisstijl ontwikkeld. Vooreerst is er het nieuwe logo welke onze identiteit en onze missie moet visualiseren. Merk op dat de instelling zich voortaan wil profileren als “Psychiatrisch Centrum”. Op dit ogenblik werd reeds rekening gehouden met de nieuwbouw PVT te Dendermonde. In de toekomst zal dan ook de campus in het logo vermeld worden.
Open instelling De cirkels zijn open; het benadrukt het open karakter van de instelling. De centrale figuur zit niet opgesloten.
De mens Het middelpunt, het vertrekpunt. Een liefdevolle houding.
Christelijk Subtiel merken we een kruisteken op.
Kleuren Groen: De kleur van genezing, van de natuur. Blauw: De kleur van de hoop.
Geborgenheid De cirkels omhelzen het centrum. Dit symboliseert de evolutie naar zorgcircuits en netwerken.
Kwaliteit
Het kleurgebruik, merkbeeld + typografie stralen kwaliteit en vertrouwen uit.
Vertrekkend vanuit dit nieuwe logo werd de huisstijl verder uitgebouwd. Er worden duidelijke afspraken gemaakt rond het gebruik van kleuren, lettertypes en schrijfstijl. Heel opvallend is eveneens dat het Psychiatrisch Centrum voortaan de BIN-normen (ISO 14002) zal toepassen in zijn geschreven communicatie. De huisstijl wordt voortaan toegepast op: briefpapier (met een subtiel onderscheid tussen PVT en ziekenhuis), enveloppen, e-mail en PowerPoint presentaties. Bovendien wordt in de komende maanden werk gemaakt om alle interne papieren en digitale documenten te reviseren en aan de nieuwe huisstijl aan te passen. In deze context werd ook een gloednieuwe website ontwikkeld. Uitgebreide informatie betreffende het psychiatrisch centrum is voortaan terug te vinden op www.pclede.be. Vanzelfsprekend blijven wij ook terug te vinden op www.fracarita.org. Ook de signalisatie en bedrijfsvoertuigen worden aangepast. Er werd van de gelegenheid gebruik gemaakt om de interne circulatie volledig te herzien. Uiterlijk begin 2007 zal de implementatie achter de rug zijn. Het project corporate identity heeft zijn eerste vruchten afgeworpen en het Psychiatrisch Centrum straalt voortaan écht de kwaliteit uit die het de voorbije decennia heeft ontwikkeld dank zij de onvoorwaardelijke inzet van zijn medewerkers, elke dag opnieuw!
4.5 Optimalisatie van het overleg via nieuwe formele overlegstructuren In 2006 werden vanuit kwadrant een aantal verbeterprojecten geselecteerd met als doel de communicatie in een aantal departementen te optimaliseren. Daarom werden er gedurende 2006 de volgende formele overlegstructuren gecreëerd: permanent overleg comité artsen-directie (POC), kwartaal overleg met de leidinggevenden van de andere departementen (Kwarto), en systematisch overleg binnen het facilitair departement (Faccom).
4.5.1 POC en Kwarto In gezondheids- en welzijnsvoorzieningen kunnen altijd twee processen onderscheiden worden: het inhoudelijke proces (bijvoorbeeld het klinische proces) en het organisatieproces. De artsen zijn vooral bekommerd om het inhoudelijke proces. Het zijn hoog opgeleide professionals die terecht een grote autonomie opeisen. Zij zijn bovendien vaak belangrijke verwijzers van patiënten. De belangen van de artsen zijn echter niet steeds gelijklopend met deze van de organisatie of het management. Vaak hebben artsen een eerder beperkt inzicht en interesse in het moderne management van een instelling. Ze laten dit dan ook liever over aan de directie. POC Gezondheidsvoorzieningen zijn complexe organisaties die zich bovendien situeren in een snel veranderende omgeving. Zeker in een tijd dat gezondheidszorginstellingen geconfronteerd worden met fundamentele beleidsproblemen zoals de beperking van de budgetten enerzijds en nieuwe uitdagingen in een snel veranderende context anderzijds, krijgt het management een steeds groter impact. Het is evident dat strategieën, uitgetekend door het management op een correcte wijze worden geïmplementeerd en geëvalueerd. Een grotere betrokkenheid van de artsen bij het uitwerken, implementeren en evalueren van het strategische management is wenselijk. In het verleden verliep de communicatie met de artsen eerder op een minder gestructureerde of informele manier. De hoofdgeneesheer, lid van het directiecomité en tevens lid van de medische raad, fungeerde meestal als tussenpersoon tussen de directie en de medische raad. Bepaalde thema’s (doelgroepenwerking, opnamecoördinatie, aanwerving en overeenkomsten met artsen, werkverdeling, masterplan enz... ) worden in ad hoc samenkomsten besproken. Om te evolueren van dit eerder informeel overleg naar een meer formeel gestructureerd overleg werd het ad hoc overleg met de artsen omgevormd in een permanent, systematisch en goed gestructureerd overleg.
Kwarto Gezien de goede ervaringen en de positieve feedback die de directie ondervond sinds zij het POC organiseert, wenste men een gelijkaardig overleg te creëren voor de leidinggevenden binnen de instelling. Ook en temeer vanuit de gedachte dat een grotere betrokkenheid van de leidinggevenden bij het uitwerken, implementeren en evalueren van het strategische management wenselijk is.
33
4.5.2 Faccom Binnen het directiecomité werd de laatste jaren meer en meer aandacht en tijd besteed aan de bespreking van problemen uit het facilitair departement. Het ging vaak om kleine problemen die op een ander niveau uitgeklaard konden worden. Dit zorgde ervoor dat ook veel andere directieleden veel tijd verloren aan de bespreking van kleine problemen die hun vaak niet onmiddellijk aanbelangden. Bovendien moest voor veel zaken de oplossing nog worden uitgewerkt op het directiecomité. Dit bleek niet efficiënt en een andere aanpak drong zich op. Er zijn bovendien vrij veel bouw- en infrastructuurwerken gepland die een strikte opvolging vereisen. Voor de komende jaren dient er t.g.v. de afbouw en sluiting van een aantal diensten (vb. wasserij) dringend voor het facilitair departement een beleidsplan uitgewerkt te worden. Het dient de vorm te krijgen van een meerjarenplan waarbij duidelijk de doelstellingen voor de verschillende diensten
van het facilitair departement worden bepaald en de beschikbare middelen worden vastgelegd. Binnen keuken, technische dienst en onderhoud zal moeten gezocht worden naar een zo efficiënt mogelijke aanwending van de beschikbare middelen om de gestelde doelen effectief te bereiken. Er werd voor gekozen om dit beleidsplan uit te werken en te implementeren in nauw overleg met de diensthoofden van het facilitair departement. Hiervoor werd een facilitair comité opgericht (FACCOM) dat wekelijks samenkomt. Dit facilitair comité heeft meerdere opdrachten namelijk • Een wekelijkse en systematische opvolging van de lopende projecten en problemen. Het comité handelt kleine problemen snel af. • De uitwerking van een beleidsplan voor de lange termijn. • De systematische implementatie, opvolging en evaluatie van de beslissingen uit het beleidsplan volgens een PDCA cyclus. • De voorbereiding van nieuwe (bouw)projecten. Het FACCOM werd als volgt samengesteld: de algemeen directeur: voorzitter; de directiesecretaresse: verslaggeefster; de facilitair verantwoordelijke: ondervoorzitter; het hoofd van de technische dienst tevens preventieadviseur; het hoofd van het onderhoud tevens adjunct preventieadviseur; het hoofd van de keuken.
4.6 Overlegstructuren afdelingen Reeds in september 2000 werd er vanuit de Broeders van Liefde een nota opgemaakt over samenwerken in team waarbij de organisatie van de overlegstructuren onder de loep werd genomen. In onze instelling werden deze overlegstructuren dit jaar wat geactualiseerd en werden hier systematische evaluatiecriteria aan gekoppeld. Hieronder een overzicht van de huidige overlegstructuren:
• Teamvergadering Deze vergadering heeft als doel het uitwerken en voortdurend aanpassen van de inhoudelijke en organisatorische teamwerking en van het algemene zorg- of behandelplan voor alle patiënten of bewoners. • Stuurgroepvergadering (één keer per maand) De opdracht van deze vergadering is het sturen van het team en het opvolgen van de gemaakte afspraken. De stuurgroep is als het ware het dagelijks bestuur van het team. Het bereidt de teamvergaderingen van het voltallige team voor, doet voorstellen en suggesties voor het beleidsplan, waakt over de implementatie van de gemaakte afspraken, evalueert de werking. • Patiënten-/bewonersbesprekingen In deze vergadering gebeurt de concrete opbouw, planning en opvolging van het zorg- en behandelplan van elke individuele patiënt of bewoner. In tegenstelling tot de hiervoor beschreven vergaderingen wordt ze voorzien op een vast moment. De deelnemers aan de vergadering zijn uiteraard beperkt tot de teamleden die betrokken zijn op de zorg of behandeling van de besproken patiënten of bewoners. We merken ook nog op dat, afhankelijk van de basisfilosofie en het concept van werken, het mogelijk is dat afdelingen de patiënt of bewoner zelf betrekken bij de bespreking.
•Patiënten-staf-meetings/ Bewoners-staf-meetings (omvat het informeren van en/of luisteren naar patiënten en wordt geleid door één teamlid en een therapeut) Deze bijeenkomst heeft de bedoeling om de wensen, verwachtingen, voorstellen en problemen rond het samenleven in groep op de afdeling bespreekbaar te maken en mogelijke oplossingen aan te bieden. • Briefings (= overdracht) Het betreft vooral het rapporteren van observaties en probleemsituaties bij het wisselen van shifts; een korte voorstelling van nieuwe opnames; een evaluatie van het weekend; het voorbereiden van de patiënten-/bewonersbespreking. • Werkoverleg (afhankelijk van gebeurtenissen, zoals geplande feestjes, verhuis van een afdeling naar een ander gebouw, overleg rond Infomedic,...) Tenslotte blijft er nog de mogelijkheid om zo nodig een specifiek werkoverleg te organiseren. Hierbij worden de doelstelling en de andere modaliteiten van het werkoverleg volledig bepaald door het onderwerp zelf en de betrokken personen. Bijv. een werkoverleg kan gepland worden met de medewerkers van de nachtdienst; Ad hoc kunnen hierbij externen uitgenodigd worden. Op regelmatige tijdstippen zal het gebruik van deze overlegstructuren geëvalueerd worden en zal hierover feedback gegeven worden.
35
4.7 Therapiedossier en infomedic Binnen het verpleegkundig- paramedisch departement werd er dit jaar heel wat aandacht besteed aan twee belangrijke dossiers. Vooreerst de uitvoering van het in 2005 opgemaakt dossier ‘Therapie’. Daarnaast werden er zware inspanningen geleverd met het automatiseren van het patiëntendossier, in het bijzonder het medicatiegebeuren dat valt onder de noemer ‘ Infomedic’.
4.7.1 Het therapiedossier
4.7.2 Izoproc/Infomedic
Eind 2005 werd een beleidsplan afgekondigd omtrent het optimaliseren van het therapeutisch aanbod binnen het psychiatrisch centrum. Er werden 10 doelstellingen vooropgesteld gaande van de uitbouw van doelgerichte therapieprogramma’s met aandacht voor de continuïteit tot het optimaliseren van de registratie en rapportage door de therapeuten. Alle doelstellingen werden concreet uitgeschreven in concrete actiepunten. (SMARTgeformuleerd) Gedurende het jaar 2006 werd er hard gewerkt aan het behalen van deze verschillende doelstellingen. Naast het communiceren van de doelstellingen en verwachtingen werd er een aantal parameters gescoord zoals de aanwezigheid van patiënten op de therapieën; het aanbod per doelgroep etc. Uit een eerste reflectie/ bevraging eind dit jaar lijken een aantal doelstellingen gehaald te zijn. Anderzijds blijven er nog een aantal knelpunten bestaan zoals de vervanging van de therapeuten bij afwezigheid, de rapportage van verschillende therapeuten binnen het patiëntendossier, de aanwezigheid van patiënten op bepaalde therapieën, etc. Een grondige evaluatie wordt gepland in 2007. Een aantal evaluatieaspecten zullen hierbij opgenomen worden binnen de uitwerking van het kwaliteitsbeleid. Zo zal de directeur patiëntenzorg, het hoofd van de ergotherapie en de kwaliteitscoördinator in overleg met de verschillende therapeuten een systematisch kwaliteitsbeleid ontwikkelen binnen het therapeutisch beleid.
Dit jaar werden er verder inspanningen gedaan omtrent de informatica ondersteuning van de zorgprocessen, afgekort IZOPROC. Hierbij streeft men naar kwaliteitsverbetering door zowel de zorginhoud, de zorgorganisatie als de zorgcommunicatie actief te ondersteunen. Een goede uitwisseling van patiënten bewonersgegevens is immers een noodzakelijke voorwaarde tot het realiseren van naadloze zorg en een continuüm van het zorgaanbod. De meeste aandacht ging dit jaar naar de implementatie van één van de Izoproc-elementen, met name Infomedic. Dit element staat voor de informatica ondersteuning bij het medicatiegebeuren in de voorziening. In 2006 werd op alle afdelingen ( uitgezonderd het daghospitaal) overgeschakeld naar modus 2. Dit betekende dat er afgestapt werd van een papieren medicatievoorschriften, -plannen en er overgeschakeld werd naar het werken met elektronische medicatieplannen, -voorschriften. Om dit alles te kunnen realiseren zijn een aantal acties ondernomen geweest, gespreid over het jaar. Vooreerst werd het bevoegd afdelingspersoneel systematisch opgeleid. Iedere medewerker kreeg hiervoor een vorming van min. 10u. Ook de artsen kregen op geregelde tijdstippen de nodige instructies. Daarnaast werd er ook geïnvesteerd in bijkomende PC’s, printers, de uitbreiding van het intranet etc. Het ganse project werd hierbij nauwkeurig opgevolgd door de stuurgroep IZOPROC die éénmaal per kwartaal samenkwam om de voortgang van het project nauwlettend op te volgen. Op basis van de eerste reacties van de medewerkers kunnen we stellen dat dit project vrij goed geslaagd is. De medewerkers geven aan dat ze vrij goed vertrouwd beginnen te geraken met de PC – lees ‘handiger worden’ – en dat ze het gevoel hebben dat er minder medicatiefouten gemaakt worden. Er is dan ook besloten om de komende jaren systematisch een meting te doen en na te gaan of er inderdaad een kwaliteitsverbetering is opgetreden en waar deze zich dan ook situeert. Verder zal er in 2007 ook verder aandacht dienen te gaan naar het updaten van de bestaande procedures omtrent de medicatieverstrekking en worden er bijkomende opleidingen georganiseerd om de efficiëntie te bevorderen.
4.8 Opnamedienst Sinds 3 januari 2006 is Mevr. Ellen Peirlinck aangesteld als verantwoordelijke van de opnamedienst en werd haar nieuw bureel in gebruik genomen. De opnamedienst in zijn nieuwe werking moet resulteren in een belangrijke kwaliteitsverbetering voor de patiënt en zijn omgeving, de interne hulpverleners (met de artsen in het bijzonder) en de externe hulpverleners en verwijzers. Daar de eerste indruk bepalend is voor de verdere beeldvorming schenken wij vanaf heden extra veel aandacht aan de manier waarop met patiënten en externen wordt omgegaan vanaf het ogenblik dat zij met het psychiatrisch centrum in contact komen. De start van de opnamedienst in zijn nieuwe werking gebeurde op dinsdag 4 april 2006. Vanaf dat ogenblik heeft Mevr. Ellen Peirlinck voltijds de functie van opnameverantwoordelijke op zich genomen. Zij is vanaf dan terug te vinden in haar bureel naast de receptie. Tijdens haar afwezigheid wordt zij steeds vervangen door een medewerker van de sociale dienst. Buiten de kantooruren worden de taken van de opnameverantwoordelijke voor een deel door het verplegend personeel van de opnameafdeling Esperanza 0 overgenomen. Concreet gaat dit over het opvangen en registreren van de opnameaanvragen en het registreren van alle patiëntenbewegingen buiten de kantooruren (opnames, transfers en ontslagen). Het project kent de volgende kritische succesfactoren: We vragen aan de artsen om patiënten zoveel mogelijk tijdens de kantooruren en bij voorkeur in de voormiddag te laten opnemen. Dit omwille van het feit dat opnames buiten de kantooruren een aanzienlijke administratieve belasting betekenen voor de afdelingsverpleegkundigen, met deze van de afdeling Esperanza 0 in het bijzonder. In geval van opnames tijdens de kantooruren, is de administratieve belasting van het afdelingspersoneel integendeel lager dan voorheen! We vragen eveneens aan de artsen om een opnameaanvraag die rechtstreeks bij hen terechtkomt, achteraf door te geven aan de opnamedienst. Het is evident dat parallelle circuits de werking van de opnamedienst niet alleen hypothekeren, maar zelfs paralyseren. Wij vragen vanzelfsprekend niet om
alle communicatie met verwijzers te vermijden. Wij vragen om de opnamedienst na een opnameaanvraag te briefen, of beter nog, de verwijzer aan het einde van het telefoongesprek met de opnamedienst door te verbinden (ook buiten de kantooruren). De eindverantwoordelijkheid en de eindbeslissing of een patiënt wordt opgenomen, blijft bij de artsen. Het is bijzonder belangrijk dat een patiënt bij opname zo snel mogelijk in ATD (het softwarepakket voor patiëntenadministratie) opgenomen wordt. De reden hiervan is dat wij te allen tijde een correct beeld willen van de beschikbare bedden (realtime). Een tweede minstens even belangrijke reden is dat wij er alle belang bij hebben om de gegevens zo snel mogelijk in het systeem te hebben. Op deze manier voorkomen wij dat patiëntengegevens verschillende keren moeten ingegeven worden binnen verschillende programma’s zoals ATD (patiëntenadministratie en –facturatie), infomedic (medicatie) en in de toekomst in het elektronisch patiëntendossier. Omwille van deze reden is het uitermate belangrijk dat de afdelingen steeds onmiddellijk elke patiëntenbeweging (opname, transfer of ontslag) doorgeven en dit zowel tijdens als buiten de kantooruren. Van de afdelingen wordt verwacht dat zij elke patiëntenbeweging onmiddellijk via het elektronische formulier op het intranet melden. Tijdens de kantooruren gebeurt de verwerking door de medewerkers van de patiëntenadministratie, buiten de kantooruren gebeuren de wijzigingen door de verpleegkundigen van Esperanza 0. De patiëntenadministratie heeft de taak om elke wijziging buiten de kantooruren tijdens de eerstvolgende werkdag op zijn correctheid te controleren. Een goede en stipte communicatie tussen de afdelingen en de patiëntenadministratie is dus cruciaal om de correctheid van de patiëntenfacturatie te waarborgen. Tijdens de kantooruren wijzigt er voor de patiëntenadministratie, afgezien van het feit dat de opnames op de opnamedienst worden ingegeven, niets. De patiëntenadministratie verwerkt elke melding van een patiëntenbeweging onmiddellijk. 37
De concrete doelstellingen van het project zijn de volgende: • Elke opnameaanvraag wordt geregistreerd op de opnamedienst 95% van alle opnames zijn voorafgegaan door een opnameaanvraag op de opnamedienst. • De opnames verlopen gepland (exclusief de gedwongen opnames) - 95% van alle opnames zijn gepland, d.w.z. dat de opnamedienst het moment van opname bepaald heeft. - 95% van alle opnames vinden plaats tijdens de kantooruren - 50% van de opnames tijdens de kantooruren gebeuren in de voormiddag.
• De patiënt komt na opname zo vlug mogelijk in de juiste doelgroep terecht Bij 95% van de opnames past de hoofddiagnose van de patiënt bij opname bij de doelgroep waar de patiënt op de 5de dag van opname verblijft. • De opnamedienst beschikt over voldoende gegevens over niet-gekende patiënten alvorens tot opname te beslissen (buiten de gedwongen opnames) - Het percentage van de opnames van niet-gekende patiënten waarbij de verantwoordelijke(n) van de opnamedienst niet over het minimum aan gegevens beschikken ligt lager dan 5%.
• Een patiënt die door één arts geweigerd wordt, wordt niet opgenomen door een andere arts - 0% van de opnames zijn patiënten die op de lijst opname onder voorwaarden voorkomen, tenzij opgenomen onder bepaalde voorwaarden.
• De patiënten zijn tevreden over de opnameprocedure en de informatieverstrekking bij opname
• Een gereserveerd bed wordt niet ingenomen door een patiënt, waarvan de opname niet gepland was - 100% van alle patiënten bij een geplande opname krijgt bij opname onmiddellijk een bed toegewezen.
• Bedbezetting Continue opvolging van het bezettingspercentage. Leegstand moet vermeden worden.
• Er worden geen patiënten opgenomen die niet passen binnen de zorgprogramma’s van de instelling, tenzij crisissituatie
• De verwijzers zijn tevreden over de opnameprocedure
5| Samenvatting van het jaarverslag van de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde 5.1 Organisatie van de Broeders van Liefde Nieuwe bestuursperiode Eind 2006 ging binnen de congregatie en de organisatie van de Broeders van Liefde een nieuwe bestuursperiode in. In mei 2006 werd een nieuwe generale raad verkozen (internationaal niveau). Daarna volgden de benoeming van de provinciale oversten en ten slotte van de regionale oversten. Br. Veron Raes werd voor een periode van 6 jaar benoemd tot regionale overste van België-Roemenië-Oekraïne en tevens tot voorzitter van de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde, de inrichtende macht van de scholen en voorzieningen van de Broeders van Liefde in Vlaanderen. Raf De Rycke werd benoemd tot gedelegeerd bestuurder van deze vzw. In de structuur werd de sector zorg opgesplitst in de sector welzijn (= orthopedagogische centra, kinderdagverblijven, sociale en beschutte werkplaatsen en bijzondere jeugdzorg) enerzijds en de sector verzorgingsinstellingen (= psychiatrische centra, drughulpverlening en ouderenzorg) anderzijds. Daarnaast blijft er in de vzw ook de sector onderwijs (= scholen voor gewoon en buitengewoon lager en secundair onderwijs).
Balanced Score Card Ter ondersteuning van het strategisch management en het kwaliteitsbeleid voor de sector zorg van de Broeders van Liefde koos de raad van bestuur in 2005 voor de introductie van de Balanced Score Card (BSC) als instrument. In de loop van 2006 werd hiervan in overleg met de directies van de voorzieningen verder werk gemaakt via de opmaak van een globale en toegepaste strategiekaart. Op basis hiervan moeten in 2007 de eerste metingen gebeuren. De BSC wordt vaak vergeleken met een managementdashboard of stuurbord van een organisatie. Ze geeft de beleidsverantwoordelijken heel complexe informatie in één oogopslag en wordt gebruikt om de relatie tussen de strategische visie en de uiteindelijke resultaten te concretiseren en meetbaar te maken. Medicatiebeheer In 2006 werd werk gemaakt van de implementatie van het softwarepakket Infomedic in alle psychiatrische centra. Dit moet een doelmatig en doeltreffend medicatiebeheer bevorderen.
39 3
CAO In het Centraal Overleg Geestelijke Gezondheidszorg en in de Intersiège Santé Mental, de sociale overlegorganen respectievelijk voor de Vlaamse en Waalse psychiatrische centra, werd met de vakbonden een nieuwe bedrijfs-CAO afgesloten voor de periode 2006 tot 2010. Daarin werd een aantal extralegale voordelen opgenomen voor de medewerkers werkzaam in de centra van de Broeders van Liefde. Advies werkgroep ethiek De raad van bestuur keurde in januari 2006 het advies ‘Begeleiding van psychiatrische patiënten met een verzoek tot euthanasie in een niet-terminale situatie’ goed, opgemaakt in de werkgroep ethiek in de geestelijke gezondheidszorg. Dit advies gaat in op het spanningsveld dat voor de zorgverleners kan ontstaan tussen de concrete vragen van patiënten, de euthanasiewet en het standpunt van de Broeders van Liefde. De wet betreffende euthanasie bepaalt immers dat euthanasie niet meer strafbaar is onder bepaalde voorwaarden, terwijl de organisatie vanuit een christelijke visie de uitvoering van euthanasie niet toelaat in haar zorgvoorzieningen. Het advies beperkt zich tot de situatie van de psychiatrische patiënten die verzoeken om euthanasie in een niet-terminale situatie omdat deze problematiek heel specifiek is voor de geestelijke gezondheidszorg en er zeer prangend kan zijn. Nieuwbouwprojecten In de loop van het jaar 2006 werden volgende nieuwbouwprojecten afgewerkt en geopend: PVT Den Heuvel te Boechout (uitgebaat vanuit het P.C. Sint-Amedeus) en PVT De Krekelmuyter te Zelzate. Diverse andere projecten worden verder gerealiseerd.
5.2 Sector geestelijke gezondheidszorg Financiering infrastructuurwerken Om de ziekenhuizen, de woon- en zorgcentra en de welzijnsvoorzieningen toe te laten sneller projecten op te starten om hun infrastructuur te vernieuwen via nieuwbouw of verbouwing, heeft de Vlaamse overheid een nieuwe regeling uitgewerkt voor de financiering van deze projecten. Hoewel dit mogelijk maakt dat projecten sneller gerealiseerd zullen kunnen worden, heeft deze regeling wel tot gevolg dat de financiële risico’s in hoofde van de betrokken voorzieningen hoger komen te liggen. De subsidies zullen voortaan niet meer bij de realisatie van het project toegekend worden doch slechts via een gebruikstoelage, gespreid over een periode van 20 jaar en gekoppeld aan jaarlijks te vervullen voorwaarden. Zorgtrajecten In 2006 werd veel energie geïnvesteerd in de opbouw van de zorgtrajecten voor de doelgroep van de geïnterneerden. De door Minister Onkelinx in januari aangekondigde besparingsmaatregelen bedreigden de voortzetting van de medium-security-projecten te Bierbeek en Zelzate. Op 14 februari 2006 werd uiteindelijk na een initiatief van de minister van begroting, Freya Vandenbossche, met de federale regering een principieel akkoord bereikt rond de voortzetting van de projecten. De precieze modaliteiten inzake werking en financiering dienen wel nog verder uitgewerkt te worden. Tevens staat er een wijziging van de wet op de internering op stapel.
van overleg binnen de sector van de kinder- en jeugdpsychiatrie. Inmiddels werd wel al de jeugdbeschermingswet gewijzigd waardoor jeugdrechters ook gebruik kunnen maken van de wet van 26.06.1990 voor de gedwongen opname van minderjarigen op psychiatrische diensten. De eerste toepassingen van deze nieuwe bepalingen zorgden alvast voor de nodige problemen voor de betrokken minderjarigen en zorgverleners. Statuut van de zorgkundige Reeds jaren dienen verzorgenden handelingen te stellen die wettelijk enkel door verpleegkundigen gesteld zouden mogen worden. In een poging deze rechtsonzekerheid op te lossen werd het statuut van de zorgkundige in het leven geroepen. Op basis van de verworven ervaring en/of bijkomende vorming kunnen verzorgenden zich laten registreren als zorgkundigen en zo die verpleegkundige handelingen verder blijven uitvoeren. Arbeidsduurproblematiek De arbeidsduurproblematiek kwam herhaaldelijk aan bod zowel op sectorieel niveau als op het niveau van bepaalde instellingen. De discussies rond de opmaak en het respect van de uurroosters en rond de toepassing van de complexe reglementering in dit verband vormden het voorwerp van veel sociaal overleg in paritair comité en in de overlegorganen op niveau van de voorzieningen.
Jeugddelinquenten met psychische problemen De problematiek van de jeugddelinquenten met psychische problemen kreeg beleidsmatig heel wat aandacht. Naar aanleiding van sociale onrust in enkele gemeenschapsinstellingen voor minderjarigen besloot de federale regering 44 for-K-bedden te creëren, bedoeld voor minderjarigen die een delict pleegden en lijden aan een psychiatrische stoornis. Daarnaast werd ook besloten tot de creatie van 33 crisis-K-bedden en van outreachteams vanuit de K-diensten. De precieze modaliteiten inzake werking en financiering dienen wel nog verder uitgewerkt te worden en vormen het voorwerp
41
5.3 Sector orthopedagogische zorg Vlaamse administratie De Vlaamse administratie kende onder de titel ‘Beter bestuurlijk beleid’ een grondige hervorming in de loop van 2006. Meer concreet werd het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap vanaf 1 april omgevormd tot het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). De grootste veranderingen zijn: • de vervanging van de raad van bestuur door een raadgevend comité; • het verschuiven van opleiding en toeleiding naar tewerkstelling naar de VDAB en alle tewerkstellingsmaatregelen naar de administratie sociale economie. Conceptnota leerzorg De wetgeving over het buitengewoon onderwijs is al dertig jaar oud. Onderwijsminister Vandenbroucke ontwikkelde een nieuwe beleidsvisie in een discussienota ‘Leerzorg in het onderwijs. Een kader voor zorg op maat voor elk kind’. Alle bestaande en eventuele nieuwe maatregelen van zorg worden gebundeld in ‘het leerzorgkader’. Centraal in dat kader staan twee nieuwe begrippen: ‘clusters’ en ‘zorgniveaus’: • 4 zorgniveaus vervangen de tweedeling gewoon en buitengewoon onderwijs; • 4 clusters vervangen de acht types van buitengewoon onderwijs. Door clusters en zorgniveaus met elkaar te combineren ontstaat een kader - een ‘matrix’ - met zestien velden, waarvan er dertien in de praktijk zinvol zijn. Er zijn dus dertien vormen van leerzorg op maat mogelijk. Integrale jeugdhulpverlening (IJH) De IJH kreeg in de loop van 2006 steeds meer vorm. In eerste instantie werd gewerkt aan de modulering van de zorg (deadline eind februari 2007) en verdere standpuntbepaling m.b.t. de toegangspoort die volgens het decreet begin 2008 operationeel dient te zijn. Binnen elke provincie zijn de regionale stuurgroepen opgestart om al die processen in goede banen te leiden en om regioplannen op te maken. Ofschoon we tot heden constructief aan deze hervorming meewerken, blijft dit alles vrij virtueel en ver van de praktijk.
Zorggradatie Binnen de sector gehandicaptenzorg wordt al enkele jaren druk gewerkt aan het project ‘Zorggradatie’. Met dit project wordt gestreefd naar een grondige vernieuwing van het huidige zorgaanbod. De voornaamste betrachting van dit project is het aanbrengen van voldoende inhoudelijke én financiële differentiatie in het ondersteuningsaanbod zodat zorg op maat van de cliënt een hele stap dichterbij komt. Finaal moet het project ‘Zorggradatie’ leiden tot een nieuwe regelgeving voor de ‘voorzieningen’ voor personen met een handicap, waarbij rekening gehouden wordt met de intensiteit, duur, frequentie en aard van de noodzakelijke ondersteuning om te berekenen hoeveel middelen worden ingezet. De impact hiervan op de toekomstige uitbouw van de sector kan moeilijk onderschat worden. Concreet focust het project op 3 kerndoelen: • meer differentiatie brengen in het huidige aanbod, zodat beter rekening gehouden kan worden met de zorgbehoeften van de cliënten; men beoogt een modulair systeem i.p.v.een ‘alles of niets’-aanbod. Concreet zijn 19 typemodules wonen ontwikkeld (t.o.v. nu 6) en 6 typemodules dagbesteding (t.o.v. nu 1); • een methodiek ontwikkelen om die zorgbehoeften te kunnen inschatten; de zorgzwaarte van de cliënten wordt gemeten via de SIS of Support Intensity Scale; • herverdeling van de huidige personeelsmiddelen en uitwerken van nieuwe personeelsnormen. Afstemmen van de middelen op de zorggraad van de cliënt (personeelsmiddelen // zorgzwaarte van de cliënten). In de zomer van 2005 werd het startschot gegeven voor deze grootscheepse operatie. De resultaten van deze eerste screening zijn intussen gekend. Voorzieningen kunnen zich positioneren t.o.v. het Vlaamse gemiddelde. Concreet betekent dit dat wie boven het Vlaams gemiddelde zit nu een zwaardere doelgroep heeft en dus meer middelen zou moeten krijgen. Omgekeerd, een voorziening die onder het Vlaamse gemiddelde zit, zal meer cliënten moeten begeleiden of minder middelen ontvangen. Vanuit de overheid wordt momenteel gesteld dat deze operatie budget-neutraal moet zijn, wat wij niet haalbaar achten.
Uitbreidingsbeleid Reeds verschillende jaren na elkaar kennen we binnen de sector gehandicaptenzorg een uitbreidingsbeleid om tegemoet te komen aan de steeds maar groeiende wachtlijsten. Ook dit jaar werd € 22.500.000 door de Vlaamse Regering uitgetrokken. Met onze voorzieningen hebben we opnieuw hierop trachten in te spelen met dit resultaat: • O.C. Clara Fey te Brecht - dienst begeleid wonen + 6 (van 40 naar 46) - internaat + 6 (van 225 naar 231) • O.C. St.-Gregorius te Gentbrugge - semi-internaat + 5 (van 141 naar 146) • O.C. St.-Ferdinand te Lummen - dagcentrum + 1 (van 24 naar 25) - dienst begeleid wonen + 2 (van 52 naar 54) - dienst beschermd wonen + 1 (van 18 naar 19) - tehuis niet-werkenden / nursing + 10 (geïnterneerden)
Pn / pr-problematiek Bij herhaling werd de onverantwoord lage verhouding tussen de personeelsnorm en het reële personeelskader in een aantal van onze orthopedagogische centra, meer bepaald het O.C. St.-Gregorius te Gentbrugge, het O.C. St.-Jozef te Gent, het O.C. St.-Idesbald te Roeselare en het O.C. St.-Ferdinand te Lummen, aan de kaak gesteld We komen voor elk van deze instellingen met moeite of net niet aan een pn/pr-verhouding van 80 %. De doelgroep kinderen en jongeren met gedragsof emotionele stoornissen vraagt evenwel een zeer intensieve ondersteuning. Het wordt dan ook steeds moeilijker om hieraan tegemoet te komen. Werkgroep ethiek De nota ‘Seksualiteit bij personen met een handicap’ werd door de werkgroep ethiek gereviseerd en goedgekeurd door de raad van bestuur.
• O.C. St.-Idesbald te Roeselare - dienst begeleid wonen + 2 (van 50 naar 52) - dienst beschermd wonen + 1 (van 9 naar 10) Of nog: Internaat + 6 Semi-internaat + 5 Dagcentrum + 1 Begeleid Wonen + 10 Beschermd Wonen + 2 Tehuis nt-werkend + 10 Totaal + 34 bedden en plaatsen
43
Het jaarverslag is een uitgave van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. De directie dankt iedereen die meewerkte aan dit verslag. “Het Psychiatrisch Centrum behoort tot de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde”.
Psychiatrisch Centrum, Reymeersstraat 13a, 9340 Lede. Tel.: 053 76 21 11 - Fax: 053 80 66 07 e-mail:
[email protected] - www.pclede.be
41731
Uw gegevens worden door het Psychiatrisch Centrum in een bestand opgenomen. Overeenkomstig de privacy-wet van 08-12-1992 heeft u recht op inzage en correctie van de door het Psychiatrisch Centrum bewaarde informatie.