Jaarverslag
2013
l www.kika.n
Inhoud Jaarverslag 1. Inleiding
4
2. Algemene informatie over KiKa
6
3. Wetenschappelijk onderzoek
7
4. Acties
10
5. Fondsenwerving
14
6. Vrijwilligers, acties en communicatie
15
7. Het Prinses Máxima Centrum
17
8. Samengaan met het Tom Voûte fonds
19
9. De toekomst van KiKa
20
10. Financiën
21
11. De organisatie
24
12. Informatie met betrekking tot directie en Raad van Toezicht
25
Bijlage I Afgeronde onderzoeken 2013
26
Bijlage II Goedgekeurde onderzoeken in 2013
32
Lopende onderzoeken overgenomen van Tom Voûte Fonds in 2013
39
Jaarrekening 41 Controleverklaring 61
jaarverslag 2013
3
1. Inleiding Ook in 2013 is KiKa weer bijzonder succesvol geweest om Nederlanders van jong tot oud enthousiast te maken om zich in te zetten voor het doel om kinderen met kanker een betere genezingskans te geven.
Meer mensen dan ooit hebben de leukste, origineelste en inspirerende activiteiten georganiseerd, waarbij de opbrengsten zijn bestemd voor de doelstellingen van KiKa: het realiseren van wetenschappelijk onderzoek naar kinderkanker. Geweldig dat er ook dit jaar weer zoveel acties zijn georganiseerd: in 2013 waren dat er maar liefst 4.700, opnieuw veel meer dan in het jaar daarvoor. Het doel van KiKa spreekt iedereen aan. Het is immers onverteerbaar dat van de 550 kinderen in Nederland die jaarlijks de diagnose kanker krijgen, er voor 135 kinderen nog steeds geen genezing is. Gemiddeld sterft om de twee dagen een kind aan kanker. Het is geweldig om te zien hoeveel bedrijven, verenigingen, service clubs, scholen en individuele initiatiefnemers zich inzetten voor een betere genezingskans. En bijzonder om te zien dat juist zoveel kinderen zich inzetten, of dat nou is met hun schoolklas, de hele school of gewoon als vriendinnen of vrienden. Vaak ook met een ziek vriendje, vriendinnetje of klasgenoot voor ogen. Het goede nieuws is dat we kunnen zeggen dat er perspectief is. In de afgelopen tien jaar is door al het onderzoek waarvoor KiKa in Nederland de belangrijkste geldgever is, de kans om kinderkanker te overleven gegroeid van 70 naar 75%. Wetenschappers hebben er vertrouwen in dat we de komende tien jaar de overlevingskans tot wel 95% kunnen verbeteren. Dat kan echter alleen met nog veel meer inzet op wetenschappelijk onderzoek. Het wordt voor goede doelen steeds belangrijker om de resultaten van het werk tastbaar te maken. Juist daarin zit de grote kracht van de boodschap van KiKa; er wordt serieus resultaat geboekt. Het geld van de donateur heeft dus enorme impact! In 2013 heeft KiKa maar liefst € 14,1 miljoen beschikbaar gesteld voor onderzoek, aan reeds goedgekeurde onderzoeken en gereserveerd voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek in onder andere het Prinses Máxima Centrum (€ 5,5 miljoen). In haar elfjarig bestaan heeft KiKa nu al € 56,5 miljoen kunnen uitgeven aan onderzoek naar kinderkanker! Zoals ieder jaar was ook 2013 in veel opzichten een bijzonder jaar. Maar speciale vermelding verdient de grote nationale fondsenwervingsactie “Draag
4
jaarverslag 2013
je steentje bij” voor de eerste bijdragen aan de bouw van het Prinses Máxima Centrum. Met de belangeloze inzet van vele beroemde Nederlanders, grote bijdragen van en samenwerking met veel bedrijven, en bovenal die vele, vele Nederlanders die bij KiKabouw steentjes van € 5,- per stuk hebben gekocht. In totaal zijn maar liefst ruim 1.700.000 steentjes gekocht! Mede namens onze vrienden van het Prinses Máxima Centrum bedanken wij alle steentjeskopers, onze partners en al die anderen die zich zo fenomenaal hebben ingezet. Terwijl in de komende jaren het Prinses Máxima Centrum wordt gebouwd naast het Utrechtse UMC, zullen al in de loop van 2014 de eerste patiëntjes in Utrecht kunnen worden behandeld. Het Wilhelmina Kinderziekenhuis van het UMC Utrecht heeft dan een gehele afdeling speciaal voor dat doel verbouwd, het “StartMáxima”. KiKa vindt de komst van het Prinses Máxima Centrum een must voor de vergroting van de genezingskans. Wij zijn overtuigd dat onderzoek – het doel waarvoor KiKa staat – een flinke duw in de rug krijgt en dat daarmee de genezingskans van het kind aanmerkelijk wordt vergroot. Het Prinses Máxima Centrum wordt door zijn omvang en met hypermoderne laboratoria de meest aantrekkelijke plek voor de beste binnenlandse en buitenlandse onderzoekers om er te komen werken. Nu al merken wij dat de grote (met name Amerikaanse) kinderkanker onderzoeksziekenhuizen aangeven graag te willen samenwerken.
Een heel bijzonder moment in het bestaan van KiKa is dat per 1 mei 2013 het Tom Voûte Fonds zich volledig bij ons heeft aangesloten. Prof. dr. Tom Voûte was een begenadigd arts die zich met hart en ziel inzette voor de strijd tegen kinderkanker. Hij was de grondlegger van de kinderoncologie in Nederland en de eerste voorzitter van KiKa. Om in de toekomst met nog meer inzet te kunnen strijden tegen kinderkanker, hebben KiKa en het Tom Voûte Fonds besloten om de krachten te bundelen. Met een samenvoeging van onze beeldmerken zet KiKa onder dit aparte ‘label’ het werk van het Tom Voûte Fonds voort. In 2013 zijn wij een campagne gestart waarmee wij ons met name richten op grotere schenkingen en nalatenschappen. Met heel veel respect zien wij wat het bestuur en de vele vrijwilligers van het Tom Voûte Fonds tot stand hebben gebracht. Wij hebben in 2013 afscheid genomen van ons raad van toezichtlid Derk Egeler. Derk heeft zich acht jaar met hart en ziel ingezet voor het succes van KiKa. Wij zijn hem daarvoor erg dankbaar en we hebben hem op gepaste wijze uitgezwaaid. Per 1 maart 2013 hebben we een statutenwijziging doorgevoerd en heeft KiKa een Raad van Toezicht gekregen. We doen er alles aan om een zo groot mogelijk deel van de inkomsten aan ons doel te besteden en de kosten zo laag mogelijk te houden. We willen immers graag kunnen blijven zeggen: ‘KiKa, groot geworden door klein te blijven’. We staan de komende jaren voor grote uitdagingen; er is nog steeds veel méér geld nodig. Maar ik heb er veel vertrouwen in dat we dat realiseren, met ons team in Amstelveen, samen met onze geweldige vrijwilligers en samen met al die Nederlanders die zoveel creativiteit tonen waarmee geld wordt opgehaald voor KiKa. We zijn er trots op dat wij zo’n belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek naar kinderkanker in Nederland, dat ook internationaal in hoog aanzien staat. Op die brede basis bouwen we samen met al die toponderzoekers verder aan onze droom: 95% genezing in 2025! Jaap Maljers Voorzitter Raad van Toezicht
Daarom zijn wij zeer verguld dat wij in 2011, 2012 en 2013 in totaal al € 16,6 miljoen hebben kunnen reserveren voor het researchinstituut dat in het Prinses Máxima Centrum komt. Wij willen minimaal vijf jaar lang telkens een substantieel bedrag apart zetten, zodat er een ‘state of the art’ onderzoeksinstituut kan worden gebouwd. Wij zien dat als een heel verantwoorde investering in de realisatie van ons doel. Gelukkig hebben we desondanks geen onderzoeksprojecten van hoge kwaliteit hoeven afwijzen. Zodra het centrum in Utrecht er eenmaal staat betekent dat een enorme sprong voorwaarts en zal het jaarlijks beschikbare bedrag geheel aan de onderzoeksprojecten en -programma’s zelf ten goede komen.
jaarverslag 2013
5
2. Algemene informatie over KiKa Statutaire naam Stichting Kinderen Kankervrij Statutair gevestigd Amsterdam
Samenstelling bestuur en Raad van Toezicht In het boekjaar 2013 was de Raad van Toezicht van de Stichting Kinderen Kankervrij, verder aangeduid als KiKa, als volgt samengesteld: Jaap Maljers, voorzitter Pieter ter Kuile, financiën Jan Schornagel, medische zaken en onderzoeken Ton Berns, medische zaken en onderzoeken Monique Maarsen (per 1 mei 2013) Derk Egeler (tot 21 mei 2013)
strijd, Minder pijn en kwa liteit en meer genezing
Per 1 maart 2013 heeft een statutenwijziging plaatsgevonden en heeft KiKa een Raad van Toezicht en een extra directeur naast de oprichter/directeur Frits Hirschstein.
KiKa financiert fundamenteel wetenschappelijk onderzoek dat een bijdrage kan leveren aan een hogere genezingskans voor kinderen met kanker en aan een betere behandeling (kwaliteit van leven). In 2002 stond de genezing op 70%; dat is anno 2013 75%.
Per dezelfde datum is Raad van Toezicht-lid Derk Egeler afgetreden, zijn plaats is ingenomen door Monique Maarsen. De stichting heeft een directie, bestaande uit Frits Hirschstein en – vanaf 1 maart 2013 – Jaap Hülsmann. De directeuren vormen het bestuur van de stichting. De directie legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht. De taken en bevoegdheden, alsmede de nadere samenstelling van bestuur/ directie en Raad van Toezicht, het besluitvormingsproces en de werkwijze van de directie zijn vastgelegd in de statuten van de stichting.
Dat is goed, maar het moet en kan beter!
De Raad van Toezicht is volledig onbezoldigd. De bezoldiging van de directie is conform de arbeidsvoorwaarden van KiKa en de richtlijnen van de commissie Wijffels en wordt toegelicht in de jaarrekening.
Doelstelling, beleid, visie, strategie Het doel van KiKa is: Het doel van KiKa is: • het werven van fondsen voor vernieuwend onderzoek en andere activiteiten op het gebied van kinderkanker, gericht op minder pijn, strijd, meer genezing en kwaliteit; • het ondersteunen van de kinderoncologie; • het geven van voorlichting op het gebied van kinderkanker, teneinde bewustwording en, voor zover ondersteunend, attitudeverandering en gedragsverandering bij kinderen en volwassenen te bewerkstelligen.
6
Meer specifiek streeft de stichting naar verhoging van de genezingskans, verbetering van de kwaliteit van de behandeling en vermindering van bijwerkingen na de behandeling. Bij de oprichting in 2002 heeft KiKa als haar missie omschreven:
jaarverslag 2013
Samen met de zeven kinderoncologische centra heeft KiKa als doelstelling om te streven naar een genezingskans in 2025 van 95%. Dat is een ambitieuze, maar realistische doelstelling. Realistisch gezien de stijgende lijn sinds 2002 en de positieve uitkomsten uit diverse onderzoeken. De zeven kinderoncologen van de centra zijn in 2008 gestart met het idee om van decentralisatie naar concentratie te gaan. Met als doel het onderzoek, dat al op een hoog niveau staat, naar een nog hoger niveau te tillen. Het concentreren van de onderzoeken op één locatie, het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, zal het bereiken van de doelstelling van KiKa dichterbij brengen. Het Prinses Máxima Centrum zal een structureel hoger onderzoeksvolume en onderzoeksniveau opleveren. Het nieuwe centrum zal het grootste in Europa worden en ook buitenlandse onderzoekers aanspreken en aantrekken.
3. Wetenschappelijk onderzoek Kinderkanker
Onderzoek naar kinderkanker
Ons lichaam is opgebouwd uit miljoenen cellen. Iedere dag komen er nieuwe cellen bij doordat cellen zich delen maar gaan er ongeveer net zoveel cellen ook weer dood. Elke cel heeft een celkern waarin het DNA gelegen is. Veranderingen in het DNA kunnen zorgen voor veranderingen in eiwitten die een belangrijke rol spelen bij de celdeling. Hierdoor kan de cel ongeremd gaan delen en kanker veroorzaken.
Om er voor te zorgen dat kinderkanker in de toekomst geen levensbedreigende ziekte meer is, is wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk. Voor dit onderzoek is een lange adem nodig. Een gemiddeld onderzoek duurt tussen de 4 en 5 jaar. Die tijd is nodig om bijvoorbeeld nieuwe behandelmethoden en medicijnen voldoende te testen. Want uiteindelijk staat het welzijn van de patiënt bij alle artsen, onderzoekers en KiKa voorop.
Kinderkanker is er in veel verschillende vormen. De meest voorkomende vormen van kinderkanker zijn: • Leukemiën (bloedkanker) • Hersentumoren • Lymfoom en lymfeklierkanker • Neuroblastoom (tumor van zenuwcellen) • Niertumor • Levertumor • Tumor van de weke delen (tumor van cellen uit spier-, vet- of bindweefsel, uit de wand van een bloedvat of uit slijmvliesbekleding) • Kiemceltumoren (tumor van geslachtscellen) • Retinoblastoom (oogtumor) • Bottumoren • Fanconi Anemie (beenmergfalen)
Hoe wordt kinderkanker behandeld? Er zijn drie manieren waarop kinderkanker behandeld kan worden: • Opereren • Bestralen • Medicijnen Voor welke manier(en) van behandelen gekozen wordt hangt af van de vorm van kinderkanker. De duur van de behandeling kan variëren van een paar dagen tot meer dan een jaar. 75% van de kinderen geneest door een succesvolle behandeling, maar er is ook een keerzijde aan dit succes. Veel medicijnen maken niet alleen de tumorcellen maar ook de gezonde cellen kapot. Hierdoor kunnen er direct of op latere leeftijd bijwerkingen optreden.
Jaarlijks zijn er zo’n 550 kinderen die kanker krijgen. Dankzij de ontwikkelingen op het gebied van kinderkankeronderzoek en behandelingen in de afgelopen decennia is er al grote vooruitgang geboekt en geneest 75% van de kinderen met kanker. 25% overlijdt echter nog steeds aan deze agressieve ziekte. Daarnaast zijn de huidige behandelingen dusdanig agressief dat er op latere leeftijd alsnog bijwerkingen kunnen optreden van de behandeling.
Wetenschappelijke Raad KiKa Omdat we van mening zijn dat voor de realisatie van onze doelstellingen alleen excellent onderzoek voor ondersteuning in aanmerking komt is er, met ingang van 2013, een Wetenschappelijke Raad (WR) aangesteld die alle onderzoeksvoorstellen beoordeelt. De Wetenschappelijke Raad KiKa (WR KiKa) bestaat uit vooraanstaande onafhankelijke onderzoekers op het gebied van kanker, met goedkeuring van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Ieder hebben zij een eigen expertise die samen het hele veld van kankeronderzoek bestrijken. Per 2013 bestaat de WR KiKa uit de volgende leden: Prof.dr. Emile Voest (voorzitter) Prof.dr. Jacques Neefjes (vice-voorzitter) Prof.dr. Yves Benoit Prof.dr. Hans Bos Prof.dr. Edwin Cuppen Prof.dr. Carl Figdor Prof.dr. Henk Jan Guchelaar Dr. Anne May Prof.dr. Roel Willemze
Procedure projectaanvragen Onderzoekers van de onderstaande kinderkankercentra (*) kunnen financiële steun aanvragen bij KiKa. • Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam • Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC • Wilhelmina Kinderziekenhuis - UMC Utrecht • UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen • VU Medisch Centrum Amsterdam • Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden • Koningin Beatrix Kinderkliniek - UMC Groningen (*) tot de realisatie van het Prinses Máxima Centrum in 2017
jaarverslag 2013
7
Er is geen deadline voor het aanvragen van financiële steun. Projectaanvragen kunnen doorlopend worden ingediend. De projectaanvraag wordt door externe, onafhankelijke experts en de WR KiKa beoordeeld op wetenschappelijke kwaliteit, relevantie en haalbaarheid. Op basis van de beoordelingen van referenten en het advies van de WR KiKa wordt een projectaanvraag goedgekeurd of afgekeurd door de directie van KiKa. De gehele behandelingsperiode van een projectaanvraag duurt gemiddeld vier maanden. Wanneer KiKa het nodig acht kan de procedure worden versneld.
Tevens is er goedkeuring verleend voor budgetuitbreiding van twee projecten en een verlenging met budgetuitbreiding van één project (bijlage II).
Indienen projectaanvraag Beoordelen door referenten
Kwaliteitscontrole lopende onderzoeken
Beoordelen door WR KiKa Besluit door directie Afkeuren
Goedkeuren Start project Voortgangsrapport (1 jaar)
STOPZETTEN
Site Visit (2 jaar)
Eindrapport (4 jaar)
Financieringsvormen KiKa kent drie financieringsvormen: • Pilotprojecten (bedrag tot € 100.000) • Meerjarige projecten (max. 4 jaar, bedrag tot € 600.000) • Meerjarige programma’s (max. 6 jaar, bedrag tot € 2.500.000)
Projectaanvragen 2013 Met uw giften en donaties is het voor KiKa mogelijk wetenschappelijk en klinisch onderzoek naar kinderkanker te steunen. In 2013 zijn er na een kritische en zorgvuldige beoordeling vijftien projectaanvragen goedgekeurd. Deze projecten zijn onder te verdelen in de volgende categorieën. 1. Nieuwe behandelingen 2. Nieuwe medicijnen 3. Het verbeteren van de kwaliteit van bestaande behandelingen 4. Het ontstaan en beter begrijpen van de verschillende soorten kinderkanker 5. Het optreden van directe bijwerkingen en bijwerkingen op latere leeftijd
8
jaarverslag 2013
In dit jaarverslag (bijlage II) is een korte beschrijving van de vijftien projecten die in 2013 zijn goedgekeurd opgenomen. Als gevolg van het samengaan met het Tom Voûte Fonds heeft KiKa de verantwoordelijkheid op zich genomen voor de continuering van de ondersteuning tot en met 2015 van de zeven lopende onderzoeken in het Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam die door Prof.dr. H.N. Caron en Prof. dr. R. Versteeg worden geleid. Een korte beschrijving van deze onderzoeken is opgenomen in dit jaarverslag (bijlage II).
Een onderzoek duurt gemiddeld vier jaar. Gedurende deze vier jaar houdt KiKa de voortgang van het onderzoek goed in de gaten. Wanneer er onvoldoende voortgang is, behoudt KiKa altijd de mogelijkheid om de financiering tussentijds te stoppen. Er zijn drie toetsingsmomenten: • Voortgangsrapport: na een jaar • Site Visit: na twee jaar • Eindrapport: na vier jaar Voortgangsrapport Wanneer het onderzoek een looptijd heeft van langer dan een jaar, moet er een jaar na de start van het onderzoek een voortgangsrapport geschreven worden. Hierin staan de tussentijdse onderzoeksresultaten beschreven. Uit het voortgangsrapport kan worden opgemaakt of de resultaten van voldoende kwaliteit zijn en of het onderzoek op schema ligt. Daarnaast wordt er gekeken of de uitvoering van het onderzoek niet afwijkt van de oorspronkelijke projectaanvraag. Een negatieve beoordeling kan leiden tot het opschorten of stopzetten van financiële steun. Bij een positieve beoordeling kan het onderzoek worden voortgezet. In 2013 ontving KiKa van negen onderzoeken een voortgangsrapport. Deze werden allemaal positief beoordeeld. Meer informatie over de stand van zaken van de onderzoeken is te vinden op onze website.
Site Visit Een vast onderdeel van de kwaliteitscontrole op de onderzoeksprojecten vormt de jaarlijkse KiKa Site Visit, die op 14 november 2013 plaatsvond. Tijdens deze Site Visit werd de voortgang van alle 3- en 4-jarige projecten die 2 jaar looptijd achter de rug hadden gepresenteerd aan een internationaal panel van professoren, de Site Visit commissie. Deze commissie bestond dit jaar uit Prof.dr. Jacques Neefjes (voorzitter), Prof.dr. Liesbeth de Vries, Prof.dr. Mel Greaves, Prof.dr. Andrea Biondi en werd bijgestaan door Dr. Mette Skraastad die de notulen verzorgde. De Site Visit draagt eraan bij dat de kwaliteit van het onderzoek gedurende de looptijd behouden blijft en de doelstellingen behaald worden. De Site Visit commissie bracht advies uit over de in totaal acht gepresenteerde projecten. De commissie vond de kwaliteit van het onderzoek erg goed tot excellent en internationaal competitief. De door de promovendi gegeven presentaties waren goed en discussies van hoog niveau. De commissie adviseerde KiKa de financiering van zes projecten direct voort te zetten. Voor het overige twee projecten werd geadviseerd de financiering voort te zetten als het advies van de commissie voldoende werd opgevolgd.
Tom Voûte Young Investigator Award Jaarlijks stelt KiKa twee prijzen van elk € 2.500 ter beschikking voor jonge onderzoekers, werkzaam op het gebied van de kinderoncologie. Het onderzoek moet betrekking hebben op de kinderoncologie. Het kan zowel een klinisch als wetenschappelijk onderwerp betreffen als een onderzoek met een fundamenteel experimentele, een epidemiologische of een psychologische vraagstelling. De ‘Tom Voûte Young Investigator Award’ werd voor de vierde maal uitgereikt tijdens de KiKa Promovendi dag op woensdag 5 februari 2013. Ingrid Ariës en Reineke Schoot ontvingen de award voor hun bijdrage aan het onderzoek naar acute lymfatische leukemie (ALL). Ingrid deed onderzoek naar het optreden van ongevoeligheid voor de behandeling van ALL, terwijl Reineke haar onderzoek richtte op het optreden en voorkomen van infecties tijdens de behandeling van ALL.
Eindrapport In 2013 zijn er dertien onderzoeken afgerond, waarvoor KiKa een eindrapportage ontving. In bijlage I staat een korte beschrijving van de resultaten van de dertien onderzoeken die in 2013 zijn afgerond.
Tom Voûte
• Reineke Schoot, Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam - ‘Het voorkomen van infecties bij het gebruik van catheters met ethanol’
• Ingrid Ariës, Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC ‘Ongevoeligheid voor prednisolon in acute lymfatische leukemie: van oorzaak naar meer doelgerichte en gepersonaliseerde behandeling’
Kinderen met kanker hebben voor hun behandeling vaak een permanent infuus nodig in een groot bloedvat: de port-a-cath. Dit infuus kan echter geïnfecteerd raken, een infectie die moeilijk te behandelen is en waarvoor een langdurige behandeling met intraveneuze antibiotica nodig is. De aristocaths studie is een nationale gerandomiseerde klinische trial waarin onderzocht is hoe deze infecties voorkomen kunnen worden. In deze studie is aangetoond dat ethanol de catheter schoon kan maken en dat wanneer je regelmatig ethanol gedurende twee uur in de catheter spuit, de helft van de catheter infecties voorkomen kunnen worden. Ook heeft de studie laten zien dat het een veilige behandeling is en dat het niet leidt tot schade aan de lever.
Acute lymfatische leukemie (ALL) is de meest voorkomende vorm van kanker bij kinderen. Ongevoeligheid voor chemotherapie, met name voor het belangrijkste medicijn prednison, is één van de redenen waarom kinderen de ziekte ALL niet overleven. Het doel van dit 4-jarig promotietraject was om nieuwe targets en medicijnen te ontdekken, die mogelijkerwijs kinderen die voorheen niet reageerden op de prednison behandeling toch gevoelig voor dit medicijn te maken. In het proefschrift van Ingrid Ariës wordt beschreven dat er verschillende mechanismen verantwoordelijk zijn voor de ongevoeligheid en dat dit per individu verschillend kan zijn. Verder wordt er aangetoond dat deze mechanismen kunnen worden geremd met verschillende remmers/medicijnen. Enkele van deze medicijnen worden al gebruikt voor andere vormen van kanker en kunnen hierdoor wellicht sneller worden toegepast voor de behandeling van ALL.
jaarverslag 2013
9
4. Acties voor KiKa KiKa is van heel Nederland. En dat komt naar voren in het aantal acties dat voor KiKa wordt georganiseerd. In 2013 waren dat er maar liefst 4.700! Een ongelooflijk aantal, waar we trots op zijn en blij mee zijn. Want dankzij de inzet van heel Nederland kan KiKa groot worden en als organisatie klein blijven.
Acties voor KiKa Met je klas een sponsorloop organiseren, je zelf gemaakte knutselwerk verkopen, koekjesbakken, zwemmen… Maar ook met je team van collega’s drie keer een steile pas als de Stelvio in Italië opfietsen. Iedere dag bedenken heel veel mensen prachtige acties om het doel van KiKa te ondersteunen. Iedereen die een actie voor KiKa organiseert, kan haar of zijn actie aanmelden bij KiKa en dan kun je je eigen foto op de KiKa website zetten ! Actievoerders
We besteden veel aandacht aan de actievoerders om te laten blijken dat we het zeer waarderen en om ze zo goed mogelijk te ondersteunen met actiematerialen! KiKa levert informatiepakketjes, brochures, posters, voorlichting en advies. Een greep uit de leuke inspirerende acties voor KiKa.
en
Knutselen voor KiKa
10
jaarverslag 2013
Cheque
Fietsen voor KiKa
jaarverslag 2013
11
Acties van KiKa
Run for KiKa New York
Het KiKa Gala 2013 met veiling Het KiKa Gala stond in het teken van de actie “Draag je steentje bij” voor de bouw van het Prinses Máxima centrum. De veilingobjecten, gemaakt door patiëntjes en BN’ers, waren duo tegels. De kopers mochten één tegel meenemen en één tegel komt namens de koper te hangen in het Prinses Máxima centrum. Aansluitend aan de veiling konden de relaties de tv-avond “Samen tegen Kinderkanker” bijwonen, waar we de opbrengst van de veiling - 285.000 euro ofwel 57.000 steentjes - hebben overhandigd.
Na de teleurstelling van 2012, toen de marathon op het laatste moment werd afgeblazen, hebben we in 2013 weer een prachtig evenement beleefd met 135 lopers. Iedereen heeft gezond de finish gehaald en op het ‘after the run’-feestje bekendgemaakt dat we een volledig onderzoek met de netto-opbrengst (320.000 euro) konden financieren.
Run for KiKa 2013 was weer een topjaar voor de KiKa Runs in Spaarnwoude, Rotterdam, Eindhoven, Ede en Heerenveen. Mede dankzij het mooie weer hebben in totaal ruim 9.000 volwassenen en kids hardgelopen en zich voor een totaalbedrag van maar liefst 399.000 euro weten te sponsoren.
12
jaarverslag 2013
KiKa Avond4daagse Een evenement waar KiKa nooit mag ontbreken. Kinderen op basisscholen zijn een groot en trouw supporter van KiKa. In 2013 liepen maar liefst 9.100 kinderen voor KiKa en haalden 56.800 euro op.
De KiKa Golfdag Er was weer een KiKa Golfdag op de prachtige Burggolfbanen in Purmerend, met maar liefst 23 flights en een clinic. Challenges met de NGF jeugd, tophockeyers, -honkballers en -voetballers leverden hilarische beelden en fotomomenten op. De dag werd afgesloten met een BBQ en een veiling, die het mooie bedrag van 74.000 euro opleverde.
Draag je steentje bij De landelijke actie om fondsen te werven om mede de bouw van het Prinses Máxima Centrum mogelijk te maken. Onder leiding van voorman Frans Bauer van KiKabouw.nl hebben we steentjes verkocht voor 5 euro per stuk. Dankzij de sponsoring van vrijwel alle mediaexploitanten van Nederland en de medewerking van alle supermarkten hebben we een geweldige exposure gehad. Acht weken lang actievoeren met als hoogtepunt op 27 maart een tv-avond bij de TROS op Nederland 1. Onze doelstelling was om 1 miljoen steentjes te verkopen à 5 euro. Het zijn er maar liefst 1.716.378 geworden (stand per mei 2014).
jaarverslag 2013
13
5. Fondsenwerving Ook in 2013 heeft KiKa een gezonde groei doorgemaakt: in acties, donateurs, bekendheid en in opbrengsten. Opnieuw hebben meer Nederlanders zich ingezet voor het doel van KiKa en zijn de inkomsten gegroeid.
Direct Mail Al tien jaar zet KiKa Direct Mail succesvol in. KiKa is één van de weinige goede doelen die nog Direct Mail inzet. Helaas zijn de beschikbare adresbestanden beperkt waardoor wij Direct Mail niet grootschalig kunnen inzetten. Straat- en huis-aan-huiswerving KiKa heeft net als vorig jaar extra uitgaven gedaan om donateurs te werven zodat de opbrengsten van KiKa groeien. Waarom is dat nodig? Omdat er hard gewerkt wordt aan de komst van het Prinses Máxima Centrum. Een onderzoek- en zorgcentrum voor kinderen met kanker. De huidige zeven centra die door KiKa worden gesteund, zullen samenkomen en samenwerken in dit nieuwe centrum, dat het grootste van Europa wordt. Dit centrum moet er komen om de ambitie van KiKa te kunnen realiseren: 95% genezing in 2025! Door de komst van dit centrum zullen het niveau van onderzoek en de omvang sterk stijgen. Om deze omvang te kunnen realiseren, zal KiKa haar fondsenwerving in de periode 2011-2016 minimaal moeten verdubbelen. Dat is ook de reden dat KiKa extra uitgaven doet voor het werven van structurele donateurs. Mensen die bereid zijn om KiKa met een maandelijkse incasso te steunen. Daarom werft KiKa donateurs via huis-aan-huisacties en via straatwervingsacties. Wervers gekleed in oranje KiKa-kleding, uiteraard met legitimatiebewijs, gaan langs de deuren of spreken bezoekers in supermarkten, warenhuizen of bij winkelcentra aan of ze geïnteresseerd zijn om KiKa te ondersteunen door donateur te worden. Jaarlijks wil KiKa dertig- à veertigduizend nieuwe structurele donateurs werven. De actie is tot nu toe succesvol gebleken: in 2013 is KiKa gegroeid van 243.500 naar 287.000 donateurs. Draag je steentje bij Voor de realisatie van de bouw van het Prinses Máxima Centrum heeft KiKa een landelijke actie georganiseerd. Iedereen in het land kon “steentjes” kopen voor het nieuwe gebouw. Onder het merk KiKabouw.nl hebben we (in 2013 en 2014 samen) in totaal ruim 1.719.210 steentjes à € 5 verkocht. In 2014 plannen we opnieuw een landelijke actie voor de inrichting van het Prinses Máxima Centrum.
14
jaarverslag 2013
6. Vrijwilligers, acties en communicatie Vrijwilligers en acties Ruim 250 vrijwilligers (onze échte ambassadeurs!) zijn het gezicht van KiKa in het land. De twee bij KiKa werkzame vrijwilligerscoördinatoren informeren vrijwilligers via intranet, via de mail en door telefonisch contact. Zij begeleiden vrijwilligers in al hun werkzaamheden en zijn een vraagbaak voor al hun vragen. KiKa biedt vrijwilligers de mogelijkheid tot het bijwonen van workshops waarin zij vaardigheden krijgen aangereikt die hen kunnen ondersteunen in het contact naar buiten. 2013: het jaar van de vrijwilligerstournee en de scholen! In 2013 was het motto: KiKa komt naar de vrijwilligers toe! Met een tiental goedbezochte regiobijeenkomsten hebben we van de vrijwilligers veel kunnen leren over hun enorme betrokkenheid, aanbevelingen gekregen om die betrokkenheid vast te houden en specifieke wensen gehoord over onze werkwijze. Door de sponsorlopen, “Avond4Daagsen’ en dit jaar de eerste Koningsspelen, vormden scholen het afgelopen jaar een bijzonder grote (doel)groep als actievoerende partij. Heel veel vrijwilligers hebben op al die verschillende locaties KiKa vertegenwoordigd en heel veel prachtige cheques in ontvangst mogen nemen. In 2013 is het Handboek voor Vrijwilligers herschreven en in een nieuw jasje gestoken. Een korte vooruitblik op 2014: • De vrijwilligers krijgen nieuwe kleding om nog beter zichtbaar als vrijwilliger voor KiKa op pad te kunnen gaan. • Opnieuw een landelijke vrijwilligersdag (februari). • Een nieuwe vrijwilligerssite om vrijwilligers nog sneller en beter te informeren over de laatste ontwikkelingen. • Workshops voor de nieuw aangetrokken vrijwilligers. Ook in 2013 zijn er weer méér acties voor KiKa georganiseerd, waar onze vrijwilligers zich voor hebben ingezet en KiKa hebben vertegenwoordigd!
Ruim 90% van de aanvragen van de actievoerende partijen is door KiKa blijgemaakt met de komst van een vrijwilliger. Daar is KiKa haar vrijwilligers heel dankbaar voor. Imago en waardering Het toonaangevende onderzoek over goede doelen, de chari-barometer van Mediad geeft de volgende resultaten over 2013: KiKa staat op nummer 1 bij ‘betrouwbaarheid’. KiKa staat op nummer 2 bij ‘imago’. KiKa staat in de top 10 bij ‘top of mind’ bekendheid. En KiKa is wederom de nummer 1 bij het onderdeel ‘meest gewaardeerde doel’. Hier is KiKa heel erg trots op!
Communicatie Dankzij een grote groep vrijwilligers, donateurs, actievoerders en sponsors kan KiKa groot worden en toch klein blijven. Deze groep belanghebbenden is van ongekende waarde voor KiKa. KiKa vindt het erg belangrijk om in deze groep te investeren door middel van goede communicatie. Heldere voorlichting en informatievoorziening staan voorop. Het werk van KiKa is afhankelijk van iedereen die op enige wijze betrokken is bij het werk van KiKa. Een goede relatie met alle belanghebbenden staat bij KiKa voorop en KiKa wil voortdurend investeren in goede en heldere voorlichting en informatievoorziening. Dit betreft niet alleen burgers en bedrijven die KiKa financieel steunen – zoals donateurs en sponsoren – maar ook personen en organisaties die (vakinhoudelijk) betrokken zijn bij de doelstellingen van KiKa, zoals wetenschappers, bekende Nederlanders (BN’ers), vrijwilligers, sponsors in natura, verplegend personeel en uiteraard kankerpatiëntjes en hun naaste omgeving. KiKa informeert deze groep belanghebbenden over de activiteiten, bestedingen en resultaten. Deze informatie moet transparant en goed leesbaar zijn voor alle bovengenoemde belanghebbenden. Bij elke vorm van communicatie houdt KiKa hier rekening mee. De belanghebbenden worden geïnformeerd door onder andere nieuwsbrieven, intranet, de website www.kika.nl, informatie-dvd’s, voorlichting etc. Om de communicatie naar alle belanghebbenden van KiKa te laten slagen, speelt een aantal uitgangspunten voor KiKa een belangrijke rol: ➢ Een klantgerichte opstelling: KiKa streeft ernaar binnen 24 uur een persoonlijk antwoord te geven op gestelde vragen. ➢ Adequate en tijdige informatievoorziening: KiKa streeft steeds naar een up-to-date website www.kika.nl, waarop de vele activiteiten die ten behoeve van KiKa worden georganiseerd een prominente plaats krijgen. ➢ Een integere en maatschappelijk verantwoorde benadering: KiKa is trots op eenieder die haar een warm hart toedraagt en is blij met elk ontvangen bedrag.
jaarverslag 2013
15
KiKa is er ondanks de recessie in geslaagd de groei vast te houden. Een aanzienlijk aandeel daarvan komt tot stand door het grote aantal acties die belanghebbenden voor KiKa voeren: meer dan 4.700 acties in 2013. Deze doelgroep vormt een belangrijk aandeel in het communicatiebeleid en marketingbeleid van KiKa. KiKa vindt het belangrijk om alle belanghebbenden te inspireren door middel van voorlichting en door gevers zoveel mogelijk te bedanken. Bij bijzondere acties zorgt KiKa ervoor dat directie/bestuur/bekende Nederlanders aanwezig zijn in combinatie met dagbladen of tv, met als doel publiciteit en naamsbekendheid.
16
jaarverslag 2013
7. KiKa en het Prinses Máxima Centrum Het Prinses Máxima Centrum komt er! KiKa vecht al elf jaar om de genezing bij kinderen met kanker te verhogen. In die jaren is de genezing met 5% gestegen (van 70% naar 75%). Dat is mooi, maar nog niet goed genoeg! KiKa wil dat verbeteren naar minimaal 95% in 2024. Door de bundeling van zorg en onderzoek op het hoogste niveau in het Prinses Máxima Centrum, kan veel sneller vooruitgang geboekt worden in de realisatie van de doelstellingen van KiKa.
Samenwerkingsovereenkomst
Het compleet nieuwe centrum wordt gebouwd naast het UMC Utrecht. Terwijl al in 2014 de eerste patiëntjes zullen worden behandeld in de speciaal daarvoor verbouwde afdeling van het Wilhelmina Kinderziekenhuis, kan de bouw beginnen en zullen de deuren van het grootste Europese zorg- en onderzoekcentrum eind 2017 opengaan.
Vanuit het principe dat KiKa en het Prinses Máxima Centrum autonome organisaties zijn, formuleert deze samenwerkingsovereenkomst de basisvoorwaarden waaronder vanaf 2017 de bekostiging van de onderzoeksprojecten en -programma’s zal plaatsvinden. De komende jaren worden benut om samen verdere invulling te geven aan de afspraken over – gedeeltelijke - core funding, programma- en projectfinanciering. Hoewel het Prinses Máxima Centrum logischerwijs de preferente ontvanger van de steun van KiKa is, is er geen sprake
KiKa is de belangrijkste financier van het onderzoek naar kinderkanker in Nederland. Omdat in het nieuwe centrum de wetenschappelijke research gaat plaatsvinden die nu nog in zeven UMC’s wordt uitgevoerd, is KiKa een van de belangrijkste partners van het Prinses Máxima Centrum. In 2013 is een samenwerkingsovereenkomst getekend die het gezamenlijke, zeer hoge ambitieniveau weergeeft; gestreefd wordt naar een onderzoeksinstituut van wereldniveau dat in staat is de beste onderzoekers ter wereld aan te trekken.
jaarverslag 2013
17
van exclusiviteit. KiKa wil ook andere ontwikkelingen kunnen ondersteunen, mochten die zich aandienen. De samenwerkingsovereenkomst betreft ook reeds de periode 2013-2016, waarin veel voorinvesteringen moeten worden gedaan op het gebied van o.a. apparatuur en infrastructuur voor de onderzoeksafdelingen. KiKa zal een groot deel van die investering mogelijk maken door middel van een lening en projectbijdragen.
Draag je steentje bij tegen kinderkanker! Een unieke en zeer succesvolle actie. Normaal gesproken werft KiKa alleen geld voor wetenschappelijk onderzoek. Maar dit keer heeft KiKa haar marketingkracht ingezet voor de realisatie van de bouw van het Prinses Máxima Centrum. In 2012 is begonnen met het organiseren van een landelijke actie onder de noemer “Draag je steentje bij”. De actie is op 1 maart 2013 van start gegaan en heeft een looptijd van acht weken gehad met als hoogtepunt een tv-avond op 27 maart op Nederland 1.
18
jaarverslag 2013
Tal van bekende Nederlanders hebben daaraan ruimhartig en belangeloos meegewerkt, waaronder Frans Bauer, Erica Terpstra, André van Duin en Antoinette Hertsenberg. Onder het label KiKabouw is massale landelijke steun geworven bij particulieren en bedrijven om steentjes te kopen. De steentjes kostten € 5,- per stuk. De actie heeft een enorm succes gehad; op 12 december heeft KiKabouw-heer en ambassadeur Frans Bauer aan de Raad van Bestuur van het Prinses Máxima Centrum een check kunnen overhandigen van € 8.450.000, dat 1.690.000 steentjes vertegenwoordigt. In 2014 is het uiteindelijke aantal steentjes 1.719.210 geworden, dus € 8.596.050. Ook in 2014 zijn nog aanzienlijke donaties binnengekomen, die in 2013 al waren toegezegd en in dat bedrag zijn verwerkt. Op 21 mei 2014 zijn met een nieuwe tv-avond alle donateurs en enthousiaste deelnemers bedankt en is met het vermelden van het eindresultaat de actie afgesloten.
8. Samengaan met het Tom Voûte Fonds Het Tom Voûte Fonds en KiKa
Tom Voûte middag
Prof. dr. Tom Voûte was een begenadigd arts die zich met hart en ziel inzette voor de strijd tegen kinderkanker. Hij was de grondlegger van de kinderoncologie in Nederland, oprichter van Stichting Kindergeneeskundig Kankeronderzoek (SKK) en medeoprichter van KiKa. Na zijn overlijden in 2008 besloot het bestuur van SKK de naam te veranderen in het Tom Voûte Fonds.
Voor de werving van begunstigers die een grotere schenking bij leven of bij testament overwegen, worden vanaf 2014 speciale bijeenkomsten georganiseerd waarbij de belangstellenden door toponderzoekers worden geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen op het gebied van kinderkanker, over de resultaten van door KiKa gefinancierde onderzoeken, en natuurlijk over de ontwikkeling van het nieuwe Prinses Máxima Centrum. Ook is er daarbij ruimte voor het verhaal van een survivor, een ervaringsdeskundige die heeft ondervonden hoe het is om als kind kanker te hebben én te overwinnen.
Om in de toekomst met nog meer inzet te kunnen strijden tegen kinderkanker, hebben KiKa en het Tom Voûte Fonds besloten om de krachten te bundelen. Per 1 mei 2013 heeft het Tom Voûte Fonds zich volledig aangesloten bij KiKa. Prof. Tom Voûte ontving in zijn eigen fonds de eerste grote schenkingen ten behoeve van onderzoek naar kinderkanker. KiKa zet, om zijn oprichter en inspirator en voorzitter van het eerste uur te eren, onder dezelfde naam zijn werk voort en richt zich hiermee met name op (grotere) schenkingen en nalatenschappen. Met een vernieuwd beeldmerk dat de samenvoeging van de twee stichtingen zichtbaar maakt, is een campagne gestart (‘Ik ben er weer”) waarbij de persoonlijke verhalen van survivors centraal staan. De stichting Tom Voûte Fonds is opgeheven, het vermogen en de lopende toezeggingen voor onderzoeksprojecten zijn integraal overgenomen door de Stichting Kinderen Kankervrij. Vanaf de fusiedatum is de tenaamstelling van de stichting uitgebreid tot Stichting Kinderen Kankervrij/Tom Voûte Fonds.
Ik ben er weer.
Bijeenkomsten zijn op een passende locatie, soms in samenwerking met andere organisaties, waar mogelijk op een prettige manier gecombineerd met andere programmering.
Later voor Later Symposium Op 9 maart 2013 werd op initiatief van het Tom Voûte Fonds voor de eerste keer een Nationaal symposium georganiseerd voor survivors van kinderkanker. De inhoudelijke organisatie was in handen van de SKION LATER, de VOKK en Tom Voûte Fonds en KiKa. De locatie is Corpus Oegstgeest, al jarenlang een trouwe partner van KiKa. Het symposium beoogt goede, duidelijke informatie te geven over mogelijke langetermijneffecten van kinderkanker, over SKION LATER en de LATER poliklinieken. Het symposium is bedoeld voor overlevenden van kinderkanker, maar ook partners, ouders en andere betrokkenen. Vanwege de overweldigende belangstelling is besloten een tweede nationale survivordag te organiseren. Gebleken is dat deze manier van voorlichting in een grote behoefte voorziet. KiKa heeft besloten dit initiatief jaarlijks te continueren en in haar voorlichtingsprogramma in te bedden.
Kay Holvast
Maak het verschil, schenk aan de toekomst
jaarverslag 2013
19
9. De toekomst van KiKa KiKa is al sinds 2011 bezig om versneld te groeien in verband met de komst van het Prinses Máxima Centrum. Door de komst van dit centrum zal het benodigde onderzoeksbudget significant toenemen. En daarmee moet de fondsenwerving van KiKa navenant groeien.
Organisatie Om deze ambities en het commitment aan de doelstelling van intensivering van de bijdrage aan onderzoek in het Prinses Máxima Centrum waar te maken, heeft KiKa in 2013 een versterking van de organisatie en haar fondsenwervingscapaciteit doorgevoerd. Daarbij blijft nadrukkelijk het uitgangspunt om ‘groot te worden door klein te blijven’; met andere woorden: de organisatiekosten zo laag mogelijk houden. KiKa wil de additionele groei realiseren door inzet van de volgende middelen: Inspireren Mensen blijven inspireren om acties te houden voor KiKa; deze acties zijn op dit moment de belangrijkste opbrengstenbron. KiKa-acties KiKa blijft zelf acties organiseren. De bestaande acties worden gehandhaafd en opgeschaald, door bijvoorbeeld de Run for KiKa op vijf locaties in Nederland te organiseren. Het KiKa Gala, de KiKa Golfdag en de KiKa Avond4Daagse zullen opnieuw plaatsvinden, met toevoeging van verrassende elementen. Daarnaast loopt KiKa in 2014 wederom de New York Marathon met honderdvijftig deelnemers. Een nieuwe loot aan de stam van sportieve KiKa-acties wordt de Giro di KiKa die in juni 2014 zijn eerste editie krijgt.
20
jaarverslag 2013
Extra inzet op donateurswerving Vanaf 2011 werd – en ook in de komende jaren wordt – een extra investering gedaan in de werving van donateurs, de groep van begunstigers van KiKa die nu en op termijn een pijler vormt onder de structurele inkomsten. Deze extra investeringen geven tijdelijk meer druk op de verhouding Lasten vs. Baten van de eigen fondswerving, maar zijn nodig om de gewenste toenemende onderzoek verplichtingen ook in de toekomst waar te kunnen maken. Maar de kosten vallen nog steeds binnen de norm die het CBF daarvoor stelt. Schenkingen, major donors en nalatenschappen. Met het Tom Voûte Fonds als ‘label’ wordt actief ingezet op het genereren van schenkingen uit nalatenschappen en van ‘major donors’ zoals familie-vermogensfondsen. KiKa stelt zich open voor nieuwe vormen van het aantrekken van vermogen, zoals door middel van Fonds op Naam, en formules met gebruikmaking van fiscale faciliteiten. Bedrijfsleven en maatschappelijk partnership Hand in hand met de Raad van Toezicht wordt ingezet op steeds meer structureel partnership met het bedrijfsleven en andere maatschappelijke partners. Mailing KiKa blijft Direct Mail doorzetten zolang de responsresultaten goed blijven en er voldoende nieuwe adresbestanden te verkrijgen zijn. Communicatie De uitingen die KiKa de komende jaren wil inzetten, zullen afwisselend zijn. Soms richt KiKa zich op het promoten van haar bekendheid, soms op het inspireren van mensen tot het opzetten van een actie voor KiKa. Ten aanzien van het beleid van KiKa zijn naast de toevoeging van het beeldmerk van het Tom Voûte Fonds vooralsnog geen grote aanpassingen voorzien. Voorlichting Het merendeel van de activiteiten van KiKa bevindt zich aan de marketing- en fondsenwervende kant. Maar zeker gezien de grote interesse voor KiKa vanuit de jeugd, en met het oog op wat de vrijwilligers van KiKa in het veld nodig hebben, besteedt KiKa steeds meer aandacht aan voorlichting. Uiteraard niet als medisch expert. Daar waar het echt de diepte in gaat, verwijst KiKa naar de – huidige – zeven centra of naar www.kinderkanker.nl. KiKa ontwikkelt en stelt voorlichtingsmateriaal beschikbaar voor basisscholen en voortgezet onderwijs. Dat kan zijn voor een scriptie, opstel, spreekbeurt of lesbespreking. Met het genoemde “Later voor Later”-symposium wordt zeer gericht ingespeeld op de behoefte aan kennisontwikkeling bij en ten behoeve van survivors van kinderkanker. In 2014 wordt gewerkt aan de opzet van de ‘KiKa wetenschapsdag‘, een nieuw initiatief voor voorlichting én een maatschappelijke verantwoording aan een breed publiek van de resultaten op het gebied van onderzoek en de besteding van het geld van de donateurs.
10. Financiën Resultaat 2013 Algemeen Het jaarverslag van 2013 moet worden gelezen in het licht van twee belangrijke gebeurtenissen; de fusie met het Tom Voûte Fonds en de actie “Draag je steentje bij”, waarvan de kosten en opbrengsten over 2013 in het resultaat zijn meegenomen. Voor alle vergelijkende cijfers (van 2012) geldt dat deze inclusief het Tom Voûte Fonds zijn, maar exclusief de cijfers van de eenmalige actie ‘Draag je steentje bij‘. De inkomsten uit giften, donaties, eigen acties en acties in het land zijn in 2013 opnieuw gestegen. KiKa blijft trots en blij met de steun van zovelen! In totaal bedroeg de opbrengst uit reguliere fondswerving € 15,9 mln. (2012: € 15,1 mln.). De opbrengst uit de actie “Draag je steentje bij” over 2013 is € 8,03 mln. (samen met de inkomsten in 2014 in totaal zelfs € 8,5 mln.) De kosten zijn, zoals begroot, gestegen ten opzichte van 2012 in verband met de bijzondere actie zoals bovengenoemd en een uitbreiding van het professionele team. KiKa splitst de kosten conform de richtlijn van het CBF in vier verschillende categorieën: • kosten voor beheer en administratie; • kosten voor fondsenwerving; • kosten voor voorlichting; • kosten voor doelstelling. In 2013 bedroegen de totale kosten voor beheer en administratie en fondsenwerving € 5,1 mln. (2012: € 4,0 mln.). De grootste kostenstijging zit in de fondsenwerving, die samenhangt met de eenmalige actie “Draag je steentje bij”. Het boekjaar 2013 is als volgt afgesloten: Totale baten € 24,8 mln. Totale lasten* € 5,1 mln. Beschikbaar voor doelstelling € 19,7 mln. *Totale lasten: exclusief de bestedingen aan de doelstelling. Het bedrag beschikbaar voor de doelstelling in 2013 is dus ca. € 19,7 mln. (inclusief € 8,03 “Draag je steentje bij”) (2012: € 12,2 mln.) In 2013 werd hiervan in totaal € 14,1 mln. direct besteed aan onderzoeken en de realisatie van het Prinses Máxima Centrum. Het overige bedrag van € 5,5 mln wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserves
en bestemmingsfonds TVF. (In 2012 besteed aan de doelstelling: € 8,1 mln. en toegevoegd aan de bestemmingsreserve € 4,4 mln). De bestemmingsreserves worden gebruikt voor onderzoeksaanvragen in de toekomst en de realisatie van het Prinses Máxima Centrum. Het bestemmingsfonds TVF (Tom Voûte Fonds) van € 702.000 wordt gebruikt voor afronding van de lopende onderzoeken die door het Tom Voûte Fonds zijn gestart. Draag je steentje bij In 2012 is KiKa gestart met de actie “Draag je steentje bij”, die in 2013 landelijk is uitgerold, met de belangeloze inzet van vele bekende Nederlanders en heel veel particulieren, de medewerking van het bedrijfsleven, de media en andere maatschappelijke partners. De inkomsten van de campagne lopen door tot in 2014, maar in het resultaat van 2013 is van het totaal reeds een nettobedrag van € 6,5 mln. opgenomen. Dit bedrag en de netto-opbrengsten van de actie in 2014 worden geheel besteed aan de bouw van het Prinses Máxima Centrum. Reserves In de afgelopen jaren heeft KiKa een continuïteitsreserve opgebouwd. Deze continuïteitsreserve is bestemd voor het afwikkelen van de verplichtingen van KiKa bij onverhoopte deconfiture. De RvT heeft hiertoe een deel van het vermogen bestemd conform de richtlijn van het CBF in overeenstemming met de richtlijnen van het VFI. Dit is anderhalf maal de kosten van de werkorganisatie. De continuïteitsreserve van KiKa blijft € 2 mln. conform 2012. Het resultaat van KiKa is voor het grootste deel bestemd voor onderzoeksprojecten. Een onderzoek duurt gemiddeld vier jaar; contractueel gaat KiKa deze verplichting bij het begin aan en het geld wordt in de loop van die vier jaar uitbetaald. Gedurende deze periode houdt KiKa het nog niet uitgekeerde bedrag aan als verplichting. Voor zover er nog geen onderzoeksprojecten zijn toegewezen, wordt het resultaat gereserveerd in de bestemmingsreserve voor onderzoek, van waaruit KiKa op elk gewenst moment nieuwe onderzoeksprojecten kan toewijzen. De bestemmingsreserve zal worden besteed aan wetenschappelijk onderzoeksprojecten. In dit verband is besloten, dat ook het toekomstige Prinses Máxima Centrum hieruit aanvragen kan indienen voor investering in voor onderzoek essentiële apparatuur en materiaal. Een ander deel van het resultaat heeft KiKa via de bestemmingsreserve bestemd voor het Prinses Máxima Centrum om ervoor te zorgen dat er een state-of-theart researchomgeving gaat komen. Deposito’s en beleggingen KiKa beheert nauwgezet de haar toevertrouwde gelden. Voor aangegane verplichtingen zijn liquide middelen nodig die steeds als spaargeld en deposito’s zijn aangehouden. Ook in 2013 was dat het geval. Er is een zeer strak liquiditeitsbeleid gevoerd, waarbij niet direct noodzakelijke middelen op de meest renderende spaarrekeningen zijn geplaatst. Zodoende kon ondanks de lage rentestanden toch het mooie bedrag van € 676.000,- aan renteopbrengsten worden geboekt. De beleggingsportefeuille afkomstig van het Tom Voûte Fonds, bestaande uit obligaties wordt afgebouwd.
jaarverslag 2013
21
Beleggingsstatuut KiKa heeft een beleggingsstatuut waarin strikte voorwaarden zijn vastgelegd waarbinnen wordt geacteerd m.b.t. het spreiden van spaargelden en deposito’s over verschillende banken. Daarin wordt toegestaan op beperkte schaal en binnen strikte normen gelden te beleggen in triple A-obligaties en duurzame aandelen. Het statuut is gedeponeerd bij het CBF. Gezien de markten is besloten om een nog restrictiever beleid te hanteren. Het statuut wordt daarop aangepast; in 2014 zal hiervan sprake zijn. In het verantwoord spreiden van de gelden werd de directie en de portefeuille houder Financiën van de RvT van KiKa in 2013 geadviseerd door een commissie bestaande uit de volgende personen: • Dennis Raithel, directeur van Bank Ten Cate & Cie. N.V. en • Wim Dijkema, onafhankelijk financieel adviseur. Op deze plaats dankt KiKa hen voor de inspanningen ten behoeve van KiKa. Begroting 2014 De begroting 2014 gaat uit van een voortgezet beleid zoals eerder aangegeven. Daarbij zal KiKa opnieuw extra investeren in het werven van nieuwe donateurs om haar basis te vergroten en structureel hogere inkomsten voor de toekomst veilig te stellen. Alleen dan kunnen de ambitieuze doelstellingen, die veelal via het toekomstige Prinses Máxima Centrum zullen worden nagestreefd, worden gerealiseerd. De bedrijfslasten zullen in 2014 licht stijgen als gevolg van een minimale personeelsuitbreiding bij de afdeling fondsenwerving en marketing, een minimale uitbreiding voor de afdeling wetenschap ten behoeve van het sterk toenemend aantal onderzoeksaanvragen, en extra financieel administratieve borging. Het resultaat is geheel beschikbaar voor de doelstelling: voor projecten in de zeven kinderoncologische centra en om het Prinses Máxima Centrum van de grond te trekken. Kostenratio’s KiKa vindt het belangrijk om de kosten zo laag mogelijk te houden zodat het opgehaalde geld zoveel mogelijk aan projecten kan worden besteed. Om de kosten in de gaten te houden, gebruikt KiKa drie ratio’s conform de richtlijnen van het CBF. Deze ratio’s geven de verhouding weer tussen kosten en opbrengsten. Kosten eigen fondsenwerving als percentage van de totale baten uit eigen fondsenwerving KiKa streeft ernaar de kosten van de eigen fondsenwerving als percentage van de totale baten uit eigen fondsenwerving zo laag mogelijk te houden. In lijn met de norm van het CBF mag dit percentage gemiddeld over drie jaar maximaal 25% bedragen. KiKa rekent de totale kosten voor toe aan de “kosten eigen fondswerving”
22
jaarverslag 2013
Totale baten uit fondsenwerving € 23.929.740,Totale kosten fondsenwerving € 4.868.018,Dit geeft een ratio van 20,34% Het gemiddelde percentage over de afgelopen drie jaar is 22,3% (excl. Tom Voute Fonds) 2011 (21,0%) 2012 (24,8%) 2013 (20,3%) Totaal direct besteed aan doelstelling als percentage van de totale baten KiKa streeft ernaar om het bedrag beschikbaar voor de doelstelling van onderzoek zo hoog mogelijk te houden. Het beschikbare bedrag wordt daarom direct besteed aan onderzoeksaanvragen in hetzelfde jaar dan wel via een bestemmingsreserve bestemd voor onderzoeksaanvragen in de toekomst en het Prinses Máxima Centrum. De totale baten zijn aldus bestemd. Totale baten Fondsenwerving, Tom Voûte Fonds Draag je steentje bij
€ 24.752.683,-
Direct besteed aan doelstelling: Onderzoeken KiKa Onderzoeken Tom Voûte Fonds Bouw v/h Prinses Maxima Centrum
€ 14.138.156,-
Gereserveerd voor doelstelling € 5.501.424,Bestemmingsreserve en -fonds toekomstige onderzoeken Bestemmingsreserve Prinses Maxima Centrum research laboratoria Kosten Fondswerving en Algemene kosten € 5.113.103,Het direct aan de doelstelling bestede bedrag als percentage van de totale baten geeft een ratio van 57,1%. (2012: 49,8%). Tot en met 2013 heeft KiKa 16,6 miljoen euro naar de bestemmingsreserve voor het Prinses Máxima Centrum geboekt.
Begroting KiKa 2014*
Totaal baten Personeelskosten Algemene kosten Fondsenwervings- en communicatiekosten
€ 18,5 miljoen € 0,8 miljoen € 0,5 miljoen € 3,8 miljoen
Totale lasten Resultaat
€ 5,1 miljoen € 13,4 miljoen
Het resultaat is volledig beschikbaar voor onze doelstelling. *Voor een meer gedetailleerde toelichting, zie Staat van Baten en Lasten
jaarverslag 2013
23
11. De organisatie KiKa heeft een kleine organisatie werkzaam op kantoor. Naast de onbezoldigde Raad van Toezicht zijn er zeventien mensen werkzaam op kantoor in het KiKateam. (12,2 FTE). Dit team voert de volgende werkzaamheden uit: fondsenwerving/marketing/communicatie, onderzoeken/medisch secretariaat, informatie & services, vrijwilligerscoördinatie en personeelszaken, financiële administratie, overige administratie. Iedereen werkt volgens het KiKa-DNA, daar maken wij het verschil naar onze actievoerders en donateurs. KiKa benadert iedereen persoonlijk en snel, we zijn laagdrempelig en staan dichtbij de mensen. KiKa wil groot worden door klein te blijven. Veel werkzaamheden worden onbezoldigd uitgevoerd door vrijwilligers, zodat KiKa in staat is met een klein personeelsbestand de bovenstaande werkzaamheden uit te voeren. Uiteraard wordt regelmatig de afweging gemaakt of bepaalde werkzaamheden nog door vrijwilligers gedaan kunnen worden of naar kantoor gehaald moeten worden. Het belangrijkste is hierbij of de KiKa-werkwijze gewaarborgd wordt.
Outsourcing en netwerk KiKa kan klein blijven door sommige werkzaamheden en projecten uit te besteden. Dit is een bewuste keuze en daarbij wordt altijd goed afgewogen of een partner bij KiKa past.
24
jaarverslag 2013
We hebben een groot netwerk van bedrijven. Onze partners sponsoren vaak een deel van de werkzaamheden, of bieden het aan tegen kostprijs. Veelal zetten medewerkers van bedrijven zich belangeloos, dus als vrijwilliger in. Daardoor is de betrokkenheid groot en kunnen wij het KiKa-DNA en de kwaliteit vasthouden. Wij zijn onze partners voor hun vaak jarenlange, trouwe en enthousiaste ondersteuning erg dankbaar. Klachtenregistratie KiKa werkt met een klachtenregeling en klachtenregistratie. De klachten worden afgehandeld en bepaald wordt welke maatregelen er getroffen dienen te worden. Dit is tevens elk kwartaal een punt van aandacht in de vergadering van de Raad van Toezicht, die in 2013 geen klacht heeft hoeven behandelen. Bij de Reclame Code Commissie zijn in 2013 twee klachten over KiKa (i.h.kv. de actie “Draag je steentje bij”) ingediend, die beide ongegrond zijn verklaard.
12. Informatie met betrekking tot directie en Raad van Toezicht De leden van de Raad van Toezicht zijn onbezoldigd. De dagelijkse leiding is gedelegeerd aan de directie, algemeen directeur/oprichter Frits Hirschstein, en vanaf maart 2013 ook directeur Jaap Hülsmann. Bij de benoeming van leden van de Raad van Toezicht speelt een evenwichtige spreiding van gewenste disciplines – gezondheidszorg, wetenschap, marketing, bedrijfsleven en financiën – een belangrijke rol. De leden dienen te beschikken over algemene bestuurlijke kwaliteiten en moeten affiniteit hebben met de doelstelling van KiKa. Ook wordt er op toegezien dat er geen sprake is van persoonlijke relaties met de directie.
en de integratie met het Tom Voûte Fonds, is gekozen om een extra directeur, Jaap Hülsmann aan te stellen. Deze werkt in een collegiale verantwoordelijkheid samen met oprichter/directeur Frits Hirschstein. Gezamenlijk vormen zij het statutaire bestuur van de stichting.
Zeer verheugend is de bundeling van krachten tussen het Tom Voûte Fonds (het voormalige SKK) en KiKa. Eind 2012 zijn de beide besturen tot principe-overeenstemming gekomen om de activiteiten en financiële middelen samen te voegen. Het merk ‘Tom Voûte’ zal blijven voortleven als het merk, met name voor erfenissen en legaten, ‘endorsed’ door KiKa.
Geen van de leden van de Raad van Toezicht bekleedt conflicterende nevenfuncties. Leden van de Raad van Toezicht van KiKa worden steeds benoemd voor een termijn van vier jaar met een maximum van twee termijnen. De directie en de Raad van Toezicht van KiKa onderschrijven de drie algemene principes van de Code Goed Bestuur voor Goede Doelen. Deze code, sinds 1 juli 2008 van kracht, is door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) vastgelegd, in samenwerking met de commissie-Wijffels. De uitgangspunten van deze code zijn:
I. Onderscheid tussen de functies toezicht houden, besturen en uitvoeren.
II. Optimalisatie van de effectiviteit en efficiency van besteding. III. Optimalisatie van de omgang met belanghebbenden.
In 2013 heeft een andere bestuurlijke wijziging plaatsgevonden. Per 21 mei is Derk Egeler afgetreden na het bereiken van de statutaire maximale zittingstermijn. Op 1 mei is Monique Maarsen, tot dan bestuurslid van het Tom Voûte Fonds, toegetreden tot de Raad van Toezicht. KiKa is Derk Egeler buitengewoon erkentelijk voor zijn belangrijke bijdrage en toewijding waarmee hij in de afgelopen tien jaar het fundament heeft helpen leggen onder het succesvolle KiKa van vandaag. De Raad van Toezicht heeft in 2013 de aangekondigde andere vorm van toezicht voor KiKa geëffectueerd. Door het succes van KiKa is haar maatschappelijke verantwoordelijkheid nu dermate groot dat een andere organisatievorm gewenst is. Tot nu toe had het bestuur vanaf de beginfase van KiKa een grote operationele betrokkenheid. Nu KiKa een aanzienlijk en gerenommeerd fonds is, hechten wij aan een toezichtvorm met een scheiding tussen uitvoering en toezicht. Om die reden is gekozen voor het Raad van Toezicht model. Onder begeleiding van de notaris zijn in 2013 de nodige statutaire aanpassingen doorgevoerd en worden nu ook de diverse reglementen aangepast. Daarnaast is zoals gezegd de fusie gerealiseerd met het Tom Voûte Fonds, dat zich primair richtte op de werving van nalatenschappen en periodieke giften. Met het oog op de continuïteit en het vergrote speelveld door de komst van het Prinses Máxima Centrum
Per eind 2013 was de Raad van Toezicht als volgt samengesteld: • A nton Berns, lid RvT en mede verantwoordelijk voor medische zaken sinds mei 2012 • Monique Maarsen, lid RvT en secretaris sinds 1 mei 2013 • Pieter ter Kuile, lid RvT sinds 2012 • Jaap Maljers, lid RvT en voorzitter sinds december 2009 • J an Schornagel, lid RvT en mede verantwoordelijk voor medische zaken sinds november 2008
De Raad van Toezicht heeft in 2013 vier keer vergaderd met de directie. Tijdens deze vergaderingen zijn de fondsenwervende activiteiten, financiële resultaten en mogelijke risico’s besproken. Ook is gesproken over de stand van zaken met betrekking tot lopende onderzoeken. De directie heeft in totaal vijftien ingediende onderzoeksaanvragen goedgekeurd en drie budgetuitbreidingen. Dit na een zorgvuldige voorafgaande beoordeling door onafhankelijke, internationale deskundigen en op advies van de Wetenschappelijke Raad van KiKa. Dit alles in het kader van goed bestuur en toezicht op het gevoerde beleid en op de algemene gang van zaken. Ook staat de Raad van Toezicht de directie en medewerkers desgewenst terzijde met advies. Ook in 2013 is Raad van Toezicht en directie naast de reguliere vergaderingen gedurende het jaar in verschillende samenstellingen bijeengekomen om uitgebreid
stil te staan bij de komst van het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie. De conclusie is gerechtvaardigd dat KiKa wederom een uiterst succesvol jaar heeft gekend, waarin veel is bereikt. Net als in voorgaande jaren is dit opnieuw een extra stimulans om door te gaan op de ingeslagen weg. Wij zijn mateloos trots op onze collega’s, vrijwilligers en alle andere betrokkenen vanwege hun enorme inzet! Stichting Kinderen Kankervrij De directie: Frits Hirschstein en Jaap Hülsmann De Raad van Toezicht: Jaap Maljers, Monique Maarsen, Pieter ter Kuile, Jan Schornagel en Ton Berns
jaarverslag 2013
25
Bijlage I Afgeronde onderzoeken in 2013 15 - Onderzoek naar het ontstaan en de behandeling van leukemie bij kinderen met het syndroom van Down Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC Projectleiders: Dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink Dr. C.M. Zwaan Looptijd: vijf jaar Bijdrage KiKa: € 1.053.540 Kinderen met het syndroom van Down hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van leukemie. De vormen van leukemie verschillen echter van de leukemie bij kinderen zonder Down syndroom. Acute myeloïde leukemie bij Down syndroom In dit project is bevestigd dat kinderen met Down syndroom en AML specifieke genetische afwijkingen hebben (zoals afwijkingen in het GATA-1 gen). Daarnaast is er gevonden dat er bij kinderen AML en Down syndroom meer genetische afwijkingen in de leukemiecel aanwezig zijn dan kinderen met AML zonder Down syndroom. Opvallend genoeg waren het juist de kinderen waarbij er met chromosomen onderzoek in de leukemiecellen geen afwijkingen gevonden waren die vaker de ziekte terugkregen. Deze kinderen zullen in de toekomst met minder chemotherapie behandeld worden. Acute lymfatische leukemie bij Down syndroom Bij kinderen met Down syndroom en ALL werden afwijkingen opgespoord die bij kinderen zonder het syndroom van Down voornamelijk voorkomen bij hoog-risico leukemie. Dit zijn mutaties in de genen JAK-2, CRLF2 en IKZF1. Kinderen met een afwijking in het IKZF1 gen blijken een slechte prognose te hebben. Deze kinderen moeten in de toekomst een andere behandeling krijgen dan kinderen zonder deze genafwijking. Daarnaast werd onderzoek gedaan naar de bloedspiegels van het medicijn methotrexaat bij kinderen met Down syndroom, omdat zij methotrexaat minder goed verdragen. De spiegels van het medicijn bleken echter niet anders te zijn, waardoor op basis van deze waardes de dosering niet aangepast kan worden. Naar aanleiding van de studies naar Down syndroom ALL is een internationale werkgroep opgezet om een behandelprotocol te ontwikkelen speciaal voor deze kinderen. Nationale transiënte myeloproliferatieve ziekete (TMD, pre-leukemie)-screeningsstudie In januari 2008 is een landelijk onderzoek gestart waarbij ernaar gestreefd werd alle pasgeborenen met Down syndroom te onderzoeken op het voorkomen van TMD. Vanaf 1 januari 2008 tot en met 28 maart 2013 zijn 655 kinderen met Down syndroom gemeld bij de NSCK (Nederlands Signa-
26
jaarverslag 2013
leringscentrum Kindergeneeskunde). De SKION screende 393 kinderen met Down syndroom (60%) op het voorkomen van TMD. In totaal bleken 47 patiënten TMD te hebben (12% van de gescreende patiënten, en 7% van het totaal aantal patiënten). Van deze groep patiënten werden 11 kinderen behandeld met een lage dosis chemotherapie. 20 - Onderzoek naar de vruchtbaarheid, eicelvoorraad en vervroegde overgang bij vrouwelijke overlevenden van kinder kanker Centrum: VU medisch centrum Amsterdam Projectleiders: Dr. E. van Dulmen-den Broeder Prof.dr. G.J.L. Kaspers Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 517.366 De vruchtbaarheid van vrouwen die op de kinderleeftijd behandeld zijn voor kanker kan door de behandeling aanzienlijk zijn verminderd. De mate waarin de vruchtbaarheid is verminderd en welke behandelingen het grootste risico op schade met zich meebrengen, is echter nog onduidelijk. Doel van dit landelijke vruchtbaarheid, eicelvoorraad en vervroegde overgang (VEVO-) onderzoek is om de vruchtbaarheid, de functie van de eierstokken, de eicelvoorraad, het risico op een vervroegde overgang, de functie van de baarmoeder en zwangerschapsuitkomsten van vrouwen die op kinderleeftijd kanker hebben gehad te evalueren. Het onderzoek bestond uit 2 delen: een vragenlijst‐deel en een ziekenhuis‐deel. Het ziekenhuis‐deel was onderverdeeld in een bloed‐onderzoek waarin de waardes van enkele hormonen zijn bepaald en een echoscopisch onderzoek van de baarmoeder en eierstokken 920 vrouwelijke overlevenden en 800 controles hebben deelgenomen aan het onderzoek. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat vrouwelijke overlevenden meer risico lopen om op latere leeftijd problemen te ondervinden ten aanzien van hun vruchtbaarheid dan controles. Zo hebben overlevenden vaker verhoogde hormoon‐waardes en is het gemiddelde aantal eiblaasjes in de eierstokken ook significant lager. Dit duidt op een verminderde functie van de eierstokken. Voor wat betreft het type behandeling lijken vrouwen die in het verleden behandeld zijn met alkylerende middelen, antimitotica, of antitumor‐antibiotica het grootste risico te lopen op een verminderde eicelvoorraad. De resultaten van de vragenlijst tonen verder aan dat overlevenden vaker een onregelmatige menstruele cyclus hebben of helemaal geen cyclus hebben. Ook blijkt het percentage vrouwen dat nog maagd is groter te zijn in de groep van overlevenden dan in de controlegroep, terwijl het percentage vrouwen dat ooit zwanger is geweest lager is in de overlevenden‐groep. Tenslotte blijken de vrouwelijke overlevenden vaker medicijnen tegen overgangsklachten te gebruiken dan de controles. Met de nieuwe kennis die het VEVO‐onderzoek oplevert kunnen artsen vrouwelijke overlevenden van kinderkanker beter voorlichten. Echter, naast de vrouwelijke overlevenden hebben ook
meisjes of jonge vrouwen die op het punt staan om met hun kankerbehandeling te starten, baat bij de resultaten van dit onderzoek. 23 - Koorts bij neutropenie bij kinderen met kanker Centrum: Koningin Beatrix Kinderkliniek – UMC Groningen Projectleider: Dr. W.J.E. Tissing Looptijd: vijf jaar Bijdrage KiKa: € 207.674 De lange termijn overleving voor kinderen met kanker is de laatste 20 jaar aanzienlijk verbeterd door het gebruik van intensieve chemotherapie. Echter, deze therapie gaat met een aantal complicaties gepaard, zoals koorts ten tijde van slechte afweer door een tekort aan witte bloedcellen (neutropenie). Kinderen met koorts bij neutropenie hebben een aanzienlijke kans op een ernstig verlopende bacteriële infectie. Daarom worden alle kinderen die zich zo presenteren opgenomen in het ziekenhuis en behandeld met intraveneuze antibiotica gedurende ongeveer 7-10 dagen. Patiënten worden pas ontslagen wanneer de koorts minimaal 24 uur is verdwenen, het aantal witte bloedcellen is hersteld, en de bloedkweken negatief zijn gebleven. Een groot deel van de patiënten zal echter (achteraf bezien) geen bacteriële infectie hebben en dus ten onrechte worden opgenomen en behandeld. Er is onderzocht of de overbehandeling van kinderen met koorts bij neutropenie kan worden gereduceerd aan de hand van een risicomodel gebaseerd op Interleukine-8 in combinatie met objectieve klinische parameters. In totaal werden 233 periodes van koorts geïncludeerd in de studie. 28% van deze episodes waren zogenaamde hoog risico periodes met ofwel een duidelijke oorzaak van de koorts, danwel een hoge hartslag/ademhaling of lage bloeddruk. Deze patiënten kregen de standaard behandeling van ongeveer een week intraveneuze antibiotica. 20% van de kinderen had op grond van ons model een laag risico op een infectie en kreeg geen antibiotica. Patiënten werden uit het ziekenhuis ontslagen als ze geen koorts meer hadden (gemiddeld na 3 dagen). Bij 3 kinderen bleek in de loop van de opname dat er toch een infect was, deze kinderen kregen alsnog antibiotica en knapten goed op. 3 kinderen kregen weer koorts toen ze thuis waren, en moesten worden heropgenomen voor antibiotica. De overige 52% zat in de medium risico groep. 42% van deze kinderen kon na 3 dagen naar huis worden ontslagen. Kortom, meer dan 40% van de patiënten bleek baat te hebben bij dit risicomodel door een kortere ziekenhuisopname dan voorheen. In de toekomst zal er verder onderzoek worden gedaan of het aantal kinderen dat eerder naar huis kan nog verder kan worden vergroot, zodat zo min mogelijk kinderen “voor niets” in het ziekenhuis liggen, terwijl de kinderen voor wie dat wel nodig is uiteraard nog steeds de meest optimale behandeling krijgen.
30 - Onderzoek naar het optreden en het ontstaan van metabool syndroom onder overlevenden van kinderkanker Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam – Erasmus MC Projectleider: Dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 645.992 In dit project is aandacht besteed aan het optreden van metabool syndroom bij volwassen die genezen zijn van kinderkanker. Metabool syndroom bestaat uit een combinatie van factoren (hoge bloeddruk, overgewicht, verstoord vetspectrum en het hebben van een verstoord glucose metabolisme) die zorgen voor een verhoogd risico op hart- vaatziekten. Uit het onderzoek in een groep van 500 volwassen overlevenden van kinderkanker is gebleken dat zij die op het hoofd zijn bestraald een hoger risico hebben op het metabool syndroom. Een hoge bloeddruk kwam vaker voor bij overlevenden van kinderkanker in vergelijking met mensen die nooit ziek zijn geweest. De bloeddruk wordt beïnvloed door de bijnier. Daarom is er in een groep overlevenden van nefroblastoom en neuroblastoom, waarvan bij een gedeelte één van de twee bijnieren verwijderd is, de bijnierfunctie onderzocht. Dit onderzoek wijst uit dat de bijnierfunctie in deze groep niet afwijkend is. Een opvallende bevinding was dat indien één van de twee bijnieren verwijderd was, juist hogere cortisol en adrenocorticotrophin hormoon (ACTH) waardes gevonden werden. Dat betekent dat er in deze patiënten een ander ‘setpoint’ is voor de bijnierfunctie, waardoor het systeem harder werkt. Omdat cortisol levels gecorreleerd zijn met het risico op het metabool syndroom en daarmee hart- en vaatziekten, is het met name in deze groep van belang dat de metabole en cardiovasculaire status verder in kaart wordt gebracht. Vervolgens is de frequentie van het metabool syndroom bepaald in overlevenden van nefroblastoom en neuroblastoom. Er werd een verhoogd risico op het ontwikkelen van het metabool syndroom gevonden na chemotherapie, vooral na bestraling op de buik. In de groep overlevenden van myeloïde leukemie die met totale lichaamsbestraling is behandeld werd in vergelijking met gezonde controlepersonen verminderde vruchtbaarheid, verstoorde schildklierfunctie, een verhoogde taille-heupratio en significant hogere spiegels van insuline en triglyceriden gevonden. Onderzoek bij overlevenden van non-Hodgkin lymfoom laat zien dat het erop lijkt dat de mannelijke overlevenden van nonHodgkin verlaagd inhibine-B hormoon hebben, wat erop kan wijzen dat er sprake is van verminderde vruchtbaarheid. Body mass index (BMI) is de meest gebruikte maat voor obesitas, maar is onbetrouwbaar omdat het geen onderscheid maakt tussen spiermassa en vetmassa. In de normale populatie werd 30% van de mensen met obesitas geclassificeerd als niet obees door middel van BMI. In de huidige studie toonden we aan dat in overlevenden van kinderkanker deze onderschatting nog groter is, namelijk 52%.
jaarverslag 2013
27
28
31 - Onderzoek naar de rol van het BTG1 eiwit in ongevoelig heid voor chemotherapie in kinderen met acute lymfatische leukemie Centrum: UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen Projectleiders: Prof.dr. P.M. Hoogerbrugge Dr. R. Kuiper Dr. F.N. van Leeuwen Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 604.800
32 - Optimaliseren van de huidige therapie tegen het neuroblas toom: screenen van combinaties van bekende medicijnen met nieuwe gerichte medicijnen tegen de PI3K/AKT route Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Dr. A.B.P. van Kuilenburg Dr. G.A. Tytgat Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 577.222
Ondanks grote verbeteringen in de behandeling van acute lymfatische leukemie (ALL) bij kinderen overlijdt uiteindelijk nog altijd 15% doordat bij hen een (klein) gedeelte van de leukemiecellen ongevoelig blijkt te zijn voor chemotherapie, waardoor de ziekte na verloop van tijd terugkeert. De oorzaken van deze ‘therapie-resistentie’ zijn nog grotendeels onbekend. Er is recent ontdekt dat het product van een van deze genen, het BTG1 eiwit, een belangrijke rol speelt bij de ontwikkeling van leukemie en de manier waarop leukemiecellen reageren op chemotherapie. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in het ontstaan van ongevoeligheid voor chemotherapie bij de patiënt. Deze kennis kan vervolgens worden ingezet voor een effectievere behandeling van (chemotherapie ongevoeligheid) ALL bij kinderen en mogelijk ook bij andere vormen van kanker waarbij ongevoeligheid voor chemotherapie een probleem is. In dit onderzoek is aangetoond dat functieverlies van het BTG1 eiwit optreedt bij 9% van de kinderen met ALL. Hoewel dit functieverlies niet direct een slechtere prognose tot gevolg heeft, is er ontdekt dat het BTG1 eiwit een rol speelt in de manier waarop tumorcellen reageren op chemotherapie. Zo is er aangetoond dat verlies van het BTG1 eiwit in de leukemiecel ertoe leidt dat de cellen ongevoeliger worden voor bepaalde vormen van chemotherapie. Zijn er belangrijke inzichten verkregen in de rol van andere eiwitten in de ongevoeligheid voor chemotherapie. Deze eiwitten worden door het BTG1 eiwit gereguleerd en bepalen de wijze waarop een cel omgaat met chemotherapie. Verwacht wordt, dat deze nieuwe inzichten in de toekomst kunnen worden ingezet voor een effectievere behandeling van (chemotherapie ongevoeligheid) ALL bij kinderen en mogelijk ook bij andere vormen van kanker waarbij ongevoeligheid voor chemotherapie een probleem is.
Neuroblastoom is een tumor die op de kinderleeftijd voorkomt en uitgaat van het onwillekeurige zenuwstelsel. De helft van de patiënten heeft een uitgezaaide ziekte bij diagnose. Indien de tumor van patiënten een amplificatie (vermenigvuldiging) van het N-Myc gen heeft, zal deze ziekte zich heel agressief gedragen. Ondanks uitgebreide chemotherapeutische behandeling, operatie, hoge dosis chemotherapie met het terug geven van stamcellen en onderhoudstherapie (vitamine A), is de kans op genezing van deze groep patiënten niet goed. Daarom wordt voortdurend naar nieuwe behandelmogelijkheden gezocht. In verschillende neuroblastoom cellen, cellen met afwijking in het N-Myc gen en cellen met een normaal N-Myc gen, is gekeken naar de overleving van de cellen wanneer deze werden blootgesteld aan combinaties van verschillende medicijnen. Neuroblastoom cellen, met name die cellen met een afwijking in het N-Myc gen, blijken zeer gevoelig te zijn voor het medicijn gemcitabine. Daarnaast bleek gemcitabine in staat te zijn de werking van een veel gebruikt medicijn (cisplatin) te kunnen verbeteren. De nieuwe remmers tegen de PI3K/Akt signaalroute bleken in staat te zijn om verschillende eiwitten, die aangestuurd worden door deze signaalroute, te inactiveren. Deze eiwitten spelen een belangrijke rol bij celgroei, celmigratie en het binnendringen van neuroblastoom cellen in ander weefsel (uitzaaiing). De remmers tegen de signaalroute waren dan ook in staat om de celgroei van neuroblastoom cellen te verminderen en de neiging om zich te verspreiden en in ander weefsel binnen te dringen, tegen te gaan. Het feit dat de neuroblastoom cellen niet dood gingen, maar alleen vertraagd werden in hun groei, bleek te komen doordat de neuroblastoom cellen zich gingen beschermen tegen de gevolgen van deze medicijnen door het aanzetten van autofagie. Dit is een proces waarbij de cel zichzelf gedeeltelijk opeet en de zo gemaakte bouwstoffen gebruikt voor de essentiële functies van de cel. De werking van topotecan, een veel gebruikt medicijn bij de behandeling van neuroblastoom, werd sterk verbeterd door het toevoegen van de PI3K/Akt signaalroute remmers. De combinatie van topotecan (en andere veel gebruikte medicijnen) met remmers tegen de PI3K/Akt signaalroute lijkt een veelbelovende nieuwe aanpak te zijn voor de behandeling van patiënten met een neuroblastoom.
jaarverslag 2013
42 - Op weg naar een centrum voor klinisch onderzoek naar nieuwe medicijnen tegen kinderkanker Centra: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC / Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Prof.dr. R. Pieters Dr. C.M. Zwaan Looptijd: drie jaar Bijdrage KiKa: € 1.329.400 Ondanks huidige intensieve behandelingsmogelijkheden zijn er een aantal tumoren die nog steeds een slechte prognose hebben. Daarnaast heeft genezing soms een hoge prijs: kinderen kunnen worden geconfronteerd met de lange termijn bijwerkingen van de ziekte en de behandeling. Om dit verder te verbeteren zijn dus dringend nieuwe behandelmethoden en medicijnen nodig. Nieuwe medicijnen moeten echter wel voldoende zijn getest op veiligheid en effectiviteit alvorens ze als standaardbehandeling gebruikt kunnen worden. Dat gebeurt eerst uitgebreid in het laboratorium, wat ook wel wordt aangeduid als preklinisch onderzoek. Na deze preklinische fase volgt het testen van een medicijn in de kliniek. Daar wordt een medicijn meestal eerst aan volwassenen gegeven om een veilige dosering vast te stellen. Dat onderzoek moet echter herhaald worden bij kinderen, omdat kinderen geen ‘kleine volwassenen’ zijn. De laatste jaren is er een toenemend aantal nieuwe, veelbelovende medicijnen beschikbaar, waar studies bij kinderen mee gedaan kunnen worden. Deze studies moeten voldoen aan alle zorgvuldigheidseisen en wettelijke verplichtingen, waarvoor een grote infrastructuur (met name personeel) nodig is. Dit project heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het opbouwen en onderhouden van deze infrastructuur van het centrum voor klinische studies. Het aantal klinische studies waarbij de werking van nieuwe medicijnen in kinderen met kanker wordt getest is sterk toegenomen. Ook is er in een aantal studies een nieuwe vorm van toedienen van bestaande medicijnen getest. Er zijn bij het afsluiten van dit project in totaal 11 klinische studies opgezet, waarvan er 9 nog open zijn. Daarnaast zijn er 14 klinische studies die door de farmaceutische industrie georganiseerd worden. Van deze 14 studies zijn er nog 8 open voor deelname van patiënten. Tenslotte worden de voorbereidingen getroffen voor nog eens 4 studies, die binnenkort zullen starten. Een aantal van de medicijnen die in bovengenoemde studies getest zijn word al toegepast als standaard behandeling. Bij de meeste studies varieert het totaal aantal deelnemende patiënten tussen de 1 en 10. Dit geeft duidelijk weer hoe zeldzaam veel vormen van kinderkanker zijn. Het is daarom heel belangrijk om samen te werken met kinderoncologische centra in Europa, zodat het aantal patiënten dat deelneemt aan een studie sterk wordt vergroot. Het vervolg op dit project, KiKa project 113, is goedgekeurd en na het afsluiten van dit project van start gegaan.
47 - Nieuwe benadering van behoud van vruchtbaarheid bij meisjes met kanker Centrum: UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen Projectleiders: Drs. R. Gerritse Dr. R. Peek Looptijd: drie jaar Bijdrage KiKa: € 124.200 Nieuwe behandelingsmethoden van kanker hebben de afgelopen jaren voor een belangrijke verbetering van de overleving van (vooral jonge) kanker patiënten gezorgd. De keerzijde van het succes van behandelingen met medicijnen en/of bestraling is echter dat de vruchtbaarheid van meisjes door deze behandeling kan worden aangetast, doordat de eierstokken onherstelbaar worden beschadigd. Momenteel bestaan er een aantal mogelijkheden om de vruchtbaarheid van meisjes en jonge vrouwen na vruchtbaarheidsbedreigende kankerbehandeling te herstellen. Eén van die mogelijkheden is dat een complete eierstok vóór de start van de behandeling wordt verwijderd, ingevroren, en na genezing van de ziekte weer wordt teruggeplaatst in het lichaam. Bij proefdieren is dit inmiddels al (beperkt) gelukt. Allereerst zijn er methodes ontwikkeld om de schade die ontstaat bij het invriezen van de eierstokken goed te kunnen meten. Deze methodes zijn vervolgens gebruikt om het invriesproces te optimaliseren. In eerste instantie heeft het onderzoek zich gericht op het hormoon estradiol, dat door de eierstok wordt geproduceerd en uitgescheiden. Het blijkt namelijk dat de uitscheiding van dit hormoon minder wordt naarmate de vriesschade die de eierstok heeft opgelopen groter is. Daarnaast is er nog een tweede meetmethode ontwikkeld waarmee we kunnen meten hoeveel vriesschade er is. Deze methode is gebaseerd op het verbruik van glucose, en de aanmaak van melkzuur, door levend eierstok weefsel. Met behulp van deze glucose/melkzuur methode is de vriesprocedure van complete eierstokken inmiddels zover verbeterd dat er nog slechts geringe (vries)schade optreedt. Dit beidt de mogelijkheid om in de komende periode de kwaliteit van de eicellen van een gevroren/ ontdooide eierstok te testen in een modelsysteem. Inmiddels is er een methode ontwikkeld die ons in staat stelt om een complete eierstok in te vriezen en te ontdooien zonder dat er waarneembare vriesschade ontstaat. Dit is in eerste instantie onderzocht met behulp van runder eierstokken maar is uiteindelijk ook mogelijk gebleken met menselijke eierstokken. Het bleek dat in de ingevroren/ontdooide eierstokken zowel de eicellen, het steunweefsel als de bloedvaten geen zichtbare schade hadden ondervonden. Er zijn nog een aantal belangrijke stappen te zetten, maar uiteindelijk is het doel dat deze methode van vruchtbaarheidspreservatie in de kliniek kan worden toegepast.
jaarverslag 2013
29
53 - Genetisch onderzoek naar biologische processen bij acute myeloïde leukemie Centrum: VU medisch centrum Amsterdam Projectleider: Prof.dr. G.J.L. Kaspers Looptijd: drie jaar Bijdrage KiKa: € 189.241 Het is bekend dat de overlevingskansen van kinderen met acute myeloïde leukemie (AML) onder andere gerelateerd zijn aan afwijkingen in het DNA (mutaties) van leukemiecellen. Er kunnen afwijkingen aanwezig zijn in stukjes DNA die coderen voor bepaalde eiwitten, kinases. Deze eiwitten zijn betrokken bij de groei van cellen. DNA afwijkingen in deze stukjes DNA zorgen ervoor dat de eiwitten geactiveerd blijven waardoor de leukemiecellen continue blijven groeien. Deze DNA afwijkingen worden bij 50% van de kinderen met AML gevonden. Fosfatases zijn eiwitten die juist belangrijk zijn om de celgroei weer af te remmen. Dit kan van groot belang zijn voor de behandeling van AML. Er is bij het onderzoek in de 18 geselecteerde AML patiënten een afwijking gevonden in het stukje DNA dat codeert voor een specifiek fosfatase eiwit. Vervolgens is het DNA van 150 kinderen met AML en 125 volwassenen met AML onderzocht op het voorkomen van deze afwijking. Omdat er eerder ook een afwijking in een fosfatase eiwit is gevonden bij acute lymfatische leukemie (ALL) is ook het DNA van 40 ALL patiënten onderzocht. Er is in 1 AML patiënt dezelfde DNA afwijking gevonden als in het DNA van één van de 18 eerder onderzochte patiënten. Daarnaast is er niet alleen gekeken naar deze specifieke DNA afwijking in het fosfatase eiwit maar is ook het omliggende DNA van 100 kinderen met AML op afwijkingen gecontroleerd. Er zijn geen andere DNA afwijkingen gevonden. De focus zal daarom op de gevonden DNA afwijking blijven liggen. Er is aangetoond dat deze DNA afwijking alleen in leukemiecellen aanwezig is en niet in normale cellen. Dit geeft aan dat het mogelijk een belangrijk fosfatase eiwit is voor AML cellen. Het is niet duidelijk welk effect de afwijking in het stukje DNA dat codeert voor dit specifieke fosfatase eiwit heeft op de prognose van de patiënten. Een volgende stap is daarom om te onderzoeken welke rol dit fosfatase eiwit speelt bij de groei van leukemiecellen. Mogelijk kunnen deze resultaten aanwijzingen geven voor tumor specifieke kenmerken waardoor nieuwe strategieën voor AML-specifieke therapie kunnen worden ontwikkeld.
30
jaarverslag 2013
71 - De werking van het medicijn methotrexaat in kinderen met acute lymfatische leukemie Centrum: VU medisch centrum Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. G.J.L. Kaspers Prof.dr. Y.G. Assaraf Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 156.343 Methotrexaat is een van de belangrijkste medicijnen bij de behandeling van kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL). Methotrexaat wordt door de leukemiecel opgenomen, waarna het wordt omgezet in zogenaamde polyglutamaat vormen van methotrexaat. Bij dit proces is een enzym betrokken, genaamd folylpolyglutamaat synthetase (FPGS). De omzetting van het medicijn heeft twee belangrijke therapeutische voordelen; (1) de andere vormen van het medicijn hebben een aanzienlijke langere verblijfsduur in de leukemiecel, en (2) ze bewerkstelligen een krachtiger effect op de leukemiecel. Wanneer het medicijn niet wordt omgezet, is de behandeling minder effectief, of kan er sprake zijn van resistentie tegen het medicijn. Dit onderzoek concentreert zich op de rol van het enzym in de resistentie tegen dit medicijn bij kinderen met ALL. In dit project is de volledige RNA code van kinderen met leukemie onderzocht. In de onderzochte leukemiecellen bleken veranderingen in het RNA dat codeert voor het FGPS enzym aanwezig te zijn waardoor er verschillende vormen van het FPGS enzym gevormd kunnen worden. Dit kan leiden tot een verminderde werking van het eiwit. Deze veranderingen in de RNA code werden niet in normale bloedcellen van controlepersonen aangetroffen. Voor overige experimenten is er gebruik gemaakt van ALL cellijnen, die langere tijd op het laboratorium gekweekt kunnen worden. Op het gerenommeerde Technion-Israel Institute of Technology in Haifa, Israël is er met moleculaire technieken het FPGS RNA in leukemiecellen veranderd, om daarmee de gevolgen van de RNA veranderingen in de gevoeligheid voor het medicijn te bepalen. Zodra er bekend is welke veranderingen in het RNA gerelateerd zijn aan resistentie tegen het medicijn methotrexaat, zullen de leukemiecellen van een groot aantal kinderen met ALL getest worden op deze veranderingen. De aanwezigheid van deze veranderingen kan dan gelinkt worden aan eerder gemeten activiteit van het enzym FPGS. In dit onderzoek is overtuigend bewijs gevonden dat veranderingen in het RNA dat codeert voor het enzym FPGS nadrukkelijk voorkomen in leukemiecellen van kinderen met ALL en ALL-cellijnen. De exacte veranderingen in het enzym FPGS die betrokken zijn bij methotrexaat resistentie en de mogelijke mechanismen die aan dit proces ten grondslag liggen zijn echter nog onbekend en is onderwerp voor vervolgonderzoek.
73 - Onderzoek naar het DNA en de eiwitten die betrokken zijn een bepaalde eiwitsignaalroute in patiënten met langerhans cel histocytosis Centrum: Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden Projectleiders: Prof.dr. R.M. Egeler Dr. A.G.S. van Halteren Dr. E. van de Vosse Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 201.068 Langerhans Cel Histiocytose (LCH) is een zeldzame ziekte waarvan de oorzaak tot nu toe onbekend is. De ziekte openbaart zich voornamelijk in het bot en in de huid, waar een opeenhoping van verschillende typen afweercellen uiteindelijk leidt tot afbraak van het weefsel ofwel de vorming van beschadigingen. Lang werd gedacht dat LCH het gevolg was van een falende afweerreactie tegen een onbekende ziekteverwekker. Sommige LCH patiënten vertonen inderdaad veel overeenkomsten met een bepaald type stoornis in de afweerreactie genaamd Mendelian Susceptibility to Mycobacterial Disease (MSMD). Verschillende typen cellen van het afweersysteem zijn belangrijk voor een goede afweerreactie tegen binnendringende ziekteverwekkers. Daarnaast spelen deze cellen ook een rol bij het ontstaan van LCH. De afweerreactie is afhankelijk van verschillende eiwitten. Dit onderzoek is een vervolg van het KiKa project 21. De resultaten van dat onderzoek dienden als basis voor dit vervolgonderzoek. In dit project is er op verschillende manieren gekeken in weefsels en circulerende bloedcellen van LCH patiënten naar het functioneren van twee eiwitten die een centrale rol spelen in de afweerreactie: IFNγ en TNF. Beide eiwitten maken deel uit van een belangrijk communicatienetwerk. De genetische (DNA) code voor de IFNγ, geanalyseerd in zieke of inmiddels genezen LCH patiënten is volkomen identiek aan de code geïdentificeerd in het DNA van gezonde controles. Zelfs het DNA geïsoleerd uit de LCH cellen verkregen van drie verschillende LCH patiënten bleek niet afwijkend te zijn. Omdat er wel afwijkingen werden gevonden in patiënten met de afweerstoornis MSMD is er duidelijk een ander onderliggend ziektemechanisme voor deze twee ziektes. Ook is het functioneren van het eiwit TNF onderzocht in LCH patiënten. Dit eiwit bleek vooral invloed te hebben op het functioneren van het eiwit CXCR4. Dit eiwit zorgt ervoor dat de juiste cellen uit de bloedbaan naar de weefsels gaan. Een belangrijke ontdekking die momenteel gevalideerd wordt is dat patiënten waarbij het CXCR4 eiwit aanwezig is in LCH cellen bij diagnose een hogere kans hebben op verergering van de ziekte of op terugkeer van de ziekte ondanks een goede respons op de behandeling. In het bloed van enkele recent gediagnosticeerde LCH patiënten zijn er daarnaast cellen aangetoond die veel overeenkomsten vertonen met de LCH cellen die in de weefsels ophopen.
78 - Kennis, attitude en praktijk over het behoud van vrucht baarheid van meisjes en jonge vrouwen met kanker Centra: VU medisch centrum Amsterdam / WillemAlexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden Projectleiders: Dr. M.H. van den Berg Dr. E. van Dulmen-den Broeder Dr. C.G.J.M. Hilders Prof.dr. G.J.L. Kaspers Dr. M.M. ter Kuile Prof.dr. A.M. Stiggelbout Looptijd: een jaar Bijdrage KiKa: € 33.703 Overlevenden van kanker kunnen op latere leeftijd te maken krijgen met verschillende late effecten, veroorzaakt door hun vroegere behandeling. Eén van deze late effecten is een verminderde vruchtbaarheid bij vrouwen. Het niet in staat zijn om kinderen te krijgen heeft vaak een grote impact op de kwaliteit van leven van vrouwen aangezien een kinderwens vaak een hele wezenlijke en diepgaande ‘behoefte’ is. Het is daarom erg belangrijk om zowel meisjes (en hun ouders) als jonge vrouwen met kanker te informeren over de mogelijke gevolgen van de behandeling op hun vruchtbaarheid en dus op de mogelijkheid om later kinderen te krijgen. Ook is het van belang dat artsen die deze vrouwen behandelen goed op de hoogte te zijn van de technieken die er zijn om de vruchtbaarheid zo veel mogelijk te behouden.. Door middel van een vragenlijst-onderzoek onder alle behandelaren van jonge meisjes en vrouwen met kanker is nagegaan welke factoren bij de behandelend artsen van deze meisjes/vrouwen een rol spelen bij het wel of niet bespreekbaar maken van vruchtbaarheidsvraagstukken. Daarnaast is onderzocht welke informatie er beschikbaar is voor behandelend artsen en patiënten en waar behoefte aan is. Het blijkt dat artsen zich bewust zijn van het effect van de kankerbehandeling op de vruchtbaarheid en dat zij het ook hun verantwoordelijkheid vinden om vrouwen hierover in te lichten. Echter, het blijkt dat veel artsen zelf weinig vertrouwen hebben in hun kennis over de verschillende fertiliteitspreservatie-technieken. In sommige centra zijn voorlichtingsfolders aanwezig voor patiënten, echter lang niet in alle centra. Artsen vinden dan ook dat er te weinig informatiemateriaal aanwezig is om aan patiënten mee tegen. Recent is een richtlijn opgesteld door het Nederlands Netwerk Fertiliteitspreservatie over het invriezen van eierstokweefsel. Tevens zijn er informatiefolders voor patiënten ontwikkeld over fertiliteitspreservatie. Het PAK-onderzoek toont aan dat er meer behoefte is aan duidelijke en up-to-date informatie over de (on)mogelijkheden om de vruchtbaarheid van vrouwen met kanker zoveel mogelijk te beschermen. Aanvullend informatiemateriaal (vooral voor kinderoncologen) is dus noodzakelijk. Er zijn op dit moment verschillende groepen in het land bezig om informatiesites voor (jonge) vrouwen met kanker te ontwikkelen. Het is daarom zinvol om met deze groepen af te stemmen wat er
jaarverslag 2013
31
al is aan informatiesites en waar nog behoefte aan is en zo nodig de kennis uit dit onderzoek in te brengen.
Bijlage II
112 - Onderzoek naar nieuwe aanknopingspunten voor behandeling van MLL-herschikte acute myeloïde leukemie met chromosoomafwijking t(6;11)(q27;q23) Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC Projectleiders: Dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink Dr. C.M. Zwaan Looptijd: een jaar Bijdrage KiKa: € 97.460
1. Nieuwe behandelingen
Een belangrijk kenmerk van Acute myeloïde leukemie (AML) is dat er zeer veel verschillende genetische afwijkingen aan ten grondslag liggen, waardoor de ziekte kan worden onderverdeeld in verschillende subgroepen. Dit onderzoek richt zich op een kleine subgroep patiënten met een specifieke afwijking in het chromosomaal materiaal (een zogenoemde MLL-herschikking, de uitwisseling van materiaal op chromosoom 6 en op chromosoom 11) Deze groep patiënten heeft uitzonderlijk slechte overlevingskansen: slechts 22% van de kinderen is 5 jaar na diagnose nog in leven. In dit onderzoek zijn drie genetische afwijkingen gevonden die uniek zijn in de groep AML patiënten met een MLL-herschikking. Deze drie genetische afwijkingen liggen in stukjes DNA die coderen voor drie specifieke eiwitten. Met aanvullende experimenten werd de functie van deze drie eiwitten in leukemiecellen onderzocht. Er was inderdaad een grotere hoeveelheid eiwit aanwezig in de leukemiecellen in vergelijking met gezonde cellen. Echter bij uitschakeling van de genen was er geen effect op groei van de leukemiecellen te zien. Ook de reactie op medicijnen bleef hetzelfde. Dit betekent dat de veranderingen in deze specifieke eiwitten waarschijnlijk niet de meest bepalende factoren zijn voor het gedrag van de leukemiecellen. Daarom lijken deze eiwitten niet direct de juiste aangrijpingspunten voor het ontwerpen van nieuwe behandelingen te zijn. Binnen de onderzoeksgroep wordt nu het onderzoek naar deze zeer agressieve vorm van leukemie voortgezet, door middel van het uittesten van een groter scala aan nieuwe medicijnen die niet direct aangrijpen op één specifiek eiwit maar juist op een groep eiwitten die samen een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van leukemie.
Goedgekeurde onderzoeken in 2013
129 - Het mogelijk maken van therapie op maat door middel van de identificatie van biomarkers voor foutief geactiveerde signaalpaden in acute lymfatische leukemie Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam Erasmus MC Projectleider: Dr. J.P.P. Meijerink Looptijd: een jaar Bijdrage KiKa: € 161.000 In deze pilotstudie wordt getracht biomarkers (mRNA, eiwit) op te sporen voor het aantonen van foutief aangeschakelde signaalpaden in leukemiecellen van patiënten met acute lymfatische leukemie. Het foutief aanschakelen van verscheidene signaalpaden draagt bij aan het in stand houden of mogelijk zelfs aan het ontstaan van leukemie. Het in kaart brengen van deze foutief gereguleerde signaalpaden op basis van biomarkers is belangrijk, omdat de paden met behulp van nieuwe medicijnen gericht uitgeschakeld kunnen worden als toekomstige therapeutische mogelijkheid. Deze nieuwe medicijnen zullen mogelijk leiden tot verdere verbeteringen in de genezing van leukemie als ook helpen om de schade aan normale cellen en organen te beperken en daarmee late behandelingseffecten te voorkomen. Biomarkers kunnen gemakkelijk gemeten worden in nieuwe diagnostische testen, en zullen mogelijk dure en zeer tijdrovende testen vervangen voor het opsporen van genetische defecten in zulke signaalpaden. Voor het identificeren van bruikbare biomarkers voor ontregelde signaalpaden in leukemie is er een celsysteem in het lab ontwikkeld waarin specifieke fouten in deze signaalpaden aan- en uitgezet kunnen worden. Veranderingen in de hoeveelheid aanwezige eiwitten vlak na aan- of uitschakeling van specifieke signaalpaden zullen worden opgespoord die mogelijk als biomarkers kunnen dienen. Als dit een haalbare strategie blijkt tijdens deze startfase van deze studie, zal vervolg financiering worden aangevraagd om specifieke middelen te testen die foutieve signaalpaden kunnen uitschakelen op leukemie modellen en patiënt leukemiecellen in het lab. 140 - Werkzaamheid van het medicijn bortezomib voor de behandeling van kinderen met acute lymfatische leukemie (II) Centrum: VU medisch centrum Amsterdam Projectleiders: Dr. J. Cloos Prof.dr. G.J.L. Kaspers Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 228.556 Terugkeer van ziekte na behandeling van kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL) blijft een van de meest belangrijke problemen binnen de kinderoncologie. Daarom zijn medicijnen
32
jaarverslag 2013
met een nieuw werkingsmechanisme hard nodig. Bortezomib (Velcade®) is een medicijn representatief voor een nieuwe medicijngroep genaamd proteasoom remmers en heeft zijn effectiviteit reeds bewezen in de behandeling van volwassenen met de ziekte van Kahler of met lymfomen. Er is een internationale klinische studie ontworpen om dit medicijn uit te testen in combinatie met standaard behandeling bij kinderen met terugkerende ALL. In dit onderzoek zullen factoren die gevoeligheid voor dit medicijn kunnen verklaren of voorspellen worden geïdentificeerd. Er zijn reeds drie cellijnen ongevoelig gemaakt voor dit medicijn. Met behulp van deze cellijnen kan er meer inzicht worden verkregen in factoren die te maken hebben met gevoeligheid voor dit medicijn. In de afgelopen jaren is er ontdekt dat de belangrijkste veranderingen die zijn opgetreden in alle ongevoelige cellijnen voorkomen in een onderdeel van het eiwitcomplex, proteasoom genaamd, namelijk daar waar bortezomib bindt. De resultaten geven aan dat bij ongevoelige cellen veranderingen in dit deel van het eiwitcomplex optreden die zorgen dat bortezomib minder goed kan binden. Hierdoor wordt de cel gedwongen om meer van deze eiwitten aan te maken en ongevoelige cellen hebben dan ook een sterk verhoogde hoeveelheid van deze eiwitten. In een studie waarbij primaire ALL patiënten cellen werden bestudeerd, is er aangetoond dat een lage hoeveelheid van deze eiwitten inderdaad gerelateerd is aan een betere celgroei remmende werking van bortezomib. Tijdens de klinische studie zullen dit soort parameters in patiënten materiaal geverifieerd worden om daarmee vast te stellen waarom patiënten wel of niet reageren op bortezomib. Op basis van deze bevindingen over mechanismen die van belang zijn voor de werking van en de ongevoeligheid voor bortezomib, zullen er ook andere remmers van het eiwitcomplex op hun effectiviteit het modelsysteem getest worden. De resultaten van deze studie kunnen leiden tot het beter voorspellen welke kinderen zullen reageren op een behandeling met bortezomib en of er verantwoord ontwikkelde alternatieve middelen zijn die deze behandeling kunnen verbeteren. 142 - Ontwikkeling van een navelstengbloed anti-AML vaccin: naar krachtige “anti-AML afweer” na navelstrengbloed stam celtransplantatie Centrum: Wilhelmina Kinderziekenhuis - UMC Utrecht Projectleiders: Dr. J.J. Boelens Dr. C.G. de Haar Dr. S. Nierkens Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 297.981 Bij kinderen met acute myeloïde leukemie (AML) zijn cellen van het afweersysteem veranderd in kankercellen. Voor de beste kans op genezing/overleving krijgen bepaalde kinderen naast de standaardbehandeling van chemotherapie een stamceltransplantatie. Dit is een therapie waarbij het zieke afweersysteem van de kinderen wordt vervangen door stamcellen van een donor die uitrijpen tot een nieuw gezond afweersysteem. Helaas genezen
nog steeds niet alle kinderen. Blijkbaar is hun ‘nieuwe’ afweersysteem (nog) niet sterk genoeg om resterende kankercellen aan te vallen. In dit project wordt onderzocht hoe de afweer tegen kankercellen kort na stamceltransplantatie (in het bijzonder navelstrengbloedtransplantatie) bij kinderen versterkt kan worden. Om resterende kankercellen aan te vallen moeten de stamcellen na transplantatie snel gaan delen en uitrijpen tot cellen die specifiek kankercellen kunnen aanvallen, de zogenaamde cytotoxische T cellen (CTL). Hiervoor zijn er in het lichaam ook andere cellen nodig, dendritische cellen (DC), die instructies geven voor het aanmaken van grote legers kanker-specifieke CTL. De stamcellen uit navelstrengbloed zullen niet alleen gebruikt worden voor de aanmaak van nieuwe bloedcellen, maar ook voor het maken van DC in het laboratorium. Die worden vervolgens beladen met stukjes van de kankercellen en worden sterk geactiveerd zodat er, wanneer ze aan de patiënten gegeven worden, grote legers afweercellen (CTL) ontstaan die de kankercellen heel specifiek aanvallen. Inmiddels is deze strategie in het laboratorium ontwikkeld met KiKa ondersteuning (project 95) en kan deze therapie ook daadwerkelijk worden toegepast bij kinderen met AML. Hiervoor zullen de DC onder zeer strenge regels geproduceerd worden om de veiligheid van de patiënten te waarborgen. Vervolgens zal het effect van deze nieuwe, unieke strategie bestudeerd worden door ze testen in een klinische studie. Dit kan nadat een gedetailleerd studieprotocol, met ook gedetailleerde beschrijving van het product is getoetst bij de CCMO (Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek). De financiële ondersteuning van dit project komt van ZonMW (TAS: Translationele Adulte Stamcellen) en KiKa Wanneer de techniek veilig en effectief is, zou de therapie vervolgens ook kunnen werken tegen andere type leukemieën en solide tumoren (zoals neuroblastoom) die goed door het afweersysteem worden herkend. 145 - Onderzoek naar het remmen van het eiwit AXL in Ewing sarcoom diermodellen Centrum: UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen Projectleiders: Prof. Dr. W.T.A. van der Graaf Dr. D.M.W.M. te Loo Dr. Y.M.H. Versleijen-Jonkers Looptijd: een jaar Bijdrage KiKa: € 105.014 Het Ewing sarcoom is een zeer kwaadaardige vorm van botkanker, die vooral voorkomt bij jonge kinderen en adolescenten. De huidige behandelingen bestaan uit chirurgie (vaak amputatie), hoge doseringen chemotherapie en bestraling. Ondanks deze rigoureuze aanpak is de overleving van patiënten met Ewing sarcoom de afgelopen decennia nauwelijks verbeterd. Globaal geneest 60% en de late bijwerkingen van chemotherapie zijn allesbehalve verwaarloosbaar. Daarom is er een grote behoefte aan nieuwe, effectievere behandelingen met minder bijwer-
jaarverslag 2013
33
kingen voor deze jonge patiënten. Uit de literatuur en uit recent onderzoek blijkt dat AXL een potentieel therapeutisch target zou kunnen zijn voor Ewing sarcoom. AXL is een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij onder andere celgroei en celdeling. Er is gebleken dat er in een groot aantal Ewing sarcoom patiënten AXL in de tumor aanwezig is, en dat de patiënten met het meeste AXL in de tumor een veel lagere overlevingskans hebben. In het laboratorium is er aangetoond dat de groei van Ewing sarcoom cellen geremd kunnen worden als deze cellen behandeld worden met een medicijn specifiek gericht tegen AXL. In dit project wordt er verder onderzocht wat de effecten van dit medicijn zijn op de groei van deze tumoren in muizen. Er wordt gebruik gemaakt van speciale scanners, waarmee er op een niet-invasieve manier de tumorgroei gemonitord kan worden. Mogelijk kan er ook voorspeld worden wie wel en wie niet gaat reageren op het medicijn. De resultaten van dit onderzoek kunnen grote gevolgen hebben voor de toekomstige behandeling van Ewing sarcoom patiënten. 2. Nieuwe medicijnen 116 - Onderzoek naar de rol van de genen NKX2-1 en MEF2C in de normale en kwaadaardige T-cel ontwikkeling: twee moge lijke targets voor nieuwe medicijnen Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC Projectleider: Dr. J.P.P. Meijerink Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 465.012 T-cel acute lymfatische leukemie (T-cel ALL) bij kinderen wordt over het algemeen beschouwd als een hoog risico ziekte. Bij 30 procent van de patiënten keert de ziekte binnen 4 jaar terug na start van de behandeling (recidief). Verbeterde en meer intensieve behandelingsprotocollen laten momenteel verder toegenomen genezingspercentages zien. Het gebruik van intensieve chemotherapie heeft echter als nadeel dat veel patiënten op latere leeftijd last krijgen van complicaties, zoals onvruchtbaarheid, botafbraak, hartfalen of het opnieuw krijgen van kanker. Ook is de huidige behandeling niet effectief voor de genezing van de patiënten met een recidief en het merendeel van deze patiënten komen dan ook te overlijden. De ontwikkeling van nieuwe medicijnen die gericht zijn op de leukemiecellen zelf en niet schadelijk zijn voor normale cellen is daarom essentieel. Deze nieuwe medicijnen zouden het verminderd gebruik van de huidige chemotherapeutica mogelijk kunnen maken waardoor de kans op complicaties op latere leeftijd afneemt. Dit project richt zich op twee recent ontdekte genen (NKX2-1/NKX2-2, MEF2C) die betrokken zijn bij de ontwikkeling van T-cel ALL. Dit onderzoek werd uitgevoerd in zowel het Erasmus MC en het LUMC. Onderzoek in het kader van dit project zal daarom nauw worden afgestemd met onderzoek dat wordt uitgevoerd in het LUMC. Op deze manier wordt getracht de krachten te bundelen om nieuwe leukemie targets te definiëren waarop nieuwe medicijnen gericht
34
jaarverslag 2013
kunnen worden. De mechanismen van twee bovengenoemde genen zullen verder onderzocht worden in relatie tot normale en kwaadaardige T-cel ontwikkeling. De therapeutische toepassing van remmers van deze genen zal eveneens worden onderzocht. 132 - Innovatieve therapie voor kinderen met kanker: preklini sche medicatie en moleculair evaluatie programma Centra: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam / Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC Projectleiders: Dr. M.L. den Boer Prof.dr. H.N. Caron Dr. J.J. Molenaar Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 931.055 Zowel de stagnerende overleving van kinderen met kanker als de late effecten zijn een reden om naar nieuwe en meer gerichte therapeutische opties te zoeken. Er zijn momenteel heel veel nieuwe en meer gerichte medicijnen in ontwikkeling tegen kanker in volwassen. Voor kinderen kanker is er wel heel veel informatie over de biologische achtergrond maar zijn er niet veel nieuwe medicijnen in ontwikkeling. Aangezien de onderliggende oorzaak van het ontstaan van kinderkanker veel overeenkomst heeft met het ontstaan van kanker bij volwassenen is de kans groot dat medicijnen die ontwikkeld zijn voor volwassen kanker ook effect hebben in sub-types van kinderkanker. Ook de wetgeving heeft hier op ingespeeld. Het is zowel in de VS (FDA) als in Europa (EMA) verplicht om medicijnen die ontwikkeld zijn voor volwassenen ook te testen in kinderkanker modellen. Het ITCC (Innovative Therapies for Children with Cancer) biology consortium bestaat uit de top van kinderoncologische laboratoria in Europa die onderzoek doen naar het vertalen van biologische kennis in klinische toepasbare interventies. Het doel van het ITCC biology consortium is het leveren van biologisch onderzoek naar de effectiviteit van gerichte antikanker medicijnen in hoog risico kindertumor modellen. Het hier uit voorvloeiende “Proof of Concept” onderzoek in subtypes van tumoren moet leiden tot een efficiënte selectie van kindertumoren voor gerichte trials. Hiermee wil het ITCC consortium een leidende rol nemen in de preklinische medicijnontwikkeling voor kinderen met kanker in Europa. Binnen deze KiKa subsidie zullen drie taken van het ITCC biology consortium worden uitgevoerd. Ten eerste zal de preklinische validatie pijplijn die nu reeds bestaat worden uitgebreid met drie nieuwe hoog risico tumoren. De bio-informatische analyses van de kindertumoren zal verder worden geoptimaliseerd en het testen van nieuwe medicijnen in een groot panel van kinderkankercellijnen zal worden geautomatiseerd. Ten tweede zal er een “tissue array” platform worden gecreëerd waar een grote serie van de hoog risico tumoren op zal staan. Op die manier kan er ook op eiwit niveau snel en efficiënt naar een grote serie kindertumoren worden gekeken. Tenslotte zal het ITCC biology netwerk worden
geïntensiveerd en uitgebreid om zo een efficiënte synergistisch samenwerking tussen de diverse labs te creëren.
3. Het verbeteren van de kwaliteit van bestaande behandelingen
136 - Onderzoek in muismodellen naar de werking van drie nieuwe medicijnen voor de behandeling van acute lymfatische leukemie met een afwijkend MLL gen Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC Projectleiders: Prof.dr. R. Pieters Dr. R.W. Stam Looptijd: een jaar Bijdrage KiKa: € 128.840
96 - Het optimaliseren van radiotherapie met 131I-MIBG voor neuroblastoom patiënten Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Dr. G.A. Tytgat Looptijd: drie jaar Bijdrage KiKa: € 260.971
Met behulp van chemotherapie geneest ongeveer 85% van alle kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL). Echter, deze gunstige prognose is niet voor alle kinderen met ALL weggelegd. Wanneer de leukemiecellen van de patiënten afwijkingen vertonen in het zogenaamde MLL gen, hetgeen voornamelijk het geval is bij kinderen jonger dan 1 jaar, nemen de kansen op genezing aanzienlijk af naar ongeveer 40%. Een belangrijk aandeel in het tot stand komen van deze slechte prognose voor uitgerekend deze zeer jonge kinderen, is ongevoeligheid tegen de bestaande medicatie. Het is daarom zeer belangrijk om zo snel mogelijk “nieuwe” medicijnen te vinden die wel effectief werken tegen deze agressieve vorm van leukemie. Het onderzoeksteam in het Sophia Kinderziekenhuis is dan ook voortdurend op zoek naar betere alternatieven. Zo ontdekte zij onlangs dat verscheidene medicijnen, te weten Panobinostat, Zebularine en Decitabine in het laboratorium zeer effectief bleken tegen de leukemiecellen van kinderen met een afwijking in het MLL gen. Alvorens deze medicijnen toe te kunnen passen in de behandeling van kinderen, dient er voldoende bewijs te zijn dat deze medicijnen ook in een lichaam (i.p.v. in een reageerbuis) de leukemiecellen weten te vinden en aan te pakken. Bovendien moet worden onderzocht of deze medicijnen niet te veel bijwerkingen hebben op bijvoorbeeld de organen. De gangbare benadering voor dit soort onderzoek zijn zogenaamde muizen studies. Speciale muizen worden ingespoten met de leukemiecellen van patiënten, en ontwikkelen daardoor na verloop van tijd een vergelijkbare vorm van leukemie. Binnen het hier voorgestelde onderzoeksproject zullen dergelijke muizen dan ook behandeld worden met Panobinostat, Zebularine en Decitabine, om bovenstaande vragen (aangaande de veiligheid en effectiviteit van deze medicijnen binnen een lichaam) te kunnen beantwoorden. Wanneer deze studie uitwijst dat deze medicijnen inderdaad afdoende werkzaam zijn zonder onwenselijke bijwerkingen, ontstaat de mogelijkheid om deze medicijnen te testen bij patiënten.
Een neuroblastoom is een tumor die uit een ongecontroleerde groei van kwaadaardige cellen van het onbewuste zenuwstelsel bestaat. De tumor kan overal in het lichaam ontstaan, maar komt vooral voor in de buik. De behandeling en de daarmee samenhangende uitkomst is afhankelijk van de risico classificatie. Risicofactoren zijn factoren die van invloed zijn op de uiteindelijke kans op genezing. De risicofactoren voor neuroblastoom zijn onder andere; de leeftijd ten tijde van diagnose, de plek waar de tumor zich bevindt, de uitgebreidheid van de tumor en de aanwezigheid van vermeerdering van een gen, namelijk het MYCN gen. Kinderen met een hoog risico neuroblastoom hebben een slechte prognose. De behandeling van kinderen met een neuroblastoom, is volgens het Nederlandse protocol (DCOG NBL 2009 protocol) en is gebaseerd op eerdere onderzoeken, zowel nationaal als internationaal. De behandeling bestaat uit chemotherapie, chirurgie en eventueel (afhankelijk van risicoclassificatie) gevolgd door hoge dosis chemotherapie met een stamceltransplantatie en/of bestraling. Voor kinderen met een hoog risico neuroblastoom begint de behandeling met de zogenaamde 131I-MIBG therapie. Bij deze therapie wordt een radioactief medicijn via een bloedvat toegediend aan de patiënt. Ongeveer 95% van de neuroblastoomcellen kunnen het radioactieve medicijn opnemen, waar dan een doelgerichte bestrijding van de tumor plaatsvindt. Er zijn wel bijwerkingen en voorzorgsmaatregelen die bij deze behandeling horen. In deze studie worden het nut en de bijwerkingen van deze behandeling goed onderzocht, zodat de therapie verder geoptimaliseerd kan worden. 134 - Onderzoek naar de verbetering van de werkzaamheid en dosering van het medicijn asparaginase in patiënten met acute lymfatische leukemie Centrum: UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen Projectleiders: Prof.dr. P.M. Hoogerbrugge Dr. F.N. van Leeuwen Dr. D.M.W.M. te Loo Dr. L.T. van der Meer Looptijd: drie jaar Bijdrage KiKa: € 437.102 Asparaginase is een therapeutisch eiwit dat al decennia lang een essentiële bijdrage levert aan het succes van de behandeling van
jaarverslag 2013
35
patiënten met leukemie. Toch is er weinig bekend over wat er met het medicijn gebeurt nadat het is toegediend aan de patiënt. Hoewel alle patiënten met dezelfde dosering worden behandeld, varieert de uiteindelijke concentratie in het lichaam van iedere patiënt sterk. Omdat niet alleen de effectiviteit van deze therapie maar ook de bijwerkingen samenhangen met een juiste dosering, is het noodzakelijk om meer te weten over hoe het lichaam omgaat met dit medicijn. In dit project worden de factoren die een rol spelen bij de verwijdering van het medicijn uit het lichaam, de klaring, onderzocht. Er is een afwijking gevonden in het enzym Cathepsin B bij een patiënt die een sterk vertraagde klaring van het medicijn liet zien. In laboratoriumexperimenten is er al aangetoond dat deze afwijking leidt tot functieverlies van het Cathepsin B enzym, waardoor het niet meer in staat is het medicijn af te breken. Hiermee is het aannemelijk dat een verstoring van de functie van dit enzym in deze patiënt heeft geleidt tot de vertraagde klaring en is het een aanwijzing dat dit enzym ook bij andere patiënten een belangrijke rol kan spelen in de klaring van het medicijn. Dit zal verder onderzocht worden in dit project. In dit project zullen naast moleculaire factoren, ook de organen en celtypen geïdentificeerd worden die een rol spelen bij de klaring van het medicijn asparaginase. Er zal worden onderzocht hoe het enzym Cathepsin B bijdraagt aan de ontwikkeling van bijwerkingen van het medicijn, met name aan de ontwikkeling van allergische reacties. Verwacht wordt dat dit onderzoek ervoor kan zorgen dat het beter te voorspellen zal zijn hoe een patiënt zal reageren op het medicijn asparaginase. Dit onderzoek levert daarmee een bijdrage aan de ontwikkeling van behandelingsprotocollen die zijn toegespitst op de individuele patiënt. 146 - Farmacokinetiek en farmacodynamiek van het medicijn asparaginase als onderdeel van het SKION ALL11 protocol: naar een verbeterde controle op het medicijn Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam Erasmus MC Projectleiders: Prof.dr. R. Pieters Dr. I.M. van der Sluis Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 379.464 Een belangrijk middel in de behandeling van acute lymfatische leukemie (ALL) is het medicijn asparaginase. Helaas werkt asparaginase bij een deel van de kinderen niet goed omdat er antistoffen kunnen ontstaan die het medicijn afbreken. Deze antistoffen kunnen met of zonder een zichtbare allergie gepaard gaan. Dit laatste noemen we stille inactivatie. Het niet kunnen toedienen van een volledige dosering asparaginase leidt tot een lagere overlevingskans. Het is daarom belangrijk dat na een allergie of stille inactivatie de patiënt een andere soort asparaginase krijgt. Uiteraard is het nog beter om te voorkomen dat de patiënt een allergische reactie krijgt. Uit het onderzoek voorafgaand aan dit project is gebleken dat
36
jaarverslag 2013
er bij een te groot deel (1/3) van de patiënten een allergie of stille inactivatie voorkomt en dat de doseringsschema’s tot dan toe gebruikt niet optimaal waren. Het vorige onderzoek heeft dan ook in korte tijd belangrijke klinische consequenties gehad met directe aanpassingen in de asparaginase behandeling in het nieuwe ALL-behandelprotocol. Zo worden nu bij alle patiënten in Nederland asparaginase-spiegels gemeten, waarop de dosering en soort asparaginase individueel wordt aangepast. Op deze manier krijgt elke patiënt de juiste soort asparaginase in de beste dosis, waardoor er mogelijk ook minder bijwerkingen optreden. Ook bleek dat de meeste allergieën optraden wanneer er na een pauze zonder asparaginase dit medicijn opnieuw werd toegediend. In dit project zal nu worden onderzocht of het aantal allergieën en stille inactivatie afneemt door asparaginase continu (zonder pauze) toe te dienen. Het is dan noodzakelijk de twee behandelingen (continu en niet-continu) te vergelijken. Bij een gewijzigd doseringsschema is het noodzakelijk om te onderzoeken of dit goed wordt verdragen en of de medicijnen (asparaginase en methotrexaat) goed blijven werken. Het uiteindelijke doel is om de behandeling met asparaginase te optimaliseren en zo goed mogelijk te individualiseren om zo de genezingskansen voor kinderen met ALL verder te vergroten. 4. Het ontstaan en beter begrijpen van de verschillende soorten kinderkanker 109 - Het combineren van DNA- en eiwitprofielen in acute myeloïde leukemie Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC Projectleiders: Dr. M.M. van den Heuvel-Eibrink Dr. C.M. Zwaan Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 161.500 Acute myeloïde leukemie (AML) is een vorm van leukemie (bloedkanker) met slechte genezingskans. Ongeveer 30% van de kinderen met AML overlijdt aan de ziekte, of aan complicaties die ontstaan bij de zware behandeling met chemotherapie. Verbetering van de therapie is dus hard nodig. Om nieuwe behandelingen te kunnen ontwikkelen moet er eerst meer onderzoek gedaan worden naar het ontstaan van de ziekte, en de verschillen tussen patiënten. Waarom reageert het ene kind wel goed op een behandeling, en het andere niet? Ieder mens is verschillend, en die verschillen zijn vastgelegd in ons erfelijk materiaal, het DNA. DNA bestaat uit een lange streng bouwstenen die pakketjes informatie vormen, ook wel genen genoemd. Bij kanker worden verschillende fouten gevonden in de bouwstenen van het DNA. Patiënten met AML hebben soms dezelfde fouten in het DNA, maar vaak ook verschillende. Uiteindelijk leiden die fouten wel tot dezelfde ziekte, AML, maar de genetische verschillen kunnen ervoor zorgen dat patiënten verschillend reageren op de behandeling.
In de afgelopen jaren is er een grote hoeveelheid gegevens verzameld van verschillende aspecten van DNA afwijkingen. Het combineren van alle informatie uit de verschillende projecten zal meer opleveren dan de som der delen. Om alle waardevolle informatie uit de beschikbare gegevens te halen moet de data gecombineerd en geanalyseerd worden met behulp van bioinformatica. Omdat het gaat over grote hoeveelheden informatie, met honderdduizenden datapunten van honderden patiënten, is ook gespecialiseerde, bioinformatische kennis nodig. Zo kunnen de gegevens die al beschikbaar zijn optimaal worden benut. Met deze informatie kunnen er dan nieuwe doelwitten worden gevonden waar nieuwe behandelingen op gericht kunnen worden. Ook zal deze kennis bijdragen aan de ontwikkeling van behandelingen op maat voor elke patiënt, voor de best mogelijke resultaten en zo min mogelijk bijwerkingen. 123 - The Cochrane Childhood Cancer Group – stimulatie en publicatie van systematische samenvattingen van wetenschap pelijk onderzoek Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Dr. L. Kremer Looptijd: vier jaar Bijdrage KiKa: € 1.061.960 In de kinderoncologie zijn er zeer veel wetenschappelijke onderzoeken gedaan. Voor professionals en ook patiënten is deze grote hoeveelheid aan informatie moeilijk bij te houden. Samenvattingen van kennis zijn dan ook noodzakelijk. De Cochrane Collaboration is een organisatie die het maken van samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek, Cochrane systematische reviews, wereldwijd stimuleert en publiceert. Tot 2006 was er binnen de Cochrane Collaboration geen groep die deze samenvattingen op het gebied van kinderkanker ondersteunde. In 2006 is de Cochrane Childhood Cancer Group (CCG) officieel erkend. De CCG is een internationaal samenwerkingsverband van onderzoekers, hulpverleners en patiëntvertegenwoordigers op het gebied van diagnostiek en therapie voor kinderen met kanker. De systematische reviews worden op vrijwillige basis gemaakt door enthousiaste onderzoekers afkomstig uit alle landen van de wereld. De redactie is gevestigd in Nederland.
127 - Opsporen van genen die de kans op kinderkanker verhogen Centrum: UMC St. Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen Projectleiders: Prof.dr. N. Hoogerbrugge Prof.dr. P.M. Hoogerbrugge Dr. M.J.W. Olderode Berends Looptijd: twee jaar Bijdrage KiKa: € 424.845 Vragen die iedere ouder van een kind met kanker zich vroeg of laat stelt zijn “waarom kreeg mijn kind kanker” en “hebben mijn andere kinderen een verhoogde kans om dit ook te krijgen”? Op deze vragen krijgen de meeste ouders tot nu toe geen antwoord, meestal omdat we het antwoord nog niet weten en soms omdat de mogelijkheden van onderzoek naar de genetische oorzaken van kanker onderschat worden. In de afgelopen jaren zijn deze mogelijkheden echter spectaculair toegenomen. Het is nu mogelijk om in korte tijd alle genen tegelijk op veranderingen te onderzoeken; deze techniek heet ‘whole exome sequencing’. Recent werd deze techniek toegepast bij vier kinderen die tussen de 13-15 jaar darmkanker kregen en waarvan de oorzaak niet bekend was. Bij alle vier de patiënten werd een sterk kandidaat-gen gevonden, en bij drie van de patiënten kon worden vastgesteld dat de broers en zussen waarschijnlijk geen extra risico lopen. Hieruit werd geconcludeerd dat deze nieuwe methode geschikt is voor het opsporen van een genetische aanleg bij kinderen met kanker. Het doel van dit project is om bij meerdere kinderen met kanker de genetische oorzaak op te sporen. Daartoe zal whole exome sequencing worden aangeboden aan kinderen waarbij een vorm van kanker is gevonden en die daarnaast een of meer van de volgende kenmerken hebben: 1) verstandelijke beperking, 2) aangeboren afwijkingen, 3) een volwassen type kanker op de kinderleeftijd (bijvoorbeeld darmkanker of borstkanker) of 4) iemand in de familie met hetzelfde type kanker. Verwacht wordt dat hiermee bij meerdere kinderen de oorzaak van kanker opgespoord kan worden. Dit zal informatie opleveren voor erfelijkheidsadvisering binnen het betreffende gezin en kan de oorsprong van kinderkanker verduidelijken zodat nieuwe, meer gerichte vormen van behandeling kunnen worden ontwikkeld.
jaarverslag 2013
37
141 - Onderzoek naar MEFC2 als oncogen voor voorloper T-ALL met behulp van muismodellen Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam - Erasmus MC Projectleiders: Dr. K. Canté-Barrett Dr. J.P.P. Meijerink Looptijd: een jaar Bijdrage KiKa: € 106.790 T-cel acute lymfatische leukemie (T-ALL) bij kinderen is een kanker van vroege T-cel witte bloedcellen die gestopt worden in het uitrijpingsproces in de thymus. Genetische afwijkingen zoals chromosomale translocaties of andere mutaties in deze leukemische T-cellen leiden tot foutieve activatie van kankergenen (oncogenen). In T-ALL onderscheiden we diverse subgroepen van leukemische T-cellen die op verschillende T-cel rijpingsstadia gestopt zijn met uitrijpen. Dit arrest is afhankelijk van de aanwezigheid van specifieke oncogenen. Een van de subgroepen die recentelijk is gedefinieerd en gekarakteriseerd wordt gekenmerkt door expressie van vroege T-cel ontwikkelingsmarkers en foutieve activatie van MEF2C, als nieuw ontdekt oncogen voor deze leukemie. Deze vroege T-ALL subgroep wordt ook wel ETP-ALL (early thymocyte progenitor-ALL) genoemd en omvat over het algemeen patiënten met een slechtere behandelingsuitkomst dan andere T-ALL subgroepen. In dit project wordt onderzocht welke signaalroutes geactiveerd worden door het eiwit MEF2C tijdens de transformatie naar leukemische T-cellen. Om dit te bestuderen, is er recentelijk een MEF2C muismodel ontwikkeld waarin het eiwit MEF2C in grote hoeveelheden aanwezig is in (zich ontwikkelende) T-cellen. Er zal gekeken worden of er een verschil bestaat in de eigenschappen van deze vroege T-cellen van deze MEF2C muizen en cellen van normale muizen. Dit is om na te gaan in welk ontwikkelingsstadium de T-cellen gestopt worden en welke signaaltransductie paden hierbij betrokken zijn. De muizen zullen gedurende verschillende levensfasen bestudeerd worden op de ontwikkeling van T-ALL. Leukemische cellen uit deze muizen zullen dan worden vergeleken met betrekking tot zowel gen-expressie als immunologische eigenschappen met de data die we hebben van deze groep T-ALL patiënten. Alles bij elkaar zal dit inzicht geven in de belangrijke oncogene signaleringspaden in ETP-ALL en kunnen de relevante MEF2C targets geïdentificeerd worden. Er zullen bovendien leukemische cellen van de MEF2C muizen gebruikt worden om hierin deze geïdentificeerde MEF2C targets specifiek uit te schakelen om te bekijken of de gemanipuleerde leukemische cellen nog steeds in staat zijn leukemie te induceren in muizen. Dit project geeft belangrijk inzicht in hoe we ETP-ALL in de toekomst gericht en meer succesvol kunnen behandelen.
38
jaarverslag 2013
5. Het optreden van directe bijwerkingen en bijwerkingen op latere leeftijd 131 - Vragenlijsten voor onderzoek naar late effecten onder Nederlandse overlevenden van kinderkanker: wat is de beste uitnodigingsstrategie? Centrum: VU medisch centrum Amsterdam Projectleiders: Dr. M.H. van den Berg Dr. E. van Dulmen-den Broeder Prof.dr. M.W.M Jaspers Dr. F.E. van Leeuwen Looptijd: een jaar Bijdrage KiKa: € 49.338 Overlevenden van kinderkanker kunnen, als gevolg van de vroegere behandeling, te maken krijgen met allerlei nadelige gezondheidseffecten op latere leeftijd, de zogeheten late effecten. Vandaar dat in alle 7 kinderoncologische centra in Nederland recent een late effecten polikliniek (de LATER poli) is opgezet. Hoewel het aanbieden van zorg het primaire doel is van de LATER poli’s, vormen ze ook een goed platform voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Het doel van deze studie is om meer te weten te komen over het vroegtijdig ontdekken van late effecten, om nieuwe late effecten te ontdekken en om risicogroepen te identificeren die in aanmerking komen voor interventies. In de komende 4 tot 5 jaar zullen alle Nederlandse 5-jaars overlevenden van kinderkanker worden uitgenodigd om deel te nemen aan de SKION-LATER studie die bestaat uit A) een algemene gezondheids- en leefstijlvragenlijst (de LATER-vragenlijst) en B) verschillende klinische deelonderzoeken met specifieke vragenlijsten, bloedafnames en medische tests. Teneinde door middel van de LATER-vragenlijst valide onderzoeksresultaten te verkrijgen, is het erg belangrijk dat de deelnemers aan dit vragenlijstonderzoek een goede afspiegeling vormen van de totale groep van overlevenden van kinderkanker. Het is daarom cruciaal dat zoveel mogelijk overlevenden van kinderkanker ingaan op de uitnodiging deel te nemen aan de LATER-vragenlijst zodat er geen selectiebias ontstaat. Zowel eigenschappen van de overlevenden zelf (zoals leeftijd, geslacht en opleiding) als kenmerken van de studieopzet (waaronder aantal verstuurde herinneringen en digitale of papieren vragenlijst) kunnen invloed hebben op het aantal mensen dat op de uitnodiging ingaat. Het is echter nog niet duidelijk welke uitnodigingsstrategie tot de beste respons leidt. Daarom zal er, voordat het grote cohort van ongeveer 5.800 overlevenden van kinderkanker wordt uitgenodigd voor de LATER-vragenlijst, een pilotstudie worden uitgevoerd. Doel van deze pilotstudie is om te bepalen welke uitnodigingsstrategie zal leiden tot de hoogste respons op de LATER-vragenlijst. Daarnaast zullen de kenmerken van responders en non-responders met elkaar vergeleken worden om hiermee mogelijke selectie bias in kaart te brengen. Deze informatie zal gebruikt worden om de uitnodigingsstrategie verder te optimaliseren.
Lopende onderzoeken overgenomen van Tom Voûte Fonds in 2013
ties geneesmiddelen te testen, die specifiek de geactiveerde genen en processen in de onderzochte tumoren kunnen remmen.
Fundamentele tumorbiologie Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Bijdrage KiKa: € 78.000
Klinische toepassing tumorbiologie Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Bijdrage KiKa: € 200.000
Het logistieke proces om bij kinderen met kanker tijdens de diagnostiek- en behandelfase tumorweefsels te verkrijgen, verwerken en op te slaan voor wetenschappelijk, biologisch onderzoek is complex en kwetsbaar. Dit project heeft als doel tumorweefsel voor lopend en toekomstig onderzoek veilig te stellen. Enerzijds staat het patiëntenbelang voorop en mag het verwerken en opslaan van weefsel voor onderzoek geen negatieve invloed op het diagnostische proces hebben. Anderzijds is het verkrijgen van representatief tumorweefsel, in goede toestand en van voldoende hoeveelheid enorm belangrijk voor medisch-biologisch onderzoek. In het Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam is de logistiek rondom tumorweefsel afnames al sinds 2000 gestroomlijnd en gestructureerd. In dit project staat de belangrijkste speler in dit complexe logistieke proces is de ‘research verpleegkundige’, centraal. Voorafgaand aan operaties en biopsieën maakt de research verpleegkundige al de planning van de weefselverdeling, omdat zij proactief het OK programma en de afdeling in de gaten houdt voor operaties. Zij gebruikt kennis van de behandelprotocollen, diagnostische review processen, van lopende onderzoeksprojecten en van de algemene voorwaarden voor weefselopslag om per patiënt een individuele planning te maken. Zij zorgt ook voor het feitelijke transport van weefsel van OK naar het pathologie laboratorium en bewaakt ter plekke de juiste verdeling door de patholoog. Verwerking voor wetenschappelijk onderzoek geschiedt dan verder door haar in samenwerking met het laboratorium voor Oncogenomics.
De zorg voor kinderen met kanker is complex. Een belangrijke factor die bijdraagt aan deze complexiteit is de grote impact die de ziekte op het emotioneel en sociaal welzijn van het kind en zijn ouders heeft. Daarnaast is kinderkanker een zeldzame ziekte met een grote variëteit in tumortype en behandelmethodes. Tenslotte vereist de diagnostiek, de behandeling en de follow-up een team van specialisten van verschillende disciplines. Het is daarom een grote uitdaging om de kwaliteit van de zorg te optimaliseren. Het verstrekken van zorg van hoge kwaliteit kan leiden tot een verbetering in de overleving en de kwaliteit van leven van kinderen met kanker. Daarnaast kan dit resulteren in een afname van bijwerkingen van de behandeling. Het doel van dit project is daarom de kwaliteit van de zorg te verbeteren en optimaliseren.
Tumorbiologie Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. R. Versteeg Bijdrage KiKa: € 800.000 Het tumorbiologische onderzoek is gericht op het ontrafelen van de biologische mechanismen en ontsporingen, welke het gedrag van drie hoogrisico kindertumoren, neuroblastoom, medulloblastoom en rhabdomyosarcoom, bepalen. Voor elk van de drie tumortypes wordt gezocht naar de belangrijkste ontspoorde genetische regelsystemen, waarbij de combinatie gebruikt wordt van grote series biologisch gekarakteriseerde tumor biopsieën en genetische manipulaties van tumor cellijnen. Er is al een database en analyse software (R2) ontwikkeld om al deze gegevens op te slaan en te analyseren. Doel is om door middel van moleculairbiologische analyse van tumoren, de genetische defecten vast te stellen die deze tumoren veroorzaken alsmede hoe deze defecten tot kanker leiden. Deze kennis wordt ingezet om nieuwe genera-
Nieuwe geneesmiddelen Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. R. Versteeg Bijdrage KiKa: 140.000 Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Bijdrage KiKa: € 150.000 Veel geneesmiddelen die bij de behandeling van kinderkanker gebruikt worden zijn niet specifiek getest voor het gebruik bij kinderen, maar enkel bij volwassenen. Dit betekent niet dat er geen wetenschappelijk bewijs is om deze geneesmiddelen bij kinderen te gebruiken, maar dat er geen farmaceutisch bedrijf is die het geneesmiddel in kinderen heeft getest. De laatste jaren zijn er veel nieuwe geneesmiddelen ontwikkelt. De volgende uitdaging is daarom deze nieuwe geneesmiddelen niet alleen in volwassenen, maar ook in kinderen te testen. Deze studies zijn essentieel, omdat er misschien verschillen bestaan tussen volwassenen en kinderen in de farmacokinetiek, veiligheid en de werkzaamheid van het geneesmiddel. Dit project is gericht op het selecteren van nieuwe gerichte geneesmiddelen voor gebruik in klinische trials voor kinderen met kanker. Dit wordt gedaan door het verrichten van laboratorium onderzoek en door het vergroten van de klinische farmacologische expertise binnen de staf kinderoncologie door een fellowship training en diverse klinisch farmacologische studies. Er worden twee benaderingen gevolgd: A) identificeren en valideren van ‘tumor driving’ genen als aangrijpingspunt voor geneesmiddelen, B) evalueren van bestaande gerichte antikanker geneesmiddelen voor mogelijk rationeel gebruik bij kinderen met
jaarverslag 2013
39
kanker. Voor benadering A zal gebruik gemaakt worden van de genen en gensystemen geïdentificeerd in deze onderzoeksgroep. Voor benadering B zullen gerichte geneesmiddelen worden gebruikt, welke al in ontwikkeling zijn voor volwassen vormen van kanker, en zullen deze geneesmiddelen en hun aangrijpingspunt in de tumorcel worden geëvalueerd voor mogelijk rationeel gebruik in kindertumoren. Klinische trials en topzorg Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Bijdrage KiKa: € 387.000 De expertise voor het opzetten en uitvoeren van ‘vroege fase geneesmiddelen onderzoek’ is in Nederland bij een zeer beperkt aantal kinder-hemato-oncologen aanwezig. Het is daarom belangrijk om voor Nederland kinder-hemato-oncologen op te leiden welke ook een aantoonbaar praktisch aanvullende opleiding op het gebied van de klinische farmacologie hebben afgerond en ervaring hebben opgedaan in de praktijk met het opzetten en uitvoeren van het vroege fase geneesmiddelenonderzoek in deze specifieke patiëntenpopulatie waarvoor aparte regelgeving geldt. Dit project heeft ten doel de volledige breedte van de klinische farmacologie in de kinderoncologie te reflecteren en de expertise in het opzetten en uitvoeren van vroege fase geneesmiddelen onderzoek te vergroten. Late effecten na kinderkanker Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Bijdrage KiKa: € 264.000 De overleving van kinderen met kanker is de afgelopen jaren zeer sterk gestegen, tot 75%. Helaas is de keerzijde hiervan dat veel van de overlevenden van kinderkanker ernstige gezondheidsproblemen ontwikkelen, zelfs tot jaren na de therapie. Ongeveer 75% van de overlevenden heeft een laat effect, 40% heeft er zelfs vier of meer. Doel van dit project is meer inzicht en kennis te verwerven in het voorkomen van late effecten na behandeling voor kinderkanker, het ontwikkelen van goede diagnostische testen en vroege behandeling van gezondheidsproblemen te optimaliseren. Het cohort bestaat uit bijna 2.500 5-jaars overlevenden van kinderkanker. De compleetheid van therapiedata en followup is wereldwijd uniek. Deze onderzoeksgroep heeft een leidende rol bij de nationale samenwerking in Nederland over klinische richtlijnen en gemeenschappelijke onderzoeksprojecten met alle LATER poli’s in de kinderoncologische centra.
40
jaarverslag 2013
Toegekende budgetuitbreiding en verlenging looptijd van lopende onderzoeken 81 - Late effecten van de behandeling van schildklierkanker Centrum: Koningin Beatrix Kinderkliniek - UMC Groningen Projectleiders: Drs. G. Bocca Prof.dr. T.P. Links Dr. W.J.E. Tissing Startjaar: 2011 Looptijd: vier jaar Budgetuitbreiding: € 50.000 Bijdrage KiKa: € 437.495 84 - Ziekenhuisopnames en ongunstige sociale gevolgen bij overlevenden van kanker op kinderleeftijd Centrum: Emma Kinderziekenhuis - AMC Amsterdam Projectleiders: Prof.dr. H.N. Caron Dr. L. Kremer Startjaar: 2011 Looptijd: verlening van drie jaar naar vier jaar Budgetuitbreiding: € 44.000 Bijdrage KiKa: € 237.663 89 - Onderzoek naar de rol van het beenmerg in MLL herschikte acute lymfatische leukemie met behulp van muismodellen Centrum: Sophia Kinderziekenhuis Rotterdam – Erasmus MC Projectleiders: Prof.dr. R. Pieters Dr. R.W. Stam Startjaar: 2012 Looptijd: verlenging van een jaar naar vier jaar Budgetuitbreiding: € 425.340 Bijdrage KiKa: € 632.133
Jaarrekening
jaarverslag 2013
41
BALANS (Stichting Kinderen Kankervrij) 31 december 2013 1 januari 2013* ACTIVA Materiële vaste activa 34.306 33.026 Financiële vaste activa 1.258.067 1.258.067 Voorraden 382.415 196.193 Vorderingenen en overlopende activa 906.431 1.066.109 Effecten 993.962 3.383.818 Liquide middelen 43.057.442 31.174.093 45.340.250 35.820.213 Totaal activa 46.632.623 37.111.306
PASSIVA Reserves en fondsen Continuïteitsreserve 2.000.000 6.359.173 Bestemmingsreserve toekomstig Wetenschappelijk Onderzoek 4.376.868 2.779.450 Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum 16.561.329 9.000.000 Bestemmingsfonds Spelcomputer - 150 Bestemmingsfonds onderzoekslijnen Tom Voûte Fonds 702.000 - Totaal reserves 23.640.197 18.138.773 Langlopende verplichting 13.087.850 7.252.744 Kortlopende verplichting 9.904.576 11.719.788 Totaal Passiva 46.632.623 37.111.306 *Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de balans opgenomen cijfers per 1 januari 2013 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen.
42
jaarverslag 2013
STAAT VAN BATEN EN LASTEN (Stichting Kinderen Kankervrij) Begroot Begroot 2013 2013** 2012* 2014*** BATEN Baten uit eigen fondsenwerving Baten uit reguliere eigen fondsenwerving Baten actie ‘Draag je steentje bij’ Overige baten Baten uit beleggingen LASTEN Besteed aan doelstelling Onderzoeksprojecten Realisatie bouw Prinses Máxima Centrum Voorlichting doelstelling
E
E
E
E
15.902.803 8.026.937
15.600.000 6.900.000
15.125.673 -
18.000.000 -
23.929.740
22.500.000
15.125.673
18.000.000
822.943
400.000
1.112.750
500.000
24.752.683
22.900.000
16.238.423
18.500.000
7.164.898 6.547.379 425.879
7.564.179 5.635.000 462.815
7.036.910 - 1.043.694
9.130.959 433.474
14.138.156
13.661.994
8.080.604
9.564.433
Werving baten Kosten t.b.v. eigen fondsenwerving 4.868.018 4.535.183 3.750.380 Lasten beheer liquiditeiten 115.575 80.000 94.575
4.184.416 113.653
Totale kosten voor werving baten
4.983.593
4.615.183
3.844.955
4.298.069
Beheer en administratiekosten Kosten beheer en administratie
129.510
122.823
175.174
137.498
19.251.259
18.400.000
12.100.733
14.000.000
5.501.424
4.500.000
4.137.690
4.500.000
Toevoeging/onttrekking aan: Bestemmingsreserve toekomstig Wetenschappelijk Onderzoek 2.761.755- Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum 7.561.329 Bestemmingsfonds spelcomputer 150- Bestemmingsfonds onderzoekslijnen Tom Voûte Fonds 702.000
- 4.500.000 - -
879.414- 5.017.104 - -
4.500.000 - -
4.500.000
4.137.690
4.500.000
SOM DER LASTEN RESULTAAT
5.501.424
*Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de staat van baten en lasten opgenomen cijfers 2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen. ** Bij het opmaken van de begroting 2013 is geen rekening gehouden met de fusie met het Tom Voûte Fonds. ***Op de begroting 2014 is geen accountantscontrole toegepast.
jaarverslag 2013
43
KASSTROOMOVERZICHT “Per 31 december 2013 zijn de liquide middelen gestegen met € 11.883.349 van € 31.174.093 per ultimo 2012 tot € 43.057.442 per ultimo 2013.” Onderstaand volgt een kasstroomoverzicht 2013 2012* € € Kasstroom uit activiteiten Resultaat boekjaar 5.501.424 4.137.690 Aanpassing resultaat naar netto kasstroom van operationale activiteiten: Mutatie voorraden 186.222- 124.884Mutatie vorderingen en overlopende activa 159.678 327.023Mutatie kortlopende verplichtingen 1.815.212- 103.422 Afschrijving op materiële vaste activa 19.718 17.593 Netto kasstroom operationele activiteiten 1.822.038- 330.893 Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen materiële vaste activa 20.998- 18.917Mutatie effecten 2.389.856 Mutatie in de financiele vaste activa - 1.006.785Mutatie langlopende verplichtingen 5.835.105 1.876.363 Kasstroom uit investeringsactiviteiten 8.203.963 2.902.064 11.883.349 904.734 Liquide middelen per 1 januari 31.174.093 30.269.359 Liquide middelen per 31 december 43.057.442 31.174.093 11.883.349 904.734
Tegenover de liquide middelen van KiKa van € 43,1 mln ultimo 2013 staan € 21,7 mln verplichtingen uit onderzoeksprojecten. Tevens is een bedrag van € 16,6 mln bestemd voor onderzoeken in het nog te realiseren Prinses Máxima Centrum en € 0,7 mln voor onderzoekslijnen welke door het Tom Voûte Fonds ingezet zijn. *Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in het kasstroomoverzicht opgenomen cijfers 2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen.
44
jaarverslag 2013
GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING ALGEMEEN De jaarrekening van de stichting is opgesteld conform richtlijn 650 “Fondsenwervende instellingen” van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Vergelijkende cijfers Per 1 januari 2013 is de krachtenbundeling tussen het Tom Voûte Fonds en Stichting KiKa, Kinderen Kankervrij, een feit, door middel van een fusie met Stichting KiKa, als verkrijgende stichting. Het Tom Voûte Fonds beoogde de genezingskans voor kinderen met kanker te verhogen van de huidige 75 procent naar meer dan 90 procent in 2020. Bovendien had het fonds de doelstelling om het optreden van nadelige effecten bij kinderen als gevolg van een behandeling zoveel mogelijk te minimaliseren. De in de balans opgenomen cijfers per 1 januari 2013 en de in de staat van baten en lasten opgenomen cijfers over 2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. Na de toelichting op de balans is voor de volledigheid de begin balans van beide Stichtingen weergegeven om de inbreng inzichtelijk te maken. Presentatie Waar mogelijk zijn de vergelijkende cijfers aangepast aan de in dit financieel verslag gehanteerde wijze van presentatie. Begroting De in dit verslag opgenomen begroting voor het boekjaar 2013 betreft een herziene begroting die gedurende het jaar 2013 door het bestuur is aangepast en officieel is vastgesteld. GRONDSLAGEN VAN WAARDERING Alle activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is vermeld. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd op aanschafwaarde, onder aftrek van afschrijvingen die zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur. De afschrijvingen bedragen een vast percentage van de aanschafwaarde: Inventaris en Inrichting 20% Software 20% Hardware 33% Vervoermiddelen 20%
Voorraden De voorraden worden gewaardeerd tegen de aanschafwaarde. Indien noodzakelijk is een voorziening voor incourante voorraad opgenomen. Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, waar nodig onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Effecten De effecten worden gewaardeerd op basis van de reële waarde. Wijzigingen in die reële waarde worden verantwoord in de staat van baten en lasten. In de eerste periode van waardering worden toerekenbare transactiekosten als last in de staat van baten en lasten verwerkt. Reserves en fondsen Het vermogen is gevormd uit overschotten van baten en lasten. De continuïteitsreserve is bestemd voor het garanderen van de continuïteit van de stichting. Het bestuur heeft hiertoe een deel van het vermogen bestemd met een maximum van 150% van de begrote jaarlijkse kosten werkorganisatie voor het volgende boekjaar. Bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek bestaat uit dat deel van het vermogen ter besteding aan de doelstelling waarvoor nog geen specifieke toekenning voor een project heeft plaatsgevonden. Daarnaast is er een bestemmingsreserve voor het Prinses Máxima Centrum voor de inrichting van het onderzoekslabaratorium. Binnen het vermogen is een gedeelte bestemd voor onderzoekslijnen van het Tom Voûte Fonds. Bij de fusie met het Tom Voûte Fonds is afgesproken dat deze onderzoekslijnen zullen worden voortgezet in 2013 tot en met 2015. Voor de bedragen voor onderzoeken waarvoor nog geen verplichting is aangegaan met de uitvoerende ziekenhuizen is een bestemmingsfonds gevormd. Verplichtingen Kortlopende verplichting is de verplichting aan doelstelling voor het volgende jaar Langlopende verplichting is de verplichting aan doelstelling voor een periode van > 1 jaar
Financiële vaste activa De financiële vaste activa worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
jaarverslag 2013
45
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Rekening houdend met de waarderingsgrondslagen wordt het resultaat bepaald als het verschil tussen baten uit eigen fondsenwerving, uit acties van derden en de overige baten, verminderd met de bestedingen in het jaar. Tenzij anders vermeld worden de baten en lasten verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben. Baten uit eigen fondsenwerving Onder de baten uit eigen fondsenwerving zijn verantwoord de baten uit donaties en giften, sponsoring, nalatenschappen, verkoop van goederen, veilingen en de overige acties georganiseerd door de stichting zelf. In de jaarrekening zijn particuliere of bedrijfsmatige initiatieven tot inzamelingsacties die hebben geleid tot een donatie aan de stichting, verantwoord als baten uit eigen fondsenwerving uit hoofde van donaties, giften en schenkingen. Donaties, giften en schenkingen worden verantwoord in het jaar waarin zij worden ontvangen. Baten uit nalatenschappen worden verantwoord in het boekjaar waarin de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Eventuele voorschotten worden in het boekjaar waarin ze worden ontvangen verantwoord. Lasten Onder de lasten van de stichting worden verstaan de overeenkomstig de doelstelling van de stichting in het boekjaar toegekende onderzoeksprojecten en de op het boekjaar betrekking hebbende kosten.
46
jaarverslag 2013
Toerekeningsgrondslagen De verdeling van functies aan doelstelling, voorlichting, eigen fondsenwerving en beheer/administratie is op basis van tijdsverdeling per functie. Kosten beheer- en administratie Kosten van beheer en administratie zijn die kosten die de organisatie maakt in het kader van de (interne) beheersing en administratievoering en niet worden toegerekend aan de doelstelling of de werving van baten. Kosten eigen fondsenwerving Kosten eigen fondsenwerving zijn die kosten die de organisatie maakt in het kader van het werven van baten en niet worden toegerekend aan de doelstelling. Kosten doelstelling Kosten doelstelling zijn die kosten die de organisatie maakt in het kader van de doelstelling en niet worden toegerekend aan de kosten beheer- en administratie of de werving van baten. KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode (weergave van de kasstroom uit operationele activiteiten door vanuit een winstbegrip (bedrijfsresultaat) correcties toe te passen voor resultaatsposten die geen operationele kasstroom met zich meebrengen en voor kasstromen die in de betreffende periode geen resultaatspost zijn.).
TOELICHTING OP DE BALANS VASTE ACTIVA Materiële vaste activa Het verloop van de materiële vaste activa in 2013 is als volgt: Totaal Inventaris en Verbouwing Transport computers -middelen Andere vaste bedrijfsmiddelen Stand begin boekjaar Aanschafwaarde Cum. Afschrijvingen t/m 2012
€
€
€
€
93.453 60.427
63.865 39.858
29.588 20.569
-
Boekwaarde
33.026
24.007
9.019
-
Mutaties in boekjaar Investeringen Afschrijvingen
20.998 19.718
8.498 12.956
- 12.500 5.918 844
10.196-
4.458-
5.918
11.656-
Stand ultimo boekjaar Aanschafwaarde Cum. afschrijvingen t/m 2013
114.451 80.145
72.363 52.814
29.588 26.487
12.500 844
34.306
19.549
3.101
11.656
Boekwaarde
Totaal Lening u/g Overige Prinses Máxima leningen u/g Centrum Financiële vaste activa Stand begin boekjaar 1.000.000 1.000.000 Toevoeging 1-1-2013 i.v.m. fusie Tom Voûte Fonds 258.067 200.000 58.067 Aflossing 3.750- - 3.750- Toevoeging in verband afzien vervroegde aflossing 3.750 3.750 Boekwaarde einde boekjaar 1.258.067 1.200.000 58.067 De uitgegeven lening aan het Prinses Máxima Centrum is in 2 delen uitgegeven. Het eerste deel à € 500.000 is in 2011 uitgegeven. Het tweede deel à € 500.000 is in 2012 uitgegeven. Het gedeelte van de lening dat door het Tom Voûte Fonds is verstrekt, is eveneens in 2012 ter beschikking gesteld. De looptijd van de lening is 1 november 2011 tot 1 februari 2015. De lening is achtergesteld. De rente die over deze lening verschuldigd is bedraagt 4% per jaar. Er wordt op kwartaalbasis rente geïnd. De geldnemer is vrijgesteld van aflossingen zolang zijn exploitatie nog niet is gestart (verwachte startdatum eind 2017). De overige leningen u/g betreft een lening die is aangegaan per 1 mei 2005 tot 1 mei 2030. Op de lening wordt een rente van 5% ontvangen. De aflossing van mei 2014 is verantwoord onder de kortlopende vorderingen.
jaarverslag 2013
47
VLOTTENDE ACTIVA VOORRADEN Voorraden verkoopartikelen
31 december 2013
382.415 196.193
VORDERINGEN Vorderingen en overlopende activa Debiteuren 94.706 Omzetbelasting 70.265 Vooruitbetaalde kosten 207.068 Vooruitbetaalde kosten “Draag je steentje bij” - Te ontvangen bedragen “Draag je steentje bij” 39.381 Te ontvangen lopende interest effecten - Te ontvangen legaten en erfstellingen - Te ontvangen dividendbelasting 1.005 Te ontvangen rente en aflossing lening u/g 5.810 Te ontvangen rente 485.115 Overige vorderingen 3.081
1 januari 2013
906.431
10.068 64.041 69.422 214.030 34.920 15.000 1.005 7.028 649.990 605 1.066.109
Op de post debiteuren is een bedrag van € 2.714 als voorziening voor oninbare debiteuren in mindering gebracht. Effecten Aandelen - 989.610 Vastrentende waarden 993.962 2.394.208
993.962
3.383.818
it betreft obligaties met een looptijd tot en met 2016. Deze obligaties behoren tot de beleggingsportefeuille welke door de fusie met D het Tom Voute Fonds binnen KiKa zijn ingebracht. Er zullen geen nieuwe obligaties en/of aandelen door KiKa worden aangekocht. Door aflossing zal de belegde waarde in obligaties afnemen tot nihil. LIQUIDE MIDDELEN Kas 913 4.845 ING 11.214.652 11.187.449 Rabobank 8.304.257 5.662.370 ABN AMRO Mees Pierson c.q. ABN AMRO 2.912.479 3.387.167 ASN Bank 5.125.141 5.003.699 Schretlen&Co - 928.563 Termijn deposito’s 15.500.000 5.000.000
43.057.442
31.174.093
De bandbreedte van de rente bedraagt tussen de 1,3% en 3,25%. De looptijd van alle rentes op spaarrekeningen is variërend en te allen tijde kortlopend. Van het totale saldo aan liquide middelen per ultimo 2013 (€ 43.057.442) staat er € 39.970.213 op spaarrekeningen. De saldi op deze spaarrekeningen is direct opeisbaar m.u.v. de termijndeposito’s. Deposito’s Bedrag Looptijd Rente Staalbankiers 42928 5.000.000 18-02-16 2,00% Staalbankiers 43017 5.000.000 03-05-16 1,75% Van Lanschot Deposito 5.000.000 12-06-14 2,10% Rabobank 500.000 25-11-14 3,25% 48
jaarverslag 2013
RESERVES EN FONDSEN Reserves Continuïteitsreserve Stand begin boekjaar 2.000.000 Toevoeging: inbreng continuïteitsreserve Tom Voûte Fonds 1-1-2013 4.359.173 6.359.173
Onttrekking: overheveling naar bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek 4.359.173 Stand einde boekjaar 2.000.000 De continuïteitsreserve is de bestemming van het vermogen om de continuïteit van de Stichting te kunnen garanderen. Hiervoor is door het bestuur een deel van het vermogen bestemd met een maximum van 150% van de begrote jaarlijkse kosten werkorganisatie voor het volgende boekjaar. Binnen het Tom Voûte Fonds was binnen de continuïteitsreserve tevens het bedrag aan uitgaven aan de doelstelling voor de komende drie jaar opgenomen. KiKa heeft hiervoor een afzonderlijke bestemmingsreserve. Het bedrag van de continuïteitsreserve van het Tom Voûte Fonds per 1/1/2013 is daarom overgeheveld naar de bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek.
jaarverslag 2013
49
Bestemmingsreserve toekomstig Wetenschappelijk Onderzoek Stand begin boekjaar Onttrekking vanuit resultaatverdeling Toevoeging vanuit de continuïteitsreserve Stand einde boekjaar
2.779.450 2.761.7554.359.173 4.376.868
In de onttrekking is € 702.000 begrepen voor onderzoeken welke zijn toegezegd vanuit het Tom Voûte Fonds.
Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum Stand begin boekjaar 9.000.000 Toevoeging: vanuit resultaatverdeling 7.561.329 Stand einde boekjaar 16.561.329 Bestemmingsfonds Spelcomputer Kinderoncologie Toevoeging: inbreng continuïteitsreserve Tom Voûte Fonds 1-1-2013 150 Onttrekking: naar bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek 150 Stand einde boekjaar Bestemmingsfonds onderzoekslijnen Tom Voûte Fonds Toevoeging: vanuit resultaatverdeling 702.000 702.000 Binnen het vermogen is een gedeelte bestemd voor onderzoekslijnen van het Tom Voûte Fonds. Bij de fusie met het Tom Voûte Fonds is afgesproken dat deze onderzoekslijnen zullen worden voortgezet in 2013 tot en met 2015. Voor de bedragen voor onderzoeken waarvoor nog geen verplichting is aangegaan met de uitvoerende ziekenhuizen is een bestemmingsfonds gevormd.
50
jaarverslag 2013
LANGLOPENDE SCHULDEN Toegekende onderzoeksprojecten Goedgekeurde Vrijval Betaald Restant Verplichting projecten Projecten in verplichting 1-1-2013 2013 2013 2013 31-12-2013 Erasmus MC + Sophia te Rotterdam UMCG te Groningen Willem-Alexander Kinder- en Jeugdcentrum Leiden Vu Medisch Centrum Adam Wilhelmina Ziekenhuis Utrecht UMC St Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen Emma Kinderziekenhuis AMC Amsterdam Samenwerkingsprojecten (7 centra, SKION) Draag je steentje bij Project opzet research Prinses Máxima Centrum Malawi
3.36.723 1.056.244 601.093 785.964 1.381.760 761.862 3.095.151 5.787.224 - 260.000 10.134
1.827.946 50.000 - 277.904 297.981 966.961 3.400.931 931.055 6.547.379 - -
73.777 17.349 - 41.389 - - 90.905 639.974 - - -
1.739.607 281.751 449.666 344.186 428.855 483.348 2.234.118 648.011 2.000.000 142.560 10.134
3.331.285 807.143 151.427 678.293 1.250.886 1.245.475 4.171.059 5.430.294 4.547.379 117.440 -
17.056.155
14.300.157
863.395
8.762.234
21.730.683
9.803.411
-
-
-
8.642.833
Langlopende verplichting 7.252.744 14.300.157 863.395 8.762.234
13.087.850
Te betalen in komend boekjaar
Voor een volledig inzicht in de projectverplichtingen is in bovenstaand projectoverzicht het totaal van lang en kortlopende verplichtingen gezamenlijk weergegeven. Verplichtingen waarvan de betalingen in het komende boekjaar zullen plaatsvinden, zijn vervolgens als kortlopende verplichting opgenomen. 31 december 1 januari 2013 2013 KORTLOPENDE SCHULDEN Crediteuren 1.099.059 1.718.737 Nog te betalen kosten 60.351 33.837 Nog te betalen accountantskosten 25.000 16.117 Nog te betalen onderzoeksprojecten 8.642.833 9.803.411 Loonheffing en sociale premies 3.363 2.947 Vooruitontvangen bedragen 65.351 137.516 Reservering vakantiedagen 8.619 7.921 Personeelskosten 697 9.904.576 11.719.789 In de crediteuren is een aantal facturen van onderzoeksinstellingen opgenomen die einde 2013 zijn ontvangen. In de langlopende schulden zijn ze echter wel meegenomen als zijnde ‘betaald project’ in 2013. Dit verklaart het hoge bedrag aan crediteuren. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Huurverplichting Inzake de huur van het pand aan de Groen van Prinstererlaan 99, te Amstelveen is er een bankgarantie afgegeven € 13.125. Er is een huurverplichting van 01/06/2009 t/m 31/08/2014 met een bedrag van € 56.876 per jaar voor heel 2014. Belastingen Tijdens het opstellen van de jaarrekening is KiKa in gesprek met de belastindienst over de positie van KiKa binnen de omzetbelasting. De gesprekken hierover zijn nog niet afgerond.
jaarverslag 2013
51
Voor de inzichtelijkheid van de inbreng van de gefuseerde Stichtingen volgt hieronder een weergave van de inbreng per 1 januari 2013. Stichting Kinderen Kankervrij BALANS 1 januari 2013 ACTIVA Materiële vaste activa 33.026 Financiële vaste activa 1.000.000 Voorraden 196.193 Vorderingenen en overlopende activa 999.479 Liquide middelen 29.682.309 30.877.981 Totaal activa 31.911.007 PASSIVA Reserves en fondsen Continuïteitsreserve 2.000.000 Bestemmingsreserve toekomstig Wetenschappelijk Onderzoek 2.779.450 Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum 9.000.000 Bestemmingsreserve Spelcomputer Totaal reserves 13.779.450 Langlopende verplichting 7.045.099 Kortlopende verplichting 11.086.458 Totaal Passiva 31.911.007
52
jaarverslag 2013
Tom Voûte Fonds BALANS 1 januari 2013 ACTIVA Financiële vaste activa 258.067 Vorderingenen en overlopende activa 66.630 Effecten 3.383.818 Liquide middelen 1.491.784 4.942.232 Totaal activa 5.200.299 PASSIVA Reserves en fondsen Continuïteitsreserve 4.359.173 Bestemmingsreserve Spelcomputer 150 Totaal reserves 4.359.323 Langlopende verplichting 207.645 Kortlopende verplichting 633.331 Totaal Passiva 5.200.299
jaarverslag 2013
53
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN BATEN UIT EIGEN FONDSENWERVING Werkelijk Begroot Werkelijk Begroot 2013 2013** 2012* 2014*** Baten uit reguliere eigen fondsenwerving Donaties, mailingacties, initiatieven particulieren 10.892.337 Donaties, giften en schenkingen bedrijven 3.763.594 Kunstveiling Run for Kika (incl. New York Marathon) Actie golfdag Avond4daagse Dam-tot-Damloop Overige
14.655.931
9.703.649 3.745.538
14.000.000
13.449.187
- 783.480 80.885 59.804 13.156 16.126
322.950 671.721 70.910 64.253 8.378 179.703
953.451
1.200.000
1.317.915
17.500.000
500.000
De opbrengsten van de Kunstveiling 2013 (€ 285.500) zijn volledig ten gunste gekomen van de actie ‘Draag je steentje bij’. Verkoop artikelen Verkoop artikelen netto omzet 522.137 589.412 Verkoop artikelen kostprijs 228.716 230.841 Verkoop artikelen bruto winst
293.421
400.000
De verkopen van KiKa beren zijn afgenomen ten opzichte van 2012 en ten opzichte van de begroting. Totaal baten uit reguliere eigen fondsenwerving Baten actie ‘Draag je steentje bij’
15.902.803
15.600.000
8.026.937
6.900.000
358.571
18.000.000
15.125.673 -
18.000.000 -
Dit betreft baten welke zijn behaald met de actie ‘Draag je steentje bij’. Het betreft een actie voor de realisatie van de bouw van het Prinses Máxima Centrum. Totaal baten uit eigen fondsenwerving 23.929.740 22.500.000 15.125.673 18.000.000 BATEN UIT BELEGGINGEN Bankrente Rente leningen u/g Ontvangen dividend Koersresultaat aandelen Ontvangen couponrente/provisie Herwaardering lening u/g Overige rente Totale baten
54
jaarverslag 2013
675.787 400.000 50.060 1.359 39.094 52.518 3.750 375
787.173 32.986 6.992 215.362 73.457 3.750- 530
500.000
822.943
400.000
1.112.750
500.000
16.725.746
16.000.000
16.238.423
18.500.000
De afwijking van de gerealiseerde totale baten ten opzichte van de begroting is voornamelijk veroorzaakt door hogere gerealiseerde opbrengsten uit fondswervingsacties. Tevens zijn de rente baten hoger door hogere gerealiseerde rente percentages dan begroot. *Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de staat van baten en lasten opgenomen cijfers 2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen. ** Bij het opmaken van de begroting 2013 is geen rekening gehouden met de fusie met het Tom Voûte Fonds. ***Op de begroting 2014 is geen accountantscontrole toegepast. KOSTEN Werkelijk Begroot Werkelijk Begroot Toegekende projecten 2013 2013** 2012* 2014*** Erasmus MC + Sophia te Rotterdam UMCG te Groningen Vu Medisch Centrum Adam Wilhelmina Ziekenhuis Utrecht UMC St Radboud Kinderziekenhuis Nijmegen Emma Kinderziekenhuis AMC Amsterdam Samenwerkingsprojecten (7 centra, SKION) Realistatie bouw Prinses Máxima Centrum Project opzet research Prinses Máxima Centrum
1.754.169 32.651 236.515 297.981 966.961 3.310.026 291.081 6.547.379 -
893.397 111266.605 237.362 59.5061.112.725 4.140.519 260.000
Kosten onderzoek
13.436.762
13.017.000
6.850.991
8.900.000
109.777
25.000
25.500
55.000
13.546.539
13.042.000
6.876.491
8.955.000
In 2013 heeft het overweldigende resultaat van de actie ‘Draag je steentje bij’ ten behoeve van de realisatie van het Prinses Máxima Centrum geleid tot een (eenmalige) extra besteding ten opzichte van 2012. Wervingkosten baten uit eigen fondsenwerving (publiciteit en communicatie) Kosten actie ‘Draag je steentje bij’ 1.479.557 1.265.000 - Kosten databasebeheer en management 50.323 38.000 41.058 55.000 Kosten drukwerk, porto, adressenbestand 49.747 135.000 62.682 45.000 Marketingkosten derden 2.821.053 2.756.000 3.850.409 3.650.000 Kosten KiKa acties 66.546 5.000 117.794 5.000 Kosten vrijwilligers/communicatie 17.908 32.000 10.580 4.250
4.485.134
4.231.000
4.082.524
3.759.25
In 2013 heeft de eenmalige actie ‘Draag je steentje bij’ voor de realisatie van het Prinses Máxima Centrum geleid tot een grote toename van de wervingskosten ten opzichte van 2012.
jaarverslag 2013
55
Personeelskosten Brutoloon Sociale lasten Pensioenpremies Overige personeelskosten
Werkelijk Begroot Werkelijk Begroot 2013 2013** 2012* 2014*** 504.864 103.884 68.306 71.150
528.000 70.000 75.000 52.000
444.084 96.279 40.008 57.276
557.000 103.000 75.000 64.000
748.204
725.000
637.647
799.000
Gemiddeld aantal werknemers Gedurende het jaar waren er gemiddeld 12,2 fte werknemers in dienst op basis van een volledig dienstverband (2012: 10,3 fte). In totaal waren 17 werknemers in dienst per einde 2013. Huisvestingskosten 77.649 75.000 76.125 65.500 Kantoor- en algemene kosten Kantoorbenodigdheden Representatiekosten Kantoorkosten Bestuur c.q. bestuur- en secretariaatskosten Accountants-, administratie-, en advieskosten Bankkosten Overige algemene kosten Correctie inzake voorraad
8.591 17.530 137.018 2.570 95.733 115.575 18.271 21.273-
11.000 - 149.000 - 58.000 80.000 15.000 -
5.475 29.902 142.221 12.015 111.194 94.575 9.823 5.150
10.000 169.500 84.250 113.653 20.000 -
374.015
313.000
410.354
397.403
In de advieskosten is een bedrag van ca. € 5.000 opgenomen aan fusiekosten. De bankkosten zijn hoger dan in 2012. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de toename van het aantal incasso’s dankzij de stijging van het aantal donateurs. Afschrijving en rente Afschrijvingskosten 19.718 14.000 17.593 23.847 Totale kosten
19.718
14.000
17.593
23.847
19.251.259
18.400.000
12.100.734
14.000.000
De totale kosten wijken af van de begrote kosten daar de gerealiseerde kosten inclusief de bestedingen ten behoeve van de onderzoeken van het Tom Voûte Fonds zijn. *Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de staat van baten en lasten opgenomen cijfers 2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen. **Bij het opmaken van de begroting 2013 is geen rekening gehouden met de fusie met het Tom Voûte Fonds. *** Op de begroting 2014 is geen accountantscontrole toegepast.
56
jaarverslag 2013
Bezoldiging directie Kika Functie Dienstverband Uren per werkweek Parttime percentage Bezoldiging in euro’s Jaarinkomen: Bruto loon/salaris Vakantiegeld Eindejaarsuitkering Extra vergoeding SV lasten werkgeversdeel Belastbare vergoedingen / bijtellingen Pensioenlasten werkgeversdeel Overige beloningen op termijn Uitkeringen beëindiging dienstverband De zakelijk directeur is in dienst vanaf 1 maart 2013.
Algemeen Directeur Onbepaalde tijd 36 uur 100%
Zakelijk directeur Onbepaalde tijd 36 uur 100%
100.819 7.973 8.402 6.500
84.016 4.033 7.001 -
123.694
95.050
12.497 -
10.421 -
4.782
4.394
- -
-
17.279
14.815
jaarverslag 2013
57
Verdeling kosten ten opzichte van de opbrengst
Werkelijk Begroot Werkelijk Begroot 2013 2013** 2012* 2014***
Personeelskosten Overige kosten Kosten uit eigen fondsenwerving
288.479 4.579.539 4.868.018
279.532 4.255.651 4.535.183
223.454 3.526.926 3.750.380
308.064 3.876.352 4.184.416
Baten uit eigen fondsenwerving
23.929.740
22.500.000
15.125.673
18.000.000
in % van baten uit eigen fondsenwerving 20,34% 20,16% 24,79% 23,25% CBF norm = gemiddelde 3 jaar max. 25%. Het gemiddelde van KiKa van de afgelopen 3 jaar is 22,3% (excl. Tom Voûte Fonds). Besteed aan doelstelling 14.138.156 13.661.994 8.080.604 9.564.433 Totaal baten 24.752.683 16.000.000 16.238.423 18.500.000 Bestedingen als percentage van totaal van baten 57,12% 59,66% 49,76% 51,70% Het percentage besteed aan doelstelling is lager dan gebruikelijk voor KiKa daar een gedeelte van de begrote baten bestemd zijn voor het PMC. Na realisatie van het PMC zullen deze bedragen daadwerkelijk aan het PMC kunnen worden toegekend en als besteding aan doelstelling worden verantwoord. Kosten administratie en beheer Personeelskosten 87.771 85.049 90.740 93.730 Overige kosten 41.739 37.774 84.434 43.768 Totaal 129.510 122.823 175.174 137.498 Totaal lasten incl. besteding aan doelstelling
19.251.259
18.400.000
12.100.733
14.000.000
Kosten in percentage van het totaal aan lasten 0,67% 0,67% 1,45% 0,98 *Per 1 januari 2013 is Tom Voûte Fonds met KiKa als verkrijgende stichting gefuseerd. De in de staat van baten en lasten opgenomen cijfers 2012 zijn pro forma opgenomen voor vergelijkingsdoeleinden. De vergelijkende cijfers zijn tot stand gekomen door de cijfers van de organisaties KiKa en Tom Voûte Fonds samen te voegen. ** Bij het opmaken van de begroting 2013 is geen rekening gehouden met de fusie met het Tom Voûte Fonds. ***Op de begroting 2014 is geen accountantscontrole toegepast.
58
jaarverslag 2013
jaarverslag 2013
59
425.879
259.631 26.945 89.680 6.842
34,70% 4,23
42.781 -
4.868.018
288.479 29.938 99.645 7.603
38,56% 4,70
4.442.353 -
Voorlichting Eigen fondsenwerving
115.575
-
-
115.575
Lasten beheer liquiditeiten
Werving baten
129.510
87.771 9.109 30.317 2.313
11,73% 1,43
-
Beheer en Administratie
19.251.259
748.204 77.649 258.440 19.718
100% 12,19
13.546.539 4.485.134 115.575
Totaal 2013
18.400.000
725.000 75.000 233.000 14.000
12,2
13.042.000 4.231.000 80.000
Begroot 2013
Toerekeningsgrondslagen Op basis van tijdsbesteding per functie: per functie is de tijdsbesteding toegewezen aan de doelstelling, eigen fondsenwerving, voorlichting en beheer/administratie.
13.712.277
112.323 11.657 38.798 2.960
Indirect toe te rekenen kosten: Personeelskosten Huisvestingskosten Kantoor- en algemene kosten Afschrijving
Totaal
15,01% 1,83
13.546.539 -
Wetenschappelijk onderzoek
Doelstelling
Verdeelsleutel voor indirecte kosten: Gebaseerd op aantal fte:
Direct toe te rekenen kosten: Besteed aan doelstelling Publiciteit en communicatie Bankkosten
Lasten
Toelichting Lastenverdeling Bestemming
12.100.733
637.647 76.125 315.779 17.593
10,33
6.876.491 4.082.523 94.575
Totaal 2012
OVERIGE GEGEVENS Besluit bestemming van het resultaat Door de Raad van Toezicht wordt voorgesteld het resultaat over 2013 als volgt te bestemmen. Toevoeging/ onttrekking aan: Bestemmingsreserve toekomstig wetenschappelijk onderzoek 2.761.755- Bestemmingsreserve Prinses Máxima Centrum 7.561.329 Bestemmingsfonds spelcomputer 150- Bestemmingsfonds onderzoekslijnen Tom Voûte Fonds 702.000 Resultaat boekjaar 5.501.424 Bovengenoemd voorstel is in de jaarrekening verwerkt. Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum. Controleverklaring
60
jaarverslag 2013
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan: het bestuur van Stichting Kinderen Kankervrij te Amsterdam. Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Kinderen Kankervrij te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 650 “Fondsenwervende instellingen”. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Oranje Nassaulaan 1 1075 AH Amsterdam Postbus 53028 1007 RA Amsterdam Telefoon 020 571 23 45 Telefax 020 664 21 87 E-mail
[email protected] www.dubois.nl KvK nummer 34374865
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Dubois & Co. Registeraccountants is een maatschap van praktijkvennootschappen. Op alle opdrachten die aan ons kantoor worden verstrekt zijn onze algemene voorwaarden van toepassing. Deze voorwaarden, waarvan de tekst is opgenomen op de website www.dubois.nl, bevatten een aansprakelijkheidsbeperking.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Kinderen Kankervrij te Amsterdam per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 650 “Fondsenwervende instellingen”. Amsterdam, 23 juni 2014
Dubois & Co. Registeraccountants Origineel getekend door: M. Karman RA
jaarverslag 2013
63