jaarverslag 2003
20 03
2
Inhoud
3
Voorwoord van de voorzitter
3
Bestuursverslag Projecten
4
Bijzondere leerstoelen
28
Beleid voor het komende jaar
29
Beleggingsbeleid
31
Organisatie
32
Jaarrekening 2003
33
Overige gegevens
47
Accountantsverklaring
48
Voorwoord van de voorzitter In dit jaarverslag wordt naast de gebruikelijke verantwoording over de afgelopen periode de blik ook naar voren gericht. Dat laatste doen wij allerminst omdat de projecten ons zouden hebben teleurgesteld. Integendeel, ook in dat opzicht is er reden voor voldoening. Er is veel tot stand gekomen van wat wij ons in ons werkprogramma hadden voorgenomen. Toekomstgericht is onze belangstelling voor het thema ouderen. Alleen al om louter demografische redenen zal het op de politieke, sociale, economische en culturele agenda een prominente plaats krijgen. Wellicht minder als probleem, vergrijzing, dan als oplossing, participatie. De vraag: ‘Hoe lang nog?’ kan worden gesteld als het gaat om de terughoudendheid van werkgevers om sollicitanten van 55+ serieus in beschouwing te nemen of van die oudere werknemers om te menen dat de arbeidsmarkt voor hen niet meer bestaat. Dat vergt een omslag in het denken, maar daarvoor ook een exploratie van kansen en uitdagingen. Onze stichting zal ook in die richting initiatieven op onderzoeksgebied of interessante veelbelovende proefprojecten ondersteunen. Wij menen dat er grote behoefte bestaat om zo kennis en ervaring te mobiliseren en hen te stimuleren die over veel kennis en ervaring beschikken. Mede dankzij de enthousiaste inzet van onze staf, de welkome adviezen van onze Raad van Advies en onze Beleggingscommissie en de nauwe contacten met de wetenschappelijke wereld door de fusie met Stichting De Kruyff-fonds en Stichting Bijzonder Hoogleraarschap bouwt onze stichting door op een hecht en gezond fundement. Het stemt tot voldoening dat onze stichting zo kan worden gekenschetst. Prof. H.J.L. Vonhoff
20 03
4
Projecten
Het bestuur beslist elke twee maanden over ondersteuning van aanvragen. Deze aanvragen worden vooraf door de organisatie getoetst aan de randvoorwaarden en – voor zover daarmee niet strijdig – voorzien van een advies ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuur. Het advies op aanvragen wordt samengevat in een kritisch oordeel op vier hoofdpunten: Is er in voldoende mate sprake van innovatie en van toegevoegde waarde voor de sociale zekerheid in Nederland? Is er aantoonbaar sprake van een behoefte? Is er sprake van een goede prijs/kwaliteit verhouding? Is de aanvrager de adequate uitvoerder? Onder de afgewezen voorstellen bevinden zich veel aanvragen met een sterk aanbodgericht karakter: het project dat aanvragers willen uitvoeren is bestemd voor een doelgroep die niet door de aanvrager vertegenwoordigd wordt maar die daar volgens die aanvrager wel veel behoefte aan heeft. Bij projecten waarin het verrichten van onderzoek centraal staat worden dergelijke aanbodgerichte voorstellen niet in behandeling genomen. Wel kunnen organisaties die zelf een informatiebehoefte hebben en geen aanbieder van onderzoek zijn, deze informatiebehoefte aan ons kenbaar maken. Indien er aanleiding is dit te honoreren zullen bij voorkeur verschillende – op dit terrein gerenommeerde – bureaus uitgenodigd worden daartoe onderzoeksvoorstellen te schrijven. In 2003 werd in totaal ¤ 6.465.000 toegekend aan 43 van de voorgelegde projecten. In 2002 werd aan 29 projecten in totaal ¤ 4.685.000 toegekend. Deze stijging reflecteert enerzijds de bekendheid waarin onze stichting zich mag verheugen, maar vooral ook een stijging in de kwaliteit van de aanvragen. Net als in de voorgaande jaarverslagen zijn deze projecten ingedeeld op basis van de gebruikswaarde die met de realisatie ervan wordt nagestreefd:
5
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
¤ 24.160
PSW arbeidsmarktadvies KENNISONTWIKKELING ARBEID VOOR MENSEN MET AUTISME
Dit initiatief inventariseert kennis en ervaring die is opgedaan in (kleinschalige) experimenten en/of organisaties (aanbieders van dienst- en hulpverlening) rondom arbeidsintegratie van mensen met een autistische stoornis en maakt die op landelijk niveau toegankelijk voor instellingen betrokken bij de behandeling van mensen met een autisme. Dit resulteert in een brochure en een landelijke conferentie over het thema. PSW arbeidsmarktadvies werkt in dit project samen met GGZ Nederland, de Nederlandse Vereniging voor Autisme en MEE Nederland (voorheen Somma).
Medische Arbeidsmogelijkheden (MAM) STECR
Dit projectplan betreft de ontwikkeling van een kennissysteem, met de naam ‘Kennissysteem voor Diagnostiek en Statistiek van Arbeidsmogelijkheden’, dat bijdraagt aan de convergentie tussen sociale zekerheid en zorg. In dit kennissysteem wordt bestaande informatie, beschikbaar uit diverse bronnen, over diagnostiek, behandeling, reïntegratie en verzuimduren aan elkaar gekoppeld en op één punt in Nederland gebundeld. Een compact overzicht van evidence, consensus, ‘practice based’ handelen waarbij niet alleen de (relatief uitbundige) kennis omtrent diagnostiek en behandeling kort wordt samengevat, maar vooral ook de (veel minder uitbundige) kennis omtrent begeleiding gericht op terugkeer naar werk. Naast STECR nemen kenniscentra voor arbeidsrelevante aandoeningen deel aan het MAM-project, de bedrijfsartsen (NVAB), de verzekeringsartsen (NVVG), het UWV, de verzekeraars, Borea en de Arbodiensten.
¤ 107.171
Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken Voorlichting en activering Bijdragen aan het publieke debat.
FNV OR EN POORTWACHTER
¤ 135.945
De Wet Verbetering Poortwachter beoogt ziekteverzuim en langdurige arbeidsongeschiktheid terug te dringen. De wet geeft werkgevers en werknemers nieuwe uitgebreide verantwoordelijkheden voor het voorkomen van langdurig ziekteverzuim en WAO-instroom. In april van dit jaar bestond de wet één jaar. De FNV en het Breed Platform Verzekerden en Werk (BPV&W) organiseerden in deze periode een meldweek over de wet en constateerden dat de uitvoering van de wet op het niveau van ondernemingen nog veel te wensen overlaat. De ondernemingsraden beschikken weliswaar over een reeks mogelijkheden voor toetsing en instemming, maar het ontbreekt veelal aan beleidsontwikkeling waarop getoetst kan worden. In dit project willen FNV en BPV&W binnen de onderneming ondernemers en de ondernemingsraad beter toerusten in het monitoren van die uitvoering. Daartoe ontwikkelen zij de toolkit ‘OR en Poortwachter’ als onderdeel van het project ‘Poortwachter deel 2’. De toolkit zal deels op papier en deels op internet beschikbaar zijn. Ook de organisatie van een studiedag maakt deel uit van het project dat tot mei 2005 loopt.
20 03
6
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
Ziek en mondig, vraagsturing in arbocuratieve samenwerking BPV&W
In de relatie met bedrijfsarts, huisarts en specialist wordt de positie van de zieke werknemer vaak gekenmerkt door lijdzaamheid. Het Breed Platform Verzekerden en Werk (BPV&W) en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenverenigingen (NFK) voeren in samenwerking met TNO Arbeid en STECR een project uit dat gericht is op versterking van de positie van de zieke werknemer in de arbocuratieve samenwerking door vergroting van kennis over rechten, plichten en verantwoordelijkheden van de zieke werknemer. Aan het eind van het project vinden discussies plaats met vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties, onderzoekers en andere experts op dit terrein. Bovendien worden er brochures verspreid onder Arbodiensten.
¤ 488.500
7
¤ 27.727
SeniorWeb en NGI ICT EN EEN LEVEN LANG LEREN
SeniorWeb en het NGI, platform voor ICT-professionals, selecteren een aantal positieve praktijkvoorbeelden waarin de thema’s arbeid, arbeidsparticipatie, ouderen, ICT en levenslang leren centraal staan. Hiermee wordt op succesvolle wijze arbeidsparticipatie van ouderen in relatie tot ICT en levenslang leren gestimuleerd. Doel van dit project is te leren van de intitiatieven en te achterhalen welke factoren in de praktijk de arbeidsparticipatie belemmeren of juist stimuleren. De beschrijvingen hiervan worden gepubliceerd en breed verspreid.
MKB Nederland
¤ 1.000.000
Voortzetting Glen Mills Project Federatie Opvang AAN DE SLAG IN DE RAFELRAND
¤ 148.161
De weg naar arbeidsintegratie voor dak- en thuislozen en verslaafden is lang en de slaagkans zeer gering. Lichamelijke, psychische of sociale belemmeringen, en meestal combinaties daarvan, staan in de weg. Het onderzoeksproject ‘Aan de slag in de rafelrand’ beoogt nieuwe kennis te genereren waarmee deze slaagkans verhoogd kan worden en deze kennis adequaat te verspreiden onder betrokkenen. Doel van het project is te komen tot kennisopbouw en netwerkontwikkeling ten behoeve van de verdere ontwikkeling van activerings- en arbeidsreïntegratieprojecten voor de moeilijk bereikbare dak- en thuislozen en verslaafden. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar het bevorderen van de aansluiting van deze projecten voor deze doelgroep op de officiële reïntegratiemarkt en op gemeentelijke trajecten. Ook beoogt het project de maatschappelijke bekendheid van de werkwijze te vergroten. De Federatie Opvang vertegenwoordigt bijna honderd instellingen op het gebied van maatschappelijke opvang en werkt in dit project samen met het Utrechtse onderzoeksbureau Verwey-Jonker Instituut. Het onderzoek loopt door tot voorjaar 2004.
Orde van Medisch Specialisten ARBEIDSANAMNESE VOOR MEDISCH SPECIALISTEN
¤ 34.742
Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid zijn problemen waarmee ook artsen te maken hebben, vanwege de gevolgen voor de vraag naar zorg en daarmee samenhangend voor de wachtlijsten. Het terugdringen van vermijdbaar ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid van werknemers blijft daarom een belangrijk aandachtspunt. De Orde van Medisch Specialisten wil een vragenlijst laten opstellen die de specialist in staat stelt arbeidsrelevante aspecten in klachten van patiënten te onderkennen en wil er zo aan meewerken dat daar adequater op gereageerd wordt dan nu het geval is. De vragenlijst wordt op gestructureerde wijze ontwikkeld als een richtlijn en in de praktijk getest bij zowel specialisten als leden van patiëntenverenigingen. Dit project komt mede tot stand dankzij bijdragen van ZonMW, TNO Arbeid en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
20 03
Het Glen Mills Project, waarin jonge delinquenten een stevige correctieve behandeling krijgen in combinatie met een voorbereiding op een terugkeer in de maatschappij, heeft in de eerste twee jaar van zijn bestaan veel aandacht en lof gekregen voor de onorthodoxe en in een aantal opzichten succesvolle aanpak van jongeren met veroordelingen wegens ernstige tot zeer ernstige delicten. De inzet die de jongeren tonen onder meer in de beroepsopleidingen en arbeidstrainingen en hun instelling na hun behandeling in het Glen Mills Project steken zeer gunstig af bij hun soortgenoten die hun detentie in een traditionele jeugdgevangenis doorbrengen. Niettemin vormt het daadwerkelijk vinden van een arbeidsplaats een zwakke, maar uiterst belangrijke schakel in het project. Het ontbreken van regulier werk vergroot de kans op recidive aanzienlijk. Het bestuur van het MKB wil deze zwakke schakel versterken en heeft een aantal individuele leden in beginsel bereid bevonden daartoe vacatures beschikbaar te stellen. De achtergrond van de jongeren dwingt echter tot een intensieve voorbereiding en begeleiding van zowel de jeugdige werknemers in spe als de betrokken werkgevers. Om de slaagkans van dit project optimaal te maken is een projectorganisatie in het leven geroepen die goed aansluit bij het bestaande servicepunt arbeidsmarkt van het MKB en de schakel vormt tussen dit servicepunt, het Glen Mills Project, de betrokken branches en individuele werkgevers. De projectorganisatie houdt zich vooral bezig met intensieve begeleiding van de jongeren en de betrokken werkgevers. De positieve ervaringen uit het eerste jaar geven aanleiding tot ondersteuning van het project voor de komende twee jaar.
NSPOH VERSTERKING LEIDINGGEVENDEN BIJ AANPAK VERZUIM
¤ 151.890
Verzuim op psychische gronden vindt vaak zijn oorzaak in de werksituatie. Het is dan ook bij uitstek een terrein waar betere toerusting van leidinggevenden kan leiden tot aanzienlijke verzuimreductie. Binnen dit project van de Netherlands School of Public and Occupational Health (NSPOH) wordt daartoe een methodiek ontwikkeld en geïmplementeerd. Het project voorziet tevens in een onafhankelijke evaluatie. Doel van het project is direct leidinggevenden beter te equiperen in het nemen van de verantwoordelijkheid voor de beperking van verzuim op psychische gronden die vanuit de Wet Verbetering Poortwachter (WVP) en de Leidraad van de Commissie Psychische Arbeidsongeschiktheid (CPA, Commissie Donner 1) wordt gegeven. Het project loopt door in 2004, met uitloop in 2005 in verband met publicaties hieromtrent.
8
Van Oome Keesje tot de VUT
Toen ik een jaar of tien was, in 1937, luisterden we iedere zondagavond naar de Avonturen van Oome Keesje, een hoorspel in afleveringen ‘voor kinderen van acht tot tachtig jaar en ouder’, uitgezonden door de VARA (radio). Deze oom was zelf tachtig. Als een voorloper van Peter R. de Vries, maar dan niet in de journalistiek, bestreed hij de misdaad, spoorde gestolen schatten op, meestal in het buitenland. Daarbij werd hij geholpen door zijn makker, Oome Daan. Liet de misdaad het afweten, dan genoten ze kost en inwoning bij Tante Betje, die een zwak had voor deze kwajongens, maar altijd klaagde over hun sigarenrook waardoor de gordijnen geel werden. Op zeker ogenblik was de robijnenkroon gestolen, door een zekere Ito, een Chinese misdadiger. Keesje en Daan spoorden hem op. Ito deed alsof hij van de prins geen kwaad wist. Toen zei Oome Keesje met Chinees accent: ‘Maar Oome Keesje zeer slim zijn’. Daarop Ito: ‘Maar Ito nog slimmer zijn!’ Hij had zichzelf overschat. De robijnenkroon werd terugbezorgd bij de eigenaar. Keesje en Daan staken een sigaar op; Betje klaagde. Wij kinderen waren aan de luidspreker gekluisterd. Maar iets wilde er bij mij niet in. Wat voor heldendaden hij ook verrichtte, Oome Keesje sprak als een ouwe zak, een beetje hees en af en toe stotterend. Hij was oud als mijn opa, die de hele dag met een sigaar aan het raam zat. Niemand had in die tijd van een ‘imago’ gehoord. Maar avant la lettre had de VARA het imago van oud-zijn uitgevonden. Per slot van rekening was deze oom iemand die, bij al zijn avonturen, niet normaal deed. De hele oorlog heb ik niet aan Oome Keesje gedacht. Hij doemde voor mij pas weer op toen in 1957 onder het premierschap van dr Willem Drees sr. de Algemene Ouderdomswet van kracht werd. Op je 65ste ga je met pensioen, krijg je AOW, trek je van Drees. Wie een jaar of dertig is, zal niet meer weten wat dat betekent. Het ‘van Drees trekken’ is de eerste uitdrukking voor het moderne, onherroeplijke: tot oud worden gestempeld. Onze staatsman zelf, bij al zijn verdiensten, had iets dat onherroepelijk oud was. Er is een foto van hem waarop we hem zien, liggend in de duinpan, in een donker pak gestoken, colbert, vest, das, van het zonnetje genietend. Vader Drees, zoals de dankbare burgerij hem noemde, is daar de broer van Oome Keesje. Grote verdiensten, maar met hetzelfde imago. Naarmate de welvaart toenam, ging het verder. Om de jongeren bijtijds ‘aan de bak’ te laten komen, werd voor de ouderen de VUT bedacht, de regeling die het mogelijk maakte ‘vervroegd uit te treden’. Uittreden heb ik in dit verband altijd al een absurde term gevonden. In de parapsychologie wordt de mogelijkheid gezien dat de geest tijdelijk uit het lichaam treedt; in militaire dienst betekent het commando Uittreden! dat de soldaat uit het gelid stapt. De VUT verplichtte iemand die goed bij zijn hoofd en recht van lijf en leden was, bovendien met een kapitaal aan ervaring, voorgoed zijn werk de rug toe te keren, ‘achter de geraniums te gaan zitten’. De VUT betekende na de AOW een nieuwe versterking van het oud-zijn. Het nadeel van dit alles is, en nu langzamerhand de tragiek of het snel naderend maatschappelijk probleem, dat zoveel mensen zich gaan gedragen naar het imago dat ze door hun omgeving wordt opgedrongen. Dit opdringen is nu bijna een halve eeuw aan de gang, dat wil zeggen: twee generaties. En het is steeds beklemmender geworden. Mensen van zestig laten zich wijsmaken dat ze te oud zijn om het werk van vijftigjarigen te kunnen doen. Die van vijftig worden beschouwd als minder waard dan die van veertig. Maar veertigers kunnen weer niet vergeleken worden met de ‘gretige dertigers’, en die weer niet met de ‘aanstormende twintigers’. Dat is nog altijd de boodschap die ‘de’ maatschappij voor ‘de’ ouderen heeft, van welke leeftijd dan ook. Die boodschap is vals. Wij – dat zijn alle volwassenen, van welke leeftijd ook – moeten ons er niet bij neerleggen. De hersenspoeling van Oome Keesje via Vader Drees tot de VUT heeft lang genoeg geduurd. ‘Oud’ als absoluut begrip bestaat niet.
20 03
De heer F. Ackerman (74), is na zijn pensionering bij DSM, altijd een paar dagen per week blijven werken. Momenteel werkzaam voor een lasbedrijf in zijn woonplaats Veenendaal.
10
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
OSA/CentER/RWI MIMOSA
¤ 85.200
Op verzoek van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) heeft het CentER (het Tilburgs centrum voor economisch onderzoek) een opzet gemaakt voor een micromodel strategisch arbeidsmarktonderzoek, afgekort Mimosa. Dit model kan gebruikt worden als een integraal micromodel van de arbeidsmarkt waarmee effecten van uiteenlopende maatregelen, variërend van kortingen op WW-uitkeringen tot effecten van prijsverhogingen van kinderopvang, berekend kunnen worden. In een micromodel wordt op persoonsniveau bijgehouden of iemand werkt, studeert, een uitkering geniet etcetera. Vrijwel alle andere Europese landen beschikken over vergelijkbare modellen. Dit in tegenstelling tot Nederland waarbij diverse instanties met eigen modellen werken die op deelterreinen toepasbaar zijn. Hierbij gaat het doorgaans om macromodellen die niet geschikt zijn voor beleidssimulaties. Het Mimosaproject zal meerdere jaren beslaan om met onderzoeksresultaat te kunnen komen.
PSW Arbeidsmarktadvies
¤ 96.960
Kennisontwikkeling arbeid en niet aangeboren hersenletsel Een aanzienlijk aantal Nederlanders krijgt gedurende een soms korte maar vaak langdurige periode te maken met de gevolgen van een niet aangeboren hersenbeschadiging. Door de gevolgen van die beschadiging ontstaat een breuk in de levenslijn. Vaak is er sprake van een complexe combinatie van stoornissen, beperkingen en handicaps, zodat de patiënt en zijn directe omgeving een beroep op meerdere zorgaanbieders moeten doen. In dit project wordt dit zorgaanbod geïnventariseerd en de kwaliteit ervan onderzocht, waarbij de relatie met arbeidsintegratie centraal staat. Deze kennis wordt langs verschillende kanalen (helpdesk, website, boekje etcetera) verspreid. Dit project, dat afgelopen zomer is gestart, wordt uitgevoerd onder de vlag van het Nederlands Kenniscentrum Arbeid en Psyche (NKAP), MedWerk en het Nederlands Centrum Hersenletsel (NCH).
STEK HELENDE TUIN DE NIEUWE LOOT
¤ 17. 000
Het betreft hier de financiële ondersteuning van de aanloopfase van helende tuin De Nieuwe Loot in Den Haag in opdracht van Stichting Stad en Kerk (STEK). Deze helende tuin moet een ecologische groente- en bloementuin worden voor mensen (zieke werknemers) die lijden aan overspannenheid, burn-out, depressie en/of aanverwante klachten. Het is de bedoeling dat zij in de tuin, onder deskundige begeleiding en in contact met de natuur en de aarde, weer tot ‘zichzelf’ kunnen komen, zodat zij op termijn hun eigen werk weer op kunnen pakken. Tevens biedt dit project werkgevers de gelegenheid te voldoen aan de eisen die de Wet Poortwachter aan hen stelt, namelijk om zieke werknemers op passende wijze te helpen bij reïntegratie. De gemeente Den Haag heeft een stuk grond beschikbaar gesteld voor de realisatie van dit project.
20 03
11
Servicepunt Arbeidsmarkt MKB
¤ 341.499
Toolkit Ouderen en Arbeid Het Servicepunt Arbeidsmarkt MKB is een samenwerkingsverband van CWI, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en MKB-Nederland. Sinds april 2001 adviseert en ondersteunt het brancheorganisaties, aanverwante organisaties en lokale en regionale ondernemersverenigingen in het MKB bij verbeteringsprocessen in de personeelsvoorziening. De Toolkit ‘Ouderen en Arbeid in het MKB’ is een (branchespecifieke) handleiding voor werkgevers en werknemers en zal een praktische bijdrage leveren aan de duurzame inzetbaarheid van oudere werknemers in het MKB. Het geeft branches concrete mogelijkheden om actief te worden op het terrein van het leeftijdsbewust personeelsbeleid. De producten worden eerst aangeboden aan branche(organisatie)s en via hen aan werkgevers. Het project omvat de ontwikkeling van een drietal samenhangende producten. Onderdeel van alle drie producten is het ‘meten= weten’ instrument. Het product ‘Persoonlijk Eindstreep Plan’ is een nieuw hulpmiddel dat specifiek voor het MKB de gevoelige materie van pro-actief en praktisch omgaan met oudere werknemers op de agenda zet. De website brengt kennis over ouderen en arbeid van verschillende kennishebbende partijen bij elkaar en ontsluit deze voor professionals en werkgevers in het MKB in de vorm van een kennisbank. Het brochuresjabloon ‘Tekort aan personeel? Veertig- en vijftigplussers in beeld!’ maakt het voor elke branche op eenvoudige wijze mogelijk actueel branchespecifiek informatiemateriaal voor de doelgroep werkgevers te produceren en te distribueren.
Stichting Viatore en NIDI VERRIJKT DOORWERKEN
¤ 90.440
Stichting Viatore brengt mensen in beweging voor maatschappelijke ontwikkeling op terreinen waar maatschappelijke tekorten optreden. Samen met het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) verkent Viatore in dit project de mogelijkheden voor maatschappelijke detachering van oudere werknemers (50 plus) in Nederland. Hierbij wordt gedacht aan een combinatie tussen werken bij een bedrijf/organisatie en maatschappelijk actief zijn in andere domeinen van de samenleving. In een experiment in de provincie Utrecht wordt uitgezocht wat nodig is bij werknemers, werkgevers en maatschappij om deze nieuwe werkarrangementen voor oudere werknemers in de praktijk te kunnen brengen. Tevens wordt het maatschappelijke draagvlak voor deze arrangementen gepeild. Het project borduurt voort op een eerdere studie (‘Het Eindspel’) die het NIDI in opdracht van de Stichting Management Studies uitvoerde. Het hoofdkantoor van de Rabobank werkt mee aan dit project.
12
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
¤ 24.000
FNV SENIORCONSULENT
Stichting WAHO SUCCESVOLLE REÏNTEGRATIEVERHALEN
Stichting Maatschappij en Onderneming (SMO) wil een haalbaarheidsonderzoek verrichten naar en preventieve en empowerment-effecten testen van een online geïntegreerd WAOplatform. Het is hierbij de bedoeling dat arbeidsongeschikten een curriculum van zichzelf in de vorm van een verhaal via internet kunnen aanbieden. De machine gaat vervolgens op zoek naar relevante informatie uit andere curricula en koppelt dit terug met de bedoeling mensen na te laten denken over nieuwe wegen en mogelijkheden. De bedoeling is dat daardoor inzicht in houding en gedrag en de effecten daarvan op de omgeving versterkt wordt en zodoende het zelfvertrouwen in de omgang met anderen toeneemt (empowerment). Het project behelst onder meer het bouwen van een testmodel van een multimodale webportal waarin verschillende vernieuwende functionaliteiten samenkomen. Vervolgens wordt de uitvoering van een drietal praktijktesten met deze portal ter hand genomen. De resultaten van deze testen worden gebruikt voor de definitieve release van het WAOplatform. Daarom is onze bijdrage mede afhankelijk van de bereidheid van het UWV dit platform minimaal twee jaar in de lucht te houden.
¤ 595.000
¤ 30.000
De visie op het leven van mensen met een verstandelijke beperking is in de afgelopen tien jaar drastisch gewijzigd. Vanuit het verzorgingsmodel is langzaam de stap gezet naar het ondersteuningsmodel. De mens met een verstandelijke beperking heeft ondersteuning nodig om binnen de maatschappij te kunnen functioneren. Op het gebied van wonen in de maatschappij is al een belangrijke stap gezet. Op het gebied van werken in de maatschappij lijkt de praktijk weerbarstiger. Drie organisaties die mensen met een verstandelijke handicap begeleiden, willen gezamenlijk een centrum voor arbeidsintegratie voor hun doelgroep oprichten. Het project loopt tot 1 september 2004.
20 03
¤ 11.345
Ruim een kwart van de jongeren tussen de 15 en 24 jaar heeft RSI-klachten. De CNV Jongerenorganisatie acht het daarom van belang dat jongeren vroegtijdig voorlichting krijgen over Repetitive Strain Injury (RSI) om hen in de toekomst te behoeden voor RSI-klachten. Het project RSI? Be Good and Tell It! is een tweejarig pilotproject dat is gestart op 1 januari 2002. Hiermee wordt een poging gedaan te voorkomen dat jongeren buiten het arbeidsproces komen te staan vanwege RSI-klachten. Jonge ervaringsdeskundigen die geheel of gedeeltelijk buiten het arbeidsproces staan vanwege RSI geven hierover voorlichting. Ook worden jongeren die vanwege RSI buiten het arbeidsproces staan gestimuleerd en gemotiveerd weer te gaan werken of zich te laten omscholen om zo weer deel te nemen aan de maatschappij. Het project richt zich met name op leerlingen van regionale opleidingscentra’s (ROC’s), bij uitstek een doelgroep met een hoog risico op RSI. Het project is mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
WAO’ers aan de slag
Vizier, Intos en Mikadoschool ARBEIDSINTEGRATIE VERSTANDELIJK GEHANDICAPTEN
Projecten/Voorlichting en activering
CNV Jongeren RSI? BE GOOD AND TELL IT!
De FNV ontwikkelt een methodiek die voorziet in het persoonlijk informeren en adviseren van ouderen met betrekking tot de voorwaarden en mogelijkheden om betaalde en onbetaalde werkzaamheden te kunnen verrichten. Tot de doelgroep van dit project behoren alle 50 plussers (leden en niet-leden) die voor de keuze staan met (deeltijd)pensioen te gaan of net met pensioen zijn. ‘Senior’ staat ook voor ouderen die aangezocht worden de functie van consulent op vrijwillige basis te vervullen en die over veel (ervarings)deskundigheid beschikken. De functie van ‘seniorconsulent’ wordt vormgegeven door FNV Formaat en Loopbaanadvies van FNV Bondgenoten. De consulenten werken vanuit de regionale en lokale kantoren van de vakbonden. Aan dit project worden ook bijdragen geleverd vanuit de Task Force Ouderen en de FNV zelf. Voor de uitwerking van de functie van ‘seniorconsulent’ heeft de FNV de medewerking van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) gevraagd, omdat het NIZW expertise heeft zowel op het terrein van de informatie- en adviesmethoden als op het terrein van ouderen en vrijwilligerswerk.
SMO
13
¤ 49.990
De stichting WAHO komt op voor de belangen van jonge hoger opgeleide vrouwen in de WAO en zet zich in voor adequate reïntegratie van deze groep. Succesvolle reïntegratieverhalen is een boekje dat WAHO produceert en distribueert om aldus voor de doelgroep inspirerende rolmodellen aan te bieden. Bovendien bevat de uitgave praktische informatie over de mogelijkheden, regelingen, rechten en plichten. Het boekje wordt gratis verspreid om een zo groot mogelijk bereik onder de doelgroep te realiseren. Wegens grote belangstelling is de aanvankelijke oplage van 30.000 verhoogd naar 50.000.
Catharsis
¤ 55.045
Wisselende Perspectieven Het themafestival Wisselende Perspectieven organiseert in samenwerking met het Internationaal Documentaire Festival Amsterdam (IDFA) drie themadagen met recente documentaires, debatten en optredens gericht op het leeftijdsdiverse publiek van het IDFA. In dit kader is er een scenariowedstrijd georganiseerd rond het thema leeftijd en werk met als doelstelling bij te dragen aan ondersteunende attitudes bij de media (en hun publiek) inzake arbeidsparticipatie van ouderen. Het zijn immers de beeldenmakers van vandaag, met name documentairemakers en scenarioschrijvers, die de beeldvorming van de vergrijzende samenleving bij uitstek kunnen verbeelden. Het winnende voorstel is vertoond tijdens het IDFA 2003. De NCRV gaat deze documentaire uitzenden met de intentie dat TV-kijkend Nederland zich meer bewust wordt van deze thematiek. Het project wordt naast Taskforce Ouderen en Arbeid mede gesubsidieerd door het VSB Fonds, de NCRV en Sluyterman van Loo.
14
Bijsloffen en behappen
Niet langer dan een jaar of vijftien geleden, een puberleeftijd, deden de computers hun intrede. Eén van de eerste programma’s die het tot algemene bruikbaarheid brachten, was WordPerfect, gevolgd door een paar cijfers. WP 3.1; daarna WP 5.1. Na een paar jaar kwam Bill Gates met zijn Microsoft, en kortweg Word. Gates was de beste. Apple deed ook zijn best, maar Microsoft veroverde de wereld en WordPerfect hoort tot het stenen tijdperk. Door de opmars van de computer en daarna internet, email en de zoekmachines dreigde er een nieuwe generatiekloof. Wie het grootste deel van zijn leven op een mechanische schrijfmachine had getikt, werd er door de ‘computergeneratie’ van verdacht, de vooruitgang niet meer te kunnen ‘bijsloffen’, dit moeilijke gereedschap niet te kunnen ‘behappen’. Het enige wat je nodig hebt om met een computer te kunnen werken, is een goed geheugen dat je in staat stelt, een aantal functies te onthouden. Dan is een laptop een zegen. De lichtste draagbare schrijfmachine, de Hermes Baby, weegt wel een kilo of vier; een gemiddelde laptop tegen de drie. Dat is een zegen voor je ouwe botten, als je ermee op reis moet. Maar als de Baby kapot ging – zeer onwaarschijnlijk maar het gebeurde – kon je meteen zien wat eraan mankeerde. Gebeurt hetzelfde met de laptop, dan staan de meeste whizzkids voor een raadsel. En zoniet, dan kunnen ze het ding toch niet repareren. Bij de Baby ging dat wel, als je over enige handvaardigheid beschikte. Sinds er automaten zijn, bestaat er automatenvrees. ‘Oudere dames’ – op de postmoderne waarderingsschaal van de techniek – gerekend tot het achterlijkste volksdeel, worden ervan verdacht dat ze geen treinkaartje uit de automaat op het station durven te halen. Dan moeten ze naar het loket waar ze vijftig cent meer voor hetzelfde kaartje betalen. Als ze dat doen, hebben ze zich laten imponeren door het fabeltje dat hun hersens ‘te oud’ zijn. Wie als oma haar kleinkind geroutineerd een schone luier kan geven, is met hetzelfde gemak in staat zo’n kaartje te kopen. Het behandelen van technische of nog gewichtiger, elektronische apparatuur is niet moeilijker dan het bereiden van kapucijners met spek, of desnoods een ingewikkeld feestmaal. Wat je moet doen staat allemaal in het recept. Vraag een jonge hacker een paar flensjes of een boterkoek te maken, het deeg te bereiden, de pan te behandelen, en proef wat hij ervan gebakken heeft. De gerontoloog dr. P.P.J. Houben, emeritus hoogleraar van de Vrije Universiteit heeft in een grafiek de gemiddelde lichamelijke en geestelijke veroudering in beeld gebracht. Er zijn twee krommen. De eerste geeft de ontwikkeling van de menselijke ‘hardware’ weer, van spieren, beendergestel enzovoort; de tweede toont de ‘software’, die we in de hersenen localiseren. De hardware bereikt zijn top tussen het veertigste en vijftigste jaar; de software tussen zeventig en tachtig. Dat een vijfenzeventigjarige die goed bij zijn hoofd is – dat vooropgesteld – beter kan denken dan een vijfenveertigjarige die goed bij zijn hoofd is (ook al omdat de eerste meer feitenmateriaal tot zijn beschikking heeft), ja, dat is een gegeven waaraan we weer zouden moeten wennen. Zoals bij alle prestaties gaat het, behalve om de vaardigheid of de kundigheid, ook om het zelfvertrouwen van degene die de prestatie moet leveren. In deze fase van onze cultuur, waarin nog steeds (maar dat gaat wel over) de verdiensten van het jong zijn als zodanig, dus ongeacht het individu in kwestie automatisch worden opgewaardeerd, wordt het zelfvertrouwen van ‘de’ ouderen op gelijke wijze aangetast. Anders gezegd: ‘de’ ouderen kunnen meer, of veel meer dan hen wordt wijsgemaakt. Ze dreigen het slachtoffer te worden van een zich zelf bevestigende verwachting. Maar alle vaardigheid, iedere faculteit raakt in verval als die niet meer wordt gebruikt. Wie kan lassen, moet zo lang mogelijk blijven lassen. Het geheugen moet getraind blijven. Leer daarom bijvoorbeeld op de weg naar uw werk alvast de namen van alle winkels uit uw hoofd, of de 06-nummers van al uw kleinkinderen.
20 03
Mevrouw M. Lourens (69), werkt drie uur per dag, drie dagen per week, in een kinderdagverblijf in Oegstgeest.
16
Projecten/Voorlichting en activering
17
Seniorstart Nederland MKB Nederland
Stichting Wel Gek, Niet Zielig CAFÉ DE UITDAGING
Uit recent onderzoek blijkt dat ouderen die een eigen bedrijf starten meer dan anderen puzzelen met de vraag hoe werk- en levenservaring vertaald kunnen worden in een succesvolle commerciële formule. Ze hebben doorgaans goed zicht op de eigen mogelijkheden, maar hebben meer moeite daarvoor de goede vorm en de juiste markt te vinden. Er is vaker sprake van complicerende omstandigheden vanwege uitkeringen, verzekerings- en pensioenkwesties. Met het project Seniorstart willen MKB Nederland en de Stichting WISE mensen van 45 jaar en ouder stimuleren tot economisch verantwoord ondernemerschap. Daartoe worden in het hele land regionale netwerken ontwikkeld om startende 45+ ondernemers te ondersteunen door hen in contact te brengen met ervaren seniorondernemers en door aanbieding en ontwikkeling van een op hun situatie aangepast dienstverleningspakket.
¤ 150.000
Café de Uitdaging is een multimediaproject vol humor en komische verwikkelingen rond vier mensen met een handicap die in de binnenstad van Rotterdam een slechtlopend buurtcafé ombouwen tot een goedlopend internetcafé. Het is een comedyserie à la Zeg ‘ns AA (van dezelfde producent). Naast de televisieserie behelst het project ook een internetsite: de website van het internetcafé. Het achterliggende doel van dit multimedia project is ‘het verbeteren van de maatschappelijke positie en het vergroten van de participatie in de samenleving van mensen met een handicap’. In het kader van het jaar van de gehandicapten (2003) heeft de CG-raad (Chronisch zieken en Gehandicapten Raad) de campagne De Uitdaging voor Nederland geïnitieerd. Hier is Café de Uitdaging een vervolg op. Met deze serie hoopt de organisatie onder meer aan de samenleving duidelijk te maken dat mensen met een handicap wel degelijk succesvol kunnen deelnemen aan het arbeidsproces.
¤ 100.000
Stichting Bevordering van de Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde
Communicatieplan Kennisnetwerk
¤ 25.709
Zon MW/Medwerk
De stichting Bevordering van de Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde stelt de artikelen die gepubliceerd zijn in het tijdschrift voor bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde (TBV) mede dankzij onze stichting via een website met zoekfuncties integraal beschikbaar voor abonnees. Andere bezoekers van de website krijgen toegang tot bibliografische gegevens en korte samenvattingen van artikelen.
Medwerk is een onderdeel van een plan van aanpak (naast de vier landelijke kenniscentra voor arbeidsrelevante aandoeningen en het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten) om de samenhang tussen zorg en sociale zekerheid te versterken. Medwerk bestaat uit vijftien regionale centra die tot doel hebben professionals op medisch terrein in die regio te informeren over arbeidsrelevante aspecten van aandoeningen en aldus een bijdrage te leveren aan vermindering van ziekteverzuim en WAO-instroom. Het voorstel is bedoeld om de bekendheid van de centra van Medwerk onder hun doelgroep te vergroten en is in het najaar van 2003 opgestart.
¤ 123.834 Reumafonds BIJDRAGE IN SUPPORT AWARD
¤ 40.000
Eén op de tien Nederlanders heeft een vorm van reuma. Reuma is daarmee volksziekte nummer één. Uit TNO onderzoek (2000) is gebleken dat maar liefst een kwart van de WAOuitgaven gaat naar mensen met reuma. De meeste mensen met reuma willen graag blijven werken. Dankzij hun eigen doorzettingsvermogen en motivatie en dankzij het begrip en de steun van collega’s, werkgever en andere betrokkenen lukt dit vaak ook. Zo blijft kennis en ervaring behouden en treedt een win-win situatie voor alle partijen op. Support Award is een onderscheiding van het Reumafonds voor collegialiteit binnen een bedrijf of afdeling ten opzichte van een collega die reuma heeft. Het bedrijf en het team op de werkplek rondom de persoon in kwestie staan centraal en worden in het zonnetje gezet. De prijsuitreiking wordt gebruikt om aandacht te vragen voor de werkende reumapatiënt door middel van een leaflet, persberichten en een voorlichtingsfilm. De uitreiking vond in het najaar plaats tijdens het landelijke debat in het kader van het Europees Jaar van mensen met een handicap en heeft als thema: Arbeid en Handicap. Het project werd mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Belastingdienst, het Ministerie van Financiën, ING Nederland en Start Kans.
20 03
Westfriese bedrijvengroep POORTWACHTERSCENTRUM WESTFRIESLAND
¤ 45.000
De Westfriese bedrijvengroep is een koepelorganisatie van ondernemersverenigingen in de regio Oostelijk West Friesland met 565 aangesloten bedrijven (ruim 10.000 werknemers). Om adequater om te kunnen gaan met de Wet Verbetering Poortwachter wil de groep een centrum inrichten dat werkervaringsplaatsen en vacatures acquireert, samen met UWV informatie verzamelt over arbodienstverlening, verzuimpreventie en reïntegratie (AVR zorg). Daarvoor ontwikkelt het een inkoopmodel en bevordert het tenslotte dat diverse financieringsbronnen gebundeld worden tot één regionaal fonds. Aldus ondersteunt het centrum enerzijds bedrijven bij de matching van vraag en aanbod van werk voor mensen die (deels) arbeidsongeschikt zijn of waren en anderzijds bij de verbetering van de effectiviteit bij de inkoop van AVR zorg.
18
Projecten/Voorlichting en activering
19
DE BURCHT ARBEIDSTOEKOMSTVERKENNING DOOR OUDEREN
Best Practice in WW-preventie Eigen initatief
Projecten/Bijdragen aan het publieke debat
Aan het bureau OSA/IVA is opdracht gegeven onderzoek te doen naar interessante praktijken van WW-preventie. Daarvoor selecteert OSA/IVA vijftien cases door middel van desk research, aangevuld met het eigen netwerk en aanvullende telefonische verificatie. Via desk research wordt gezocht naar organisaties/bedrijven die interessante initiatieven hebben genomen om collectief ontslag te voorkomen. Per bedrijf worden interviews gehouden, zowel binnen bedrijven als met vakbonden, UWV en eventueel de ondernemingsraad. De eindresultaten worden gepresenteerd in een rapport, een werk-conferentie, een folder, een persbericht en andere publicaties, waaronder de website van de Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement en Organisatieontwikkeling (NVP). Immers, verspreiding van de kennis onder diverse belanghebbenden vormt één van de belangrijkste doelstellingen van het onderzoek.
Stichting De Burcht (het Vakbondsmuseum) in Amsterdam is een centrum voor kennisverspreiding, debat en onderzoek op het hele gebied van arbeid en arbeidsparticipatie. Het betreft hier een bijdrage in de kosten om cursusmateriaal van een kennisontwikkelingstraject te ontwikkelen in de vorm van een portrettenboek. Dit traject beoogt 50+ werknemers beter bewust te laten worden van hun positie. Bovendien moet het meer vanzelfsprekend worden dat mensen langer doorgaan met werken. Het portrettenboek bevat naast een tiental diepteinterviews met onlangs gepensioneerden een analyse van Nederlandse romans waarin arbeidsproblematiek een belangrijk thema is.
UvA BIJDRAGE EXPERTMEETING OVER CONTRACTEREN
LEF EEN TWEEDE CARRIÈRE
¤ 109.250
TNO Arbeid
De locale educatieve TV-zender uit Rotterdam, ETV.NL, wil een serie portretten uitzenden van mensen die op latere leeftijd begonnen zijn aan een tweede carrière op de arbeidsmarkt en aldus de boodschap uitdragen dat een dergelijke stap een positieve wending aan het leven van mensen kan geven. ETV.NL Rotterdam is met steun van het Ministerie van OC&W opgezet door het Albeda College en verzorgt dagelijks educatieve uitzendingen in RotterdamRijnmond. Sinds kort zendt ETV.NL ook uit in Amsterdam (via Salto A1 en ROC Amsterdam), in Den Haag (via Radio TV West en de Mondriaan Onderwijsgroep) en in Utrecht (ROC Utrecht en de gemeente Utrecht). Het is de bedoeling dat ‘Lef – een tweede carrière’ op elk van deze zenders wordt uitgezonden. De serie wordt ingeleid met een discussieprogramma en ondersteund door een website. Bovendien komen de uitzendingen gebundeld op DVD voorzien van een begeleidende brochure waarin onder meer relevante adressen en reacties van kijkers. Het project loopt door in 2004.
Vrijwilligerscentrale Helmond SOCIALE ACTIVERING WAO’ERS IN OOST-BRABANT
¤ 53.312
Social Firms Een sociale firma is een organisatie die streeft naar een rendabele exploitatie en waar minimaal 35% van de medewerkers met een normaal dienstverband arbeidsgehandicapt is. Met name (ex) GGZ-cliënten, mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap, langdurig werklozen en WAO’ers, mensen uit de maatschappelijke opvang en de reclassering behoren tot deze doelgroep. Sociale firma’s dragen voor een belangrijk deel bij aan arbeidsrehabilitatie van deze mensen. Door knelpunten in de Nederlandse wet- en regelgeving is dit fenomeen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, Italië en de Verenigde Staten, nauwelijks van de grond gekomen. Dit project beschrijft de knelpunten en doet voorstellen voor oplossingen ervoor.
¤ 13.020
Brabant is wat betreft arbeidsmarktbeleid de meest actieve provincie in ons land. Dat geldt zeker ook voor Oost-Brabant dat zeer ver gevorderd is met de invoering van een sluitende aanpak voor alle uitkeringsgerechtigden. Vrijwilligerscentrale Helmond vervult sinds 1998 een voortrekkersrol op het gebied van Sociale Activering. Sociale activering van WAO’ers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt vormt daarvan een onderdeel dat recentelijk medegefinancierd wordt door het UWV. Doel is het voorkomen van een sociaal isolement van mensen met een uitkering en dit doel wordt bereikt. Een aantal hiervan vindt hierna betaalde arbeid. Veel kleinere gemeenten in Oost-Brabant die tot het servicegebied van UWV-Helmond behoren, hebben echter zeer magere resultaten geboekt met Sociale Activering. Dit project beoogt in de verschillende gemeenten in die regio een uniforme methodiek in te voeren.
20 03
¤ 6.950
Het betreft hier ondersteuning van een internationale expertmeeting over het thema contractualisering in arbeidstoeleiding en sociale zekerheid die gehouden werd op 30 augustus 2003. Naar aanleiding van deze bijeenkomst verschijnt er in de zomer van 2004 een Engelstalige publicatie, uitgegeven door Amsterdam University Press (AUP).
¤ 116.072
ETV.NL
¤ 35.000
TNO ¤ 39.437 DE MYTHE DOORBROKEN, ARBEID EN GEZONDHEID IN RELATIE TOT LEEFTIJD Dit project behelst een onderzoek met follow-up in de vorm van het entameren van een publiek debat in de poging om mythes over de geringere inzetbaarheid van ouderen in het arbeidsproces te doorbreken. TNO pakt dit aan door eerst relevante kennis te verzamelen en te ontsluiten en deze vervolgens toegankelijk en overdraagbaar te maken. Op maatschappelijk niveau kan veel gedaan worden om de beeldvorming over ouderen te beinvloeden. Dit doet TNO onder meer door het organiseren van een conferentie voor beleidsmakers over de uitgangspunten van de Taskforce, het opstellen van een brochure voor werkgevers, protocollen voor de werving en selectie van oudere werknemers voor HRM-professionals en een checklist voor het Sociaal Jaarverslag over de leeftijdsopbouw en de activiteiten voor leeftijdsgroepen.
20
Het kapitaal van de jaren
Ouderdom heeft een eigen schoonheid, zeggen ze. Ja, voor kunstenaars. Een schilder, een fotograaf brengt oude handen in beeld, wat genoemd wordt ‘een doorleefd gezicht’. Lief en leed van de jaren hebben erin gekerfd, de spieren zijn moe geworden, de lippen dunner, rimpels tussen de wenkbrauwen verraden twijfel, achterdocht. Is dat mooi? Kunnen we daar iets in zien van wat we in het algemeen onder schoonheid verstaan? Gemakkelijk, als we naar zo’n beeld kijken. Het drama – groot of klein, het doet er niet toe – dat een mensenleven nu eenmaal is, schrijft zichzelf in wat we ons stoffelijk omhulsel noemen. Dat kan ontroerend zijn. Maar als we de eigenaar van dat gezicht en die handen zijn, wordt het anders. Het beeld vertelt de anderen het verhaal van een leven; de eigenaar zelf stelt vast dat het grootste deel achter de rug is. Dat is over het algemeen voor de eigenaar geen welkome boodschap. Hoe blijft een mens zo lang mogelijk jong? De wetenschap heeft daar allerlei middelen voor bedacht. Vooral in Amerika willen steeds meer mensen steeds langer jong blijven, dat wil zeggen: zichtbaar jong. Ze zalven zich in, ze laten zich faceliften. Het is een kwestie van smaak. Als je geld genoeg hebt, kun je je als zeventigjarige dusdanig laten liften dat je eruit ziet als vijfendertig. Dat denk je tenminste. Je gelooft dat je Vader Tijd bij de neus hebt genomen, en dus ook de omgeving die naar je kijkt. Maar je vergist je. Een mens van zeventig denkt anders, voelt, beweegt anders, kijkt anders de wereld in. De mens van zeventig die zich heeft laten renoveren, ziet eruit als een mummie van vijfendertig waarin een ziel van zeventig huist. Als je je lichaam goed behandelt, gezond leeft (iedereen weet wat dat betekent) heb je een grotere kans om langer jong te blijven. Hetzelfde geldt voor de geest. Net als het lichaam moet ook die in beweging blijven. Eén van de manieren daarvoor is te zorgen dat je erbij blijft horen, bij de actieve maatschappij. Dat betekent: werken. Natuurlijk: er zijn reeksen beroepen waarin iemand zich door de jaren heen letterlijk heeft krom gewerkt. Hartstochtelijk verlangt naar de dag waarop zij of hij het gereedschap kan neerleggen, de werkplaats definitief kan verlaten. Die gaat van het leven genieten! Er zijn er genoeg die dat kunnen. Die bedoel ik niet. Er zijn veel anderen, met alle ervaring van hun vak, weerbaar, energiek, die zich van de ene dag op de andere levenslang tot vakantie veroordeeld zien. Ze horen niet meer tot de gemeenschap van hun bedrijf, ze gaan niet meer naar de koffie-automaat, er is geen kantine meer. Ze praten niet meer met de jongeren, ze delen niet meer in de risico’s van de bewegende samenleving, ze hoeven geen beroep meer te doen op hun vakmanschap, de bekwaamheden van hun beroep. Ze staan ernaast. Ze gaan langzamer lopen. In maatschappijk opzicht zijn ze gedoemd tot irrelevantie. Hun ‘nut’, hun waardigheid als werkend mens is hen ontnomen. ‘Hee opa, leef je nog!’ Iemand van een jaar of dertig die een feestpil slikt om op Dance Valley eens goed uit zijn dak te gaan, is daar al een bezienswaardigheid. Iemand van vijftig in een disco, idem. Nooit doen. Maar iemand van zeventig die uit ervaring, als moeder en grootmoeder instinctief weet wat een kind van drie of vier wil, waarom het huilt, lastig wordt, nog erger, die is in een crèche volkomen op haar plaats. Ze weet hoe ze die lastpakken weer aan het lachen en spelen zal krijgen. Als ze groot zijn, zullen ze zich die mevrouw van de crèche nog goed herinneren. Als de vakman van 74 een paneel in de grondverf zet, schuurt, de tweede laag aanbrengt en aflakt, zal dat paneel nog tientallen jaren glanzen. Bij zulke mensen is het niet meer de vraag hoe oud ze zijn. Ze leven voort, door hun werk. De heer C.M.B. Jungen (65), gepensioneerd toneeldecorateur en schilder. Momenteel vier ochtenden per week werkzaam als onderhoudsschilder bij een verhuurbedrijf van professionele machines in Amsterdam.
20 03
22
Projecten/Bijdragen aan het publieke debat
NIZW WIE KIEST HIER EIGENLIJK VOOR WERK
23
Nieuw leiderschap en bedrijfscultuur
¤ 15.000
Op basis van gesprekken met organisaties van professionals en van patiënten constateert NIZW / Werk en Handicap dat de beeldvorming van professionals over de arbeidsmogelijkheden van mensen met een handicap verbeterd kan worden. Het NIZW verzocht onze stichting een bijdrage te leveren aan het te organiseren congres ‘Wie kiest er eigenlijk voor werk?’ dat deze beeldvorming onder de loep neemt. Bovendien wordt in dit congres aandacht besteed aan de (beroeps)houding van de professional tegenover de arbeidsmogelijkheden van de mensen met een beperking. Gebleken is dat de professionals nog vaak uitgaan van stereotype beelden. De beelden die de professionals hanteren zijn van invloed op het individuele veranderingsproces van mensen met een beperking met een arbeidswens. Het congres, (maart 2004), was bestemd voor professionals die betrokken zijn bij het traject naar werk van mensen met een beperking: professionals van dagbesteding, wonen, (begeleid) werken, uitvoering van wet- en regelgeving en beoordeling uitkering en werk. Deze actoren vormen een beeld over het individuele veranderingsproces van mensen met een handicap als zij willen gaan werken.
De Rode Hoed
Ongeveer vier procent van de werkenden heeft te kampen met verschijnselen van burnout, worden psychisch en lichamelijk ziek en verliezen uiteindelijk hun baan. Uit divers onderzoek is gebleken dat het mede door een masculiene bedrijfscultuur wordt veroorzaakt dat vooral veel vrouwen met psychische klachten in de WAO belanden. De Rode Hoed in Amsterdam organiseerde in november 2003 samen met de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) een publieksbijeenkomst naar aanleiding van het rapport ‘Werken aan balans, remedies tegen burnout’ dat de RMO uitbracht en neemt het leiderschap en de Nederlandse bedrijfscultuur nader onder de loep. Het Financieele Dagblad besteedde aandacht aan deze bijeenkomst.
¤ 30.064
Innovatiecentrum Vraagsturing AAN DE SLAG MET VRAAGSTURING
Erasmus Universiteit
¤ 80.190
De EU in de strijd tegen werkloosheid Wat zijn de gevolgen van het Europese werkgelegenheidsbeleid voor de inhoud van het stelsel van sociale zekerheid, de uitvoeringsorganisatie en de effecten van het arbeidsmarkten sociale zekerheidsbeleid in Nederland? Dit is de centrale vraag in het promotie-onderzoek dat geïnitieerd wordt door prof.dr. C.W.A.M. van Paridon en dr. H.J.M. Fenger van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het vernieuwende karakter van dit onderzoek schuilt in de poging op systematische wijze een uitspraak te doen over de effecten van Europees werkgelegenheidsbeleid. De combinatie van de bestuurskundige en economische achtergrond van de begeleiders moet borg staan voor een goede uitvoering.
FNV PERSOONSGEBONDEN REÏNTEGRATIEBUDGET
¤ 10.705
In het kader van de Wet op de Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (REA) zijn begin 1999 in drie regio’s in Nederland experimenten met het persoonsgebonden reïntegratiebudget (PRB) voor werkzoekende arbeidsgehandicapten van start gegaan. Met een PRB kan een arbeidsgehandicapte zelf het heft in handen nemen om te reïntegreren. Uit het experiment is gebleken dat het PRB bijdraagt aan de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de cliënt, flexibiliteit en maatwerk en betere resultaten. Het betreft hier een bijdrage in de kosten voor de organisatie van een conferentie over de wenselijkheid van een landelijke introductie van het PRB voor alle werkzoekenden. Deze vond plaats op 16 juni 2003 en was bedoeld voor uitvoeringsorganisaties en de politiek. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Raad voor Werk en Inkomen voerden de evaluaties uit, geadviseerd door de Landelijke Cliëntenraad. Het experiment liep tot 1 juli 2003, waarna besloten is – mede vanwege het kostenaspect – het PRB niet landelijk in te voeren.
20 03
¤ 3.991
Het Innovatiecentrum Vraagsturing (ICV) startte twee jaar geleden met als doel vraagsturing in de sociale zekerheid en de gezondheidszorg te stimuleren. Er is gediscussieerd en geschreven over verschillende aspecten van vraagsturing, zoals over de instrumenten die vraaggestuurde zorg handvatten geven en de verdeling van verantwoordelijkheden tussen beleidsmakers, organisaties en cliënten. Het gaat hier om een additioneel bedrag dat onze stichting aan het ICV toekende vanwege de verschijning van het tijdschrift ‘Balie’ in augustus in het kader van het project ‘Aan de slag met vraagsturing’ en de organisatie van een extra expertmeeting over sociale zekerheid in oktober. In dit project vormde het thema ‘vraaggestuurd werken’ een belangrijk punt in de discussie over de kwaliteit van de uitvoering in de sociale zekerheid.
LBL 65 JAAR ALS UITERSTE HOUDBAARHEIDSDATUM
¤ 27.300
In de standaardlevensloop speelt de leeftijd van 65 jaar een grote rol. Vanaf die leeftijd worden mensen geacht toe te zijn aan rust en hoeven ze niet langer beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. De leeftijdsgrens van 65 jaar is hecht verankerd in wet- en regelgeving. De Algemene Ouderdomswet (AOW) biedt elke Nederlandse burger vanaf 65 jaar een basispensioen en de andere sociale zekerheidsregelingen zijn gekoppeld aan 65 jaar. Als de nieuwe Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid in 2004 van kracht gaat, blijft verplicht ontslag en pensionering bij 65 jaar mogelijk. Ook regelgeving die niet in de wet verankerd is, maakt veel gebruik van de leeftijdsgrens van 65 jaar. Zo kunnen 65-plussers niet meer als vrijwilliger terecht bij werkgevers omdat de verzekering aansprakelijkheidspolissen weigert voor 65 plussers. Het expertisecentrum leeftijd en maatschappij LBL (Landelijk Bureau tegen leeftijdsdiscriminatie) is in 2003 begonnen met het in kaart brengen in welke wettelijke regels de leeftijdsgrens van 65 jaar wordt gehanteerd. Tevens wordt gekeken naar samenhang tussen deze regels, de motivering ervan en de vraag of het bestaansrecht ervan nog steeds gerechtvaardigd is. Aanleiding voor dit project is de maatschappelijke en politieke discussie die in het licht van de vergrijzing wordt gevoerd over deze leeftijdsgrens. In de politiek staat deze discussie gepland voor begin 2005. Dit project, dat mede gefinancierd wordt door het VSB fonds, resulteert in een boek dat in de tweede helft van 2004 gepresenteerd word en is bedoeld voor politici, journalisten, wetenschappers, adviescolleges, belangenorganisaties en beleidsmakers. De inhoud van de publicatie wordt eveneens gebruikt om het grote publiek over deze vraagstukken te informeren, met als doel bewustwording en het creëren van draagvlak voor verandering.
24
Projecten/Bijdragen aan het publieke debat
25
¤ 35.700
Eigen initiatief NAAR EEN TRANSPARANTER LOONSTROOKJE
Dit jaar wil onze stichting aandacht besteden aan het gebrek aan transparantie in het brutonetto-traject, zoals samengevat op het loonstrookje. Bovendien rees de vraag of grotere transparantie ook gedragseffecten zou uitlokken in die zin dat wanneer beter zichtbaar wordt waarvoor men betaalt ook meer begrip ontstaat voor pogingen tot beperking van schadelast. Aan het departement Fiscale en Economische vakken van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Leiden is gevraagd hier vorm aan te geven. De onderzoekers zullen het bruto-netto-traject beschrijven vanuit het perspectief van de loontrekker en voor een aantal representatieve sociale groepen de ontwikkelingen in de afgelopen achttien jaar schetsen en beschrijven welke factoren daaraan ten grondslag liggen. Vervolgens willen ze nagaan of er in de internationale literatuur aanknopingspunten te vinden zijn voor mogelijke gedragseffecten van (on-)zichtbaarheid van heffingen en mogelijkheden om het loonstrookje transparanter te presenteren. Tenslotte worden vooren nadelen van verschillende opties beschreven. Daarin wordt aandacht besteed aan de beperking van administratieve lasten en verhoging van de doelmatigheid, de mix van solidariteit en verzekeringsequivalentie, de betrokkenheid en gedragsreacties.
Universiteit Twenthe BIJDRAGE IN PUBLICATIE BOEK
¤ 1.500
Het betreft hier een financiële bijdrage in de uitgave van de handelseditie van het proefschrift van de heer van den Hauten ‘de werking van incentives in de sociale zekerheid’. Het manuscript is het resultaat van een bestuurskundig onderzoek naar de reacties van werkgevers op de privatisering van de Ziektewet.
NETspar CentER
Op 4 februari 2004 ontving de Tilburgse hoogleraar economie, Professor Lans Bovenberg, de meest prestigieuze wetenschapsprijs in Nederland, de NWO Spinozaprijs (ad ¤ 1.500.000). Professor Lans Bovenberg wil dit geld gebruiken als startkapitaal voor een innovatief onderzoeksprogramma rond de zogenoemde Lissabon agenda, in het bijzonder in relatie tot vergrijzing. Vooraanstaande economen, sociologen en filosofen van diverse Nederlandse universiteiten participeren in dit programma. Bovendien werkt hij – met behoud van wetenschappelijke onafhankelijkheid – nadrukkelijk samen met andere organisaties (pensioenfondsen en verzekeraars) en de overheid. Ook de divisie ‘Labor and Population’ van de Rand Corporation uit Californië zal aan dit programma deelnemen. De onderzoeksplannen van ‘NETspar’, Netherlands Science Program on Aging and Retirement, sluiten naadloos aan op twee kernthema’s in ons meerjarenplan, levensloop en de Lissabon agenda. De bijdrage aan NETspar biedt dan ook de mogelijkheid om op kwalitatief zeer hoogwaardige wijze aan ons programma invulling te geven.
¤ 1.500.000
20 03
Projecten/Overig
Stichting Emplooi
¤ 300.000
Arbeidsbemiddeling erkende vluchtelingen De werkloosheid onder asielgerechtigde vluchtelingen, mensen waarvan de asielaanvraag inmiddels is toegewezen, is hoog. Dit ondanks het feit dat een aantal van hen in het land van herkomst goede opleidingen heeft genoten en over waardevolle werkervaringen beschikt. In de praktijk worden er weinig reïntegratietrajecten voor vluchtelingen aanbesteed, omdat de groep als tamelijk kansloos op de arbeidsmarkt wordt beschouwd en reïntegratiebedrijven niet zijn toegerust om mensen met zo’n specifieke achtergrond adequaat te begeleiden. Een uitzondering daarop vormt stichting Emplooi, een non-profit organisatie, voortgekomen uit de Vereniging voor Vluchtelingenwerk Nederland (VVN). Sinds 1989 zijn 13.000 vluchtelingen bij hen ingeschreven, waarvan er 7.000 daadwerkelijk naar werk zijn begeleid via vrijwilligers (veelal gepensioneerde managers en P&O-functionarissen). Stichting Emplooi werd gefinancierd door VVN, maar omdat deze organisatie zelf fors gekort wordt in subsidies, wordt de bijdrage afgebouwd en eindigt deze in 2005.
26
Uiterste houdbaarheidsdatum
Het is groot, het nadert onverbiddelijk en als het straks hier is zullen we dat behoorlijk merken. Wanneer zal dat zijn? O, pas over jaren. Waar maak je je dan druk over. Niet zo somberen! Komt tijd komt raad. Nu is het bijna zo ver. Het debat dat al jaren in vakkringen wordt gevoerd, heeft de media bereikt. De babyboomers dreigen. Wie in het optimisme van de Bevrijding verwekt is, gaat over twee jaar met pensioen. Zij die zelf de jeugdcultuur hebben veroorzaakt, de ideologie en de industrie van het eeuwig jong zijn, worden volgens hun eigen maatstaven definitief tot oud gedegradeerd. Ze krijgen een koekje van eigen deeg. Of nee, het is erger. De economen verzekeren dat de kosten van de verzorging straks niet meer vallen op te brengen. Weer straks. Dan zullen die oudjes zelf voor de kost moeten zorgen. Afgezien van alle economische, medische en andere verzorgingsproblemen: hier dient zich een tegenstelling in de cultuur aan. De afgelopen tientallen jaren is de natie eraan gewend geraakt, dat iemand na zijn veertigste het voorportaal van de ondermensen bereikt. Hij of zij krijgt dan bij wijze van spreken een stempel bestaande uit een getal van twee cijfers, waaraan het plus-teken is toegevoegd. Dat is officieel gebruik. Onofficieel, dat hangt van de context af, wil het zeggen dat de ‘plusser’ in dit modernste leven als licht gehandicapt tot halfgaar moet worden beschouwd, of in het uiterste geval dat (zoals in dit jaarverslag) ’65 jaar als uiterste houdbaarheidsdatum’ wordt beschouwd. De mens als een karton melk. Er bestaan wetten en regels tegen leeftijdsdiscriminatie. Maar we hebben nu eenmaal geen volmaakte maatschappij waarin iedereen zich volgens die voorschriften gedraagt. De ongeschreven normen en waarden die zich in een jaar of veertig van steeds overheersender jeugdcultuur hebben gevestigd, worden niet met een paar maatregelen van de ene dag op de andere buiten werking gesteld. Er is een leeftijdsdiscriminatie in het dagelijks leven geslopen, doorgedrongen tot de omgangsvormen, in het spraakgebruik. Een discriminatie die gewoon wordt gevonden, omdat die tot onze onofficiële cultuur is gaan horen. Vooral de Nederlandse. Een culturele evolutie. ‘Wérk jij nog, werkt u nog?’, wordt de zestig- tot tachtigjarige gevraagd. ‘Ja, ik werk. Maar wat bedoelt u met nóg?’ vraagt deze verbaasde Methusalem. ‘Nou, u bent al zo oud.’ Ziehier het grootste vraagstuk van allemaal; het culturele. De verzorgingsstaat is één van de grootste verworvenheden van de naoorlogse politiek. Maar hij heeft één onverwacht nadeel dat we nu pas goed ontdekken. De voorzieningen zijn in Nederland tot meer dan de verzekering voor een menswaardig bestaan geworden. Ze stellen impliciet de norm aan de plusser. ‘Doe dit niet meer! U bent te oud. Kom van die ladder af, ga vissen. Wat doet u in die crèche, ga breien. Kom achter dat stuur vandaan, ga postzegels verzamelen. Leg dat lasapparaat neer, geef je plantjes water.’ Even langzaam als we de aantocht van de babyboomers met hun problemen hebben ontdekt, even traag worden we nu gewaar dat in deze en de eerste daarop volgende generatie een kapitaal aan kennis, ervaring en energie verborgen ligt. De medische wetenschap is erin geslaagd, het gemiddelde van de bevolking langer gezond en geestelijk weerbaar te houden. Het absurde is, dat tegelijkertijd een stroming in de cultuur uit alle macht heeft geprobeerd, deze stijgende reserve aan arbeidskracht in de doodlopende steeg van de definitieve ouderdom te dwingen. Door de demografische ontwikkeling en economische noodzaak moeten we onze waardering van de oudjes bijstellen. Een culturele revolutie. De heer M. Spaan (67), vroeger werkzaam in de Amsterdamse haven en later als chauffeur. Werkt nu drie dagen per week, of langer als het nodig is, als chauffeur op vracht- en bestelauto’s voor een bedrijf in Purmerend.
20 03
28
Bijzondere leerstoelen
In 2003 is Stichting Instituut Gak gefuseerd met ‘Stichting Mr. H.P.L.C. de Kruyff-fonds’ (opgericht 1960) en ‘Stichting Bijzonder Hoogleraarschap voor het Onderwijs in de Sociale Verzekeringsgeneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam’ (opgericht 1938). Tot deze fusie is onder meer besloten omdat elk van de drie stichtingen het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de sociale zekerheid voorstaat en inbedding in Stichting Instituut Gak de beste waarborgen voor continuïteit biedt. Onze stichting heeft als gevolg hiervan een relatie met de volgende acht bijzondere leerstoelen: Sociaalzekerheidsrecht (Rijks Universiteit Groningen): Prof. mr. F.M. Noordam; Internationaal sociaalzekerheidsrecht (Universiteit van Tilburg): Prof. mr. drs. F.J.L. Pennings; Sociaalzekerheidsrecht (Vrije Universiteit): Prof. dr. G.J. Vonk; Economie der Sociale zekerheid (Erasmus Universiteit Rotterdam): Prof. dr. J.H.M. Nelissen; Leer der Sociale zekerheid (Universiteit Leiden): Prof. dr. K.P. Goudswaard; Sociale zekerheid als component van de economische orde (Universiteit van Amsterdam): Prof. dr. Ph.R. de Jong; Pensioenrecht (Katholieke Universiteit Nijmegen): Prof. mr. P.M.C. de Lange; Sociale verzekeringsgeneeskunde (Universiteit van Amsterdam/AMC): Prof. dr. J.H.B.M. Willems. Iedere bijzondere leerstoel heeft een eigen curatorium dat uit drie leden bestaat: één vanuit de universiteit, één vanuit de faculteit en één vanuit Stichting Instituut Gak. Jaarlijks vindt er overleg plaats tussen curatorium en de leerstoelhouder waarin hij verslag doet van zijn activiteiten. De bijzonder hoogleraren worden tevens betrokken bij de uitwerking van het meerjarenplan in een onderzoeksprogramma voor onze stichting.
20 03
29
Beleid voor het komende jaar
Stichting Instituut Gak stelt zich ten doel een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de sociale zekerheid in Nederland door het ondersteunen en initiëren van projecten en programma’s. Aan deze doelstelling wil de stichting inhoud geven door enerzijds spontane aanvragen te honoreren die voldoen aan gestelde criteria en anderzijds door thema’s te benoemen waaraan extra belang wordt gehecht en waarbij ook zelf projecten worden geëntameerd. Hierbij geldt overigens dat Stichting Instituut Gak weliswaar de ambitie heeft om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de sociale zekerheid maar daarin zelf geen beleidsmatige keuzes maakt. Dit beleid zal in de komende jaren worden voortgezet. Leidraad hiervoor is het in 2003 opgestelde meerjarenplan voor de komende vijf jaren. In dit plan is een aantal min of meer robuuste thema’s benoemd waaraan de stichting de komende jaren actief aandacht wil besteden. Met actief wordt bedoeld dat organisaties worden uitgenodigd hierover voorstellen in te dienen. Het merendeel van deze voorstellen heeft betrekking op het leveren van een hoogwaardige bijdrage aan de kwaliteit van het publieke debat over deze thema’s, door onderzoek en/of door zinvolle en effectieve verspreiding van kennis. De thema’s zijn geordend rond drie dimensies die wij daartoe in de sociale zekerheid onderscheiden: het stelsel, de organisatie van de uitvoering en de kwaliteit van de uitvoering.
Stelsel De invloed van Europa op de Nederlandse sociale zekerheid Zinvol werk voor wie kan werken als belangrijkste randvoorwaarde voor sociale zekerheid wordt in toenemende mate mede beïnvloed door ontwikkelingen in de Europese Unie. De zogenoemde ‘Lissabon Agenda’ (maart, 2001) waarin een relatie wordt gelegd tussen stimulering van de kenniseconomie en versterking van de sociale samenhang, illustreert dit. Daarbij komt het feit dat de Europese Unie de komende jaren uitgebreid zal worden met een aantal OostEuropese lidstaten waar de levensstandaard op dit moment nog beduidend lager ligt. Levensloop, sociale zekerheid en zorgtaken Het merendeel van de activiteiten kan ondergebracht worden in de categorieën scholing, betaalde arbeid, zorgtaken, recreatie en nachtrust. In de loop van een leven zijn er aanzienlijke verschillen in het relatieve aandeel van deze categorieën en zijn er bovendien aanzienlijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Enerzijds kan het onvermogen om een goede balans te vinden leiden tot suboptimale kwaliteit en productiviteit in de betaalde arbeid, anderzijds kan uitbreiding van het aandeel zorgtaken in meer of mindere mate tot negatieve effecten leiden, afhankelijk van de wijze waarop sociale zekerheidsrechten ingeregeld zijn. De stelseldiscussie De klassieke opvatting over niet of wel beïnvloedbare risico’s komt langs twee lijnen onder druk te staan. Enerzijds worden arbeidsongeschiktheid, frequentie en duur van ziekte en gedwongen ontslag niet meer onvoorwaardelijk als niet beïnvloedbare externe risico’s beschouwd die iemand overkomen zonder daar iets aan te kunnen doen. Anderzijds groeit de behoefte om binnen het stelsel ook rekening te houden met beïnvloedbare risico’s als loonderving wegens zorgtaken en studieverlof. In een benadering waarin inkomensverzekeringen vanuit vier pijlers worden gefinancierd (1. algemene middelen, 2. sociale premies, 3. collectieve overeenkomsten binnen bedrijven of sectoren en 4. individuele arrangementen) ontstaat potentieel de ruimte om zowel voor de klassieke niet beïnvloedbare risico’s als voor de beïnvloedbare risico’s veel verfijnder dan nu het geval is per risico afspraken te maken over de bijdrage van elke pijler aan de wijze van financiering. Hierdoor kan ruimte worden gecreëerd voor een veel grotere mate van integratie en flexibiliteit tussen levensloop, sociale zekerheid, zorgtaken en educatie.
30
31
Organisatie van de uitvoering Vraagsturing Vraagsturing stelt klanten in staat invloed uit te oefenen op de dienstverlening en verschaft hen de middelen en instrumenten daartoe. Introductie van vraagsturing kan grote invloed hebben op de organisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid. De eigen verantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers bij preventie en reïntegratie Worden werknemers en werkgevers in voldoende mate aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid bij preventie en reïntegratie en minstens even belangrijk: worden werknemers en werkgevers in voldoende mate in staat gesteld deze eigen verantwoordelijkheid te effectueren? Het functioneren van het stelsel Net als bij andere beleidsdomeinen dient er bij sociale zekerheid sprake te zijn van een beleidscyclus. Het zorgvuldig praktiseren van deze beleidscyclus schiet volgens velen tekort. Overwogen wordt om vanuit onze stichting tevens projecten te entameren waarin met een bestuurlijk organisatorische bril wordt gekeken naar het functioneren van het stelsel en daarmee dus naar de wijze waarop de uitvoering georganiseerd is.
Kwaliteit van de uitvoering Verbetering van communicatie en samenwerking tussen bedrijfsgeneeskundige en curatieve zorg In vergelijking met andere westerse landen kent Nederland een grote mate van scheiding tussen bedrijfsgeneeskundige en curatieve zorg. De negatieve effecten van deze scheiding kunnen gerepareerd worden door verbetering van communicatie en samenwerking. Anderzijds kan ook gedacht worden aan het teniet doen gaan van deze scheiding door een grotere mate van integratie van bedrijfsgeneeskundige en curatieve zorg. De kwaliteit van de claimbeoordeling Sociale zekerheid en claimbeoordeling zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hierbij gaat het niet alleen om de beoordeling door de verzekeringsarts maar ook om de beoordeling door de bedrijfsarts (is iemand wel of niet in staat tot werkhervatting?) en de beoordeling van de beambte die recht, hoogte en duur van een WW-uitkering of bijstandsuitkering beoordeelt. De kwaliteit van de claimbeoordeling ligt regelmatig zwaar onder vuur. In schril contrast tot deze kritiek staat de schaarste aan impulsen om de kwaliteit ervan te verbeteren. Daarom wil onze stichting hier prioriteit aan blijven geven.
Beleggingsbeleid
Stichting Instituut Gak streeft ernaar haar vermogen in stand te houden, gecorrigeerd voor inflatie. Gezien de lange beleggingshorizon van het fonds kunnen de beleggingen worden gericht op de lange termijn. Dit betekent dat een groot deel van het vermogen in aandelen belegd kan worden, aangezien aandelen op de lange termijn meer rendement opleveren dan bijvoorbeeld staatsleningen. Derhalve heeft het bestuur, geadviseerd door de uit drie leden bestaande beleggingscommissie, reeds in 2001 besloten tot een strategische beleggingsmix waarin 50% van het vermogen in een wereldwijde aandelenportefeuille, 30% in vastrentende waarden en 20% in onroerend goed wordt belegd. Hierbij wordt gewerkt met verschillende professionele vermogensbeheerders en een van de vermogensbeheerders onafhankelijke global custodian die de stukken in bewaring heeft en de rapportages, alsmede de performance analyses, verzorgt. Van de belegging in aandelen wordt 60% passief, 35% actief en 5% in emerging markets belegd. Een deel van het actief in aandelen belegde vermogen wordt middels een Europees duurzaam aandelen mandaat belegd in ondernemingen die in hun bedrijfstak het beste scoren op het terrein van sociaal- en milieubeleid. Aangezien een deel van de beleggingen in aandelen en onroerend goed in de Verenigde Staten wordt belegd wordt vanaf begin 2002 50% van het valutarisico met betrekking tot de U.S. Dollar afgedekt. Van de belegging in vastrentende waarden wordt 50% passief en 50% actief belegd. Voor de belegging in vastrentende waarden geldt dat er geen valutarisico wordt gelopen (alles in euro of 100% afgedekt naar euro). De belegging in onroerend goed bestaat enerzijds uit de 100% deelneming Gak Onroerend Goed B.V. en anderzijds uit een indirecte beursgenoteerde onroerend goed portefeuille. In het jaar 2003 is door Stichting Instituut Gak onderzoek gedaan naar indirecte onroerend goed portefeuilles. Dit heeft geleid tot investeringen in Europees en Noord-Amerikaans beursgenoteerd indirect onroerend goed. Het totale resultaat beleggingen over het jaar 2003 bedraagt ¤ 61,5 miljoen positief, oftewel 18,4% van het totaal aan beleggingen per 1 januari 2003. Het besluit begin 2003 over te gaan tot rebalancing van vastrentende beleggingen naar beleggingen in aandelen heeft een underperformance als gevolg van een onderweging van de belegging in aandelen voorkomen. Door een goede performance van de door professionals beheerde portefeuilles is de performance van het totaal van de extern beheerde aandelen en vastrentende portefeuilles aanzienlijk beter dan de combinatie van de verschillende benchmarks op basis van de strategische beleggingsmix.
Werkwijze De besluitvorming over projecten en programma’s die in het kader van het meerjarenplan voorgesteld worden verloopt, net als bij spontane aanvragen, via afzonderlijke bestuursbesluiten. Anders dan bij spontane aanvragen zullen organisaties doorgaans alleen op uitnodiging in staat worden gesteld voorstellen in het kader van dit meerjarenplan in te dienen. Daartoe wordt bij voorkeur per onderwerp een short list opgesteld van organisaties die bij uitstek in staat zouden moeten zijn om een dergelijk project adequaat uit te voeren. In het voorjaar 2004 zal, als nadere uitwerking van het meerjarenplan, een onderzoeksprogramma worden vastgesteld. Adviezen over de inhoud van dit programma zijn opgesteld door de op bladzijde 28 genoemde hoogleraren.
Strategische beleggingsmix
29 %
Aandelen Obligaties Onroerend Goed
Aandelen Obligaties Onroerend Goed Overig 20 % 17 %
50 %
20 03
Beleggingsmix per 31 december 2003*
30 %
51 %
* indien de meerwaarde in het onroerend goed in aanmerking wordt genomen, komt de beleggingsmix ultimo 2003 nog meer overeen met de gekozen strategische beleggingsmix
3%
32
Organisatie
33
Bureau Het bureau van Stichting Instituut Gak bestaat uit vijf personen: Geert J. Veentjer is algemeen directeur en secretaris van het Bestuur, de Beleggingscommissie en de Raad van Advies en heeft door zijn opleiding en ervaring onder andere bij Gak Groep N.V. (lid van de Raad van Bestuur) en Gak Nederland B.V. (statutair directeur) een brede kennis van sociale zekerheid, personeel en organisatiebeleid en financiën. Rik Imhof (R.A.) is financieel directeur en heeft mede door zijn opleiding tot registeraccountant en in de accountancy en in controller functies opgedane ervaring een diepgaande kennis van financiële zaken, waaronder vermogensbeheer. Dr. Hans van Oijen verzorgt de behandeling van subsidie aanvragen en de uitvoering van het jaarprogramma. Hij heeft door zijn wetenschappelijke opleiding en ervaring onder andere als directeur van onderzoeksbureau’s een diepgaande kennis van (wetenschappelijk)onderzoek, minderhedenbeleid, sociale zekerheid en zorg. Peter America verzorgt de administratie en heeft door zijn opleiding en ervaring uitgebreide kennis van boekhouding, administratie en treasury. Drs. Noor Trompenaars beheert de projecten en voert het secretariaat van acht bijzondere leerstoelen op het gebied van de sociale zekerheid, die aan onze stichting verbonden zijn. Bestuur Prof. H.J.L. Vonhoff Mr F.K. Buijn Dr. G. Bresser L. de Graaf Dr. E.P. de Jong Drs. J.W.E. Neervens Beleggingscommissie Prof. Dr. J.M.G. Frijns Drs. J. Kleiterp G.J.A. van der Lugt
voorzitter vice voorzitter
voorzitter
Raad van Advies Mevrouw Drs. L.S. Groenman voorzitter Prof. Drs. V. Halberstadt Drs. L.M.L.H.A. Hermans Mr T.H.J. Joustra R.L.O. Linschoten W. Meijer Mr J.H. Schraven D. Terpstra A.H. Verhoeven L.J. de Waal Mevrouw Drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten (tot 1 januari 2004) Mevrouw Mr Y.C.M.T. van Rooy (tot 1 januari 2004)
20 03
Hilversum, 21 april 2004 Bestuur Stichting Instituut Gak
Jaarrekening 2003
34
35
Balans per 31 december 2003
Staat van baten en lasten 2003
(in duizenden euro’s)
(in duizenden euro’s) 31 december 2003
* 1 januari 2003
2003
2002
Activa Materiële vaste activa Vorderingen Beleggingen en liquide middelen
82 94 390.698
Dividenden Interest Koersverschillen beleggingen Kosten vermogensbeheer
110 288 333.717
Resultaat beleggingen 390.874
33.376 4.650 24.183 -/- 710
3.795 7.492 -/- 40.544 -/- 784 61.499
-/- 30.041
-/- 6.498
-/- 4.685
Af: Uitvoeringskosten eigen organisatie
-/- 959
-/- 942
Af: Bijzondere lasten (bij: bijzondere baten)
-/- 179
1.336
53.863
-/- 34.332
334.115 Af: Projecten
Passiva Eigen vermogen Kortlopende schulden
378.034 12.840
324.171 9.944 390.874
* Aangezien Stichting Instituut Gak per 1 januari 2003 is gefuseerd met Stichting De Kruyff-fonds en Stichting Bijzonder Hoogleraarschap is de balans per 1 januari 2003 (na fusie) als vergelijkende cijfers opgenomen in plaats van de balans per 31 december 2002. In de toelichting op de balans worden de belangrijkste gevolgen van de fusie per 1 januari 2003 in verloopstaten aangegeven.
20 03
334.115
Voordelig (nadelig) saldo
36
37
Kasstroomoverzicht
Algemeen
(in duizenden euro’s)
Kasstroom uit operationele activiteiten Voordelig (nadelig) saldo staat van baten en lasten Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties in werkkapitaal: Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige vorderingen Te betalen subsidies Leveranciers Overlopende passiva
2003
2002
53.863
-/- 34.332
28
28
-/- 837 194 3.590 -/- 71 214
-/- 461 148 2.957 4 -/- 2.140
Kasstroom uit operationele activiteiten
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in materiële vaste activa Kasstroom uit investeringsactiviteiten Netto-kasstroom
3.118
–
In 2003 is Stichting Instituut Gak gefuseerd met ‘Stichting Mr. H.P.L.C. de Kruyff-fonds’ (Stichting De Kruyff-fonds) en ‘Stichting Bijzonder Hoogleraarschap voor het Onderwijs in de Sociale Verzekeringsgeneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam’ (Stichting Bijzonder Hoogleraarschap). Naar aanleiding van deze fusie is de doelstelling van Stichting Instituut Gak uitgebreid met het instellen en instandhouden van leerstoelen voor onderwijs op het terrein van sociale zekerheid aan Nederlandse universiteiten. 536
-/- 13 –
-/- 13
56.981
-/- 33.809
Stichting Instituut Gak heeft één deelneming, de 100% deelneming Gak Onroerend Goed B.V. Consolidatie van de jaarrekening van Gak Onroerend Goed B.V. met de jaarrekening van Stichting Instituut Gak heeft niet plaatsgevonden aangezien Stichting Instituut Gak het in de deelneming Gak Onroerend Goed B.V. geïnvesteerde bedrag ziet als een belegging in direct onroerend goed. Het jaarverslag van Gak Onroerend Goed B.V. zal worden gedeponeerd bij het handelsregister en zal ten kantore van de vennootschap aanwezig zijn. Stichting Instituut Gak is niet onderworpen aan de wet op de vennootschapsbelasting. Aangezien de door juridische fusies met Stichting Instituut Gak verdwenen vennootschappen Gak Groep N.V. en ViaPrisma N.V. wel waren onderworpen aan de wet op de vennootschapsbelasting, zullen eventuele baten en lasten uit hoofde van vennootschapsbelasting met betrekking tot oude jaren onder de bijzondere baten c.q. lasten worden verantwoord.
Toelichting bij het kasstroomoverzicht Algemene grondslagen Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode, waarbij het saldo van de staat van baten en lasten als uitgangspunt is genomen. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de beleggingen en de liquide middelen.
2003
2002
Beleggingen en liquide middelen per 1 januari (voor fusie) Liquide middelen Stichting de Kruyff-fonds Liquide middelen Stichting Bijzonder Hoogleraarschap
332.178 1.313 226
365.987 – –
Beleggingen en liquide middelen per 1 januari (na fusie) Balansmutatie beleggingen en liquide middelen
333.717 56.981
365.987 -/- 33.809
Beleggingen en liquide middelen per 31 december
390.698
332.178
Samenstelling beleggingen en liquide middelen
20 03
Stichting Gak Holding is op 29 december 1995 opgericht. Na de juridische fusie met Gak Groep N.V. is de naam per 3 januari 2001 gewijzigd in Stichting Instituut Gak. De stichting heeft als eerste ten doel het voor een bepaalde periode direct of indirect ondersteunen van projecten en programma’s op het gebied van de sociale zekerheid, de reïntegratie, de preventie, de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden en andere maatschappelijke gebieden. Het tweede doel is het beheren en beleggen van het vermogen van de stichting.
38
39
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Toelichting op de balans De bedragen die zijn opgenomen in de toelichting op de balans en de staat van baten en lasten zijn, tenzij anders vermeld, in duizenden euro’s.
Balans De balans is opgesteld met inachtneming van de volgende waarderingsgrondslagen:
Activa Algemeen De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde tenzij hierna anders is vermeld.
Beleggingen en liquide middelen De beleggingen en de liquide middelen bestaan uit:
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de aanschafwaarde, verminderd met de jaarlijkse lineaire afschrijvingen. Vorderingen Hieronder worden de vorderingen opgenomen, die een kortere looptijd hebben dan een jaar. De vorderingen worden gewaardeerd op nominale waarde onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Beleggingen De (beursgenoteerde) effecten worden gewaardeerd tegen de marktwaarde per balansdatum. Effecten in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koersen per balansdatum. De valutatransactie waarmee het koersrisico met betrekking tot de beleggingen wordt afgedekt is gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. De deelneming in Gak Onroerend Goed B.V. is te beschouwen als een belegging in direct onroerend goed en wordt onder de beleggingen verantwoord. De deelneming wordt gewaardeerd op netto vermogenswaarde. De investeringen in gebouwen zijn binnen de deelneming Gak Onroerend Goed B.V. gewaardeerd op de aanschafwaarde verminderd met afschrijvingen, waarbij niet wordt afgeschreven over de waarde van de grond, welke is vastgesteld op 20% van de aanschafwaarde van de gebouwen. De afschrijvingstermijn van de opstal bedraagt 33 1/3e jaar, waarbij een restwaarde van de opstal ter grootte van 20% van de aanschafwaarde van de opstal wordt gehanteerd. De afgekochte erfpacht wordt afgeschreven over de desbetreffende erfpachtperiode. Materiële vaste activa in verkoop, waarvoor geldt dat het economisch risico is overgedragen, worden gewaardeerd op de opbrengstwaarde.
31 december 2003 Aandelen Obligaties Indirect onroerend goed Direct onroerend goed Liquiditeiten Overlopende couponrente Overige vorderingen en overlopende transacties
199.222 111.879 36.242 30.921 9.613 1.490 1.331
1 januari 2003 148.942 121.575 – 53.777 7.439 1.582 402
390.698
333.717
De belegging in direct onroerend goed betreft de 100% deelneming Gak Onroerend Goed B.V. Deze post bestaat uit: 31 december 2003 Materiële vaste activa (gebouwen) Financiële vaste activa Vlottende activa Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
48.277 11.000 17.692 -/- 13.859 -/- 27.142 -/- 5.047
1 januari 2003 116.105 – 7.321 -/- 4.083 -/- 45.895 -/- 19.671
Staat van baten en lasten De staat van baten en lasten is opgesteld met inachtneming van de volgende grondslagen voor resultaatbepaling:
Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben.
30.921
Gak Onroerend Goed B.V. is één van de vennoten van Gak Onroerend Goed v.o.f., waarin Gak Onroerend Goed B.V. een 50% belang heeft. Gak Onroerend Goed v.o.f. is eigenaar van een onroerend goed portefeuille welke ultimo 2003 uit twintig gebouwen bestaat.
Beleggingsmix per 31 december 2003 29 %
Resultaat beleggingen Bij toepassing van de beurswaarde met betrekking tot de waardering van de effecten per balansdatum worden zowel de gerealiseerde als de ongerealiseerde koersresultaten verantwoord ten gunste c.q. ten laste van het resultaat.
20 03
53.777
Aandelen Obligaties Onroerend Goed Overig 17 %
Projecten De lasten uit hoofde van toegezegde subsidies worden genomen op het moment dat het bestuur besluit middelen beschikbaar te stellen voor een project. 51 %
3%
40
41
Passiva
Verloop beleggingen en liquide middelen 2003
2002
Eigen vermogen Stand per 1 januari (voor fusie) Stichting De Kruyff-fonds Stichting Bijzonder Hoogleraarschap
332.178 1.313 226
365.987 – –
Stand per 1 januari (na fusie) Dividenden Interest Toevoeging/onttrekking Koersverschillen
333.717 33.376 4.650 -/- 5.228 24.183
365.987 3.795 7.492 -/- 4.552 -/- 40.544
Stand per 31 december
390.698
2003
332.178
Geografische spreiding van de beleggingen
210.014 40.195 105.340 3.983 18.391 12.775
Geografische spreiding per 31 december 2003 54 %
10 %
20 03
5%
27 % 1%
356.997 – –
Stand per 1 januari (na fusie) Resultaat
324.171 53.863
356.997 -/- 34.332
Stand per 31 december
Nog te betalen subsidies 2001 Nog te betalen subsidies 2002 Nog te betalen subsidies 2003 Leveranciers Belastingen en premies sociale verzekeringen Overlopende passiva 333.717
Voor de belegging in vastrentende waarden geldt dat er geen valutarisico wordt gelopen (alles in euro of 100% afgedekt naar euro). Van het valutarisico met betrekking tot aandelen- en onroerend goed beleggingen welke in US-Dollar zijn genoteerd is 50% afgedekt middels valuta termijn contracten. Voor de aandelen- en onroerend goed beleggingen welke in andere valuta zijn genoteerd geldt dat het valutarisico niet wordt afgedekt.
3%
322.665 1.290 216
1 januari 2003 216.418 19.141 71.514 3.259 13.250 10.135
390.698
Eurogebied Europa overig VS en Canada Australië en Nieuw-Zeeland Japan en Azië Opkomende markten
Stand per 1 januari (voor fusie) Stichting De Kruyff-fonds Stichting Bijzonder Hoogleraarschap
378.034
322.665
31 december 2003
1 januari 2003
Kortlopende schulden 31 december 2003
Eurogebied Europa overig VS en Canada Australië en Nieuw-Zeeland Japan en Azië Opkomende markten
2002
1.485 2.257 5.968 24 2.118 988
2.318 3.802 – 95 2.955 774 12.840
9.944
42
43
Toelichting op de staat van baten en lasten
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Stichting Instituut Gak heeft per balansdatum de volgende verplichtingen voortvloeiend uit langlopende overeenkomsten: contracten met betrekking tot lease voor ¤ 112.000 (2002: ¤ 117.000) huurcontract kantoorgebouw voor ¤ 512.000 (2002: ¤ 574.000) De niet in de balans opgenomen verplichtingen vervallen als volgt: (in duizenden euro’s) 31 december 2003 Binnen 1 jaar Tussen 1 en 5 jaar Langer dan 5 jaar
114 392 118
1 januari 2003
Koersverschillen beleggingen
Mutatie waarde direct onroerend goed stijging waarde a.g.v. verkopen stijging waarde a.g.v. schattingswijziging resultaat gewone bedrijfsuitoefening uitkering dividend
110 390 191 624
691
Gak Groep N.V. (rechtsvoorganger van Stichting Instituut Gak) heeft bij de verkoop van een aantal van haar werkmaatschappijen in de jaren 1999 en 2000 een aantal garanties aan de kopers afgegeven, welke qua looptijd variëren tussen 1 en 10 jaar. De belangrijkste garanties hieronder zijn de fiscale garanties die een looptijd kennen tot het moment dat de fiscus geen aanspraken meer heeft op de betreffende werkmaatschappijen.
Mutatie waarde aandelen Mutatie waarde vastrentende waarden Mutatie waarde indirect onroerend goed Valutatransacties afdekken US-Dollar
2002
18.561 – 3.438 -/- 30.000
7.752 4.549 4.913 -/- 1.600
-/- 8.001 22.651 817 1.254 7.462
15.614 -/- 64.200 5.422 – 2.620
24.183
-/- 40.544
2003
2002
6.465 -/- 34 67
4.685 – –
6.498
4.685
Projecten
Toegezegde subsidies Vrijgevallen subsidies Honoraria hoogleraren
20 03
2003
44
45
Uitvoeringskosten eigen organisatie
Toegezegde subsidies Dit betreft de in het boekjaar toegekende aanvragen.
Categorie Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken Voorlichting en activering Bijdragen aan het publieke debat Overige projecten Garanties en reserveringen
Aantal
2003 Bedrag
Aantal
2002 Bedrag
17 12 13 1 –
3.398 839 1.839 300 89
16 6 7 – –
2.191 1.212 738 – 544
43
6.465
29
4.685
2003
2002
428 115 82 28 306
450 115 80 28 269
959
942
Lonen en salarissen Bezoldiging Bestuur Sociale lasten Afschrijvingen Overige bedrijfskosten
Werkzame personen Het gemiddeld aantal werkzame personen in 2003 bedraagt 5 (2002: 5).
Sociale lasten Onder de sociale lasten is een bedrag ad ¤ 68.000 (2002: ¤ 61.000) opgenomen ter zake van pensioenlasten.
Overige bedrijfskosten
Automatiseringskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Overige kosten
20 03
2003
2002
7 82 51 166
9 69 55 136
306
269
46
47
Bijzondere lasten
Voordelig saldo
De bijzondere lasten betreffen nagekomen lasten voortvloeiend uit de afwikkeling van verplichtingen van Gak Groep N.V. Hilversum, 21 april 2004. Bestuur Prof. H.J.L. Vonhoff Mr F.K. Buijn Dr. G. Bresser L. de Graaf Dr. E.P. de Jong Drs. J.W.E. Neervens Directie G.J. Veentjer R. Imhof R.A.
20 03
Overige gegevens
voorzitter vice voorzitter
algemeen directeur financieel directeur
Het voordelig saldo van Stichting Instituut Gak over 2003 ad ¤ 53.863.000 komt in zijn geheel ten gunste van het eigen vermogen.
48
Accountantsverklaring
Opdracht Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2003 van Stichting Instituut Gak te Hilversum gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2003 en van het resultaat over 2003, in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving.
Amstelveen, 21 april 2004 KPMG Accountants N.V.
20 03