Jaarverslag 2005-2006
e w rken e
!
Werke
di
n ge n ssi
met oplo n
Inhoud Woord vooraf
1
Inleiding
2
Bloemlezing van uitgevoerde projecten
3
Tienjarig bestaan
22
Organisatieontwikkeling • Sociale gegevens • Financiële gegevens • Kwaliteitsbeleid • Raad van Toezicht
23 23 23 24 24
Wie is Osmose?
25
Foto omslag: Babs Alink
Woord vooraf Met gepaste trots presenteer ik u dit verslag over 2005 en 2006. Het geeft een beeld van zowel de ontwikkeling van de organisatie Osmose als de ontwikkeling in de samenleving, waaraan Osmose heeft bijgedragen. Over Osmose wil ik op deze plaats kort zijn: de organisatie heeft in deze twee jaren de moeilijke bedrijfseconomische situatie achter zich gelaten en weer een gezonde risicoreserve opgebouwd. Vermeldenswaard is ook dat de ontwikkeling van ons kwaliteitsbeleid is gehonoreerd met ISO-certificering (Certiked). Belangrijker is dat Osmose op velerlei gebied bijgedragen heeft aan concrete en praktische oplossingen van vragen uit de samenleving. De bloemlezing van projecten die dit verslag biedt laat dat zien. Op verschillende manieren hebben we de behoefte van allochtone burgers om actief in de samenleving deel te nemen, kunnen ondersteunen. In meerdere projecten hebben we blijk gegeven van onze blijvende zorg voor jongeren. De brug slaan tussen autochtone professionals en allochtone burgers - of ze nu leerling, ouder, patiënt of cliënt zijn - loopt als een rode draad door dit verslag. Daarbij hebben we op vele momenten de osmose-methode toegepast, dat wil zeggen dat we belangen en verantwoordelijkheden
van betrokkenen als uitgangspunt hanteren en op basis daarvan de dialoog bevorderen. Wij menen dat dit tot positieve resultaten heeft geleid. Vanzelfsprekend is het uiteindelijke oordeel over onze resultaten aan onze klanten en aan u, de lezer van dit verslag. Wij zijn oprecht geïnteresseerd in uw feedback. Hans W. Spijkerman, directeur
1
Foto: Flip Franssen
Inleiding Osmose is een adviesbureau dat praktische oplossingen biedt voor multiculturele vraagstukken. Visie We zoeken die oplossingen vanuit de visie dat mensen met verschillende culturele achtergronden niet in elkaar opgaan of naast elkaar leven, maar in interactie met elkaar samenleven. Uitgangspunt bij het zoeken naar oplossingen is de wederzijdse (h)erkenning van de belangen en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen bij een vraagstuk.
2
Missie De missie van Osmose is bruggen bouwen. Osmose heeft uitgebreide kennis van culturele achtergronden en een helder inzicht in de wederzijdse beeldvorming tussen culturele en etnische groepen. Waar mensen uit verschillende culturen samenwerken of -leven ontstaat gemakkelijk wrijving. Osmose heeft een lange staat van dienst op het grensvlak tussen allochtone en autochtone culturen. Daardoor hebben we ruime ervaring in en kennis over het vinden van praktische oplossingen en het begeleiden van betrokkenen. Zestig procent van de medewerkers van Osmose is allochtoon. Hierdoor kunnen we partijen vaak vanuit hun eigen cultuur aanspreken. De daadkracht van de Osmose-adviseurs steunt op een vast netwerk binnen verschillende etnische groepen. Osmose beschikt over een kleurrijke waaier aan originele, smaakmakende voorbeeldprojecten. Vanaf pagina 3 vindt u een bloemlezing van projecten die in 2005 en 2006 bij een aantal van de doelgroepen zijn uitgevoerd.
Producten/diensten • Leergangen 1. Trainingen 2. Coaching 3. Workshops 4. Cursussen • Voorlichting & Informatie • Discussie & Debat • Onderzoek & Advies • Projecten & Methodieken 1. Veranderingstrajecten 2. Procesbegeleiding Werkgebieden De producten en diensten van Osmose zijn toepasbaar op interculturalisatie- en participatievraagstukken op het gebied van: • Arbeid • Leefbaarheid & Veiligheid • Onderwijs • Jeugd • Beeldvorming & Communicatie • Zorg Doelgroepen • Provincie • Gemeenten • Arbeidsgerelateerde organisaties • Woningcorporaties • Welzijnsinstellingen • Onderwijsinstellingen • Jeugdinstellingen • Culturele instellingen • Organisaties van burgers van allochtone herkomst • Zorginstellingen • Profit-organisaties
Wethouder Sluiter, gemeente Oude IJsselstreek: “Ik vind dat het project Politica Allochtona ertoe bijdraagt dat de deelnemers zichzelf leren kennen. Daardoor kunnen zij naar de buitenwereld toe veel beter aangeven wat zij kunnen en willen, waardoor hun kansen in de maatschappij zeker toenemen.”
4
De training is door Osmose zelf ontwikkeld, samen met Enzovoort. Daarnaast zoekt Osmose bij elke training samenwerking met de betrokken gemeente, zelforganisaties, welzijnsinstellingen en sleutelfiguren. Zij beschikken over een uitgebreid netwerk waaruit potentiële deelneemsters komen. De opdrachtgever van de training is bijna altijd de directie coördinatie emancipatiebeleid van het ministerie van Sociale Zaken. In Zevenaar was het echter de Stichting Multiculturele Belangen Zevenaar, terwijl het tweede traject in Zaltbommel in opdracht van de gemeente werd uitgevoerd. In elke gemeente bestaat de training uit vier delen. Ten eerste zes thema-avonden over maatschappelijke en politieke participatie. Daarbij komen vragen aan de orde als: hoe krijg ik politieke invloed en wat heb ik aan een belangenorganisatie? Verder omvat Politica Allochtona een weekendtraining over praktische vaardigheden, zoals netwerken, vergaderen en debatteren, een bezoek aan de Tweede Kamer en een snuffelstage bij een gemeente of maatschappelijke instelling. De training wordt elke keer op maat gesneden door rekening te houden met de specifieke achtergronden, kwaliteiten en wensen van de deelneemsters. Politica Allochtona heeft niet alleen oog voor de vrouwen, maar spreekt ook overheden en politieke en maatschappelijke instellingen op hun verantwoordelijkheden aan. Jangali legt contacten met zulke instanties om ze
toegankelijker te maken voor allochtone vrouwen. “De deuren moeten opengaan. Een eerste stap is dat instellingen stageplaatsen aanbieden. De meeste instellingen reageren positief.” Het enthousiasme en de gedrevenheid maken de cursus voor Jangali meer dan de moeite waard. “De vrouwen willen graag aan de weg timmeren zodat ze meer kunnen betekenen voor de maatschappij.” Verschillende cursisten hebben inmiddels hun weg in de politiek gevonden. Sommigen hebben eigen belangenorganisaties opgericht of zijn lid geworden van een politieke partij. Een aantal zit zelfs in de gemeenteraad. Jangali: “Dat zijn belangrijke resultaten. De deelname van vrouwen jaagt de integratie aan en verkleint de kloof tussen burgers en bestuur.”
Project: Geef diversiteit een stem Vraagstuk: politieke participatie van allochtone mannen
“Dit project is te vergelijken met Politica Allochtona [zie het voorgaande project], maar richt zich op mannen”, zegt adviseur Radj Jangali. “Bovendien is het niveau hoger. De cursisten leren het politieke handwerk en het is de bedoeling dat ze daadwerkelijk gaan participeren zodat ze spelers in het politieke debat worden in plaats van toeschouwers.” De cursus is in 2006 ontwikkeld op verzoek van de gemeente Zaltbommel. Die wilde, na het succes van Politica Allochtona, graag ook een cursus voor allochtone mannen. De participatie van allochtonen blijft namelijk nog steeds achter bij die van autochtonen. De hoofdmoot van de cursus wordt gevormd door zes themabijeenkomsten over onderwerpen als competenties en motivatie, persoonlijke vaardigheden, en netwerken en lobbyen. Tijdens de cursus worden deelnemers gekoppeld aan een lokale politicus. Jangali: “Op die manier leren cursisten de regels in de politieke arena. Bovendien brengen we zo twee werelden bij elkaar. Er ontstaat directe betrokkenheid van de lokale politiek.” De cursisten brengen het geleerde in praktijk tijdens een nagespeelde raadsvergadering en stellen samen een visiedocument op. Daarin beschrijven ze een zelfgekozen thema als discriminatie of inburgering, bepalen ze wie verantwoordelijk is voor bestaande problemen, en dragen ze oplossingen aan. Het document wordt aangeboden tijdens een bezoek aan de Tweede Kamer. De cursisten denken zelf mee over de politicus die ze tijdens dat bezoek willen ontmoeten. Na afloop van de cursus krijgt elke deelnemer een certificaat uitgereikt.
In het najaar van 2006 heeft Osmose de cursus voor het eerst gegeven. Jangali: “Het is daarom nog te vroeg om te zien welke concrete stappen de deelnemers dankzij de cursus hebben kunnen zetten. In elk geval gaan we in 2007 campagne voeren om meer gemeenten voor de cursus te interesseren.” Ook voor de politiek is volgens Jangali een belangrijke rol weggelegd. “Geef diversiteit een stem verkleint de afstand tussen politiek en burger en zorgt voor een kweekvijver van politiek talent. Het is aan de politiek om dat talent ook in te zetten.”
Project: EigenWijs Participeren Vraagstuk: bevorderen van de professionalisering van allochtone organisaties
“Een echte bestseller”, noemt adviseur Radj Jangali het trainings- en coachingstraject EigenWijs Participeren. Dat traject geeft allochtone organisaties handvatten om hun dienstverlening te verbeteren en zich te vernieuwen en te professionaliseren. EigenWijs Participeren is vooral bedoeld voor organisaties die actief willen deelnemen aan de multiculturele samenleving. Osmose heeft EigenWijs Participeren in 2004 in opdracht van het VSB Fonds mede ontwikkeld in samenwerking met collega-organisaties uit Brabant en NoordHolland. Vanwege het succes is EigenWijs Participeren inmiddels een regulier onderdeel geworden van het trainingsaanbod van Osmose. De afgelopen jaren zijn alleen al in Gelderland vijftig organisaties bereikt met het traject. Bij EigenWijs Participeren staan vier onderwerpen centraal: visieontwikkeling, projectmatige aanpak, fondsenwerving en netwerkontwikkeling. Naast theorie krijgen de cursisten ook concrete voorbeelden en praktijkgerich-
te opdrachten. Vanaf volgend jaar komen daar modules bij over media en PR, en het creëren van draagvlak.
Project:
Osmose biedt alle deelnemende organisaties nazorg. Ze moeten namelijk een projectvoorstel schrijven en krijgen van Osmose ondersteuning, bijvoorbeeld bij het zoeken naar draagvlak en financiering. Jangali: “Zo prikkelen we mensen om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en zelf innovatieve activiteiten op touw te zetten.” Dat leidt tot tastbare resultaten. Zo heeft de Turkse vereniging in de gemeente Oude IJsselstreek een culturele avond georganiseerd. En de Surinaamse vereniging Redi Doti heeft in Wageningen een beleidsdag belegd over de koers die ze wil volgen.
Een eigen website is niet alleen een mooi visitekaartje, maar ook een effectief communicatiemiddel. Osmose heeft in 2005 de cursus Digital Allochtona ontwikkeld om allochtone zelforganisaties te ondersteunen op weg naar digitalisering. Aanleiding waren verschillende signalen dat zelforganisaties behoefte hadden aan hulp om op een goedkope manier een eigen website te maken.
Volgens Jangali hebben organisaties “behoefte aan en baat bij EigenWijs Participeren”. Ze leren op een andere manier omgaan met de vraag: wat kunnen wij betekenen voor onze buurt of stad? Ze leren bovendien hoe ze kunnen uitgroeien tot gesprekspartners die op basis van gelijkwaardigheid meepraten over lokaal beleid. Zo zitten drie oud-cursisten nu in de Adviesraad Minderheden in Wageningen. En in de Oude IJsselstreek is een werkgroep integratiebevordering opgericht waarin ook organisaties zitten die aan EigenWijs Participeren hebben meegedaan. Jangali: “Zo slaan de organisaties een brug tussen hun achterban enerzijds en gemeenten, fondsen en welzijnsinstellingen anderzijds.”
Digital Allochtona. Zelf een website maken en onderhouden Vraagstuk: maatschappelijke participatie van allochtone zelforganisaties
De cursus, die in het eerste halfjaar van 2005 is gegeven, kon dankzij subsidie van het VSB Fonds voor slechts dertig euro worden aangeboden. De cursusleiding was in handen van Osmose, in samenwerking met stichting Antenna. Tijdens zes maandelijkse bijeenkomsten leerden de deelnemers hoe ze hun eigen website kunnen
Foto: Jaap van Dokkum
5
bouwen en onderhouden. Tweeëntwintig medewerkers van elf allochtone zelforganisaties die nog geen eigen website hadden, namen eraan deel. Ze leerden praktische vaardigheden, zoals een pakkende webtekst schrijven, afbeeldingen maken en bewerken, en bestanden uploaden naar het internet. Het meest zichtbare resultaat van de cursus is de website Kleurrijk Gelderland (www.kleurrijkgelderland.nl). Dit is een overkoepelende site, die verwijst naar de websites van de deelnemende zelforganisaties. De resultaten variëren van eenvoudige tot zeer uitgebreide sites. De deelnemers kunnen zelf hun site actualiseren en onderhouden.
6
Volgens adviseur Igor van der Vlist hebben de zelforganisaties veel baat bij een eigen site. “De maatschappij verwacht tegenwoordig van organisaties dat ze bereikbaar zijn via het internet. Een eigen website zorgt voor transparantie en efficiëntere communicatie en biedt organisaties de kans zich aan een breed publiek te presenteren. Doordat de provincie geen subsidie verstrekte, heeft de cursus helaas geen vervolg gekregen.”
Dat was ook het geval op de katholieke basisschool de Plakkenberg in Silvolde, die relatief veel Turkse leerlingen telt. In opdracht van deze school ontwikkelde Osmose begin 2005 een stappenplan ouderbetrokkenheid. Doel is om scholen en ouders beter met elkaar te laten communiceren en zo de kwaliteit van het onderwijs en de prestaties van de leerling te verbeteren. Osmose inventariseerde via een mondelinge enquête de ervaringen van zowel leerkrachten als allochtone ouders. Gürses: “Essentieel was dat alle betrokkenen hun mening gaven over vragen als: wat verwacht ik van anderen en wat kan ik zelf bijdragen?” Uit de enquête bleek onder meer dat ouders graag koffieochtenden wilden organiseren. De enquêteresultaten werden verwerkt in een verslag en gepresenteerd in zowel het Nederlands als het Turks tijdens een informatieavond voor ouders en leerkrachten. In subgroepen konden de deelnemers verder discussiëren over concrete oplossingsrichtingen.
Project: Ouderbetrokkenheid Vraagstuk: allochtone ouders meer betrekken bij de school van hun kinderen
Het resultaat is dat er inmiddels verschillende werkgroepen van zowel autochtone als allochtone ouders actief zijn. Die werkgroepen helpen bij de voorbereiding van feestdagen of organiseren activiteiten, zoals koffieochtenden. Daar kunnen ouders op een informele manier praten over allerlei onderwerpen, variërend van opvoedingsvraagstukken en taalcursussen tot het maken van Sinterklaassurprises.
“Scholen hebben vaak moeite om in contact te komen met de ouders van allochtone leerlingen”, zegt adviseur Önder Gürses. “Veel allochtone ouders denken dat de school verantwoordelijk is voor zowel het onderwijs als de opvoeding. Ze kijken daarnaast vaak tegen docenten op en denken: als ze me nodig hebben, hoor ik het wel. Dat gebeurt dan meestal pas als er iets mis is met het gedrag of de leerprestaties van het kind.”
“De contacten die ouders op school opdoen, worden buiten school gemakkelijk voortgezet”, zegt Gürses. “De ouders die nu betrokken zijn bij de school zijn ook op andere fronten actief geworden, bijvoorbeeld in een buurthuis of wijkvereniging. Het stimuleren van betrokkenheid op school heeft dus grote gevolgen voor de maatschappelijke integratie. Voor de leerlingen geldt dat zij op tijd hulp krijgen, bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, en daardoor beter presteren op school.”
Het stappenplan ouderbetrokkenheid is inmiddels een regulier onderdeel van het aanbod van Osmose. Het plan is geschikt voor verschillende typen onderwijs, de uitvoering van het plan wordt volledig afgestemd op de wensen en behoeften van de betrokken instelling. Volgens Gürses is het beslist de moeite waard om contact te leggen met allochtone ouders. “Als het contact er eenmaal is, is de betrokkenheid van allochtone ouders vaak heel intensief.”
Project:
De rol van vaders bij de opvoeding. Een cursus vaderbetrokkenheid Vraagstuk: onderwijsuitval en de participatie van allochtone ouders
Onder de term ‘cursus vaderbetrokkenheid’ vallen in feite drie deelprojecten: een vadercursus, een moedercursus en een integratiecursus voor vaders en moeders. De insteek is identiek: Osmose wil met de zelf ontwikkelde cursussen de betrokkenheid en participatie van allochtone ouders bij het onderwijs van hun kinderen verbeteren en zichtbaarder maken.
Sevil Köycü, deelnemer Moedercursus Zutphen: “Toen ik hoorde van de vadercursus heb ik meteen bij de school aangegeven dat ik ook een moedercursus wilde. Ik hoorde daar veel nieuwe dingen, bijvoorbeeld over de Citotoets en het leerlingvolgsysteem. Ik ben ook lid geworden van de Medezeggenschapsraad.”
De vadercursus is in 2006 gegeven op verschillende Gelderse basisscholen, in opdracht van gemeenten en plaatselijke welzijnsinstellingen. Ook in Zutphen is een vadercursus georganiseerd, in opdracht van de openbare
basisschool De Waaier. Toen dat een groot succes bleek, vroegen de moeders ook om een cursus. De moedercursus is in de tweede helft van 2006 gegeven. De integratiecursus voor vaders is eind 2005 gehouden in het Tjark Riks Centrum in Eerbeek. Opdrachtgevers waren de stichting Welzijn Brummen en twee Turkse zelforganisaties. Tijdens de cursussen wordt aandacht besteed aan uiteenlopende onderwerpen als opvoedingsstijlen, het Nederlands onderwijsstelsel en problematisch gedrag bij pubers. De integratiecursus gaat een stap verder door thema’s te bespreken als vrouwenemancipatie, sociale zekerheid, beroepskeuze en voortijdig schoolverlaten. “Tot nu toe is de cursus uitsluitend in het Turks gegeven, maar Osmose kan de cursus ook in het Arabisch, Berbers, Afghaans en uiteraard Nederlands verzorgen”, zegt adviseur Önder Gürses. “In Ede praten we met een school en in Zaltbommel met de gemeente om de cursus in het Arabisch of Berbers te geven.”
“Typerend voor de cursussen is dat ze laagdrempelig zijn en dat deelnemers actief worden betrokken”, zegt Gürses. “De cursussen zijn echt voor de ouders en door de ouders.” Dat begint al bij de werving: Osmose schakelt sleutelfiguren in die in hun eigen netwerk deelnemers werven. Tijdens de bijeenkomsten worden deelnemers aangemoedigd hun ervaringen te delen. “Hun praktische vragen staan centraal”, zegt Gürses. “Ik breng de discussie wel op gang, maar het is de verantwoordelijkheid van de ouders om te zorgen dat hun betrokkenheid beter zichtbaar wordt.” De cursussen leiden tot tastbare resultaten. Stonden allochtone ouders vroeger vaak afwachtend aan de rand van het schoolplein, inmiddels bemoeien ze zich actief met de school. Zo hebben deelnemers in Zutphen een eigen werkgroep opgericht om schoolactiviteiten te organiseren. Die werkgroep fungeert ook als intermediair tussen ouders en school. Twee cursisten hebben bovendien zitting genomen in de Medezeggenschapsraad van De Waaier. De cursussen hebben de kloof die was ontstaan door wederzijdse negatieve beeldvorming helpen dichten. Gürses: “Allochtone ouders denken vaak dat hun kinderen niet gewaardeerd worden en een verkeerde doorverwijzing krijgen. Scholen zien allochtone ouders nauwelijks en denken dat ze niet geïnteresseerd zijn in het onderwijs van hun kinderen.” Dankzij de cursussen groeien de partijen naar elkaar toe. “Ze zagen elkaar wel”, zegt Gürses, “maar kwamen niet in contact met elkaar, alsof er een brug permanent openstond. De cursussen hebben de brug neergelaten. Beide partijen kunnen nu naar elkaar toelopen en contact maken.”
Foto: Tjeerd Knier
Project: Mentorproject Gelderse ROC’s Vraagstuk: terugdringen schooluitval autochtone en allochtone zorgleerlingen
Osmose is sinds 2003-2004 betrokken bij een mentorproject dat wordt uitgevoerd in opdracht van vijf Gelderse Regionale Opleidings Centra (ROC’s): ROC Rijn IJssel in Arnhem, ROC Nijmegen, Aventus Apeldoorn, Rivor Tiel en het Edese A12 College. Doel van het project is het terugdringen van schooluitval. Het mentorproject richt zich op allochtone én autochtone leerlingen die extra aandacht nodig hebben. Zij worden in contact gebracht met een mentor (uit het bedrijfsleven) waarmee ze zich kunnen identificeren, bijvoorbeeld doordat beiden tot dezelfde etnische groep behoren. Mentoren fungeren als rolmodel en geven advies. Ze kunnen bijvoorbeeld adviseren over studiebegeleiding en de oriëntatie op een vervolgstudie of beroep. Daarnaast kunnen ze helpen bij praktische problemen van de mentee, bijvoorbeeld als gevolg van schulden, conflicten met ouders of docenten, of verslaving. Osmose heeft voor de mentoren een basistraining ontwikkeld. Tijdens de training leren ze onder andere welke praktische vaardigheden ze nodig hebben en wanneer ze beter professionele hulp kunnen inschakelen.
Stanley Menzo, voetballer: “De juiste snaar raken bij een individu, dat is de kunst van een mentor” in het Mentorprogramma ROC Aventus Apeldoorn.
7
Het project wordt gefinancierd door de provincie Gelderland en de Startfoundation, een fonds dat de positie van kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt wil versterken. “Een van de subsidievoorwaarden die de Startfoundation stelt, is dat de resultaten van het project worden gemeten”, zegt onderzoeker Janneke Hulsker. Daarom heeft zij begin 2006 een effectmeting afgerond. De leerlingen die mentoring krijgen zijn op redenen van uitval vergeleken met een controlegroep. Bovendien zijn de deelnemende leerlingen aan het begin en het eind van de mentoring ondervraagd over aspecten als werkhouding, zelfbeeld, toekomstplannen en het contact met medeleerlingen en docenten.
8
Wat blijkt? Leerlingen die mentoring krijgen, halen vaker hun diploma, vervolgen vaker hun opleiding en vallen minder vaak uit. Ook zeggen leerlingen zelf dat ze zich beter kunnen concentreren, meer plezier hebben in school en beter met de leraren kunnen opschieten. Hulsker: “Het is fijn om vast te stellen dat mentoring echt effect heeft. De onderzoeksresultaten zijn bovendien een steuntje in de rug van ROC’s die de mentoring structureel onderdeel willen maken van hun onderwijsaanbod.” Dat is inmiddels gebeurd bij het ROC Rijn IJssel in Arnhem en Aventus Apeldoorn.
Project: Dit ben ik! Vraagstuk: terugdringen schooluitval allochtone scholieren
Hoewel de beeldvorming wellicht anders is, zijn islamitische scholieren meestal minder assertief dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten en hebben ze meer moeite om effectief te reageren op vooroordelen en negatieve
beeldvorming. Om de leerlingen te trainen in positief gedrag heeft Osmose in 2006 de assertiviteitstraining Dit ben ik! ontwikkeld. Belangrijkste aanleiding voor de training is het hoge uitvalpercentage onder allochtone scholieren. Die uitval kan te maken hebben met identiteitsproblemen, waarmee vooral islamitische scholieren kampen. “Zij leven vaak in twee werelden”, zegt adviseur Qader Shafiq. “Thuis hebben ze te maken met andere normen en waarden dan op school. Dat botst wel eens.” De problemen worden vooral zichtbaar als de scholieren overstappen van een ‘veilige’ islamitische basisschool naar een algemene middelbare school, waar ze te maken krijgen met veel meer diversiteit. Ze moeten dan ook opboksen tegen negatieve vooroordelen over moslims. Veel jongeren weten niet hoe ze daar effectief mee moeten omgaan. Jongens reageren vaak agressief, terwijl veel meisjes zich nederig opstellen. Door zich assertiever te gedragen, kan voorkomen worden dat er problemen ontstaan in hun identiteitsontwikkeling. De training is in het voorjaar van 2006 gegeven aan leerlingen uit groep acht van de islamitische basisschool Ibn I Sina in Arnhem. Tijdens drie interactieve gastlessen hebben Osmose-adviseurs verschillende rollenspellen opgevoerd. In één rollenspel wordt een scholier, die op een stoel zit, uitgescholden door een voorbijganger die beweert dat het zíjn stoel is. Leerlingen kunnen zelf meespelen en aangeven hoe ze zouden reageren: schelden (agressief), opstaan en zich verontschuldigen (nederig) of rustig duidelijk maken dat de voorbijganger ook netjes om de stoel kan vragen (assertief). In het najaar van 2006 is de training herhaald op de afdeling vmbo van het Arentheem college, waar de meeste leerlingen van Ibn I Sina naar toe gaan.
Om de resultaten van de training te meten, krijgen scholieren vooraf een vragenlijst voorgelegd over agressiviteit, assertiviteit en nederigheid. Dezelfde lijst vullen de leerlingen ook na de training in. De bedoeling is natuurlijk dat ze door de training een beetje assertiever zijn geworden. De training zorgt volgens Shafiq voor een win-win-situatie: niet alleen de jongeren zelf, ook hun omgeving heeft er baat bij. “Jongeren die zelfverzekerd en assertief zijn zullen anderen niet als bedreigend ervaren en zich dus toleranter opstellen.” Osmose zal begin 2007 een methodiek schrijven zodat scholen de training eenvoudig op maat kunnen snijden voor hun eigen leerlingen. Shafiq: “De training is niet alleen geschikt voor islamitische leerlingen, maar voor alle jongeren die willen leren omgaan met diversiteit.”
Project: workshop Opvoedingsstijlen Vraagstuk: kennis vergaren over andere manieren van opvoeden
Steeds meer professionals in het onderwijs hebben te maken met diversiteit. De meesten weten echter nog weinig van de culturele achtergrond en opvoedingsideeën van allochtonen. Op basis van signalen uit de onderwijswereld heeft Osmose de workshop Opvoedingsstijlen ontwikkeld. Doel daarvan is om onderwijsprofessionals inzicht te geven in de achtergronden van de opvoeding door allochtone ouders. “De kernboodschap van de workshop is dat er enorm veel diversiteit bestaat binnen de allochtone gemeenschappen”, zegt adviseur Önder Gürses, die de workshop heeft ontwikkeld. “Niet alleen religie heeft invloed op de opvoeding, maar ook het land van herkomst, het opleidingsniveau, de maatschappelijke ontwikkeling die de ouders hier hebben doorgemaakt en het politieke klimaat in ons land.” De negatieve beeldvorming die allochtonen in Nederland ervaren, leidt ertoe dat een aantal van hen serieus overweegt terug te keren naar het land van herkomst. Zij zijn dus extra geneigd bij de opvoeding nadruk te leggen op hun wortels. Gürses: “Kinderen krijgen daardoor te maken met een groot contrast tussen hun leven thuis en dat op school. Dat leidt tot spanningen en maakt dat kinderen meer naar binnen gekeerd raken. Zo kunnen omgevingsfactoren bestaande problematiek versterken.” Volgens Gürses zijn er grofweg drie opvoedingsstijlen te onderscheiden bij allochtonen: religieus, liberaal of westers georiënteerd, en traditioneel. Bij die laatste stijl speelt religie slechts een kleine rol. De nadruk ligt vooral op de normen en waarden uit het land of de streek van herkomst.
Deelnemers aan de interactieve workshop leren vaardigheden om effectief om te gaan met de verschillende opvoedingsstijlen. Voorafgaand aan de bijeenkomst wordt de deelnemers bovendien gevraagd zelf praktijkvoorbeelden aan te dragen, die dan tijdens de workshop worden geanalyseerd. Vaak gaat het om heel praktische voorbeelden: een meisje dat niet mee mag doen aan de gymles, of ouders die geen hand willen geven aan de docent. Gürses: “De workshop wil bereiken dat deelnemers worden geprikkeld om zich verder te verdiepen in de achtergronden van hun leerlingen. Als de deelnemers een gezonde nieuwsgierigheid ontwikkelen, zullen vooroordelen vanzelf verdwijnen.” De workshop is in 2006 gegeven op het ROC Rijn IJssel in Arnhem en bij de afdeling schoolmaatschappelijk werk van de stichting Alert in Apeldoorn. De workshop benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de professionals, maar maakt ook duidelijk dat ze de ouders kunnen aanspreken op hún inbreng. Gürses: “We proberen de horizon van de professionals te verbreden zodat ze zich openstellen voor ander gedrag. Het is het mooiste als je mensen aan het denken kunt zetten, ze laten inzien: je hebt gelijk, maar misschien heeft de ander ook wel gelijk.”
Project: workshop Taboeonderwerpen Vraagstuk: terugdringen schooluitval
Tijdens de veelvuldige contacten die Osmose-adviseurs hebben met scholen, bleek dat er vooral in het voortgezet onderwijs veel behoefte bestaat aan informatie over fenomenen als huiselijk geweld, loverboys en eerwraak. Op de christelijke vmbo in Harderwijk gaven adviseurs van Osmose in 2005 een workshop over huiselijk geweld en uithuwelijking. Die workshop maakte deel uit van een studiedag over leerlingengedrag en veiligheid. Een uitgebreide versie van de workshop is inmiddels onder-
deel van het reguliere aanbod van Osmose. De interactieve workshop Taboeonderwerpen is in 2006 gegeven op het ROC Rivor in Tiel en het ROC A12 in Arnhem. De workshop is bedoeld voor hulpverleners en voor professionals in het onderwijs. Doel is om inzicht te bieden in de achtergronden van de taboeonderwerpen en tegelijkertijd de kennis erover vergroten. Veel van deze onderwerpen zijn namelijk cultuurgerelateerd en voor de hoofdzakelijk autochtone docenten en hulpverleners moeilijk te doorgronden. “Bovendien stapt vrijwel geen enkele leerling met problemen als uithuwelijking of huiselijk geweld op een docent af”, zegt adviseur Önder Gürses. “Maar er zijn meestal wel signalen, zoals teruglopende schoolprestaties, huilbuien of gevoelens van depressie. De workshop wil hulpverleners en andere professionals leren die signalen te herkennen zodat ze tijdig adequate hulp kunnen bieden. Zo kunnen ze voorkomen dat het probleem zo groot wordt dat jongeren de school verlaten.” De workshop, die een halve dag duurt, is sterk praktijkgericht en wordt telkens op maat gesneden voor de betrokken school. De deelnemers leveren van tevoren praktijkcasussen in, waarop tijdens de workshop wordt ingegaan. Welk concreet resultaat de workshops hebben, is volgens Gürses moeilijk te meten. “Wel horen we regelmatig dat scholen baat hebben bij informatie over deze onderwerpen.” Gürses hecht veel waarde aan de workshops. “Het geeft een kick om te zien dat deelnemers nieuwsgierig worden en bereid zijn hun horizon te verruimen. Elke jongere die geholpen kan worden, is er één.”
9
Project: Imago-onderzoek Annie M.G. Schmidtschool Vraagstuk: segregatie in het onderwijs
10
Wat is ons imago in de wijk? Dat was de vraag waarmee de Annie M.G. Schmidtschool in het voorjaar van 2006 aanklopte bij Osmose. De openbare school in de Arnhemse wijk Presikhaaf-West telt ongeveer 170 leerlingen, waarvan 87 procent allochtoon is. Na enkele moeilijke jaren zijn de leerresultaten goed en gaan kinderen prettig met elkaar om. Dat beeld wil de school graag uitdragen. Maar mede door het verleden heeft de school een negatief imago. Dat is lastig want de school wil op termijn meer leerlingen trekken, liefst autochtone zodat de schoolpopulatie een betere afspiegeling vormt van de wijk. In het kader van het onderzoek zijn ruim honderd jonge ouders op centrale locaties in de wijk geïnterviewd. De buurtbewoners zijn ondervraagd over hun schoolkeuze
Foto: Tekstlink
en het beeld dat ze van de Annie M.G. Schmidtschool hebben. Uit het onderzoek blijkt dat het imago dat de school wil uitdragen onvoldoende overeenkomt met het beeld dat de ondervraagden hebben. Ook blijkt dat ouders hun schoolkeuze vooral laten bepalen door de nabijheid, het percentage allochtonen op de school en de ervaringen van familie en vrienden. Ouders zijn niet zo geïnteresseerd in de visie, maar wel in de leerresultaten van de school. Verder valt op dat een kwart van de ondervraagden de school niet kent. “Die groep staat dus blanco tegenover de school”, zegt onderzoeker Janneke Hulsker. “Het kan nuttig zijn als de school meer werk maakt van haar naamsbekendheid, bijvoorbeeld door informele ontmoetingsdagen te organiseren en de contacten met plaatselijke ondernemers te versterken. Als die een positief beeld van de school hebben, zullen ze dat vanzelf uitdragen.” Op basis van de onderzoeksresultaten heeft de school al verschillende maatregelen genomen. Zo is een begin gemaakt met rondetafelgesprekken met ouders. Op die manier wil de school achterhalen waar ouders enthousiast of juist ontevreden over zijn. De gesprekken zijn in eerste instantie alleen met autochtone ouders gevoerd. Zodra zij tevreden zijn, zullen ze immers andere autochtone ouders ook enthousiast maken. In een later stadium komen ook de allochtone ouders aan bod. Belangrijk is volgens Hulsker vooral dat de school niet langer hoeft te gissen, maar zeker weet wat voor imago ze heeft. “Dat maakt het gemakkelijker om efficiënte maatregelen te nemen. De directie voelt zich gesterkt door dit onderzoek. Het is prettig om een bijdrage te kunnen leveren aan het beter op de kaart zetten van deze school. Zo’n snel imago-onderzoek is overigens niet alleen interessant voor scholen, maar bijvoorbeeld ook voor woningcorporaties.”
Project: Aanpakken! Vraagstuk: terugdringen en voorkomen jeugdproblematiek
Osmose werkt samen met de welzijnsinstelling Spectrum in het project ‘Aanpakken!’. Tien kleine en middelgrote Gelderse gemeenten krijgen sinds 2005 ondersteuning bij de aanpak van hun jeugdproblematiek. De nadruk ligt op preventie, maar Aanpakken! besteedt ook aandacht aan curatieve en repressieve activiteiten. Het project is een initiatief van de provincie Gelderland, die er in 2003 mee is begonnen. Sindsdien hebben de samenwerkingspartners, waaronder Osmose, allerlei activiteiten op touw gezet. Er is bijvoorbeeld een monitor Jeugd en Veiligheid op het internet gezet, met allerlei kengetallen over jongeren in de provincie. Daarnaast is er een kennisloket Jeugd en Veiligheid in het leven geroepen. Dat is een databank waar gemeenten informatie en complete modules uit kunnen halen om te gebruiken bij hun eigen jeugdbeleid. Osmose helpt vooral gemeenten die problemen ondervinden met allochtone jongeren en radicaliserende autochtone jeugd. Volgens Osmose-adviseur Janneke van Lier is de behoefte aan zulke ondersteuning groot. “De meeste kleine gemeenten hebben het zo druk dat ze er niet aan toekomen om het jeugdbeleid zelf nieuwe impulsen te geven. Ze zitten met vragen als: hoe werk ik het beleid goed uit, hoe zorg ik dat het door de gemeenteraad komt, en hoe communiceer ik het naar de burgers?” Osmose is tot nu toe actief geweest in Doesburg, Zaltbommel, Nijkerk, Montferland, Geldermalsen en Epe. Bij zulke projecten is de gemeente opdrachtgever, terwijl de provincie als projectleider fungeert. Volgens Van Lier is het “geen kwestie van steeds hetzelfde trucje uithalen”.
Elke gemeente heeft specifieke problemen en legt eigen accenten. “We moeten dus telkens een oplossing op maat bieden.” De gemeente Doesburg wilde bijvoorbeeld werk maken van ouderparticipatie in de Turkse gemeenschap [zie het volgende project].
Project: Opgroeien in de wijk Vraagstuk: effectieve communicatie tussen (allochtone) burgers, overheid en instellingen
Zaltbommel wilde Marokkaanse probleemjongeren aanpakken en tegelijkertijd een aanbod van stages en vrijetijdsbesteding ontwikkelen voor welwillende jongeren. Osmose heeft verschillende werkbijeenkomsten georganiseerd waar organisaties in gesprek zijn gegaan. Vervolgens heeft Osmose, samen met beleidsambtenaren en de Zaltbommelse organisaties, een plan van aanpak geschreven. De gemeente bepaalt nu zelf of ze het plan wil uitvoeren en eventueel ondersteuning van Osmose inroept.
Hoe kunnen we de participatie van allochtone ouders in de wijken De Ooi en Zuidelijk Molenveld bevorderen? Dat was de vraag waarmee de gemeente Doesburg in 2006 zat. Via het project Aanpakken! [zie het voorgaande project] kwam de gemeente in aanraking met Osmose. De gemeente wilde een helder beeld hebben van de wensen en behoeften van de wijkbewoners. Op basis van dat beeld wil de gemeente voorzieningen creëren die aansluiten bij de wensen van wijkbewoners.
Volgens Van Lier sluit het project goed aan bij de osmosemethode: burgers en bestuur zijn bij elkaar gebracht en er is een dialoog op gang gekomen. “Daardoor gaan aan beide kanten deuren open. Als procesbegeleider heeft Osmose ervoor gezorgd dat mensen naar elkaar luisteren en dat gesprekken worden vertaald in acties, zoals het gezamenlijk inrichten van speelplekken of het starten van opvoedingsondersteuning voor ouders.”
Dat vervolg laat soms op zich wachten, merkt Van Lier. “Maar we zien duidelijk dat door de werkbijeenkomsten de neuzen van alle betrokken organisaties dezelfde kant uit gaan staan.” Dat maakt het eenvoudiger om praktische oplossingen te realiseren.” Het bij elkaar brengen van partijen is typerend voor Osmose, net als het inschakelen van zelforganisaties van allochtonen. Van Lier: “Die groep wordt vaak vergeten bij het maken van beleid of te laat betrokken. Door partijen bij elkaar te brengen, kun je een patstelling doorbreken en een dialoog op gang brengen. Die dialoog is een belangrijke basis om alle partijen op basis van gelijkwaardigheid te laten participeren.”
Opgroeien in de wijk is een uitvloeisel van het project Aanpakken! In april 2006 begon Osmose met een inventarisatie onder allochtone en autochtone bewoners en onder instellingen als peuterspeelzalen, consultatiebureaus, scholen, bibliotheken en welzijnsorganisaties.
Project: de Multiculturele paradox Vraagstuk: effectieve communicatie tussen (allochtone) burgers en de overheid
Daarnaast heeft Osmose interviews gehouden met een aantal wijkbewoners over de leefbaarheid in de wijk. De conclusie: allochtone ouders hebben grote behoefte aan opvoedingsondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van vader- en moedercursussen. Daarnaast willen bewoners graag meer veiligheid rond speelplaatsen, met name voor jonge kinderen. Op basis van de inventarisatie heeft Osmose de gemeente geadviseerd over een vervolg. Onderdeel daarvan is een werkgroep, die Turkse en Marokkaanse wijkbewoners onder leiding van Osmose hebben opgericht. De werkgroep is in 2006 viermaal bijeen gekomen. Afhankelijk van de aard van de bijeenkomst schoven ook de betrokken instellingen aan. “De werkgroep heeft bijvoorbeeld samen met de gemeente offertes voor de inrichting van
speelplekken bekeken”, zegt adviseur Janneke van Lier. “Daarnaast hebben wijkbewoners met een beleidsambtenaar een wandeling door de wijken gemaakt. Doel daarvan was knelpunten in de wijk onder de aandacht van de gemeente te brengen.”
“Een brutaal project waarmee we willen bijdragen aan een mentaliteitsverandering”, noemt adviseur Janneke van Lier de Multiculturele paradox. Dat project vloeit voort uit Aanpakken!, een project dat zich richt op kleine gemeenten die hun jeugdbeleid vernieuwen en verbeteren [zie pagina 10]. In het kader van Aanpakken! werden verschillende werkbezoeken voor gemeenten georganiseerd. “De gemeenten vroegen Osmose om ook een multicultureel werkbezoek te organiseren”, zegt adviseur Janneke van Lier. “Het ligt dan voor de hand om een moskee of een Marokkaans jongerencentrum te bezoeken, maar wij wilden buiten de gebaande paden treden en iets heel anders organiseren.” Tijdens trainingen interculturele communicatie is het uitgangspunt: om een andere cultuur te leren begrijpen, moet je je bewust zijn van je eigen cultuur en tradities.
11
12
Van Lier: “Waar kun je nu beter leren over je eigen cultuur dan in het Nederlands Openluchtmuseum? Daar heeft Osmose dus samen met de provincie Gelderland op 9 februari 2006 een werkbezoek georganiseerd.”
werking en participatie vanuit een transcultureel perspectief. Acteurs speelden sketches over misverstanden in communicatie en samenwerking tussen mensen uit verschillende culturen. De ongeveer zestig aanwezigen mochten zelf meespelen en de inhoud van de sketches bepalen.
Guus Bremer, Beleidsmedewerker Steunpunt Scouting Gelderland: ‘Jouw cultuur - mijn cultuur - onze cultuur’. “Een interessant en belangrijk thema om me weer eens een dagje in te verdiepen. Meteen bij binnenkomst viel me al op dat er niet alleen de vertrouwde volwassenen van diverse collega-instellingen waren, maar ook wat groepjes jongeren. Zij waren, net als iedere andere aanwezige, volwaardige deelnemers aan de dag. In alle gesprekken en discussies hadden zij hun inbreng, die soms erg verfrissend of als eyeopener naar de andere aanwezigen werkte. Ik vond het erg goed om op deze manier een groep jongeren mee te laten draaien in het programma. Het werden op deze manier gelijkwaardige gesprekspartners en dat was nou net waar het die dag om ging!”
Na een Hollandse koffietafel kregen de deelnemers een interactieve rondleiding door het museum. Die leidde tot verrassende inzichten. Zo is de huisslacht, die veel allochtonen nog praktiseren, ook in Nederland lange tijd gebruikelijk geweest. Ook opmerkelijk: de oer-Hollandse molen komt oorspronkelijk uit Afghanistan. Van Lier: “De deelnemers concludeerden dan ook dat er meer overeenkomsten dan verschillen zijn tussen autochtonen en allochtonen. Als je de overeenkomsten als uitgangspunt neemt, verloopt de onderlinge dialoog veel harmonieuzer.”
Belangrijk uitgangspunt van de dag was zowel het leren kennen van de eigen (Nederlandse) cultuur als het bewustzijn dat er meer overeenkomsten dan verschillen zijn tussen culturen. Van Lier: “We zijn geneigd continu de nadruk te leggen op de verschillen, terwijl culturen voor negentig procent overeenkomen.” Tijdens het werkbezoek gingen allochtone jongeren in gesprek met beleidsmedewerkers en jongerenwerkers uit hun eigen gemeente. “Die praktische dialoog is belangrijk”, zegt Van Lier. “Doordat beide partijen bij elkaar zijn gebracht, hopen we dat gemeenten gestimuleerd zijn om jongeren eerder bij hun beleid betrekken.” Osmose-adviseur Felipe Numan gaf tijdens het werkbezoek een lezing over communicatie, omgangsvormen, samen-
Project: Erbij Vraagstuk: participatie van allochtone jongeren
ze bijvoorbeeld vergader- en debattechnieken. Daarnaast kregen ze inzicht in het functioneren van instellingen en de plaatselijke politiek.”
Lili van der Brugghen, beleidsmedewerker gemeente Harderwijk: “De jongeren hebben in een raadsvergadering bewezen dat zij zichzelf erg goed kunnen presenteren en hun wensen en behoeften kunnen verwoorden. Ze hebben dan ook een grote indruk gemaakt bij de wethouder en de raadsleden.”
Verder heeft Osmose drie Lagerhuisdebatten georganiseerd om de wederzijdse beeldvorming van autochtone en allochtone jongeren te nuanceren. Tot slot hebben dertig jongeren een training interviewtechnieken gevolgd. Daarmee konden ze leeftijdsgenoten ondervragen over hun wensen op het gebied van vrijetijdsbesteding.
Het project Erbij wil zowel de participatie van allochtone jongeren aan vrijetijdsactiviteiten bevorderen als de toegankelijkheid van instellingen verbeteren. Osmose heeft het project tussen april 2003 en juli 2006 in opdracht van de gemeente Harderwijk uitgevoerd.
Het project kreeg in 2005 een belangrijke impuls door de aanstelling van een Marokkaanse jongerenwerker. “Zij heeft echt als motor gefungeerd”, zegt Van Lier. Ze is door Osmose ingeschakeld om de zelforganisaties, die veel energie in het project hebben gestoken, te ontlasten. Bovendien vervulde ze een brugfunctie tussen jongeren en instellingen.”
De gemeente wilde de jongerenparticipatie op een positieve manier aanpakken. Osmose werd ingeschakeld om verschillende activiteiten op poten te zetten. Zo zijn instellingen en jongeren met elkaar in contact gebracht en zijn instellingen geadviseerd over een passend aanbod voor allochtone jongeren. Ook hebben de jongeren een training bestuurlijke en politieke participatie gekregen. “Daar hadden ze zelf om gevraagd”, zegt adviseur Janneke van Lier. “Ze hadden het gevoel dat ze een inhaalslag moesten maken. Tijdens die training leerden
Opvallend is wel dat de resultaten anders zijn dan de politiek verwachtte. Van Lier: “Politici vroegen hoeveel allochtone jongeren door het project lid waren geworden van verenigingen. Maar tijdens het project bleek juist dat allochtone jongeren andere behoeften hebben. Ze willen graag samen dingen organiseren en educatieve activiteiten opzetten.” Dankzij de verschillende trainingen zijn de jongeren nu ook toegerust om zelf initiatieven te nemen. Inmiddels zijn er zo’n twintig activiteiten gestart, waaronder een jaarlijks terugkerende multiculturele dag.
Ook zijn de jongeren maatschappelijk actief geworden. Zo bestaat het complete bestuur van de Marokkaanse vereniging in Harderwijk inmiddels uit jongeren.
Het project heeft ook bijgedragen aan een beter contact tussen verschillende organisaties. Van Lier: “We hebben bijvoorbeeld met de wijkvereniging gepraat over mogelijke activiteiten voor Marokkaanse jongeren. De wijkvereniging heeft contact gelegd met de Marokkaanse zelforganisatie, die nota bene aan de overkant van de straat is gevestigd. Ze hadden elkaar nog nooit gesproken. Het is prachtig als je op die manier een brug kunt slaan tussen verschillende werelden.”
Project: Spelenderwijs Vraagstuk: toenemende diversiteit
De etnische samenstelling van ROC’s is in hoog tempo veranderd. Steeds meer leerlingen zijn allochtoon en hebben dus een andere achtergrond dan hun autochtone studiegenoten. Hoe kunnen ROC’s inspelen op die toenemende diversiteit? En hoe kunnen ze leerlingen bereiken die buiten de bestaande methodieken vallen? Die vragen stonden centraal bij Spelenderwijs. Dat project is een initiatief van Philips Electronics Nederland en wordt gefinancierd via de subsidieregeling ESF-EQUAL 2004. (zie www.equal-spelenderwijs.nl).
Lili van der Brugghen, beleidsambtenaar gemeente Harderwijk: “Een jaar was te kort voor dit project. Er moest meer geïnvesteerd worden in de initiatieven die vanuit de jongeren en instellingen zelf opgang waren gekomen zodat ze voldoende toegerust zijn om na afloop van het project door te gaan. Na twee jaar is het wel van belang om ook een grens te trekken. Het was de bedoeling dat er een reële mogelijkheid was voor jongeren en instellingen om het over te nemen. Ik ben ervan overtuigd dat ze het nu zelf op kunnen pakken.”
Philips wil met het project werkloze probleemjongeren een traject laten doorlopen om een baan te vinden en een kwalificatie te behalen. Via persoonlijke contacten kwam Philips, dat als projectleider optrad, bij Osmose terecht met als concrete vraag: kan Osmose een bijdrage leveren aan een aantal methodieken die in dit project ontwikkeld gaan worden, zoals de trajectbegeleidingsmethodiek, de intakefase en de werving- en selectiemethodiek? Naast Osmose namen ook het ROC Nijmegen, het Instituut voor Toegepast Taalonderzoek en Assessment (ITTA), Stichting Vakopleiding voor de Procesindustrie (VaPro), het CWI en het Centrum voor Loopbaanrealisatie (CLR) deel in het project.
Adviseur Oulfa Rouached heeft zich specifiek beziggehouden met de trajectbegeleidingsmethodiek. Tijdens het traject dat jongeren doorlopen, speelt de trajectbegeleider een centrale rol. Hij fungeert als vertrouwenspersoon voor de jongeren en legt het contact tussen de opleider en de werkbegeleider. Om de trajectbegeleider goed toe te rusten, is tijdens het project een methodiek ontwikkeld, specifiek voor de begeleiding van allochtone ROC-leerlingen. “Er bestaan al talloze methodieken over bijvoorbeeld projectmatig werken en competentieprofielen, maar die gaan niet uit van de achtergronden van allochtone jongeren”, zegt Rouached. “Die achtergrond kan heel bepalend zijn. Kijk bijvoorbeeld naar de rol van ouders in een gezin. Antilliaanse jongeren wonen in Nederland niet altijd bij hun ouders, terwijl bij Turkse jongeren de rol van een oudere broer soms belangrijker is dan die van de ouders.” Zulke verschillen vragen om een andere manier van begeleiding. “Neem de taalbeheersing”, zegt Rouached. “Die is bij allochtone jongeren vaak minder goed dan bij autochtone. Als je daar niet soepeler mee omgaat, passeer je een heleboel talentvolle mensen. Wij zeggen: blijf niet focussen op de taal, maar ga uit van wat de jongeren wél kunnen.” Door de verkoop van Philips Semiconductors Nijmegen is de geplande jongeren-pilot geannuleerd en zijn er in het project alleen methodieken ontwikkeld. Een aantal methodieken is inmiddels in andere projecten van het Philips WerkGelegenheidsPlan toegepast. Osmose gaat nu op zoek naar andere organisaties om de methodiek alsnog in de praktijk te kunnen toepassen. Rouached: “De methodiek is weliswaar toegesneden op de organisatie en cultuur van Philips, maar kan ook (gedeeltelijk) elders worden ingezet. Het is een fantastische gedachte dat we met de methodiek tientallen allochtone jongeren aan het werk kunnen helpen.”
13
Project: Aanpak loverboys regio Rivierengebied Vraagstuk: aanpakken en voorkomen van loverboysproblematiek
14
Meisjes weerbaarder maken en zorgen dat het Rivierengebied minder aantrekkelijk wordt voor loverboys. Dat is de inzet van het project Aanpak loverboys, dat zich richt op de driehoek Tiel-ZaltbommelCulemborg. Loverboys zijn jonge mannen die (vaak minderjarige) meisjes met aandacht en luxe inpalmen om hen daarna te dwingen tot prostitutie. De exacte omvang van het probleem is onbekend, maar de politie schat dat jaarlijks meer dan tweeduizend meisjes in Nederland het slachtoffer worden van loverboys. Alleen al in het Rivierengebied kregen scholen en hulpverleningsinstellingen twintig meldingen binnen, vermoedelijk het topje van de ijsberg. Volgens de politie Gelderland-Midden is landelijk 89 procent van de daders en meer dan de helft van de slachtoffers allochtoon. Die allochtone oververtegenwoordiging, het feit dat verschillende instellingen in het Rivierengebied een toename van het verschijnsel loverboys signaleerden, en de grote gevolgen van de problematiek waren voor Osmose aanleiding dit project te starten. “Loverboys richten enorm veel schade aan”, zegt adviseur Freek de Bok.
“Die gevolgen variëren van voortijdig schoolverlaten tot huiselijk en eergerelateerd geweld. Zeker in allochtone kringen worden zowel daders als slachtoffers beschouwd als een schande voor de hele gemeenschap.”
Petra Mol, Jongeren Informatiepunt Culemborg: “Wat me steeds opvalt tijdens gesprekken met betrokken meisjes is dat er op scholen weinig voorlichting wordt gegeven. Wij lopen achter de feiten aan want loverboys passen steeds hun tactiek aan.”
In januari 2006 is Osmose begonnen met het bij elkaar brengen van partnerinstellingen, waaronder het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Rivierenland (SWV), GGD Rivierenland, Politie Gelderland-Zuid, Kenniscentrum Belastingdienst, Steunpunt Minderheden Overijssel (SMO) en de gemeenten Tiel, Culemborg en Zwolle.
zullen plaatsvinden. Te denken valt aan voorlichtingsbijeenkomsten, speciale lesmaterialen over relationele en seksuele ontwikkeling, workshops, theatervoorstellingen en weerbaarheidstrainingen. De bedoeling is om ook een meldpunt loverboys en eergerelateerd geweld in te stellen. De activiteiten zijn ontwikkeld op basis van vragen van scholen, de politie en jeugdhulpverlening, en worden op maat gesneden voor het Rivierengebied. Rekening houdend met de belangrijkste bevolkingsgroepen in dat gebied worden de voorlichtingsbijeenkomsten gegeven in het Nederlands, Turks, Arabisch en Moluks. De theatervoorstellingen sluiten qua thematiek en taalgebruik precies aan bij de belevingswereld van jongeren. Het project past volgens De Bok goed bij de aanpak van Osmose. “Door partijen bij elkaar te brengen, brengen we een dialoog op gang over ieders belangen en verantwoordelijkheden. Dat is belangrijk want loverboys zorgen voor enorm veel leed.”
Vervolgens is een plan van aanpak opgesteld met als centraal element een ketenbenadering rond drie aspecten: een preventieve, curatieve en repressieve aanpak. Eind 2006 hebben twee gemeenten echter aangegeven dat ze de aanpak te zwaar vinden. Daarom gaat het project nu in afgeslankte vorm verder met de nadruk op preventieve activiteiten, die in het schooljaar 2007-2008 Illustraties: Humanitas Rotterdam, afd. Prostitutie Maatschappelijk Werk
Project: Toegang jeugdzorg jonge vluchtelingen Vraagstuk: afstemming en samenwerking tussen hulpverleners zodat de zorg verbetert
Jonge vluchtelingen kampen met complexe problematiek, en hulpverleners weten niet altijd hoe ze daarmee moeten omgaan. Het gevolg is dat jonge vluchtelingen vaak niet of te laat worden doorverwezen naar de juiste instantie. In opdracht van de provincie Gelderland heeft Osmose in de periode januari 2006 tot en met januari 2007 het project Toegang jeugdzorg jonge vluchtelingen uitgevoerd. Doel van dat project is enerzijds het verbeteren van de informatievoorziening en samenwerking tussen organisaties, anderzijds het bevorderen van de toeleiding, aanmelding en indicatiestelling van jonge vluchtelingen bij Bureau Jeugdzorg. Osmose trad op als projectleider en werd bijgestaan door een projectgroep. Daarin zaten Bureau Jeugdzorg Gelderland, Stichting VluchtelingenWerk MiddenGelderland, Nidos (jeugdbescherming van vluchtelingen) en Kionda (opvang en begeleiding van jongeren). Osmose heeft de leden van de projectgroep een training gegeven op het gebied van interculturele gesprekstechnieken en informatie over de achtergronden van jonge vluchtelingen. De projectgroep heeft vervolgens een inventarisatie gemaakt van de belangrijkste knelpunten bij de toeleiding en aanmelding van jonge vluchtelingen. Aan de hand van casussen is gezocht naar concrete oplossingen. Op basis hiervan heeft de projectgroep een handzame en praktische handleiding opgesteld. Daarin staan onder andere tips en aanbevelingen over signaleren en verwijzen. Daarmee kunnen hulpverleners bijvoorbeeld inschatten wanneer het zinvol is om te verwijzen en welke organisatie dan het meest geschikt is. De
handleiding bevat verder casuïstiek uit het verleden en een adressenlijst van relevante organisaties. Van Lier: “Hulpverleners weten vaak niet wat collega-instellingen precies doen. In dit project hebben we ze bij elkaar gebracht. Nu het contact is gelegd, zullen ze in de toekomst gemakkelijker een beroep doen op elkaars specifieke expertise. Een simpel voorbeeld: Bureau Jeugdzorg moet geen tijd steken in het uitzoeken van zaken rond de asielprocedure van een jonge vluchteling, maar dat probleem overlaten aan VluchtelingenWerk. Een goede afbakening van taken komt de hulpverlening aan vluchtelingen ten goede.” Onderdeel van het project was een pilot die in 2006 in Arnhem is uitgevoerd. Elke deelnemende instelling heeft een plan geschreven om het project te implementeren in andere Gelderse regio’s. Van Lier: “Het is de bedoeling dat de instellingen zelf voor die inbedding gaan zorgen. Het uiteindelijke doel is dat jonge vluchtelingen beter in beeld komen en minder belemmeringen ervaren bij de hulpverlening.”
Project:
Cursus interculturele hulpverlening vluchtelingen en asielzoekers Vraagstuk: hulpverleners bewust maken van de complexiteit en het specifieke karakter van de problemen die vluchtelingen en asielzoekers hebben
Osmose geeft regelmatig trainingen aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). In opdracht van VDO, het opleidings- en adviescentrum van de HAN, heeft Osmose een post-hbo-cursus ontwikkeld over interculturele hulpverlening. De cursus, die één tot twee dagdelen duurt, wordt al sinds 2003 enkele keren per jaar gegeven. Alleen in 2006 is de cursus vanwege een gebrek aan aanmeldingen geannuleerd.
Mariet Meurs, VDO opleidings- en adviescentrum Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: “De cursisten hebben jullie bijdrage gewaardeerd. Deze cursusmodule geeft veel bruikbare informatie over achtergronden van vluchtelingen en asielzoekers en hoe dit doorwerkt in de hulpverlening. Wat ons betreft willen wij graag onze samenwerking continueren.”
De cursus is vooral bedoeld voor autochtone hulpverleners die in hun praktijk te maken hebben met vluchtelingen en asielzoekers. Met behulp van video’s en Powerpoint-presentaties krijgen de deelnemers praktische informatie over de culturele achtergronden van vluchtelingen, hun migratietraject en asielprocedure, de gevolgen van traumatische ervaringen, het integratieproces en de maatschappelijke problemen waar vluchtelingen en asielzoekers in Nederland tegenaan lopen. Daarnaast krijgen de cursisten informatie op maat. Ze mogen namelijk zelf casussen aandragen, waarover tijdens de cursus wordt gediscussieerd. Cursisten komen met knelpunten als: in hoeverre moet ik rekening houden met het ontwortelde gevoel van vluchtelingen; is het verstandig om de verantwoordelijkheid voor het zoeken van hulp bij de vluchteling te leggen; waarom komen sommige vluchtelingen hun afspraken niet na; en hoe dring ik door tot een man die getuige zijn visie en houding nog in Afrika leeft? “Hulpverleners voelen zich in het contact met vluchtelingen vaak machteloos”, zegt adviseur Qader Shafiq, die de cursus geeft. “Ze hebben behoefte aan meer informatie en zijn vooral enthousiast over de casussen. Aan de hand daarvan krijgen ze persoonlijk advies over problemen waar ze vaak al lang mee zitten. Verschillende deelnemers hebben mij ook na de cursus nog benaderd met specifieke vragen.”
15
Door gericht in te gaan op zulke praktijkervaringen, wil de cursus bereiken dat deelnemers problemen in interculturele communicatie kunnen analyseren en handvatten krijgen voor hulpverlening vanuit een multicultureel perspectief. Bijzonder is volgens Shafiq vooral dat de cursus ingaat op een relatief nieuwe groep. “Vaak gaat de aandacht uit naar allochtonen die hier al lang zijn, maar die doen het relatief goed. De maatschappij heeft nog maar weinig oog voor asielzoekers en vluchtelingen. Als we als samenleving niet méér aandacht besteden aan hun specifieke problemen, zullen we daar in de toekomst echt de prijs voor gaan betalen.”
Project:
16
Steunpunt gezondheidsvoorlichting en opvoeding Vraagstuk: toegankelijkheid van de zorg
Het steunpunt gezondheidsvoorlichting en opvoeding bestaat al ruim twintig jaar en is opgericht door een van de rechtsvoorgangers van Osmose. In 2006 verzorgde het steunpunt 87 en in 2005 147 voorlichtingen over gezondheidsthema’s en opvoedingsvraagstukken aan de Turkse, Somalische en Marokkaanse doelgroep. De voorlichtingen vinden plaats op verzoek van instellingen als kruisverenigingen, ziekenhuizen, thuiszorg, moskeeën en scholen. Osmose coördineert het steunpunt, bemiddelt tussen vrager en voorlichter, ondersteunt de voorlichters met audio-, video- en geschreven materialen en zorgt voor bijscholing, bijvoorbeeld over nieuwe ziektebeelden of behandelmethoden.
Alie Fokkens, functionaris Preventie en Gezondheidsbevordering Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland: “Wij hebben in 2006 veel voorlichtingen in samenwerking met de voorlichters van het Steunpunt Gezondheidsvoorlichting en Opvoeding van Osmose gegeven. De voorlichters zijn goed ingewerkt in verschillende onderwerpen en toonden zich flexibel in het oppakken van voor hen nieuwe onderwerpen zoals ‘ziekenverzorging thuis’. Door het inzetten van de voorlichters in eigen taal bleek de drempel bij de deelnemers lager en het effect groter.”
De meeste voorlichtingen gaan over gezondheidsthema’s, waarbij de laatste jaren vooral het thema diabetes populair is. In opdracht van het Kruiswerk Ede houden twee voorlichtster zelfs een maandelijks diabetesspreekuur voor Turkse en Marokkaanse patiënten. “Dat spreekuur werpt duidelijk vruchten af”, zegt adviseur Saïda Hattaoui. “Steeds meer allochtone diabetespatiënten vinden de weg naar de huisarts.” Andere onderwerpen waarover Osmose vaak voorlichtingen geeft, zijn voeding, beweging, puberteit, en opvoeden in twee culturen.
De instellingen kiezen zelf het onderwerp en bepalen of de voorlichting in het Turks, Marokkaans of Somalisch moet plaatsvinden. De meeste bezoekers van een voorlichtingsbijeenkomst zijn allochtone vrouwen. De bijeenkomst kan helpen het isolement van deze vrouwen te doorbreken. Zeker oudere vrouwen die moeite hebben met de Nederlandse taal brengen een groot deel van hun leven thuis door. “Daarom adviseer ik vaak om een voorlichting te laten plaatsvinden tijdens een koffieochtend of naailes in een buurthuis”, zegt Hattaoui. “Dat is vaak een van de weinige uitjes voor deze vrouwen.” De tien voorlichtsters, die op freelance-basis werken, hebben een unieke positie. Ze kennen twee culturen en doordat ze vrouwen in hun eigen taal aanspreken, ontstaat er snel vertrouwen. Hattaoui: “Het gaat er niet om dat vrouwen tijdens de voorlichting Nederlands leren. Belangrijk is vooral dat ze de informatie goed begrijpen. We leren de vrouwen dat ze niet met klachten moeten blijven doorlopen, maar zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen en naar de huisarts moeten gaan. Dat komt niet alleen de vrouwen, maar ook de zorgverlening ten goede. Zo ontstaat een echte win-win-situatie.”
Project: Allochtone Zorgconsulenten Arnhem Vraagstuk: verbeteren communicatie tussen huisarts en allochtone patiënten
Door taal- en cultuurverschillen verloopt het contact tussen huisartsen en allochtone patiënten niet altijd optimaal. Patiënten voelen zich soms niet serieus genomen. Huisartsen ervaren een hogere werkdruk doordat consulten lang duren en onnodig herhaald worden, en de precieze aard van de klachten niet altijd duidelijk wordt. Om de zorg te verbeteren en de communicatie tussen arts en patiënt te versoepelen, is Osmose
in 2006 in opdracht van het Achterstands Fonds Arnhem en Carans gestart met het project Allochtone Zorgconsulenten Arnhem. Een soortgelijk project was in Nijmegen zeer succesvol. Diagnoses werden preciezer, de informatievoorziening verbeterde, en huisartsen merkten dat ze tijd en kosten bespaarden. De positieve ervaringen waren voor Osmose reden om het project onder de aandacht te brengen van Arnhemse huisartsen. Carans, een serviceorganisatie voor de eerstelijnszorg, was al snel enthousiast. In juni 2006 is het project gestart en per september zijn twee allochtone zorgconsulenten - een Turkse en een Marokkaanse - daadwerkelijk actief in de huisartspraktijken. Ze ondersteunen in totaal zestien huisartsen met
veel allochtone patiënten in hun praktijk. De zorgconsulenten trekken per patiënt 45 tot 60 minuten uit en laten patiënten hun verhaal in hun eigen taal doen. De informatie die de zorgconsulenten tijdens een consult verzamelen, voeren ze in het huisartseninformatiesysteem in. Op basis van die informatie kan de arts verder met de behandeling. De zorgconsulenten kunnen ook besluiten alleen voorlichting te geven of de patiënt door te verwijzen naar bijvoorbeeld een psycholoog of maatschappelijk werker. Osmose fungeert als werkgever en begeleider van de zorgconsulenten. Bovendien zorgt Osmose voor bijscholing, bijvoorbeeld op het gebied van specifieke medische onderwerpen (diabetes, hart- en vaatziekten) en het voeren van dieptegesprekken. Om de resultaten van het project in kaart te brengen, is in 2006 een nulmeting gestart. De uitslag daarvan zal in de loop van 2008 bekend worden. Aan het eind van het project zal bovendien een eindmeting plaatsvinden. Nu al is duidelijk dat het project in een behoefte voorziet. De Turkse zorgconsulente heeft inmiddels een volle agenda en bij een verder groeiende vraag lijkt een wachtlijst onvermijdelijk. Marokkaanse patiënten blijken wat lastiger te bereiken, maar ook bij hen groeit de vraag.
Foto: Tjeerd Knier
“Ook huisartsen zijn enthousiast”, zegt adviseur Francy Leatemia. “Voor het project van start ging, was het probleem om goede zorg te bieden aan allochtonen zo dringend dat één huisarts het belangrijk vond om Turks te gaan leren. Een andere arts is zeer tevreden over het project en zei dat hij het liefst de zorgconsulente de hele dag naast hem had.” “De kerntaak van Osmose is niet het verbeteren van de zorg”, zegt adviseur Idris Sancak, “maar interculturalisatie. Uit zulke projecten blijkt dat interculturalisatie een positieve invloed heeft op de zorg. Op die manier is één plus één drie.”
Project: Galerijgesprekken Vraagstuk: verbeteren leefbaarheid in een volkswijk en vergroten betrokkenheid van wijkbewoners
Opdrachtgever Volkshuisvesting Arnhem constateerde in 2005 dat de Arnhemse wijk Immerloo te kampen had met een verslechterende woonomgeving en verschillende sociale problemen. Bewoners waren ontevreden over de leefbaarheid, vooral vanwege verpaupering en verschillende soorten overlast. Ze leefden bovendien wel naast elkaar, maar niet met elkaar. Volkshuisvesting koos voor twee soorten maatregelen: groot onderhoud en verschillende initiatieven op sociaal gebied, zoals een straatontbijt en een wijkfeest. Omdat de wijk veel allochtonen telt, schakelde Volkshuisvesting Osmose in. De opdracht was: ga met bewoners in gesprek om te achterhalen wat hun precieze klachten zijn en welke suggesties zij aandragen?
Lieselot Kerssen, medewerker Wonen Volkshuisvesting Arnhem: “Bewoners zijn sinds de galerijgesprekken meer met elkaar in gesprek en er is een actieve projectcommissie van bewoners ontstaan waar Volkshuisvesting de geplande grote onderhoudsbeurt mee bespreekt.”
Osmose-adviseur Hasan Kaynak besloot tot een praktische oplossing door het organiseren van galerijgesprekken. Daarmee kon hij een brug slaan tussen de bewoners onderling én tussen de bewoners en de woningcorporatie. Samen met een collega richtte hij zich allereerst op het mobiliseren van wijkbewoners. Om een zo groot mogelijk draagvlak te krijgen, paste hij de methode van
17
zelfwerving toe. “Via telefoongesprekken en persoonlijk contact probeerden we het vertrouwen te winnen van sleutelfiguren zodat zij anderen enthousiast zouden maken voor de bijeenkomsten.” Ongeveer dertig bewoners namen in drie groepjes van elk acht tot twaalf personen deel aan zes galerijgesprekken. Door de deelnemers zoveel mogelijk zelf aan het woord te laten, werden de bijeenkomsten op maat gesneden. Bewoners vertelden over hun achtergrond, hoelang ze in de wijk wonen, wat ze er fijn vinden en wat ze graag willen veranderen. Tot slot maakten de bewoners een lijst met aanbevelingen om de leefbaarheid in Immerloo te verbeteren.
18
Kaynak adviseerde Volkshuisvesting snel op de aanbevelingen van de bewoners te reageren. “Anders zakt het vertrouwen van de deelnemers weg en denken ze: zie je wel, er gebeurt weer niks.” Tijdens de afsluitende, plenaire bijeenkomst kon Volkshuisvesting al verschillende toezeggingen
doen. Zo is het voorstel om kinderen op een woensdagmiddag zwerfvuil te laten inzamelen, in mei 2006 uitgevoerd. Een andere aanbeveling, het ophangen van veiligheidscamera’s in flatportieken, heeft Volkshuisvesting definitief opgenomen in het onderhoudsplan. Deze acties maken duidelijk dat de osmose-methode, waarbij verantwoordelijkheid en belang centraal staan, werkt. Volkshuisvesting is opgekomen voor haar belangen en neemt haar verantwoordelijkheid door adviezen van de bewoners over te nemen. De bewoners hebben hun verantwoordelijkheid genomen door mee te doen aan het project en gerichte aanbevelingen te formuleren. Verschillende deelnemers aan de galerijgesprekken hebben zich bovendien meteen aangemeld voor de projectcommissie die het groot onderhoud in de wijk begeleidt. Kaynak: “Zo ontstaat steeds meer betrokkenheid. Er is enorm veel onvrede in veel stadswijken, ook bij hoogopgeleide allochtonen die zich teleurgesteld terugtrekken uit de samenleving. Dat is ernstig. Dit project heeft ervoor gezorgd dat bewoners zich meer betrokken voelen bij hun wijk én hun medebewoners. Dat komt de leefbaarheid ten goede.”
Dankzij periodiek overleg vond de gemeente gemakkelijk de weg naar Osmose. Hoe kunnen we de interactie met allochtone bewoners verbeteren, was de vraag die de gemeente Ede in 2005 aan Osmose stelde. De gemeente kwam zelf met het idee van een ontmoetingsdag. Osmose heeft dat idee samen met de beleidsmedewerker integratie van de gemeente praktisch vormgegeven.
Bijna heel de wereld woont in Ede. Hoe gaan we met elkaar om? Vraagstuk: effectieve communicatie tussen (allochtone) burgers en de overheid
“Osmose heeft daarbij in de ogen van de opdrachtgever echt maatwerk geleverd,” zegt adviseur Igor van der Vlist. “We hebben bij de werving bijvoorbeeld gebruikgemaakt van een communicatiemix: mensen eerst uitnodigen per brief, daarna nabellen en tenslotte persoonlijk benaderen bij bijvoorbeeld zelforganisaties. Die mix hebben we sindsdien vaker met succes toegepast.”
In Ede verliep het contact tussen gemeente en allochtonen stroef. Daarvoor waren verschillende oorzaken. Zo is er al lang onenigheid over de bouw van een moskee. Daarnaast is Ede tamelijk gesegregeerd: de meeste allochtonen wonen in het zuidelijke deel van de stad, terwijl de (niet zelden christelijke) autochtonen de rest van de stad bevolken. Het gevolg was miscommunicatie en spanningen.
Het resultaat was dat op 25 juni 2005 ongeveer 250 Edenaren van tientallen verschillende nationaliteiten samenkwamen in zalencentrum De Kei. Ze luisterden naar een toespraak van burgemeester Robbertsen, die zei: “Eigenlijk houd ik niet van het onderscheid tussen autochtonen en allochtonen. Wat mij betreft bent u allemaal Edenaren.” Wethouder minderhedenbeleid Jonker benoemde een aantal pijnpunten. Allochtonen nemen bijvoorbeeld minder vaak deel aan
Project:
Foto: Tjeerd Knier
Willy Schurink, Gemeente Ede: “De gemeente Ede vindt het belangrijk om goed contact te hebben met haar inwoners, ook de allochtone inwoners. Osmose is eerder door de gemeente ingeschakeld bij de organisatie van de ontmoetingsdag voor allochtone Edenaren in juni 2005. Er is in Ede nog veel werk te doen rondom participatie en integratie. In de komende jaren geldt dat in het bijzonder in die wijken, waar sloop en nieuwbouw een zware opgave betekenen voor de leefbaarheid. In deze wijken heeft de gemeente Ede opnieuw aan Osmose gevraagd om een bijdrage te leveren aan de contactlegging.”
activiteiten in buurthuizen, maken minder gebruik van de diensten van welzijnsinstellingen en doen minder vaak vrijwilligerswerk. “Dat is jammer. Het is belangrijk dat we hierover praten en samen dingen gaan doen.” De aanwezigen discussieerden vervolgens in kleine groepjes over thema’s als: hoe gaan we met elkaar om, hoe zorgen we voor onze kinderen, en waar ontmoeten we elkaar? Van der Vlist: “Het was enorm inspirerend om te zien hoe al die mensen op basis van gelijkwaardigheid met elkaar in gesprek gingen.” Om de communicatie tussen gemeente en allochtonen een structureel karakter te geven, is op de bijeenkomst het startschot gegeven voor een heel praktisch vervolg: er komen drie denktanks: één voor vrouwen, één voor jongeren en één voor mensen van zelforganisaties. Osmose heeft in 2005 en 2006 drie bijeenkomsten georganiseerd voor de tanks zodat ze, samen met de wethouder minderhedenbeleid, kunnen meedenken over het gemeentelijk beleid. Van der Vlist: “Osmose heeft een aantal bouwstenen aangedragen, inmiddels heeft de gemeente de begeleiding van de denktanks overgenomen.”
Project: Interculturele Effectiviteits Trainingen Vraagstuk: effectieve communicatie en samenwerking tussen mensen met verschillende culturele achtergronden
Steeds meer mensen hebben in hun dagelijks leven te maken met culturele diversiteit. Om vooral autochtonen effectiever te laten omgaan met mensen uit andere culturen, heeft Osmose in 2005 een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van een Interculturele Effectiviteits Training (IET). Terwijl andere trainingen zich vooral
richten op het vergaren van kennis over andere culturen, is de essentie van Interculturele Effectiviteits Training het ontwikkelen van drie kerncompetenties: empathie, een open houding en sociaal initiatief. Wie die competenties effectief benut, kan zich overal ter wereld redden.
Osmose-directeur Hans Spijkerman. “De eigen praktijk van de deelnemers staat centraal.” Aan het eind van de training beoordelen de deelnemers opnieuw een serie van veertien praktijksituaties om te zien of de training effect heeft gehad. Na drie maanden is er een terugkomdag om de kennis op te frissen en ervaringen te delen.
Marijke van Haaren, Gedeputeerde Provincie Gelderland: “Leuk om te zien hoeveel de filmpjes van de Interculturele Effectiviteits Training (IET) losmaken. Het lijkt me een goed product dat je confronteert met je eigen ideeën. Beginnen met respect is volgens mij al de helft van de oplossing. Overigens vind ik het geweldig dat Osmose al tien jaar in staat is bruggen te slaan tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Osmose past zich goed aan de veranderende omstandigheden aan en kan haar producten wetenschappelijk onderbouwen, zoals bij de IET. Het lijkt misschien vanzelfsprekend, maar ik vind het heel knap”.
In 2006 heeft Osmose demonstraties van de training gegeven aan onder andere gemeenten, woningcorporaties en onderwijsinstellingen. Ook tijdens de tweede lustrumviering van Osmose konden bezoekers de IET volgen. Spijkerman: “We hebben gemerkt dat de training in een behoefte voorziet. Veel mensen willen met vertrouwen leren omgaan met andere culturen. Deelnemers aan de training worden opener, leggen gemakkelijker contacten en geven ruimte aan anderen zonder zichzelf tekort te doen.” Inmiddels hebben de gemeente Arnhem en twee Nijmeegse scholen toegezegd de training te willen afnemen. Deze trainingen zullen plaatsvinden in 2007.
De wetenschappelijk onderbouwde training is gebaseerd op een cd-rom waarop tientallen alledaagse, herkenbare situaties worden verbeeld. De training is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen Osmose, de Stichting Bevordering Intercultureel Contact (BIC), de Media Academie en twee instellingen voor diversiteitsbeleid: Stimulans in Zuid-Holland en het Steunpunt Minderheden Overijssel. De tweedaagse multimediale training is geschikt voor iedereen die professioneel te maken heeft met culturele diversiteit. Aan het begin van de training wordt eerst een nulmeting uitgevoerd: deelnemers bekijken veertien situaties en maken bij elke situatie een keuze uit vier mogelijke reacties, waarbij de ene reactie effectiever is dan de andere. Vervolgens oefenen de cursisten specifieke situaties aan de hand van rollenspellen en individuele gesprekken. “Daarbij leveren we echt maatwerk”, zegt
Fimbeeld: Media Academie Hilversum
19
Spijkerman hecht grote waarde aan de IET, die er volgens hem toe kan leiden dat autochtone Nederlanders hun allochtone landgenoten beter leren kennen door niet óver hen, maar mét hen te praten. “Voor sociale cohesie en leefbaarheid is het echter cruciaal dat zowel autochtonen als ook allochtonen effectief met elkaar om kunnen gaan. In 2008 hopen we daarom ook een IET voor allochtonen uit te brengen.”
Project: De dromen van Maywand Vraagstuk: studenten doordringen van het belang van interculturele communicatie
20
Steeds meer Nederlanders krijgen te maken met culturele diversiteit, niet alleen in het dagelijks leven, maar uiteraard ook als ze andere landen bezoeken. De Radboud Universiteit Nijmegen telt tal van studenten die onderzoek willen doen in het buitenland. De sectie Methoden & Technieken van de Faculteit der Sociale Wetenschappen geeft gespecialiseerde interviewtrainingen aan zulke studenten.
Jeannette Heldens, Radboud Universiteit, Methoden en Technieken van sociale wetenschappen: “Ik vind het een heel mooi document geworden. Er zitten heel mooie leermomenten die we gebruiken bij de interviewtrainingen van de studenten.”
De sectie had al vaker contact gehad met Osmose, vooral via adviseur Qader Shafiq. Hij geeft regelmatig gastlessen op de universiteit, onder andere over interviewtechnieken. In het voorjaar van 2005 gaf de sectie de volgende opdracht aan Osmose: maak een methodische film waarin duidelijk wordt hoe Afghanen de communicatie erva-
ren met westerse onderzoekers en ontwikkelingswerkers. Doel is om studenten praktische handvatten te geven om cultuurverschillen in communicatie te overbruggen. Na een uitgebreid vooronderzoek en het werven van te interviewen Afghanen, vertrok Shafiq in de zomer van 2005 naar zijn geboorteland. Hij bezocht en interviewde verschillende functionarissen. Een Unicef-medewerker benadrukt bijvoorbeeld hoe belangrijk het is dat studenten zich verdiepen in de plaatselijke cultuur, tradities en normen en waarden. Wat in de westerse samenleving gewoon is, bijvoorbeeld het kussen van vrouwen in het openbaar, wordt in Afghanistan namelijk verafschuwd. En terwijl gebaren maken tijdens een gesprek in het westen gebruikelijk is, zien Afghanen het als een gebrek aan respect. Een ambtenaar benadrukt het belang van de begroetingscultuur in Afghanistan: omhelzen, handen schudden, vragen naar elkaars dierbaren, het hoort er allemaal bij. Een eenvoudig ‘hoi!’ van westerlingen wordt al snel gezien als minachting. En een vrouw een hand geven, kan zelfs gevoelens van haat opwekken. Shafiq sprak ook met straatverkopers en gewone burgers, zoals de elfjarige schoenpoetser Maywand die drie grote dromen heeft: dat zijn ouders tevreden over hem zijn, dat hij zijn school kan afmaken, en dat zijn vader een fiets voor hem koopt.
Dr. Fenneke Reysoo, Radboud Universiteit, Methoden en Technieken: ”De dromen van Maywand raakten me vooral omdat ik afgelopen week in Mali een jongetje van tien blij heb gemaakt met een fiets! Hoe belangrijk en relatief wensen en dromen kunnen zijn.” Foto: Babs Alink
Eenmaal terug in Nederland is de film met een Osmosecollega gemonteerd, ondertiteld en als dvd aangeboden aan de universiteit. Met ingang van het academisch jaar 2006-2007 wordt de film als studiemateriaal gebruikt. Studenten bekijken de film gezamenlijk en analyseren de beelden met een docent. Ze letten bijvoorbeeld op de manier van interviewen, het taalgebruik en aspecten van non-verbale communicatie, zoals houding, oogcontact en gebaren. Zo leren de studenten hun communicatieve vaardigheden en gevoel voor taal- en culturele verschillen te verbeteren. Shafiq: “De film is een heel praktisch instrument. Hij is niet alleen geschikt voor studenten die naar Afghanistan gaan, maar breder inzetbaar. Er komen bijvoorbeeld universele verschijnselen als roddelen aan de orde. Daarnaast kan de docent de film ook als kapstok gebruiken om uit te leggen hoe de communicatie in andere culturen verloopt.”
meest gestelde vraag - hoe bereik ik allochtonen? - werd bijvoorbeeld gesteld door musea, zorg- en onderwijsinstellingen die activiteiten voor allochtonen op touw willen zetten. De meeste komen aan het begin en eind van het kalenderjaar, als organisaties weer nieuwe projecten opstarten.
Project: Helpdesk Vraagstuk: vragen uit de multiculturele samenleving
Osmose wil met de helpdesk vooral deskundige informatievoorziening op maat bieden. Maar daarnaast heeft de dienst ook een duidelijke signaalfunctie, zegt Van der Vlist. “De vragen die mensen stellen, geven ons een goed beeld van wat er speelt in de Gelderse multiculturele samenleving. Die kennis kunnen we weer gebruiken bij ons advieswerk.”
Antwoord geven op allerlei kleine en grote vragen uit de multiculturele samenleving. Dat is de taak van de helpdesk die Osmose sinds 1998 runt. Elke maandag tot en met donderdag kunnen instanties en particulieren tijdens kantooruren bellen (026-352 34 10) of mailen (
[email protected]) met hun vragen. Elke vragensteller krijgt een antwoord op maat. De medewerkers van de helpdesk geven zelf informatie of advies of ze verwijzen de vragensteller door naar een gespecialiseerde instantie, bijvoorbeeld op het gebied van maatschappelijke of psychische begeleiding. In 2005 kreeg de helpdesk ongeveer 112 vragen en in 2006 82. De vragen gaan over allerlei onderwerpen: van werk tot opvoeding en van wonen tot inburgering. De
Het is niet altijd meteen duidelijk of een vraag inderdaad een multicultureel karakter heeft. Een zorginstelling die bijvoorbeeld een allochtone schoolverlater begeleidt, vraagt zich al snel af in hoeverre het probleem cultureel bepaald is, zegt helpdesk-coördinator Igor van der Vlist. “Veel mensen zijn echter verblind door kleur. Als zo’n jongen uit een problematisch gezin komt of verkeerde vrienden heeft, kan het best zijn dat zijn omgeving bepalender is voor de problemen dan zijn etnische afkomst. Die onzekerheid proberen we als helpdeskmedewerkers weg te nemen.”
Bovendien kan Osmose op deze manier haar netwerk uitbreiden. “Als je mensen snel en adequaat van dienst bent, komen ze vanzelf terug”, zegt Van der Vlist. “Op die manier heeft Osmose al verschillende projecten verworven, zoals het project Migrantenerfgoed voor het Gelders Archief” [zie pagina 3]. Hoewel de helpdesk in principe een permanente dienst is, bekijkt Osmose elk jaar opnieuw of het zinvol is om de dienst in stand te houden. Tot nu toe blijkt steeds dat er grote behoefte bestaat aan een goede informatie over de multiculturele samenleving.
21
Osmose viert tienjarig bestaan Met een goed bezochte nieuwjaarsontmoeting op 24 januari 2007 sloot Osmose haar tweede lustrum af. De gasten konden luisteren naar toespraken, discussies en muziek. Bovendien was er een fototentoonstelling van ontwerper Jac. Splinter en nam Minister van Staat Max van der Stoel het eerste exemplaar in ontvangst van de bloemlezing Hoezo tolerant?. Daarin spreken elf bekende en minder bekende Nederlanders zich uit over tolerantie en de multiculturele samenleving.
22
In de maanden vóór de nieuwjaarsontmoeting had Osmose al verschillende activiteiten georganiseerd om haar tienjarig bestaan te vieren. Op 27 september 2006 viel het startschot met een drukbezochte bijeenkomst in congrescentrum Papendal. Hoogtepunt van die bijeenkomst was een debat over interculturele competenties. De aanwezigen konden zelf hun competenties testen door mee te doen aan de Interculturele Effectiviteits
Training (IET). Aan de hand van een cd-rom leren mensen effectiever te communiceren met mensen uit andere culturen. Osmose heeft inmiddels bij verschillende instanties IET-demonstraties gegeven [zie pagina 19]. In het najaar van 2006 organiseerde Osmose bovendien vier multiculturele stadswandelingen door het Arnhemse Spijkerkwartier. De bedoeling was om deelnemers kennis te laten maken met de geschiedenis van migranten en de ontwikkeling van deze multiculturele wijk. De wandelingen vonden plaats in het kader van het festival Gelderland 1900-2000 en het Ramadan Festival. “Een enorm goed initiatief”, vond een van de deelnemers aan de stadswandeling. “De saamhorigheid is altijd groot geweest in het Spijkerkwartier. Zulke stadswandelingen zullen de wijk nog toleranter maken voor vreemde invloeden.” En een andere deelnemer zei: “We leven in een land met verschillende culturen en het is belangrijk daar kennis van te nemen. Als je de wereld wilt begrijpen, kun je het best beginnen in je eigen wijk.” Osmose-directeur Hans Spijkerman constateerde tijdens de bijeenkomst in Papendal: “Er is vooruitgang geboekt en Osmose heeft daaraan bijgedragen. Maar we zijn er nog lang niet.” Tijdens de nieuwjaarsontmoeting begin 2007 zei minister Van der Stoel dat Osmose in elk geval het juiste pad volgt. “Ik hoop dat Osmose de aanvoerder is van een steeds breder wordende stroming die begrijpt dat dialoog de sleutel is om de problemen op te lossen. Die dialoog moet leiden tot een Nederland waarin voor autochtonen en allochtonen evenveel plaats is.”
Dr. Max van der Stoel, Minister van Staat
Stadswandeling in het Spijkerkwartier
Foto: Flip Franssen
Organisatieontwikkeling Sociale gegevens Het sociaal beleid van Osmose is erop gericht om alle medewerkers zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen. De betrokkenheid van onze medewerkers is groot. De koers die Osmose een aantal jaren geleden heeft uitgezet en de daarbij behorende doelen worden voor een groot deel bepaald door omgevingsfactoren en de noodzaak om te (kunnen) anticiperen op ontwikkelingen. Osmose heeft ambitieuze doelstellingen als het gaat om zaken als flexibele inzetbaarheid, verbetering van de productiviteit en verdere professionalisering. Daarbij is het van groot belang de juiste balans te vinden tussen de behoeften van medewerkers en die van Osmose. Hoe dan ook, wij realiseren ons dat investeren in medewerkers een belangrijke voorwaarde voor succes is. We willen dit in de eerste plaats realiseren door (bij)scholing maar ook door medewerkers de kans te geven zich verder te ontplooien. Daarnaast wil Osmose hen nieuwe uitdagingen in het werk laten aangaan door bijvoorbeeld de inzet van adviseurs bij meerdere projecten op verschillende terreinen. We stimuleren hen hierbij om een proactieve houding aan te nemen.
Kengetallen personeel 2005 en 2006 Kerncijfers
Financiële gegevens 2006
2005
40
38
Totaal fulltime equivalenten (fte)
30,9
27,4
Percentage vrouwen
68%
66%
Aantal medewerkers in dienst
Rekening van baten en lasten over 2005 en 2006 BATEN Subsidie Provincie Gelderland
2006 €
1.957.366
Baten activiteiten
€
Overige baten
€
2005 €
1.926.541
285.268
€
201.345
3.106
€
2.759
€
2.245.740
€
2.130.645
Percentage allochtonen
62,5%
55%
Percentage deeltijders
82,5%
82%
47,5
42
Gemiddelde diensttijdjaren
8
8
LASTEN
Instroom medewerkers
6
1
Personeelskosten
€
1.567.648
€
1.524.854
Uitstroom medewerkers
4
9
Huisvestingskosten
€
104.891
€
101.658
Organisatiekosten
€
260.776
€
239.232
Kosten activiteiten
€
103.748
€
135.131
TOTAAL LASTEN
€
2.037.063
€
2.000.875
€
208.677
€
129.770
Bijzondere lasten
€
8.944
€
21.988
TOTAAL BIJZONDERE LASTEN
€
8.944
€
21.988
TOTAAL RESULTAAT
€
199.733
€
107.782
Gemiddelde leeftijd
Ziekteverzuimpercentage
11,5
8,6
Medewerkerstevredenheid In 2006 is voor de tweede keer een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder de medewerkers van Osmose. Dit onderzoek is in 2004 voor het eerst afgenomen en hierbij werd gebruikgemaakt van de vragenlijst van David Maister (2001). Door middel van deze vragenlijst wordt een oordeel van medewerkers gevraagd over de algemene performance van de organisatie, zowel intern als extern. De vragenlijst werd in 2006 door negentien medewerkers ingevuld, een respons van 47,5 procent. Opvallende uitkomsten uit het onderzoek van 2006 zijn: de tevredenheid in het algemeen en op speciaal onderzochte factoren en stellingen is licht verbeterd. De grootste positieve veranderingen liggen op het vlak van de kwaliteit van het werk, het belang van de klant en de omgang met elkaar. De grootste negatieve veranderingen liggen op het vlak van de beloning en de investering in de medewerkers. De uitkomsten zullen tot verschillende actiepunten leiden.
Bijzondere baten TOTAAL BATEN
RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSUITOEFENING
23
Kwaliteitsbeleid Osmose is sinds 15 april 2005 gecertificeerd conform de Certiked-criteria en voldoet aan de kwaliteitsnormen van ISO 9001: 2000. Dit betekent dat Osmose een kwaliteitsbeleid voert waarmee ze voortdurend werkt aan verbetering van de kwaliteit van haar dienstverlening. Certiked (Certificatie Kennisintensieve Dienstverlening) is gespecialiseerd in kwaliteitsmanagement bij kennisintensieve dienstverlenende ondernemingen en instellingen. De organisatie kent een certificaat toe door het uitvoeren van toetsingen op basis van internationaal erkende normen. Deze toetsingen vinden jaarlijks plaats.
24
De algemene doelstellingen van het kwaliteitsbeleid van Osmose zijn het garanderen van constante kwaliteit en het vergroten van leveringsbetrouwbaarheid. Met het kwaliteitssysteem werkt Osmose volgens beproefde procedures. Daardoor kunnen onze opdrachtgevers, klanten en afnemers vertrouwen op een zorgvuldige en complete afhandeling van de opdrachten. In 2005 was Osmose vooral druk met het vormgeven van het kwaliteitsbeleid door afstemming van overlegvormen, regels, procedures en handboeken. In 2006 heeft het kwaliteitsbeleid zich expliciet gericht op het inbedden van criteria, richtlijnen en procedures in alle lagen van de organisatie. Daarbij is speciale aandacht besteed aan de aanmerkingen van de Certiked-audits van april 2005 en 2006 en de interne audits van oktober 2005 en 2006. Sinds 2005 heeft Osmose een kwaliteitsfunctionaris in dienst (staffunctie) die verantwoordelijk is voor het initiëren en (doen) uitvoeren van het kwaliteitsbeleid. De kwaliteitsfunctionaris beheert het kwaliteitshandboek, coördineert de jaarlijkse interne en externe audits, registreert verbetervoorstellen, bespreekt deze met de domeineigenaren, stelt verbeterplannen op, toetst wijzigingen in processen en procedures aan de Certiked-normering en communiceert in- en extern over het kwaliteitsbeleid. De kwaliteitsfunctionaris legt verantwoording af aan de directeur.
Raad van Toezicht De Raad van Toezicht heeft in 2005 en 2006 vooral aandacht besteed aan de productiviteit en de bedrijfseconomische aspecten van Osmose. Doelstelling was dat Osmose bedrijfseconomisch weer geheel gezond zou worden. Dit is in hoge mate gelukt. Deze aandacht achtte de raad van belang vanwege het bestaansrecht van Osmose. Een organisatie als Osmose heeft bijna vanzelfsprekend bestaansgrond vanwege de veelheid aan grote en minder grote multiculturele vraagstukken in de samenleving. Het bestaansrecht moet echter verdiend worden bij zowel subsidiegever (de provincie) als klanten. Dat is beter mogelijk bij voldoende productiviteit en een gezonde bedrijfseconomische uitgangspositie. Deze uitgangspositie is temeer belangrijk omdat naar de visie van de raad multiculturele vraagstukken in toenemende mate niet alleen overheidszorg zijn, maar ook een zorg voor de private sector. Voor beide is een goede bedrijfsvoering een cruciale voorwaarde om vertrouwen te kunnen hebben en effectief en efficiënt diensten te kunnen leveren. Enkele andere aandachtspunten voor de Raad van Toezicht in 2005 en 2006 waren: • het Meerjarenbeleid 2006 - 2008 waarmee aan de provincie werd kenbaar gemaakt op welke wijze Osmose aan welke provinciale programma’s wilde bijdragen; • het behalen van het kwaliteitscertificaat door Osmose; • het Herijkingsbesluit van de provincie waarin werd besloten tot een onderzoek naar eventuele optimalere vormen voor de provinciale subsidies voor integratie (Osmose) en emancipatie (emancipatiebureau Enzovoort); • de reguliere onderwerpen jaarverslag, jaarrekening, jaarplan en begroting. De Raad van Toezicht kwam jaarlijks zesmaal bijeen.
Foto: Tjeerd Knier
Wie is Osmose? Raad van Toezicht • Dhr. mr. W. Blanken voorzitter • Dhr. drs. R.C. Brion plaatsvervangend voorzitter • Dhr. D. Rodenburg • Dhr. S. Aarab • Dhr. H.B. Ramautar • Mevr. drs. L. Scheuer-Irion vanaf 3 augustus 2005 • Mevr. S. Yurdusen Directie • Dhr. drs. H.W. Spijkerman Directiesecretariaat • Mevr. H. Sauer - v.d. Groep • Mevr. E.C.L. Verhoog Staf • Mevr. N. Karabacak • Mevr. B.R. Posada Ballester • Mevr. J.A. Welhous Programmamanagers • Mevr. R.Z. Hussainali • Mevr. drs. P.G.M. Suerink tot 1 januari 2006 Manager relatiebeheer • Mevr. drs. P.G.M. Suerink vanaf 1 januari 2006
Adviseurs • Dhr. F. de Bok • Dhr. P. Eersteling tot 15 april 2005 • Dhr. Ö. Gürses • Mevr. S. Hattaoui • Mevr. dr. J. Hulsker • Mevr. Y. Isik • Dhr. drs. R. Jangali • Dhr. H. Kaynak • Mevr. drs. R. Keen • Mevr. drs. F. Leatemia-Tomatala tot 1 november 2005 en vanaf 1 juni 2006 • Mevr. drs. J. Van Lier • Dhr. F.A. Numan • Mevr. M. Okma tot 1 februari 2005 • Dhr. drs. L.J. Peters tot 1 november 2005 • Mevr. O. Rouached vanaf 1 juli 2005 • Dhr. I. Sancak • Dhr. G.Q. Shafiq • Dhr. drs. J.H.G.P. Verhoeven tot 1 juli 2006 • Dhr. J. Vig tot 1 augustus 2005 • Dhr. I.S. van der Vlist kwaliteitsfunctionaris tot 1 januari 2007 • Mevr. b.c. I.F. Vos Projectmedewerkers • Mevr. A. Blijd vanaf 20 november 2006 • Mevr. N. Mahnin vanaf 18 april 2006
Zorgconsulenten • Mevr. A. Adlim tot 1 april 2005 • Mevr. A. Adlouni tot 1 april 2005 • Mevr. N. Ben Tmach vanaf 1 juni 2006 • Mevr. M. Bekta vanaf 1 juni 2006 • Mevr. H. Kerroue tot 1 april 2005 Jongerenwerker • Mevr. N. Yaacoubi tot 1 juli 2006 Ondersteunende Dienst: • Dhr. M. Ammi • Mevr. M. Bagci • Mevr. A. Bongers-Gerritsen • Mevr. M. Düsünceli • Mevr. J. de Fretes • Dhr. P. Hendriks gedetacheerd via Agens • Mevr. C.D. Hesseling-v.d. Hooven tot 1 maart 2006 • Dhr. H. Huberts • Mevr. N. Korkmaz vanaf 1 januari 2006 • Mevr. M. Lamers vanaf 15 maart 2006 • Mevr. N. van Peer-Tahapary • Mevr. G.A. Roga • Mevr. N. Uzun-Bozdag • Mevr. E. Verhoeven tot 1 september 2006 • Mevr. L. de Wolff
25
COLOFON
Uitgave
Redactie Eindredactie Projectbegeleiding Vormgeving en druk
: Osmose, Kastanjelaan 51-53, 6828 GJ Arnhem t. 026 - 352 34 20 f. 026 - 445 84 95 e.
[email protected] i. www.osmose.nl : Blanca Posada, Helga Sauer, Hans Spijkerman, Tekstlink : Helga Sauer, Hans Spijkerman : Helga Sauer : Coers en Roest ontwerpers bno|drukkers, Arnhem