Jaarverslag
2014
l www.kika.n
Inhoud Jaarverslag 1. Voorwoord
4
2. Algemene informatie over KiKa
6
3. Wetenschappelijk onderzoek
7
4. Acties
11
5. Fondsenwerving
17
6. Vrijwilligers, acties en communicatie
18
7. Communicatie en voorlichting
19
8. KiKa en het Prinses Máxima Centrum
20
9. De toekomst van KiKa
21
10. Financiën
22
11. De organisatie
24
12. Informatie met betrekking tot directie en Raad van Toezicht
25
Bijlage I Afgeronde onderzoeken 2014
26
Bijlage II Goedgekeurde onderzoeken in 2014
32
Jaarrekening 39 Controleverklaring 57
jaarverslag 2014
3
1. Voorwoord Kika neemt een bijzondere plek in onze maatschappij in. We werven geld voor een prachtig doel: het doen van onderzoek zodat in de toekomst geen enkel kind meer aan kanker hoeft te overlijden of zelfs maar nadelige effecten heeft van het genezingsproces.
Dat gaat niet zomaar. Stap voor stap bereiken we dat doel. Nu nog overlijdt 25% van de kinderen. Wij zetten alles op alles om over 10 jaar dat percentage omlaag te hebben gebracht naar 5%. Dat Kika daar niet alleen in staat blijkt wel uit de gigantische steun die we ook in 2014 hebben gekregen. Steun uit de hele bevolking, uit alle lagen en alle uithoeken. Heel Nederland komt in actie voor Kika ! In 2014 zijn er 5300 acties georganiseerd voor Kika; dat is gemiddeld 15 en soms wel 20 per dag! Op 20 plekken in Nederland dus mensen die een evenement hebben georganiseerd, een toernooi, pannenkoeken hebben gebakken, een hardloopwedstrijd, een fanfare en dat elke dag weer! In één woord gigantisch! In 2013 telden we 4700 acties en toen al vroegen wij ons af of het plafond niet bereikt was. Maar nee, samen met de ook weer gegroeide inkomsten van onze trouwe donateurs en die uit erfenissen en legaten was dat in 2014 goed voor inkomsten van € 18 miljoen! 2014 was ook het jaar dat er grote stappen genomen zijn op weg naar de realisatie van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie. Kika is vanaf het allereerste uur een actieve supporter van dit prachtige initiatief. Alle kinderoncologische zorg in één centrum waardoor elk kind toegang krijgt tot de best denkbare expertise. Maar ook vrijwel alle research op één locatie waardoor het Prinses Máxima Centrum heel aantrekkelijk wordt voor top onderzoekers uit de hele wereld. Dat Prof. Hans Clevers daar de research gaat leiden is voor de kinderoncologische wetenschappers het best denkbare signaal. Hij is een van de meest gerenommeerde onderzoekers op het gebied van fundamenteel kanker onderzoek niet alleen in Nederland maar wereldwijd! Het zal duidelijk zijn dat wij als Kika heel trots zijn dat Clevers de rol van wetenschappelijk directeur op zich neemt! Ook in 2014 hebben we weer een groot bedrag kunnen reserveren voor het researchgebouw en de inrichting ervan. De teller staat nu op zo’n € 22 mln en we verwachten per 2017 ruim boven de €30 mln uit te komen. Kika en het Prinses Máxima Centrum zijn in intensief overleg om te kijken hoe in de toekomst de samenwerking het meest effectief vorm gegeven kan worden. We kijken daarvoor ook naar hoe andere topinstituten in de wereld dit hebben georganiseerd. Ondertussen staat ook het onderzoek in de bestaande klinieken die later naar
4
jaarverslag 2014
het Prinses Máxima Centrum verhuizen niet stil. Het afgelopen jaar zijn weer 13 onderzoeksprojecten goedgekeurd. Onze Wetenschappelijke Raad die de onderzoeksaanvragen keurt en de voortgang toetst was zeer te spreken over de kwaliteit van zowel de aanvragen als de bereikte resultaten. 2014 was ook het jaar dat Kika een prachtige samenwerking is aangegaan met de Vriendenloterij. Een mooie actie onder aanvoering van Irene Moors. Met het motto: Het beste lot voor kinderen met kanker. Via diverse TV programma`s, reclame en mailings werd de actie massaal onder de aandacht gebracht. De opbrengst van alle KiKa Vriendenloten levert voor 2015 naar schatting een bedrag van meer dan € 1,25 miljoen op. Dus ook van die kant een geweldige bijdrage aan het onderzoek naar kinderkanker ! De Raad van Toezicht bestaat uit zeer betrokken mensen met een brede en relevante achtergrond voor hun verantwoordelijke taak. De RvT komt minimaal 6 keer per jaar bijeen en tussendoor hebben de afzonderlijke leden veel contact met de mensen bij Kika en het Prinses Máxima Centrum. In 2014 hebben zich geen wijzigingen voorgedaan in de samenstelling van de RvT. 2015 is ook weer goed begonnen en er is geen reden om te twijfelen dat het wederom een uitstekend jaar gaat worden. Iedereen bij Kika, het team, niet te vergeten al die enthousiaste KiKa vrijwilligers, werken er hard aan! Via deze weg wil ik iedereen heel erg bedanken die zich ingezet heeft voor Kika in 2014. Ik ben echt heel erg onder de indruk van wat wij met elkaar hebben weten te bereiken en denk met veel trots aan de dingen die komen gaan! Hartelijk dank! Jaap Maljers Voorzitter Raad van Toezicht
jaarverslag 2014
5
2. Algemene informatie over KiKa Statutaire naam Stichting Kinderen Kankervrij Statutair gevestigd Amsterdam
Samenstelling bestuur en Raad van Toezicht
In het boekjaar 2014 was de Raad van Toezicht van de Stichting Kinderen Kankervrij, verder aangeduid als KiKa, als volgt samengesteld: Jaap Maljers, voorzitter Pieter ter Kuile, financiën Monique Maarsen, secretaris Jan Schornagel, medische zaken en onderzoeken Ton Berns, medische zaken en onderzoeken
De stichting heeft een directie, bestaande uit Frits Hirschstein en Jaap Hülsmann. De directeuren vormen het bestuur van de stichting. De directie legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht. De taken en bevoegdheden, alsmede de nadere samenstelling van bestuur/directie en Raad van Toezicht, het besluitvormingsproces en de werkwijze van de directie zijn vastgelegd in de statuten van de stichting. De Raad van Toezicht is volledig onbezoldigd. De bezoldiging van de directie is conform de arbeidsvoorwaarden van KiKa en de richtlijnen van de commissie Wijffels en wordt toegelicht in de jaarrekening, en volgt daarmee de VFI richtlijn. Doelstelling, beleid, visie, strategie
Het doel van KiKa is:
• het werven van fondsen voor vernieuwend onderzoek en andere activiteiten op het gebied van kinderkanker, gericht op minder pijn, strijd, meer genezing en kwaliteit; • het ondersteunen van de kinderoncologie; • het geven van voorlichting op het gebied van kinderkanker, teneinde bewustwording en, voor zover ondersteunend, attitudeverandering en gedragsverandering bij kinderen en volwassenen te bewerkstelligen.
6
jaarverslag 2014
Meer specifiek streeft de stichting naar verhoging van de genezingskans, verbetering van de kwaliteit van de behandeling en vermindering van bijwerkingen na de behandeling. Bij de oprichting in 2002 heeft KiKa als haar missie omschreven:
strijd, Minder pijn en kwa liteit en meer genezing KiKa financiert fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dat een bijdrage kan leveren aan een hogere genezingskans voor kinderen met kanker en aan een betere behandeling (kwaliteit van leven). In 2002 stond de genezing op 70%; dat is anno 2014 ruim 75%. Dat is goed, maar het moet en kan beter ! Samen met de kinderoncologen in Nederland heeft KiKa als doelstelling om te streven naar een genezingskans in 2025 van 95%. Dat is een ambitieuze, maar realistische doelstelling. Realistisch gezien de stijgende lijn sinds 2002 en de positieve uitkomsten uit diverse onderzoeken. De kinderoncologen van de zeven universitaire centra zijn in 2008 gestart met het idee om van decentralisatie naar concentratie te gaan. Met als doel het onderzoek, dat al op een hoog niveau staat, naar een nog hoger niveau te tillen. Het concentreren van de onderzoeken op één locatie, het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, zal het bereiken van de doelstelling van KiKa dichterbij brengen. De nieuwbouw van het Prinses Máxima Centrum start in 2015 en wordt naar verwachting aan het eind van 2017 opgeleverd. Het Prinses Máxima Centrum zal een structureel hoger onderzoeksvolume en onderzoeksniveau opleveren. Het nieuwe centrum zal het grootste in Europa worden en met een wetenschappelijke leiding van wereldniveau ook veel buitenlandse onderzoekers aantrekken.
3. Wetenschappelijk onderzoek Kinderkanker
Onderzoek naar kinderkanker
Ons lichaam is opgebouwd uit miljoenen cellen. Iedere dag komen er nieuwe cellen bij doordat cellen zich delen maar gaan er ongeveer net zoveel cellen ook weer dood. Elke cel heeft een celkern waarin het DNA gelegen is. Veranderingen in het DNA kunnen zorgen voor veranderingen in eiwitten die een belangrijke rol spelen bij de celdeling. Hierdoor kan de cel ongeremd gaan delen en kanker veroorzaken.
Om er voor te zorgen dat kinderkanker in de toekomst geen levensbedreigende ziekte meer is, is wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk. Voor dit onderzoek is een lange adem nodig. Een gemiddeld onderzoek duurt tussen de 4 en 5 jaar. Die tijd is nodig om bijvoorbeeld nieuwe behandelmethoden en medicijnen voldoende te testen. Want uiteindelijk staat het welzijn van de patiënt bij alle artsen, onderzoekers en KiKa voorop.
Kinderkanker is er in veel verschillende vormen. De meest voorkomende vormen van kinderkanker zijn: • Leukemiën (bloedkanker) • Hersentumoren • Lymfoom en lymfeklierkanker • Neuroblastoom (tumor van zenuwcellen) • Niertumor • Levertumor • Tumor van de weke delen (tumor van cellen uit spier-, vet- of bindweefsel, uit de wand van een bloedvat of uit slijmvliesbekleding) • Kiemceltumoren (tumor van geslachtscellen) • Retinoblastoom (oogtumor) • Bottumoren • Fanconi Anemie (beenmergfalen)
Hoe wordt kinderkanker behandeld? Er zijn drie manieren waarop kinderkanker behandeld kan worden: • Opereren • Bestralen • Medicijnen Voor welke manier(en) van behandelen gekozen wordt hangt af van de vorm van kinderkanker. De duur van de behandeling kan variëren van een paar dagen tot meer dan een jaar. 75% van de kinderen geneest door een succesvolle behandeling, maar er is ook een keerzijde aan dit succes. Veel medicijnen maken niet alleen de tumorcellen maar ook de gezonde cellen kapot. Hierdoor kunnen er direct of op latere leeftijd bijwerkingen optreden.
Jaarlijks zijn er zo’n 550 kinderen die kanker krijgen. Dankzij de ontwikkelingen op het gebied van kinderkankeronderzoek en behandelingen in de afgelopen decennia is er al grote vooruitgang geboekt en geneest 75% van de kinderen met kanker. 25% overlijdt echter nog steeds aan deze agressieve ziekte. Daarnaast zijn de huidige behandelingen dusdanig agressief dat er op latere leeftijd alsnog bijwerkingen kunnen optreden van de behandeling.
Wetenschappelijke Raad KiKa Omdat we van mening zijn dat voor de realisatie van onze doelstellingen alleen excellent onderzoek voor ondersteuning in aanmerking komt is er een Wetenschappelijke Raad (WR) die alle onderzoeksvoorstellen beoordeelt. De Wetenschappelijke Raad KiKa (WR KiKa) bestaat uit vooraanstaande onafhankelijke onderzoekers op het gebied van kanker, met goedkeuring van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Ieder hebben zij een eigen expertise die samen het hele veld van kankeronderzoek bestrijken. In 2014 bestond de WR KiKa uit de volgende leden: Prof.dr. Emile Voest (voorzitter) Prof.dr. Jacques Neefjes (vice-voorzitter) Prof.dr. Yves Benoit Prof.dr. Hans Bos Prof.dr. Edwin Cuppen Prof.dr. Carl Figdor Prof.dr. Henk Jan Guchelaar Dr. Anne May Prof.dr. Roel Willemze In december 2014 heeft Prof.dr. Emile Voest zijn functie als voorzitter van de WR KiKa neergelegd. Wij willen hem bedanken voor zijn steun en advies in de afgelopen jaren. Wij zijn verheugd te kunnen meedelen dat Prof.dr. Jacques Neefjes diens functie als voorzitter heeft overgenomen.
jaarverslag 2014
7
Procedure projectaanvragen
Financieringsvormen
Onderzoekers van de onderstaande kinderkankercentra kunnen financiële steun aanvragen bij KiKa. Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie • Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam • Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC • Wilhelmina Kinderziekenhuis - UMC Utrecht • UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen • VU Medisch Centrum Amsterdam • Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden • Koningin Beatrix Kinderkliniek - UMC Groningen
KiKa kent drie financieringsvormen: • Pilotprojecten (bedrag tot € 100.000) • Meerjarige projecten (max. 4 jaar, bedrag tot € 600.000) • Meerjarige programma’s (max. 6 jaar, bedrag tot € 2.500.000)
Er is geen deadline voor het aanvragen van financiële steun. Projectaanvragen kunnen doorlopend worden ingediend. De projectaanvraag wordt door externe, onafhankelijke experts en de WR KiKa beoordeeld op wetenschappelijke kwaliteit, relevantie en haalbaarheid. Op basis van de beoordelingen van referenten en het advies van de WR KiKa wordt een projectaanvraag goedgekeurd of afgekeurd door de directie van KiKa. De gehele behandelingsperiode van een projectaanvraag duurt gemiddeld drie à vier maanden. Wanneer KiKa het nodig acht kan de procedure worden versneld.
Beoordelen door referenten Beoordelen door WR KiKa Besluit door directie Goedkeuren Start project Voortgangsrapport (1 jaar)
STOPZETTEN
Site Visit (2 jaar)
Eindrapport (4 jaar)
8
jaarverslag 2014
Met uw giften en donaties is het voor KiKa mogelijk wetenschappelijk en klinisch onderzoek naar kinderkanker te steunen. In 2014 zijn er na een kritische en zorgvuldige beoordeling dertien projectaanvragen goedgekeurd. Deze projecten zijn onder te verdelen in de volgende categorieën. 1. Nieuwe behandelingen 2. Nieuwe medicijnen 3. H et verbeteren van de kwaliteit van bestaande behandelingen 4. H et ontstaan en beter begrijpen van de verschillende soorten kinderkanker 5. H et optreden van directe bijwerkingen en bijwerkingen op latere leeftijd In dit jaarverslag (bijlage I) is een korte beschrijving van de dertien projecten die in 2014 zijn goedgekeurd opgenomen. Naast de pilotprojecten en meerjarige projecten is er in 2014 na een zorgvuldige en uitgebreide beoordeling voor het eerst een meerjarig programma goedgekeurd. In bijlage I is een korte beschrijving van het programma opgenomen.
Indienen projectaanvraag
Afkeuren
Projectaanvragen 2014
Tevens is besloten een bijzonder project te ondersteunen voor in het Prinses Máxima Centrum gericht op het versterken van de verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en het kind met kanker en diens gezin.
Kwaliteitscontrole lopende onderzoeken Een onderzoek duurt gemiddeld vier jaar. Gedurende deze vier jaar houdt KiKa de voortgang van het onderzoek goed in de gaten. Wanneer er onvoldoende voortgang is, behoudt KiKa altijd de mogelijkheid om de financiering tussentijds te stoppen. Er zijn drie toetsingsmomenten: • Voortgangsrapport: na een jaar • Site Visit: na twee jaar • Eindrapport: na vier jaar
Voortgangsrapport Wanneer het onderzoek een looptijd heeft van langer dan een jaar, moet er een jaar na de start van het onderzoek een voortgangsrapport geschreven worden. Hierin staan de tussentijdse onderzoeksresultaten beschreven. Uit het voortgangsrapport kan worden opgemaakt of de resultaten van voldoende kwaliteit zijn en of het onderzoek op schema ligt. Daarnaast wordt er gekeken of de uitvoering van het onderzoek niet afwijkt van de oorspronkelijke projectaanvraag. Een negatieve beoordeling kan leiden tot het opschorten of stopzetten van financiële steun. Bij een positieve beoordeling kan het onderzoek worden voortgezet. In 2014 ontving KiKa van tien onderzoeken een voortgangsrapport. Deze werden allemaal positief beoordeeld. Meer informatie over de stand van zaken van de onderzoeken is te vinden op onze website. Site Visit Een vast onderdeel van de kwaliteitscontrole op de onderzoeksprojecten vormt de jaarlijkse KiKa Site Visit, die op 24 en 25 november 2014 plaatsvond. Tijdens deze Site Visit werd de voortgang van alle drie- en vierjarige projecten die twee jaar looptijd achter de rug hadden gepresenteerd aan een internationaal panel van professoren, de Site Visit commissie. Deze commissie bestond dit jaar uit Prof.dr. Jacques Neefjes (voorzitter), Prof.dr. Andrea Biondi, Prof.dr. Günter Hämmerling, Prof.dr. Hanneke Kluin-Nelemans en Prof.dr. Roel Willemze. Het team werd ondersteund door Dr. Mette Skraastad. Zij verzorgde de notulen. De Site Visit draagt eraan bij dat de kwaliteit van het onderzoek gedurende de looptijd behouden blijft en de doelstellingen behaald worden. De Site Visit commissie bracht advies uit over de in totaal dertien gepresenteerde projecten. De commissie was zeer tevreden over de kwaliteit van het onderzoek. De door de promovendi gegeven presentaties waren goed en discussies van hoog niveau. De variëteit van de projecten was groot. De commissie adviseerde KiKa om in de toekomst een grote variëteit aan projecten te blijven financieren zoals dat ook nu gebeurt. Het gaat daarbij om fundamenteel tot toegepast onderzoek en van onderzoek naar diagnostiek tot onderzoek naar behandelingen. Op deze manier wordt het onderzoek zowel aan de basis als in de vertaling naar de behandeling gesteund. De commissie adviseerde KiKa de financiering van dertien projecten direct voort te zetten. Zij geeft aan vier projecten een advies mee, wat de kwaliteit van het onderzoek verder moet doen toenemen. Eindrapport In 2014 zijn er dertien onderzoeken afgerond, waarvoor KiKa een eindrapportage ontving. In bijlage II staat een korte beschrijving van de resultaten van de dertien onderzoeken die in 2014 zijn afgerond.
jaarverslag 2014
9
Tom Voûte Young Investigator Award Jaarlijks stelt KiKa twee prijzen van elk € 2.500 ter beschikking voor jonge onderzoekers, werkzaam op het gebied van de kinderoncologie. Het onderzoek moet betrekking hebben op de kinderoncologie. Het kan zowel een klinisch als wetenschappelijk onderwerp betreffen als een onderzoek met een fundamenteel experimentele, een epidemlnlogische of een psychologische vraagstelling. De ‘Tom Voûte Young Investigator Award’ werd voor de vijfde maal uitgereikt tijdens de SKION / Prinses Máxima Centrum Research Retraite op donderdag 19 maart 2015.
• Saskia Gooskens, Sophia Kinderziekenhuis – Erasmus MC Rotterdam ‘TCF21 hypermethylation in genetically quiescent clear cell sarcoma of the kidney’ Clear cell sarcoma of the kidney (CCSK) is een zeldzame vorm van nierkanker die vooral bij kinderen jonger dan drie jaar voorkomt. Tot voor kort was er maar weinig bekend over het ziektebeloop en de genetische achtergrond van CCSKs. Het onderzoek naar het ziektebeloop van 191 CCSK patiënten liet zien dat de overleving van CCSK patiënten over het algemeen goed is (85-90% overleeft), maar dat hiervoor zeer intensieve therapie nodig is die kan leiden tot schadelijke behandelingseffecten (zoals hartschade, onvruchtbaarheid en secundaire tumoren), en behandeling van jonge patiënten en patiënten met uitgezaaide ziekte blijkt lastig. Daarnaast is er gevonden dat CCSK patiënten waar de tumor terugkeert na aanvankelijke genezing, een heel erg slechte overlevingkans hebben. Daarom is er ook onderzoek gedaan naar de moleculaire achtergrond van deze tumor, om andere doelwitten voor nieuwe, meer gerichte en minder schadelijke therapie te vinden. De resultaten van deze studie lieten zien dat CCSKs erg weinig afwijkingen van het DNA vertonen. De binding van chemische methylgroepen aan het DNA (methylering) van sommige genen is echter toegenomen in CCSKs, waardoor het DNA niet langer af te lezen is, en de expressie van genen wordt verlaagd. Een van deze genen is TCF21 (transcriptie factor 21), een gen dat tumorgroei kan onderdrukken en betrokken is bij nierontwikkeling. Dit gen komt heel laag tot expressie in CCSKs door binding van zo’n methylgroep. Omdat er geen veranderingen in het DNA gevonden werden en wel een verandering in methylering, zou de verlaagde expressie van TCF21 door binding van een methylgroep kunnen leiden tot het ontstaan van CCSK. Op dit moment wordt er laboratorium onderzoek gedaan met behulp van niertumor cellen en zebravissen om de functie van TCF21 in CCSKs verder te onderzoeken.
10
jaarverslag 2014
Tom Voûte
• Tim van Groningen, Emma Kinderziekenhuis – AMC Amsterdam ‘Neuroblastoma is biphasic with classical neuroepithelial cells and chemo-resistant mesenchymal cells controlled by PRRX1-NOTCH signalling’ Een neuroblastoom is een tumor die uit een ongecontroleerde groei van kwaadaardige cellen van het onbewuste zenuwstelsel bestaat. De tumor ontstaat in het zenuwstelsel, in de buik en in de borst. Een groot probleem in de behandeling van neuroblastoom kindertumoren is dat de tumor enige tijd na behandeling weer terugkeert en daarbij resistent wordt tegen therapie. De prognose van deze patiënten is zeer ongunstig. In ons onderzoek hebben wij nieuw inzicht verkregen in deze therapie-resistentie. In dit onderzoek is er ontdekt dat neuroblastoom uit twee type cellen bestaat: naast de bekende neuroblastoomcel (het zogenaamd neuroepitheliale type cel), bevatten neuroblastoom tumoren een niet eerder geïdentificeerde cel van het mesenchymale-type. Deze cel is in een laag percentage aanwezig in tumoren en is ongevoelig voor de huidige chemotherapie. In patiënten zien wordt er na therapie en in terugkerende neuroblastoom tumoren een sterke toename van deze cellen gezien. Dit suggereert dat mesenchymale cellen verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van therapie-resistentie en terugkerende tumoren. Analyse van genen in deze cellen heeft geleid tot een nieuwe combinatie van medicijnen die deze therapie-resistente tumorcel kunnen doden. Op termijn leidt deze doorbraak mogelijk tot een verbeterde behandeling van neuroblastoom patiënten
4. Acties voor KiKa KiKa is van heel Nederland. En dat komt naar voren in het aantal acties dat voor KiKa wordt georganiseerd. In 2014 waren dat er maar liefst 5.300 ! Een ongelooflijk aantal, waar we trots op zijn en blij mee zijn. Want dankzij de inzet van heel Nederland kan KiKa groot worden en als organisatie klein blijven. We besteden veel aandacht aan de actievoerders om te laten blijken dat we het zeer waarderen en om ze zo goed mogelijk te ondersteunen met actiematerialen! KiKa levert informatiepakketjes, brochures, posters, voorlichting en advies. Een greep uit de leuke en inspi rerende acties voor KiKa
Fantastisch hoe alle grote en kleine Nederlanders zich inzetten voor KiKa !
jaarverslag 2014
11
Sporten voor KiKa
12
jaarverslag 2014
Acties van KiKa Het KiKa Gala 2014 met veiling. Het KiKa Gala had als herkenbaar thema: Holland De veilingobjecten waren kunstobjecten, door patiëntjes en BN’ers samen beschilderde objecten die ter beschikking waren gesteld door Royal Delft. Een unieke middag en avond, met indrukwekkende, vrolijke, inspirende verhalen, en een veiling onder de enthousiaste leiding als altijd van ‘maestro’ Mark Grol, die –natuurlijk vooral dankzij de gulle kopers- zorgde voor een geweldige netto opbrengst van € 337.600.
Run for KiKa 2014 was weer een topjaar voor de KiKa Runs in Spaarnwoude, Rotterdam, Eindhoven, Utrecht en Heerenveen. Mede dankzij het mooie weer hebben weer meer dan 9000 volwassenen en kids hardgelopen en zich weer voor enorme bedragen weten te laten sponsoren.
jaarverslag 2014
13
De KiKa Golfdag Opnieuw was de prachtige Burggolfbanen in Purmerend de gastheer van de KiKa Golfdag. Humoristische en verrassend combinaties van golfers met tophockeyers, -honkballers en –voetballers, Challenges met de NGF jeugd, en natuurlijk een clinic. Voor iedereen een geweldige middag met weer veel van onze trouwe KiKa vrienden. Na het sporten werd de dag als vanouds afgesloten met een BBQ en een veiling, waarmee we dit jaar maar liefst netto € 83.220 beschikbaar konden stellen aan onderzoek.
14
jaarverslag 2014
Run for KiKa New York In 2014 hebben we een prachtig evenement beleefd met ruim 100 lopers. Iedereen heeft gezond de finish gehaald en op het ‘after the run’-feestje bekendgemaakt dat we een volledig onderzoek met de netto-opbrengst konden financieren. De 100 kikahardlopers hebben zich voor maar liefst € 7.520 gemiddeld laten sponsoren terwijl hun reispakket € 2.300 bedroeg. Zo hebben ze € 520.000 opgehaald.
De Giro di KiKa De eerste keer dat dit compleet nieuwe evenement, een 6-daagse wielerronde in de bergen van Italie werd georganiseerd, met 49 deelnemers, enthousiaste en gedreven amateur wielrenners, die met elkaar voor KiKa een ongelooflijke prestatie hebben geleverd. 995 kilometer, door ruig en soms onherbergzaam gebied, met sneeuw op de legendarische cols als de Passo dello Stelvio en Passo di Gavia, in totaal 16.000 hoogtemeters ! De Giro di KiKa start en finisht in Bolzano. De deelnemers laten zich met een minimum bedrag van € 2.500 sponsoren en hebben deze eerste keer met elkaar maar liefst € 240.000 aan sponsorgeld opgebracht.
De beklimmingen onder leiding van KiKa ambassadeur Michael Boogerd! En ook Erik Breukink reed mee in het peloton !
jaarverslag 2014
15
rathon KiKa PrijzenMa
steunt de str ijd VriendenLoterij espeelt met de s op pracht ige Wie voor KiKa me keer per jaar kan 14 rij akt ma én ker t de VriendenLote loo ver n tegen kinderkan tho ara de KiKa PrijzenM € 2 miljoen! prijzen. Tijdens l we tot nd oplope 250.000 prijzen, arandeerd uit! oods gaan er geg e 4 You bij 250.000 prijzen-l de in n 17.25 uur in Lif af Alle prijze van r, we ken ember ma 1 t/m 25 oktobe Op zondag 2 nov ast maken we van rna jsDaa . end 4, bek rs bij RTL dagpri uur 50 19. RTL 4 de winnaa d akt t/m zaterdag ron meer kans u ma iedere maandag meedoet, hoe t. . Hoe eerder u elen zolang u wil winnaars bekend a blijven meesp KiK r voo t kun U op dagprijzen.
g mee op o n g a a d an P.S. Doe v terij.nl/kika lo vrienden -1188 0 0 8 0 s i t of bel gra
Beste mene er, mevrou w, Kanker is doodsoorza ak nummer kinderen in Nederl 1 onder and. Dit zo zijn! mág niet Dat vind t u toch ook? Daarom st arten we in oktobe allergro r met de otste ac tie ooit met kank voor kind er: de Ki eren Ka Prijze Doe mee, nMaratho want same n. n met u kinderka kunnen we nker de wereld ui t helpen ! Steun KiKa en doe vó ór 26 okto met de Vr iendenLote ber mee rij. Dan op 250.00 maak je ka 0 prachtig ns e prijzen, tot wel € oplopend 2 miljoen. Er valt zo veel te wi nnen!
x Irene
Irene Moor s, Ambass adeur Ki Ka en de VriendenLo terij
Meedoen is heel makke lijk:
1. Ga naar vr ie
ndenloterij .nl/k ika of bel grat is 08 2. Vul uw pr 00 – 1188 ijscode in: 0 12343. Speel me 56789 e met de Vr iendenLoter ij en steun Me edoen kos t € 12,50 per KiKa
De helft van
dit bedrag
lot per tre gaat rechts kking, inclus ief Jackpo tre eks t naa r KiK a. Dee tbonus à € 0,50. lname vanaf 18 jaar.
Kika is een prachtige samenwerking aangegaan met de Vriendenloterij! Onder aanvoering van Irene Moors hebben veel BN’ers zich ingezet voor een grootse landelijke actie voor het research instituut van het Prinses Máxima Centrum. De opbrengst van alle KiKa Vriendenloten levert voor 2015 naar schatting een bedrag van meer dan € 1,25 miljoen op. Een geweldige bijdrage aan het onderzoek naar kinderkanker!
16
jaarverslag 2014
5. Fondsenwerving Ook in 2014 heeft KiKa een gezonde groei doorgemaakt: in acties, donateurs, bekendheid en in opbrengsten. Opnieuw hebben meer Nederlanders zich ingezet voor het doel van KiKa en zijn de inkomsten gegroeid.
Straat- en huis-aan-huiswerving KiKa heeft net als vorig jaar extra uitgaven gedaan om donateurs te werven zodat de opbrengsten van KiKa groeien. Waarom is dat nodig? Omdat het Prinses Máxima Centrum wordt gebouwd. Het grootste onderzoeken zorgcentrum voor kinderen met kanker van Europa. Door de concentratie van de huidige zeven centra die door KiKa worden gesteund en met de samenwerking met andere top-research centra in de wereld kunnen we in de komende jaren ambitie van KiKa realiseren: 95% genezing in 2025! Door de komst van dit centrum zullen het niveau van onderzoek en de omvang sterk stijgen. Om deze omvang te kunnen realiseren, zal KiKa haar fondsenwerving in de periode 2011-2017 minimaal moeten verdubbelen.
Dat is ook de reden dat KiKa extra uitgaven doet voor het werven van structurele donateurs. Mensen die bereid zijn om KiKa met een maandelijkse incasso te steunen. Daarom werft KiKa donateurs via huis-aan-huisacties en via straatwervingsacties. Wervers gekleed in oranje KiKa-kleding, uiteraard met legitimatiebewijs, gaan langs de deuren of spreken bezoekers in supermarkten, warenhuizen of bij winkelcentra aan om KiKa te ondersteunen door donateur te worden. Jaarlijks wil KiKa dertig- à veertigduizend nieuwe structurele donateurs werven. Al die investering is nog steeds succesvol: in 2014 is KiKa gegroeid van 287.000 naar 368.000 donateurs.
jaarverslag 2014
17
6. Vrijwilligers, acties en communicatie Vrijwilligers en acties Ruim 250 vrijwilligers (onze échte ambassadeurs!) zijn het gezicht van KiKa in het land. De twee bij KiKa werkzame vrijwilligerscoördinatoren informeren vrijwilligers via intranet, via de mail en door telefonisch contact. Zij begeleiden vrijwilligers in al hun werkzaamheden en zijn een vraagbaak voor al hun vragen. KiKa biedt vrijwilligers de mogelijkheid tot het bijwonen van workshops waarin zij vaardigheden krijgen aangereikt die hen kunnen ondersteunen in het contact naar buiten. Ook in 2014 is er weer een landelijke vrijwilligersdag geweest waarbij vrijwilligers niet alleen goed zijn geinformeerd over de laatste ontwikkelingen binnen KiKa maar ook en vooral over het nieuw te bouwen Prinses Maxima Centrum. Het ochtendprogramma stond vooral in het teken hiervan en in het middagprogramma konden vrijwilligers in kleinere groepen kiezen voor verschillende onderwerpen waarover vragen gesteld konden worden: zoals de stand van zaken van onderzoeken, die beoordelingen financiering daarvan en algemene vrijwilligersaangelegenheden. Alle vrijwilligers hebben de mogelijkheid gekregen om nieuwe textiel te verwerven. Met name de jassen zijn een stuk beter en eigentijdser. Er is weer een KiKa workshop geweest in juni. Dit keer met louter nieuwe vrijwilligers die zowel op projectmatige basis voor ons bezig zijn als op reguliere basis. De insteek van de workshop verandert ieder jaar en wordt de thematiek toegespitst op de vraag en aanbod van vrijwilligers maar ook op de veranderende vraag van actievoerende partij. Het vernieuwde Intranet is een podium speciaal voor vrijwilligers ontwikkeld waarop zij niet alleen door KiKa worden geinformeerd over zaken die voor vrijwilligers van belang zijn maar ook met elkaar zaken uit kunnen wisselen op het Forum. De grote betrokkenheid van onze vrijwilligers bleek weer eens bij de opnames voor de de KiKa TV show in mei. Vrijwilligers vanuit het hele land, van Zeeland tot Groningen hadden zich aangemeld om hierbij aanwezig te zijn.
18
jaarverslag 2014
Maar ook voor de belpanels in het land, die nieuwe donateurs te woord staan was veel belangstelling. Het jaar 2015 staat in het teken van Voorlichting door de vrijwilligers. Dat zal ook het thema zijn van de workshop. In 2015 zullen voor het Basisonderwijs en het middelbaar onderwijs nieuwe materialen worden ontwikkeld en een aantal vrijwilligers zal gevraagd worden zich met name op de voorlichting te gaan toeleggen. Ook in 2014 zijn er weer méér acties voor KiKa georganiseerd, waar onze vrijwilligers zich voor hebben ingezet en KiKa hebben vertegenwoordigd! Ruim 95% van de aanvragen van de actievoerende partijen is door KiKa blijgemaakt met de komst van een vrijwilliger. Daar is KiKa haar vrijwilligers heel dankbaar voor.
7. Communicatie en voorlichting Dankzij een grote groep vrijwilligers, donateurs, actievoerders en sponsors kan KiKa groot worden en toch klein blijven. Deze groep belanghebbenden is van ongekende waarde voor KiKa. KiKa vindt het erg belangrijk om in deze groep te investeren door middel van goede communicatie. Heldere voorlichting en informatievoorziening staan voorop. Het werk van KiKa is afhankelijk van iedereen die op enige wijze betrokken is bij het werk van KiKa. Een goede relatie met alle belanghebbenden staat bij KiKa voorop en KiKa wil voortdurend investeren in goede en heldere voorlichting en informatievoorziening. Dit betreft niet alleen burgers en bedrijven die KiKa financieel steunen – zoals donateurs en sponsoren – maar ook personen en organisaties die (vakinhoudelijk) betrokken zijn bij de doelstellingen van KiKa, zoals wetenschappers, bekende Nederlanders (BN’ers), vrijwilligers, sponsors in natura, verplegend personeel en uiteraard kankerpatiëntjes en hun naaste omgeving. KiKa informeert deze groep belanghebbenden over de activiteiten, bestedingen en resultaten. Deze informatie moet transparant en goed leesbaar zijn voor alle bovengenoemde belanghebbenden. Bij elke vorm van communicatie houdt KiKa hier rekening mee. De belanghebbenden worden geïnformeerd door onder andere nieuwsbrieven, intranet, de website www.kika.nl, informatie-dvd’s, voorlichting etc. Om de communicatie naar alle belanghebbenden van KiKa te laten slagen, speelt een aantal uitgangspunten voor KiKa een belangrijke rol: ➢ Een klantgerichte opstelling: KiKa streeft ernaar binnen 24 uur een persoonlijk antwoord te geven op gestelde vragen. ➢ Adequate en tijdige informatievoorziening: KiKa streeft steeds naar een up-to-date website www.kika.nl, waarop de vele activiteiten die ten behoeve van KiKa worden georganiseerd een prominente plaats krijgen. ➢ Een integere en maatschappelijk verantwoorde benadering: KiKa is trots op eenieder die haar een warm hart toedraagt en is blij met elk ontvangen bedrag.
KiKa groeit nog altijd ! Een aanzienlijk aandeel daarvan komt tot stand door het grote aantal acties die steeds meer Nederlanders voor KiKa voeren: wel 5.300 acties in 2014. Deze doelgroep vormt een belangrijk aandeel in het communicatiebeleid en marketingbeleid van KiKa. KiKa vindt het belangrijk om alle belanghebbenden te inspireren door middel van voorlichting en door gevers zoveel mogelijk te bedanken. Bij bijzondere acties zorgt KiKa ervoor dat directie/Raad van Toezicht/bekende Nederlanders aanwezig zijn in combinatie met dagbladen of tv, met als doel publiciteit en naamsbekendheid. Imago en waardering Het toonaangevende onderzoek over goede doelen, de chari-barometer van Mediad geeft de volgende resultaten over 2014: En KiKa is wederom de nummer 1 bij het onderdeel ‘meest gewaardeerde doel’. KiKa staat op nummer 2 bij ‘imago’. KiKa staat op nummer 3 bij ‘betrouwbaarheid’. En KiKa staat in de top 10 bij ‘top of mind’ bekendheid. Hier is KiKa heel erg trots op! Later voor Later Symposium Op 27 september 2014 werd met ondersteuning van het Tom Voûte Fonds van KiKa voor de derde keer een Nationaal symposium georganiseerd voor survivors van kinderkanker. De locatie is de Tom Voûte zaal in Corpus Oegstgeest, al jarenlang een trouwe partner van KiKa. LATER voor LATER is een initiatief van SKION (Stichting Kinderoncologie Nederland), specifiek de taakgroep SKION LATER ((langetermijneffecten na kinderkanker) en de VOKK, Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker. Dit symposium is gericht op de doelgroep survivors van kinderkanker, ten behoeve van overdracht van kennis, het geven van informatie en de mogelijkheid tot contact legging tussen survivors onderling en survivors met professionals. Gebleken is dat deze manier van voorlichting in een grote behoefte voorziet. KiKa zal dit initiatief jaarlijks continueren en in haar voorlichtingsprogramma inbedden. Onder leiding van dagvoorzitter Ghislaine Plag werd gesproken over het thema Maatschappelijk effecten van langetermijneffecten na kinderkanker. Vanuit diverse invalshoeken werd besproken in presentaties hoe late gevolgen van ziekte en behandeling voor de maatschappelijke aspecten van arbeid en verzekering oplossingsgericht kunnen worden benaderd. Tijdens het informeel samenzijn krijgen deelnemers de kans om elkaar te ontmoeten en na te praten met survivors en professionals. Bij deze derde editie werden ruim 450 deelnemers ontvangen; de in Nederland bekende populatie van (ex-) patiënten van kinderkanker is ongeveer 8000.
jaarverslag 2014
19
8. KiKa en het Prinses Máxima Centrum Het Prinses Máxima Centrum is een feit ! De eerste oncologenen en verplegend personeel werken al in Utrecht, en 2017 zal de nieuwbouw zijn gerealiseerd. KiKa vecht al elf jaar om de genezing bij kinderen met kanker te verhogen. In die jaren is de genezing met 5% gestegen (van 70% naar 75%). Dat is mooi, maar nog niet goed genoeg ! KiKa wil dat verbeteren naar minimaal 95% in 2025. Door de bundeling van zorg en onderzoek op het hoogste niveau in het Prinses Máxima Centrum, kan veel sneller vooruitgang geboekt worden in de realisatie van de doelstellingen van KiKa.
Het compleet nieuwe centrum wordt gebouwd naast het UMC Utrecht. Terwijl al vanaf oktober 2014 de eerste patiëntjes worden behandeld in de speciaal daarvoor verbouwde afdeling van het Wilhelmina Kinderziekenhuis, zijn de bouwvoorbereidingen in volle gang en zullen de deuren van het grootste Europese zorg- en onderzoekcentrum eind 2017 opengaan.
20
jaarverslag 2014
Samenwerkingsovereenkomst KiKa is de belangrijkste financier van het onderzoek naar kinderkanker in Nederland. Omdat in het nieuwe centrum de wetenschappelijke research gaat plaatsvinden die nu nog in zeven UMC’s wordt uitgevoerd, is KiKa een van de belangrijkste partners van het Prinses Máxima Centrum. Op basis van onze samenwerkingsovereenkomst werken we hand in hand om het gezamenlijke, zeer hoge ambitieniveau te realiseren; een onderzoeksinstituut van wereldniveau dat in staat is de beste onderzoekers ter wereld aan te trekken. Vanuit het principe dat KiKa en het Prinses Máxima Centrum autonome organisaties zijn, formuleert deze samenwerkingsovereenkomst de basisvoorwaarden waaronder vanaf 2017 de bekostiging van de onderzoeksprojecten en -programma’s zal plaatsvinden. De komende jaren worden benut om samen verdere invulling te geven aan de afspraken over structurele ondersteuning (‘core funding’), programma- en projectfinanciering. Hoewel het Prinses Máxima Centrum logischerwijs de preferente ontvanger van de steun van KiKa is, is er geen sprake van exclusiviteit. KiKa wil ook andere ontwikkelingen kunnen ondersteunen, mochten die zich aandienen. De samenwerkingsovereenkomst betreft ook reeds de periode 2013-2016, waarin veel voorinvesteringen moeten worden gedaan op het gebied van o.a. apparatuur en infrastructuur voor de onderzoeksafdelingen. KiKa maakt een groot deel van die investering mogelijk door middel van een lening en projectbijdragen. Voor dat doel maakt KiKa al sinds 2011 jaarlijks een reservering, die aan het eind van 2014 al ruim € 22 bedraagt. Nu de bouwvoorbereidingen van het research instituut zijn begonnen, hebben wij deze bestemmingsreserve in 2014 met het Prinses Máxima Centrum geformaliseerd en is daarom nu als een contractuele verplichting in de jaarrekening opgenomen.
9. De toekomst van KiKa KiKa is al sinds 2011 bezig om versneld te groeien in verband met de komst van het Prinses Máxima Centrum. Door de komst van dit centrum zal het benodigde onderzoeksbudget significant toenemen. En daarmee moet de fondsenwerving van KiKa navenant groeien.
Organisatie Om deze ambities en het commitment aan de doelstelling van intensivering van de bijdrage aan onderzoek in het Prinses Máxima Centrum waar te maken, zorgt KiKa steeds voor adequate kracht van de organisatie en haar fondsenwervingscapaciteit. Daarbij blijft nadrukkelijk het uitgangspunt om ‘groot te worden door klein te blijven’; met andere woorden: de organisatiekosten zo laag mogelijk houden. KiKa wil de additionele groei realiseren door inzet van de volgende middelen: Inspireren Mensen blijven inspireren om acties te houden voor KiKa; de acties van alle Nederlanders zijn de belangrijkste bron van inkomsten en een van de pijlers onder KiKa. KiKa-acties KiKa blijft ook zelf acties organiseren. De bestaande acties worden gehandhaafd en opgeschaald, door bijvoorbeeld de Run for KiKa op vijf locaties in Nederland te organiseren. Het KiKa Gala, de KiKa Golfdag en de KiKa Avond4Daagse zullen opnieuw plaatsvinden, met toevoeging van verrassende elementen. Daarnaast loopt KiKa in 2015 wederom de New York Marathon met honderdvijftig deelnemers. De nieuwste loot aan de stam van sportieve KiKa-acties, de Giro di KiKa wordt met maar liefst 150 fietsers in juni 2015 voor de tweede keer verreden. Extra inzet op donateurswerving Vanaf 2011 werd - en ook in de komende jaren wordt- een extra investering gedaan in de werving van donateurs, de groep van begunstigers van KiKa die nu en op termijn een pijler vormt onder de structurele inkomsten. Deze extra investeringen geven tijdelijk meer druk op de verhouding Lasten vs. Baten van de eigen fondswerving, maar zijn nodig om de gewenste toenemende onderzoek verplichtingen ook in de toekomst waar te kunnen maken. Maar de kosten vallen nog steeds binnen de norm die het CBF daarvoor stelt. Schenkingen, major donors en nalatenschappen. Kika zet vanaf 2014 ook in het bijzonder in op het werven van grotere donaties van particulieren. Voor de grotere donaties introduceren wij de mogelijkheid van het instellen van een Fonds op Naam, waarbij de particuliere donateur van de aantrekke-
lijke fiscale mogelijkheden van de ANBI status van KiKa gebruik kan maken. Samen met onze juridische adviseurs kunnen we de schenking gezamenlijk met de donateur op zijn of haar persoonlijke wensen afstemmen. Voor de werving van begunstigers die een grotere schenking bij leven of bij testament overwegen, worden Tom Voûte middagen georganiseerd, speciale bijeenkomsten waarbij de belangstellenden door toponderzoekers worden geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen op het gebied van kinderkanker, over de resultaten van door KiKa gefinancierde onderzoeken, en natuurlijk over de ontwikkeling van het nieuwe Prinses Máxima Centrum. Ook is er daarbij ruimte voor het verhaal van een survivor, een ervaringsdeskundige die heeft ondervonden hoe het is om als kind kanker te hebben én te overwinnen. Bijeenkomsten zijn op een passende locatie, soms met een rondleiding door de tijdelijke afdeling van het Prinses Máxima Centrum in het Wilhelmina Kinderziekenhuis, soms in samenwerking met andere organisaties, en waar mogelijk op een prettige manier gecombineerd met andere programmering. Bedrijfsleven en maatschappelijk partnership In nauwe samenwerking met de Raad van Toezicht wordt ingezet op steeds meer structureel partnership met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke partners.
Communicatie De uitingen die KiKa de komende jaren wil inzetten, zullen afwisselend zijn. Soms richt KiKa zich op het promoten van haar bekendheid, soms op het inspireren van mensen tot het opzetten van een actie voor KiKa. Ten aanzien van het beleid van KiKa zijn naast de toevoeging in 2013 van het beeldmerk van het Tom Voûte Fonds vooralsnog geen grote aanpassingen voorzien. Voorlichting Het merendeel van de activiteiten van KiKa bevindt zich aan de marketing- en fondsenwervende kant. Maar zeker gezien de grote interesse voor KiKa vanuit de jeugd, en met het oog op wat de vrijwilligers van KiKa in het veld nodig hebben, besteedt KiKa steeds meer aandacht aan voorlichting. Uiteraard niet als medisch expert. Daar waar het echt de diepte in gaat, verwijst KiKa naar de - huidige - zeven centra of naar www.kinderkanker. nl. KiKa ontwikkelt en stelt voorlichtingsmateriaal beschikbaar voor basisscholen en voortgezet onderwijs. Dat kan zijn voor een scriptie, opstel, spreekbeurt of lesbespreking. Met het genoemde “Later voor Later”-symposium wordt zeer gericht ingespeeld op de behoefte aan kennisontwikkeling bij en ten behoeve van survivors van kinderkanker. In 2015 wordt gewerkt nieuwe initiatieven voor voorlichting én maatschappelijke verantwoording aan een breed publiek van de resultaten op het gebied van onderzoek en de besteding van het geld van de donateurs.
jaarverslag 2014
21
10. Financiën Resultaat 2014 Algemeen De inkomsten uit giften, donaties, eigen acties en acties in het land zijn in 2014 opnieuw gestegen. KiKa blijft trots en blij met de steun van zovelen! In totaal bedroeg de opbrengst uit reguliere fondswerving € 17 mln. (2013: € 15,9 mln.). De samenwerking met de Vriendenloterij leverde daarenboven € 1,6 mln. op. Uit ieder verkocht Vriendenlot wordt € 6,25 afgedragen aan KiKa. Een structurele samenwerking voor de komende jaren, waarvoor in 2014 door de Vriendenloterij en KiKa gezamenlijk de opstartkosten zijn gemaakt. De kosten zijn licht gestegen ten opzichte van 2013 in verband met de ondersteuning van de toegenomen acties van derden en de intensivering van onze eigen fondswervingacties. KiKa splitst de kosten conform de richtlijn van het CBF in vier verschillende categorieën: • kosten voor beheer en administratie; • kosten voor fondsenwerving; • kosten voor voorlichting; • kosten voor doelstelling. In 2014 bedroegen de totale kosten voor beheer en administratie en fondsenwerving € 4,4 mln. (2013: € 5,1 mln.). Hierin is ook opgenomen de extra investering die KiKa in deze jaren doet in de donateurswerving. Onze belangrijkste pijler van de inkomsten die wij nog verder verstevigen met het oog op de intensivering van het onderzoek in het nieuwe research instituut van het Prinses Máxima Centrum. Het boekjaar 2014 is als volgt afgesloten: Totale baten € 19,8 mln. Totale lasten* € 5,2 mln. Beschikbaar voor doelstelling € 14,6 mln. *Totale lasten: exclusief de bestedingen aan de doelstelling. Het bedrag beschikbaar voor de doelstelling in 2014 is dus € 14,6 mln.. (In 2013 was dat in totaal € 19,7 mln, waarin opgenomen de inkomsten van Draag je steentje bij á € 8,03 mln). De reservering van de afgelopen jaren is geformaliseerd tot een contractuele verplichting aan het Prinses Máxima Centrum van € 22,1 mln ten behoeve van de realisatie van het onderzoeksinstituut. In totaal heeft KiKa in 2014 € 29,6 miljoen besteed
22
jaarverslag 2014
aan haar statutaire doelstellingen (= € 6.6 mln direct besteed aan onderzoek, € 22,1 mln contractuele verplichting Prinses Máxima Centrum,€ 0, 5 mln voorlichting, € 0,4 mln restant DJSB). Draag je steentje bij ( gestart in 2013) Ook in 2014 zijn nog inkomsten verkregen uit de landelijke actie “Draag je steentje bij” uit 2013 voor de bouw van het Prinses Máxima Centrum. Deze inkomsten (€ 0,4 mln; zie hierboven) zijn geheel besteed aan de bouw van het Prinses Máxima Centrum. In 2013 en 2014 zijn onder het merk KiKabouw ruim 1.719.210 “bouwsteentjes’’ á € 5,- verkocht. Het totaal netto resultaat van € 6.983.260 is in 2014 volledig afgedragen aan het Prinses Máxima Centrum. KiKa heeft daarbij een tranchegewijze betalingwijze gehanteerd volgens een gezamenlijk vastgestelde milestone planning. Iedere volgende betaling werd gedaan na vaststelling van de voortgang van het project in periodiek bestuurlijk overleg tussen directie en RvT van KiKa en de RvB van het Prinses Máxima Centrum. Reserves In de afgelopen jaren heeft KiKa een continuïteitsreserve opgebouwd. Deze continuïteitsreserve is bestemd voor het afwikkelen van de verplichtingen van KiKa bij onverhoopte deconfiture. De RvT heeft hiertoe een deel van het vermogen bestemd conform de richtlijn van het CBF in overeenstemming met de richtlijnen van het VFI. Dit is anderhalf maal de kosten van de werkorganisatie. De continuïteitsreserve van KiKa blijft € 2 mln. conform 2013. Het resultaat van KiKa is voor het grootste deel bestemd voor onderzoeksprojecten. Een onderzoek duurt gemiddeld vier jaar; contractueel gaat KiKa deze verplichting bij het begin aan en het geld wordt in de loop van die vier jaar uitbetaald. Gedurende deze periode houdt KiKa het nog niet uitgekeerde bedrag aan als verplichting . KiKa heeft daarnaast een bestemmingsreserve voor nog te verwachten onderzoeksaanvragen waaruit KiKa op elk gewenst moment nieuwe onderzoeksprojecten kan toewijzen. Prinses Máxima Centrum Een ander deel van het resultaat heeft KiKa bestemd voor het Prinses Máxima Centrum. Vanaf 2011 heeft KiKa jaarlijks een toevoeging gedaan aan de bestemmingsreserve om een state-of-the-art onderzoeksinstituut te kunnen inrichten. In 2014 heeft KiKa dankzij deze reserveringen een totaal bedrag van € 22,1 mln contractueel kunnen toezeggen. Een essentiële bijdrage voor de realisatie van dit instituut, dat, zodra de bouw van het gehele Prinses Máxima Centrum gereed is, tot de top-instituten van Europa zal gaan behoren en zal samenwerken met de andere grote onderzoekscentra voor kinderoncologie in de wereld. Deposito’s en beleggingen KiKa beheert nauwgezet de haar toevertrouwde gelden. Voor aangegane verplichtingen zijn liquide middelen nodig die steeds als spaargeld en deposito’s zijn aangehouden. Ook in 2014 was dat het geval. Er is een zeer veilig liquiditeitsbeleid gevoerd, waarbij niet direct noodzakelijke middelen op de meest renderende spaarrekeningen zijn geplaatst. Zodoende kon ondanks de lage rentestanden toch een bedrag van € 632.000,- aan renteopbrengsten worden geboekt. De beleggingsportefeuille afkomstig van het Tom Voûte Fonds, bestaande uit obligaties wordt afgebouwd.
Vermogensstatuut voor het beheer van de liquiditeiten; Vermogensadvies Commissie KiKa heeft een vermogensstatuut waarin strikte voorwaarden zijn vastgelegd voor het spreiden van spaargelden en deposito’s over verschillende banken. Het statuut biedt op beperkte schaal en binnen strikte normen ruimte om gelden te beleggen in triple A-obligaties en duurzame aandelen. In de afgelopen, economisch onzekere jaren hebben we dat overigens niet gedaan. Om de door de donateurs aan Kika toevertrouwde gelden verantwoord te beheren werd de directie en de portefeuillehouder Financiën van de RvT van KiKa in 2014 geadviseerd door een Vermogens adviescommissie. In 2015 zal deze vermogensadviescommissie als volgt zijn samengesteld. • Wim Dijkema, onafhankelijk financieel adviseur. • Rob Naber, directeur Zanders Treasury & Finance Solutions Begroting 2015 De begroting 2015 gaat uit van een voortgezet beleid zoals eerder aangegeven. Daarbij zal KiKa opnieuw extra investeren in het werven van nieuwe donateurs om haar basis te vergroten en structureel hogere inkomsten voor de toekomst veilig te stellen. Alleen dan kunnen de ambitieuze doelstellingen, die in de toekomst in en door het toekomstige Prinses Máxima Centrum worden gerealiseerd. Het resultaat is vanzelfsprekend geheel beschikbaar voor de doelstelling om kinderkanker te bestrijden. Kostenratio’s KiKa vindt het belangrijk om de kosten zo laag mogelijk te houden zodat het gedoneerde geld zoveel mogelijk aan projecten kan worden besteed. Om de kosten in de gaten te houden, gebruikt KiKa ratio’s conform de richtlijnen van het CBF. De volgende ratio’s geven de verhouding weer tussen kosten en opbrengsten. Kosten eigen fondsenwerving als percentage van de totale baten uit eigen fondsenwerving. KiKa streeft ernaar de kosten van de eigen fondsenwerving als percentage van de totale baten uit eigen fondsenwerving zo laag mogelijk te houden. In lijn met de norm van het CBF mag dit percentage gemiddeld over drie jaar maximaal 25% bedragen. KiKa heeft ervoor gekozen ook in 2014 extra te investeren in de werving van donateurs als belangrijke pijler van inkomsten voor de toekomst. De totale kosten voor deze donateurswerving zitten in de post : Totale kosten eigen fondsenwerving.
2014 Totaal bedrag besteed aan doelstelling als percentage van de totale baten. KiKa streeft ernaar om het bedrag beschikbaar voor de doelstelling van onderzoek zo hoog mogelijk te houden. Het beschikbare bedrag wordt direct besteed aan onderzoeksaanvragen in hetzelfde jaar dan wel via een bestemmingsreserve die bedoeld is voor in de toekomst te verwachten onderzoeksaanvragen. De andere bestemmingsreserve, die voor het Prinses Máxima Centrum hebben we omgezet in een formele toezegging. Daarom lijkt uit onderstaand overzicht dat we dit jaar meer hebben uitgegeven dan we hebben verdiend. Totale baten
€
19,8 mln
Direct besteed aan doelstelling: Onderzoeken KiKa Realisatie v/h Prinses Maxima Centrum
€
29,6 mln
Kosten Fondsenwerving en Algemene kosten
5,4 mln
Het direct aan de doelstelling bestede bedrag als percentage van de totale baten geeft zodoende dit jaar een ratio van 149,6 %. (2013: 57,1%).
Begroting KiKa 2015 * Totaal baten
€ 20,4 miljoen
Personeelskosten Algemene kosten Fondsenwervings- en communicatiekosten
€ € €
1,0 miljoen 0,6 miljoen 3,8 miljoen
Totale lasten
€
5,4 miljoen
Begrote Resultaat
€ 15,0 miljoen
Het resultaat is volledig beschikbaar voor onze doelstelling. *Voor een meer gedetailleerde toelichting, zie Staat van Baten en Lasten
Totale baten uit eigen fondsenwerving € 17.519.470,Totale kosten eigen fondsenwerving € 4.121.375,In deze post rekent KiKa overigens ook kosten als nieuwsbrieven, mailings naar onze achterban en vrijwilligers.Het gemiddelde percentage over de afgelopen drie jaar is 22,9% Over de afgelopen drie jaren waren de percentages 2012 (24,8%), 2013 (20,3%), 2014 (23,5%)
jaarverslag 2014
23
11. De organisatie KiKa heeft een kleine organisatie. Naast de onbezoldigde Raad van Toezicht zijn er zeventien mensen werkzaam op kantoor in het KiKa-team. (12,5 FTE). Dit team voert de volgende werkzaamheden uit: fondsenwerving/marketing/ communicatie, onderzoeken/medisch secretariaat, informatie & services, vrijwilligerscoördinatie en personeelszaken, financiële administratie, overige administratie. Daarnaast gaat de volle aandacht uit naar het partnership met het Prinses Máxima Centrum en de coordinatie van de fondsenwerving daarvoor. Iedereen werkt volgens het KiKa-DNA, daar maken wij het verschil naar onze actievoerders en donateurs. KiKa benadert iedereen persoonlijk en snel, we zijn laagdrempelig en staan dichtbij de mensen. KiKa wil groot worden door klein te blijven. Veel werkzaamheden worden onbezoldigd uitgevoerd door vrijwilligers, zodat KiKa in staat is met een klein personeelsbestand de bovenstaande werkzaamheden uit te voeren. Uiteraard wordt regelmatig de afweging gemaakt of bepaalde werkzaamheden nog door vrijwilligers gedaan kunnen worden of naar kantoor gehaald moeten worden. Het belangrijkste is hierbij of de KiKa-werkwijze gewaarborgd wordt.
Outsourcing en netwerk KiKa kan klein blijven door sommige werkzaamheden en projecten uit te besteden. Dat geeft een grote flexibiliteit en maakt het mogelijk de overheadkosten zo laag mogelijk te houden. Daarbij wordt altijd goed afgewogen of een partner bij KiKa past.
24
jaarverslag 2014
We hebben een groot netwerk van bedrijven. Onze partners sponsoren vaak een deel van de werkzaamheden, of bieden het aan tegen kostprijs. Veelal zetten medewerkers van bedrijven zich belangeloos, dus als vrijwilliger in. Daardoor is de betrokkenheid groot en kunnen wij het KiKa-DNA en de kwaliteit vasthouden. Wij zijn onze partners voor hun vaak jarenlange, trouwe en enthousiaste ondersteuning erg dankbaar. Klachtenregistratie KiKa werkt met een klachtenregeling en klachtenregistratie. De klachten worden afgehandeld en bepaald wordt welke maatregelen er getroffen dienen te worden. Dit is tevens elk kwartaal een punt van aandacht in de vergadering van de Raad van Toezicht, die in 2014 geen klacht heeft hoeven behandelen.
12. Informatie met betrekking tot directie en Raad van Toezicht De leden van de Raad van Toezicht zijn onbezoldigd. De dagelijkse leiding is gedelegeerd aan de directie. Bij de benoeming van leden van de Raad van Toezicht speelt een evenwichtige spreiding van gewenste disciplines – gezondheidszorg, wetenschap, marketing, bedrijfsleven en financiën – een belangrijke rol. De leden dienen te beschikken over algemene bestuurlijke kwaliteiten en moeten affiniteit hebben met de doelstelling van KiKa. Ook wordt er op toegezien dat er geen sprake is van persoonlijke relaties met de directie noch enige mate van belangenverstrengeling. Met de grote de maatschappelijke verantwoordelijkheid van KiKa, hechten wij aan een toezichtvorm met een scheiding tussen uitvoering en toezicht. Om die reden wordt de vorm van Raad van Toezicht model gehanteerd. Per eind 2014 was de Raad van Toezicht als volgt samengesteld: • Anton Berns, lid RvT en mede verantwoordelijk voor medische zaken sinds mei 2012 • Monique Maarsen, lid RvT en secretaris sinds 1 mei 2013 • Pieter ter Kuile, lid RvT met de portefeuille financiën, sinds 1 juni 2012 • Jaap Maljers, lid RvT en voorzitter sinds december 2009 • Jan Schornagel, lid RvT en mede verantwoordelijk voor medische zaken sinds november 2008
Geen van de leden van de Raad van Toezicht bekleedt conflicterende nevenfuncties. Leden van de Raad van Toezicht van KiKa worden steeds benoemd voor een termijn van vier jaar met een maximum van twee termijnen. Een rooster van aftreden is te raadplegen op www.kika.nl.
De directie en de Raad van Toezicht van KiKa onderschrijven de drie algemene principes van de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen. Deze code, sinds 1 juli 2008 van kracht, is door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) vastgelegd, in samenwerking met de commissie-Wijffels. De uitgangspunten van deze code zijn:
I. Onderscheid tussen de functies toezicht houden, besturen en uitvoeren.
II. Optimalisatie van de effectiviteit en efficiency van besteding. III. Optimalisatie van de omgang met belanghebbenden.
De Raad van Toezicht heeft in 2014 vijf keer vergaderd met de directie. Tijdens deze vergaderingen zijn de fondsenwervende activiteiten, financiële resultaten en mogelijke risico’s besproken. Ook is gesproken over de stand van zaken met betrekking tot lopende onderzoeken. De directie heeft in totaal dertien ingediende (omvangrijke) onderzoeksaanvragen goedgekeurd en drie budgetuitbreidingen. Dit na een zorgvuldige voorafgaande beoordeling door onafhankelijke, internationale deskundigen en op advies van de Wetenschappelijke Raad van KiKa. Dit alles in het kader van goed bestuur en toezicht op het gevoerde beleid en op de algemene gang van zaken. Ook staat de Raad van Toezicht de directie en medewerkers desgewenst terzijde met advies. Ook in 2014 is de Raad van Toezicht en directie naast de reguliere vergaderingen gedurende het jaar in verschillende samenstellingen bijeengekomen om uitgebreid
stil te staan bij de komst van het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie. Met het Prinses Máxima Centrum wordt maandelijks in de vorm van bestuurlijk overleg de ontwikkelingen van het project besproken en verantwoording afgelegd over de besteding van de bijdragen van KiKa. De conclusie is gerechtvaardigd dat KiKa wederom een uiterst succesvol jaar heeft gekend, waarin veel is bereikt. Net als in voorgaande jaren is dit opnieuw een extra stimulans om door te gaan op de ingeslagen weg. Wij zijn mateloos trots op onze collega’s, vrijwilligers en alle andere betrokkenen vanwege hun enorme inzet ! Stichting Kinderen Kankervrij De directie: Frits Hirschstein, Jaap Hülsmann en de Raad van Toezicht: Jaap Maljers, Monique Maarsen, Pieter ter Kuile, Jan Schornagel, Ton Berns
jaarverslag 2014
25
Bijlage I Afgeronde onderzoeken in 2014 143 - De validatie van een screening instrument voor tumor predispositie syndroom bij kinderen met kanker Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Looptijd: drie jaar Bijdrage KiKa: € 464.914 Eerder onderzoek toonde aan dat bij ~4% van de kinderen die kanker krijgt een genetische oorzaak (“syndroom”) gevonden kan worden. In de helft van de gevallen was deze genetische oorzaak niet herkend. Het herkennen van een syndroom bij kinderen met kanker kan een beter inzicht geven in de prognose voor het kind, kan van direct belang zijn voor de behandeling en van invloed zijn op de aard, duur en intensiteit van de controles nadat de behandeling is afgerond. Het kan ook van belang zijn voor familieleden. Elk kind met kanker zou één keer gezien moeten worden door een klinisch geneticus (erfelijkheidsarts). In de praktijk blijkt dit lastig; kinderen zijn soms erg ziek en alle aandacht gaat in de eerste tijd (terecht) uit naar de behandeling van de kanker. Ook is het kostbaar om bij alle kinderen de klinisch geneticus te betrekken. Daarom is er een screeningsinstrument ontwikkeld, bestaand uit een screeningsformulier en 2D en 3D foto’s van de patiënt. Kinderen met een syndroom kunnen door een evaluatie met dit screeningsinstrument net zo goed herkend worden als door directe consultatie door een klinisch geneticus, terwijl het goedkoper is en je op die manier geen kinderen mist. Het eerste doel van het onderzoek is evaluatie van het gebruik van dit screeningsinstrument in de praktijk, vooral om de gevoeligheid en specificiteit te bepalen. Alle kinderen die nieuw gediagnosticeerd worden met kanker in Nederland worden gedurende twee jaar beoordeeld door klinisch genetici die daarbij alleen gebruik maken van het screeningsinstrument. Kinderen met een positief screeningsresultaat (d.w.z. mogelijk verdacht zijn voor het hebben van een syndroom na beoordeling met het screening instrument) zullen verwezen worden naar een klinisch geneticus waar volledige diagnostiek verzorgd wordt. Kinderen met een negatief screeningsresultaat (d.w.z. niet verdacht voor het hebben van een syndroom na beoordeling met het screening instrument) worden niet doorverwezen. Om te kunnen beoordelen of patiënten met een syndroom worden gemist, zal een deel van patiënten met een negatief screeningsresultaat alsnog volledig worden geëvalueerd door een klinisch geneticus. Er wordt ook gekeken naar de consistentie in beoordelingen met het instrument, de waarde van de afzonderlijke gedeelten van het screening instrument en naar de kosten van het werken met het screeningsinstrument.
26
jaarverslag 2014
Het tweede doel van het onderzoek is door middel van 3D analyse afzonderlijke uiterlijke bijzonderheden te identificeren die na toevoeging het screening instrument gevoeliger maken voor het selecteren van patiënten met een tumor predispositie syndroom. 147 - Onderzoek naar het risico op kanker bij kinderen geboren na vruchtbaarheidsbehandelingen Centrum: NKI / Sophia Kinderziekenhuis - Erasmus MC Rotterdam Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 224.313 Het aantal vrouwen dat vruchtbaarheidsbehandelingen ondergaat stijgt, zowel in Nederland als wereldwijd. In Nederland wordt circa 2% van de kinderen geboren na een geslaagde in vitro fertilisatie behandeling (IVF, ook wel reageerbuisbevruchting) of andere vruchtbaarheidsbehandeling. Onderzoek heeft aangetoond dat omstandigheden tijdens de bevruchting en zwangerschap kunnen leiden tot veranderingen in organen en hun functie en daardoor de kans op ziekten later in het leven kunnen vergroten. Daarnaast laten onderzoek in proefdieren zien dat bevruchting in het laboratorium en de daarbij gebruikte kweekmedia de normale ontwikkeling van de foetus kunnen beïnvloeden. Op dit moment is niet duidelijk of vruchtbaarheidsbehandelingen het risico op kinderkanker beïnvloeden. Omdat voortplantingstechnieken veelvuldig worden toegepast, is het belangrijk om dit te onderzoeken. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of kinderen geboren na vruchtbaarheidsbehandelingen een verhoogd risico hebben op kanker in vergelijking met kinderen uit de algemene Nederlandse bevolking en met spontaan verwekte kinderen van ouders met vruchtbaarheidsproblemen. Dit landelijke onderzoek zal gedaan worden bij 43.800 geboren kinderen, van wie 17.800 kinderen natuurlijk verwekt zijn en 26.000 met behulp van vruchtbaarheidsbehandelingen. De incidentie van kanker zal worden vastgesteld door koppeling met ziekteregistraties (de Nederlandse Kanker Registratie (NKR) en het Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA)). Het aantal gevallen van kanker in het cohort zal worden vergeleken met het verwachte aantal in de algemene Nederlandse bevolking en met het optreden van kanker bij natuurlijk verwekte kinderen. Dit onderzoek zal een nauwkeurige schatting geven van de mogelijke lange-termijn risico’s op kanker bij kinderen verwekt met behulp van vruchtbaarheidsbehandelingen. Kennis over deze risico’s is belangrijk voor vrouwen die overwegen om te starten of door te gaan met vruchtbaarheidsbehandelingen, voor hun behandelend artsen en voor kinderoncologen. De resultaten kunnen ook inzicht geven in de ontstaanswijze van verschillende vormen van kinderkanker.
149 - Het voorkomen en vroegtijdig opsporen van schade aan de schildklier of hypothalamus na behandeling van kinder kanker met bestraling Centrum: Wilhelmina Kinderziekenhuis – UMC Utrecht/ Emma Kinderziekenhuis AMC Amsterdam Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 135.840 Kinderen die worden behandeld voor een neuroblastoom of een hersentumor hebben kans op het ontwikkelen van schildklierschade. Kinderen die met 131I-MIBG worden behandeld voor een neuroblastoom hebben kans op een traag werkende schildklier en zelfs op het ontwikkelen van schildklierkanker. Deze studie richt zich erop om de schildklierschade na 131I-MIBG te beperken en beter inzicht te krijgen op het risico van schildklierkanker na blootstelling aan 131I-MIBG. Daarnaast is een doel van deze studie om een internationale richtlijn te ontwikkelen voor de screening naar schildklierkanker na behandeling met 131I-MIBG op de kinderleeftijd. Kinderen die in het verleden zijn behandeld voor een hersentumor en kinderen die in het verleden zijn behandeld met hoofdbestraling, lopen ook risico op het ontwikkelen van schildklierschade. Dit kan leiden tot een afname van lengtegroei, vermoeidheid, spierslapte, obesitas, uitblijven van de puberteit, dan wel te vroeg optreden van de puberteit door schade aan de hypothalamus en/ of hypofyse. Onder andere om deze reden worden kinderen die zijn behandeld voor kanker, vijf jaar na diagnose, routinematig gescreend op schildklierschade op de Polikliniek Late Effecten Kindertumoren. De problemen met de schildklier in deze groep overlevenden kunnen echter al van groot belang zijn in de eerste vijf jaar na diagnose van de kindertumor. Voor het zich herstellende, ontwikkelende en groeiende kind zijn juist de hormonen die geproduceerd worden in de schildklier in de eerste jaren na behandeling extreem belangrijk. In deze jaren kan door vroege opsporing van schildklierschade veel winst geboekt worden in optimaal herstel na doormaken van kinderkanker, hetgeen kan leiden tot een betere ontwikkeling tot volwassene. Studies die prospectief de schildklierschade in de eerste vijf jaar na diagnose bestuderen ontbreken. Dit heeft tot gevolg dat er geen richtlijnen zijn voor de screening van deze schildklierschade in de eerste vijf jaar na diagnose. Met behulp van dit onderzoek, waarin achteraf alle data van kinderen met hersentumoren zullen worden geanalyseerd, aangevuld met de ontwikkeling van een internationale richtlijn, kunnen efficiënt kosteneffectieve follow-up protocollen worden opgesteld, waardoor we in staat zullen zijn schildklierschade in een vroeg stadium op te sporen en eerder te behandelen.
150 - De aanwezigheid van subpopulaties van leukemiecellen en de gevolgen hiervan voor de behandeling van acute lymfatische leukemie Centrum: UMC St. Radboud Kinderziekenhuis – Nijmegen Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 566.029 Acute lymfatische leukemie (ALL) is de meest voorkomende vorm van kanker bij kinderen. In de laatste jaren zijn door een verbeterde therapie de overlevingskansen voor kinderen met ALL aanzienlijk verhoogd. Echter, bij 20% van deze kinderen ontwikkelt zich ongevoeligheid tegen de behandeling, waardoor de kanker uiteindelijk een fataal verloop heeft. Met de komst van geavanceerde DNA technieken zijn nieuwe afwijkingen gevonden die voorspellend zijn voor het terugkeren van de ziekte en mortaliteit. DNA afwijkingen in het eiwit IKZF1 vormen een aansprekend voorbeeld. Eerdere studies hebben er mede toe geleid dat de bepaling van de IKZF1 DNA status nu onderdeel is van de standaard diagnostiek bij kinderen met ALL. Recent onderzoek heeft echter ook aangetoond dat leukemie bij kinderen veelal bestaat uit een heterogene populatie van onafhankelijk uitgegroeide leukemiecellen met een verschillend spectrum aan afwijkingen. Tijdens de uitgroei van de leukemie, maar ook doordat een bepaalde groep leukemiecellen overleeft tijdens behandeling, kan de samenstelling van deze subpopulaties leukemiecellen veranderen. Dit fenomeen kan gevolgen hebben voor therapie: specifieke leukemiecellen die bij diagnose in slechts kleine hoeveelheden aanwezig zijn kunnen tijdens de behandeling in het voordeel zijn ten opzichte van de meer prominente subpopulaties en, uiteindelijk, aanleiding geven tot het terugkeren van de ziekte. In dit project zal de rol van laag-frequente afwijkingen in subpopulaties onderzocht worden. Er zal met name gekeken worden naar patiënten met een hoog risico op het terugkeren van de ziekte binnen 1.5 jaar. Het project bestaat uit vier onderdelen: 1. In het eerste deel van het project worden de verschillen in DNA afwijkingen tussen de tijdstippen van diagnose en terugkeren van de ziekte gedetailleerd in kaart gebracht. 2. In het tweede deel van het project wordt de vroege respons op therapie in ALL met minimale restziekte tijdens de behandeling onderzocht door het DNA van leukemiecellen in kaart te brengen op verschillende tijdstippen tijdens de inductie behandeling. Dit zal direct inzicht verschaffen in de dynamiek van afwijkingen in subpopulaties tijdens de behandeling. 3. In dit deel wordt de klinische relevantie van afwijkingen in subpopulaties onderzocht. Er wordt vooral gekeken naar afwijkingen met bewezen klinische relevantie (waaronder IKZF1, TP53, NT5C2, en SPRED1). 4. De laatste fase van dit project heeft als doel om de detectie van prognostisch relevante afwijkingen in subpopulaties bij diagnose mogelijk te maken door gebruik te maken van een nieuwe
jaarverslag 2014
27
zeer gevoelige techniek, de single-molecule molecular inversion probe technologie. Op deze manier worden de mogelijkheden van deze nieuwe methode voor detectie van afwijkingen in subpopulaties in de toekomstige diagnostiek onderzocht. Samenvattend zal dit project inzicht geven in het belang van afwijkingen in subpopulaties voor therapie respons en het terugkeren van de ziekte bij kinderen met ALL. Daarnaast zal dit onderzoek leiden tot nieuwe strategieën om prognostisch relevante afwijkingen in subpopulaties reeds bij diagnose te kunnen detecteren. 151 - De rol van het enzym folylpolyglutamaat synthetase in de werkzaamheid van het medicijn methotrexaat bij de behandeling van acute lymfatische leukemie Centrum: VU medisch centrum Amsterdam Looptijd: drie jaar Bijdrage KiKa: € 327.996 De foliumzuur analoog methotrexaat is een van de belangrijkste medicijnen bij de behandeling van kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL). Methotrexaat wordt eerst via specifieke transporteiwitten in de cel opgenomen. Daarna vindt er in de cel een omzetting van methotrexaat plaats tot zogenaamde polyglutamaatvormen van het medicijn door een enzym, genaamd folylpolyglutamaat synthetase (FPGS). De omzetting van methotrexaat tot polyglutamaatvormen heeft twee belangrijke therapeutische voordelen; (a) ze hebben een aanzienlijke langere verblijfsduur in de leukemiecel, en (b) ze bewerkstelligen een krachtigere remming van het doelenzym van methotrexaat in de leukemiecel. Dit betekent dat wanneer het medicijn niet omgezet wordt tot polyglutamaatvormen, de therapie met methotrexaat minder effectief is, en dat er van ongevoeligheid voor methotrexaat sprake is. Bij ongeveer 25% van de kinderen met ALL blijkt behandeling met methotrexaat uiteindelijk niet goed te werken. In dit onderzoeksproject wordt de rol van het enzym FPGS bij ongevoeligheid voor methotrexaat bij ALL onderzocht. Specifiek wordt er gekeken of er verstoringen zijn waar te nemen in het erfelijke materiaal (DNA/RNA) dat codeert voor het enzym FPGS waardoor er uiteindelijk een niet goed functionerend enzym wordt aangemaakt en waardoor methotrexaat niet goed meer kan worden omgezet. In de pilot studie is het volledige gen coderend voor FPGS van kinderleukemiecellen bestudeerd en gevonden dat er meerdere FPGS vormen aanwezig zijn die kunnen leiden tot een verminderde enzym werking. Mogelijk verklaren specifieke vormen van het gen coderend voor het enzym FPGS de ongevoeligheid voor methotrexaat van de leukemie cellen. Het doel van dit project is om een snelle en eenvoudige RNA test te ontwikkelen die, voorafgaande aan de start van de behandeling, kan voorspellen of het FPGS enzym goed werkt. Met dit onderzoek kan er vastgesteld worden wat voor mechanisme hieraan ten grondslag ligt, ten einde met nieuwe innovatieve middelen te onderzoeken of het aberrante proces gekeerd kan worden. Dit onderzoek is van belang voor kinderen met ALL omdat op deze
28
jaarverslag 2014
manier zo goed mogelijk therapie “op maat” kan worden toegepast. Ook voor andere ziekten waarbij MTX in de behandeling wordt gebruikt, kan deze test van belang zijn. 152 - De rol van afwijkingen in RUNX1 en de G-CSF receptor in de ontwikkeling van leukemie bij kinderen met aangeboren neutropenie. Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam – Erasmus MC Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 193.220 Kinderen met ernstige aangeboren neutropenie, een ziekte waarbij neutrofiele granulocyten (een bepaald type witte bloedcel betrokken bij de afweer) niet of nauwelijks worden aangemaakt, zijn extreem gevoelig voor levensbedreigende bacteriële infecties. Behandeling met antibiotica is meestal niet toereikend om deze infecties langdurig het hoofd te bieden. In het verleden kwamen deze kinderen dan ook meestal reeds in de tienerleeftijd te overlijden. Sinds het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw kunnen kinderen met ernstige neutropenie succesvol worden behandeld met de groeifactor G-CSF. Sterfte door infecties op jonge leeftijd kan nu dus grotendeels worden voorkomen. Echter, met de langere levensverwachting kwam een nieuwe ernstige complicatie aan het licht, te weten een sterk verhoogd risico op acute myeloïde leukemie met een zeer ongunstige prognose. Ons onderzoek is erop gericht het proces van leukemieontwikkeling bij kinderen met ernstige aangeboren neutropenie te doorgronden. In het verleden hebben we reeds ontdekt dat afwijkingen (mutaties) in de G-CSF receptor, het celmembraaneiwit dat nodig is voor de werking van de groeifactor G-CSF, tijdens de behandeling ontstaan en een eerste stap vormen op weg naar leukemie ontwikkeling. In een recente studie is een tweede belangrijke stap in dit proces ontdekt: afwijkingen in het eiwit RUNX1 dat een belangrijke rol speelt bij de normale ontwikkeling van bloedcellen. In dit project wordt het proces van leukemie ontwikkeling ten gevolge van de afwijkingen in de G-CSF receptor en RUNX1 bestudeerd in een muizenmodel. Hierin kunnen ook de effecten van G-CSF behandeling, zoals ook bij de neutropenie patiënten toegepast, nader worden onderzocht. Nadat dit model ontwikkeld is en de processen die optreden tijdens de leukemische ontaarding in kaart zijn gebracht zal de werking van nieuwe medicijnen, waaronder de zogenaamde tyrosine-kinase remmers, in dit model getest worden. Hiervoor zal te zijner tijd een vervolgproject worden geschreven.
161 - Onderzoek naar nieuwe aangrijpingspunten voor therapie in acute lymfatische leukemie met behulp van genetische data Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam – Erasmus MC Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 169.380 (n.b. definitieve toekenning in 2015) Leukemie (bloedkanker) ontstaat door veranderingen in het DNA. Specifieke veranderingen in het DNA zijn typerend voor bepaalde subtypen van leukemie en helpen bij het stellen van de diagnose en het kiezen van de behandeling. Hoe werkt een verandering in het DNA door op de activiteiten van genen (mRNA) en eiwitten in de leukemiecellen? Dankzij zogenaamde high-throughput methoden is het mogelijk om het DNA, mRNA en eiwit van grote groepen leukemiepatiënten in kaart te brengen. Deze moleculaire profielen verschaffen informatie over veranderingen in leukemiecellen die samenhangen met hoe de therapie aanslaat bij een patiënt. Er is een methode ontwikkeld voor het combineren van verschillende typen moleculaire informatie. Het belangrijkste is dat het de genen niet één voor één onderzoekt maar de onderlinge samenhang tussen DNA, mRNA en eiwit onderzoekt. Door het combineren van de verschillende typen moleculaire informatie kunnen er nieuwe afwijkingen gevonden worden die van invloed zijn op het ontstaan en het verloop van leukemie. De gevonden genen en biologische processen worden in het laboratorium verder onderzocht door een team van biologen en medici. Mogelijke toepassingen van dit onderzoek zijn het ontwikkelen van betere diagnostiek en het ontwikkelen van aanvullende behandelmethoden die gebaseerd zijn op de moleculaire veranderingen in de leukemiecellen. 162 - Orgaanbewegingen tijdens radiotherapie: waarom worden kinderen zoals volwassenen behandeld? Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Looptijd: vijftien maanden Bijdrage KiKa: € 100.000 Bij de behandeling van kinderen met kanker vindt bestraling plaats op 15-30 verschillende dagen. Tijdens de bestralingen bewegen de tumor of stralingsgevoelige organen, zoals nieren en longen, door de ademhaling. Wisselende darmvulling zal van dag tot dag een variërende inwendige anatomie veroorzaken. Om ondanks deze bewegingen een hoge stralingsdosis op de tumor te kunnen geven wordt een extra gebied (veiligheidsmarge) rondom de tumor mee bestraald. Met protonentherapie, die in Nederland wordt geïntroduceerd, wordt de hoge dosis vrijwel uitsluitend in de tumor afgegeven. Dit maakt protonentherapie tot de belangrijkste bestralingsoptie voor kinderen. Meer nog dan bij conventionele radiotherapie is bij protonentherapie uiterste nauwkeurigheid vereist. Kennis van orgaanbewegingen in de radiotherapie is gebaseerd
op studies van volwassenen en voor kinderen wordt de veiligheidsmarge hierop gebaseerd. Deze aanname leidt tot onnodige bestraling van gezond weefsel of mogelijk een gemiste tumor. Het doel van het project is daarom een grotere nauwkeurigheid van de bestraling en minder schade aan stralingsgevoelig weefsel. Hiervoor wordt de orgaanbewegelijkheid gekwantificeerd van nieren, hart en longen, die van belang zijn óf vanwege de stralingsgevoeligheid óf omdat ze representatief zijn voor tumorbewegingen. Zo kunnen de veiligheidsmarges voor kinderen worden vergelijken met de huidige veiligheidsmarges, die op data van volwassenen zijn gebaseerd. Er zal gearchiveerd beeldmateriaal gebruikt worden, verkregen voor en tijdens bestralingen. Orgaanbeweging zullen worden gekwantificeerd tijdens en tussen bestralings-sessies. De relatie tussen orgaanbewegingen en specifieke factoren (leeftijd, lichaamsgrootte, anesthesie) zal worden onderzocht. Orgaanbewegingen bij kinderen zijn vrijwel zeker kleiner dan bij volwassenen. Met behulp van de resultaten van dit onderzoek kunnen kleinere veiligheidsmarges worden vastgesteld. Dit zal leiden tot minder schadelijke straling aan gezond weefsel en een betere kans op gezonde overleving. 163 - Onderzoek naar de relatie tussen dosis-intensiteit en overlevingsuitkomsten met behulp van individuele patiënten gegevens Centrum: Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 195.000 Het effect van de verschillende (combinaties van) gebruikte medicijnen, de doses ervan en de duur van behandelen van diverse protocollen voor osteosarcoom op de overleving is tot op heden onbekend. De gegevens van verschillende onderzoeken zullen worden samengevoegd. Probleem hierbij is dat de verschillende onderzoeken niet allemaal op dezelfde manier zijn opgezet. Daarnaast worden de dosering en het interval tussen de opeenvolgende cycli chemotherapie aangepast wanneer er toxiciteit optreedt tijdens de behandeling. Hierdoor wordt de toegediende dosis-intensiteit, die de patiënt krijgt met 20%-30% verminderd. Het effect hiervan op de overlevingsuitkomsten is niet goed gedocumenteerd. In dit project worden individuele patiëntgegevens vergeleken om de relatie tussen de dosis-intensiteit en overlevingsuitkomsten en toxiciteit te onderzoeken in een groep patiënten met osteosarcoom. Hierbij wordt gekeken naar het effect van dosis vermindering en de invloed van een aantal risico factoren op de overleving. Ook wordt er gekeken naar het risico op secondaire tumoren en overlijden. Tenslotte wordt het effect van verschillende events op de overleving van de patiënt na chirurgie goed in kaart gebracht. Voor deze analyse wordt gebruik gemaakt van een grote data set
jaarverslag 2014
29
osteosarcoom patiënten, dat door 6 osteosarcoom studie groepen met verschillende protocollen chemotherapie behandeld zijn. Het doel van dit onderzoek is om een optimaal behandelprotocol voor osteosarcoom-patiënten te ontwikkelen. Met de resultaten van dit onderzoek kunnen de richtlijnen aangeboden worden voor de meest efficiënte en minst toxische behandeling van osteosarcoom. Voor kinderen is dit van groot belang, omdat bij een toename in overleving van deze ziekte ernstige lange termijn bijwerkingen zoveel mogelijk vermeden moeten worden. 165 - Karakterisering van afwijkingen in het DNA van kinderen met acute myeloïde leukemie Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam – Erasmus MC Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 621.529,69 Acute myeloïde leukemie (AML) uit zich in het ongecontroleerd vermenigvuldigen van een deel van de bloedcellen. Deze cellen zijn ontspoord en moeten door therapie worden gedood. Dit wordt nu gedaan met medicijnen die delende cellen doden. Het probleem is dat de medicijnen die de leukemiecellen doden, ook schade aanbrengen aan de gezonde cellen. De maximale dosis wordt hierdoor beperkt, en leukemiecellen kunnen soms ontsnappen. Er zijn slimmere methodes nodig om deze ziekte te lijf te gaan. Om die te kunnen vinden is het belangrijk dat we alles van de biologie van de leukemiecel te weten komen. Waar is die cel ontspoord? En kunnen de leukemiecellen met een gericht medicijn aangepakt worden? In ongeveer een kwart van de patiënten weet men niet waardoor de leukemiecel ontspoord is, waardoor het moeilijk is een slimmere therapie te vinden. Dat wordt met dit project aangepakt. Leukemie is een ziekte van het DNA. De ontspoorde cellen hebben fouten in hun DNA opgelopen die de cellen verkeerde instructies geven. Sinds kort kan het DNA van leukemiecellen van elke patiënt in z’n geheel gelezen worden. Dit zal worden gedaan voor een grote groep AML patiënten uit heel Europa. In dit project wordt samengewerkt met kinderartsen en onderzoekers uit Europa en Amerika, zodat de expertise in huis is die nodig is om de vertaalslag te maken van het DNA via de informatica, statistiek en biologie naar de kliniek. 179 - Onderzoek en patiënt & gezin Centrum: Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie Bijdrage KiKa: € 1.000.000 In het Science & Discovery Center in het Prinses Máxima Centrum wordt een bijzonder project gericht op het versterken van de verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en het kind met kanker en diens gezin. Met een multidisciplinaire aanpak uit de kindergeneeskunde, pedagogie, ICT en communicatiewetenschap worden methodes ontwikkeld om het werk van de wetenschapper, en de resultaten van research waar ook
30
jaarverslag 2014
het kind aan meewerkt, dichterbij de ervaringswereld van het zieke kind en gezin te brengen. Binnen deze bijdrage van KiKa is tevens een bedrag beschikbaar als investering in het onderzoek naar en doorontwikkelen van Ontwikkelingsgerichte Zorg voor de ondersteuning van de patiënt en diens gezin. 184 - Onderzoek naar de rol van NF-κB in ongevoeligheid voor medicijnen bij zuigelingen met MLL gerangschikte acute lymfatische leukemie Centrum: S ophia Kinderziekenhuis - Erasmus MC Rotterdam Looptijd: een jaar Bijdrage KiKa: € 99.500 Veruit de meest voorkomende vorm van kanker op de kinderleeftijd is acute lymfatische leukemie (ALL). Dankzij intensief onderzoek in de afgelopen decennia zijn de genezingskansen voor kinderen met ALL heden ten dage gunstig. Met behulp van chemotherapie geneest ongeveer 85% van alle kinderen met ALL. Echter, deze behandelingen falen nog steeds bij meer dan 50% van de zuigelingen (kinderen jonger dan 1 jaar) met ALL. Een belangrijke factor bij het falen van deze behandelingen is ongevoeligheid voor de bestaande medicatie, waaronder de het medicijn prednison. In dit onderzoek ligt de nadruk op de moleculair biologische mechanismen die ten grondslag liggen aan ALL bij zuigelingen en de daarmee geassocieerde ongevoeligheid voor medicijnen, aangezien deze kennis een belangrijke bijdrage kan leveren aan het ontwikkelen van nieuwe en verbeterde behandelprotocollen. Recente ontwikkelingen suggereren dat een specifieke groep eiwitten in de leukemiecel een rol kan spelen bij de ontwikkeling van ALL bij zuigelingen, maar ook de gevoeligheid voor het medicijn prednison kan beïnvloeden. Met dit onderzoek wordt grondig uitgezocht op welke manier deze eiwitten belangrijk zijn voor het in stand houden van de leukemie, en of het blokkeren van deze eiwitten een bijdrage zou kunnen leveren aan een verbeterde prognose voor zuigelingen met ALL, mogelijk door de prednison gevoeligheid te verhogen. De resultaten van dit vooronderzoek zullen de basis vormen voor het gerichte onderzoek naar effectieve en nieuwe medicijnen, waarbij de vergaarde kennis van essentieel belang zal blijken. 187 - 3D-dosis reconstructie voor kinderen die in het verleden met radiotherapie behandeld zijn. Naar een verbeterde besluitvorming over radiotherapie voor kinderen met kanker Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 484.720 Een groot percentage (75%) van de overlevenden van kinderkanker wordt een keer geconfronteerd met één of meerdere behandeling gerelateerde ongewenste effecten. Veel kinderen met kanker worden behandeld met radiotherapie. Het optimale bestralingsplan zorgt voor een voldoende hoge bestralingsdosis om kankercellen te vernietigen en zorgt tegelijkertijd voor een
zo laag mogelijke bestralingsdosis aan gezond weefsel rondom de tumor. Om optimale bestralingsplannen te ontwikkelen en een keuze te maken tussen verschillende bestralingstherapieën (bijvoorbeeld fotonen versus protonen) is het van cruciaal belang om inzicht te hebben in de bestraling gerelateerde langetermijneffecten. Voor de effecten op korte termijn zijn nieuwe prospectieve registraties informatief. Echter, de relatie tussen bestralingsdosis en de langetermijneffecten (>20 jaar) is tot op heden enkel onderzocht m.b.t. gemiddelde bestralingsdosis in organen. Kennis over de 3D-dosisverdeling in relatie tot de langetermijneffecten ontbreekt en is onmisbaar om te leren van de huidige bestraling gerelateerde effecten van kinderen die vroeger zijn behandeld. Toen deze kinderen destijds behandeld werden, werd het bestralingsplan gebaseerd op 2D-beeldinformatie (röntgenfoto’s) terwijl tegenwoordig 3D-computer-tomografie (CT) data gebruikt wordt. Hierdoor is de 3D-dosisverdeling voor deze kinderen niet beschikbaar. In dit project zal er een innovatieve strategie ontwikkeld worden om goed te kunnen uitrekenen hoe kinderen in het verleden bestraald zijn, zodat de gereconstrueerde 3D-dosisverdeling gerelateerd kan worden aan ongewenste effecten. Hiertoe zullen state-of-the-art leer- en optimalisatiealgoritmen ingezet worden om een patiënt die in het verleden behandeld is te matchen met een patiënt waarvoor wel een 3D-CT scan beschikbaar is. De 3D-dosis zal gereconstrueerd worden nadat de CT scan van de gematchte patiënt gecorrigeerd is voor kleine anatomische variaties.
Goedgekeurd programma in 2014 171 - SKION-LATER programma: Implementatie van de SKIONLATER studie (deel 2); infrastructuur voor het oproepen van overlevenden van kinderkanker om lange termijn effecten en kwaliteit van leven te evalueren Centrum: Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie Looptijd: vijf jaar Bijdrage KiKa: € 1.400.000 Kinderkanker is steeds beter te genezen. Dat betekent dat steeds meer overlevenden van kinderkanker te maken krijgen met lange termijn bijwerkingen ten gevolge van de ziekte en behandeling. Periodieke gezondheidscontrole op deze vaak verborgen late effecten is erg belangrijk. Daarom zijn in de Nederlandse kinderoncologische centra SKION-LATER klinieken opgericht, waar wordt gewerkt volgens de landelijke richtlijn. Het doel hiervan is om verborgen late effecten op te sporen, bij problemen vroegtijdig te verwijzen en gezondheidsadviezen te geven. Om deze belangrijke zorg in de toekomst nog beter en meer op maat te verrichten, is meer kennis over lange termijn effecten van kinderkanker onontbeerlijk. In Nederland zijn in de afgelopen jaren ruim 6000 overlevenden van kinderkanker opgespoord van wie gegevens nu anoniem en met toestemming zijn geregistreerd in de landelijke SKIONLATER database. Op basis van deze gegevens zijn al onderzoeksprojecten opgestart gericht op bijvoorbeeld oorzaak van overlijden en het risico op de ontwikkeling van een tweede tumor. In de periode van 2015 tot 2018 zullen de overlevenden gevraagd worden mee te doen aan een groot landelijk SKION-LATER onderzoek, waarbij late effecten op alle orgaansystemen, alsmede de psyche, worden onderzocht op de SKION-LATER kliniek. Dit programma omvat het oproepen van deze overlevenden, het meten van de overlevenden, alsmede het zorgvuldig opslaan van al deze belangrijke gegevens. Het gaat hierbij om metingen en anonieme opslag van gegevens over lichamelijk onderzoek, bloed, sperma en mondslijm, alsmede om uitslagen van foto’s, scans en echo’s. Voor deze onderzoeken zullen alle overlevenden apart gevraagd worden om toestemming te geven. Alle onderzoeksprojecten die hierna volgen, zullen gebruik maken van de gegevens die in het huidige programma worden verzameld.
jaarverslag 2014
31
Bijlage II Goedgekeurde onderzoeken in 2014 17 - Het voorkomen van infecties bij het gebruik van een katheter met behulp van een alcohol oplossing Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Dr. M.D. van de Wetering Dr. H. van Ommen Looptijd: zes jaar Bijdrage KiKa: € 326.372 Bij de behandeling van kinderen met kanker is het vaak nodig dat medicijnen langdurig via de bloedbaan worden toegediend. Een centraal veneuze katheter is een toedienings-infuus waarmee vloeistoffen in een groot bloedvat kunnen worden toegediend. De katheter blijft meestal zitten tot de behandeling is afgelopen. Het gebruik van centraal veneuze katheters biedt kinderen veel voordelen. Er zijn echter ook nadelen aan het gebruik van een katheter. De belangrijkste nadelen zijn het ontstaan van infecties en een stolsels aan de katheter. Momenteel wordt de katheter gevuld met een heparine zout oplossing (heparine gaat de bloedstolling tegen). Ondanks alle voorzorgsmaatregelen krijgt 20-30% van de kinderen toch een infectie. Onderzoek laat zien dat het afsluiten van de katheter met een antibiotica oplossing het aantal infecties doet afnemen. Echter, door het veelvuldig gebruik van een antibiotica oplossing kan ongevoeligheid voor deze antibiotica ontstaan, waardoor deze niet meer gebruikt kan worden indien een kind met kanker een ernstige ontsteking in het bloed heeft. In deze studie is onderzocht of dit soort infecties voorkomen kunnen worden door de katheter regelmatig schoon te maken met 3 ml 70% ethanol (alcohol). Alle kinderen van 1 t/m 18 jaar met kanker en een nieuwe getunnelde centrale katheter konden deelnemen aan de studie na het verkrijgen van een informerend consult. Het totaal aantal patiënten dat deel heeft genomen aan de studie is 307. Patiënten werden gerandomiseerd en werden gedurende 6 maanden behandeld met 70% ethanol locks of heparine locks (placebo). Zij kregen wekelijks gedurende 2 uur 70% ethanol oplossing of standaard heparine oplossing toegediend in de katheter. Zowel de arts als de patiënt waren niet op de hoogte welke oplossing de patiënt kreeg toegediend. Tijdens de studie vond de evaluatie plaats van katheter infecties, het ontstaan van bloedstolsels, het optreden van koorts, het gebruik van antibiotica en het aantal opnamedagen. De behandeling met ethanol locks resulteerde in een halvering van het aantal katheter geassocieerde infecties. Er werden milde bijwerkingen van de ethanol locks gezien, zoals misselijkheid, rode wangen of een vreemde smaak in de mond, maar deze symptomen waren van voorbijgaande aard. Gezien de vermindering van het aantal infecties is de volgende stap de implementatie in de praktijk.
32
jaarverslag 2014
33 - Europese samenwerking om het verschil tussen goedaardige en kwaadaardige neuroblastoom tumoren te ontdekken Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Dr. I. Øra Prof.dr. R. Versteeg Looptijd: vijf jaar Bijdrage KiKa: € 665.366 Neuroblastoom is een zeer agressieve kindertumor. Neuroblastoom ontstaat in het zenuwstelsel, in de buik en in de borst. Omdat de tumor weinig voorkomt, is het belangrijk om samen te werken met andere Europese onderzoeksgroepen. In dit project is er een groep van 285 neuroblastoom tumoren uit Nederland, België, Duitsland, Italië, Ierland en Zweden verzameld en geanalyseerd. Deze tumoren zijn met de modernste hightech methoden onderzocht. Dit project heeft het mogelijk gemaakt om een serie van 285 neuroblastoom tumoren uit Nederland, België, Duitsland, Italië, Ierland en Zweden gezamenlijk te onderzoeken. Het DNA profiel werd op verschillende niveaus onderzocht. In Nederland is onder andere de activiteit van alle genen in deze tumoren vastgesteld. Al deze data zijn in een computerprogramma opgeslagen dat toegankelijk is voor alle samenwerkende Europese neuroblastoom onderzoekers. Deze gegevens zijn van grote waarde voor het huidige en toekomstige neuroblastoom onderzoek. Daarnaast heeft dit project bijgedragen aan een belangrijke doorbraak in het begrijpen van de agressiviteit van neuroblastoom tumoren. Veel kinderen met een stadium 4 neuroblastoom overlijden uiteindelijk aan hun tumor. Vaak reageren de tumoren in eerste instantie goed op therapie. De tumoren kunnen helemaal verdwijnen. Maar de tumor komt later vaak ook weer terug, en is dan ongevoelig voor elke vorm van therapie. In dit project is ontdekt dat elk neuroblastoom tumor twee soorten tumorcellen bevat. Het ene type is goed bekend. Het zijn kankercellen met alle bekende kenmerken van neuroblastoom. Het tweede type was tot dusver onbekend. Elke tumor blijkt een kleine hoeveelheid kankercellen te bevatten met heel andere eigenschappen. Deze cellen zijn ongevoelig voor de nu gebruikte medicijnen. Waarschijnlijk ontsnappen deze kankercellen dus aan de huidige therapie. Dit nieuwe type tumorcel kan echter overgaan in de bekende neuroblastoom cel en dit zou kunnen verklaren waarom tumoren later toch weer terugkomen in een patiënt. Omdat deze cellen herkend en gekweekt konden worden in het laboratorium, is er ook getest of ze met nieuwe medicijnen wel gedood konden worden. Dat lijkt voorspoedig te verlopen. In vervolgonderzoek zal dit verder onderzocht worden.
38 - De rol van mesenchymale stromacellen bij kinderen met myelodysplastisch syndroom Centrum: Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden Projectleiders: Dr. L.M. Ball Dr. R.M. Egeler Dr. M.J.D. van Tol Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 455.383
39 - Onderzoek naar het onderliggend mechanisme van leukemie met een AML1 DNA afwijking: naar een verbeterde therapie voor kinderen met leukemie Centrum: Wilhelmina Kinderziekenhuis – UMC Utrecht Projectleiders: Prof.dr. M.L. den Boer Dr. M.B. Bierings Dr. M. Buitenhuis Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 426.161
Myelodysplastisch syndroom (MDS) en juveniele myelomonocytaire leukemie (JMML) zijn beide zeer zeldzame vormen van kanker bij kinderen. Bij beide ziekten wordt de bloedaanmaak verstoord wat kan leiden tot het ontstaan van leukemie. Dit onderzoek was gericht op de omgeving waar deze vormen van kanker ontstaan, namelijk het beenmerg. Deze omgeving bestaat onder andere uit mesenchymale stromacellen. Deze cellen ondersteunen bij gezonde mensen de bloedaanmaak en zorgen ervoor dat bloedstamcellen in het beenmerg, die verantwoordelijk zijn voor de productie van witte en rode bloedcellen, in leven kunnen blijven. De mesenchymale stromacellen worden op hun beurt ook beïnvloed en aangestuurd door de nieuwe bloedstamcellen. Een goede interactie tussen stromacellen en stamcellen is noodzakelijk voor een juiste aansturing van de groei en uitrijping van de bloedcellen. De stromacellen uit het beenmerg kunnen in het laboratorium vermenigvuldigd worden voor biologisch onderzoek. Deze cellen zijn bij kinderen met MDS en JMML bekeken om te zien of er verschillen zijn met mesenchymale stromacellen van gezonde kinderen.
Door een defect in het DNA kunnen er bepaalde eiwitten gevormd worden. Deze eiwitten zijn opgebouwd uit twee delen en worden ook wel fusie-eiwitten genoemd. De twee delen zijn afkomstig van twee verschillende eiwitten die beide normaal gesproken belangrijk zijn voor de ontwikkeling van bloedcellen. Deze kan hierdoor worden verstoord, met het ontstaan van leukemie als mogelijk gevolg.
In totaal zijn de mesenchymale stromacellen van 18 kinderen met verschillende typen van MDS en van 9 kinderen met JMML in het onderzoek opgenomen. Ook zijn mesenchymale stromacellen bestudeerd van 10 kinderen met MDS en 5 kinderen met JMML nadat zij behandeld waren met beenmergtransplantatie. In de functionele studies van dit onderzoek is geconstateerd dat de mesenchymale stromacellen van kinderen met JMML zich anders gedragen dan mesenchymale stromacellen van gezonde kinderen, maar dat er geen significante verschillen zijn in de ondersteuning van de vorming van rode en witte bloedcellen. Uit een uitgebreide DNA studie komen er echter karakteristieke verschillen naar voren tussen enerzijds mesenchymale stromacellen van JMML patiënten en anderzijds bij de mesenchymale stromacellen van kinderen met verschillende typen van MDS in vergelijking met mesenchymale stromacellen van gezonde kinderen. Een belangrijke observatie is dat deze verschillen deels verdwijnen na beenmergtransplantatie. Dit suggereert dat de MDS en JMML cellen veranderingen veroorzaken in de omgeving om zo beter te kunnen groeien en te overleven en bovendien dat deze situatie zich herstelt wanneer de MDS cellen en JMML cellen uit het beenmerg zijn verdwenen. Deze onderzoeksresultaten geven inzicht in die veranderingen en zijn een eerste stap richting nieuwe behandelopties in deze ziekten.
Tijdens deze studie is onderzocht welke genen er aan of uitgezet worden door het TEL-AML1 eiwit, een AML1 fusie-eiwit dat aanwezig is in een hoog percentage kinderen met acute lymfatische leukemie. Hiervoor is er 1) gekeken naar welke genen verhoogd of verlaagd tot expressie komen in beenmerg van kinderen met TEL-AML1 positieve leukemie en 2) onderzocht welke genen direct aan of uit gezet worden door TEL-AML1 in normale bloedstamcellen. Door beide systemen met elkaar te vergelijken zijn er een aantal genen geïdentificeerd die een potentieel belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van TEL-AML1 positieve leukemie. Vervolgens is de rol van een aantal van deze genen in de ontwikkeling van leukemie onderzocht. Een van deze genen, Vps34, blijkt een belangrijke rol te spelen in de bescherming van cellen en het voorkomen van celdood onder omstandigheden met beperkte voedingsstoffen. Verstoring van dit proces, genaamd autofagie, in leukemiecellen kan ervoor zorgen dat deze leukemiecellen minder afhankelijk worden van hun omgeving om te kunnen overleven en zich te kunnen vermeerderen. De resultaten laten zien dat remming van zowel dit eiwit als het proces de overleving van TEL-AML1 positieve cellen vermindert. Het onderzoek heeft ertoe geleid dat er een beter beeld is van de genen die aan of uit gezet worden door TEL-AML1 en mogelijk een rol spelen in de ontwikkeling van TEL-AML1 positieve leukemie. Het vervolgonderzoek is er op gericht om de rol van een aantal van deze genen, naast Vps34, in de ontwikkeling van leukemie te begrijpen en te onderzoeken of het herstellen van de normale expressie van deze genen in leukemiecellen zal leiden tot celdood en remming van de leukemie.
jaarverslag 2014
33
40 - Onderzoek naar de ontwikkeling van therapie voor kinderen met myelodysplastisch syndroom Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Erasmus MC Rotterdam Projectleiders: Dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 487.125 Myelodysplastisch syndroom (MDS) is een zeer zeldzame vorm van kanker bij kinderen. Bij de ziekte wordt de bloedaanmaak verstoord wat kan leiden tot het ontstaan van leukemie. MDS bestaat er in verschillende soorten, waaronder refractaire cytopenie (RCC). Kinderen met RCC hebben vrijwel geen cellen in het beenmerg. Het is hierdoor moeilijk onderscheid te maken met bloedarmoede, een andere, goedaardige vorm van beenmergfalen, waardoor het stellen van een diagnose lastig is. Een mogelijk oorzaak voor het ontstaan van RCC is dat de eigen bloedcellen zich tegen de bloedstamcellen keren en deze beschadigen. Dit proces heet auto-immuniteit en wordt veroorzaakt door een bepaald type witte bloedcellen, de T-cellen. In dit onderzoek is er gekeken of de aanwezigheid van autoimmuniteit voorspellend is voor de genezingskans als een afweer onderdrukkende behandeling wordt gegeven. Uit het onderzoek blijkt dat in ongeveer 40% van de patiënten met RCC afwijkende T-cellen worden gevonden, net zoals bij patiënten met bloedarmoede. Hoewel dit erop duidt dat auto-immuniteit vaak voorkomt in RCC, is de aanwezigheid van deze T-cellen niet voorspellend voor de respons op de behandeling. Verder is onderzocht of er een bepaalde groep cellen (PNH klonen) bij kinderen met RCC voorkomen, en of deze klonen voorspellend zijn voor een respons op de behandeling. Hieruit bleek dat de klonen even vaak voorkomen bij RCC als bij kinderen met bloedarmoede, en minder vaak dan bij volwassenen met MDS. Dit duidt erop dat auto-immuniteit bijdraagt aan het ontstaan van RCC, net zoals bij bloedarmoede. Verder bleek uit het onderzoek dat de klonen voorspellend zijn voor respons op de behandeling. Ten slotte is geprobeerd om met een andere dan de tot nu toe gebruikte methode een onderscheid te maken tussen RCC en bloedarmoede. Met de methode ‘flowcytometrie’ werden er subtiele verschillen tussen de twee aandoeningen gevonden. Deze methode zou, als de bevindingen bevestigd worden in vervolgonderzoek, mogelijk in de toekomst een aanvulling kunnen zijn op de tot nu toe gebruikte diagnostische methode. Samenvattend laat het onderzoek zien dat RCC veel meer lijkt op bloedarmoede dan tot nu toe werd aangenomen, en dat een van de oorzaken van RCC inderdaad een vorm van autoimmuniteit kan zijn. Hoewel stamceltransplantatie nog steeds de belangrijkste behandeling is van RCC geven de resultaten van dit onderzoek een onderbouwing voor het geven van een afweer onderdrukkende behandeling aan patiënten met RCC.
34
jaarverslag 2014
44 - Optimalisering van het medicijn asparaginase bij kinderen met acute lymfatische leukemie Centrum: Sophia Kinderziekenhuis - Erasmus MC Rotterdam Projectleiders: Prof.dr. R. Pieters Dr. I.M. van der Sluis Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 740.290 Eén van de belangrijkste medicijnen bij de behandeling van acute lymfatische leukemie (ALL) is asparaginase. Helaas werkt het medicijn asparaginase bij een deel van de kinderen met ALL niet goed meer. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Ten eerste kan er een allergische reactie optreden, waarbij antistoffen het medicijn afbreken. Deze antistoffen kunnen ook ontstaan zonder dat patiënt en arts dit merken, we spreken dan van een stille inactivatie. Deze kinderen krijgen dit middel dus 30 weken toegediend zonder dat dit enig effect heeft. Gelukkig kun je in geval van een allergie het medicijn vervangen door een ander, gelijkwaardig medicijn. In dit onderzoek zijn de bloedspiegels van dit medicijn gemeten om uit te zoeken hoe vaak stille inactivatie voorkomt en of de spiegels goed zijn. Dit heeft de volgende resultaten opgeleverd: 1. 22% van de kinderen had een allergische reacties en al deze kinderen braken het medicijn af. 2. 8% van de kinderen bleek het medicijn af te breken zonder allergische reacties (stille inactivatie). Als je niets zou doen, krijgen deze kinderen vervolgens 30 weken lang dit medicijn zonder dat het werkt. Uit vergelijkbaar onderzoek van collega’s in Amerika bleek tegelijkertijd dat deze kinderen een lagere genezingskans hadden. 3. kinderen bij wie het medicijn niet werd afgebroken, bleken onnodig hoge bloedspiegels te hebben. Deze hoge spiegels leiden tot meer bijwerkingen, terwijl met iets lagere spiegels net zo’n goed antileukemisch effect te behalen is. Dit onderzoek heeft geleid tot de volgende aanpassingen in de behandeling. Bij alle kinderen met ALL worden nu de bloedspiegels gemeten: - Bij kinderen met te lage spiegels door afbraak van het medicijn (allergie of stille inactivatie) wordt het medicijn vervangen door een ander, gelijkwaardig medicijn dat niet wordt afgebroken. (helaas moet dit medicijn wel 3x per week gegeven worden, in plaats van 1x per 2 weken) - Bij kinderen met een te hoge bloedspiegel van het medicijn wordt de dosering verlaagd, zodat er niet onnodig veel gegeven wordt. - Zo wordt nu bij alle kinderen met ALL de asparaginase dosering individueel op maat gegeven. Ook wordt nu stille inactivatie ontdekt, met als gevolg dat deze kinderen op tijd de juiste therapie krijgen. Alles bij elkaar leidt dit tot een hogere genezingskans en minder bijwerkingen voor kinderen met ALL.
52 - Nieuwe innovatieve behandeling op basis van stamcel transplantatie en toediening van natural killer cellen Centrum: Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden Projectleiders: Dr. R.M. Egeler Dr. M.J.D. van Tol Looptijd: vijf jaar Bijdrage KiKa: € 471.120 Voor een kind met een solide tumor zoals rhabdomyosarcoom en neuroblastoom dat niet goed reageert op de behandeling of waarbij de ziekte na behandeling terugkomt, bestaat nog slechts een geringe kans op genezing. Afhankelijk van het type tumor is na 5 jaar nog slechts 5-30% van deze kinderen in leven. Er zijn momenteel geen duidelijke verdere behandelingsopties. Voor deze patiënten moet er een nieuwe behandeling ontwikkeld worden met als basis een bepaald soort stamceltransplantatie waarbij één van de ouders de donor van stamcellen voor het kind is. De stamceltransplantatie wordt aangevuld met toediening van een bepaald type witte bloedcel, de natural killer cel. Deze cellen zijn normaal gesproken betrokken bij de afweer tegen virusinfecties, maar ook tumorcellen. Het natuurlijke afweersysteem wordt dus beïnvloed door het toedienen van deze afweercellen. De afweercellen worden geactiveerd door cytokines. Dit zijn biologische stoffen die normaal in het lichaam circuleren en ten tijde van een ontsteking of infectie in verhoogde concentraties aanwezig zijn. Doordat de cellen worden geactiveerd kunnen ze de tumorcellen nog beter bestrijden. Het doel van deze studie was om te bepalen of de primaire tumorcellen, de tumorcellen zoals ze in het lichaam van patiënten aanwezig zijn, ook door deze afweercellen bestreden kunnen worden. Met tumorcellen van patiënten is onderzocht hoe de tumorcellen aan de afweercellen ontsnappen. Verder is bestudeerd of medicijnen de gevoeligheid van de tumorcellen voor deze afweercellen kunnen verhogen. De belangrijkste bevindingen van dit onderzoek, die mogelijk gevolgen kunnen hebben voor het verbeteren van de behandeling van kinderen met rhabdomyosarcoom en neuroblastoom, kunnen als volgt worden samengevat: 1. De antistoffen cetuximab en trastuzumab kunnen een bijdrage leveren aan de behandeling van rhabdomyosarcoom; 2. Binnenkort wordt in Nederland gestart met toevoeging van immunotherapie aan de huidige behandeling van neuroblastoom. De antistof anti-GD2 maken deel uit van deze immunotherapie. De eerste resultaten laten zien dat toediening van deze antistof een nuttige bijdrage aan de behandeling kan leveren. 3. Er is een protocol ontwikkeld waarin de afweercellen, natural killer cellen, worden gezuiverd uit bloed, kortdurend worden geactiveerd met de cytokine IL-15 en vervolgens worden toegediend aan patiënten. Deze toediening van de geactiveerde afweercellen lijkt weinig/geen ongewenste bijwerkingen te
hebben. Rhabdomyosarcoom- en neuroblastoomcellen zijn zeer gevoelig voor doding door de geactiveerde afweercellen. De toevoeging van deze geactiveerde afweercellen aan de huidige behandeling van kinderen met deze solide tumoren kan worden overwogen. 54 - Onderzoek in patiënten met acute lymfatische leukemie naar leukemiecellen die zich buiten het beenmerg en het bloed bevinden Centrum: SKION Projectleiders: Dr. V. de Haas Dr. V.H.J. van der Velden Dr. J.F. de Vries Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 450.435 Bij 20% van de kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL) keert de ziekte terug (recidief). Bij 40% van deze kinderen gaat het om leukemiecellen die niet in het beenmerg (= medulla) of in het bloed worden gevonden, maar op andere plaatsen in het lichaam, zoals het centraal zenuwstelsel of de testikels, de zogenoemde extramedullaire lokalisaties (lokaties buiten het beenmerg). Met bestaande methoden is het niet mogelijk om te voorspellen welke patiënten een verhoogd risico hebben op het terugkeren van de leukemiecellen buiten het beenmerg. Daarom is het belangrijk om te ontdekken welke eigenschappen van de leukemiecel de kans op het ontstaan hiervan verhogen. In dit project is er gekeken naar de DNA profielen van leukemiecellen uit het beenmerg en het centraal zenuwstelsel. Hieruit bleek dat verschillende stukjes DNA (genen) afwijkend waren. Deze genen coderen voor eiwitten die betrokken zijn bij o.a. de regulatie van celgroei en celdood of gerelateerd aan afweerreacties. Analyse van hersenvocht en beenmerg liet zien dat leukemiecellen in het hersenvocht verschillende markers inderdaad hoger tot expressie brachten dan leukemiecellen in het beenmerg. Kortom, leukemiecellen in het centraal zenuwstelsel zijn in meerdere opzichten anders dan leukemiecellen in het beenmerg. Om te onderzoeken of kleine aantallen leukemiecellen uit het centraal zenuwstelsel ook al bij diagnose in het beenmerg aanwezig zijn, en daarmee een toekomstig centraal zenuwstelsel recidief kunnen veroorzaken, zijn er diagnostische beenmergmonsters geanalyseerd van een drietal patiëntengroepen: patiënten die uiteindelijk een centraal zenuwstelsel recidief ontwikkelden, patiënten die uiteindelijk een beenmerg recidief ontwikkelden, en patiënten die geen recidief kregen. Voor twee markers waren er subpopulaties aanwezig (>1%) in 55-85% van de patiënten met een centraal zenuwstelsel recidief, terwijl dergelijke subpopulaties in minder dan 25% van de patiënten met een beenmerg recidief of patiënten zonder recidief voorkwamen. De onderzoeksresultaten laten het eerste bewijs zien dat een subpopulatie van leukemiecellen met centraal zenuwstelsel kenmerken al aanwezig is bij diagnose. Dit suggereert dat detectie
jaarverslag 2014
35
van dergelijke leukemiecellen prognostische waarde heeft voor een centraal zenuwstelsel recidief, en dat op basis van deze methode vroegtijdig patiënten kunnen worden geselecteerd voor therapie ter preventie van een dergelijk recidief. Een prospectieve studie wordt momenteel uitgevoerd om de prognostische waarde te bevestigen. Deze nieuwe prognostische markers kunnen niet alleen gebruikt worden voor diagnostische bepalingen voor centraal zenuwstelsel leukemie, maar kunnen ook dienen als interessant target voor behandeling strategieën in patiënten met een hoog risico voor centraal zenuwstelsel leukemie en als therapeutische interventie in geval van een centraal zenuwstelsel recidief. 55 - De rol van het Ikaros gen bij therapie resistentie in acute lymfatische leukemie Centrum: UMC St. Radboud Kinderziekenhuis - Nijmegen Projectleiders: Prof.dr. P.M. Hoogerbrugge Dr. R.P. Kuiper Dr. F.N. van Leeuwen Dr. B. Scheijen Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 702.000 Bij 20% van de kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL) keert de ziekte na verloop van tijd terug. Dit komt doordat een klein gedeelte van de leukemiecellen ongevoelig (resistent) blijkt te zijn geworden voor de medicijnen. De vooruitzichten voor deze kinderen zijn slecht. Door gericht onderzoek naar DNA afwijkingen in deze ongevoelige leukemiecellen kan er een beter inzicht verkregen worden in de processen in de cel die deze ongevoeligheid veroorzaken. In ongeveer 8% van alle patiënten met ALL zijn er in het stukje DNA dat voor het Ikaros eiwit codeert afwijkingen aanwezig. Binnen de groep van ALL patiënten waarbij de ziekte na verloop van tijd is teruggekeerd bedraagt dit percentage maar liefst 30%. Dit wijst erop dat een verlies van een goed functionerend Ikaros eiwit verband houdt met het ontwikkelen ongevoeligheid voor de medicijnen en daardoor met een slecht verloop van de ziekte. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat afwijkingen in het Ikaros gen in leukemiecellen van groot belang zijn voor de overlevingskansen van kinderen met ALL. Kinderen met veranderingen in het Ikaros gen hebben een sterk verhoogde kans om te overlijden aan een recidief. Mede dankzij dit onderzoek kan er nu op het moment van diagnose bepaald worden of patiënten een verandering in het Ikaros gen hebben. Deze patiënten krijgen inmiddels een aangepaste (intensievere) behandeling volgens een landelijk SKION-protocol. Verder blijkt uit dit onderzoek dat Ikaros invloed heeft op de gevoeligheid van leukemiecellen voor bepaalde vormen van chemotherapie, met name glucocorticoïden. Er bestaat nu meer duidelijkheid over waarom genetische veranderingen in het Ikaros gen vaker voorkomen in bepaalde agressieve vormen van ALL. Door de rol van Ikaros in leukemie cellen verder te onderzoeken, kan deze patiënten in de toekomst een nog betere behandeling geboden worden.
36
jaarverslag 2014
57 - Inzicht in de aanwezigheid en activiteit van eiwitten in acute lymfatische leukemie om de overleving te verbeteren Centrum: Koningin Beatrix Kinderkliniek - UMC Groningen Projectleiders: Prof.dr. E.S.J.M. de Bont Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 664.850 Eiwitten zijn noodzakelijk voor het normaal functioneren van een gezond lichaam. Vaak activeert één eiwit een volgend eiwit enzovoort, waardoor er een soort eiwitroute ontstaat. In dit onderzoek zijn de eiwitroutes onderzocht in kinderen met acute myeloïde leukemie (AML). De hoeveelheid en activiteit van de eiwitten uit deze eiwitroutes is onderzocht in monsters van 250 kinderen en volwassenen met AML. Zo kon er worden bepaald waarom kinderen beter reageren op de huidige therapie dan volwassenen. Alle eiwitroutes in de zieke kankercel zijn onderzocht met behulp van heel nieuwe technieken genaamd proteomics en kinomics. In een groep patiënten met slechte prognose is er zo bepaald welke eiwitten actief zijn en welke eiwitroutes daardoor actief zijn. De resultaten geven als het ware landkaarten (ook wel profielen genoemd) van de eiwitcascades in de kankercel. Uit de actieve routes zijn vervolgens twee eiwitten uitgekozen om te remmen. Wanneer deze twee eiwitten geremd worden blijkt dat de leukemiecellen sneller doodgaan dan wanneer maar één van de eiwitten geremd worden. Het is duidelijk geworden dat een combinatie van een groep van de actieve eiwitten zo belangrijk is in de groei van de AML dat sterke aanwezigheid van deze eiwitten bepalend is geweest bij de onderzochte AML cellen of de patiënt de ziekte terug krijgt. Deze belangrijke eiwitten zullen nader bestudeerd worden. Belangrijk is dat er bij de introductie van nieuwe medicijnen voorspeld kan worden in hoeverre AML cellen in staat zijn om via andere cascades de tumorcel te blijven aansturen tot groei. Uit dit onderzoek blijkt dat het mogelijk is om dit te voorspellen. Op basis van de resultaten kan ook een betere strategie worden ontwikkeld om de AML cel te laten stoppen met delen/groeien. De resultaten dragen bij aan de verbetering van de behandeling van AML. 59 - Onderzoek naar het gedrag van tumorcellen en DNA afwijkingen in de zebravis: een nieuw diermodel voor onderzoek naar Ewing sarcoom Centrum: Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden Projectleiders: Prof.dr. P.C.W. Hogendoorn Dr. B.E. Snaar-Jagalska Looptijd: vijf jaar Bijdrage KiKa: € 388.800 Het Ewing sarcoom is een uiterst kwaadaardige tumor meestal uitgaande van het bot in jonge kinderen. Ondanks intensieve chemotherapie, radiotherapie en chirurgie is de overleving slechts
circa 60-70%. Naar aanleiding van veelbelovende resultaten van het voorwerk wat is gedaan, is in oktober 2009 dit project van start gegaan. In dit project zijn de verschillende stappen in de ontwikkeling van Ewing sarcoom onderzocht door middel van het gebruik van zebravislarven. Het grote voordeel van het zebravis systeem is dat het op een grote schaal screening toelaat, de visembryos doorzichtig zijn zodat de tumorcellen te vervolgen zijn en dat het vis genoom geheel in kaart is gebracht zodat de respons van de tumorgastheer (virtuele patiënt) geheel in kaart kan worden gebracht. Tevens zijn er vele mutante vislijnen voorhanden die studies van specifieke (patient gerelateerde) genen mogelijk maken. In dit onderzoek zijn drie zebravis modellen van Ewing sarcoom opgezet. Er kunnen zowel handmatig als geautomatiseerd tumorcellen in twee dagen oude zebravislarven geïnjecteerd worden. Op die manier kunnen de verschillende processen betrokken bij de ontwikkeling van tumoren en uitzaaiingen bestudeerd worden. Daarnaast zijn er met behulp van de modelsystemen diverse behandelingsmethoden om tumor ontwikkeling te remmen getest. Een van de belangrijkste resultaten uit deze onderzoekslijn is dat er aangetoond is dat het combineren van TP53-activerende medicijnen (TP53 is een cruciaal eiwit in het voorkomen van kanker) in combinatie met therapieën die andere signaleringsroutes aanpassen, uiterst geschikt is voor dit type tumoren. In de toekomst moet het ook mogelijk worden om patiëntmateriaal direct na operatie te implanteren in de zebravislarven. Er kunnen dan vervolgens verschillende medicijnen getest worden, zodat er in korte tijd beoordeeld kan worden welk medicijn het meest effectief zal werken in de patiënt. Uit het onderzoek naar alle signaalroutes in de verschillende modelsystemen is gebleken dat er verschillende signaleringsroutes aangepast zijn tijdens de ontwikkeling van de tumor in vergelijking met de normale situatie. Verder onderzoek in deze lijn is nodig om de exacte werking verder in kaart te brengen. 86 - Het herstellen van vruchtbaarheid van overlevenden van kinderkanker; transplantatie van voorloper zaadcellen in de mens Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Dr. A. Meißner Dr. A.M.M. van Pelt Prof.dr. S. Repping Dr. M.D. van de Wetering Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 585.442 Nu een groot deel van de kinderen met kanker geneest worden steeds meer mannen die als jongen behandeld zijn voor kanker geconfronteerd met de bijwerkingen van de chemotherapie. Een van deze bijwerkingen is onvruchtbaarheid die ontstaat doordat de chemotherapie niet alleen effectief de kankercellen heeft gedood, maar ook de spermatogoniale stamcellen. Dit zijn cellen die zich kunnen ontwikkelen tot zaadcellen en worden ook wel voorloper-
cellen van de zaadcellen genoemd. Voor deze onvruchtbaarheid bestaat geen behandeling. Het feit dat deze mannen niet in staat zullen zijn om kinderen te krijgen is uiteraard een grote inbreuk op de kwaliteit van leven van deze mannen en hun partners. Bij volwassen mannen met kanker kan zaad worden ingevroren voor aanvang van de chemotherapie. Jongens voor de pubertijd produceren echter nog geen zaadcellen. Een mogelijke oplossing voor deze jongens is het nemen van een klein testbiopt voorafgaand aan de chemotherapie, het in kweek vermeerderen van de voorlopercellen uit dit biopt en vervolgens het terugplaatsen van deze voorlopercellen als de jongen genezen is van kanker en op volwassen leeftijd onvruchtbaar blijkt te zijn. In diermodellen is aangetoond dat hiermee de vruchtbaarheid hersteld kan worden. In dit project is er voor het eerst ter wereld aangetoond dat de voorlopercellen uit een stukje ingevroren zaadbal van een prepuberaal jongetje in kweek kunnen worden vermeerderd. Verder is er gestart met de bestudering van de veiligheid van de verschillende aspecten van een dergelijke toekomstige voorlopercel autotransplantatie methode en de eerste resultaten zijn hoopvol. Hoewel het onderzoek nog in volle gang is, is de verwachting dat er een eerste klinische trial van deze methode bij de mens uitgevoerd kan worden. 129 - Het mogelijk maken van therapie op maat door middel van de identificatie van biomarkers voor foutief geactiveerde signaalpaden in acute lymfatische leukemie Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC Projectleiders: Dr. J.P.P. Meijerink Looptijd: een jaar Bijdrage KiKa: € 161.000 Het foutief aanschakelen van verscheidene signaalpaden draagt bij aan het in stand houden of mogelijk zelfs aan het ontstaan van acute lymfatische leukemie (ALL). Het in kaart brengen van zulke foutief gereguleerde signaalpaden op basis van biomarkers is belangrijk, omdat deze paden met behulp van nieuwe medicijnen gericht uitgeschakeld kunnen worden als toekomstige therapeutische mogelijkheid. Deze nieuwe medicijnen zullen mogelijk leiden tot verdere verbeteringen in de genezing van leukemie als ook helpen om de van schade aan normale cellen en organen te beperken en daarmee late behandelingseffecten te voorkomen. Biomarkers kunnen sinds enige tijd gemakkelijk gemeten worden in nieuwe diagnostische testen, en zullen mogelijk dure en zeer tijdrovende testen vervangen voor het opsporen van genetische defecten in zulke signaalpaden. Voor het identificeren van bruikbare biomarkers voor ontregelde signaalpaden in leukemie is er een cel modelsysteem in het lab ontwikkeld waarin specifieke fouten in deze signaalpaden aan- en uitgezet kunnen worden. Veranderingen in de hoeveelheid aanwezige eiwitten vlak na aanof uitschakeling van specifieke signaalpaden zijn opgespoord die mogelijk als biomarkers kunnen dienen.
jaarverslag 2014
37
Uit dit onderzoek blijkt dat afwijkingen in het interleukine 7 signaalpad bij ongeveer 40% van alle patiënten met een T-cel leukemie voorkomen. Dit leidt tot een hyperactivatie van dit belangrijke signaalpad, en is belangrijk in de groei van T-ALL cellen. Ten behoeve van dit project is een cel modelsysteem ontwikkeld waarmee je cellen kan laten groeien afhankelijk van afwijkingen op diverse niveaus van dit signaalpad zoals oorspronkelijk gevonden bij T-ALL patiënten. In dit project is deze afhankelijkheid aangetoond, en is bestudeerd hoe deze afwijkingen leiden tot veranderingen in dit signaalpad en andere signaalpaden op zowel eiwit als mRNA niveau. Dit model blijkt uitstekend geschikt om reeds ontwikkelde remmers van specifieke componenten uit dit signaalpad te testen op hun activiteit. Deze remmers worden al getest als nieuwe behandelingsvorm voor diverse andere typen van kanker. Resultaten zoals verkregen met dit systeem zullen verder getest worden op de leukemiecellen van T-ALL patiënten in een ander test systeem. Dit zal onderdeel zijn van een nieuwe onderzoek subsidieaanvraag, en zullen daarna mogelijk verder getest kunnen worden in een klinische trial studie.
38
jaarverslag 2014
Jaarrekening
jaarverslag 2014
39
BALANS (Stichting Kinderen Kankervrij) 31 december 2014 31 december 2013 ACTIVA Immateriele vaste activa 70.102 Materiële vaste activa 72.644 34.306 Financiële vaste activa 1.254.317 1.258.067 Voorraden 245.297 382.415 Vorderingenen en overlopende activa 794.684 906.431 Effecten 927.957 993.962 Liquide middelen 43.645.379 43.057.442 45.613.316 45.340.250 Totaal activa 47.010.379 46.632.623 PASSIVA Bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen Continuïteitsreserve 2.000.000 2.000.000 Bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek 6.010.683 4.376.868 Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum - 16.561.329 Bestemmingsfonds onderzoekslijnen Tom Voûte Fonds - 702.000 Bestemmingsfonds PMC Vriendenloterij 428.090 Totaal reserves 8.438.773 23.640.197 Langlopende verplichting 30.425.537 13.087.850 Kortlopende verplichting 8.146.069 9.904.575 Totaal Passiva 47.010.379 46.632.623
40
jaarverslag 2014
STAAT VAN BATEN EN LASTEN (Stichting Kinderen Kankervrij) Begroot Begroot 2014 2014* 2013 2015** BATEN Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit reguliere eigen fondsenwerving Baten actie ‘Draag je steentje bij’ Baten uit acties van derden
E
E
E
E
17.026.301 493.169
18.000.000 -
15.902.803 8.026.937
19.900.000 -
17.519.470
18.000.000
23.929.740
19.900.000
1.568.263
-
-
Overige baten Baten uit beleggingen 696.921 500.000 822.943 SOM DER BATEN 19.784.654 18.500.000 24.752.683
-
500.000 20.400.000
LASTEN Besteed aan doelstelling Onderzoeksprojecten 6.564.857 13.399.865 7.164.898 15.281.207 Realisatie bouw en inrichting Prinses Máxima Centrum 22.497.210 - 6.547.379 Voorlichting doelstelling 527.703 537.000 425.879 593.220 29.589.770 13.936.865 14.138.156 15.874.427 Werving baten Kosten t.b.v. eigen fondsenwerving 4.121.374 4.293.889 4.868.018 4.252.600 Kosten t.b.v. acties derden 967.692 - - Lasten beheer liquiditeiten 159.980 113.653 115.575 113.653 Totale kosten voor werving baten 5.249.046 4.407.542 4.983.593 4.366.253 Beheer en administratiekosten Kosten beheer en administratie 147.263 155.593 129.510 159.320 SOM DER LASTEN 34.986.078 18.500.000 19.251.259 20.400.000 SALDO DER BATEN EN LASTEN 15.201.424- - 5.501.424 Toevoeging/ onttrekking aan: Bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek 1.633.815 - 2.761.755- Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum 16.561.329- 4.500.000 7.561.329 Bestemmingsfonds spelcomputer - - 150- Bestemmingsfonds onderzoekslijnen TVF 702.000- - 702.000 Bestemmingsfonds PMC Vriendenloterij 428.090 15.201.424- 4.500.000 5.501.424 * **
De opgenomen begroting 2014 betreft een herziene begroting Op de begroting 2015 is geen accountantscontrole toegepast.
jaarverslag 2014
41
KASSTROOMOVERZICHT “Per 31 december 2014 zijn de liquide middelen gestegen met € 587.937 van € 43.057.442 per ultimo 2013 tot € 43.645.379 per ultimo 2014.” Onderstaand volgt een kasstroomoverzicht 2014 2013 € € Kasstroom uit activiteiten Saldo der baten en lasten boekjaar 15.201.424- 5.501.424 Aanpassing resultaat naar netto kasstroom van operationale activiteiten: Mutatie voorraden 137.118 186.222Mutatie vorderingen en overlopende activa 111.747 159.678 Mutatie kortlopende verplichtingen 1.758.506- 1.815.212Afschrijving op immateriële vaste activa 1.767 Afschrijving op materiële vaste activa 24.488 19.718 Netto kasstroom operationele activiteiten 1.483.386- 1.822.038 Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen immateriële vaste activa 71.869- Investeringen materiële vaste activa 62.826- 20.998Mutatie effecten 66.005 2.389.856 Mutatie in de financiele vaste activa 3.750 Mutatie langlopende verplichtingen 17.337.687 5.835.105 - Kasstroom uit investeringsactiviteiten 17.272.747 8.203.963 587.937 11.883.349 Liquide middelen per 1 januari 43.057.442 31.174.093 Liquide middelen per 31 december 43.645.379 43.057.442 587.937 11.883.349 Tegenover de liquide middelen van KiKa van € 43,7 mln ultimo 2014 staan € 15,9 mln verplichtingen uit onderzoeksprojecten. KiKa is met het Prinses Máxima Centrum een bijdrage van € 22,1 mln overeengekomen ter realisatie van het research instituut.
42
jaarverslag 2014
GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING ALGEMEEN De jaarrekening van de stichting is opgesteld conform richtlijn 650 “Fondsenwervende instellingen” van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Presentatie Waar mogelijk zijn de vergelijkende cijfers aangepast aan de in dit financieel verslag gehanteerde wijze van presentatie. Begroting De in dit verslag opgenomen begroting voor het boekjaar 2014 betreft een herziene begroting die gedurende het jaar 2014 door het bestuur is opgesteld en officieel door de Raad van Toezicht is vastgesteld. GRONDSLAGEN VAN WAARDERING Alle activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is vermeld. Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa worden gewaardeerd op aanschafwaarde, onder aftrek van afschrijvingen die zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur. Het afschrijvingspercentage als percentage van de aanschafwaarde is 33,3 %. Materiële vaste activa “De materiële vaste activa worden gewaardeerd op aanschafwaarde, onder aftrek van afschrijvingen die zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur. De afschrijvingen bedragen een vast percentage van de aanschafwaarde: Inventaris en Inrichting Hardware Vervoermiddelen Actiematerialen
20% 33% 20 % 33 % “
Financiële vaste activa De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Effecten De effecten worden gewaardeerd op basis van de reële waarde. Wijzigingen in die reële waarde worden verantwoord in de staat van baten en lasten. In de eerste periode van waardering worden toerekenbare transactiekosten als last in de staat van baten en lasten verwerkt. Bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen Het vermogen is gevormd uit overschotten van baten en lasten. De continuïteitsreserve is bestemd voor het garanderen van de continuïteit van de stichting. Het bestuur heeft hiertoe een deel van het vermogen bestemd met een maximum van 150% van de begrote jaarlijkse kosten werkorganisatie voor het volgende boekjaar. Bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek bestaat uit dat deel van het vermogen ter besteding aan de doelstelling waarvoor nog geen specifieke toekenning voor een project heeft plaatsgevonden. Daarnaast is er een bestemmingsreserve voor het Prinses Máxima Centrum voor de inrichting van het onderzoekslaboratorium. Binnen het vermogen is een gedeelte bestemd voor onderzoekslijnen van het Tom Voûte Fonds. Bij de fusie met het Tom Voûte Fonds is afgesproken dat deze onderzoekslijnen zullen worden voortgezet in 2013 tot en met 2015. Voor de bedragen voor onderzoeken waarvoor nog geen verplichting is aangegaan met de uitvoerende ziekenhuizen is een bestemmingsfonds gevormd. Binnen het vermogen is een gedeelte bestemd voor de inrichting van het researchcentrum van het Prinses Máxima Centrum. Dit betreft het nog niet uitgegeven gedeelte van de opbrengsten van de Vriendenloterij. Verplichtingen Kortlopende verplichting is de verplichting aan doelstelling voor het volgende jaar Langlopende verplichting is de verplichting aan doelstelling voor een periode van > 1 jaar
Voorraden “De voorraden worden gewaardeerd tegen de aanschafwaarde. Indien noodzakelijk is een voorziening voor incourante voorraad opgenomen. Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, waar nodig onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid.
jaarverslag 2014
43
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Rekening houdend met de waarderingsgrondslagen wordt het resultaat bepaald als het verschil tussen baten uit eigen fondsenwerving, uit acties van derden en de overige baten, verminderd met de bestedingen in het jaar. Tenzij anders vermeld worden de baten en lasten verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben. Baten uit eigen fondsenwerving Onder de baten uit eigen fondsenwerving zijn verantwoord de baten uit donaties en giften, sponsoring, nalatenschappen, verkoop van goederen, veilingen en de overige acties georganiseerd door de stichting zelf. In de jaarrekening zijn particuliere of bedrijfsmatige initiatieven tot inzamelingsacties die hebben geleid tot een donatie aan de stichting, verantwoord als baten uit eigen fondsenwerving uit hoofde van donaties, giften en schenkingen. Donaties, giften en schenkingen worden verantwoord in het jaar waarin zij worden ontvangen. Baten uit nalatenschappen worden verantwoord in het boekjaar waarin de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Eventuele voorschotten worden in het boekjaar waarin ze worden ontvangen verantwoord. Lasten “Onder de lasten van de stichting worden verstaan de overeenkomstig de doelstelling van de stichting in het boekjaar toegekende onderzoeksprojecten en de op het boekjaar betrekking hebbende kosten. Toerekeningsgrondslagen De verdeling van functies aan doelstelling, voorlichting, eigen fondsenwerving en beheer/administratie is op basis van tijdsverdeling per functie. Kosten beheer- en administratie Kosten van beheer en administratie zijn die kosten die de organisatie maakt in het kader van de (interne) beheersing en administratievoering en niet worden toegerekend aan de doelstelling of de werving van baten. Kosten eigen fondsenwerving Kosten eigen fondsenwerving zijn die kosten die de organisatie maakt in het kader van het werven van baten en niet worden toegerekend aan de doelstelling.
44
jaarverslag 2014
Kosten doelstelling Kosten doelstelling zijn die kosten die de organisatie maakt in het kader van de doelstelling en niet worden toegerekend aan de kosten beheer- en administratie of de werving van baten. KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode (weergave van de kasstroom uit operationele activiteiten door vanuit een winstbegrip (bedrijfsresultaat) correcties toe te passen voor resultaatsposten die geen operationele kasstroom met zich meebrengen en voor kasstromen die in de betreffende periode geen resultaatspost zijn)
TOELICHTING OP DE BALANS VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Het verloop van de immateriële vaste activa in 2014 is als volgt: Totaal Software&website applicaties € € Stand begin boekjaar Aanschafwaarde - Cum. Afschrijvingen t/m 2013 Boekwaarde - Mutaties in boekjaar Investeringen 71.869 71.869 Desinvestering - Afschrijvingen 1.767 1.767 70.102 70.102 Stand ultimo boekjaar Aanschafwaarde 71.869 71.869 Cum. afschrijvingen t/m 2014 1.767 1.767 Boekwaarde 70.102 70.102 Materiële vaste activa Het verloop van de materiële vaste activa in 2014 is als volgt: Totaal Inventaris en Verbouwing Transport Actie computers -middelen materialen € € € € E Andere vaste bedrijfsmiddelen Stand begin boekjaar Aanschafwaarde 114.451 72.363 29.588 12.500 Cum. Afschrijvingen t/m 2013 80.145 52.814 26.487 844 Boekwaarde 34.306 19.549 3.101 11.656 Mutaties in boekjaar Investeringen 62.826 2.700 9.524 12.288 38.314 Desinvestering 18.063- 18.063- - - Afschrijvingen 24.488 10.728 4.160 3.356 6.244 8.317- 26.091- 5.364- 8.932- 32.070 Stand ultimo boekjaar Aanschafwaarde 159.214 57.000 39.112 24.788 38.314 Cum. afschrijvingen t/m 2014 86.570 45.479 30.647 4.200 6.244 Boekwaarde 72.644 11.521 8.465 20.588 32.070 jaarverslag 2014
45
Totaal Lening u/g Overige Prinses Máxima leningen u/g Centrum Financiële vaste activa Stand begin boekjaar 1.258.067 1.200.000 58.067 Aflossing 3.750- 3.750 Boekwaarde einde boekjaar 1.254.317 1.200.000 54.317 De uitgegeven lening aan het Prinses Máxima Centrum is in 2 delen uitgegeven. Het eerste deel à € 500.000 is in 2011 uitgegeven. Het tweede deel à € 700.000 is in 2012 uitgegeven. De looptijd van de lening is 1 november 2011 tot 1 februari 2015. De lening is in maart 2015 verlengd voor 5 jaar tot 1 februari 2020. De voorwaarden zijn ongewijzigd. De rente die over deze lening verschuldigd is bedraagt 4% per jaar. Er wordt op kwartaalbasis rente geïnd. De lening is achtergesteld. De geldnemer is vrijgesteld van aflossingen zolang zijn exploitatie nog niet is gestart (verwachte startdatum januari 2018). De overige leningen u/g betreft een lening die is aangegaan per 1 mei 2005 tot 1 mei 2030. Op de lening wordt een rente van 5 % ontvangen. De aflossing van mei 2015 is verantwoord onder de kortlopende vorderingen. VLOTTENDE ACTIVA VOORRADEN Voorraden verkoopartikelen
31 december 2014
31 DECEMBER 2013
245.297
382.415
VORDERINGEN Overige vorderingen Debiteuren 46.845 Omzetbelasting 67.811 Vooruitbetaalde kosten 206.291 Te ontvangen bedragen “Draag je steentje bij” - Te ontvangen dividendbelasting - Te ontvangen rente en aflossing lening u/g 5.686 Te ontvangen rente 447.912 Overige vorderingen 20.139
94.706 70.265 207.068 39.381 1.005 5.810 485.115 3.081
794.684
906.431
Op de post debiteuren is een bedrag van € 4.428 als voorziening voor oninbare debiteuren in mindering gebracht. Effecten Aandelen - Vastrentende waarden 927.957
993.962
993.962
927.957
Dit betreft obligaties met een looptijd tot en met 2016. Deze obligaties behoren tot de beleggingsportefeuille welke door de fusie met het Tom Voute Fonds binnen KiKa zijn ingebracht. Er zullen geen nieuwe obligaties en/of aandelen door KiKa worden aangekocht. Door aflossing zal de belegde waarde in obligaties afnemen tot nihil.
46
jaarverslag 2014
31 december 2014
31 DECEMBER2013
LIQUIDE MIDDELEN Kas ING Rabobank ABN AMRO Mees Pierson c.q. ABN AMRO ASN Bank Staalbankiers Van Lanschot Termijn deposito’s
2.940 5.086.099 9.156.748 8.926.863 5.213.841 154.167 5.104.721 10.000.000
913 11.214.652 8.304.257 2.912.479 5.125.141 15.500.000
43.645.379
43.057.442
De bandbreedte van de rente bedraagt tussen de 0,6% en 3,25%. De looptijd van alle rentes op spaarrekeningen is variërend en te allen tijde kortlopend. Van het totale saldo aan liquide middelen per ultimo 2014 (€ 43.645.379) staat er € 40.602.154 op spaarrekeningen. De saldi op deze spaarrekeningen is direct opeisbaar m.u.v. de termijndeposito’s en de dekkingsrekening t.b.v. de bankgarantie € 13.125. Deposito’s Staalbankiers 42928 Staalbankiers 43017
Bedrag Looptijd Rente 5.000.000 18-02-16 2,00% 5.000.000 03-05-16 1,75%
RESERVES EN FONDSEN Reserves Continuïteitsreserve Stand begin boekjaar 2.000.000
Onttrekking Toevoeging Stand einde boekjaar 2.000.000 De continuïteitsreserve is de bestemming van het vermogen om de continuïteit van de Stichting te kunnen garanderen. Hiervoor is door het bestuur een deel van het vermogen bestemd met een maximum van 150% van de begrote jaarlijkse kosten werkorganisatie voor het volgende boekjaar. Bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek Stand begin boekjaar 4.376.868 Onttrekking Toevoeging 1.633.815 Stand einde boekjaar 6.010.683 Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum Stand begin boekjaar 16.561.329 Onttrekking 16.561.329 Toevoeging Stand einde boekjaar
jaarverslag 2014
47
Bestemmingsfonds onderzoekslijnen TVF Stand begin boekjaar 702.000 Onttrekking 702.000 Toevoeging Stand einde boekjaar Binnen het vermogen is een gedeelte bestemd voor onderzoekslijnen van het Tom Voûte Fonds. Bij de fusie met het Tom Voûte Fonds is afgesproken dat deze onderzoekslijnen zullen worden voortgezet in 2013 tot en met 2015. In 2014 zijn voor deze onderzoeken verplichtingen aangegaan. Bestemmingsfonds PMC Vriendenloterij Stand begin boekjaar Onttrekking Toevoeging 428.090 Stand einde boekjaar 428.090 Aan de steun van de Vriendenloterij ligt de afspraak ten grondslag dat opbrengsten uit de Vriendenloterij direct ten goede komen aan de inrichting van het researchinstituut van het Prinses Máxima Centrum. Het nog niet bestede deel van de opbrengsten van de Vriendenloterij wordt toegevoegd aan het bestemmingsfonds, zodat toekomstige besteding conform deze afspraak gewaarborgd blijft.
48
jaarverslag 2014
LANGLOPENDE SCHULDEN Goedgekeurde Vrijval Betaald Restant Verplichting projecten Projecten in verplichting 1-1-2014 2014 2014 2014 31-12-2014 Erasmus MC + Sophia te Rotterdam UMCG te Groningen Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden Vu Medisch Centrum Adam Wilhelmina Ziekenhuis Utrecht UMC St Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen Emma Kinderziekenhuis AMC Amsterdam Samenwerkingsprojecten (7 centra, SKION) Draag je steentje bij Realisatie researchcentrum/inrichting Prinses Máxima Centrum Project opzet research PMC Prinses Máxima Centrum Te betalen in komend boekjaar
3.331.285 1.010.614 39.067 807.143 151.427 195.000 7.617 678.293 327.996 1.250.886 1.245.475 566.029 4.171.059 1.767.330 277.518 5.430.294 360.153 4.565 4.547.379 435.881 - - 22.061.329 - 117.440 - - - 2.400.000 - 21.730.683 8.642.833
29.124.332 -
328.767 -
1.495.273 429.532 135.404 346.869 340.977 485.440 2.285.979 1.678.160 4.983.000 - - 1.000.000 13.180.634 -
Langlopende verplichting 13.087.850 29.124.332 328.767 13.180.634
2.807.559 377.611 203.406 659.420 909.909 1.326.064 3.374.892 4.107.722 260 22.061.329 117.440 1.400.000 37.345.614 6.920.077 30.425.537
Voor een volledig inzicht in de verplichtingen is in bovenstaand projectoverzicht het totaal van lang en kortlopende verplichtingen gezamenlijk weergegeven. Verplichtingen waarvan de betalingen in het komende boekjaar zullen plaatsvinden, zijn vervolgens als kortlopende verplichting opgenomen. 2013 2013 KORTLOPENDE SCHULDEN Crediteuren 1.032.641 1.099.059 Nog te betalen kosten 142.449 60.351 Nog te betalen accountantskosten 7.949 25.000 Nog te betalen onderzoeksprojecten 6.920.077 8.642.833 Loonheffing en sociale premies 3.501 3.363 Vooruitontvangen bedragen 25.509 65.351 Reservering vakantiedagen 11.038 8.619 Personeel 2.905 8.146.069 9.904.576 In de crediteuren is een aantal facturen van onderzoeksinstellingen opgenomen die einde 2014 zijn ontvangen. In de langlopende schulden zijn ze echter wel meegenomen als zijnde ‘betaald project’ in 2014. Dit verklaart het hoge bedrag aan crediteuren. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Huurverplichting Inzake de huur van het pand aan de Groen van Prinstererlaan 99, te Amstelveen is er een bankgarantie afgegeven € 13.125. Met ingang van 1 september 2014 is het huurcontract verlengd voor 3 jaar. De huurverplichting bedraagt € 43.000 per jaar.
jaarverslag 2014
49
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN BATEN UIT EIGEN FONDSENWERVING Werkelijk Begroot Werkelijk Begroot 2014 2014** 2013* 2013*** Baten uit reguliere eigen fondsenwerving Donaties, mailingacties, initiatieven particulieren 12.296.945 Donaties, giften en schenkingen bedrijven 2.937.502 KiKa acties 1.573.584 16.808.031 17.500.000
10.892.337 3.763.594 953.451 15.609.382
19.700.000
KiKa acties betreffen de Kunstveiling, Run for KiKa (incl. New York Marathon), Giro di KiKa, Golfdag, Avond4Daagse, Dam-tot-Damloop en de Badeendenrace. Verkoop artikelen Verkoop artikelen netto omzet 503.069 522.137 Verkoop artikelen kostprijs 284.799 228.716 Verkoop artikelen bruto winst
218.270
500.000
293.421
200.000
De kostprijs van de verkochte artikelen is in 2014 hoger dan in 2013 daar in 2013 de verzendkosten van de merchandising verantwoord zijn onder wervingskosten en de kostprijs van de overige artikelen onder correctie voorraad. Totaal baten uit reguliere eigen fondsenwerving Baten actie ‘Draag je steentje bij’
17.026.301 493.169
18.000.000 -
15.902.803
19.900.000
8.026.937
-
Dit betreft baten welke zijn behaald met de actie ‘Draag je steentje bij’ in 2013. Het betreft een actie voor de realisatie van de bouw van het Prinses Máxima Centrum. In 2014 zijn donaties voor dit doel blijven binnenkomen. Totaal baten uit eigen fondsenwerving 17.519.470 18.000.000 23.929.740 19.900.000 BATEN UIT ACTIES VAN DERDEN Vriendenloterij 1.122.336 - - Overige acties derden 445.927
1.568.263 - - De baten uit overige acties derden bestaat voornamelijk uit de verkoop van KiKa beren aan de Vriendenloterij. BATEN UIT BELEGGINGEN Bankrente Rente leningen u/g Ontvangen dividend Koersresultaat aandelen Ontvangen couponrente/provisie Herwaardering lening u/g Overige rente Totale baten
50
jaarverslag 2014
631.651 500.000 50.966 - - 14.304 - -
675.787 500.000 50.060 1.359 39.094 52.518 3.750 375
696.921
500.000
822.943
500.000
19.784.654
18.500.000
24.752.683
20.400.000
De afwijking van de gerealiseerde totale baten ten opzichte van de begroting is voornamelijk veroorzaakt door hogere gerealiseerde opbrengsten uit fondswervingsacties. Tevens zijn de opbrengsten uit nalatenschappen toegenomen. * De opgenomen begroting 2014 betreft een herziene begroting ** Op de begroting 2015 is geen accountantscontrole toegepast. KOSTEN Werkelijk Begroot Werkelijk Begroot Toegekende projecten 2014 2014* 2013 2015** Erasmus MC + Sophia te Rotterdam 971.547 1.754.169 UMCG te Groningen - 32.651 Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden 187.383 Vu Medisch Centrum Adam 327.996 236.515 Wilhelmina Ziekenhuis Utrecht - 297.981 UMC St Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen 566.029 966.961 Emma Kinderziekenhuis AMC Amsterdam 1.489.812 3.310.026 Samenwerkingsprojecten (7 centra, SKION) 355.588 291.081 Draag je steentje bij 435.881 6.547.379 Realisatie researchcentrum/inrichting Prinses Máxima Centrum 22.061.329 - Prinses Máxima Centrum 2.400.000 -
28.795.565 13.115.750 13.436.762 14.945.847 Kosten onderzoek 35.088 85.000 109.777 85.000,00 Kosten voorlichting 38.926
28.869.579
13.200.750
13.546.539
15.030.847
In 2013 heeft het overweldigende resultaat van de actie ‘Draag je steentje bij’ ten behoeve van de realisatie van het Prinses Máxima Centrum geleid tot een (eenmalige) extra besteding. Binnen het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht heeft het Prinses Máxima Centrum in 2014, in afwachting van de realisatie van de bouw van het onderzoekscentrum , officieel haar deuren geopend. Gedurende 2014 heeft KiKa de eerste onderzoeksbudgetten aan het Prinses Máxima Centrum kunnen toezeggen.
Tevens is de bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum in 2014 omgezet tot een contractuele verplichting. Wervingkosten baten uit eigen fondsenwerving (publiciteit en communicatie) Kosten actie ‘Draag je steentje bij’ 57.288 - 1.479.557 Kosten databasebeheer en management 36.833 55.000 50.323 55.000 Kosten drukwerk, porto, adressenbestand 26.474 45.000 49.747 55.000 Marketingkosten derden 3.314.872 3.650.000 2.821.053 3.320.000 Kosten KiKa acties 225.800 5.000 66.546 288.000 Kosten vrijwilligers/communicatie 12.715 4.250 17.908 15.000 Overige communicatie/fondsenwervingkosten 100.000 100.000
3.673.982
3.859.250
4.485.134
3.833.000
In 2013 heeft de actie ‘Draag je steentje bij’ voor de realisatie van het Prinses Maxima Centrum geleid tot een incidentele toename van de wervingskosten. In 2014 heeft een extra investering in de donateurswerving plaatsgevonden.
jaarverslag 2014
51
Wervingkosten baten uit acties van derden Vriendenloterij Overige acties derden
Werkelijk Begroot Werkelijk Begroot 2014 2014* 2013 2015** 694.246 273.446 967.692
-
-
-
De lasten van overige acties derden betreft de kosten die samenhangen met de verkoop en verzending van de KiKa beren voor de actie van de Vriendenloterij. Personeelskosten Brutoloon Sociale lasten Pensioenpremies Overige personeelskosten
631.791 137.239 72.979 78.682
627.000 125.000 84.000 64.000
504.864 103.884 68.306 71.150
688.000 135.000 90.000 67.000
920.691
900.000
748.204
980.000
De leden van de Raad van Toezicht zijn onbezoldigd. KiKa volgt de VFI richtlijn voor de bezoldiging van de directie. Gemiddeld aantal werknemers Gedurende het jaar waren er gemiddeld 12,5 fte werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2013: 12,2 fte). In totaal waren 17 werknemers in dienst per einde 2014. Bezoldiging directie Kika Functie Dienstverband Uren per werkweek Parttime percentage Bezoldiging in euro’s Jaarinkomen: Bruto loon/salaris Vakantiegeld Eindejaarsuitkering Extra vergoeding
Algemeen Directeur Onbepaalde tijd 36 uur 100%
Zakelijk directeur Onbepaalde tijd 36 uur 100%
102.835 8.227 8.570 6.500
102.835 8.226 8.570 -
126.132 119.631 SV lasten werkgeversdeel 13.185 13.185 Belastbare vergoedingen / bijtellingen - Pensioenlasten werkgeversdeel 20.688 19.289 Overige beloningen op termijn - Uitkeringen beëindiging dienstverband
33.873 32.474 * De opgenomen begroting 2014 betreft een herziene begroting ** Op de begroting 2015 is geen accountantscontrole toegepast.
52
jaarverslag 2014
Huisvestingskosten
Werkelijk Begroot Werkelijk Begroot 2014 2014* 2013 2015** 76.890
83.000
77.649
85.000
Kantoorbenodigdheden Representatiekosten Kantoorkosten Bestuur c.q. bestuur- en secretariaatskosten Accountants-, administratie-, en advieskosten Bankkosten Overige algemene kosten Correctie inzake voorraad
5.933 24.383 135.449 1.893 109.801 159.980 13.550 -
10.000 - 169.500 - 120.000 113.653 20.000 -
8.591 17.530 137.018 2.570 95.733 115.575 18.271 21.273-
10.000 189.500
450.989
433.153
374.015
443.153
120.000 113.653 10.000 -
De bankkosten zijn hoger dan in 2013. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de blijvende toename van het aantal incasso’s dankzij de stijging van het aantal donateurs. Afschrijving en rente Afschrijvingskosten 26.255 23.847 19.718 28.000 Totale kosten
26.255
23.847
19.718
28.000
34.018.386
18.500.000
19.251.259
20.400.000
jaarverslag 2014
53
VERDELING KOSTEN TEN OPZICHTE VAN DE OPBRENGST
Werkelijk Begroot Werkelijk Begroot 2014 2014* 2013 2015**
Personeelskosten Overige kosten Kosten uit eigen fondsenwerving
331.448 3.789.926 4.121.374
347.006 3.946.883 4.293.889
288.479 4.579.539 4.868.018
352.800 3.899.800 4.252.600
Baten uit eigen fondsenwerving
17.519.470
18.000.000
23.929.740
19.900.000
in % van baten uit eigen fondsenwerving 23,52% 23,85% 20,34% 21,37% CBF norm = gemiddelde 3 jaar max. 25%. Het gemiddelde van KiKa van de afgelopen 3 jaar is 22,9%. Besteed aan doelstelling 29.589.770 13.936.865 14.138.156 15.874.427 Totaal baten 19.784.654 18.500.000 24.752.683 20.400.000 Bestedingen als percentage van totaal van baten 149,56% 75,33% 57,12% 77,82% Het percentage ‘besteed aan doelstelling’ is in 2014 hoger dan in voorgaande jaren daar de bestemmingsreserve die KiKa de afgelopen jaren heeft opgebouwd ten behoeve van de realisatie van het Prinses Máxima Centrum is omgezet in een contractuele verplichting. Kosten administratie en beheer Personeelskosten 103.117 105.578 87.771 105.578 Overige kosten 44.146 50.014 41.739 50.014 Totaal Totaal lasten incl. besteding aan doelstelling
54
147.263 155.593 129.510 155.593 19.251.259
20.400.000
Kosten in percentage van het totaal aan lasten 0,42% 0,84% 0,67% * De opgenomen begroting 2014 betreft een herziene begroting ** Op de begroting 2015 is geen accountantscontrole toegepast.
0,76%
jaarverslag 2014
34.986.078
18.500.000
jaarverslag 2014
55
Wetenschappelijk Voorlichting Eigen fondsen- onderzoek werving
Totaal 2013
Acties Lasten beheer derden liquiditeiten
Totaal 2014 Begroot 2014
Toerekeningsgrondslagen Op basis van tijdsbesteding per functie: per functie is de tijdsbesteding toegewezen aan de doelstelling, eigen fondsenwerving, voorlichting en beheer/administratie.
Direct toe te rekenen kosten: Besteed aan doelstelling 28.830.653 38.926 - - - 28.869.579 13.200.750 13.546.539 Publiciteit en communicatie - 25.952 3.648.031 967.692 - - 4.641.674 3.859.250 4.485.133 Bankkosten - - - - 159.980 - 159.980 113.653 115.575 Verdeelsleutel voor indirecte kosten: 17,60% 35,20% 36,00% 11,20% 100% Gebaseerd op aantal fte: 2,20 4,40 4,50 - - 1,40 12,50 12,20 12,19 Indirect toe te rekenen kosten: Personeelskosten 162.042 324.083 331.448 - - 103.117 920.691 900.000 748.204 Huisvestingskosten 13.533 27.065 27.680 - - 8.612 76.890 83.000 77.649 Kantoor- en algemene kosten 51.218 102.435 104.763 - - 32.593 291.009 319.500 258.440 Afschrijving 4.621 9.242 9.452 - - 2.941 26.255 23.847 19.718 Totaal 29.062.067 527.703 4.121.374 967.692 159.980 147.263 34.986.078 18.500.000 19.251.258
Lasten
Bestemming Doelstelling Werving baten Beheer en Administratie
Toelichting Lastenverdeling
OVERIGE GEGEVENS Besluit bestemming van het resultaat Door de Raad van Toezicht wordt voorgesteld het resultaat over 2014 als volgt te bestemmen. Toevoeging/ onttrekking aan: Bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek 1.633.815 Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum 16.561.329Bestemmingsfonds onderzoekslijnen TVF 702.000Bestemmingsfonds PMC Vriendenloterij 428.090 Saldo der baten en lasten boekjaar 15.201.424 Bovengenoemd voorstel is in de jaarrekening verwerkt. Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum. Controleverklaring
56
jaarverslag 2014
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur van Stichting Kinderen Kankervrij te Amsterdam. Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2014 van Stichting Kinderen Kankervrij te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 650 “Fondsenwervende instellingen”. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Oranje Nassaulaan 1 1075 AH Amsterdam Postbus 53028 1007 RA Amsterdam Telefoon 020 571 23 45 E-mail
[email protected] www.dubois.nl KvK nummer 34374865
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Dubois & Co. Registeraccountants is een maatschap van praktijkvennootschappen. Op alle opdrachten die aan ons kantoor worden verstrekt zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Deze voorwaarden, waarvan de tekst is opgenomen op de website www.dubois.nl, bevatten een aansprakelijkheidsbeperking.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Kinderen Kankervrij te Amsterdam per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 650 “Fondsenwervende instellingen”. Amsterdam, 18 juni 2015
Dubois & Co. Registeraccountants Origineel getekend door: M. Karman RA
jaarverslag 2014
59