jaarverslag 2004
20 04
2
Inhoud
3
Voorwoord van de voorzitter
3
Bestuursverslag Projecten
4
Beleggingsbeleid
20
Organisatie
23
Jaarrekening 2004
26
Overige gegevens
39
Accountantsverklaring
40
Voorwoord van de voorzitter In het vorige jaarverslag konden wij gewag maken van het feit dat Stichting Instituut Gak zich een plaats had verworven onder de instellingen die zich bezighouden met de verbetering van het arbeidsklimaat. Wij zijn ons daarbij bewust dat dit de verplichting oplegt om de activiteiten die wij entameren of initiëren in een behoorlijke samenhang te presenteren. Wij hechten echter ook zeer aan de zogenaamde spontane aanvragen omdat dergelijke initiatieven zodanig waardevol kunnen zijn dat die ondanks het geïsoleerde karakter toch ondersteuning verdienen. De helft van ons subsidiebudget is hiervoor gereserveerd. Het is aan onze staf, op vruchtbare wijze geadviseerd door onze Raad van Advies, een geordend programma aan ons Bestuur voor te leggen. Hierdoor kan de schijn van toevalligheid in ons beleid, die licht zou kunnen ontstaan, worden vermeden. In bijzondere mate geldt dit voor ons onderzoeksprogramma. Stichting Instituut Gak houdt een aantal bijzondere leerstoelen in stand. Een opsomming van deze bijzondere leerstoelen treft u verder in dit jaarverslag aan. Het stemt tot grote voldoening dat in overleg met de betreffende en ook betrokken hoogleraren een richtinggevend meerjaren onderzoeksprogramma kon worden ontwikkeld zodat tussen de verschillende disciplines optimale synergie tot stand kan worden gebracht. Deze gang van zaken biedt de kans op een multidisciplinaire aanpak gespreid over een aantal universiteiten, hetgeen interessante perspectieven kan bieden. Wij zijn ons er van bewust dat zulks op dit gebied ook is geboden, omdat juist bij dit onderdeel van onze werkzaamheden gebrek aan een samenhangende structuur onverantwoord zou zijn. Het streven naar samenhang sluit het streven naar continuïteit in. Ons financieel beleid is daarop gericht. Dat wij in belangrijke mate onze nominale uitgangspositie wisten te herstellen is daarom van wezenlijke betekenis. Stichting Instituut Gak is echter geen beleggingsinstelling, het beleggen is een middel met als doel ons kapitaal naar vermogen te laten werken. Vandaar dat wij bedacht zijn op het handhaven van een behoorlijk subsidieniveau. Zoals uit het voorgaande blijkt dient dat de toets van inhoudelijke criteria te kunnen doorstaan. Zou het daarbij mogelijk zijn om door gunstige omstandigheden het vermogen van de stichting waardevast in stand te houden dan zou daarmee de continuïteit van een waardevast subsidiebudget kunnen worden gewaarborgd. Het is echter niet zeker of dit kan worden gerealiseerd, dit temeer omdat uit het voorgaande blijkt dat het doel van onze stichting anders kan vereisen. Wij prijzen ons gelukkig dat onze Beleggingscommissie ons terzijde blijft staan om dit juiste evenwicht te bewaren. Er komt veel op ons af. Daarbij houden wij vast aan een beleid dat het werk moet worden verricht door een klein apparaat. Dat vergt van de betrokkenen een grote mate van alertheid. Ons bestuur is verheugd dat het daaraan ook dit jaar weer niet heeft ontbroken. Stichting Instituut Gak staat er gunstig voor, die constatering mogen alle betrokkenen met instemming onderschrijven. Prof. H.J.L. Vonhoff
20 04
4
Projecten
5
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
AMC CHRONISCH ZIEK EN AAN HET WERK BLIJVEN Het bestuur beslist elke twee maanden over ondersteuning van aanvragen. Deze aanvragen worden vooraf door de organisatie getoetst aan de randvoorwaarden en – voor zover daarmee niet strijdig – voorzien van een advies ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuur. Het advies op aanvragen wordt samengevat in een kritisch oordeel op vier hoofdpunten: Is er in voldoende mate sprake van innovatie en van toegevoegde waarde voor de sociale zekerheid in Nederland? Is er aantoonbaar sprake van een behoefte? Is er sprake van een goede prijs/kwaliteit verhouding? Is de aanvrager de adequate uitvoerder? Onder de afgewezen voorstellen bevinden zich veel aanvragen met een sterk aanbodgericht karakter: het project dat aanvragers willen uitvoeren is bestemd voor een doelgroep die niet door de aanvrager vertegenwoordigd wordt maar die daar volgens die aanvrager wel veel behoefte aan heeft. Bij projecten waarin het verrichten van onderzoek centraal staat worden dergelijke aanbodgerichte voorstellen niet in behandeling genomen. Wel kunnen organisaties die zelf een informatiebehoefte hebben en geen aanbieder van onderzoek zijn, deze informatiebehoefte aan ons kenbaar maken. Indien er aanleiding is dit te honoreren zullen bij voorkeur verschillende – op dit terrein gerenommeerde – bureaus uitgenodigd worden daartoe onderzoeksvoorstellen te schrijven. In 2002 werd aan 29 projecten in totaal ¤ 4.685.000 toegekend. In 2003 werd in totaal ¤ 6.465.000 toegekend aan 43 van de voorgelegde projecten. In 2004 werd aan 41 projecten in totaal ¤ 4.384.000 toegekend. Deze daling heeft twee oorzaken. Allereerst kwamen er in de eerste helft van 2004 minder aanvragen binnen. Deze daling hangt waarschijnlijk samen met de eind 2003 door de minister van VWS aangekondigde bezuinigingen op een groot aantal gesubsidieerde instellingen. In eerste instantie leiden dergelijke bezuinigingen vaak tot een in zichzelf gekeerde houding die pas enige tijd later gevolgd wordt door oriëntatie op andere mogelijkheden zoals ons fonds. In de laatste maanden van 2004 steeg het aantal aanvragen opnieuw flink. De tweede oorzaak betreft het feit dat een omvangrijk onderzoeksprogramma dat in het afgelopen jaar is voorbereid, in dat jaar nog nauwelijks tot bestedingen heeft geleid. Naar verwachting zal met betrekking tot dit onderzoeksprogramma in 2005 in totaal ¤ 16 miljoen toegekend worden. Net als in de voorgaande jaarverslagen zijn deze projecten ingedeeld op basis van de gebruikswaarde die met de realisatie ervan wordt nagestreefd: Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken. Voorlichting en activering. Bijdragen aan het publieke debat.
Mensen met een chronische aandoening of handicap stoppen soms voortijdig met werken. Voortijdig in de zin dat ze met werkaanpassingen langer hadden kunnen en willen doorwerken. In het buitenland, en op kleine schaal in Nederland, is de laatste jaren ervaring opgedaan met begeleiding en training van werknemers, die bedoeld is om te ondersteunen bij het oplossen van problemen die zij als gevolg van de ziekte op het werk tegenkomen. Dit meerjarige project behelst de ontwikkeling en evaluatie van een methodiek om mensen met een chronische aandoening langer aan het werk te houden. Daartoe wordt voor cliënten met een chronische aandoening die nog niet daadwerkelijk hun baan kwijt zijn een begeleidingstraject ontwikkeld waarin mensen leren om bijvoorbeeld praktische en sociale problemen op te lossen. Voor de ontwikkeling en eerste implementatie van dit instrument wordt samengewerkt met Arbodiensten, de reguliere gezondheidszorg, de tweedelijns Arbozorg en een aantal patiëntenverenigingen.
¤ 216.400
STICHTING ARCON CLIËNTEN KWALITEITSKEURMERK REÏNTEGRATIE
De reïntegratiebranche is de laatste jaren ontzettend gegroeid en is voortdurend in beweging. Reïntegratiebedrijven blijven zoeken naar de juiste organisatiestructuur en welke manier van dienstverlening het beste bij het bedrijf past. Met het Cliënten Kwaliteitskeurmerk Reïntegratie (CKR) wil de Stichting CKR, een initiatief van Stichting Arcon, bij reïntegratiebedrijven beoordelen of de kwaliteit van reïntegratiedienstverlening vanuit cliëntenperspectief voldoende is. Zo wordt er beoordeeld of een intakegesprek aan de kwaliteitseisen van cliënten heeft voldaan. Het betreft hier een bijdrage die de start mogelijk moet maken van de Stichting CKR. Tevens exploiteert Stichting CKR een landelijke database en internetsite (werkhervatting.nl) die informatie geeft over de activiteiten van reïntegratiebedrijven.
Julius Centrum EFFECTIVITEIT INTERNE EN EXTERNE ARBODIENSTEN
¤ 90.000
In dit project wordt in een vergelijkend onderzoek gekeken naar de verschillen in prestatie tussen in- en externe Arbodiensten. Het onderzoek wordt tevens gebruikt voor het schrijven van een proefschrift.
Psychologen aan het werk LVE / NIP
20 04
¤ 85.225
Op de ranglijst van ziekteverzuim en WAO-instroom staat verzuim om psychische redenen nummer één. Met de veranderingen in de sociale zekerheid zullen cliënten een psycholoog willen raadplegen die er voor zorgt dat ze aan het werk blijven. De nieuwe basisverzekering die per 1 januari 2006 in werking treedt zal een verandering teweeg brengen in hun financiering. In het voorjaar van 2003 bracht het College voor zorgverzekeringen namelijk een positief advies uit aan de minister over opname van de eerstelijnspsychologische zorg in het ziekenfondspakket. Als verzekeraars de richtlijn voorschrijven in het kader van de Arbocuratieve zorg wordt dit eveneens een financiële impuls voor psychologen. Een uniforme richtlijn van de beroepsverenigingen Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen (LVE) en het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) geeft de professionals steun in hun handelen en borgt de samenwerking met andere professionals, werkgevers en werknemers. Werkhervatting is een expliciet onderdeel van deze aanpak. Stichting Instituut Gak draagt bij aan de ontwikkeling van deze uniforme richtlijn.
¤ 158.315
6
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
Stichting Opdrachtenbank BIJDRAGE IN ONTWIKKELINGSKOSTEN
¤ 99.365 TNO Arbeid VERZUIM OP PSYCHISCHE GRONDEN: VERSTERKING WERKNEMERS
Stichting Opdrachtenbank heeft een constructie ontwikkeld waardoor arbeidsongeschikte mensen met een ernstige beperking (‘WAO-er fase 4’) werk kunnen verrichten zonder hun aanspraak op een uitkering te verspelen. In een pilot-periode van een jaar wil zij als bemiddelingsbureau aantonen dat het haalbaar is om WAO-ers fase 4, ondanks hun ernstige beperkingen, actief te laten zijn in de samenleving. De Opdrachtenbank werft daartoe opdrachten bij organisaties en zoekt daarbij mensen (WAO-er fase 4) die deze uitvoeren tegen betaling. De Opdrachtenbank zorgt daarbij voor een omgeving waarin opdrachten door de desbetreffende persoon optimaal kunnen worden uitgevoerd, zoals vervanging bij uitval zodat aan de opdrachtcriteria wordt voldaan. Het geld dat wordt verdiend na aftrek van kosten, wordt tijdens de pilot niet uitbetaald (met uitzondering van de toegestane vrijwilligersbijdrage) als inkomen, maar in een fonds gestort, dat wordt beheerd door een stichting. Het concept wil bewijzen dat mensen die volgens wet- en regelgeving niet-reïntegreerbaar zijn – maar vaak veel kunnen – toch actief worden als zij niets te maken hebben/krijgen met de complexiteit en vaak conflicterende wet- en regelgeving in Nederland.
¤ 25.000
¤ 208.000
Claimbeoordeling is een belangrijke determinant in de kwaliteit van de sociale zekerheid. In dit project wil TNO Arbeid de claimbeoordeling wetenschappelijk ontwikkelen door middel van onderzoek dat moet leiden tot een aantal artikelen, presentaties en een promotie. Het project beoogt in vier deelprojecten bij te dragen aan de validiteit en betrouwbaarheid van de claimbeoordeling, waarin de volgende vraagstelling centraal staat: hoe is het proces van de beoordeling arbeidsongeschiktheid te operationaliseren zodanig dat een gefundeerde kwaliteitssturing mogelijk is? Met het project trachten de onderzoekers het fundament van de verzekeringsgeneeskunde als wetenschappelijke discipline te verstevigen.
20 04
¤ 54.200
SRE/RPA BANENPLEIN
Hoewel de situatie op de arbeidsmarkt momenteel niet gunstig is voor ouderen, zal over enige tijd (vanwege de ontgroening en vergrijzing) toch blijken dat de inzet van ouderen op de arbeidsmarkt niet gemist kan worden. De in het verleden ingevoerde maatregelen om vervroegde uittreding te bevorderen worden teruggedraaid en er is eerder sprake van een verhoging dan van een verlaging van de pensioenleeftijd. EVC (Erkennen van eerder Verworven Competenties) is een methode om competenties die mensen hoe dan ook verworven hebben in kaart te brengen. Door gebruik te maken van EVC worden de mogelijkheden tot deelname aan de arbeidsmarkt vergroot. PSW wil in dit project bereiken dat het opstellen én onderhouden van competentieprofielen een standaard onderdeel wordt van HRM-beleid. Het is de bedoeling dat met name deze methodiek geschikt gemaakt wordt voor laaggeschoolde 45-plussers en dat deze toegepast gaat worden in de sectoren zorg en metaal in delen van Zuid-Nederland en Vlaanderen.
TNO Arbeid KWALITEIT VAN CLAIMBEOORDELING
¤ 62.596
De preventie van psychische klachten, de reductie van het verzuim door psychische klachten en een goede en snelle reïntegratie vergen van leidinggevenden en van werknemers een intensieve en deels geprotocolleerde samenwerking en interactie. Beide partijen moeten hun verantwoordelijkheid willen en vooral kunnen nemen. In dit project worden onder meer een methodiek en een training voor werknemers ontwikkeld, met als doel werknemers beter te equiperen voor het houden van de regie als zij in een arbocuratief proces terechtkomen. Tevens behelst het project de begeleiding van collega’s die dreigen uit te vallen of uitgevallen zijn. In 2003 subsidieerde Stichting Instituut Gak een dergelijke training voor leidinggevenden, ontwikkeld door de Netherlands School of Public and Occupational Health (NSPOH).
Competentiepaspoort PSW
7
Naar aanleiding van de snel toenemende werkloosheid in Zuidoost Brabant heeft het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Zuidoost Brabant (RPA) het initiatief genomen voor het starten van dit project om de toenemende werkloosheid te bestrijden. Eind mei 2003 waren er in Zuidoost-Brabant 25.500 werklozen. Daar stonden 3.400 geregistreerde vacatures tegenover. Die verhouding toont aan dat er naast een goede bemiddeling ook andere maatregelen nodig zijn. Het Banenplein is erop gericht om, met het CWI, het regionale bedrijfsleven en de overheid, zo veel mogelijk vacatures onder één dak beschikbaar te krijgen.
STECR
¤ 178.322
Laboretum Dit projectplan betreft de ontwikkeling van een kennissysteem, met de naam ’Kennissysteem voor Diagnostiek en Statistiek van Arbeidsmogelijkheden’, dat bijdraagt aan de convergentie tussen sociale zekerheid en zorg. In dit kennissysteem wordt bestaande informatie, beschikbaar uit diverse bronnen, over diagnostiek, behandeling, reïntegratie en verzuimduren aan elkaar gekoppeld en op één punt in Nederland gebundeld. Een compact overzicht van evidence, consensus, ’practice based’ handelen waarbij niet alleen de (relatief uitbundige) kennis omtrent diagnostiek en behandeling kort wordt samengevat, maar vooral ook de (veel minder uitbundige) kennis omtrent begeleiding gericht op terugkeer naar werk. Naast STECR nemen aan het Laboretum-project kenniscentra voor arbeidsrelevante aandoeningen, de bedrijfsartsen (NVAB), de verzekeringsartsen (NVVG), het UWV, de verzekeraars, Borea en de Arbodiensten deel.
8
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
Stichting voor vluchteling-studenten UAF DOORSTART
9
Projecten/Voorlichting en activering
¤ 74.500
Het A&O-vak en de Beroepsvereniging voor Arbeids- en Organisatiedeskundigen (BA&O) bestaan tien jaar. Dit was een goede aanleiding om nader in te gaan op de kwaliteit en de toekomst van de A&O-deskundige. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de BA&O en onze stichting financierden professionaliseringsactiviteiten voor de leden van de BA&O. Dit bestond uit een (internet)enquête uitgevoerd onder leden en potentiële leden en het samenstellen van het handboek ‘Succesvol organiseren van werk en gezondheid’. Centraal in dit boek staan negen voorbeelden van A&O’ers en hun klantorganisaties. Het handboek is samen met de resultaten van het onderzoek gepresenteerd tijdens een congres op 11 november 2004.
De Stichting voor vluchteling-studenten UAF ondersteunt vluchtelingen en asielzoekers bij hun studie en bij het vinden van werk door middel van geld, advies en begeleiding. In dit project worden dertig werkloze hoger opgeleide ‘oudere’ vluchtelingen (met verblijfsstatus) begeleid en geactiveerd naar werk. Na het volgen van drie workshops wordt een persoonlijk ontwikkelingsplan gemaakt en begint het maatwerktraject. Door stages, vrijwilligerswerk, mentorschap, bedrijfsbezoeken en het volgen van een beroepsopleiding en taalcursus is de verwachting dat 40% van de deelnemers een plek zal vinden op de Nederlandse arbeidsmarkt die aansluit bij hun opleidingsniveau en werkervaring.
CNV Jongeren VERY ABLE
¤ 44.335
Gemeente Uden UPGRADE
In Noordoost Brabant heeft een groot aantal partijen (gemeenten, UWV, werkgevers- en werknemersorganisaties en bedrijven) geconstateerd dat de arbeidsmarkt de komende jaren zorgen zal baren. Ontgroening, vergrijzing en de hogere kennisintensiteit zullen leiden tot een tekort aan gekwalificeerd personeel. Aan de andere kant zijn er nog veel mensen werkloos of arbeidsongeschikt, met veelal een laag scholingsniveau. De partijen in de regio hebben behoefte aan een andere wijze van reïntegratie waarbij meer geïnvesteerd wordt in opleiding en waarbij werken en leren gecombineerd worden. Het project Upgrade is een gezamenlijk initiatief dat een viertal samenwerkingsprojecten behelst en is gericht op economische en maatschappelijke leerbanen. De algemene doelstelling van het programma is het ‘upgraden’ van de werkloze beroepsbevolking, zodanig dat zij daadwerkelijk inzetbaar wordt en voor de toekomst als arbeidsreserve kan worden beschouwd. De projecten zullen in diverse sectoren en subregio’s worden uitgevoerd.
VU Medisch Centrum TRANSMURAAL DOELMATIGHEIDSONDERZOEK
¤ 80.000
Het overgrote deel van de kosten door lage rugpijn wordt veroorzaakt door langdurig verzuim en arbeidsongeschiktheid van een relatief kleine groep patiënten. Desondanks is de huidige curatieve zorg van deze patiënten niet gericht op reïntegratie. In de eerstelijns (bedrijfsgezondheids)zorg is aangetoond dat interventies op het werk (kosten)effectief zijn bij de reïntegratie van rugpijnpatiënten. Er is echter nog geen onderzoek verricht om aan te tonen dat deze interventies ook (kosten)effectief zijn bij patiënten die een polikliniek van een ziekenhuis bezoeken. Dit onderzoek moet een antwoord op deze vraag bieden.
20 04
¤ 114.000
BA&O ONDERZOEK, CONGRES EN HANDBOEK
¤ 140.600
Veel gehandicapte jongeren hebben moeite met het vinden van een (betaalde) baan. Zowel een negatief zelfbeeld als de vooroordelen die leven bij werkgevers dragen hieraan bij. De jongeren hebben vaak geen vertrouwen in hun mogelijkheden, hebben faalangst. Ook is het moeilijk voor hen om werkervaring op te bouwen. Gehandicapte jongeren doen vaak langer over hun opleiding en komen dus later op de arbeidsmarkt. CNV Jongeren wil zich inzetten om de positie van gehandicapte jongeren te verbeteren. Daartoe is in 2003 het onderzoek Wajong Talent uitgevoerd (Wajong Talent, visie van Wajongeren op de arbeidsmarkt) en start het project Very Able. Met dit project beoogt CNV Jongeren de vooroordelen van werkgevers ten aanzien van Wajongeren weg te nemen en voor 50 Wajongeren een baan te creëren. Very Able bestaat uit twee campagnes en een banenmarkt in juni 2005. De eerste campagne is er enerzijds op gericht werkgevers te informeren over de mogelijkheden op het gebied van wet- en regelgeving en anderzijds vooroordelen ten aanzien van gehandicapte mensen te ontkrachten. Daarna volgt de banenmarkt waar de jongeren en de werkgevers bij elkaar worden gebracht. De afsluitende campagne is erop gericht de werkgevers die wel Wajongeren in dienst hebben genomen in positief daglicht te zetten als rolmodel. Very Able is een project voor en door jongeren. CNV jongeren heeft een jongere met een Wajong achtergrond aangenomen voor de uitvoering van het project. Aan de totstandkoming hebben gehandicapte jongeren meegewerkt en bij de uitvoering zal de doelgroep actief betrokken worden.
Delta Bouman
¤ 154.916
Bedrijfshulpverlening verslavingszorg Dit pilot-project is opgezet om bedrijfsartsen van de Arbo Unie in de regio Rotterdam alcoholen verslavingsproblematiek als factor bij verzuim beter te laten onderkennen en de in verslavingszorg gespecialiseerde instelling DeltaBouman een adequate aanpak van arbeidsreïntegratie te laten ontwikkelen. Vanuit de ervaringen van de pilot kunnen meerdere regio’s worden gestimuleerd om een dergelijk samenwerkingsverband op te zetten. Een Invitational Conference wordt georganiseerd voor een select gezelschap. Hierin worden ideeën en ervaringen gedeeld en worden de resultaten besproken. Op basis van deze conferentie zal een artikel worden geschreven en ter publicatie worden aangeboden aan enkele relevante tijdschriften.
10
Projecten/Voorlichting en activering
11
Julius Centrum ¤ 11.850 CONGRES ARBEIDSGENEESKUNDE IN DE EERSTELIJNSGEZONDHEIDSZORG
¤ 25.000
Driekant BV DE TWEEDE RONDE
Als één van de uitwerkingen van het thema zorg en zekerheid financiert Stichting Instituut Gak een onderzoek van het Julius Centrum naar samenwerking tussen arbeidsgeneeskundige en curatieve medische professionals. Uit een tussenrapportage blijkt dat deze professionals zelf de fysieke scheiding beschouwen als de grootste belemmering. Om af te tasten of er wetenschappelijk, professioneel en bestuurlijk draagvlak bestaat voor deze arbocuratieve samenwerking organiseerde het Julius Centrum in oktober 2004 een congres rondom dit thema.
Driekant Ambachtscentrum is een sociale firma die 16 arbeidsgehandicapten (mensen met een verstandelijke beperking, ex-psychiatrische patiënten en ex-verslaafden) een arbeidsplaats aanbiedt in de bakkerij/keuken, de winkel/lunchroom of de cateringservice. Daarnaast is er ook ruimte voor kunstzinnige vorming. Het ambachtscentrum is gevestigd in een historisch pand in het centrum van Zutphen. Het is in 1998 met een subsidie van de provincie Gelderland opgezet en is sinds 2002 in staat zichzelf financieel te bedruipen. Inmiddels is het pand aan een grondige renovatie toe en is een aantal machines aan vervanging toe. Onze stichting draagt bij aan deze ‘tweede ronde’.
¤ 75.000
Kingmaschool HOEZO MOEILIJK?!
Het Inter-Lokaal
Deze documentaire laat zien hoe de Kingmaschool in Amsterdam zeer moeilijk lerende en gedragsproblematische kinderen door middel van arbeidstoeleiding een zo normaal mogelijke toekomst wil bezorgen. De aanpak van de Kingmaschool is innovatief en trekt vanuit het hele land belangstelling. De film is daarom enerzijds een goed middel om aan werkgevers te tonen dat leerlingen van het speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen gemotiveerde werknemers kunnen worden en kan anderzijds als voorbeeld voor andere scholen van dit type gebruikt worden. De RVU educatieve omroep is coproducent en zendt de film medio najaar 2005 uit.
¤ 30.000
Somaliërs en arbeid Het Inter-Lokaal wil gerichte, concrete sociaal activerende programma’s ontwikkelen om de arbeidsparticipatie van Somalische inwoners in Nijmegen en omstreken te vergroten. Veel Somaliërs in Nederland ondervinden problemen met het vinden en behouden van een baan. Voor een substantieel aantal Somaliërs dreigt sociale uitsluiting. De sociale activiteiten van Het InterLokaal richten zich op het voorbereiden van Somaliërs op arbeidsreïntegratie. Opgedane projectervaringen zullen gebundeld worden in een methodiekbeschrijving, die andere Nederlandse instellingen handvaten biedt op het gebied van ondersteuning van Somaliërs op weg naar arbeidsparticipatie. Met dit project wil Het Inter-Lokaal niet alleen honderd Somalische werkzoekenden bereiken en ondersteunen, maar ook vier Somalische hulpverleners professionaliseren. Uit eerdere projectervaringen is gebleken dat de inzet van hulpverleners met een Somalische achtergrond goed aansluit bij de behoeftes en aanpak behorende bij de Somalische doelgroep. Helaas is er in Nederland een groot tekort aan goed opgeleide Somalische hulpverleners. Dit project maakt het mogelijk voor vier Somalische medewerkers om werkervaring op te doen en een HBO-opleiding sociaal pedagogische hulpverlening te volgen.
Stichting Vrienden JBI OEFENCENTRUM REUMAPATIËNTEN
¤ 100.000
Het Jan van Breemen Instituut (JBI), één van de meest gerenommeerde instellingen voor reumapatiënten in Nederland, bestaat binnenkort honderd jaar. De stichting Vrienden van het JBI wil daartoe een modern en aangepast regionaal oefencentrum realiseren. Via gerichte trainingen en begeleid sporten hoopt het instituut pijnklachten te verminderen en reumapatiënten in staat te stellen zelfstandiger te functioneren waardoor zij langer kunnen blijven werken.
20 04
Campagne eerstelijnshandelen bij psychische klachten en arbeid KNMG
Het betreft hier de voorbereiding op de meerjarige multi-media voorlichtingscampagne ‘Overspannen’. In deze campagne, in samenwerking met de Commissie Het Werkend Perspectief, worden werknemers met psychische klachten aangemoedigd tijdig te gaan praten over hun klachten met huis- en bedrijfsartsen met als doel het verzuim wegens dergelijke klachten terug te dringen. Als aanvrager van dit project treedt op het Platform Afstemming Richtlijnen Arbeid en Gezondheid (PARAG) van de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst).
¤ 134.500
NISZ INTERNATIONAAL CONGRES OVER LEVENSLOOP
¤ 44.400
Het Nederlands Instituut voor Sociale Zekerheid (NISZ) is de Nederlandse afdeling van het European Institute for Social Security i.o. (EISS) waarin academici die werkzaam zijn op het terrein van sociale zekerheid elkaar ontmoeten om zodoende kennis en ervaring uit te wisselen. Op 22 september 2005 vindt er een internationaal congres plaats over levensloop, waarin onder meer financiële aspecten van levenslooparrangementen en internationale verdragen met betrekking tot dit vraagstuk aan de orde zullen komen.
12
Projecten/Voorlichting en activering
Stichting De Ontmoeting PROEVERIJ DE ONTMOETING
13
¤ 60.000
Reumafonds BIJDRAGE IN SUPPORT AWARD 2004
Stichting de Ontmoeting wil in het centrum van Ermelo een lunchroom annex koffie- en theewinkel starten die werk biedt aan vijftien geestelijk gehandicapten (met het Down Syndroom). Vanuit dit bedrijf wordt tevens een dagcatering verzorgd en worden picknickmanden klaargemaakt. Het is een initiatief van een aantal Ermelose ondernemers en van de instelling voor geestelijke gezondheidszorg ’s Heeren Loo Midden-Nederland.
FvO KEUZEVRIJHEID IN ARBEIDSINTEGRATIE
¤ 30.000
De Federatie van Ouderverenigingen (FvO) bundelt vijf landelijke verenigingen van ouders van mensen met een verstandelijke handicap. In dit project willen zij tien à vijftien verstandelijk gehandicapte schoolverlaters (Wajongeren) ondersteunen bij het gebruikmaken van de individuele reïntegratie overeenkomst (IRO). Daarbij wil de FvO de mogelijkheden en de knelpunten van de IRO voor Wajongeren in kaart te brengen. Tevens wil de FvO informatiemateriaal ontwikkelen voor ouders/verwanten die voor hun Wajongere in de toekomst gebruik willen maken van de IRO. Bovendien hoopt de FvO de samenwerking tussen verschillende partners betrokken bij de reïntegratie van jongeren te verbeteren. Ten slotte wil de FvO onderzoeken of er met de IRO een sluitende aanpak kan worden gecreëerd als integratie naar regulier werk niet lukt.
POG/iRV IRO/PROMO
Sociale firma’s zijn bedrijven die zijn opgericht om werk te creëren voor arbeidsgehandicapten. De bedrijven produceren goederen of leveren diensten tegen marktconforme prijzen en willen tevens kostendekkend of winstgevend zijn. TNO Arbeid heeft in 2003 op verzoek van onze stichting onderzoek gedaan naar het aantal sociale firma’s en de knelpunten die deze bedrijven ervaren bij het realiseren van hun dubbele doelstelling. Uit het onderzoek blijkt dat er nog niet veel rendabele sociale firma’s en vergelijkbare ondernemingen zijn. Succesvol ondernemen met arbeidsgehandicapte werknemers is volgens PSW wel degelijk mogelijk. Om sociale ondernemingen beter te informeren over de mogelijkheden (wet- en regelgeving e.d.) is in oktober 2004 een symposium georganiseerd voor ondernemers van dit soort bedrijven.
¤ 24.576
20 04
¤ 20.500
Stichting Rhythm of Reason CONGRES ‘WOMEN IN BLACK’
Women in black is een landelijke conferentie met vijf verschillende workshops (over belangrijke onderwerpen voor startende ondernemers) verzorgd door experts uit het veld en succesvolle allochtone onderneemsters uit de praktijk. Het congres dat op 28 oktober 2004 georganiseerd is in Arnhem is bedoeld om jonge allochtone vrouwen creatieve mogelijkheden aan te reiken om zich verder te emanciperen, waarbij het starten van een eigen onderneming als een middel voor financiële onafhankelijkheid wordt aangereikt. Hiernaast is het doel allochtone jonge vrouwen meer te enthousiasmeren voor het zelfstandig ondernemerschap, zodat allochtone vrouwen als werkgever steeds meer kunnen betekenen voor werkloze allochtone jonge vrouwen of voor allochtone herintredende vrouwen.
De Rode Hoed
Symposium sociaal ondernemerschap PSW
Eén op de tien Nederlanders heeft een vorm van reuma. Reuma is daarmee volksziekte nummer één. Uit TNO onderzoek (2000) is gebleken dat maar liefst een kwart van de WAO-uitgaven gaat naar mensen met reuma. De meeste mensen met reuma willen graag blijven werken. Dankzij hun eigen doorzettingsvermogen en motivatie en dankzij het begrip en de steun van collega’s, werkgever en andere betrokkenen lukt dit vaak ook. Zo blijft kennis en ervaring behouden en treedt een win-win situatie voor alle partijen op. De Support Award is een onderscheiding van het Reumafonds voor collegialiteit binnen een bedrijf of afdeling ten opzichte van een collega die reuma heeft. Het bedrijf en het team op de werkplek rondom de persoon in kwestie staan centraal en worden in het zonnetje gezet. De prijsuitreiking wordt gebruikt om aandacht te vragen voor de werkende reumapatiënt door middel van een leaflet, persberichten en een voorlichtingsfilm.
¤ 56.685
Met ingang van 1 januari 2004 is de regeling Individuele Reïntegratie Overeenkomst (IRO) van kracht. Mensen met een arbeidshandicap kunnen nu met een ‘eigen’ budget op zoek naar werk. Goede informatie en voorlichting over de regeling en ondersteuning bij het hele traject is het uitgangspunt voor het project IRO / Promo. De IROLEI is een leidraad voor de IRO, waarin op klantvriendelijke manier voorlichting wordt gegeven over alle aspecten die van belang zijn voor een goed verloop van aanvraag van de IRO tot en met uitvoering van het reïntegratietraject. Daarnaast wordt een helpdesk opgezet, de HIRO, waar mensen informatie kunnen krijgen over alle aspecten van de IRO. Het Brabants centrum voor gehandicaptenbeleid (POG) zet de HIRO samen met het Kenniscentrum voor Revalidatie en Handicap (iRV) op. Het project wordt in Zuid-Nederland uitgevoerd.
¤ 40.000
Gezonde arbeidsparticipatie van moeders Naar aanleiding van de uitkomsten van het door onze stichting gefinancierde onderzoek naar arbeidsparticipatie en arbeidsongeschiktheid bij vrouwen (uitgevoerd door Ape BV onder leiding van prof. dr. Philip de Jong), organiseert De Rode Hoed op maandag 14 maart 2005 een publieksprogramma voor vrouwen met kinderen die (weer willen gaan) werken. Aan de hand van goede voorbeelden van ervaringsdeskundigen willen de organisatoren laten zien hoe een goede balans tussen arbeid en zorg gevonden kan worden. De uitkomsten worden vastgelegd in een folder met praktische adviezen die breed verspreid wordt.
¤ 44.220
14
Projecten/Voorlichting en activering
RPA Zuidoost Brabant VOORBEREIDING PROJECT KENNISWERKERS
15
Projecten/Bijdragen aan het publieke debat
¤ 40.600 ¤ 4.700
Amsterdam University Press GARANTSTELLING BIJ UITGAVE VAN TWEE BOEKEN
De regio Zuidoost Brabant wordt gekenmerkt door industriële en hoogtechnologische bedrijvigheid. De bedrijven in metaal-electro, ICT, automotive, logistiek en agribusiness vormen de motor voor de economie en werkgelegenheid in de regio. De behoefte aan flexibele arbeidsverhoudingen en aan medewerkers wier kennis op een hoog peil blijft, kan soms op gespannen voet met elkaar staan. Als na een periode van inkrimping, waarbij een aantal kenniswerkers werkloos is geworden, de vraag weer aantrekt, blijken functie-eisen aan de vraagzijde en competenties aan de aanbodzijde niet meer aan te sluiten. Daardoor dreigt werk of naar het buitenland te verdwijnen of worden kenniswerkers in het buitenland gezocht terwijl het Nederlandse aanbod onbenut blijft. Daarom wil het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Zuidoost Brabant ervoor zorgen dat werkloze kenniswerkers scholing en vorming aangeboden krijgen die aansluit op de vraag van de markt. Daartoe wil het platform enerzijds functies en compententies formuleren op basis van marktonderzoek en deze continue laten toetsen en aanpassen door een panel van vertegenwoordigers van toonaangevende bedrijven. Anderzijds wil zij het aanbod van werkloze kenniswerkers in kaart brengen. Alle gegevens moeten in een database up-to-date worden gehouden.
Het betreft hier een garantstelling van twee boeken in de serie Changing Welfare States. De serie beoogt voor een internationaal, maar vooral voor een Europees publiek een publicatiekanaal te zijn voor het debat over en het onderzoek naar de veranderende verzorgingsstaat.
De Balie
Publicatie en debat ‘Sociale zekerheid als investering’ In het manifest ‘Sociale zekerheid als investering’, dat in oktober 2004 in de Volkskrant gepubliceerd is, is het oude idee van een basisuitkering nieuw leven ingeblazen door deze uitwerking het karakter te geven van een aanspraak die ingezet kan worden als studiefinanciering of als startkapitaal van een levensloopregeling. Het manifest kreeg veel aandacht in de media en in het parlement. In dit project wordt voornoemd manifest uitgewerkt tot een publicatie, mede gevoed door expertmeetings en een groot afrondend publieksprogramma.
¤ 25.000 Springfilm
¤ 8.000
Instructievideo over pesten op het werk Als spin-off van een documentaire voor NCRV Dokument heeft Springfilm een video/DVD gemaakt die gebruikt kan worden om het fenomeen ‘pesten op het werk’ bespreekbaar te maken. Werkgevers en leidinggevenden krijgen hiermee een handvat hoe ze het beste kunnen omgaan met een pestsituatie binnen hun bedrijf. Daarbij krijgen ze een inzicht van de kwalijke gevolgen van pesten binnen een bedrijf. Voor werknemers zou het vooral preventief moeten werken. Naast de DVD is een brochure ontwikkeld waarin aanvullende informatie wordt gegeven
20 04
Stichting BMP ACTIVEREND ONDERZOEK NAAR DE POSITIE VAN ILLEGALEN
¤ 196.800
De stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie (BMP) richt zich op het, in samenspraak met betrokkenen, verkennen van nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en daarmee samenhangende verschuivende politieke en maatschappelijke inzichten, met als doel het ontwikkelen van nieuwe handelingsperspectieven. Bij de uitvoering van diverse projecten wordt BMP geconfronteerd met het bestaan van groepen illegalen die in de marge van de samenleving proberen te overleven. Organisaties als vakbeweging, kerken en het MKB worstelen ieder vanuit hun eigen perspectief met vragen rond de sociale, psychische en medische omstandigheden van illegalen en de gevolgen van het verschijnsel illegale arbeid. Vanuit de uitzendbranche komen steeds sterkere signalen dat het grote aantal uitzendbureaus dat illegalen bemiddelt, directe negatieve consequenties heeft voor de branche als geheel. Uit de gesprekken die BMP met diverse partijen over dit onderwerp voerde blijkt dat de bestaande beelden over illegalen en illegale arbeid als gevolg van een aantal maatschappelijke, economische en politieke ontwikkelingen niet meer in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. Vanuit de gedachtegang dat daar waar beelden niet meer passen, er ook geen handelingsperspectieven kunnen worden ontwikkeld, heeft BMP het initiatief genomen tot een activerende verkenning naar de positie van illegalen en de gevolgen van illegale arbeid voor de Nederlandse samenleving. Deze verkenning eindigt met een conferentie en een bijbehorend rapport.
16
Projecten/Bijdragen aan het publieke debat
17
FNV Bondgenoten/RWI OFFSHORING IN KAART GEBRACHT Stichting De Burcht SOLIDARITEIT EN DE VERZORGINGSSTAAT
Al tientallen jaren verdwijnt arbeid uit het rijke westen naar andere landen. Per saldo leidt dat niet alleen tot welvaartstijging elders maar ook bij ons, omdat producten daardoor goedkoper worden en er voldoende nieuwe arbeid met een hogere toegevoegde waarde gegenereerd wordt. Offshoring kan gezien worden als een variant waarin deze trend van overheveling van werk zich voortzet. Nieuw is echter de dimensie dat het niet alleen gaat om laaggeschoolde, maar ook om hooggeschoolde arbeid, met name in de ICT. Voor de vakbeweging is het een serieuze vraag welke positie ze in kunnen en moeten nemen om de ontwikkeling van offshoring in goede banen te leiden. Daarom nam FNV Bondgenoten het initiatief voor dit onderzoek. Voor de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) is het niet alleen een vraag welk effect offshoring van ICT heeft op de directe werkgelegenheid in de ICT sector. Ook het effect van de uitstraling van offshoring voor de arbeidsmarkt als geheel is interessant. Voor de kwaliteit van het ook in Nederland te verwachten maatschappelijke debat over offshoring achtten de RWI en FNV Bondgenoten het wenselijk dat er een gedegen studie komt naar de effecten van offshoring in de komende tien jaar. Deze studie is inmiddels uitgevoerd door Regioplan.
¤ 467.500
Opvattingen over solidariteit en de verzorgingsstaat zijn beslissend voor de visie op en keuzes ten aanzien van de sociale zekerheid. Veranderingen in deze opvattingen zullen daarom van grote invloed zijn op de toekomst van de sociale zekerheid. In dit project zullen de ontwikkelingen van individualisering en internationalisering en hun gevolgen voor de solidariteit zowel theoretisch als empirisch worden geanalyseerd. Nagegaan wordt welke consequenties deze hebben voor de houdbaarheid van de verzorgingsstaat en welke toekomstscenario’s er denkbaar zijn. Het project wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van prof. dr. Paul de Beer, verbonden aan De Burcht en het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) van de Universiteit van Amsterdam. Gedurende de looptijd van het onderzoek, dat is voorzien op drie jaar, zal Stichting De Burcht tevens een aantal symposia, debatten en exposities organiseren om de discussie over het onderwerp te stimuleren.
Erasmus Universiteit Rotterdam ¤ 22.277 STATE OF THE ART VAN HET ONDERZOEK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID Prof. Romke van der Veen bracht voor ons de stand van zaken in het onderzoek naar de sociale zekerheid in kaart. Nederlands onderzoek speelt nauwelijks een rol in belangrijke discussies over sociale zekerheid in het internationale onderzoek. Dit ligt niet aan de kwantiteit, over de afgelopen acht jaar registreerde en analyseerde van der Veen 377 Nederlandse onderzoeken naar sociale zekerheid. De hoofdoorzaak is de kwaliteit, zie ook "Beleid voor het komende jaar".
Rol van de verzekeraars bij reïntegratie van zieke werknemers FNV
20 04
¤ 75.000
Op het terrein van de sociale zekerheid krijgen private verzekeraars een steeds grotere rol toebedeeld. Denk bijvoorbeeld aan de Wulbz, de Wet TBA en de Wet Pemba. De overheid hecht steeds meer aan het principe van het eigenrisico dragen voor bedrijven. Toch is er over de daarmee gepaard gaande vergroting van de rol van private verzekeraars nog vrij weinig bekend. Wat doen private verzekeraars bijvoorbeeld aan reïntegratie van zieke werknemers? Doen zij daar iets aan, of voeren zij alleen een prijsbeleid? In de plannen van het kabinet voor een nieuw stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen wordt de gedachte van het eigenrisico weer verder uitgebouwd. De regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) zou deels publiek en deels privaat uitgevoerd moeten worden. De FNV wil met dit onderzoek zicht krijgen op de mogelijke gevolgen van de voorgestelde constructie in de WGA voor (met name) de reïntegratiepositie van zieke werknemers. De ervaringen met eerdere private regelingen kunnen hierbij als leerschool dienen.
¤50.230
NVVG
¤ 180.744
Geschiedenis van de claimbeoordeling De Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) stelt zich tot doel het bevorderen van de verzekeringsgeneeskunde in de breedst mogelijke zin. Met een medisch-historisch onderzoek van de claimbeoordeling wil de NVVG beter inzicht verkrijgen in hoe de huidige uitvoeringspraktijk het product is van maatschappelijke opvattingen en ontwikkelingen in het verleden. Het onderzoek resulteert in een boek waarbij de praktijk van de claimbeoordeling en dus de wisselwerking tussen geneeskunde en sociale zekerheid centraal komen te staan.
UvA/AIAS ¤ 800.800 VERANTWOORDELIJKHEIDSVERDELING IN DE SOCIALE ZEKERHEID In dit project is een voorstel geformuleerd voor een gedegen wetenschappelijk onderzoek naar de verantwoordelijkheidsverdeling ten aanzien van de sociale zekerheid en het arbeidsmarktbeleid. Het doel van het onderzoek is beter inzicht te verkrijgen in de voor- en nadelen van verschillende mogelijkheden voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de overheid, marktpartijen (individuele ondernemingen en burgers) en intermediaire organisaties. Het onderzoek omvat zowel een theoretische als een empirische component. Het empirische onderzoek valt uiteen in een internationaal vergelijkend deel en een historisch deel. Het driejarige onderzoek wordt geleid door de hoogleraren Paul de Beer, Jelle Visser en Coen Teulings.
18
Bijzondere leerstoelen
Aan onze stichting zijn de volgende acht bijzondere leerstoelen gelieerd: Sociaalzekerheidsrecht (Rijks Universiteit Groningen): Prof. mr. F.M. Noordam; Internationaal sociaalzekerheidsrecht (Universiteit van Tilburg): Prof. mr. drs. F.J.L. Pennings; Sociaalzekerheidsrecht (Vrije Universiteit): Prof. dr. G.J. Vonk; Economie der Sociale zekerheid (Erasmus Universiteit Rotterdam): Prof. dr. J.H.M. Nelissen (tot 1 april 2005); Leer der Sociale zekerheid (Universiteit Leiden): Prof. dr. K.P. Goudswaard; Economische Orde en Sociale Zekerheid (Universiteit van Amsterdam): Prof. dr. Ph.R. de Jong; Pensioenrecht (Radboud Universiteit Nijmegen): Prof. mr. P.M.C. de Lange; Sociale verzekeringsgeneeskunde (Universiteit van Amsterdam/AMC): Prof. dr. J.H.B.M. Willems. Iedere bijzondere leerstoel heeft een eigen curatorium dat uit drie leden bestaat: één vanuit de universiteit, één vanuit de faculteit en één vanuit Stichting Instituut Gak. Jaarlijks vindt er overleg plaats tussen curatorium en de leerstoelhouder waarin hij verslag doet van zijn activiteiten. De bijzonder hoogleraren worden tevens betrokken bij de uitwerking van het meerjarenplan in een onderzoeksprogramma voor onze stichting.
20 04
19
Beleid voor het komende jaar
Twee zaken staan centraal in het beleid voor het komende jaar. Enerzijds streven wij naar een zodanige aanpassing van onze aanvraagprocedures dat de informatie die de aanvrager ons dient te verstrekken ons beter in staat stelt te monitoren in hoeverre nagestreefde resultaten en beoogde effecten daadwerkelijk gerealiseerd worden. In dit kader hopen we tevens één of meerdere themarapportages te kunnen verzorgen waarin we dieper willen ingaan op het rendement van door ons gesubsidieerde projecten. Anderzijds zal in 2005 ons meerjarig onderzoeksprogramma van start gaan. Ter voorbereiding van dit programma hebben de bekleders van de acht aan onze stichting gelieerde leerstoelen voorstellen gedaan voor de vertaling van ons meerjarenprogramma in een reeks onderzoeksprojecten. Bovendien is aan prof. Romke van der Veen, Erasmusuniversiteit, opdracht verstrekt voor een State of the Art studie van het onderzoek naar de sociale zekerheid in Nederland in vergelijking met het internationaal onderzoek op dit terrein. De conclusies van deze studie zijn helder. In kwantitatief opzicht lijkt het beeld alleszins redelijk, over de afgelopen acht jaar registreerde en analyseerde Van der Veen 377 Nederlandse onderzoeken naar sociale zekerheid. De kwaliteit is echter problematisch: "Wanneer we het in Nederland verrichte onderzoek confronteren met de eerdere schets van de internationale ontwikkelingen in het denken over sociale zekerheid moeten we constateren dat de kloof tussen beide werelden groot is. Het beleidsgerichte onderzoek is gefragmenteerd, weinig theoretisch, weinig cumulatief en - en dat is het belangrijkste - is slechts in beperkte mate gericht op verklaring. Het dient vaak ook een ander doel dan het wetenschappelijk georiënteerde onderzoek, namelijk het aanleveren van gegevens voor of het evalueren van de werking en effecten van beleidsinterventies of beleidswijzigingen. Dit verklaart het sterk beschrijvende en fragmentarische karakter van het beleidsgerichte onderzoek." Hoofdschuldige aan deze situatie is niet de onderzoeker maar de opdrachtgever die uitsluitend oog heeft voor ad hoc vragen op korte termijn. Wij hopen hieruit lering te trekken. Daarom wil onze stichting in de komende jaren een aantal vooraanstaande onderzoekers in staat stellen gedegen en fundamenteel onderzoek te verrichten op het terrein van de sociale zekerheid in Nederland. Mede geïnspireerd door de eerder genoemde onderzoeksprojecten is het de bedoeling dat in een aantal deelprogramma’s aan de volgende onderwerpen aandacht besteed zal worden:
kernbegrippen sociale zekerheid 1. solidariteit en de toekomst van de verzorgingsstaat (al in uitvoering) 2. arbeid, bedrijf en sociale zekerheid immigratie en solidariteit 3. immigratie, integratie en sociale zekerheid 4. de verborgen mondialisering van de Nederlandse sociale zekerheid hervorming van het stelsel 5. de invloed van Europa 6. modernisering van het stelsel organisatie van de uitvoering 7. verantwoordelijkheidsverdeling voor de sociale zekerheid (al in uitvoering) 8. controle op de uitvoering kwaliteit van de uitvoering 9. kwaliteit van de claimbeoordeling De begroting voor de uitvoering van het onderzoeksprogramma is vastgesteld op ¤ 16 miljoen voor de komende vier jaar. Dit is exclusief de ¤ 1,5 miljoen die al ter beschikking zijn gesteld voor de deelprogramma’s "Solidariteit en de toekomst van de verzorgingsstaat" en "Verantwoordelijkheidsverdeling voor de sociale zekerheid" en voor een onderdeel van "kwaliteit van de claimbeoordeling". Na advisering door de wetenschappelijke commissie zal het bestuur dit voorjaar besluiten welk bedragen voor welke onderdelen beschikbaar worden gesteld.
20
Beleggingsbeleid
21
Algemeen
Aandelen
Stichting Instituut Gak streeft ernaar haar vermogen in stand te houden, gecorrigeerd voor inflatie. Gezien de lange beleggingshorizon van het fonds kunnen de beleggingen worden gericht op de lange termijn. Dit betekent dat een groot deel van het vermogen in aandelen belegd kan worden, aangezien aandelen op de lange termijn gemiddeld meer rendement opleveren dan bijvoorbeeld staatsleningen.
In de loop van het jaar 2004 heeft Stichting Instituut Gak het passief gemanagede mandaat omgezet naar een enhanced gemanaged mandaat. In een enhanced gemanaged mandaat wordt bij een licht hoger risico, naar een bescheiden outperformance gestreefd. Hierdoor ziet de verdeling van de belegging in aandelen er eind 2004 als volgt uit:
Derhalve heeft het bestuur, geadviseerd door de uit drie leden bestaande beleggingscommissie, reeds in 2001 besloten tot de volgende strategische beleggingsmix:
Wereldwijd enhanced Wereldwijd actief Wereldwijd emerging markets Europees duurzaam
Aandelen Vastrentende waarden Onroerend goed
50 % 30 % 20 %
Binnen het Europees duurzaam aandelen mandaat wordt belegd in ondernemingen die in hun bedrijfstak het beste scoren op het terrein van sociaal- en milieubeleid.
Hierbij wordt gewerkt met verschillende professionele vermogensbeheerders en een van de vermogensbeheerders onafhankelijke global custodian.
Resultaat 2004 Het totale resultaat beleggingen over het jaar 2004 bedraagt ¤ 51,6 miljoen positief oftewel 13,2% van het totaal aan beleggingen per 1 januari 2004. De performance van het totaal van de beursgenoteerde portefeuilles is 0,2% beter dan het gewogen gemiddelde van de onderscheidende benchmarks.
20 04
60 % 30 % 5% 5%
Rendement
benchmark
Aandelen Vastrentende waarden Indirect onroerend goed
6,4 % 8,0 % 39,0 %
7,2 % 7,5 % 33,9 %
Totaal beursgenoteerd unhedged Afdekken valutarisico (hedge) Totaal beursgenoteerd hedged Direct onroerend goed Totaal beleggingsresultaat
11,0 % 1,3 % 12,3 % 25,7 % 13,2 %
10,8 % -
Het valutarisico met betrekking tot de beleggingen in aandelen in de Verenigde Staten wordt voor 50% afgedekt. Stichting Instituut Gak verwacht in de loop van het jaar 2005 het percentage van de belegging in aandelen in de emerging markets uit te breiden van 5% naar 10%.
Vastrentende waarden In de loop van het jaar 2004 heeft Stichting Instituut Gak het mandaat voor het actief gemanagede deel verruimd met actiever valutamanagement en beperkte ruimte voor High Yield en Emerging Market Debt. De verdeling van de belegging in vastrentende waarden ziet er als volgt uit: Europa passief Europa actief
50 % 50 %
Voor de belegging in vastrentende waarden geldt dat er slechts een beperkt valutarisico wordt genomen (grotendeels afgedekt naar euro). Stichting Instituut Gak verwacht het passief gemanagede mandaat in de loop van het jaar 2005 om te zetten in een enhanced gemanaged mandaat.
22
23
Onroerend goed
Bestuur Prof. H.J.L. Vonhoff (voorzitter) (1931) heeft als Commissaris van de Koningin in Groningen, burgemeester van Utrecht, staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal een lange ervaring in het openbaar bestuur. Hij was voorzitter van Stichting Gak Holding.
De belegging in onroerend goed bestaat deels uit direct onroerend goed en deels uit indirect onroerend goed. De belegging in direct onroerend goed betreft de 100% deelneming Gak Onroerend Goed B.V. De belegging in indirect onroerend goed betreft: Europa beursgenoteerd actief Noord-Amerika beursgenoteerd actief
Organisatie
Mr F.K. Buijn (vice-voorzitter) (1950) heeft als notaris bij de Brauw Blackstone Westbroek een grote kennis van juridische, notariële, vennootschapsrechtelijke en fiscale zaken. Hij was vice-voorzitter van Stichting Gak Holding.
70 % 30 %
Met betrekking tot de belegging in beursgenoteerd Noord-Amerikaans onroerend goed geldt dat 50% van het valutarisico met betrekking tot de U.S. Dollar wordt afgedekt.
Dr. G. Bresser (1936) heeft onder meer als voorzitter van de Raad van Bestuur van een beursgenoteerde onderneming een staat van dienst in het bedrijfsleven opgebouwd. Hij was voorzitter van de Raad van Commissarissen van Gak Groep N.V. en lid van het bestuur van Stichting Gak Holding.
Kosten vermogensbeheer De kosten van het vermogensbeheer bestaan enerzijds uit de kosten die de custodian en de vermogensbeheerders in rekening brengen (het bedrag dat in de Staat van baten en lasten wordt genoemd) en anderzijds uit de kosten die direct ten laste van beleggingsfondsen worden gebracht. De totale kosten van het vermogensbeheer zijn ten opzichte van het jaar 2003 gestegen van 0,30% van het belegde vermogen tot 0,33% van het belegde vermogen. Dit wordt met name veroorzaakt door de in de loop van het jaar 2004 ingezette overstap van de passief gemanagede aandelen- en vastrentende portefeuilles naar enhanced gemanagede portefeuilles alsmede de extern beheerde beursgenoteerd indirect onroerend goed portefeuilles welke eind 2003 zijn gestart.
Strategische beleggingsmix
30 %
28 %
Aandelen Obligaties Onroerend Goed Overig 20 % 21 %
48 % 50 %
20 04
Dr. E.P. de Jong (1945) heeft kennis van de sociale zekerheid opgedaan onder andere tijdens zijn loopbaan als hoogleraar sociaal recht, voorzitter van de Sociale Verzekeringsraad, lid hoofddirectie en later presidentdirecteur Vereniging G.A.K., voorzitter Raad van Bestuur Gak Groep N.V en lid van de Raad van Bestuur van Achmea Holding N.V. Hij was lid van het bestuur van Stichting Gak Holding. Drs. J.W.E. Neervens (1946) is na een carrière bij het Sociaal Fonds Bouwnijverheid, (afgesloten als Algemeen Directeur) bij het ABP in dienst getreden als voorzitter van de Directieraad. Hij heeft een zeer diepgaande kennis van de sociale zekerheid en het functioneren van de overheidssector.
Beleggingsmix per 31 december 2004
Aandelen Obligaties Onroerend Goed
L. de Graaf (1930) heeft tijdens zijn loopbaan bij de Raad van Arbeid, het Sociaal Fonds Bouwnijverheid en het CNV (onder andere vice-voorzitter), als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, staatssecretaris en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brede en zeer diepgaande kennis van de sociale zekerheid opgedaan. Hij was lid van de Raad van Commissarissen van Gak Groep N.V.
3%
24
25
Bureau Geert J. Veentjer (1946) is algemeen directeur en secretaris van het Bestuur, de Beleggingscommissie en de Raad van Advies en heeft door zijn opleiding en ervaring onder andere bij Gak Groep N.V. (lid van de Raad van Bestuur) en Gak Nederland B.V. (statutair directeur) een brede kennis van sociale zekerheid, personeel en organisatiebeleid en financiën. Rik Imhof R.A. (1965) is financieel directeur en heeft mede door zijn opleiding tot registeraccountant en in de accountancy en in controller functies opgedane ervaring een diepgaande kennis van financiële zaken, waaronder vermogensbeheer. Dr. Hans van Oijen (1947) verzorgt de behandeling van subsidie aanvragen en de uitvoering van het jaarprogramma. Hij heeft door zijn wetenschappelijke opleiding en ervaring onder andere als directeur van onderzoeksbureau’s een diepgaande kennis van (wetenschappelijk)onderzoek, minderhedenbeleid, sociale zekerheid en zorg. Peter America (1958) verzorgt de administratie en heeft door zijn opleiding en ervaring uitgebreide kennis van boekhouding, administratie en treasury. Drs. Noor Trompenaars (1966) beheert de projecten en voert het secretariaat van een aantal leerstoelen op het gebied van de sociale zekerheid.
Beleggingscommissie Prof. Dr. J.M.G. Frijns Drs. J. Kleiterp G.J.A. van der Lugt
voorzitter
Raad van Advies Mevrouw Drs. L.S. Groenman voorzitter Mevrouw M. de Boer Prof. Drs. V. Halberstadt Drs. L.M.L.H.A. Hermans Mevrouw Prof. Dr. Mr. E.M. Kneppers-Heijnert R.L.O. Linschoten W. Meijer Mr J.H. Schraven D. Terpstra A.H. Verhoeven L.J. de Waal ing. J.P.C.M. van Zijl Mutaties 2004, Raad van Advies De volgende leden hebben per eind 2003 of in de loop van het jaar 2004 het lidmaatschap van de Raad van Advies beëindigd: Mr T.H.J. Joustra Mevrouw Drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten Mevrouw Mr Y.C.M.T. van Rooy
De volgende leden zijn in het jaar 2004 lid geworden van de Raad van Advies: Mevrouw M. de Boer Mevrouw Prof. Dr. Mr E.M. Kneppers - Heijnert ing. J.P.C.M. van Zijl
Hilversum, 21 april 2005 Bestuur Stichting Instituut Gak
20 04
26
Jaarrekening 2004
27
Balans per 31 december 2004
Staat van baten en lasten 2004
(in duizenden euro’s)
(in duizenden euro’s) 31 december 2004
31 december 2003
2004
2003
Activa Materiële vaste activa Vorderingen Beleggingen en liquide middelen
78 266 442.239
Dividenden Interest Koersverschillen beleggingen Kosten vermogensbeheer
82 94 390.698
Resultaat beleggingen 442.583
11.740 2.743 38.194 -/- 1.116
33.376 4.650 24.183 -/- 710 51.561
61.499
-/- 3.415
-/- 6.498
-/- 932
-/- 959
390.874 Af: Projecten
Passiva Af: Uitvoeringskosten eigen organisatie Eigen vermogen Kortlopende schulden
425.248 17.335
378.034 12.840 442.583
20 04
Af: Bijzondere lasten 390.874
Voordelig saldo
-/- 179 47.214
53.863
28
29
Kasstroomoverzicht
Algemeen
(in duizenden euro’s)
Kasstroom uit operationele activiteiten Voordelig saldo staat van baten en lasten Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties in werkkapitaal: Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige vorderingen Te betalen subsidies Leveranciers Overlopende passiva
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Netto-kasstroom
2003
47.214
53.863
25
28
5.531 -/- 172 -/- 1.046 -/- 14 24
-/- 837 194 3.590 -/- 71 214
Kasstroom uit operationele activiteiten
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in materiële vaste activa
2004
4.348
-/- 21
In 2003 is Stichting Instituut Gak gefuseerd met ‘Stichting Mr. H.P.L.C. de Kruyff-fonds’ (Stichting De Kruyff-fonds) en ‘Stichting Bijzonder Hoogleraarschap voor het Onderwijs in de Sociale Verzekeringsgeneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam’ (Stichting Bijzonder Hoogleraarschap). Naar aanleiding van deze fusie is de doelstelling van Stichting Instituut Gak uitgebreid met het instellen en instandhouden van leerstoelen voor onderwijs op het terrein van sociale zekerheid aan Nederlandse universiteiten. 3.118
– -/- 21 51.541
–
Stichting Instituut Gak is niet onderworpen aan de wet op de vennootschapsbelasting. Aangezien de door juridische fusies met Stichting Instituut Gak verdwenen vennootschappen Gak Groep N.V. en ViaPrisma N.V. wel waren onderworpen aan de wet op de vennootschapsbelasting, zullen eventuele baten en lasten uit hoofde van vennootschapsbelasting met betrekking tot oude jaren onder de bijzondere baten c.q. lasten worden verantwoord.
Algemene grondslagen Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode, waarbij het saldo van de staat van baten en lasten als uitgangspunt is genomen. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de beleggingen en de liquide middelen.
2004
2003
390.698
333.717
51.541
56.981
442.239
390.698
Samenstelling beleggingen en liquide middelen
Balansmutatie beleggingen en liquide middelen Beleggingen en liquide middelen per 31 december
20 04
Stichting Instituut Gak heeft één deelneming, de 100% deelneming Gak Onroerend Goed B.V. Consolidatie van de jaarrekening van Gak Onroerend Goed B.V. met de jaarrekening van Stichting Instituut Gak heeft niet plaatsgevonden aangezien Stichting Instituut Gak het in de deelneming Gak Onroerend Goed B.V. geïnvesteerde bedrag ziet als een belegging in direct onroerend goed. Het jaarverslag van Gak Onroerend Goed B.V. zal worden gedeponeerd bij het handelsregister en zal ten kantore van de vennootschap aanwezig zijn.
56.981
Toelichting bij het kasstroomoverzicht
Beleggingen en liquide middelen per 1 januari
Stichting Gak Holding is op 29 december 1995 opgericht. Na de juridische fusie met Gak Groep N.V. is de naam per 3 januari 2001 gewijzigd in Stichting Instituut Gak. De stichting heeft als eerste ten doel het voor een bepaalde periode direct of indirect ondersteunen van projecten en programma’s op het gebied van de sociale zekerheid, de reïntegratie, de preventie, de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden en andere maatschappelijke gebieden. Het tweede doel is het beheren en beleggen van het vermogen van de stichting.
30
31
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Toelichting op de balans (De bedragen die zijn opgenomen in de toelichting op de balans en de staat van baten en lasten zijn, tenzij anders vermeld, in duizenden euro’s.)
Balans De balans is opgesteld met inachtneming van de volgende waarderingsgrondslagen:
Activa Algemeen De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde tenzij hierna anders is vermeld.
Beleggingen en liquide middelen De beleggingen en de liquide middelen bestaan uit:
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de aanschafwaarde, verminderd met de jaarlijkse lineaire afschrijvingen. Vorderingen Hieronder worden de vorderingen opgenomen, die een kortere looptijd hebben dan een jaar. De vorderingen worden gewaardeerd op nominale waarde onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Beleggingen De (beursgenoteerde) effecten worden gewaardeerd tegen de marktwaarde per balansdatum. Effecten in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koersen per balansdatum. De valutatransactie waarmee het koersrisico met betrekking tot de beleggingen wordt afgedekt is gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. De deelneming in Gak Onroerend Goed B.V. is te beschouwen als een belegging in direct onroerend goed en wordt onder de beleggingen verantwoord. De deelneming wordt gewaardeerd op netto vermogenswaarde. De investeringen in gebouwen zijn binnen de deelneming Gak Onroerend Goed B.V. gewaardeerd op de aanschafwaarde verminderd met afschrijvingen, waarbij niet wordt afgeschreven over de waarde van de grond, welke is vastgesteld op 20% van de aanschafwaarde van de gebouwen. De afschrijvingstermijn van de opstal bedraagt 33 1/3e jaar, waarbij een restwaarde van de opstal ter grootte van 20% van de aanschafwaarde van de opstal wordt gehanteerd. De afgekochte erfpacht wordt afgeschreven over de desbetreffende erfpachtperiode. Materiële vaste activa in verkoop, waarvoor geldt dat het economisch risico is overgedragen, worden gewaardeerd op de opbrengstwaarde.
31 december 2004 Aandelen Obligaties Indirect onroerend goed Direct onroerend goed Liquiditeiten Overlopende couponrente Overige vorderingen en overlopende transacties
211.519 124.570 64.400 27.879 8.666 1.298 3.907
31 december 2003 199.222 111.879 36.242 30.921 9.613 1.490 1.331
442.239
390.698
De belegging in direct onroerend goed betreft de 100% deelneming Gak Onroerend Goed B.V. Deze post bestaat uit: 31 december 2004 Materiële vaste activa (gebouwen) Financiële vaste activa Vlottende activa Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
31.813 – 30.679 -/- 31 -/- 14.679 -/- 19.903
31 december 2003 48.277 11.000 17.692 -/- 13.859 -/- 27.142 -/- 5.047
Staat van baten en lasten De staat van baten en lasten is opgesteld met inachtneming van de volgende grondslagen voor resultaatbepaling:
Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben.
27.879
Gak Onroerend Goed B.V. is één van de vennoten van Gak Onroerend Goed v.o.f., waarin Gak Onroerend Goed B.V. een 50% belang heeft. Gak Onroerend Goed v.o.f. is eigenaar van een onroerend goed portefeuille welke ultimo 2004 uit dertien gebouwen bestaat.
Beleggingsmix per 31 december 2004 28 %
Resultaat beleggingen Bij toepassing van de beurswaarde met betrekking tot de waardering van de effecten per balansdatum worden zowel de gerealiseerde als de ongerealiseerde koersresultaten verantwoord ten gunste c.q. ten laste van het resultaat.
20 04
Projecten De lasten uit hoofde van toegezegde subsidies worden genomen op het moment dat het bestuur besluit middelen beschikbaar te stellen voor een project.
30.921
Aandelen Obligaties Onroerend Goed Overig 21 %
48 % 3%
32
33
Passiva
Verloop beleggingen en liquide middelen 2004
2003
Eigen vermogen Stand per 1 januari Dividenden Interest Toevoeging/onttrekking Koersverschillen
390.698 11.740 2.743 -/- 1.136 38.194
Stand per 31 december
333.717 33.376 4.650 -/- 5.228 24.183 442.239
2004 Stand per 1 januari Resultaat 390.698
Geografische spreiding van de beleggingen
Stand per 31 december
324.171 53.863 425.248
378.034
31 december 2004
31 december 2003
428 1.106 3.619 3.511 10 7.649 1.012
1.485 2.257 5.968 – 24 2.118 988
Kortlopende schulden 31 december 2004
Eurogebied Europa overig VS en Canada Australië en Nieuw-Zeeland Japan en Azië Opkomende markten
378.034 47.214
227.741 61.158 107.242 5.499 23.134 17.465
31 december 2003 210.014 40.195 105.340 3.983 18.391 12.775
442.239
Nog te betalen subsidies 2001 Nog te betalen subsidies 2002 Nog te betalen subsidies 2003 Nog te betalen subsidies 2004 Leveranciers Belastingen en premies sociale verzekeringen Overlopende passiva 390.698
17.335 Voor de belegging in vastrentende waarden geldt dat er slechts een beperkt valutarisico wordt gelopen (grotendeels afgedekt naar euro). Van het valutarisico met betrekking tot aandelen- en onroerend goed beleggingen welke in US-Dollar zijn genoteerd is 50% afgedekt middels valuta termijn contracten. Voor de aandelen- en onroerend goed beleggingen welke in andere valuta zijn genoteerd geldt dat het valutarisico niet wordt afgedekt. Geografische spreiding per 31 december 2004 Eurogebied Europa overig VS en Canada Australië en Nieuw-Zeeland Japan en Azië Opkomende markten
52 %
14 %
4% 5%
20 04
1%
24 %
2003
12.840
34
35
Toelichting op de staat van baten en lasten
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Stichting Instituut Gak heeft per balansdatum de volgende verplichtingen voortvloeiend uit langlopende overeenkomsten: contracten met betrekking tot lease voor ¤ 68.000 (2003: ¤ 112.000) huurcontract kantoorgebouw voor ¤ 437.000 (2003: ¤ 512.000) De niet in de balans opgenomen verplichtingen vervallen als volgt: (in duizenden euro’s) 31 december 2004 Binnen 1 jaar Tussen 1 en 5 jaar Langer dan 5 jaar
116 349 40
31 december 2003 114 392 118
505
624
Gak Groep N.V. (rechtsvoorganger van Stichting Instituut Gak) heeft bij de verkoop van een aantal van haar werkmaatschappijen in de jaren 1999 en 2000 een aantal garanties aan de kopers afgegeven, welke qua looptijd variëren tussen 1 en 10 jaar. De belangrijkste garanties hieronder zijn de fiscale garanties die een looptijd kennen tot het moment dat de fiscus geen aanspraken meer heeft op de betreffende werkmaatschappijen.
Koersverschillen beleggingen 2004
2003
Mutatie waarde direct onroerend goed stijging waarde als gevolg van verkopen resultaat gewone bedrijfsuitoefening uitkering dividend
7.296 650 -/- 6.000
18.561 3.438 -/- 30.000
Mutatie waarde aandelen Mutatie waarde vastrentende waarden Mutatie waarde indirect onroerend goed Valutatransacties afdekken US-Dollar
1.946 9.191 6.737 15.682 4.638
-/- 8.001 22.651 817 1.254 7.462
38.194
24.183
2004
2003
4.384 -/- 1.048 79
6.465 -/- 34 67
3.415
6.498
Projecten
Toegezegde subsidies Vrijgevallen subsidies Honoraria hoogleraren
20 04
36
37
Uitvoeringskosten eigen organisatie
Toegezegde subsidies Dit betreft de in het boekjaar toegekende aanvragen.
Categorie Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken Voorlichting en activering Bijdragen aan het publieke debat Overige projecten Garanties en reserveringen
Aantal
13 19 9 –
2004 Bedrag
1.376 1.155 1.823 – 30
Aantal
17 12 13 1
2003 Bedrag
3.398 839 1.839 300 89
2004
2003
446 115 86 25 260
428 115 82 28 306
932
959
Lonen en salarissen Bezoldiging Bestuur Sociale lasten Afschrijvingen Overige bedrijfskosten
Werkzame personen 41
4.384
43
6.465 Het gemiddeld aantal werkzame personen in 2004 bedraagt 5 (2003: 5).
Sociale lasten Onder de sociale lasten is een bedrag ad ¤ 69.000 (2003: ¤ 68.000) opgenomen ter zake van pensioenlasten.
Overige bedrijfskosten
Automatiseringskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Overige kosten
20 04
2004
2003
9 76 50 125
7 82 51 166
260
306
38
39
Voordelig saldo
Hilversum, 21 april 2005. Bestuur Prof. H.J.L. Vonhoff Mr F.K. Buijn Dr. G. Bresser L. de Graaf Dr. E.P. de Jong Drs. J.W.E. Neervens Directie G.J. Veentjer R. Imhof R.A.
20 04
Overige gegevens
voorzitter vice voorzitter
algemeen directeur financieel directeur
Het voordelig saldo van Stichting Instituut Gak over 2004 ad ¤ 47.214.000 komt in het geheel ten gunste van het eigen vermogen.
40
Accountantsverklaring
Opdracht Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2004 van Stichting Instituut Gak te Hilversum gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2004 en van het resultaat over 2004, in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving.
Amstelveen, 21 april 2005. KPMG Accountants N.V.
20 04