jaarverslag 2002
20 02
2
Inhoud
3
Voorwoord van de voorzitter
3
Bestuursverslag
5
Projecten
6
Beleggingsbeleid
26
Organisatie
27
Jaarrekening 2002
29
Overige gegevens
40
Accountantsverklaring
41
Voorwoord van de voorzitter
Het jaar 2002 heeft zich gekenmerkt door grote turbulentie op velerlei gebied. Zowel nationaal als internationaal is er sprake geweest van een onstuimig klimaat. Onze stichting heeft nochtans een periode van gestage consolidatie achter de rug. Niet dat de omstandigheden ons onberoerd lieten. Het stichtingsbestuur heeft, gelukkig daarbij gesteund door eenduidige adviezen, besloten om het subsidiebudget op hetzelfde niveau te handhaven ondanks een tegenvallend resultaat op beleggingen. Die keuze was moeilijk, maar is een verantwoorde omdat een voorzichtig beleggingsbeleid onze stichting voor al te dramatische financiële ontwikkelingen heeft behoed. Aan de ondersteuning van projecten en subsidies op ons werkterrein bleek opnieuw grote behoefte. De stichting heeft zich in de korte tijd van haar bestaan zowel een positie als een positieve reputatie verworven. In dit jaarverslag worden de activiteiten gedetailleerd aan u voorgelegd. Het stemt tot voldoening dat daaruit blijkt hoe zeer deze stichting in vele gevallen de beslissende stoot heeft kunnen geven om onderzoek of studie op een bepaald gebied te realiseren. Deze op zichzelf verheugende constatering neemt niet weg dat met zorg moet worden vastgesteld dat de dringend noodzakelijke verbeteringen die in de samenleving tot stand moeten worden gebracht ernstig worden vertraagd door de politieke situatie. Zowel op het gebied van de WAO als ten aanzien van de kosten van de zorg en de arbeidsbemiddeling kan er geen voortgang worden geboekt als het politieke besluitvormingsproces niet op een geordende manier plaatsvindt. In feite is dat sinds eind 2001 niet het geval. Het tweede kabinet Kok moest tegen het einde van zijn bestaan die zaken laten liggen omdat de samenstellende delen van dat kabinet ten opzichte van elkaar de handen vrij wilden houden voor een illusoire race naar de grootste aanhang. Uitgeregeerd noemt men dat in het Haagse jargon. Het gehele jaar 2002 moet voor de ontwikkeling op dit beleidsterrein door de navrante politieke gebeurtenissen nagenoeg als verloren worden beschouwd. Het mag ons er niet van weerhouden om op het arbeidsterrein waar wij actief op kunnen zijn impulsen te blijven geven om verbeteringen in vaak hoogst onbevredigende situaties te bevorderen. De beraadslagingen met de Raad van Advies zijn voor ons beleid van grote waarde. De tussentijdse contacten van onze staf met individuele leden van die Raad zijn een uitmuntend middel gebleken om wederzijds ervaringen en suggesties uit te wisselen. Wij vertrouwen er op dat die procedure herkenbaar vruchten blijft afleveren. Op basis van die verkenningen en door ons verworven informatie van andere zijden zoals wetenschappelijke instellingen, sociale organisaties en overheden is een werkprogramma voorgelegd dat zonder de stichting haar bewegingsruimte te ontnemen toch duidelijk richting geeft aan onze activiteiten. Wij achten een herkenbare koers een absolute voorwaarde voor het verantwoord functioneren van onze stichting. Dat wij de financiële gevolgen van de algemene ongunst der tijden slechts gemitigeerd ervaren danken wij zeer bepaald aan de steun die wij van onze beleggingscommissie hebben ontvangen. Wij zijn de leden daarvoor in hoge mate erkentelijk. Eén en ander vergt van onze staf zowel doorlopende alertheid als inspanning om met een kleine equipe de zaken in orde te houden. Met genoegen constateert ons bestuur dat dit in het verslagjaar wederom is geschied.
20 02
Hilversum, 23 april 2003 Prof. H.J.L. Vonhoff
Bestuursverslag
20 01
6
Projecten
Sinds april 2001 beslist het bestuur elke twee maanden over ondersteuning van aanvragen. Deze aanvragen worden vooraf door de organisatie getoetst aan de randvoorwaarden en – voor zover daarmee niet strijdig – voorzien van een preadvies ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuur. Het preadvies op aanvragen wordt samengevat in een kritisch oordeel op vier hoofdpunten: Is er in voldoende mate sprake van innovatie en van toegevoegde waarde voor de sociale zekerheid in Nederland? Is er aantoonbaar sprake van een behoefte? De prijs/kwaliteit verhouding. Is de aanvrager de adequate uitvoerder? In 2002 werden 29 projecten gehonoreerd voor tezamen ¤ 4.685.000, een stijging van 29% van het in totaal toegekende bedrag ten opzichte van 2001. Deze stijging reflecteert enerzijds de bekendheid waarin onze stichting zich inmiddels mag verheugen, maar vooral ook een stijging in de kwaliteit van de aanvragen.
Jaarplan 2002 Zoals uit onderstaand overzicht blijkt zijn op alle in het jaarplan 2002 genoemde aspecten, zoals opgenomen in het jaarverslag 2001, projectvoorstellen ingediend en ondersteund. De effecten van de Europese eenwording / invloed op de bestendigheid van het Nederlands stelsel voor sociale zekerheid komen aan de orde in het TNO-project “Claimbeoordeling Internationaal” en in het door het SISWO en prof. de Swaan uitgevoerde project “Effecten Europese eenwording op de houdbaarheid van het Nederlands stelsel voor sociale zekerheid”. In de cluster individualisering, eigen verantwoordelijkheid voor reïntegratie, vraagsturing en levensloop gestuurde sociale zekerheid vallen de projecten: de reuma patiëntenbond bij de “reïntegratie van reumapatiënten”, “de ondersteuning van cliëntenparticipatie” vanuit de CG-Raad en het door stichting De Ombudsman en het Breed Platform Verzekerden en Werk uitgevoerde project “Recht van spreken”. Tevens vallen in deze categorie de projecten “Bedrijfsscan Ouderenbeleid” van de FNV en “Verbreding Werkwijzer” van PSW. De relaties en onderlinge afhankelijkheden tussen zorg en sociale zekerheid vormen de kern van de projecten “Zorg en Zekerheid” van SEO en van “Afhankelijkheden tussen zorg en sociale zekerheid” van het Julius Centrum en de “Stroomlijning indicatiestellingen Zorg en Arbeid” van NIZW, TNO en CGEY. HRM en sociale zekerheid: de relevantie van “(de stijl van) leiding geven” voor het ziekteverzuim komt aan de orde in het project “Bewegen is gezond” van SMS, de Stichting Management Studies. Bevordering communicatie en samenwerking tussen bedrijfsgeneeskunde en curatieve zorg in de 1e en 2e lijn komt aan de orde in het project “Samenwerking geestelijke gezondheidszorg en sociale werkvoorziening” van NOSW en het project “Gehoor en Arbeid” van het AMC. Vrijwilligerswerk en gesubsidieerde arbeid in relatie tot arbeidsmarktbeleid tenslotte komt aan de orde in het project “Nieuwe perspectieven uitkeringsgerechtigden” dat de gemeente Hengelo samen met het UWV uitvoert en zal wellicht nog nader uitgediept worden in het samen met NWO op te stellen programma “Sociale zekerheid en sociaal isolement”. Hierna treft u een overzicht van alle aanvragen die in 2002 werden gehonoreerd. Net als in het jaarverslag 2001 zijn deze aanvragen ingedeeld op basis van de gebruikswaarde die met de realisatie ervan wordt nagestreefd: Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken Voorlichting en activering Bijdragen aan het publieke debat
20 02
7
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
Polikliniek voor Geheugenstoornissen WHIPLASH BUDDYPROJECT
¤ 17.280
In dit project worden lotgenoten van whiplashpatiënten als buddy ingezet om aldus één van de belangrijkste problemen waarmee deze groep patiënten te kampen heeft, adequaat functioneren in groepsverband, te vergemakkelijken. Deze aanpak zou de kans op een succesvolle reïntegratie moeten verhogen.
Arbeidsintegratie van delinquente jongeren MKB Nederland
Het Glenn Mills Project, waarin jonge delinquenten een stevige correctieve behandeling krijgen in combinatie met een voorbereiding op een terugkeer in de maatschappij, heeft in de eerste drie jaar van zijn bestaan veel aandacht en lof gekregen voor de onorthodoxe en in een aantal opzichten succesvolle aanpak van jongeren met veroordelingen wegens ernstige tot zeer ernstige delicten. De inzet die de jongeren tonen onder meer in de beroepsopleidingen en arbeidstrainingen en hun instelling na hun behandeling in het Glenn Mills Project steken zeer gunstig af bij hun soortgenoten die hun detentie in een traditionele jeugdgevangenis doorbrachten. Niettemin vormt het daadwerkelijk vinden van een arbeidsplaats een zwakke, maar uiterst belangrijke schakel in het project. Het ontbreken van regulier werk vergroot de kans op recidive aanzienlijk. Het bestuur van het MKB wil deze zwakke schakel versterken en heeft een aantal individuele leden in beginsel bereid bevonden daartoe vacatures beschikbaar te stellen. De achtergrond van de jongeren dwingt echter tot een intensieve voorbereiding en begeleiding van zowel de jeugdige werknemers in spé als de betrokken werkgevers. Om de slaagkans van dit project optimaal te maken is het volgens het bestuur van het MKB noodzakelijk een projectorganisatie in het leven te roepen die goed aansluit bij het bestaande servicepunt arbeidsmarkt van het MKB en de schakel vormt tussen dit servicepunt, het Glenn Mills Project, de betrokken branches en individuele werkgevers. De projectorganisatie houdt zich vooral bezig met intensieve begeleiding van de jongeren en de betrokken werkgevers. Indien de ervaringen uit het eerste jaar daartoe aanleiding geven zal ondersteuning van dit project nog twee jaar verlengd worden.
¤ 500.000
TNO Arbeid CLAIMBEOORDELING INTERNATIONAAL
¤ 108.000
In dit project richt TNO Arbeid de blik over de Nederlandse grens met de concrete vraag welke lessen Nederland kan trekken uit de wijze waarop in 12 andere OECD landen de inrichting, sturing en kwaliteitsborging van de claimbeoordeling gestalte krijgt. Het project lift mee met een al lopend OECD-onderzoek waarin regelingen, organisatie en effecten van de sociale zekerheid worden geïnventariseerd. De uitvoering geschiedt in nauw overleg met het ministerie van SZW en het UWV die beiden personele capaciteit beschikbaar stellen voor dit project. Ook TNO Arbeid investeert eigen personele capaciteit in dit project.
8
Gerrit en de harde aanpak
“Ik vind dat je die jongens hard moet aanpakken”, sprak de oude man in het koffiehuis. Hij zat bij het raam, De Telegraaf opgevouwen naast de koffie waar hij langzaam in roerde. “In mijn tijd ging er niemand met je praten als je iets pikte. Dan kreeg je gewoon een pak op je sodemieter. En als je het nog een keer deed, nou ja...” Hij aarzelde en keek naar buiten. Het regende. “Wij werden hard aangepakt”, klonk het toen meewarig. “Arme Gerrit”, zei de man van het koffiehuis. Hij klonk afwezig, geen wonder, want hij was aan de snijmachine bezig met een grote ham. “Ik herinner me bijvoorbeeld Sjaak. Heb jij Sjaak gekend? Sjaak uit de Willemstraat, van Willem en Annie daar, die hadden een groentezaak.” “Sjaak? Nee.” “Sjaak. Sjakie dus. Die kon met z’n tengels nergens afblijven. Die stak alles bij zich. Als je h’m mee naar huis nam, was je moeder ’s avonds al d’r theelepeltjes kwijt. En dat was wat hoor, een theelepeltje! Sjakie zou je nu een recidivist noemen. Of een draaideurcrimineel. Of weet ik veel. Een patient met een ziekte. Maar het was gewoon een etterbak.” “Gerrit, toe”, zuchtte de man van het koffiehuis, “heb je niet iets anders vandaag?” “Heb je de krant gezien?” Gerrit zwaaide met De Telegraaf. Slecht nieuws op de voorpagina, chocoladeletters. “Lees een andere krant Gerrit, heb je daar wel eens aan gedacht?” Gerrit zweeg en keek bitter naar het water dat langs de ramen van het oude koffiehuis stroomde. Een vrachtwagen aan de overkant van de gracht veroorzaakte een lange, toeterende file. “Wat een teringzooi”, bromde hij. “Het leven Gerrit”, zei de man van het koffiehuis, “het leven is een teringzooi.” Hij was klaar met de ham en zette een schaal vol keurig gesneden plakken in de vitrine van zijn toonbank. Daarna veegde hij zijn handen af aan een theedoek. “Die Sjakie hè”, begon Gerrit weer, “laat me dat nou effe afmaken. Die Sjakie, dat ging van kwaad tot erger, echt – eerst die theelepels, maar snel zat ie in het harde werk. Echt inbreken, en een overvalletje zelfs. Weet je wat h’m gered heeft?” “Een lekker wijf”, zei de man van het koffiehuis. Gerrit lachte hees. “Dat had gekund ja, hoewel, lekkere wijven hebben weer veel poen nodig. Nee jongen, het leger. Op een gegeven moment moest Sjaak in dienst. Daar hebben ze een man van h’m gemaakt. Daarna heeft ie nooit meer een theelepeltje gejat.” “Tsja”, zei de man van het koffiehuis. “Ik bedoel maar” zei Gerrit koppig, “discipline, daar gaat het om. Dat moet je leren. Regelmaat.” “Vandaar dat je hier iedere ochtend komt”, zei de man van het koffiehuis maar gek genoeg drong die opmerking niet goed tot de oude Gerrit door. Hij keek liever verbitterd naar buiten.
20 02
10
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
¤ 92.820
Prisma en Partners NEURALE NETWERKEN VOOR DE WAO
Neurale Netwerken (NN) is de zondagse naam voor een verzameling innovatieve methoden die, kort gezegd, méér kunnen halen uit beschikbare informatie. NN zijn in staat om trends en relaties tussen gebeurtenissen te herkennen die niet met de gebruikelijke statistische methoden worden ontdekt. Zij kunnen in een heel vroeg stadium afwijkingen detecteren die mensen niet kunnen signaleren. En ze leren tijdens hun “werk” zelf bij, zodat hun effectiviteit steeds groter wordt. De kenmerken van de WAO-uitvoering zijn voor NN een ideaal terrein: grote aantallen cliënten met verschillende kenmerken, ingewikkelde verbanden tussen veel factoren, een groot belang van juiste interventies en noodzaak tot preventie en vroegtijdig opsporen van risico’s. Dit natuurlijk ook in relatie tot de beschikbare financiële middelen, de hoge werkdruk en een kritisch meekijkende maatschappij. Mogelijke praktische toepassingen van NN zijn: Opsporen van onbekende risicofactoren (bij werkgevers en/of cliënten) voor succesvolle/ snelle reïntegratie In een heel vroeg stadium opsporen van afwijkingen, als signaal voor bijzondere individuele situaties of mogelijk misbruik Kwantificeren en objectiveren van de kans die een bepaald traject met een cliënt biedt op succes (ook in relatie tot de inspanning van de uitvoeringsorganisatie) NN worden praktisch ingezet in de vorm van tools die professionals ondersteunen in hun werk en bij het nemen van beslissingen. Ze helpen om de menselijke expertise beter te benutten. Hardnekkige problemen vergen soms een onorthodoxe aanpak. Volgens sommigen geldt dit bij uitstek voor de WAO. Bovendien valt volgens hen wat dat betreft het meest te verwachten van mensen die zich tot dusverre juist niet met de beleidsproblematiek rond de WAO hebben bezig gehouden. Dit project valt in deze categorie.
11
NOSW ¤ 178.500 SAMENWERKING GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG EN SOCIALE WERKVOORZIENING De arbeids(re)ïntegratie van mensen met psychiatrische beperkingen en/of psychische problematiek is een moeizaam proces. Op dit terrein zijn zowel GGZ-instellingen als reguliere reïntegratiebedrijven actief. Met name organisaties voor sociale werkvoorziening spannen zich op dit terrein in. Dit project is bedoeld om via een inventarisatie “best practice” ervaringen en knelpunten in kaart te brengen en uit te wisselen en aldus de dienstverlening op dit terrein te verbeteren.
N.K.A.P. DIAGNOSE ONDERSTEUNEND SYSTEEM
Het Nederlands Kenniscentrum Arbeid en Psyche (NKAP) is één van de vier door het ministerie van VWS gesubsidieerde centra die professionals in het arbocuratieve veld moeten informeren over arbeidsgerelateerde klachten op de terreinen waarop zij actief zijn. Zeker ook bij psychische klachten zijn een juiste diagnose en een snelle interventie belangrijk voor de reductie van het hieraan gerelateerde arbeidsverzuim. Juist bij psychische klachten is belangrijk wie de regie voert in het reïntegratieproces. Dit systeem beoogt bedrijfsartsen beter toe te rusten om deze regiefunctie te vervullen. Met dit project wil NKAP bedrijfsartsen en huisartsen ondersteuning bieden bij de diagnose en monitoring van stressgerelateerde psychische klachten. Het project borduurt daarmee voort op het expertsysteem voor psychische klachten dat NKAP en TNO Arbeid eerder hebben ontwikkeld. Het moet de gebruiker handreikingen bieden bij het stellen van de diagnose, het opstellen van een behandelplan en bij de voortgangsbewaking op de behandeling.
AMC, gehoor en arbeid FNV BEDRIJFSSCAN OUDERENBELEID
¤ 177.663
20 02
¤ 268.000
Gehoor en arbeid
In dit project wil de FNV samen met de Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschappen enerzijds een instrument ontwikkelen om in bedrijven de aard en omvang van de vervroegde uittreding van oudere werknemers in kaart te brengen en anderzijds adviezen aandragen op welke wijze deze uitstroom voorkomen kan worden. Het project moet aldus een “ouderenbeleidscan” opleveren. Men constateert een paradox in het vigerende ouderenbeleid van bedrijven aangezien de meest wenselijk geachte beleidsmaatregelen nog steeds de laagste prioriteit krijgen. Aan dit project wordt tevens bijgedragen vanuit de Task Force Ouderen en de FNV zelf.
PSW ALLOCHTONE ARBEIDSGEHANDICAPTEN
¤ 48.124
¤ 100.000
Turken en Marokkanen komen per 100 werkenden 2,5 tot 3 keer zo vaak in de WAO als autochtone Nederlanders. Voor Turkse vrouwen ligt dit percentage nog hoger, 4,5 keer zo vaak als autochtone vrouwen. Naast opleidingsniveau en daarmee samenhangende fysieke werkbelasting lijken taal en cultuur regelmatig voorkomende barrières tijdens ziekte en bij de arbeidsongeschiktheidskeuring. PSW wil in dit project, samen met TNO en Forum, methodieken ontwikkelen die leiden tot adequatere interventies tijdens ziekte en betere reïntegratie van allochtone arbeidsgehandicapten.
Bedrijfsartsen zijn traditioneel zeer alert op factoren in de werkomgeving die schadelijk zijn voor het gehoor en dringen aan op maatregelen (oorkleppen). Anderzijds wordt bij problemen in de werksituatie slechthorendheid als mogelijke oorzaak vaak over het hoofd gezien. Niettemin heeft naar schatting 3 % van de volwassenen last van slechthorendheid in stilte en ruim 11 % in aanwezigheid van achtergrondlawaai. Dit kan leiden tot communicatieproblemen en psychische vermoeidheid. Het vermoeden bestaat dat slechthorendheid veel vaker dan gedacht een niet geringe rol speelt bij arbeidsongeschiktheid. Het expertisecentrum Gehoor en Arbeid van het AMC is, in samenwerking met het Coronel Instituut en het Centrum voor Beroepsziekten, een regionale pilot gestart waarin Amsterdamse (bedrijfs)artsen ondersteuning kunnen krijgen bij het opsporen en aanpakken van communicatieproblemen als gevolg van slechthorendheid. Ter ondersteuning van deze pilot wil het expertisecentrum Gehoor en Arbeid van het AMC instrumenten ontwikkelen voor gestructureerd werkplekonderzoek, gericht functieonderzoek en verdieping van de psychosociale diagnostiek. De ontwikkelde instrumenten komen via de betreffende landelijke koepels, NVAB en FENAC, ter beschikking van de bedrijfsartsen en Nederlandse audiologische centra.
12
13
Doof willen zijn
“Ik kan soms niet geloven dat je echt doof bent”, zei de vrouw tegen haar buurman. Ze stonden naast elkaar bij een tramhalte. De echte ochtendspits was voorbij, en de stad leek weer wat ingedommeld. Een mooi moment is dat. Half tien was het. “Wat zeg je?” reageerde de buurman. Hij lachte. Het was een grapje. Hij had haar wel degelijk gehoord. Maar de vrouw begreep het grapje niet, en herhaalde haar opmerking. “Ik kan soms niet geloven dat je echt doof bent.” Ze sprak nu iets harder ook, en duidelijk articulerend. Alsof ze tegen een kind praatte. Je kon zien dat ze het liever anders aan zou pakken. Ze geneerde zich een beetje. “Ik hoor wel wat hoor”, antwoordde de buurman, een rijzige man met, toepasselijk, grote, vlezige oren die nogal rood afstaken bij zijn smalle, witte gezicht. In beide oorschelpen zaten vleeskleurige gehoorapparaten. De vrouw knikte. Ze was zeker twee koppen kleiner dan de man. Ze droeg hoge hakken, dat scheelde. Haar lange zwarte haar lag sluik over haar schouders. Er hing een natte glans over, alsof ze zo onder de douche vandaan kwam. Ze had een mantelpak aan en een korte, leren jas. “Ik hoor meer dan de mensen denken”, ging de rijzige heer naast haar verder. Hij droeg een lichtgrijs pak dat wat slobberde. Hij had een dikke, rode sjaal om zijn hals geknoopt. Het voorjaar was begonnen, maar het was nog fris. “Maar als ik moe ben, hoor ik minder. ’s Ochtends hoor ik meer dan ’s avonds.” Hij sprak met een harde, zelfverzekerde stem. “Weet je wat mij nou zo leuk lijkt”, begon de vrouw. Ze deed een stapje naar de man toe. “Uh?” deed de man. Zonder dat het in de gaten liep, boog hij het hoofd iets naar haar toe. “Het lijkt mij zo leuk dat je het geluid uit kunt zetten.” Dit was zo’n opmerking die meteen moest worden toegelicht. De vrouw bloosde er van. “Ik bedoel, wij horen alles maar, de hele dag door, herrie en gelul en weet ik veel, maar jij kunt af en toe gewoon je gehoorapparaat uitzetten, of zachter zetten.” De man lachte. “Ja toch, of niet?” De vrouw leek ineens door vreselijke twijfel bevangen. Had ze nou wel of niet iets ontzettend doms gezegd? Ze werd gered door de tram die rinkelend de bocht om kwam en met veel gepiep bij de halte tot stilstand kwam. De man met de grote oren lachte nog steeds, terwijl hij de vrouw voorliet in de tram.
20 01
14
Projecten/Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken
ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) komt in Nederland voor bij circa 3% van de jongeren. Het is bekend dat kinderpsychiaters ongeveer 25% van hun tijd aan deze groep besteden. Cijfers over het aandeel ADHD-kinderen in de Wajong-populatie zijn niet voorhanden maar dit aandeel zou wel eens aanzienlijk kunnen zijn. Met het ouder worden verminderen vaak de symptomen maar lang niet altijd. In éénderde van de gevallen (1% van de volwassenen) houdt men blijvend last van ADHD. Er is daarom beslist behoefte aan een op deze groep toegesneden aanpak. In dit project krijgt CNV jongeren eenmalig een extra activiteitenbudget ten behoeve van een reeds lopend, door het ministerie van VWS gefinancierd project.
¤ 14.100 Julius Centrum AFHANKELIJKHEDEN TUSSEN ZORG EN SOCIALE ZEKERHEID
¤ 35.000
PSW Arbeidsmarktadvies heeft in Breda het concept WerkWijzer ontwikkeld waarmee men aandacht vraagt voor het aan het werk houden of krijgen van ouderen. Dit concept zal met steun van de Europese Commissie (Equal), de Task Force Ouderen en bijdragen uit die regio’s zelf worden toegepast in zes andere regio’s. Omdat het enthousiasme in die regio’s niet overal tot uitdrukking komt in voortvarende besluitvorming, ontstaan er vertragingen waardoor men de Equal-subsidies dreigt mis te lopen. Om dit te voorkomen heeft Stichting Instituut Gak een subsidie toegekend om de acquisitie in de regio’s te intensiveren en zich bovendien bereid verklaard tot voorfinanciering van door regio’s op te brengen middelen.
20 02
Stichting Website NedWerk Nederland INTERNETWERKGELEGENHEIDSPROJECT DEEL 2
¤ 214.450
Met het NedWerk-project probeert de Stichting Website NedWerk Nederland de afstand tot de arbeidsmarkt van werklozen, WAO-ers en in te burgeren allochtonen te verkleinen door het in opdracht van onder meer sociale diensten beschikbaar stellen van een volledige digitale infrastructuur. Nevendoelstellingen zijn het vergroten van het zelfvertrouwen, sociale activering en doorbreking van het maatschappelijk isolement, waardoor de zelfredzaamheid toeneemt. Deze bijdrage wordt, net als de in 2001 verstrekte bijdrage, gebruikt voor productontwikkeling gericht op een verdere digitalisering van interactieve begeleiding (diagnostische instrumenten) en de ontwikkeling van een nieuwe inhoudelijke module.
¤ 31.892
Een goed model voor de analyse van kosten en baten, dat kan rekenen op draagvlak onder beleidsmakers en externe deskundigen op dit terrein, zou een belangrijke stimulans vormen voor het nadenken over kosten en baten van reïntegratie. Bovendien maakt een dergelijk model duidelijk welke informatie nodig is wanneer men een kosten/baten-analyse zou willen uitvoeren. Er kan gevoeglijk worden aangenomen dat op dit moment een aanzienlijk deel van dergelijke informatie niet voorhanden is bij het UWV en andere betrokkenen bij de uitvoering. In die zin zou een dergelijk model ook kunnen leiden tot adviezen inzake de informatiehuishouding.
PSW VERBREDING WERKWIJZER
De afstemming van indicatiestellingprocedures AWBZ, Voorzieningen Gehandicapten en REAbudgetten hapert naar de mening van velen die daarbij betrokken zijn. Een stroomlijning van deze procedures is niet alleen wenselijk vanuit een oogpunt van verbeterde klantgerichtheid, maar kan ook bijdragen tot meer succesvolle en snellere reïntegratie in het arbeidsproces. Naar aanleiding van een in 2000 gehouden expertmeeting hebben TNO Arbeid, NIZW (Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn) en CGEY (Cap Gemini Ernst & Young) een voorstel ingediend dat beoogd de indicatieprocedures voor zorg en claimbeoordeling in het kader van zorgverlening en werk en inkomen beter op elkaar te laten aansluiten. Het project blijft niet beperkt tot onderzoek, maar beoogt tevens het draagvlak voor stroomlijning van beoordelingsprocedures in verschillende sectoren te versterken. Daartoe wordt onder meer een discussieplatform gecreëerd. Het ministerie van VWS draagt eveneens bij aan dit project.
¤ 109.570
In dit project worden onder leiding van prof. Schrijvers van het Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde in Utrecht de relatie en afhankelijkheden tussen zorg en sociale zekerheid onderzocht vanuit een procesmatige invalshoek waarin de afhandelingsnelheid centraal staat. Aangenomen mag worden dat de afhandelingsnelheid grote invloed heeft op de gezondheidseffecten en op de duur en dus ook kosten van arbeidsverzuim. Het onderzoek beoogt enerzijds de gevolgen van deze afhankelijkheden voor de afhandelingsnelheid beter in kaart te brengen en anderzijds aanbevelingen te doen om deze afhandelingsnelheid te verhogen.
SEO KOSTEN EN BATEN VAN REÏNTEGRATIE
¤ 51.290
NIZW/TNO/CGEY STROOMLIJNING INDICATIESTELLINGEN ZORG EN ARBEID
Druktemakers CNV jongeren
15
Gemeente Hengelo
¤ 244.000
Nieuwe perspectieven uitkeringsgerechtigden De gemeente Hengelo wil jaarlijks 30 arbeidsgehandicapten activeren tot het verrichten van werk via inzet als vrijwilliger in persoonlijke dienstverlening op wijkniveau zoals boodschappen doen, maaltijden bezorgen, formulieren invullen en andere praktische dienstverlenende klusjes. Vrijwilligerswerk kan een eerste stap vormen naar arbeidsintegratie en aldus een zinvolle vorm van activering vormen. Vrijwilligerswerk in de vorm van persoonlijke dienstverlening op wijkniveau kan daarnaast een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid en sociale cohesie in die wijk. In een aantal gevallen kan dit voor deelnemers leiden tot doorstroming naar gesubsidieerd en soms regulier werk. Voor anderen is dit vrijwilligerswerk wellicht het hoogst haalbare. UWV en gemeente Hengelo dragen eveneens bij aan dit project. Het project heeft een looptijd van drie jaar.
16
17
Jagers, graseters en een druktemaker
“De mens is een jager, wist je dat niet?” De man die sprak was een klein, onrustig type, een nagelbijter. “Ik dacht dat we graseters waren”, wierp zijn gesprekspartner tegen. Deze opmerking was cynisch bedoeld, maar dat ontging de nagelbijter. “Graseters? Haha! Man, héb jij wel eens gras gegeten dan? Ik niet hoor. En ik ken ook niemand die het doet.” “Grapje”, mompelde de cynicus. “Dan is het goed”, zei de nagelbijter en hij keek gespannen om zich heen. Het was onduidelijk waar de spanning vandaan kwam. Of was de jager op zoek naar een prooi? De jongens zaten op een klein terras in de binnenstad van Zwolle. Het was zes uur, de zon had hier en daar nog ruim baan in de oude, smalle straten van de stad, maar echt warm was het niet meer. “Even zonder dollen”, gooide de cynicus het nu over een andere boeg, “je bent toch wel met me eens dat we kuddedieren zijn, of ook niet?” “Ik niet”, zei de nagelbijter onmiddellijk. Hij greep het glas bier dat voor hem stond en bracht het naar zijn mond. Hij nam een grote slok en liet het schuim op zijn bovenlip staan. Nu had hij een witte snor. “Jij niet? Jij bent anders hè...” Het klonk bijna boos. “Ik kan er ook niets aan doen, maar ik ben anders ja,” zei de nagelbijter, “ik ben een jager. Ik heb een attentiespanne van tien minuten. Dan wil ik weer wat anders, dan moet ik ergens anders heen, dan heb ik weer een ander idee.” “Vermoeiend.” De cynicus veranderde nu in een trouwharige, blonde lobbes die tevreden was met zijn lot als kuddedier. Hij nam een slok van zijn bier, veegde zijn bovenlip schoon en strekte zijn benen. “Lekker,” zuchtte hij. “Ja, jij hebt het makkelijk”, bromde zijn compaan die, terwijl hij op zijn nagels beet, het kleine plein waaraan ze zaten aan een grondige inspectie onderwierp. Zijn donkere ogen schoten van links naar rechts, niets en niemand ontging hem. Zijn adamsappel wipte nerveus heen en weer boven zijn wat smoezelige boord. “Wat zullen we doen?” vroeg hij toen. “Doen?” reageerde zijn vriend, “ik doe niets. Ik zit lekker. Kom op druktemaker. Bestel nog maar een biertje als je wat te doen wilt hebben.” De nagelbijter veerde uit zijn stoel overeind, blij dat hij een taak had. Het viel niet mee om een jager te zijn van kuddedieren en graseters.
20 01
18
19
Projecten/Voorlichting en activering
¤ 120.000
WAO internet community WEBSITE VOOR DE WAO INTERNET COMMUNITY
Op verzoek van het platform Internet voor alle dag (onder voorzitterschap van de kroonprins) hebben ArboUnie en PricewaterhouseCoopers (beiden om niet) een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar het opzetten van een website speciaal gericht op mensen die een WAO uitkering ontvangen. Op deze site krijgen zij communicatiemogelijkheden, een discussieforum en een chat box en kunnen zij informatie krijgen die voor hen relevant is zoals een vacaturebank, bijverdienmodule en situatiewijzer waarmee op de persoon toegesneden informatie wordt aangeboden. Met deze subsidie wordt de daadwerkelijke ontwikkeling van deze website mogelijk gemaakt.
NIZW/2ZW KENNISRING
¤ 622.175
20 02
¤ 165.600
Reuma is een onherstelbare, chronische ziekte die leidt tot toenemende problemen in arbeid en in persoonlijk en sociaal functioneren waarbij patiënten de neiging hebben vaak lijdzaam af te wachten. Dit kan een aanzienlijke belemmering vormen bij reïntegratie. Om de kans op succesvolle reïntegratie te vergroten wil de reumapatiëntenbond ervaringsdeskundigen inzetten die ondersteuning bieden bij dit reïntegratieproces. Deze ervaringsdeskundigen zullen niet alleen kunnen waarborgen dat er voldoende aandacht is voor specifieke kenmerken van reumapatiënten, maar zullen bij deze doelgroep als gesprekspartner over de ziekte en het daarmee samenhangende rolgedrag, minder weerstand opwekken. Bovendien kunnen zij een waardevolle rol vervullen bij de voorlichting aan werkgevers.
¤ 60.933
SMS BEWEGEN IS GEZOND
2ZW is het grootste informatiecentrum in Nederland op het gebied van zorg, sociale zekerheid en maatschappelijk welzijn. Voor deze informatievoorziening geeft 2ZW brochures, boeken (waaronder de overbekende jaarlijks verschijnende Kleine Gids voor de Nederlandse Sociale Zekerheid) en Cd-rom’s uit en verspreid 2ZW sinds een aantal jaren ook informatie via internet. 2ZW werkt nauw samen met de stichting Correlatie en het NIBUD. Zeker nadat het Centrum voor Maatschappelijke Informatievoorziening en het Voorlichtingscentrum Sociale Verzekering anderhalf jaar geleden gefuseerd zijn tot 2ZW, beheert en onderhoudt deze organisatie zeer omvangrijke informatiebestanden op terreinen waarop zij actief is. Het project “kennisring” is bedoeld om de bij 2ZW voorhanden zijnde informatie veel meer op vraaggestuurde wijze, dus beter afgestemd op de concrete informatiebehoefte van een bezoeker van de website, aan te bieden. Immers de doorsnee burger heeft niet zozeer behoefte aan allerlei jurisprudentie op de toepassing van een bepaalde WAO-regeling, maar heeft bijvoorbeeld ernstig last van hernia en wil weten wat de revalidatiemogelijkheden zijn, in hoeverre bepaalde voorzieningen of aanpassingen vergoed worden, waar hij of zij in dat geval terecht kan en wat de consequenties zijn wanneer het verzuim langer gaat duren. Om deze ambitie te verwezenlijken zullen deze informatiegebieden middels geavanceerde automatiseringsoplossingen beter met elkaar in verband gebracht worden. Onze bijdrage heeft betrekking op die onderdelen van het ontwikkeltraject die rechtstreeks in verband staan met de sociale zekerheid. Deze toekenning is afhankelijk van medefinanciering door het ministerie van VWS.
CG-Raad ONDERSTEUNING CLIËNTENPARTICIPATIE
Reuma patiëntenbond ONDERSTEUNING EN REÏNTEGRATIE
Stichting Management Studies (SMS) laat onderzoek verrichten naar actuele vraagstukken op het terrein van besturing, organisatie en het personeelsbeleid van ondernemingen. De uitkomsten worden gepubliceerd in de reeks “Management Uitgaven” en uitgegeven door uitgeverij van Gorcum. In het project “Bewegen is gezond” worden mogelijke vormen van onbalans tussen werkgever en werknemer in kaart gebracht. Het doel is de noodzaak van tijdig en adequaat reageren op deze onbalans te signaleren en daardoor werkgevers en werknemers attent te maken op de gevaren van het negeren dan wel verkeerd oplossen ervan. Onbalans in de arbeidsrelatie is een zeer veel voorkomende oorzaak van verzuim en arbeidsongeschiktheid. Inzicht in de werking van deze balans en in de dynamiek ervan biedt handvatten voor adequate preventieve maatregelen.
Week van de Chronisch Zieken BIJDRAGE IN DE ORGANISATIEKOSTEN
¤ 193.498
Cliëntenparticipatie op het terrein van werk en inkomen wordt door de wetgever zodanig belangrijk geacht dat deze op een aantal terreinen wettelijk geregeld is, maar anderzijds kennelijk weer niet zo belangrijk dat cliëntenorganisaties financieel in staat worden gesteld de uiteenlopende locale, regionale en sectorale cliëntenraden te ondersteunen en aldus te zorgen voor versterking van de cliëntenpositie. De CG-Raad verwacht dat de verbaal beleden steun pas in de loop van 2004 daadwerkelijk financieel vertaald zal worden en verzocht daartoe aan onze stichting financiële steun voor de periode tot 2004. Het verzoek is gehonoreerd omdat cliëntenparticipatie een belangrijk instrument kan vormen om de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren en uitvoerders dwingt tot meer vraaggerichte werkvormen.
¤ 50.000
De stichting “de Week van de Chronisch Zieken” is voortgekomen uit de Nationale Commissie Chronisch Zieken en beoogt jaarlijks een brede doelgroep te informeren over lot en perspectieven van chronisch zieken, waaronder arbeidsintegratie. Met dit oogmerk wordt jaarlijks een gebundelde campagne gehouden, “de Week van de Chronisch Zieken”. Men werkt daartoe samen met een groot aantal organisaties waaronder de CG-Raad, de Commissie Arbeidsgehandicapten en Werk, CWI, KNMG en de ministeries van VWS en SZW. De laatste jaren is “de Week van de Chronisch Zieken” een focuspunt geworden waarop anderen, waaronder reïntegratiebedrijven en arbo-diensten zich richten om jaarlijks in november extra aandacht te vragen voor chronisch zieken. Onze bijdrage is vooral bedoeld om de organisatoren een extra steuntje te geven om in de komende drie jaar ook voldoende aandacht aan arbeidsreïntegratie te besteden.
20
Projecten/Voorlichting en activering
21
Twee vrouwen bij een koffieautomaat
“Je weet niet half hoe zwaar het is”, zei de struise blondine bij de koffieautomaat. Ze had zojuist op de knop “cappuccino” gedrukt en wachtte nu tot haar bekertje door de machine gevuld was. Ze had twee dikke mappen onder haar arm. Haar stem klonk mat, alsof ze zelf niet helemaal geloofde wat ze zei. “Waarom denk je dat?” vroeg de vrouw die iets verderop stond. Deze dame droeg een bril en ze had al koffie. Ze stond het aan een klein rond tafeltje op te drinken. “Waarom denk ik wát?” vroeg de blondine. “Dat ik niet weet hoe zwaar het is.” “Ooh, zomaar”, zei de blonde vrouw en omdat ze dacht dat haar koffie klaar was, pakte ze het plastic bekertje uit de automaat. Een stroom warme melk liep over haar lange vingers. “Auw!” riep ze en ze liet bijna haar koffie vallen. De bebrilde vrouw glimlachte. “Lach me niet uit”, zei de blonde kwaad. “Ik lach je niet uit, maar je bent grappig. Luister. Ik zal je iets vertellen”, stak de vrouw met de bril van wal, “ik heb een zusje, Monique heet ze, en die is al jaren ziek. Behoorlijk ook. Allerlei gedoe. Heel zielig, maar goed, daar gaat het niet om. Vroeger had ze een hele goeie baan, bij buitenland van ING, veel reizen, veel geld.” De blondine dronk van haar koffie. Ze wipte van haar ene voet op haar andere. Ze had haast. “Om een lang verhaal kort te maken”, sprak de ander, “na twee jaar thuis te hebben gezeten, heeft ze nu eindelijk weer iets te doen. Weet je wat ze doet? Ze helpt ouden van dagen met boodschappen doen. Ze past op in een speeltuin bij haar in de buurt. Ze helpt mensen met hun belastingaangifte. Ze doet, kortom, vrijwilligerswerk.” “Goed van je zus”, zei de blonde vrouw zuinig. “Ja, en weet je wat”, reageerde de ander kwaad, “ze is er gelukkig mee. Kun jij je dat voorstellen?” “Tuurlijk, waarom niet?” De blonde vrouw was nu extreem onrustig. Ze wilde weg. “Dan is het goed”, zei de bebrilde vrouw, “maar kun je er dan met iets meer energie in gaan? Iets meer geloof uitstralen? Iets positiever denken?” “Nou zeg..” “En je moet je collega’s niet zo onderschatten. Ik ben er helemaal voor dat Jannie hier komt, bijvoorbeeld. Kan mij het schelen dat ze in een rolstoel zit. Maar jij denkt dat het mij niet kan schelen. Jij denkt dat jij alleen de hete kastanjes uit het vuur moet halen, dat het straks jouw probleem is.” “Ooh.” “Precies. ‘Ooh’ Tot straks in de vergadering.” De vrouw met de bril draaide zich om en beende weg, een lange, ambtelijke gang in. De blondine draalde nog even en liet toen de koffieautomaat nog een cappuccino maken.
20 02
22
Projecten/Bijdragen aan het publieke debat
23
Zon MW DE GEVOLGEN VAN WAO-VOORSTELLEN VOOR CHRONISCH ZIEKEN EN GEHANDICAPTEN
¤ 91.010
Binnen ZonMw, het samenwerkingsverband van Zorgonderzoek Nederland en het onderdeel medische wetenschappen van NWO, opereert een werkgroep Chronisch Zieken die naar aanleiding van de verschillende adviezen over de WAO (Donner, SER) en reacties daarop van o.a. het CPB een onderzoek wilde laten uitvoeren naar consequenties van deze voorstellen en knelpunten daarin. Met als doel beter zicht te krijgen op zekerheden voor chronisch zieken ten aanzien van inkomen, mogelijkheden tot werkhervatting en mogelijkheden tot behoud van werk. Met dit onderzoek hoopt men in het publieke debat over deze voorstellen op gefundeerde wijze de stem van chronisch zieken te laten doorklinken. Omdat het budget dat ZonMw daartoe beschikbaar had ontoereikend was, heeft men onze stichting verzocht om bij te dragen in de kosten.
SEO DE RELATIES TUSSEN ZORG EN SOCIALE ZEKERHEID
¤ 133.042
Het spanningsveld tussen sociale zekerheid en gezondheidszorg wordt in snel tempo een belangrijk maatschappelijk thema. Naarmate er meer prikkels in de sociale zekerheid komen om vermijdbaar beroep op de sociale zekerheid terug te dringen zal de druk op de interventiemogelijkheden uit de gezondheidszorg toenemen. Illustratief voor de toenemende verwevenheid zijn de te verwachten gevolgen van verlenging van de Wet uitbreiding loondoorbetalingverplichting bij ziekte (Wulbz) van één naar twee jaar. Dit zou een sterkere prikkel voor werkgevers (of eventueel hun verzekeraars) moeten opleveren om reïntegratie serieus te nemen en langdurig verzuim te voorkomen. Om prikkels effectief te laten zijn, zijn instrumenten voor de betrokkenen nodig zodat er op het goede moment interventie kan plaatsvinden. Het huidige zorgstelsel is mogelijk onvoldoende toegerust op het verschaffen van deze instrumenten. Wachtlijsten in de gezondheidszorg zijn hiervan het meest prangende voorbeeld. In dit licht is de Stichting Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam gevraagd om een spraakmakende bijdrage aan het maatschappelijke debat over de toekomst van zorg en zekerheid te leveren, door het uitvoeren van een onderzoek naar strategische beleidsvraagstukken die modernisering van de sociale zekerheid met zich meebrengen.
Dr. R. van Eijck EPIDEMIOLOGIE VAN ZIEKTEVERZUIM
¤ 50.000
In 1985 was het WAO-risico van vrouwen en mannen gelijk. Inmiddels ligt het WAO-risico van vrouwen, rekening houdend met het afkeuringpercentage, 93% hoger dan dat van mannen. Inzicht in de factoren die dit risico beïnvloeden kan zeer beleidsrelevant zijn. Dit onderzoek is bedoeld om nieuw licht te werpen op de relatie tussen arbeidsparticipatie en het WAO-risico van vrouwen. Daartoe wordt (de stijging van) het WAO-risico van vrouwen in verband gebracht met hun (veranderde) arbeidsmarktgedrag. Als kader voor deze analyse wordt het huishoudproductiemodel gehanteerd, omdat dit model een micro-economische theorie weergeeft van de afweging tussen betaalde (markt-) productie en onbetaalde (huishoud-) productie. Aan dit onderzoek wordt tevens bijgedragen door het ministerie van SZW.
¤ 4.458
¤ 40.000
In dit project zullen de hoogleraren Entzinger (Erasmus Universiteit) en Muffels (Universiteit van Tilburg) enerzijds een kortlopende verkenning uitvoeren naar de bestaande kennisbasis op het terrein van sociale zekerheid en sociale cohesie en anderzijds een voorstel doen ten aanzien van een eventueel op te zetten onderzoeksprogramma dat NWO en onze stichting gezamenlijk zullen laten uitvoeren.
20 02
De uitvoering van de sociale zekerheid verloopt niet altijd vlekkeloos. In ieder geval niet in de ogen van burgers die van die uitvoering afhankelijk zijn. Zo zijn er binnen UWV meer dan 2000 mensen werkzaam die zich uitsluitend bezighouden met het onderdeel “Bezwaar en Beroep”. Daarnaast zijn enige honderden mensen buiten het ambtelijke apparaat bij private stichtingen, advocatenkantoren, wijkopbouworganen, sociaal raadslieden, vakbeweging etc. etc. dag in dag uit in de weer met klachten over de uitvoering van de sociale zekerheid. Behalve als uitdrukking van onvrede kunnen klachten tevens beschouwd worden als signaal waarmee de kwaliteit van de uitvoering gevolgd en zonodig bijgestuurd kan worden. Voor grote bedrijven is dat al lange tijd vanzelfsprekend, de afdeling Klantenservice is daar een zeer belangrijke bron van managementinformatie. Stichting de Ombudsman en het Breed Platform Verzekerden en Werk die beiden klachtenbehandeling op het terrein van de sociale zekerheid tot hun kernactiviteit rekenen, zullen dankzij dit project gedurende twee jaar meer werk kunnen maken van de analyse van deze klachten teneinde relevante, effectieve en dus goed onderbouwde signalen over weeffouten in het stelsel en tekortkomingen in de uitvoering te kunnen afgeven. Zij hopen daarmee vanuit cliëntenperspectief een bijdrage te kunnen leveren aan de (discussie over de) verbetering van het stelsel en de uitvoeringspraktijk.
Ape b.v. ARBEIDSPARTICIPATIE EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID BIJ VROUWEN
Deze bijdrage is bedoeld als garantstelling om de uitgave van een boek mogelijk te maken waarin een waardevolle en originele visie op de arbeidsongeschiktheidsproblematiek wordt gepresenteerd.
Eigen initiatief SOCIALE ZEKERHEID EN SOCIAAL ISOLEMENT
¤ 229.000
Stichting de Ombudsman en BPVW RECHT VAN SPREKEN
SISWO EFFECTEN EUROPESE EENWORDING OP DE HOUDBAARHEID ¤ 190.400 VAN HET NEDERLANDSE STELSEL VOOR SOCIALE ZEKERHEID Onder leiding van prof. dr. de Swaan (U.v.A.) en prof. dr. de Gier (U.v.A./SISWO) is een tijdelijke Europese denktank geformeerd die mogelijke effecten (bedoeld of onbedoeld) van Europese eenwording op het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid in kaart brengt en aanbevelingen doet betreffende de wenselijke toekomstige inrichting van het Nederlandse stelsel, rekening houdend met de gewenste houdbaarheid van dit stelsel op langere termijn. De uitkomsten worden gepresenteerd in de vorm van een Engelstalige rapportage onder redactie van de Swaan en de Gier, alsmede een conferentie waarin dit rapport aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt uitgereikt. Het is de bedoeling dat dit congres in het voorjaar 2004 plaatsvindt, kort voordat het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie aanvangt.
24
Beleid voor het komend jaar
25
Organisatie van de uitvoering Stichting Instituut Gak stelt zich ten doel een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de sociale zekerheid in Nederland door het ondersteunen en soms ook initiëren van projecten en programma’s. Aan deze doelstelling wil de stichting inhoud geven door enerzijds spontane aanvragen te honoreren die voldoen aan gestelde criteria en anderzijds door thema’s te benoemen waaraan extra belang wordt gehecht en waarin ook zelf projecten worden geëntameerd. Hierbij geldt overigens dat Stichting Instituut Gak weliswaar de ambitie heeft om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de sociale zekerheid maar daarin zelf geen beleidsmatige keuzes maakt. Dit beleid zal in de komende jaren worden voortgezet. Daartoe is een meerjarenplan opgesteld voor de komende vijf jaren. In dit plan is een aantal min of meer robuuste thema’s benoemd waaraan we de komende jaren actief aandacht willen besteden. Met actief wordt bedoeld dat door ons zelf organisaties zullen worden uitgenodigd om hierover voorstellen in te dienen. Het merendeel van deze voorstellen zal betrekking hebben op het leveren van een hoogwaardige bijdrage aan de kwaliteit van het publieke debat over deze thema’s, vooral door het verrichten van onderzoek en/of door zinvolle en effectieve verspreiding van kennis. De thema’s zijn geordend rond drie dimensies die de stichting daartoe in de sociale zekerheid onderscheidt: het stelsel, de organisatie van de uitvoering en de kwaliteit van de uitvoering.
Stelsel De invloed van Europa op de Nederlandse sociale zekerheid Zinvol werk voor wie kan werken als belangrijkste randvoorwaarde voor sociale zekerheid wordt in toenemende mate mede beïnvloed door ontwikkelingen in de Europese Unie. De zogenaamde “Lissabon Agenda” (maart, 2001) waarin een relatie wordt gelegd tussen stimulering van de kenniseconomie en versterking van de sociale samenhang, illustreert dit. Daarnaast het feit dat de Europese Unie de komende jaren uitgebreid zal worden met een aantal OostEuropese lidstaten waar de levensstandaard op dit moment nog beduidend lager ligt. Levensloop, sociale zekerheid en zorgtaken Het merendeel van de activiteiten kan ondergebracht worden in de categorieën scholing, betaalde arbeid, zorgtaken, recreatie en nachtrust. In de loop van een leven zijn er aanzienlijke verschillen in het relatieve aandeel van deze categorieën en zijn er bovendien aanzienlijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Enerzijds kan het onvermogen om een goede balans te vinden leiden tot suboptimale kwaliteit en productiviteit in de betaalde arbeid, anderzijds kan uitbreiding van het aandeel zorgtaken in meer of mindere mate tot negatieve effecten leiden, afhankelijk van de wijze waarop sociale zekerheidsrechten ingeregeld zijn. De stelseldiscussie De klassieke opvatting over niet of wel beïnvloedbare risico’s komt langs twee lijnen onder druk te staan. Enerzijds worden arbeidsongeschiktheid, frequentie en duur van ziekte en gedwongen ontslag niet meer onvoorwaardelijk als niet beïnvloedbare externe risico’s beschouwd die iemand overkomen zonder daar iets aan te kunnen doen. Anderzijds groeit de behoefte om binnen het stelsel ook rekening te houden met beïnvloedbare risico’s als loonderving wegens zorgtaken en studieverlof. In een benadering waarin inkomensverzekeringen vanuit vier pijlers worden gefinancierd (1. algemene middelen, 2. sociale premies, 3. collectieve overeenkomsten binnen bedrijven of sectoren en 4. individuele arrangementen) ontstaat potentieel de ruimte om zowel voor de klassieke niet beïnvloedbare risico’s als voor de beïnvloedbare risico’s veel verfijnder dan nu het geval is per risico afspraken te maken over de bijdrage van elke pijler aan de wijze van financiering en aldus ruimte te creëren voor een veel grotere mate van integratie en flexibiliteit tussen levensloop, sociale zekerheid, zorgtaken en educatie.
20 02
Vraagsturing Vraagsturing stelt klanten in staat invloed uit te oefenen op de dienstverlening en verschaft hen de middelen en instrumenten daartoe. Introductie van vraagsturing kan grote invloed hebben op de organisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid. De eigen verantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers bij preventie en reïntegratie Worden werknemers en werkgevers in voldoende mate aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid bij preventie en reïntegratie en minstens even belangrijk: worden werknemers en werkgevers in voldoende mate in staat gesteld deze eigen verantwoordelijkheid te effectueren? Het functioneren van het stelsel Net als bij andere beleidsdomeinen dient er bij sociale zekerheid sprake te zijn van een beleidscyclus. Het zorgvuldig praktiseren van deze beleidscyclus schiet volgens velen tekort. Overwogen wordt om vanuit onze stichting tevens projecten te entameren waarin met een bestuurlijk organisatorische bril wordt gekeken naar het functioneren van het stelsel en daarmee dus naar de wijze waarop de uitvoering georganiseerd is.
Kwaliteit van de uitvoering Verbetering van communicatie en samenwerking tussen bedrijfsgeneeskundige en curatieve zorg In vergelijking met andere westerse landen kent Nederland een grote mate van scheiding tussen bedrijfsgeneeskundige en curatieve zorg. De negatieve effecten van deze scheiding kunnen gerepareerd worden door verbetering van communicatie en samenwerking. Anderzijds kan ook gedacht worden aan het teniet doen gaan van deze scheiding door een grotere mate van integratie van bedrijfsgeneeskundige en curatieve zorg. De kwaliteit van de claimbeoordeling Sociale zekerheid en claimbeoordeling zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hierbij gaat het niet alleen om de beoordeling door de verzekeringsarts maar ook om de beoordeling door de bedrijfsarts (is iemand wel of niet in staat tot werkhervatting?) en de beoordeling van de beambte die recht, hoogte en duur van een WW-uitkering of bijstandsuitkering beoordeelt. De kwaliteit van de claimbeoordeling ligt regelmatig zwaar onder vuur. In schril contrast tot deze kritiek staat de schaarste aan impulsen om de kwaliteit ervan te verbeteren. Daarom wil onze stichting daaraan prioriteit blijven geven.
Werkwijze De besluitvorming over projecten en programma’s die in het kader van het meerjarenplan voorgesteld worden zal, net als bij spontane aanvragen, verlopen via afzonderlijke bestuursbesluiten. Anders dan bij spontane aanvragen zullen organisaties doorgaans alleen op uitnodiging in staat worden gesteld voorstellen in het kader van dit meerjarenplan in te dienen. Daartoe wordt bij voorkeur per onderwerp een short list opgesteld van organisaties die bij uitstek in staat zouden moeten zijn om een dergelijk project adequaat uit te voeren. Een dergelijke werkwijze bestaat al voor onderzoeksprojecten. Organisaties die zelf een informatiebehoefte hebben en geen aanbieder van onderzoek zijn, kunnen deze informatiebehoefte aan ons kenbaar maken. Als er aanleiding is dit te honoreren zullen bij voorkeur meerdere – op dit terrein gerenommeerde – bureaus uitgenodigd worden daartoe onderzoeksvoorstellen te schrijven.
26
Beleggingsbeleid
27
Stichting Instituut Gak streeft ernaar haar vermogen in stand te houden, gecorrigeerd voor inflatie. Het fonds heeft een lange horizon, de beleggingen kunnen worden gericht op de lange termijn. Hetgeen betekent dat een groot deel van het vermogen in aandelen belegd kan worden, aangezien aandelen op de lange termijn meer rendement opleveren dan bijvoorbeeld staatsleningen. Derhalve heeft het bestuur, geadviseerd door de uit drie leden bestaande beleggingscommissie, reeds in 2001 besloten tot een strategische beleggingsmix waarin 50% van het vermogen in een wereldwijde aandelenportefeuille, 30% in vastrentende waarden en 20% in onroerend goed wordt belegd. Hierbij wordt gewerkt met verschillende vermogensbeheerders en een van de vermogensbeheerders onafhankelijke global custodian die de stukken in bewaring heeft en de rapportages, alsmede de performance analyses, verzorgt. Van de belegging in aandelen wordt 60% passief, 35% actief en 5% in emerging markets belegd. In het jaar 2002 is door Stichting Instituut Gak onderzoek gedaan naar het starten van een aparte beleggingsportefeuille, waarin wordt belegd in ondernemingen die in hun bedrijfstak het beste scoren op het terrein van sociaal en milieubeleid. Dit heeft er toe geleid dat een deel van de actieve aandelen portefeuille, vanaf december 2002, wordt belegd in Europese ondernemingen die in hun bedrijfstak het beste scoren op deze gebieden. Aangezien een aanzienlijk deel van de beleggingen in aandelen in de Verenigde Staten wordt belegd is begin 2002 besloten 50% van het valutarisico met betrekking tot de U.S. Dollar af te dekken. Van de belegging in vastrentende waarden wordt 50% passief en 50% actief belegd. Voor de belegging in vastrentende waarden geldt dat er geen valutarisico wordt gelopen (alles in euro of 100% afgedekt naar euro). De belegging in onroerend goed bestaat uit de 100% deelneming Gak Onroerend Goed B.V. De beleggingsresultaten over het jaar 2002 bedragen circa ¤ 30,0 miljoen negatief, oftewel 8,2 % van het totaal aan beleggingen per 1 januari 2002.
Als gevolg van de beslissing niet te snel tot rebalancing van vastrentende beleggingen naar beleggingen in aandelen over te gaan, is de performance van het totaal van de extern beheerde aandelen en vastrentende portefeuilles aanzienlijk beter dan de combinatie van de verschillende benchmarks op basis van de strategische beleggingsmix.
Beleggingsmix per 31 december 2002 *
30 %
Aandelen Obligaties Onroerend Goed
37 %
Aandelen Obligaties Onroerend Goed Overig 20 %
16 %
2% 50 %
20 02
45 %
* indien de meerwaarde in het onroerend goed in aanmerking wordt genomen, komt de beleggingsmix ultimo 2002 nog meer overeen met de gekozen strategische beleggingsmix
Bureau Het bureau van Stichting Instituut Gak bestaat uit vijf personen: Geert J. Veentjer is algemeen directeur en secretaris van het Bestuur, de Beleggingscommissie en de Raad van Advies en heeft door zijn opleiding en ervaring onder andere bij Gak Groep N.V. (lid van de Raad van Bestuur) en Gak Nederland B.V. (statutair directeur) een brede kennis van sociale zekerheid, personeel en organisatiebeleid en financiën. Rik Imhof (R.A.) is financieel directeur en heeft mede door zijn opleiding tot registeraccountant en in de accountancy en in controller functies opgedane ervaring een diepgaande kennis van financiële zaken, waaronder vermogensbeheer. Dr. Hans van Oijen verzorgt de behandeling van subsidieaanvragen en de uitvoering van het jaarprogramma. Hij heeft door zijn wetenschappelijke opleiding en ervaring onder andere als directeur van onderzoeksbureau’s een diepgaande kennis van (wetenschappelijk) onderzoek, minderhedenbeleid, sociale zekerheid en zorg. Peter America verzorgt de administratie en heeft door zijn opleiding en ervaring uitgebreide kennis van boekhouding, administratie en treasury. Jeannine Timmer is office manager en heeft de daarvoor vereiste kennis door opleiding en ervaring verkregen. Bestuur Prof. H.J.L. Vonhoff Mr F.K. Buijn Dr. G. Bresser L. de Graaf Dr. E.P. de Jong Drs. J.W.E. Neervens Beleggingscommissie Prof. Dr. J.M.G. Frijns Drs. J. Kleiterp G.J.A. van der Lugt
De performance van de extern beheerde aandelen en vastrentende portefeuilles wijkt per portefeuille slechts in een geringe mate af van de benchmark.
Strategische beleggingsmix
Organisatie
Raad van Advies Mevrouw Drs. L.S. Groenman Mevrouw Drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten Drs. J. de Boer Prof. Drs. V. Halberstadt Mr T.H.J. Joustra R.L.O. Linschoten W. Meijer Mevrouw Mr Y.C.M.T. van Rooy Mr J.H. Schraven D. Terpstra A.H. Verhoeven L.J. de Waal
Hilversum, 23 april 2003 Bestuur Stichting Instituut Gak
voorzitter vice voorzitter
voorzitter
voorzitter
Jaarrekening 2002
20 01
30
31
Balans per 31 december 2002
Staat van baten en lasten 2002
(in duizenden euro’s; na verwerking van het resultaat)
(in duizenden euro’s) 31 december 2002
31 december 2001
2002
2001
Activa Materiële vaste activa Vorderingen Beleggingen en liquide middelen
110 286 332.178
Dividenden Interest Koersverschillen beleggingen Kosten vermogensbeheer
125 434 365.987
Resultaat beleggingen 332.574
3.795 7.492 -/- 40.544 -/- 784
4.758 6.849 -/- 58.182 -/- 657 -/- 30.041
-/- 47.232
-/- 942
-/- 1.018
-/- 4.685
-/- 3.638
1.336
159
-/- 34.332
-/- 51.729
366.546 Af: Uitvoeringskosten eigen organisatie
Passiva Af: Projecten Eigen vermogen Kortlopende schulden
322.665 9.909
356.997 9.549 332.574
20 02
Bij: Bijzondere baten 366.546
Nadelig saldo
32
33
Kasstroomoverzicht
Algemeen
(in duizenden euro’s) 2002
2001
-/- 34.332
-/- 51.729
Kasstroom uit operationele activiteiten Nadelig saldo staat van baten en lasten Aanpassingen voor: Afschrijvingen Mutaties in werkkapitaal: Vordering uit hoofde van verkoop deelneming Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige vorderingen Voorzieningen Te betalen subsidies Leveranciers Overlopende passiva
28
23
-/- 461 148 2.957 4 -/- 2.140
22.689 6.846 791 -/- 1.366 3.163 -/- 11.161 -/- 66
Kasstroom uit operationele activiteiten
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investering in materiële vaste activa
536
-/- 13
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Netto-kasstroom
Stichting Instituut Gak heeft één deelneming, de 100% deelneming Gak Onroerend Goed B.V. Consolidatie van de jaarrekening van Gak Onroerend Goed B.V. met de jaarrekening van Stichting Instituut Gak heeft niet plaatsgevonden aangezien Stichting Instituut Gak het in de deelneming Gak Onroerend Goed B.V. geïnvesteerde bedrag ziet als een belegging in onroerend goed. Het jaarverslag van Gak Onroerend Goed B.V. zal worden gedeponeerd bij het handelsregister en zal ten kantore van de vennootschap aanwezig zijn.
20.919
-/- 36 -/- 13
-/- 36
-/- 33.809
-/- 30.846
Toelichting bij het kasstroomoverzicht Algemene grondslagen Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode, waarbij het saldo van de staat van baten en lasten als uitgangspunt is genomen. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de beleggingen en de liquide middelen.
2002
2001
Samenstelling beleggingen en liquide middelen Beleggingen en liquide middelen per 1 januari Balansmutatie beleggingen en liquide middelen Beleggingen en liquide middelen per 31 december
20 02
365.987 -/- 33.809
396.833 -/- 30.846 332.178
Stichting Gak Holding is op 29 december 1995 opgericht. Na de juridische fusie met Gak Groep N.V. is de naam per 3 januari 2001 gewijzigd in Stichting Instituut Gak. De stichting heeft als eerste ten doel het voor een bepaalde periode direct of indirect ondersteunen van projecten en programma’s op het gebied van de sociale zekerheid, de reïntegratie, de preventie, de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden en andere maatschappelijke gebieden. Het tweede doel is het beheren en beleggen van het vermogen van de stichting.
365.987
Stichting Instituut Gak is niet onderworpen aan de wet op de vennootschapsbelasting. Aangezien de middels de juridische fusie verdwenen vennootschappen Gak Groep N.V. en ViaPrisma N.V. wel waren onderworpen aan de wet op de vennootschapsbelasting, zullen eventuele baten en lasten uit hoofde van vennootschapsbelasting met betrekking tot oude jaren onder de bijzondere baten c.q. lasten worden verantwoord.
34
35
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Toelichting op de balans De bedragen die zijn opgenomen in de toelichting op de balans en de staat van baten en lasten zijn, tenzij anders vermeld, in duizenden euro’s.
Balans De balans is opgesteld met inachtneming van de volgende waarderingsgrondslagen:
Activa Algemeen De activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde tenzij hierna anders is vermeld. Vorderingen Hieronder worden de vorderingen opgenomen, die een kortere looptijd hebben dan een jaar. De vorderingen worden gewaardeerd op nominale waarde onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid. Beleggingen De (beursgenoteerde) effecten worden gewaardeerd tegen de marktwaarde per balansdatum. De valutatransactie waarmee 50% van het koersrisico met betrekking tot de beleggingen in US-Dollar wordt afgedekt is gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. De deelneming in Gak Onroerend Goed B.V. is te beschouwen als een belegging in onroerend goed en wordt onder de beleggingen verantwoord. De deelneming wordt gewaardeerd op netto vermogenswaarde. De investeringen in gebouwen zijn binnen de deelneming Gak Onroerend Goed B.V. gewaardeerd op de aanschafwaarde verminderd met afschrijvingen, waarbij niet wordt afgeschreven over de waarde van de grond, welke is vastgesteld op 20% van de aanschafwaarde van de gebouwen. De afschrijvingstermijn van de opstal bedraagt 33 1/3e jaar, waarbij een restwaarde van de opstal ter grootte van 20% van de aanschafwaarde van de opstal wordt gehanteerd. De afgekochte erfpacht wordt afgeschreven over de desbetreffende erfpachtperiode. Tot en met boekjaar 2001 werd op een andere wijze afgeschreven. Het éénmalig effect op het resultaat bedraagt ¤ 4.549.000. Materiële vaste activa waarvoor geldt dat het economisch risico is overgedragen, worden gewaardeerd op de opbrengstwaarde.
Staat van baten en lasten De staat van baten en lasten is opgesteld met inachtneming van de volgende grondslagen voor resultaatbepaling:
Beleggingen en liquide middelen De beleggingen en de liquide middelen bestaan uit: 31 december 2002 Aandelen Obligaties Onroerend goed Liquiditeiten Overlopende couponrente Overige vorderingen en overlopende transacties
148.942 121.575 53.777 5.900 1.582 402
189.986 123.511 34.514 16.464 1.509 3 332.178
Resultaat beleggingen Bij toepassing van de beurswaarde met betrekking tot de waardering van de effecten per balansdatum worden zowel de gerealiseerde als de ongerealiseerde koersresultaten verantwoord ten gunste c.q. ten laste van het resultaat. Interest De baten betreffen uitsluitend vergoede interest op eigen middelen.
20 02
365.987
De belegging in onroerend goed betreft de 100% deelneming Gak Onroerend Goed B.V. Deze post bestaat uit: 31 december 2002 Materiële vaste activa (gebouwen) Vlottende activa Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
116.105 7.321 -/- 4.083 -/- 45.895 -/- 19.671
31 december 2001 102.983 4.554 -/- 57.149 -/- 15.874
53.777
Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Voor wat betreft projecten geldt dat de lasten worden genomen op het moment dat het bestuur besluit middelen beschikbaar te stellen voor een project.
31 december 2001
34.514
Gak Onroerend Goed B.V. is één van de vennoten van Gak Onroerend Goed v.o.f., waarin Gak Onroerend Goed B.V. een 50% belang heeft. Gak Onroerend Goed v.o.f. is eigenaar van een onroerend goed portefeuille welke uit circa 30 gebouwen bestaat.
36
37
Passiva
Geografische spreiding Aandelen per 31 december 2002
Beleggingsmix per 31 december 2002 * 37 %
Aandelen Obligaties Onroerend Goed Overig
16 %
Eurogebied Europa overig VS/Canada Australië/ Nieuw-Zeeland Japan/Azië Emerging Markets
2%
51 %
9%
Eigen Vermogen 7%
18 %
2% 45 %
64 %
Nog te betalen subsidies 2001 Nog te betalen subsidies 2002 Leveranciers Belastingen / premies SV Overlopende passiva
6%
3% 4%
1%
408.726 -/- 51.729 322.665
356.997
31 december 2002
31 december 2001
2.318 3.802 95 2.955 739
3.163 91 3.416 2.879
Totaal
22 %
Verloop beleggingen en liquide middelen
Stand per 1 januari Dividenden Interest Toevoeging/onttrekking Waardeverandering
9.909
9.549
Niet in de balans opgenomen verplichtingen 2002 365.987 3.795 7.492 -/- 4.552 -/- 40.544
Stand per 31 december
2001 396.833 4.758 6.849 15.729 -/- 58.182
332.178
31 december 2002 214.879 19.141 71.514 13.250 3.259 10.135
365.987
31 december 2001 205.585 24.040 100.011 17.482 5.609 13.260
332.178
Stichting Instituut Gak heeft per balansdatum de volgende verplichtingen voortvloeiend uit langlopende overeenkomsten: contracten met betrekking tot lease voor ¤ 117.000 (2001: ¤ 121.000) huurcontracten voor panden voor ¤ 574.000 (2001: ¤ 627.000) De niet in de balans opgenomen verplichtingen vervallen als volgt: (in duizenden euro’s)
Geografische spreiding van de beleggingen
Eurogebied Europa overig VS/Canada Japan/Azië Australië/Nieuw-Zeeland Emerging Markets
356.997 -/- 34.332
2001
Kortlopende schulden
Geografische spreiding totaal per 31 december 2002
20 02
Stand per 1 januari Resultaat Stand per 31 december
13 %
Eurogebied Europa overig VS/Canada Australië/ Nieuw-Zeeland Japan/Azië Emerging Markets
2002
31 december 2002 Binnen 1 jaar Tussen 1 en 5 jaar Langer dan 5 jaar Totaal
365.987
110 390 191
31 december 2001 112 378 258
691
748
Gak Groep N.V. (rechtsvoorganger van Stichting Instituut Gak) heeft bij de verkoop van een aantal van haar werkmaatschappijen in de jaren 1999 en 2000 een aantal garanties aan de kopers afgegeven, welke qua looptijd variëren tussen 1 en 10 jaar. De belangrijkste garanties hieronder zijn de fiscale garanties die een looptijd kennen tot het moment dat de fiscus geen aanspraken meer heeft op de betreffende werkmaatschappijen.
38
39
Toelichting op de staat van baten en lasten Koersverschillen beleggingen
Werkzame personen Het gemiddeld aantal werkzame personen in 2002 bedraagt 5 (2001: 5). 2002
Mutatie waarde onroerend goed Stijging waarde a.g.v. verkopen Stijging waarde a.g.v. schattingswijziging Resultaat gewone bedrijfsuitoefening Uitkering dividend
2001
Sociale lasten Onder de sociale lasten is een bedrag ad ¤ 61.000 (2001: ¤ 46.000) opgenomen ter zake van pensioenlasten. 7.752 4.549 4.913 -/- 1.600
2.339 -
Projecten
15.614
2.339
-/- 64.200
-/- 60.295
Mutatie waarde vastrentende waarden
5.422
-/- 226
Valutatransactie afdekken US-Dollar
2.620
-
-/- 40.544
-/- 58.182
2002
2001
Mutatie waarde aandelen
Toegezegde subsidies Dit betreft de in het boekjaar toegekende aanvragen.
aantal
2002 bedrag
aantal
2001 bedrag
Ontwikkeling en evaluatie van instrumenten en methodieken Voorlichting en activering Bijdragen aan het publieke debat Overige projecten Garanties en reserveringen
16 6 7 -
2.191 1.212 738 544
6 4 9 3 1
518 622 487 1.103 908
Totaal
29
4.685
23
3.638
Categorie
Totaal
Uitvoeringskosten eigen organisatie
Lonen en salarissen Bezoldiging bestuur Sociale lasten Afschrijvingen Overige bedrijfskosten
450 115 80 28 269
Totaal
Bijzondere baten
434 115 65 23 381 942
De bijzondere baten bestaan met name uit afrekeningen van voorheen tot de fiscale eenheid Gak Groep N.V. behorende vennootschappen, met betrekking tot vennootschapbelasting over voorgaande jaren.
1.018
Overige bedrijfskosten 2002 Automatiseringskosten Huisvestingskosten Bureaukosten Overige kosten Totaal
20 02
9 69 55 136
2001 8 69 68 236
269
381
Hilversum, 23 april 2003 Bestuur Prof. H.J.L. Vonhoff Mr F.K. Buijn Dr. G. Bresser L. de Graaf Dr. E.P. de Jong Drs. J.W.E. Neervens Directie G.J. Veentjer R. Imhof RA
voorzitter vice voorzitter
algemeen directeur financieel directeur
40
Overige gegevens
41
Accountantsverklaring
Nadelig saldo
Opdracht
Het nadelig saldo van Stichting Instituut Gak over 2002 ad ¤ 34.332.000 komt in zijn geheel ten laste van het eigen vermogen.
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2002 van Stichting Instituut Gak te Hilversum gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2002 en van het resultaat over 2002, in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving.
Amstelveen, 23 april 2003 KPMG Accountants N.V.
20 02